Samenvatting Maatschappijleer SE 25% Boek: ‘Thema’s maatschappijleer Havo’ Rechtsstaat par 2+3 & Criminaliteit Theorieën & Straffen P. 32-35 & P.44-45 & P.58-59 P.32-35] Doel van de rechtsstaat: - (veiligheid, vrijheid, gelijkheid); - Machtenscheiding - Grondrechten in de grondwet - Legaliteitsbeginsel: De overheid is gebonden aan de wet
Macht: Wie: Hoe:
Taak:
Machtenscheiding/Trias Politica: Niet 1 persoon of instantie heeft alle politieke macht: Wetgevende Uitvoerende Rechterlijke Regering en Parlement Regering Onafhankelijke rechters Ministers komen met Ministers geven Hebben de bevoegdheid wetsvoorstellen en dagelijks richtlijnen om iemand te het parlement keurt aan hun ambtenaren bestraffen. ze goed of af. of aan instanties. Stellen wetten vast. Zorgt voor uitvoering Beoordelen conflicten van de wetten. over wetten.
In Nederland zijn de machten niet compleet gescheiden. De ministers zijn zowel betrokken bij de wetgevende als de uitvoerende macht: ze mogen wetsvoorstellen doen, maar ze moeten er ook voor zorgen dat een aangenomen wet wordt uitgevoerd. - Belangrijkste van de trias politica is dat de machten elkaar controleren en scherp houden: ‘Check and Balances’. Onafhankelijke rechters: - Ze zijn benoemd voor het leven om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen. Ze kunnen dus niet ontslagen worden. 1. Je kan je recht halen als je je benadeeld voelt door iemand. 2. Je wordt beschermd tegen ongeoorloofd overheidsoptreden. 3. Het zorgt ervoor dat mensen geen eigen rechter gaan spelen. Grondrechten in de grondwet: De grondwet = een bindend middel waar iedereen het mee eens is en waar iedereen op kan vertrouwen. Doel van de grondwet: vastleggen van grondrechten. Onderverdelen in: Klassieke grondrechten Sociale grondrechten Rechten die de overheid moet garanderen. Zorgplicht voor de overheid. Ze leggen de overheid beperkingen op en als de De overheid moet zoveel mogelijk banen overheid een klassieke grondrecht van je creëren, maar je kunt niet naar de rechter schendt, kun je naar de rechter stappen en je stappen en een baan eisen. gelijk halen. Verschillen: Zijn allang aanwezig. Zijn er later bijgekomen. Zaken die de overheid moet onthouden. Wordt overheidsoptreden verwacht.
1
Aanpassen van grondrechten in de grondwet: - Erg lastig; - Pas na verkiezingen en met twee derde meerderheid in het parlement. - Nederland heeft EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheid) getekend. Dit verdrag is bindend en gebiedt aangesloten landen de mensenrechten te beschermen. Legaliteitsbeginsel: De overheid is gebonden aan de wet. De overheid mag dus alleen straffen als ze door de volksvertegenwoordiging in wetten zijn vastgesteld. Strafbaarheid: Iets is alleen strafbaar als het in de wetten staat. Strafmaat: In de wet staat bij iedere straf de maximale straf. Ne bis in idem-regel: Na de uitspraak van de rechter mag je niet voor een tweede keer worden vervolgd. __________________________________________________________________________________ P. 36-39] Rechtsstaat zorgen voor: - Veiligheid van burgers - Rechtshandhaving: de overheid moet optreden tegen personen die een strafbaar feit begaan. Geweldsmonopolie: systeem waarin uitsluitend de staat, door middel van de politie of het leger, het recht heeft om geweld toe te passen. Rechtsbescherming: de grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid. Het Wetboek van Strafrecht: wat de strafbare feiten zijn en welke straffen ervoor kunnen uitgesproken worden. - Misdrijven: Ernstige strafbare feiten. (diefstal, moord, rijden onder invloed etc.) - Overtredingen: Minder ernstige strafbare feiten. (rijden door rood, te snel rijden etc.)
Misdrijven: Alleen door justitie als: Verdachte Straffen: - Hoger - Max. levenslang Poging tot misdrijf: Strafbaar
BELANGRIJKSTE VERSCHILLEN Overtredingen: Alleen door justitie als: Veroordeling met een min. boete van €100,- of een vrijheidsstraf is opgelegd. Straffen: - Max. één jaar hechtenis. Poging tot overtreding: Niet strafbaar
Criminaliteit = alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Wetboek van Strafvordering = bepaalt hoe strafbare feiten vervolgd worden.
2
Procedure = het gaat om een specifiek omschreven volgorde van stappen die genomen moeten worden in een proces. 1. De politie verzamelt informatie over het strafbare feit. Alle gegevens legt zij vast in het proces-verbaal (verslag). De officier van justitie heeft de leiding over het opsporingsonderzoek en houdt in de gaten of alles zorgvuldig en eerlijk verloopt. 2. De officier van justitie bepaalt van het proces-verbaal of er wel/geen rechtszaak moet komen. Voldoende bewijzen = dossier sturen naar de rechter. 3. De rechter stelt tijdens een rechtszaak vast of de verdachte schuldig is.
Opsporing en aanhouding: Politie + Officier van justitie
STRAFPROCES Vervolging: Officier van justitie
Rechtszaak Rechter
Verdachte, wanneer er een redelijk vermoeden van schuld is. Als de politie een verdachte heeft, kan zij gebruikmaken van bepaalde bevoegdheden, ook wel dwangmiddelen genoemd. Dwangmiddelen zijn bepaalde middelen die door het Openbaar Ministerie gebruikt kunnen worden bij het opsporen van een verdachte gedurende een strafrechtelijke procedure. Dwangmiddelen: Zonder toestemming: - De politie mag een verdachte staande houden, dat betekent iemand laten stilstaan om hem te vragen naar zijn personalia (naam, adres, geboortedatum). Vanaf 14 jaar moet je je kunnen legitimeren. - De politie kan een verdachte arresteren en je word dan voorgeleid aan een (hulp) officier van justitie. - Een verdachte mag worden gefouilleerd, dat is aan zijn kleding en lichaam onderzoeken. - In belang van een onderzoek mag een verdachte 6 uur op het bureau vastgehouden worden. - Bewijsmateriaal mag in beslag worden genomen. (gestolen mobieltje, opgevoerde scooter). Met toestemming: - Om iemand te arresteren, mag de politie alleen binnengaan met een machtiging tot binnentreding van de (hulp) officier van justitie. Als er een huiszoekingsbevel door de rechter-commissaris is gegeven, mag de politie in de woning zoeken naar bewijzen. - Voor het opvragen van speciale persoonsgegevens heeft de politie toestemming nodig van de officier van justitie. (bankrekeningnummers, telefoontaps, telefoonverkeer) - De politie mag alleen preventief fouilleren in bepaalde door de burgemeester aangewezen gebieden. Je wordt dan gefouilleerd zonder dat er sprake is van verdenking. Gebeurt meestal in risicogebieden rond uitgaansgelegenheden, sportstadions, metrostations. - Als de politie een verdachte 6 uur (+eventuele nacht) op het bureau heeft vastgehouden, kan een (hulp) officier van justitie toestemming geven voor een verlenging van max. 3 dagen. - Bij infiltratie = het binnendringen van misdaadorganisaties voor het verkrijgen van gegevens. Hiervoor is toestemming nodig van de rechter-commissaris.
3
Officier van justitie = de openbare aanklager, omdat hij namens de samenleving bewijzen zoekt tegen een verdachte en een straf tegen hem kan eisen. Openbaar Ministerie = alle officieren van justitie bij elkaar. Als de officier en politie klaar zijn met het opsporingsonderzoek, heeft de officier 3 mogelijkheden: 1. SEPONEREN = Bij onvoldoende bewijs, een klein vergrijp of als de officier vindt dat de verdachte al genoeg is gestraft. Dit is het laten zitten van een zaak. 2. SCHIKKEN = Bij overtredingen en lichte misdrijven zoals vernieling en winkeldiefstal kan de officier een schikking aanbieden. Dit is een voortijdige afdoening, waarbij de verdachte niet meer voor de rechter hoeft te komen. Hij krijgt dan een geldboete, schadevergoeding of taakstraf. Als de verdachte het schikkingsvoorstel afwijst, komt de zaak bij de rechter. 3. VERVOLGEN = De officier kan besluiten het dossier naar de rechtbank te sturen en een rechtszaak beginnen.
P.44 en 45] Theorieën: - LOMBROSO-THEORIE: Cesare Lombroso deed in de negentiende eeuw schedelonderzoek bij gevangenen en concludeerde dat crimineel gedrag erfelijk bepaald is. Hij ging er van uit dat je criminelen kon herkennen aan uiterlijke kenmerken. - RATIONELE-KEUZETHEORIE: Volgens Adam Smith kiest ieder individu wat de meest gunstige optie is voor zichzelf. Daarbij weegt hij de voor- en nadelen tegen elkaar af. Volgens Marcus Felson geldt deze theorie ook voor criminelen: bij een kleine pakkans wordt de neiging om te stelen groter. De gelegenheid maakt de dief. - SOCIOBIOLOGIE: Met zijn sociobiologische theorieën probeerde Edward Wilson aan te tonen dat menselijk gedrag minstens zo sterk werd bepaald door genetische factoren als door opvoeding en cultuur. Neurobioloog Dick Swaab vindt dat al ons gedrag wordt bepaald door de structuur en werking van onze hersenen. - BINDINGSTHEORIE: Volgens Travis Hirschi is ieder mens geneigd tot het slechte, in iedereen schuilt een misdadiger. De meeste mensen gedragen zich, omdat ze bindingen hebben die ze niet zomaar op het spel zetten. Deze bindingen vormen dus een soort rem op de criminele neigingen die we allemaal hebben. Mensen met weinig bindingen hebben dus ook een minder goede rem. - PSYCHOANALYSE: Volgens Sigmund Freud is er een verband tussen criminaliteit en een verstoring in de psyche. De psyche is opgebouwd uit drie delen: Het id is het onderbewuste en bevat instinctieve driften als seks en agressiviteit. Het ego is het bewuste deel dat de overhand krijgt wanneer we volwassen worden. Het superego is het geweten, waardoor we gevoelens van schuld en schaamte hebben. Wanneer de balans tussen deze drie verstoord raakt, kan dit volgens Freud tot afwijkend of crimineel gedrag leiden.
4
- AANGELEERD-GEDRAG-THEORIE: Edwin Sutherland deed in de vorige eeuw onderzoek in de achterstandswijken van Chicago. Hij concludeerde dat crimineel gedrag aangeleerd is. Wanneer een jongere bijvoorbeeld omgaat met een crimineel iemand, is de kans groot dat hij later ook crimineel wordt. Volgens Sutherland verschillen criminelen niet per se van andere mensen. - ANOMIETHEORIE: Robert Merton zegt dat mensen eerder crimineel gedrag gaan vertonen wanneer ze er niet in slagen hun levensdoelen te bereiken. Sommige mensen zien of denken dat hun kansen om hoger op de maatschappelijke ladder beperkt worden vanwege hun afkomst of gebrek aan diploma. Een deel zal zijn doel bijstellen, maar anderen gaan illegale en strafbare middelen gebruiken om toch hun gewenste welvaart te behalen.
P. 58 en 59] Doel van straf: - Wraak/Vergelding = ‘oog om oog, tand om tand’. Misdaad mag niet lonen. - Afschrikking = Als je weet dat je een straf krijgt, zal je minder snel een misdaad plegen. - Voorkomen van Eigenrichting = Als een rechter niet zou straffen, nemen mensen het recht in eigen handen. - Resocialisatie = Heropvoeding. Met een straf probeert de overheid het gedrag van een crimineel te verbeteren, zodat hij zich aanpast aan de normen van de samenleving. - Beveiliging Samenleving = Bij ernstige misdrijven moeten lange celstraffen de maatschappij beschermen tegen herhaling. Taakstraf: - Onbetaald werk/Verplicht programma/Combinatie van beide. - Doel = resocialisatie met de nadruk op terugkeer in de maatschappij. - Snel uitvoerbaar en goedkoper. Tbs: terbeschikkingstelling - Ontoerekeningsvatbaar: persoonlijkheidsstoornis, psychose, verstandelijke beperking. - Tijdens de opname in een tbs-kliniek staan behandeling en therapie centraal. - Elke 2 jaar beoordeelt de rechter of de tbs wordt voortgezet of beëindigd. - In de laatste fase kunnen tbs’ers met proefverlof. Wanneer dit misgaat en een tbs’er pleegt tijdens het verlof een misdrijf, leidt dit vaak tot discussie in de media over de effectiviteit van tbs en het proefverlof. - Sommige tbs’ers zitten hun leven lang in de tbs-kliniek, omdat zij door hun stoornis een gevaar blijven vormen voor de maatschappij. Gevangenisjaren: - Hoogste = 30 jaar - Zwaarste = levenslang = alleen opzettelijk met voorbedachten rade iemand vermoord. Kunnen ook leiders van een terroristische organisatie zijn. - Levenslang en vervroegd vrij? = alleen door gratie (gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van straf door de koningin als zich na de uitspraak nieuwe (persoonlijke) omstandigheden hebben voorgedaan die de rechter niet kende).
5