2008-2009 Minor Tweede Wereldoorlog Educatie Priscilla de Kock Het onderwijs in Nederland, 1940-1945
Inhoud
Inleiding
3
Joodse gemeenschap in Den Haag en Amsterdam begin 1940
4
Ariërverklaring en nazificering van het onderwijs
5
Ontslag van Joodse leerkrachten uit het regulier onderwijs
6
Verwijdering van Joodse leerlingen uit het onderwijs
6
Voorbereiding voor het Joodse onderwijs
8
Joodse onderwijs ten tijde van de oorlog
8
Wederopbouw van het onderwijs na 1945
10
Conclusie
11
Bibliografie en bronvermelding
12
2
Inleiding Als eindproject van de minor Tweede Wereldoorlog Educatie wordt van elke student een paper verwacht. Het doel van het eindverslag is het uitvoeren van een historisch onderzoek gebaseerd op het vakgebied van de student. In mijn geval heeft het onderzoek betrekking op het onderwijs ten tijde van de oorlog. Tijdens de minor ‘Tweede Wereldoorlog educatie’ werd al snel duidelijk dat de Tweede Wereldoorlog niet in zwart en/of wit ingedeeld kan worden. Domweg omdat veel mensen zich begaven in het grijze gedeelte. De sprekers die te gast waren tijdens de minor onderstreepten deze gedachte. Met mijn achtergrond als docente Engels en een dosis nieuwsgierigheid, ben ik op zoek gegaan naar diverse antwoorden op vele open vragen waarin het kind centraal staat. Als een wederkerend thema komt telkens weer de vraag naar boven: ‘Hoe is de nazificering van invloed geweest op het onderwijs in de periode ’40-’45?’ Wat mij vooral bezighoudt omtrent de nazificering is het gedrag van de bezetter ten opzichte van kinderen en de uitwerking ervan. Op dit vraagstuk zoek ik antwoorden die na het schrijven van dit stuk beantwoord zullen worden met behulp van onderzoeken en literatuur. Het onderwijs van ’40-’45 fascineert mij ten zeerste, omdat ik als docent het onderwijs zie als een must voor ieder kind ongeacht afkomst, geslacht en religie.
3
Joodse gemeenschap in Den Haag en Amsterdam begin 1940 Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was de Haagse Joodse gemeenschap op één na de grootste in Nederland. De groei van de Joodse gemeenschap is voornamelijk ontstaan na het toenemende antisemitisme in nazi- Duitsland vanaf 1933. In Den Haag woonde de Joodse gemeenschap verspreid. De meesten woonden in Scheveningen. Het merendeel van de Joodse bevolking in Den Haag was actief in de handel en was in het bezit van winkels. Nadat de Duitsers Nederland binnenvielen in mei 1940 werd het Duitse bestuurlijk apparaat geïnstalleerd. De nationaal-socialistische Oostenrijker dr Arthur Seyss-Inquart werd door Hitler benoemd tot Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied. Nederland telde in 1941 volgens de Duitse gegevens ruim 140 duizend joden. In de oorlog zijn ruim 102 duizend joden om het leven gekomen. Op 10 mei 1940 werden de Joden uit alle overheidsberoepen ontheven. De Davidsster werd een begrip en uiteindelijk werd elk contact met niet—Joden verboden. Vanaf mei 1942 werd de Jodenster verplicht. Onderscheid maken tussen joden en niet-joden ging tegen alle Nederlandse principes in, maar diverse protesten mochten niet baten. Langzamerhand werd het dagelijks leven voor de Joodse gemeenschap hen onmogelijk gemaakt. De anti-joodse maatregelen was in eerste instantie bedoeld om de scheiding in gang te stellen. Vanaf februari 1941 mochten joden in Amsterdam slechts op bepaalde dagen gebruik maken zwembaden en badhuizen. De Joodse Raad voor Amsterdam werd in februari ’41 in het leven geroepen. De Raad werd opgericht als een centrale joodse instantie in de hoofdstad en werd al gauw een doorgeefluik van alle anti-joodse maatregelen. Uiteindelijk werd het een landelijk orgaan die zicht ontfermde over de joodse gemeenschap. In de zomer van 1941 zijn alle zwembaden gesloten voor joodse kinderen. Ook de speeltuinen worden niet voor kinderen van joodse afkomst opengesteld. Joodse kinderen zijn verboden en alleen in de oude jodenbuurt bij het Waterlooplein mogen joodse kinderen in bepaalde speeltuinen spelen. Vanaf 11 april 1941 beschikte de Joodse Raad over een eigen blad om Duitse verordeningen te plaatsen. Het Joodsche Weekblad werd exclusief onder de
4
joodse gemeenschap verspreid. De scheiding tussen de joden en niet-joden werd steeds groter. Niet alleen de joodse overheidsambtenaren werden uit hun functie ontheven, ook het Joodse bankwezen en winkeliers kenden segregatie. De grotere Joodse zaken als De Bijenkorf werd geariseerd. In juni 1941 werd Het Haagse Bos en de Scheveningse Boulevard voor joden verboden gebied. En na de zomer waren ook dierentuinen, theaters, concertzalen en bibliotheken verboden voor de joodse gemeenschap. Ariërverklaring en nazificering van het onderwijs. De fundering van de ariërverklaring werd gelegd in september 1935 ten tijde van het begin van de Derde Rijk. De Neurenberger wetten werden in Duitsland ingevoerd door de NSDAP. Hierin stond onder andere vermeld dat Duitsers niet met joden en Duitse Joden mochten trouwen. Zij werden anders van hun burgerrechten ontnomen. De ariërverklaring hield in dat alle mensen in overheidsdiensten moesten opgeven of zij en hun echtgenoten al dan niet joodse ouders en grootouders hadden. Op 19 oktober 1940 moesten de Haagse scholen opgave doen van niet-jood-verklaringen van het onderwijzend personeel. De Haagse scholen werkten allemaal mee. In totaal vulden ongeveer 1806 personen de ariërverklaring in. Eind oktober 1940 was bij de Duitse bezetters bekend hoeveel joodse leerkrachten in dienst waren in Den Haag. De verplichte opgave leidde tot grote onzekerheid onder het joodse onderwijspersoneel. Er kwam toezicht voor onder andere orde en rust. Op 14 mei 1940 was de capitulatie een feitelijk gegeven en werd er eerst gepleit voor de hervatting van het onderwijs. Er werd, buiten de bezetter om, aan het onderwijs in het algemeen een richtlijn gegeven voor een korte termijn. In 1941 werd dr. D. G. Noordijk benoemd tot inspecteur van het onderwijs in algemene dienst. Zijn taak was ‘het houden van toezicht op de opvoeding tot een juist besef van orde en tucht aan alle onderwijsinstellingen, behalve het hoger onderwijs, alsook het toezicht op de handhaving van orde en rust’. Hij besloot uiteindelijk 20 september 1941 dat het vak Duits toegevoegd moest worden als een verplicht vak in het zevende leerjaar. Na de zomer van 1941 kwam van Duitse bevel tot segregatie van het onderwijs. Het bevel tot scheiding was zonder enige argumentatie.
5
Ontslag van Joodse leerkrachten uit het regulier onderwijs. Vanaf 21 november 1940 werden joodse ambtenaren ontslagen waaronder leerkrachten. Ook de joodse hoogleraren werden gedwongen de universiteiten te verlaten. Joodse leerkrachten werden verboden bijlessen te geven aan vroegere leerlingen. Er werd zelfs gedreigd met het intrekken van uitkeringen en bepaalde straffen. In totaal werden 2535 joodse overheidsdienaren ontslagen. In Amsterdam zijn wel enkele stakingen geweest als antwoord op de verordeningen van de bezetter. Deze acties leidden tot ontslagen. Verwijdering van Joodse leerlingen uit het onderwijs. In augustus 1941 volgde een verbod voor joodse leerlingen in klassikaal verband te zwemmen. De namen van joodse leerlingen moesten opgegeven worden en per 1 september 1941 moesten de joodse leerlingen van de nietjoodse scholen zijn verwijderd. De schoolhoofden moesten het aantal doorgeven aan het Centraal Bureau Inschrijvingen van Leerlingen. Op de lagere scholen zijn dan 4833 joodse leerlingen geteld. Daarvan wonen er ruim veertienhonderd in de Amsterdamse binnenstad. Ook de leerlingen van de middelbare scholen worden geteld en uiteindelijk constateren de bezetters een aantal van 6822 joodse leerlingen. In totaal gaat het dus om ruim 7000 leerlingen in de hoofdstad. In 1941 telde men in Den Haag maar liefst 1636 joodse leerlingen. Het totaal aantal leerlingen dat in 1941 onderwijs genoot was 85.453. Bijna twee procent was van joodse afkomst. Niet alle scholen waren coöperatief. Voornamelijk de besturen van de christelijke scholen weigerden, voornamelijk vanuit geloofsovertuiging, lijsten met namen van joodse leerlingen af te staan en verleenden ook na 1 september 1941 toegang aan joodse leerlingen. Na de zomer van 1941 mochten de joodse kinderen niet meer naar hun gewone school. De uitvoering van de segregatie verliep zonder al te veel amok in verband met de gekozen periode van verordening. Pas na de zomervakantie van 1941 waren de joodse kinderen niet meer welkom op openbare scholen, dit zodat het proces zonder commotie kon plaatsvinden. Aparte scholen voor joodse kinderen werden gesticht.
6
Het gaat de Duitsers voornamelijk om segregatie in het algemeen. De Amsterdamse wethouder van Onderwijs J. Smit schrijft op 1 mei 1941 aan de bestuurders van de openbare scholen in Amsterdam dat zij moesten begrijpen dat de verwijdering van joodse leerlingen slechts een eerste stap was naar een groter geheel. Vandaar het besluit dat ook geen andere joden in de scholen mochten komen. Secretaris-generaal van het ministerie van het Onderwijs droeg op 25 augustus 1941 de alle gemeentebesturen op alle joodse leerlingen van de scholen te verwijderen. De gemeente Den Haag achtte deze maatregel onder andere in strijd met de wet Lager Onderwijs uit 1920 waarin staat dat de openbare scholen voor alle kinderen toegankelijk moet zijn ongeacht godsdienstige gezindheid. Voor de joodse ouders van schoolgaande kinderen was het duidelijk dat zij niet meer konden kiezen naar welke school hun kinderen zouden gaan. Het totaal aantal joodse leerlingen in juli 1942 in Nederland was 15.393.
(bron: http://www.dbnl.org/tekst/pres003onde01/pres003onde01ill54.gif)
7
Voorbereidingen voor het Joodse onderwijs. Toegespitst op Den Haag woonde daar in 1941 ongeveer 2400 joodse kinderen tussen de 5 en de 20 jaar. Er was nog geen sprake van joods onderwijs op lager- en middelbare schoolniveau. In 1941 werden meer dan 15000 joodse leerlingen van school verwijderd. Op 12 september volgt de maatregel voor het geven van passend onderwijs aan joodse leerlingen. In Amsterdam worden vierentwintig openbare joodse scholen opgericht, waaronder twee scholen voor middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs: een hbs en een lyceum. De nieuwe joodse scholen waren openbare scholen. De joodse scholen moesten niet alleen in het weekeinde maar ook op joodse feestdagen gesloten zijn. De anti-joodse maatregelen in het onderwijs waren van dien aard dat er een enorm joodse leerkrachten werd verboden (bij)les te geven aan niet-joden. Het onderwijs vond plaats totdat de deportatie voor de deur stond. In juli en augustus 1042 begonnen de deportaties. Joden werden naar doorgangskamp Westerbork gebracht en vanuit Drenthe naar vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor gedeporteerd.
Joodse onderwijs ten tijde van de oorlog. Binnen 6 tot 8 weken werden de joodse scholen opgericht. Twee van de joodse scholen waren o.a. Het Joodse Lyceum Fischerstraat in Den Haag en Het Amsterdamse Joodse Lyceum. Het gewone, dagelijkse leven van de joodse kinderen veranderde in een klap. De joodse scholen werden door de bezetter opgericht. Joden werden verplicht onderwijs te genieten op uitsluitend joodse scholen. Op het Joodse Lyceum in Den Haag was nauwelijks sprake van expliciet joods onderwijs. Het functioneerde immers als openbare school. De bovengenoemde scholen waren van korte duur. De school in Den Haag bestond van oktober 1941 tot april 1943. Voor het Amsterdamse Joodse Lyceum viel in september 1941 het doek. De eerste werkloze joden uit Amsterdam vertrekken naar werkkampen begin januari 1942. Later in hetzelfde jaar in de maand juli vertrekt de eerste trein met joden uit Amsterdam. Vanuit Westerbork werd men getransporteerd naar Auschwitz In Den Haag worden in september ’42
8
Hongaarse, Belgische en Roemeense joden opgepakt en naar Westerbork getransporteerd. Het joodse onderwijs was van korte duur. Op scholen werden steeds meer leerkrachten en kinderen gemist . De joodse kinderen werden met hun ouders naar verschillende kampen gedeporteerd. Een van de kampen waar de joden naar toe werden vervoerd was verschillende kampen in Nederland. In het najaar van 1943 volgde een razzia in Amsterdam die ertoe leidde dat duizenden joden uit hun omgeving werden gerukt. De Joodse Raad werd opgegeven en daarmee dus ook de afdeling ‘Onderwijs’. Hiermee was het einde van het joodse onderwijs een feit geworden. Vele Joden werden onder andere getransporteerd naar kamp Westerbork en kamp Vught. De bezetter besloot het onderwijs in kampen door te laten gaan. Kinderen tussen de 6 en 14 jaar moesten dagelijks naar school. De lessen werden gegeven door de getransporteerde joodse onderwijzers. Er was niet bepaald sprake van een georganiseerd onderwijssysteem in de kampen. De faciliteiten waren erbarmelijk. Onder andere schoolmateriaal was niet of nauwelijks beschikbaar. De kinderen onder de leeftijd van zes jaar gingen ’s morgens naar de créche of de kleuterschool als hun moeders aan het werk moesten.
(bron: http://www.annefrank.org/upload/Thematische%20verhalen/thema_1e%20dagboekpagina.jpg)
9
Wederopbouw van het onderwijs na 1945. Naast de specifieke problemen als een groot lerarentekort kampte wederopbouwend Nederland met joodse (wees)kinderen die tevens het recht hadden op onderwijs. Ten minste 222 leerlingen, 20 docenten en onderwijs ondersteunend personeel van het Joods Lyceum in Amsterdam overleefden de oorlog niet. Van de 276 leerlingen die op het joods Lyceum in Den Haag hebben gezeten, overleefden 161 de oorlog niet. Vijftien leraren zijn omgekomen. De overlevende kinderen hadden verklaringen nodig om te kunnen aantonen tot in welke klas hun schoolopleiding was. De schooljeugd kreeg na de bevrijding pakketten van het Amerikaanse Rode Kruis uitgedeeld. Veel schoolgebouwen waren onbruikbaar door verwoestingen. Zij waren in slechte staat wegens oorlogsschade. De leerkrachten van het Joods Lyceum in Amsterdam die de oorlog overleefden hadden contact met elkaar. De meesten keerden terug naar hun oorspronkelijke werkplek. In Amsterdam openden de religieuze joodse scholen in ´46 hun deuren. Ook na de oorlog genoot het joodse bijzonder onderwijs een minderheid van joodse leerlingen. De meeste joodse ouders stuurden hun kinderen naar het openbaar onderwijs. Nadat het gewone leven weer langzaam op gang kwam, werd in 1946 een ‘Schema van de organisatie van het Onderwijs’ gepubliceerd door oud onderwijsminister Bolkenstein. Er was sprake van hervorming en onderwijsvernieuwing. De invoering van een Algemene Middelbare School op middelbaar en hoger niveau werd eind jaren 60 een feit.
1 0
Conclusie Het systematisch vervolgen van de joodse gemeenschap en de deportatie van joden naar diverse vernietigingskampen in Europa heeft niet alleen de volwassenen getroffen, maar ook de kinderen. Op mijn vraagstuk ‘Hoe is de nazificering van invloed geweest op het onderwijs in de periode ’40-’45?’ heb ik antwoord gekregen. De arisering van het onderwijs heeft ertoe geleid dat joodse kinderen systematisch uit het dagelijks leven werden ontrokken. Naar aanleiding van dit onderzoek ben ik van mening dat de bezetter zich wel degelijk bewust was van het uitroeiingsysteem van zijn overste. De ariërverklaring die in het leven werd geroepen was het begin van de segregatie van joden en niet-joden in Nederland. Joodse kinderen werden geweerd uit scholen en joodse scholen werden opgericht. Hoewel de verordeningen voor de joden grote consequenties hadden, heeft de Nederlandse niet tot weinig gedaan in vorm van verzet. Dankzij de bureaucratie en het effectieve archiveringssysteem van bezet Nederland konden vele joden worden opgepakt en was er sprake van stelselmatige moord. De Duitse bezetter had alle informatie die nodig waren tot uiteindelijke Jodenvervolging dit allemaal met dank aan de Nederlandse medewerking.
(bron: http://www.hetutrechtsarchief.nl/werkstukken/bovenbouw/tweede-wereldoorlog/introductie)
1 1
Bibliografie en bronvermelding: Lager onderwijs in de spiegel der geschiedenis 1801-1976, Meijsen, J.H. Staatsuitgeverij 1976 http://nl/wikipedia.org/wiki/Joodse_Raad http://www.annefrank.org/upload/Thematische%20verhalen/thema_1e%2 0dagboekpagina.jpg Absent, Herinneringen aan het Joods Lyceum Amsterdam 1941-1943, Hondius,D. Vassallucci Slotakkoord der Kinderjaren, Herinneringen aan het joodsch Lyceum Fisherstraat Den Haag 1941-1943. Lang, Wally de. Uitgeverij Meulenhoff Joodse kinderen in het kamp Vught. Moei, Janneke de. Stichting Vriendenkring Nationaal Monument Vught. http://www.onderwijsmuseumles.nl/artikelen/2008-artikelen/2008-01aaajoodsonderwijs-rietveld.html http://www.joodsamsterdam.nl/gesoorlogisolatie.htm http://www.cympm.com/schooldutch.htm http://www.dbnl.org/tekst/pres003onde01/pres003onde01ill54.gif http://www.zuidelijkewandelweg.nl/tijdtijn/
1 2