Moervaart tussen Daknam en Eksaarde Komt Pieter Heydensveer terug ??? Bij de grote fusie-operatie van 1976 werden Daknam en Eksaarde deelgemeenten van de stad Lokeren. Beide woonkernen waren tussen 1867 en 1971 met mekaar verbonden door een spoorlijn met nummer 77A die vanuit Lokeren naar Moerbeke en Zelzate leidde. Deze spoorlijn had vooral nut voor de suikerfabriek van Moerbeke. Nu is deze spoorwegzate een fietspad dat kaarsrecht van Lokeren tot Eksaarde leidt. Je kruist de meersen van de vroegere Durme, die een natuurlijke hindernis vormde tussen Daknam en Eksaarde. Lang voor er van deze spoorweg sprake was lag hier 1 km noordelijker reeds een voetveer klaar om je over te zetten. Het Pieter Heydensveer over de Moervaart, want zo heet hier de bovenloop van de Durme. Deze bovenloop is heden ten dage niet meer rechtstreeks met de Schelde verbonden. In de stad Lokeren zelf is er een barrière gemaakt die de Moervaart afsluit van de vroegere benedenloop. Pleziervaart is op de Moervaart wel nog mogelijk: er is een toegang vanuit het kanaal Gent – Terneuzen. In de zomer kan je ook met een passagierscheepje van Lokeren naar het provinciaal domein Puyenvelde op het grondgebied van Wachtebeke. Elk van deze sporadische schepen wordt begeleid door een bruggenwachter per auto, die onderweg de nodige bruggen open zet.
Oude Vaartbeek met op de voorgrond de laatste veerboot (foto Walter Resseler)
Straatnamen herinneren nog aan het vroegere veer: op het grondgebied van Daknam: Pieter Heydensveer, op dat van Eksaarde: Moervaartveer. Het zijn rustige wegen, omgeven met populieren, die allebei doodlopen op de Moervaart, pal tegenover mekaar, getuigen van het veer dat hier tot in 1980 werkzaam was. Een idyllische plek en wie weet komt hier ooit terug een veer, een zelfbedieningsveer wellicht. Dat is waar de vereniging vzw Durme naar streeft
en wij ondersteunen deze wens voluit. Er dient een systeem uitgedokterd waarbij de kabels van dit veer door de bruggenwachters omhoog gezet kunnen worden om de schepen die af en toe langskomen door te laten. Ook een kettingveer zou hier een oplossing vormen. Aan de kant van Eksaarde takt hier de Oude Vaartbeek af, dat is in feite de oudste overgebleven bedding van de Durme. Ze is verbonden met de Moervaart door een pompstation gebouwd in 1928 en aan haar oever treffen we de oude houten leger-stormboot aan waarmee Frans Bauwens, de zoon van de laatste veervrouw, nog tot in 2002 gezelschappen overzette op aanvraag. In maart 2002 was er zo nog een dropping met een negental groepjes van 5 tot 8 personen. Dat is bij ons weten de laatste maal geweest dat het veer in actie kwam. Nu is het bootje helaas in bedroevende staat. Het landschap is aan beide kanten typisch voor het Waasland: weiland en akkerland omgeven door kaarsrechte rijen populieren.
De Moervaart bij het Pieter Heydensveer, aan de overzijde loopt het onverharde jaagpad (foto Walter Resseler)
Het Waaslandse landschap getuigt van eeuwenoude landbouwmethodes. Hier werden voor het eerst bemestingstechnieken gebruikt waarbij afvalstoffen (beer) uit stedelijk gebied aangevoerd werden en op het land gebracht. Dit vervoer geschiedde over het water. In de sprokkels uit de geschiedenis van het veer (zie verder) is sprake van de 'coop van twee backen beir' 'op den aert van sinay' (1775). Het gaat hier waarschijnlijk om verzamelputten voor aangevoerde beer. Aan de kant van Eksaarde is er wat gemengd loof- en naaldbos, bloemenrijke hooilanden en rietvelden waarvan vzw Durme al 24 ha beheert: het erkend natuurreservaat "De Lokerse Moervaartmeersen". Ook aan deze kant loopt er een onverhard jaagpad langs de Moervaart, vanaf de oude spoorwegzate, tot voorbij het Moervaartveer helemaal tot aan de grote baan die Eksaarde met Sinaai verbindt. Het is heden het enige onverharde pad dat Lokeren rijk is. Iets
om te koesteren dus. Alle paden en rustige wegen zouden nog beter kunnen gebruikt worden door fietsers en wandelaars als het zelfbedieningsveer er komt. Walter Resseler
Sprokkels uit de geschiedenis van Pieter Heydensveer te Lokeren De door vzw Durme al drie jaar gevraagde herinrichting van het veer over de Moervaart tussen Daknam en Eksaarde, is niet alleen een sluitstuk in het omgevende netwerk van landelijke fietspaden, maar zou bijzonder de historische erfgoedwaarde van die site invullen. Tot een kleine 30 jaar geleden was daar nog een veerdienst ingericht. Het veer was ter plaatse gekend als “Pielaveir” of ook wel “Pierlaveir”. Een vervorming van de officiële benaming Pieter Heydensveer. Dit veer heeft een eeuwenoude geschiedenis. In het archief van de abdij van Boudelo, zijn nog enkele 18de eeuwse verhuurcontracten bewaard over wat toen geschreven werd als “Pierije veer” (1). Het oudste bewaarde contract dateert van 3 juni 1715 en daarin heeft “ den Eerw(aarde) heer Prelaat van (de) Abdije vanBaudelo verhuert, ende in loyalen pachte gegefen aen michiel Brabander….. in Pierije veer met de emolumenten ende profijtte van oversett(en) daarvan dependerende, mits(gaders) alsulcke een derde paert van (de) hofstede, schuere, hoflant, ende aert daer mede gaende groot omtrent hondert roeden”. Het veer werd dus verhuurd samen met de losplaats voor schepen (= aert), 1/3 van een huis, een schuur en 100 roeden of ongeveer 1500 m2 grond. Verder is in het huurcontract ook vermeld dat in de andere 2/3 van het huis een andere persoon ( met onleesbare naam ) woont. In 1733 is Frans Lentacker voor 9 jaar pachter geworden en dient hiervoor jaarlijks 12 ponden te betalen. Een redelijk bedrag als we vergelijken met de toenmalige Brielmolen te Eksaarde die in 1730 verpacht werd voor 50 pond of de eendenkooi van Eksaarde die in 1730 verpacht werd voor 23 pond (2).
Detail uit de kaart “Moervaart en Durme met bijhorende waterlopen van Roodenhuyse tot Spletterputte”, getekend door beëdigd landmeter J.B. Manderscheidt in 1740
Op de kaart “Moervaart en Durme met bijhorende waterlopen van Roodenhuyse tot Spletterputte”, getekend door beëdigd landmeter J.B. Manderscheidt in 1740 staat “pr. ijdens veir” vermeld op die plek (3). En op 6 april 1775 noteert baljuw Pieter Talboom te Eksaarde bij zijn uitgaven “ …aen pieter heyens op den aert van sinay over coop van twee backen beir” ( 4). Die “aert van sinay” kan alleen deze bij het voornoemde “Pierije veer” geweest zijn, want vanuit het dorp Sinaai was dit de enige toen bestaande weg die tot aan de Moervaart doorliep en waar een gebouw bij stond (5). We gaan ervan uit dat bij een dergelijke “aert” toch wel altijd een kleine stal of bergplaats zal gestaan hebben.
Het vroegere veerhuis: in de 18de eeuw abdijbezit en tot op heden ingedeeld in twee woningen. Nadien korte tijd vergaderplaats van de vrijmetselaarsloge en nu in gebruik als twee boerderijtjes. De laatste veervrouw woonde al aan de andere oever van de Moervaart (foto Walter Resseler)
Nadien is het huis daar blijkbaar verbouwd, want er is boven de centrale deur een gevelsteen ingemetseld met vermelding “ IHS Anno 1785” ( IHS is de afkorting van : Iesus Hominum Salvator = Jezus Redder der Mensen ). Deze religieuse vermelding steunt het vermoeden dat toen de verbouwing door de abdij van Boudelo is uitgevoerd. Merkwaardig is wel dat de in 1715 vermelde opsplitsing van het gebouw in twee woningen, de ene deel 1/3 en het andere 2/3, tot op heden bewaard is gebleven.
De gevelsteen boven de ingang van deur (foto André Verstraeten)
Kort na de Franse inval op het einde van de 18de eeuw werden alle bezittingen van de abdijen als “zwart goed” verkocht door de bezetter. Het is bekend dat nadien te Lokeren tot omstreeks 1825, een vrijmetselaarsloge “L’Accord Parfait” heeft bestaan. Deze zou haar geheime bijeenkomsten gehouden hebben in dit eenzaam gelegen huis. Wellicht had één van de vrijmetselaars dit huis gekocht. In 1824 wordt dit veer beschreven als volgt: “ … een veer met pont en schuit, genaamd naar den eersten eigenaar, Pieter Yden’s veer”. Het behoort dan al aan het opperbestuur en brengt het jaarlijks 10 gulden op (6). Dit is ongeveer 16,5 maal het dagloon dat een arbeider toen te Eksaarde verdiende (7). Op 11 december 1894 wordt het veer onder de benaming “veer van Exaerde (met boot)” openbaar verpacht aan August De Roover landbouwer te Lokeren, mits vijf frank. In het Koninklijk besluit van 28 oktober 1905 staat het Pieter Heydensveer te Exaerde vermeld bij de overzetten voor voetgangers (8).
Uit Deze Week ( destijds een huis-aan-huis blad) te Lokeren, 23/7/1980
De laatste veervrouw, gekend als Marie van ’t veir, werd in 1980 gehuldigd, o.a. door het stadsbestuur van Lokeren en vzw Durme, omdat ze dan precies 50 jaar voor de overzet had gezorgd. Nadien heeft haar zoon nog sporadisch en op aanvraag beperkte gezelschappen overgezet. En nu is het vanuit de Vrienden van de Vlaamse Veren en de vzw Durme aangewezen verder aan te dringen voor de herinrichting als zelfbedieningsveer bij de betrokken overheidsdiensten: de afdeling Bovenschelde van de NV Waterwegen en Zeekanaal en het stadsbestuur van Lokeren. André Verstraeten
Geraadpleegde bronnen: (1) Rijksarchief Gent, RAG, Archief van de Abdij van Boudelo. (2) VERSTRAETEN A., KARELSE D., ZWAENEPOEL A., 2008. Eendenkooien in Vlaanderen, M&L, monumenten, landschappen en archeologie, tweemaandelijks tijdschrift van het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed 27 (5), p. 51. (3) RAG, kaart 891. (4) RAG , Eksaarde nr 10, 1775-1776. (5) Kabinetskaart Ferraris, 1771-1778, kaartblad 56 en 57. (6) VAN DEN BOGAERDE J.A.J.L., 1825. Het Distrikt St. Nikolaas, voorheen Land van Waas, provincie Oost-Vlaanderen, eerste deel, p. 20-21. (7) VERSTRAETEN A., De eendenkooi van Eksaarde: een ruimere situering en het begin van het einde, De Souvereinen 40(1), p. 35. (8) RUYS R., Veer en Veerdienst in Oost-Vlaanderen, vroeger en nu, Koninklijk Verbond der Oostvlaamse volkskundigen, 1979.