Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid
met als uitgangspunt de Zeven stappen voor ondersteuning van de borstvoeding in de Jeugdgezondheidszorg
stichting Zorg voor Borstvoeding Postbus 2047 2930 AA Krimpen aan de Lek
Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid Jeugdgezondheidszorg
Inhoudsopgave Inleiding Analyse van de huidige situatie (0-meting) Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Evaluatie beleid
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
1: vragenlijst zuigelingenvoeding 2: vragen over borstvoeding (0-meting) 3: aandachtspunten borstvoedingbeleid 4: borstvoedingsbeleid voor de cliënten 5. vragenlijst aanstaande ouders 6: voorbeeld gespreksonderwerpen per contactmoment 7: evaluatieformulier voor cliënten
2
Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingbeleid met als uitgangspunt de Zeven stappen voor ondersteuning van borstvoeding in de JGZ Inleiding Zorg voor borstvoeding certificering beoogt met het project Zorg voor Borstvoeding een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kwaliteit van voorlichting en begeleiding bij borstvoeding. Borstvoeding draagt in belangrijke mate bij aan de gezondheid van kinderen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat borstgevoede kinderen gezonder zijn dan kinderen die kunstmatige zuigelingenvoeding krijgen. Ongeveer 80% van de vrouwen begint met borstvoeding, maar dit percentage daalt snel. De WHO en UNICEF hebben in 1989 de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding opgesteld en deze uitgewerkt in een programma: het Baby Friendly Hospital Initiative (BFHI). Zorg voor borstvoeding certificering informeert instellingen in de gezondheidszorg over deze vuistregels en adviseert en begeleidt bij de implementatie. Wanneer de werkwijze van voldoende hoge kwaliteit is, kan een Externe Beoordeling plaatsvinden. Deze is gebaseerd op de Internationale Criteria voor het BFHI. Voldoende beoordeling leidt tot het internationale WHO/UNICEF-certificaat Zorg voor Borstvoeding. Om ook zorg te dragen voor langere duur van de borstvoeding zijn in Nederland in nauwe samenwerking met een aantal Thuiszorgorganisaties de ‘Zeven stappen voor ondersteuning van borstvoeding in de JGZ’ ontwikkeld, die mede gebaseerd zijn op de ‘Uitgangspunten voor voedingsadvisering voor kinderen van 0-4 jaar’ van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het Voedingscentrum (2006). De stichting Zorg voor Borstvoeding informeert instellingen voor jeugdgezondheidszorg over deze uitgangspunten en adviseert en begeleidt bij de implementatie. Wanneer de werkwijze van voldoende hoge kwaliteit is, kan een Externe Beoordeling plaatsvinden. Deze is gebaseerd op de Internationale Criteria voor het BFHI en aangepast aan de JGZ. Voldoende beoordeling leidt tot het Zorg voor Borstvoeding certificaat voor de Jeugdgezondheidszorg. Het implementatieproces is een planmatige manier om resultaten van onderzoek naar bewezen effectieve interventies in te voeren Veranderingen in beleid gaan niet vanzelf; het is een proces dat investering vergt in verspreiding van kennis, in vertaling van beleidsvoornemens in concrete maatregelen en in invoering van die maatregelen. Het vereist medewerking van vele partijen. Als handvat voor implementatie van de Zeven stappen hebben wij een Model plan-van-aanpak ontwikkeld. Hiervoor is dankbaar gebruik gemaakt van bestaande documenten van instellingen, die het Zorg voor Borstvoeding certificaat voor de JGZ al hebben behaald of veel aandacht besteden aan kwalitatief goed borstvoedingsbeleid. Centraal in dit Model plan-van-aanpak staan de Zeven stappen. Daaraan voorafgaand benoemen we de voorbereidingen voor de implementatie van de Zeven stappen in de paragraaf ‘Analyse van de situatie en nulmeting’. Het geheel wordt afgesloten met een opsomming van activiteiten die van belang zijn voor een goede evaluatie van het gevoerde beleid. Per onderwerp (voorbereiding en evaluatie) en per stap wordt een aantal aandachts- of actiepunten geformuleerd, met daarachter vier kolommen, te weten: middelen, wie, wanneer en kosten. U zult zien dat in de kolom ‘middelen’ een en ander is ingevuld; het zijn reeds ontwikkelde producten of voorbeelden daarvan, die u ten dele als bijlage vindt toegevoegd aan dit document. Uiteraard dient alles naar de eigen praktijk vertaald te worden. In tal van instellingen is al veel ontwikkeld; maak waar mogelijk gebruik van elkaars expertise en materiaal. Zie ook de ZvB cd-rom ‘Andermans Veren’ met uitgaven van collega’s voor collega’s. De stichting Zorg voor Borstvoeding heeft door haar contacten met (gecertificeerde) instellingen goed zicht op ontwikkelingen en publiceert hierover regelmatig in ‘Goed Gevoed’.
3
Acties Analyse van de huidige situatie (0-meting) 0.1. oprichten werkgroep borstvoeding
Middelen
Wie
0.2. verzamelen borstvoedingscijfers (vanaf overdracht kraamzorg tot de leeftijd van zes maanden)
vragenlijst zuigelingenvoeding (bijlage 1)
0.3. inventarisatie huidige situatie
Criteria en Interne Beoordeling voor de JGZ (uitgave ZvB)
0.4. onderzoek naar kennis van en mening over borstvoeding onder medewerkers
vragenlijst over borstvoeding (0meting) (bijlage 2)
0.5. onderzoek naar afspraken/contracten met babyvoedingindustrie
4
Wanneer
Kosten
Acties 1. Stap 1 Een beleid t.a.v. borstvoeding op papier hebben, dat standaard bekend wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers 1.1. Planning maken op basis van de zeven stappen, beschrijving huidige situatie, borstvoedingscijfers, doelstelling, actieplan en procedure om de effectiviteit van beleid te evalueren 1.2. vaststellen borstvoedingbeleid, waarin een aantal zaken minimaal is vastgelegd
1.3. cliënten in alle uitingen (schriftelijk, voorlichtings- bijeenkomsten) informeren over het borstvoeding- beleid in begrijpelijke taal 1.4. eerste- en tweedelijnsvoorzieningen op de hoogte stellen van het nieuw gevoerde borstvoedingbeleid, inclusief (regionale contactpersonen van) borstvoedingorganisaties 1.5. informeren contactpersonen babyvoedingsindustrie over het nieuwe beleid 1.6. screenen beschikbaar foldermateriaal, eigen materiaal herzien of nieuw ontwikkelen
1.7. continuïteit waarborgen, zie ook Evaluatie blz 11
Middelen
Wie
aandachtspunten borstvoedingbeleid (bijlage 3)
borstvoedingbeleid voor de cliënten (bijlage 4)
folders borstvoedingorganisaties
evaluatieformulier (E.2) (bijlage 7) borstvoedingswerkgroep (E.4)
5
Wanneer
Kosten
Acties 2. Stap 2 Alle betrokken medewerkers leren de vaardigheden aan, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid
Middelen
Wie
2.1. implementatie van het beleidsplan en protocol, waarin is vastgelegd hoe alle medewerkers geïnformeerd worden en hoe de uitvoering bewaakt wordt 2.2. scholingsplan ontwikkelen rekening houdend met de uitslag 0-meting (0.4, bijlage 2) en de opleidingsniveaus
2.3. uitvoering (interne) scholing; deze scholing is verplicht en wordt afgesloten met een toets
2.4. vastleggen inwerk- en scholingsprogramma nieuwe medewerkers, binnen zes maanden na indiensttreding
2.5. jaarplanning bijscholing maken voor bijhouden kennis, uitwisseling praktijkervaringen, nieuwe inzichten
2.6. externe deskundigheidsbevordering mogelijk maken
6
Wanneer
Kosten
Acties 3. Stap 3 Alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven 3.1. ontwikkelen voorlichtingsbijeenkomsten voor aanstaande ouders i.s.m. partners in de zorg en van borstvoedingorganisaties
Middelen
Wie
3.2. indien van toepassing; vastleggen prenatale gegevens, voorlichting op maat
vragenlijst voor aanstaande ouders (bijlage 5)
3.3. samenstellen informatiepakket met materiaal over beleid instelling t.a.v. borstvoedingsbegeleiding, keuze voor borstvoeding, praktijk van borstvoeding geven, borstvoeding en een baan, nuttige adressen (zie 1.6)
informatiepakket a.s.ouders
7
Wanneer
Kosten
Acties 4. Stap 4 Vrouwen die borstvoeding geven worden daarin gestimuleerd en ondersteund met aandacht voor preventie en oplossing van problemen opnemen in protocol en (bij)scholingsprogramma 4.1. samenstellen van een map met cliëntinformatie over specifieke borstvoedingsonderwerpen of problemen, op indicatie aan te reiken; map up to date houden 4.2. tussentijdse contactmogelijkheden vastleggen en bekendmaken
Middelen
Wie
indicatiemap met bijvoorbeeld folders van borstvoedingorganisaties en relevante artikelen op alle bureaus Inloopspreekuur
4.3. neutraal voorlichtingsmateriaal over veilig geven van flesvoeding, dat niet van kunstvoedingsbedrijf afkomstig is, alleen geven aan degenen die flesvoeding geven 4.4. per vast contactmoment lijst te bespreken onderwerpen vastleggen 4.5. vastleggen van indicaties voor doorverwijzing naar lactatiekundige (check waar en of externe lactatiekundige vergoed wordt)
indicatielijst en overzicht van lactatiekundigen in de regio en landelijk telefoonnummer
8
Wanneer
Kosten
Acties 5. Stap 5 Aan vrouwen wordt uitgelegd dat het kind tot de leeftijd van ongeveer zes maanden over het algemeen geen andere voeding nodig heeft dan moedermelk en dat de borstvoeding, gecombineerd met andere voedingsmiddelen, daarna kan doorgaan zolang moeder en kind dat wensen opnemen in protocol en (bij)scholingsprogramma 5.1. zorgen voor een inrichting waarin borstvoeding als vanzelfsprekende eerstekeuze-voeding wordt benadrukt
Middelen
Wie
posters, kalenders, expliciete uitnodiging de baby desgewenst ter plekke de borst te geven borstvoedingsbeleid voor cliënten (bijlage 4)
5.2. alle vervangingsmiddelen voor moedermelk, inclusief specialistische producten worden gekocht. Er wordt door medewerkers geen gratis zuigelingenvoeding verstrekt 5.3. er wordt op geen enkele manier reclame gemaakt voor kunstmatige zuigelingenvoeding, noch in de contacten met ouders of op een kraammarkt, noch in schriftelijke uitingen van de instelling. De Warenwetregeling Zuigelingenvoeding en de WHO Code worden nageleefd 5.4. screenen cliëntenfolders en evt. aanpassen 5.5. vertegenwoordigers van de babyvoedingsindustrie worden op de hoogte gesteld van het gevoerde beleid. Eén persoon is aanspreekpunt en screent op nuttige informatie die doorgegeven moet worden aan medewerkers
9
Wanneer
Kosten
Acties 6. Stap 6 Vrouwen worden voorgelicht over de mogelijkheden het geven van borstvoeding te combineren met werk of studie buitenshuis opnemen in protocol en (bij)scholingsprogramma
Middelen
Wie
6.1. keuze bepalen voor merk(en) kolven, die geadviseerd worden
6.2. cliëntinformatie over kolven, bewaren van moedermelk en keuze kolfapparatuur
schriftelijk foldermateriaal, adreslijst Thuiszorgwinkels, verkooppunten van kolven; folders van borstvoedingsorganisaties
6.3. cliëntinformatie Arbeidstijdenwet en rechten die vrouwen daaraan kunnen ontlenen (onderbreking werktijd voeden/kolven, max. ¼ werktijd besteden aan voeden/kolven)
relevante brochures Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
6.4. kolf-en/of voedingsbeleid voor eigen personeel vastleggen, bekendmaken en faciliteiten verstrekken
bijvoorbeeld: beschikbaarheid koelkast, afsluitbare ruimte, prettige stoel
10
Wanneer
Kosten
Acties 7. Stap 7 De instelling onderhoudt contacten met andere instellingen en disciplines over de begeleiding van borstvoeding en zij verwijst de ouders naar borstvoedingorganisaties opnemen in protocol en (bij)scholingsprogramma
Middelen
Wie
7.1 deelnemen aan regionaal overleg met andere instellingen en disciplines of dit opstarten, zodat de continuïteit in advisering verbetert 7.2
vaststellen overdrachtmethode kz-jgz met overdrachtformulier, specifiek aandacht voor de borstvoeding, telefoonnummers zie ook E 1 7.1. onderzoeken of de borstvoedingorganisaties in het werkgebied actief zijn, kennismaken met de betreffende contactpersonen 7.2 informatie over borstvoedingorganisaties opnemen in alle schriftelijke uitingen
11
Wanneer
Kosten
Acties E. Evaluatie van beleid
E.0. 0-meting van de kennis van de medewerkers (zie 0.4)
Middelen
Wie
vragen over borstvoeding (0meting) (bijlage 2)
E.1. overdracht kraamzorg-JGZ overdrachtformulier evaluatie van de overdracht, evt. bijstelling
E.2. evaluatie onder cliënten en medewerkers om op de hoogte te blijven van de uitvoering van en tevredenheid met het borstvoedingsbeleid
evaluatieformulier cliënten (bijlage 7)
E.3. jaarlijkse rapportage borstvoedingscijfers
voorbeeld; vragenlijst zuigelingenvoeding (bijlage 1)
E.4. jaarlijkse evaluatie met werkgroep borstvoeding (zitten we nog op het goede spoor, verbeteringen, leeft project voldoende, is nieuwe impuls nodig) E.5. op de hoogte houden ZvB: bv-cijfers, nieuwe ontwikkelingen
12
Wanneer
Kosten
Zorg voor borstvoeding certificering vraagt bij (re) certificering naar de borstvoedingscijfers. Op deze wijze kunt u samen met ons monitoren in hoeverre uw beleid effectief is. Veel instellingen werken met digitale patiënten- of cliëntendossiers. Mogelijk kunt u (een deel van) de gevraagde items in uw dossier voegen. Wanneer u met een papieren dossier werkt, kunt u op de volgende wijze gebruik maken van de formulieren: De kraamzorg noteert de voeding tot en met de 8ste dag. De verloskundige praktijk registreert de voeding tot en met de nacontrole. In de Jeugdgezondheidszorg krijgen alle kinderen die gedurende twee opeenvolgende maanden zijn geboren de vragenlijst zuigelingenvoeding in hun dossier. Als alle kinderen van deze groep zes maanden oud zijn worden de gegevens verwerkt. De namen zijn bij inlevering onleesbaar gemaakt. Gegevens over de redenen om met borstvoeding te stoppen vormen interessante aanvullende informatie, zowel voor de organisatie zelf als voor de stichting Zorg voor Borstvoeding.
Bijlage 1 Voorbeeld van een vragenlijst zuigelingenvoeding naam kind …………… naam voor inleveren om redenen van privacy verwijderen geboortedatum
……………
naam verpleegkundige JGZ
……………………………
gemeentelijk werkgebied en postcode
…………………………...
algemene gegevens, in te vullen bij het eerste huisbezoek moeder gaat weer buitenshuis werken
hoogste voltooide schoolopleiding van de moeder (een item aankruisen) □ (geen) lagere school □ vbo/lbo (huishoudschool, lts, leao), mavo □ havo, vwo, mbo □ hbo, universiteit, hogeschool □ afgeronde vervolgopleiding in buitenland □ overig
□ ja □ nee aantal uren per week: …………
soort melkvoeding Na geboorte 8 dagen BV
KV
GV
BV
KV
4 weken GV
BV
KV
8 weken GV
13
BV
KV
GV
3 maanden
6 maanden
BV
BV
KV
GV
KV
GV
Voor elke leeftijd aankruisen welke melkvoeding gegeven wordt; niet meer dan één mogelijkheid aankruisen. de categorieën: Bv = borstvoeding zonder enige bijvoeding (water, glucose, kunstvoeding, enz.) ook als afgekolfde moedermelk met lepeltje, kopje, fles enz, wordt gegeven KV = uitsluitend kunstmatige zuigelingenvoeding GV = gemengde voeding: borstvoeding gecombineerd met kunstvoeding, water, glucose enz. de tijdstippen: Na de geboorte = de voeding waarmee gestart is op dag 0 of 1 8 dagen = eind kraamperiode 4, 8, 12, 24 weken = de voeding op die leeftijd; wanneer het kind een of meer weken later op het cb komt, terugvragen naar de voeding op dat tijdstip; is het kind nog jonger, dan bij volgend contact navragen.
Belangrijkste reden(en) voor het stoppen met borstvoeding Facultatief. In te vullen als de moeder van geheel of gedeeltelijk borstvoeding is overgegaan op volledig kunstvoeding. Meerdere antwoorden zijn mogelijk Factoren bij het kind 1. 2. Borstvoedingsfactore 3. n 4.
Drinktechniek van het kind was niet goed Problemen met de gezondheid van het kind Borstvoeding kwam niet op gang Borstvoeding werd minder, te weinig
5. Borstvoeding was te pijnlijk (tepelkloven/borstontsteking) Factoren bij de moeder
Anders
6.
Slechte eerdere ervaring met borstvoeding
7.
Te druk, geen tijd voor borstvoeding
8.
Beter te combineren met werk
9.
Zodat anderen ook flesvoeding kunnen geven
10. Problemen met de gezondheid van de moeder 11. Andere reden n.l............................ 12.
Weet niet/onbekend
14
Bijlage 2
Vragen over borstvoeding (0-meting) Mijn functie is: □ verpleegkundige JGZ □ cb-arts □ anders nl. ………………….. 1.
Noem zoveel mogelijk verschillen tussen moedermelk en kunstmatige zuigelingenvoeding.(denk aan moeder en kind)
2.
Waar let je op bij het helpen de baby goed aan te leggen?
3.
Hoe vaak vind je dat baby’s moeten worden aangelegd in de eerste weken (na de kraamperiode)? □ op verzoek van de baby □ op verzoek, minimaal … keer per 24 uur □ volgens tijdschema om de drie uur □ volgens tijdschema om de vier uur □ anders nl. ……………..
4.
Hoe lang vind je dat een borstvoeding moet duren ? □ ….. minuten per borst □ naar behoefte van de baby □ anders nl. …………….. 5. Wat zijn voor jou indicaties voor bijvoeding met volledige zuigelingenvoeding, water of glucose-oplossing?
15
6.
Als bijvoeding wordt gegeven in de eerste twee maanden, hoe adviseer je dan meestal dat dit moet gebeuren? Met behulp van: □ kopje □ lepeltje □ fles met speen □ voedingsspuitje □ anders nl. ………………
7.
Wat beschouw je als een betrouwbare aanwijzing dat een moeder te weinig moedermelk produceert?
8.
Wat vertel je ouders over het gebruik van een fopspeen ?
9.
Wat voor advies geef je aan een moeder die pijn heeft bij het voeden? pijnlijke tepels:
pijnlijke borsten:
10.
Geef je een moeder informatie en advies over kolven? □ altijd □ alleen aan moeders die weer gaan werken □ af en toe □ nooit □ alleen op vraag van de moeder □ anders nl. …………………
11.
Wat voor informatie geef je aan vrouwen die weer gaan werken? (meerdere antwoorden mogelijk) □ uitleg over type kolf □ uitleg over bewaren en opwarmen van moedermelk □ uitleg over wettelijke regelgeving □ brochures van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
16
□ anders nl. …………………
12.
Vaak laat de groeicurve van een borstgevoede baby rond drie à vier maanden een afvlakking zien; hoe reageer je daarop?
13.
Op welk moment adviseer je ouders (bij voldoende toename in gewicht en lengte) naast volledige borstvoeding andere voeding dan melkvoeding bij te geven ? □ rond vier maanden □ rond zes maanden □ anders nl. ……………..
14. Tot welke leeftijd adviseer je naast vast en vloeibaar voedsel de borst te blijven geven? □ ……. maanden □ zolang moeder en kind dat willen □ anders nl. …………….. 15.
Geef je het adres van een borstvoedingorganisatie aan de moeder/ouders? □ altijd □ meestal □ af en toe □ nooit □ alleen op vraag van de moeder □ alleen bij een probleem
16.
Welke adressen verstrek je dan?(meerdere antwoorden mogelijk) □ landelijk telefoonnummer vereniging Borstvoeding Natuurlijk (VBN) □ landelijk telefoonnummer Borstvoedingorganisatie LLL □ provinciaal/lokaal tel.nr. contactpersoon VBN □ provinciaal/lokaal tel.nr. contactpersoon LLL □ anders nl. ……………..
17.
Wat vind je ervan dat monsters zuigelingenvoeding niet meer verstrekt mogen worden? □ goede stap □ geen gemis □ jammer □ ik mis het wel Commentaar:
17
18.
Op welke manier kom je nog (reclame)materiaal van zuigelingenvoedingen tegen? (meerdere antwoorden mogelijk) □ posters in gebouwen van de instelling □ cadeautjes van de industrie voor ouders □ cadeautjes van de industrie voor medewerkers □ folders van de zuigelingenvoedingsindustrie voor ouders □ folders van de zuigelingenvoedingsindustrie voor medewerkers □ monsters zuigelingenvoeding □ ik kom niets meer tegen □ anders nl. ………………………
19.
Van wie kom je in de praktijk adviezen tegen die niet in overeenstemming zijn met jouw adviezen? (meerdere antwoorden mogelijk) □ kraamverzorgenden □ jeugdverpleegkundigen JGZ □ cb-artsen □ diëtisten □ lactatiekundigen □ kraamafdeling van ziekenhuis: ………… (naam ziekenhuis) □ kinderafdeling van ziekenhuis: ………… (naam ziekenhuis) □ afdeling neonatologie van ziekenhuis: ………….. (naam ziekenhuis) □ verloskundigen: …………. (naam praktijk) □ huisartsen
20.
Vind je dat je als cb-medewerker voldoende tijd hebt voor de begeleiding bij borstvoeding?
21.
Aan welke borstvoedingsonderwerpen wil je dat in een bijscholing aandacht wordt besteed?
18
Bijlage 3
Aandachtspunten borstvoedingbeleid Instellingen die zich willen inzetten voor een verbetering van hun borstvoedingsbeleid kunnen de ‘Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding’ en de ‘Zeven stappen voor ondersteuning van borstvoeding in de JGZ’ als uitgangspunt nemen. De ‘Zeven stappen’ zijn nader uitgewerkt in de brochure ‘Criteria en Interne Beoordeling voor Zeven stappen voor ondersteuning van borstvoeding in de JGZ’. De eerste stap betreft het beleid, waarop we hier wat dieper ingaan. Als de instelling bij de stichting Zorg voor Borstvoeding een Externe Beoordeling van de JGZ aanvraagt, is het borstvoedingbeleid een van de drie schriftelijke documenten die eerst worden beoordeeld, vooruitlopend op het feitelijke onderzoek. Bij deze beoordeling wordt nagegaan of elk van de Zeven stappen inderdaad expliciet aan de orde komt. Een opsomming van deze uitgangspunten in de inleiding van zo’n beleidsstuk is dus niet genoeg. Verder moeten de afspraken met betrekking tot afstemming met andere ketenpartners duidelijk zijn vastgelegd. In het kort betekent deze eis dat we in het borstvoedingbeleid terug moeten kunnen vinden: 1. op welke manier(en) alle betrokken medewerkers op de hoogte worden gesteld van het beleid en hoe de cliënten ervan op de hoogte worden gesteld; 2. wat voor opleiding of bijscholing alle jeugdartsen en jgz-verpleegkundigen op dit gebied verplicht moeten volgen en hoe deze bijscholing, ook voor nieuw personeel, georganiseerd is (de inhoud van het lesmateriaal is het tweede stuk dat tevoren wordt beoordeeld); 3. hoe de voorlichting aan zwangeren in zijn werk gaat, indien de instelling zwangeren bereikt, en welke onderwerpen wanneer en door wie worden besproken (de inhoud van de informatie is vastgelegd in het derde schriftelijk stuk); 4. hoe moeder en kind door de JGZ begeleid worden, welke informatie wanneer aan de orde komt en waar de gegevens worden vastgelegd; 5. dat bij elk contact gevraagd wordt naar de borstvoeding en uitleg wordt gegeven over het oplossen van problemen en de preventie daarvan; 6. welke (schriftelijke) informatie over afkolven en bewaren van moedermelk waar beschikbaar is en wanneer uitleg wordt gegeven over de mogelijkheden om borstvoeding en werken buitenshuis te combineren; 7. dat de eigen medewerkers faciliteiten aangeboden krijgen om hun kind borstvoeding, dan wel moedermelk te blijven geven; 8. hoe de overdracht tussen kraamzorg, kinderafdeling en JGZ geregeld is en dat het overleg daarover op het juiste (besluitvormende) niveau plaatsvindt; 9. hoe structurele regionale afstemming aangaande het borstvoedingbeleid is georganiseerd; 10. dat op geen enkele manier reclame wordt gemaakt voor kunstmatige zuigelingenvoeding;
19
11. welke medewerkers op centraal niveau aanspreekpunt zijn voor vertegenwoordigers van zuigelingenvoedingproducenten; 12. dat borstvoeding op verzoek het uitgangspunt is; dat ouders voorgelicht worden over de betekenis van voeden op verzoek (geen beperkingen in duur en frequentie) en over de regelmaat die op den duur meestal ontstaat; 13. hoe eventueel noodzakelijke bijvoeding wordt gegeven en dat het gebruik van (fop)spenen voor borstkinderen de eerste tijd wordt afgeraden, waarbij wordt uitgelegd waarom; 14. dat op geen enkele manier reclame wordt gemaakt voor zuigflessen en (fop)spenen; 15. dat borstvoeding na de introductie van vaste voeding met ongeveer zes maanden volwaardige melkvoeding blijft in het gevarieerde menu en dat borstvoeding kan doorgaan tot het kind een of twee jaar is, of zolang moeder en kind dat wensen; 16. wie verantwoordelijk is voor de informatie over de rol en bereikbaarheid vaneen borstvoedingorganisatie en op welke manier dat gebeurt; hoe de instelling zelf contact met zo’n organisatie onderhoudt ten behoeve van cliënten en/of medewerkers. De instelling bepaalt uiteraard zelf hoe gedetailleerd het beleid moet zijn met betrekking tot de inhoudelijke adviezen. In principe zou goeddeels volstaan kunnen worden met verwijzing naar het lesmateriaal en andere bronnen, waar de opstellers van het beleidsstuk zich in kunnen vinden. Tengevolge van een internationaal geldende richtlijn van UNICEF moet bij de presentatie, de productie en de verspreiding van het borstvoedingbeleid (financiële) ondersteuning door de babyvoedingsindustrie uitdrukkelijk vermeden worden. Hetzelfde geldt voor alle activiteiten (bijvoorbeeld bijscholing) die in de gezondheidszorg rond het thema Zorg voor Borstvoeding worden ondernomen.
20
Bijlage 4 Wat mag je verwachten van onze begeleiding bij borstvoeding? 1. Als je in verwachting bent, krijg je informatie over de voeding voor je baby en over de verschillen tussen borstvoeding en flesvoeding. Die informatie helpt jou en je partner een goede keuze te maken. 2. Je hoort dan ook al hoe borstvoeding geven gaat en op welke manier je het voor jezelf en je baby zo gemakkelijk mogelijk kunt maken. 3. Na de kraamtijd kun je bij ons terecht voor uitleg en hulp. Vraag gerust om advies als alles nog niet meteen loopt zoals je verwacht had. 4. Hoe vaak en hoe lang je je kind borstvoeding geeft wordt niet bepaald door de klok. De baby mag drinken naar behoefte, zodat je net zo veel moedermelk aanmaakt als hij of zij nodig heeft. 5. Een baby die veel huilt maakt je onrustig. We kunnen helpen ontdekken wat de oorzaak kan zijn: te veel, te weinig, krampjes? Borstvoeding is in ieder geval de beste voeding die er bestaat. Je kind laat zich gelukkig vaak wel troosten aan de borst. 6. Borstvoeding geven voelt prettig aan. Als je het pijnlijk vindt, moeten we snel de oorzaak en de beste oplossing van dat probleem achterhalen. 7. Je kunt bij ons informatie krijgen over verschillende manieren om borstvoeding af te kolven, en natuurlijk ook over bewaren en opwarmen van de voeding. 8. We kunnen je alles vertellen over de wettelijke regels die er zijn om borstvoeding en werken te combineren. Maak er gebruik van! 9. Als de baby moet leren uit een flesje te drinken, krijg je daar van ons ook uitleg over. Begin hiermee niet te snel. De eerste weken brengt het zuigen aan de speen de baby misschien in de war; hij of zij krijgt dan misschien moeite met borstvoeding. 10. Een fopspeen kan leiden tot minder goed en minder vaak drinken aan de borst, en daardoor tot minder voeding. Dat geldt vooral als de baby vaak en lang een fopspeen krijgt. 11. In onze gebouwen kun je op je gemak de borst geven. Maar dat kan ook op andere plekken buitenshuis. De mensen wennen er dan aan dat steeds meer vrouwen hun kind het beste geven. 12. Pas vanaf ongeveer zes maanden heeft je baby naast moedermelk andere voeding nodig. Borstvoeding is veel gezonder dan opvolgmelk en je kunt ermee doorgaan zolang jij en je kind willen.
21
Bijlage 5 Vragenlijst over borstvoeding voor aanstaande ouders Voordat uw baby geboren wordt, neemt u als ouders heel wat beslissingen. Een daarvan is de keuze van de voeding: wordt het borstvoeding of kunstmatige voeding (flesvoeding)? Onze ervaring is dat het overgrote deel van de vrouwen borstvoeding wil geven, maar dat ze er vaak nogal wat vragen over hebben. U kunt deze vragenlijst gebruiken om de onderwerpen aan te kruisen waarover u meer wilt weten. Dan kunnen wij u beter van dienst zijn met onze voorlichting of verwijzen naar geschikte informatiebronnen. Kennis Als u borstvoeding gaat geven, is het belangrijk daar van te voren het een en ander over te weten. Kruis aan waarover u informatie wenst. o de baby mag binnen één uur na de bevalling aan de borst, bloot huid op huid contact o aanleggen en voedingshoudingen o voeden op verzoek, verwennen? o hoe lang duurt een voeding? o rooming-in (wiegje op ouderslaapkamer) o herkennen van voedingssignalen van de baby o verschillen tussen moedermelk en kunstvoeding o hoe weet ik of ik genoeg voeding heb? o bijvoeding, waarom, hoe? o fopspeen? o uitsluitend borstvoeding tot de baby ongeveer zes maanden is o wat bieden de borstvoedingorganisaties? Werken en borstvoeding Als u na het bevallingsverlof weer buitenshuis gaat werken of studeren, krijgt u te maken met specifieke vragen. Kruis aan waarover u informatie wenst. o mogelijkheden van combinatie borstvoeding en werk o de Arbeidstijdenwet: het recht om ¼ van de werktijd (doorbetaald) te besteden aan voeden en/of kolven, tot het kind negen maanden is o wat moet je regelen voor voeden en/of kolven op het werk? Overleg tijdens de zwangerschap met de werkgever o informatie over hoe kolven gaat en wat voor apparaten er zijn; moedermelk bewaren Verwachtingen over borstvoeding geven Twijfelt u of u borstvoeding zult geven? Kruis aan waarover u informatie wenst. o grote of kleine borsten, vlakke of ingetrokken tepels o negatieve borstvoedingservaring bij een eerder kind o negatieve borstvoedingservaringen gezien bij anderen o tepelkloven of borstontsteking, kun je dat voorkomen? o gebondenheid o de rol van mijn partner en steun van de omgeving o gêne/verlegenheid om te voeden waar anderen bij zijn o medicijngebruik, roken en alcohol o wat mag je eten en drinken tijdens de borstvoedingsperiode? o anticonceptie o de kwaliteit van moedermelk, verontreinigende stoffen o heeft het gevolgen voor mijn figuur als ik weer ophoud met borstvoeding? o voeden na een borstoperatie
22
Bijlage 6 Taken van de verpleegkundige JGZ en de consultatiebureauarts De jeugdverpleegkundige De jeugdverpleegkundige biedt een huisbezoek aan op werkdagen op de 9e of uiterlijk de 11e dag post partum. Onderwerpen die aan de orde komen tijdens het huisbezoek, indien de moeder borstvoeding geeft: - tevredenheid moeder/baby (eventuele pijnklachten, huilgedrag) - slaap/waakritme van de baby - voeding (frequentie/duur) - uitscheiding (plasluiers/ontlasting) - vit K behoefte (baby) - vit D behoefte (moeder en baby vanaf 2 weken) - gewichtstoename van de baby (indien niet bekend, wordt een weegafspraak gemaakt) - ondersteuning door de partner, omgeving, borstvoedingorganisaties - de jeugdverpleegkundige signaleert borstvoedingsproblemen, geeft voorlichting en advies en consulteert zo nodig de lactatiekundige - ze geeft zo nodig schriftelijke achtergrondinformatie (folders over borstvoeding). De jeugdverpleegkundige en de consultatiebureauarts De jeugdverpleegkundige en consultatiebureauarts bespreken op het zuigelingenconsultatiebureau indien de moeder borstvoeding geeft: - tevredenheid moeder/baby (eventuele pijnklachten, huilgedrag) - slaap/waakritme van de baby - voeding (frequentie/duur) - uitscheiding (plasluiers/ontlasting) - vit K behoefte (baby) - vit D behoefte (moeder en baby vanaf 2 weken) - gewichtstoename van de baby (zo nodig wordt een weegafspraak gemaakt) - ondersteuning door de partner, omgeving, borstvoedingorganisaties - borstvoedingsproblemen: voorlichting en advies en zo nodig consult met de lactatiekundige - zo nodig wordt schriftelijke achtergrondinformatie meegegeven (folders over borstvoeding)
23
Onderwerpen die altijd standaard besproken worden op het consultatiebureau: met 1 maand (artsenconsult) - suppletie vitamine D en K - werkhervatting (uitdelen folder over borstvoeding en werken) met 2 maanden (verpleegkundig consult) - werkhervatting, praktische oplossingen, de meeste voedingen kan moeder vaak zelf geven met 3 maanden (artsenconsult) - stoppen met vitamine K met 4 maanden (verpleegkundig consult) - afbuigen groeicurve bij borstvoeding normaal - andere voeding dan moedermelk afraden tot 6 maanden met 5 maanden (verpleegkundig consult) - bijvoeding vanaf 6 maanden (gebruik lepel en beker in plaats van de fles) - tandjes krijgen
24
Bijlage 7
Laat ons weten hoe onze Zorg voor Borstvoeding u bevallen is! ja 1. Voor de geboorte van mijn baby heb ik informatie gekregen over: de verschillen tussen borstvoeding en flesvoeding o hoe borstvoeding geven gaat o 2. Deze o o o
nee
nvt
o o
o o
informatie, vóór de bevalling, heb ik gekregen van: de verloskundige o de kraamzorg de gynaecoloog o de verpleegkundige in het ziekenhuis lactatiekundige o de thuiszorg/ het consultatiebureau (cb)
o de borstvoedingorganisatie 3. Mijn ervaring is dat de medewerkers van het cb goed op de hoogte zijn van de begeleiding bij borstvoeding. de jeugdverpleegkundigen de cb artsen
o o
o o
o o
4. Ik heb met borstvoedingsproblemen raad gevraagd bij het cb.
o
o
o
5. Ik ben met problemen naar tevredenheid geholpen door: de jeugdverpleegkundigen de cb artsen
o o
o o
o o
6. Ik heb op het cb voorlichting gekregen over de combinatie van borstvoeding en werken
o
o
o
7. Met het oog op borstvoeding en werken heb ik van het cb informatie gekregen over: afkolven o o o recht op werkonderbreking volgens de wet o o o 8. Ik heb uitleg gekregen over de mogelijke nadelen van vaak en lang een fopspeen geven.
o
o
o
9. Mijn indruk is dat daadwerkelijk de borst geven tijdens cb bezoek wordt aangemoedigd. o
o
o
10. Ik heb op het cb gratis flesvoeding, flesjes of fopspeen gekregen, of reclamemateriaal van een flesvoedingfabrikant. o o 11. Ik heb van de thuiszorg/het cb telefoonnummers gekregen van de borstvoedingorganisaties (Borstvoeding Natuurlijk of LLL). voor de bevalling o daarna, van de jeugdverpleegkundige o
o o
12. Het cb heeft mij uitgelegd dat baby’s pas na zes maanden andere voeding dan borstvoeding nodig hebben. o o o 13. Ik voel me door het cb gesteund om met borstvoeding door te gaan zo lang als ik en mijn baby dat prettig vinden. o
Hartelijk dank u voor uw medewerking!
25
o
o