MILIEUKUNDIG ADVIES bij Wabo-vergunning afwijken bestemmingsplan Dierdorado te Gouda
Omgevingsdienst Midden-Holland
Postbus 45
2800 AA Gouda
t: 0182 - 545 700
Productnummer Omschrijving Status Datum Opdrachtgever Opgesteld door
2013117327 Milieukundig advies bij Wabo-vergunning Dierdorado Definitief maart 2014 Gemeente Gouda Dhr. B. Wachelder
Dit rapport is op basis van de ten tijde van het opstellen geldende wet- en regelgeving opgesteld. Deze wet- en regelgeving is sterk aan verandering onderhevig. Geadviseerd wordt om het rapport tijdig voor het starten van de ruimtelijke procedure te laten controleren op de houdbaarheid.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 2
SAMENVATTING Op het perceel aan de Gouderakse Tiendweg 30 zal een honden- en kattenhotel (dierenpension) gevestigd worden. Deze ontwikkeling past niet in het vigerende bestemmingsplan en zal met een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik mogelijk gemaakt worden.
De ontwikkeling van het dierenpension zal geen onaanvaardbare verhoging van het verkeerslawaai op de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving veroorzaken. Spoorwegverkeerslawaai belemmert de ontwikkeling van het dierenpension niet, omdat er geen geluidsgevoelige bestemmingen worden gecreëerd. De ontwikkeling van de hondenkennel, met haar geringe invloed op de luchtkwaliteit, zal niet leiden tot overschrijden van de grenswaarde van luchtverontreinigende stoffen. Binnen de zones die in de VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering opgenomen zijn voor een dierenpension liggen woningen. Volgens een voor de ruimtelijke onderbouwing opgesteld geluidsrapport zijn daarom de volgende geluidsreducerende maatregelen noodzakelijk: een 2,5 meter hoog geluidsscherm rondom de speelvelden (aan de noordwest- en noordoostzijde), een geluidsscherm met een minimale hoogte van 2,0 meter langs de buitenverblijven en enkele technische maatregelen aan de binnenverblijven. In relatie tot externe veiligheid zal het dierenpension niet tot gevolg hebben dat er groepen mensen, of minder redzame personen binnen het invloedsgebied van de Goudse weg komen. Hiermee draagt de ontwikkeling van het dierenpension niet bij aan verhoging van het PR of GR voor EV. Uit bodemonderzoek blijkt dat de bovengrond op de onderzoekslocatie overwegend verdacht is op licht tot matig verhoogde gehalten aan verontreinigingen. De ondergrond en het grondwater is verdacht op licht verhoogde concentraties verontreinigingen. Tijdens de voorgenomen herontwikkeling en grondwerkzaamheden (onder andere ook de aanleg van ondergrondse leidingen) dient hiermee rekening te worden gehouden. Tijdens de voorgenomen inpandige verbouwingen wordt aanbevolen alert te zijn op de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudende materialen. Op basis van het vooronderzoek wordt het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek niet noodzakelijk geacht. Effecten in het kader van beschermde Natura2000-gebieden zijn uitgesloten. De EHS in de buurt is er vooral op gericht om het gebied aantrekkelijk te maken voor weidevogels. Die doelstelling kan worden ondersteund door tijdens het beheer van het plangebied geen geschikte nestlocaties voor grotere roofvogels mogelijk te maken. De aanwezigheid van vogelnesten op het aan te leggen bouwvlak kan leiden tot overtredingen van de Flora- en Faunawet. Het, ten behoeve van de bouwwerkzaamheden, kappen van de bomen en verwijderen van (bramen)struiken vóór de broedtijd is aan te raden. Anders zouden vogels hier kunnen nestelen met als consequentie dat minimaal gewacht moet worden tot na het broedseizoen. Bovendien dient bij de werkzaamheden (graven en ophogen) zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bodemdieren als mollen en muizen. Onder die voorwaarden staat het onderwerp ecologie de te vergunnen activiteiten niet in de weg. De Wabo-vergunning voor het dierenpension is niet m.e.r.-plichtig.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 3
INHOUD
SAMENVATTING ............................................................................................................................................. 3 INHOUD .......................................................................................................................................................... 4 1
INLEIDING ............................................................................................................................................... 5
2
WEGVERKEERSLAWAAI ........................................................................................................................... 8
3
SPOORWEGVERKEERSLAWAAI ................................................................................................................ 9
4
LUCHTKWALITEIT .................................................................................................................................. 10
5
BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING .......................................................................................................... 12
6
EXTERNE VEILIGHEID ............................................................................................................................ 14
7
BODEM ................................................................................................................................................. 16
8
ECOLOGIE ............................................................................................................................................. 18
9
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE ................................................................................................................. 25
10
AANBEVELINGEN .................................................................................................................................. 26
BIJLAGE 1: te verwachten beschermde natuurwaarden …………………………………………………………….. 27
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 4
1 1.1
INLEIDING Aanleiding
De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien steeds meer naar elkaar toe. In de Wet ruimtelijke ordening wordt gesproken over het belang van een duurzame ruimtelijke kwaliteit. In jurisprudentie spelen milieuaspecten een belangrijke rol ter bepaling of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Alhoewel milieuregelgeving soms beperkingen kan opleggen aan de gewenste ruimtelijke besluiten, is het primair bedoeld om bij te dragen aan een goed woon- en leefklimaat. De doelen van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer sluiten op deze wijze bij elkaar aan. Op het perceel aan de Gouderakse Tiendweg 30 zal een honden- en kattenhotel (dierenpension) gevestigd worden. Daartoe wordt het interieur van het bestaande hoofdgebouw heringericht. Een berging wordt verwijderd en op het achterterrein wordt een hondenverblijf met ca. 84 hokken gebouwd. Een bestaande Hooischuur en houtopslag blijven gehandhaafd. Deze ontwikkeling past niet in het vigerende bestemmingsplan en zal met een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik mogelijk gemaakt worden.
1.2
Beschrijving
Figuur 1-1: locatie plangebied
In figuur 1-1 is de locatie van het plangebied weergegeven. Het plangebied ligt in bestemmingsplan ‘Stolkwijkersluis’. Het heeft de bestemmingen tuin, wonen en agrarisch (zie figuur 1-2) met een dubbelbestemming archeologie. De woning bij het dierenpension ligt in de huidige bestemming wonen, daartoe is geen wijziging van de bestemminging nodig. 2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 5
Figuur 1-2: vigerende bestemmingen planlocatie In de omgeving van het plangebied zijn liggen in het noorden en oosten provinciale wegen (Goudse weg en Polderweg) en in het zuiden en westen landelijk gebied met een agrarische bestemming.
1.3
Afkadering
Dit milieukundig advies richt zich op de volgende milieuaspecten: (Spoor)wegverkeerslawaai Luchtkwaliteit Bedrijven en Milieuzonering Externe Veiligheid Bodem Ecologie Milieueffectrapportage. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: Dierdorado Gouda, ontwerp – juli 2013; Dierdorado Gouda, foto’s, kaarten en tekeningen, 20 november 2013; Topografische en kadastrale kaarten; Regionaal Verkeersmodel Midden-Holland; Akoestisch Spoorboekje; Bedrijven en milieuzonering, VNG Den Haag 2009; Bedrijvenbestand van de Milieudienst; Bedrijfsdossiers Wet milieubeheer van de Milieudienst; Bodem Informatie Systeem van de Milieudienst; Risicoatlassen weg, spoor en water; Wolters-Noordhoff 1990: Grote Historische Atlas van Nederland deel I West-Nederland 18391859, 1: 50.000, Groningen; Topografische Dienst, 2001: Topografische Kaart 1:25:000. Emmen; Dienst landelijk gebied, Handreiking Flora- en faunawet, oktober 2006; Ministerie van Landbouw, natuurbeheer en voedselkwaliteit, Rode Lijsten, Den Haag, 2004;
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 6
Ministerie van LNV. Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten. Ministerie van LNV, Den Haag; Provinciale Structuurvisie; Provinciale milieuverordening; www.natuurloket.nl; www.rijksoverheid.nl; www.ravon.nl; Verkennend bodemonderzoek Springerslocatie te Gouda, Tauw bv, 26 augustus 2013, kenmerk R001-1218223IAG-irb-V02-NL; Akoestisch onderzoek Dierenpension Gouderakse Tiendweg 30 Gouda, Rapport AV.1 1 39i-4, 11 maart 2014; Ministerie EZ, 2011. Handreiking bestemmingsplan en natuurwetgeving; Ministerie EZ, 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten Flora- en faunawet; www.zuid-holland.nl, geraadpleegd 23-10-2013; http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicatorsoortenappl.aspx?subj=soorten, effectenindicator gemeente Vlist, geraadpleegd 5-12-2013; Natuurbeheerplan 2014 Provincie Zuid-Holland; Compensatiebeginsel PZH, 2013; www.zoogdieratlas.nl; www.vleermuis.net.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 7
2 2.1
WEGVERKEERSLAWAAI Wet- en regelgeving
Wegverkeerslawaai kan de leefkwaliteit van een gebied sterk beïnvloeden. Mensen die veelvuldig worden blootgesteld aan een hoog niveau van wegverkeerslawaai kunnen hier lichamelijke en psychische klachten door oplopen. De Wet geluidhinder (Wgh) verplicht ertoe onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen binnen vastgestelde onderzoeksgebieden (zones) langs wegen (art. 74-75 Wgh). Tevens stellen de Wgh en het Besluit geluidhinder regels aan de maximale geluidsbelasting op deze bestemmingen. Onder geluidsgevoelige bestemmingen wordt verstaan (Art. 1 Wgh): Woningen Onderwijsgebouwen en kinderdagverblijven Ziekenhuizen en verpleeghuizen Geluidsgevoelige terreinen (woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonschepen) Voor deze bestemmingen zijn voorkeursgrenswaarden opgesteld. Deze voorkeursgrenswaarden worden mede bepaald door de locatie van de gevoelige bestemmingen en het type weg. Bij realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen dient de geluidsbelasting ten hoogste de voorkeursgrenswaarde te bedragen.
2.2
Onderzoek en resultaten
Met de ontwikkeling worden geen geluidsgevoelige bestemmingen gecreëerd. Ten behoeve van de ontwikkeling van het dierenpension is een akoestisch rapport opgesteld door AV consulting B.V. (Rapport AV.1139i-4, 11 maart 2014). Hierin is ook een onderzoek naar de geluidsbelasting ter plaatse van woningen van derden opgenomen. De conclusie uit dit rapport is dat het dierenpension voldoet aan de van toepassing zijnde geluidseisen. De ontwikkeling van het dierenpension zal geen onaanvaardbare verhoging van het verkeerslawaai op de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving veroorzaken.
2.3 Conclusie en advies Wegverkeerslawaai belemmert de ontwikkeling van het dierenpension niet.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 8
3 3.1
SPOORWEGVERKEERSLAWAAI Wet- en regelgeving
Spoorwegverkeerslawaai kan de leefkwaliteit van een gebied sterk beïnvloeden. Mensen die veelvuldig worden blootgesteld aan een hoog niveau van spoorwegverkeerslawaai kunnen hier lichamelijke en psychische klachten door oplopen. De Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder verplichten ertoe onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen binnen vastgestelde onderzoeksgebieden (zones) langs spoorwegen (art. 1 Wgh en art 1.3 Bgh). Tevens stelt de Wgh regels aan de maximale geluidsbelasting op deze bestemmingen. Onder geluidsgevoelige bestemmingen wordt verstaan (art. 1 Wgh): Woningen Onderwijsgebouwen en kinderdagverblijven Ziekenhuizen en verpleeghuizen Geluidsgevoelige terreinen(woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonschepen)
3.2
Onderzoek en resultaten
Met de ontwikkeling worden geen geluidsgevoelige bestemmingen gecreëerd. Daarbij is het plangebied gelegen op ruime afstand van de meest nabij gelegen spoorlijn.
3.3 Conclusie Spoorwegverkeerslawaai belemmert de ontwikkeling van het dierenpension niet.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 9
4 4.1
LUCHTKWALITEIT Wet- en regelgeving
Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse. Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate en het Besluit gevoelige bestemmingen stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De Wet luchtkwaliteit en het Besluit gevoelige bestemmingen stellen dat ruimtelijke plannen doorgang kunnen vinden indien: 1. de luchtkwaliteit tengevolge van de plannen per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft; 2. de plannen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie van NO2 en PM10 in de buitenlucht. Vanaf het in werking treden van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit op 1 augustus 2009 wordt onder een NIBM bijdrage een bijdrage van minder dan 3% verstaan; 3. de plannen niet leiden tot het overschrijden van een grenswaarde; 4. gevoelige bestemmingen (waaronder scholen en zorginstellingen) niet binnen 300 meter van een rijksweg en 50 meter van een provinciale weg worden gerealiseerd (of indien binnen deze zones geen sprake is van een (dreigende) overschrijding). Tevens is in het Besluit NIBM een anticumulatie bepaling opgenomen, die zegt dat de effecten van beoogde ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied moeten worden meegenomen in de beoordeling van het betreffende plan. Hiermee wordt voorkomen dat verschillende NIBM-projecten samen toch in betekenende mate bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit.
4.2
Onderzoek en resultaten
Er worden met de ontwikkeling van het dierenpension geen gevoelige bestemmingen gerealiseerd. Gezien de geringe verkeersaantrekkende werking van het hondenpension vergeleken met de verkeersintensiteit op de naastgelegen provinciale wegen kan uitgesloten worden dat de bijdragen aan de concentratie van NO2 en PM10 in de buitenlucht minder dan 3% is. In figuur 4-1 is aangegeven wat de concentratie NO2 en PM10 op de planlocatie is. Voor beide stoffen 3 ligt die onder de 35 µg/m . De ontwikkeling van de hondenkennel, met haar geringe invloed op de 3 luchtkwaliteit, zal niet leiden tot overschrijden van de grenswaarde van 40 µg/m voor beide stoffen.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 10
Figuur 4-1: concentratie NO2 (links) en PM10 (rechts) op de planlocatie
4.3 Conclusie en advies Luchtkwaliteit belemmert de ontwikkeling van het dierenpension niet.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 11
5 5.1
BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING Wet- en regelgeving
Bedrijvigheid is een milieubelastende activiteit. Tengevolge van aanwezige bedrijvigheid kan mogelijk hinder voor de omgeving optreden met betrekking tot de milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar. Nieuwe situaties, waarin milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies met elkaar worden gecombineerd, moeten worden beoordeeld op mogelijke hindersituaties. Daarbij wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Wet milieubeheer en de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). Bedrijven en Milieuzonering geeft richtafstanden per categorie en per type bedrijvigheid aan. Binnen deze richtafstanden is bij een gemiddelde bedrijfsvoering hinder van het bedrijf te verwachten. De te beoordelen situaties zijn te herleiden tot drie groepen en bijbehorende aanpak, te weten: Nieuwe milieugevoelige functies nabij bestaande bedrijven In deze situatie dient primair te worden beoordeeld of hinder te verwachten is van de specifieke bestaande bedrijven. Deze beoordeling is met name gebaseerd op de Wet Milieubeheer en bijbehorende AMvB’s. Daarnaast zal moeten worden meegewogen of ter plaatse van de nieuwe milieugevoelige functies bij eventuele vestiging van een nieuw bedrijf op het bestaande bedrijfsperceel een probleemsituatie ontstaat. Deze afweging vindt met name plaats op basis van Bedrijven en Milieuzonering. Nieuwe bedrijfsbestemmingen nabij bestaande milieugevoelige functies In deze situatie is de bedrijfscategorie zoals deze wordt opgenomen in het bestemmingsplan leidend. Afhankelijk van deze categorie zal tenminste een afstand van bv. 10 meter (cat. 1), 30 meter (cat. 2), 50 meter (cat. 3.1) tussen de gevoelige functies en belastende activiteiten moeten worden gerespecteerd. In het geval de bestemmingswijziging wordt gerealiseerd ten bate van de vestiging van een specifiek bedrijf, kunnen de omstandigheden van dit bedrijf worden meegewogen. In elk geval dient tenminste aan de Wet milieubeheer te worden voldaan. Nieuwe milieugevoelige functies nabij nieuwe bedrijfsbestemmingen In dit geval is de bedrijfscategorie zoals deze wordt opgenomen in het bestemmingsplan leidend. Afhankelijk van deze categorie zal tenminste een afstand van bv. 10 meter (cat. 1), 30 meter (cat. 2), 50 meter (cat. 3.1) tussen de gevoelige en belastende bestemmingen moeten worden gerespecteerd. De richtafstanden in Bedrijven en Milieuzonering gelden ten opzichte van een milieugevoelige functie, zoals bijvoorbeeld bedoeld met de omgevingstypen ‘rustige woonwijk’ of ‘rustig buitengebied’. In het geval de milieugevoelige functies zijn gelokaliseerd in omgevingstype ‘gemengd gebied’ kan een afwijkende systematiek worden toegepast, die meer ruimte biedt aan bedrijven. Dit omgevingstype en bijbehorende systematiek zullen dan wel in het bestemmingsplan moeten worden vastgelegd.
5.2
Onderzoek en resultaten
Een dierenpension valt onder de categorie 3.2 van de handreiking Bedrijven en Milieuzonering en heeft hiermee een richtafstand van 100 meter. Gezien de drukke wegen in de omgeving valt deze onder de gebiedstypering gemengd gebied. Hiermee kan de richtafstand teruggebracht worden tot 50
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 12
meter. Aan de Goudseweg bevinden zich woningen binnen de afstand van 100 meter van het beoogde dierenpension. Aan de de Gouderakse Tiendweg ook binnen een afstand van 50 meter. Ten behoeve van de ontwikkeling van het dierenpension is een akoestisch rapport opgesteld door AV consulting B.V. (Rapport AV.1139i-4, 11 maart 2014). De conclusie uit dit rapport is dat het dierenpension in de representatieve bedrijfssituatie voldoet aan de van toepassing zijnde geluidseisen. Hierbij zijn de volgende geluidsreducerende maatregelen noodzakelijk. Rondom de speelvelden dient aan de noordwest- en noordoostzijde een 2,5 meter hoog geluidsscherm geplaatst te worden met 2 minimaal een oppervlaktegewicht 10 kg/m en gesloten afgewerkt (geen kieren en naden). Geadviseerd wordt om rond de speelvelden een afscherming te plaatsen die als geluidsscherm zal dienen en tegelijkertijd als visueel obstakel (om prikkels uit de omgeving weg te nemen). Langs de buitenverblijven dient aan de zuidwestzijde en de noordoostzijde een geheel gesloten afgewerkt geluidsscherm geplaatst te worden met een minimale hoogte van 2,5 meter en een oppervlaktegewicht van 2 minimaal 10 kg/m . Net als bij de speelvelden kan hier een afscherming in de vorm van een gesloten geluidsscherm geplaatst worden. Daarbij zijn enkele technische maatregelen aan de binnenverblijven nodig zoals genoemd in het akoestisch rapport. Het geluidsniveau van de provinciale weg is in de dagperiode hoger dan dat van de honden. Het is te verwachten dat het geluid van het geblaf dan grotendeels wegvalt tegen het verkeerslawaai. In de nacht is de weg veel stiller als overdag, maar komen de honden niet buiten.
5.3
Conclusie en advies
Met geluidsreducerende maatregelen voldoet het dierenpension aan de van toepassing zijnde geluidseisen. Bedrijven en milieuzonering belemmert dan de ontwikkeling van het dierenpension niet. Het is te verwachten dat het geluid van blaffende honden overdag grotendeels wegvalt tegen het verkeerslawaai. ’s Nachts komen de honden niet buiten.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 13
6
EXTERNE VEILIGHEID
Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico’s op voor de omgeving. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico’s zoveel mogelijk beperkt. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vormt het wettelijk kader voor het omgaan met risico’s ten gevolge van bedrijven (inrichtingen) met gevaarlijke stoffen. Het wettelijk kader voor de risico’s ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door: a. de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS), het laatst gewijzigd op 1 januari 2010 en binnenkort te vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev); b. de circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984), die binnenkort vervangen zal worden door het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Daarnaast is, voor zover van toepassing, gebruik gemaakt van gegevens uit het Basisnet Weg (definitief ontwerp 2009) en het Basisnet Water (definitief ontwerp 2008) waarin veiligheidsafstanden worden aangegeven op basis van uitgevoerde tellingen en waarbij rekening is gehouden met een te verwachten groeiscenario tot 2020. Plaatsgebonden risico (PR) Als “harde” afstandseis voor externe veiligheid geldt een contour voor het plaatsgebonden risico (PR -6 10 ), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risi-6 cobron). Binnen deze PR 10 contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd. Groepsrisico (GR) Afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied moet worden onderzocht hoe groot de kans per jaar is dat een groep van ten minste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijdt ten gevolge van een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de hoogte van het GR weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als norm voor het GR een oriënterende waarde is vastgesteld. De hoogte van het GR moet door middel van een bestuurlijke afweging worden verantwoord. Als binnen het invloedsgebied (beperkt) kwetsbare bestemmingen worden geprojecteerd, geldt ook voor de hiermee samenhangende toename van het GR een bestuurlijke verantwoordingsplicht. Bij het verantwoorden van het GR moeten de volgende aspecten worden betrokken en gemotiveerd: Het aantal personen binnen het invloedsgebied; De hoogte van het GR en een eventuele toename daarvan; De mogelijkheden tot risicovermindering aan de risicobron; De alternatieven voor het ruimtelijk plan; De mogelijkheden om de omvang van een ramp of zwaar ongeval te beperken; 2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 14
De mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied.
In verband hiermee moet de Veiligheidsregio Hollands-Midden in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over het GR en de mogelijkheden tot voorbereiding van de bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.
6.1
Onderzoek en resultaten
Het beoogde dierenpension ligt in de directe nabijheid van de Goudse weg waarover ook gevaarlijke stoffen getransporteerd worden. Andere risicobronnen zijn niet aanwezig in de omgeving van het beoogde dierenpension. Het dierenpension zal niet tot gevolg hebben dat er groepen mensen, of minder redzame personen binnen het invloedsgebied van de Goudse weg komen. Hiermee draagt de ontwikkeling van het dierenpension niet bij aan verhoging van het PR of GR.
6.2
Conclusie
Externe veiligheid belemmert de ontwikkeling van het dierenpension niet.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 15
7 7.1
BODEM Wet- en regelgeving
Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft (Wbb): Niet saneren Indien de verontreiniging voor het beoogde doel niet hoeft te worden gesaneerd kan het ruimtelijke plan voor wat betreft deze verontreiniging zonder meer doorgang vinden. Saneren Indien de verontreiniging moet worden gesaneerd dient een saneringsplan te worden opgesteld en ingediend bij de Provincie Zuid-Holland. In sommige gevallen kan worden volstaan met het indienen van een BUS-melding bij de provincie. Na goedkeuring door de provincie kan de sanering doorgang vinden. Na afloop dient de sanering te worden geëvalueerd en ook dit verslag dient ter goedkeuring aan de provincie te worden voorgelegd. Tijdens de saneringsprocedure kan de ruimtelijke procedure worden voortgezet. Echter, een bouwvergunning kan pas worden verleend na goedkeuring van de provincie over het saneringsplan of melding. Een onderzoeks- en saneringstraject heeft soms grote financiële consequenties voor de beoogde plannen. Enerzijds omdat de kosten van sanering hoog kunnen zijn, anderzijds omdat deze trajecten van grote invloed kunnen zijn op de planning. In het kader van de Grondexploitatiewet dienen deze kosten tijdig in kaart te worden gebracht. Het is daarom aan te bevelen al in een vroeg stadium van planvorming (historisch-) bodemonderzoek voor het hele plangebied uit te voeren. Deze bodemonderzoeken zijn ook noodzakelijk bij de aanvraag van een bouwvergunning. Bij de realisatie van ruimtelijke plannen is vaak grondverzet noodzakelijk. Dit grondverzet is door het Besluit bodemkwaliteit aan regels gebonden. De gemeente Gouda beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteitskaart en bijbehorend grondstromenbeleid. Uitgangspunt is dat grondverzet niet mag leiden tot verslechtering van de bodemkwaliteit ter plaatse. Alle grondverzet dient te worden gemeld bij de Milieudienst Midden-Holland.
7.2
Onderzoek en resultaten
Ten behoeve van de ontwikkeling van het dierpension is een bodemonderzoek uitgevoerd door Tauw (Vooronderzoek Gouderakse Tiendweg 30 te Gouda, projectnummer 1221151, 23 december 2013). Uit dit vooronderzoek kan worden geconcludeerd dat de bovengrond op de onderzoekslocatie overwegend verdacht is op licht tot matige verhoogde gehalten aan zware metalen en een licht verhoogd gehalte aan PAK. De ondergrond en het grondwater op de locatie zijn overwegend verdacht op licht verhoogde gehalten / concentraties aan zware metalen. Tijdens de voorgenomen herontwikkeling en grondwerkzaamheden (onder andere ook de aanleg van 2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 16
ondergrondse leidingen) dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van lichte tot matig verhoogde gehalten in de bodem. Tijdens de voorgenomen inpandige verbouwingen wordt aanbevolen alert te zijn op de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudende materialen. Op basis van het vooronderzoek wordt het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek niet noodzakelijk geacht.
7.3
Conclusie
Aangezien op basis van het vooronderzoek een verkennend bodemonderzoek niet nodig geacht wordt, zijn er voor het aspect bodem geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het dierenpension.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 17
8 8.1
ECOLOGIE Wet- en regelgeving
Om natuurwaarden in Nederland te beschermen geldt een drietal landelijke wetten: de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Wro. Deze wetgeving is voor een deel verwerkt in provinciaal beleid, te weten: Structuurvisie Zuid-Holland 2020; Natuurbeheerplan 2012 en Provinciaal Compensatiebeginsel 1997. Het Rijk heeft aangekondigd dat tijdens de planperiode de nationale wetgeving zal worden aangepast. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de randvoorwaarden voor toekomstige ontwikkelingen in het plangebied. De Handreiking Bestemmingsplan en Natuurwetgeving (EL&I, 2007) geeft aan dat: “gemeenten op grond van de Wro rekening moeten houden met een goede ruimtelijke ordening”. Dat betekent, dat op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel doorwerking van het nationaal en provinciaal natuurbeleid er rekening wordt gehouden met relevante wetgeving op grond van de uitvoerbaarheid van plannen (art. 9 Besluit ruimtelijke ordening). Bij een ruimtelijke ontwikkeling dient middels een quickscan (combinatie van bureauonderzoek en één veldbezoek) te worden vastgesteld of het voornemen redelijkerwijs uitvoerbaar is, en: Er overtreding van de verbodsbepalingen voor beschermde soorten plaatsvindt (toetsing Floraen faunawet, maar ook Provinciaal compensatiebeleid met betrekking tot weidevogelgebieden); Er mogelijke significante gevolgen zijn voor beschermde gebieden (toetsing aan Natuurbeschermingswet 1998, ook wel voortoets genoemd); Er wezenlijke waarden en kenmerken van Ecologische HoofdStructuur-gebieden (EHS) aangetast worden. Indien deze beschermde natuurwaarden niet worden aangetast, wordt de ruimtelijke ontwikkeling conform de eerder genoemde regelgeving toelaatbaar geacht. In dat geval dient rekening te worden gehouden met de algemeen geldende zorgplicht (artikel 2) van de Flora- en Faunawet. De zorgplicht bepaalt dat een ieder die weet dat zijn of haar handelen nadelige gevolgen voor flora of fauna veroorzaakt, verplicht is maatregelen te nemen die deze negatieve gevolgen zoveel mogelijk voorkomen, beperken of ongedaan maken. De zorgplicht kan gezien worden als algemene fatsoenseis die voor iedereen geldt. Indien effecten in het kader van de natuurwetgeving wel optreden geldt het volgende: De ontwikkeling doet afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de (populatie van)beschermde soorten. De Flora- en faunawet onderscheidt een aantal categorieën soorten planten en dieren: de Algemeen beschermde soorten (tabel 1), de Overige beschermde soorten (tabel 2), de Strikt beschermde soorten (tabel 3) en de vogels. Onder de Strikt beschermde soorten wordt tevens onderscheid gemaakt in soorten die voorkomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en soorten die zijn aangewezen middels een AMvB. Indien er een effect optreedt ten aanzien van zogenaamde Algemene beschermde soorten dan geldt een Algehele vrijstelling. De ontwikkeling kan dan doorgang vinden, zonder dat een 2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 18
ontheffing aangevraagd hoeft te worden. De zorgplicht geldt wel. Indien het effect optreedt ten aanzien van zogenaamde Overige soorten, Strikt beschermde soorten of vogels dan kan de ontwikkeling niet zonder meer doorgang vinden. Er kan dan een aanvraag tot ontheffing van de verbodsbepalingen in artikelen 8-12 van de Flora- en faunawet worden ingediend bij de Dienst Regelingen. De aanvraag moet worden gebaseerd op de resultaten van een Lichte of Uitgebreide toets (afhankelijk van de tabel waarin de soort is opgenomen 2 of 3) en er dient een voorstel in te worden opgenomen welke mitigerende en/of compensatiemaatregelen moeten worden toegepast. Dienst Landelijk Gebied zal de ontheffingsaanvraag beoordelen en Dienst Regelingen neemt hierover een besluit. Indien de ontheffing wordt verkregen kan de ruimtelijke ontwikkeling doorgang vinden onder de voorwaarden zoals in de ontheffing opgenomen. Voor tabel 2-soorten kan gewerkt worden met een door LNV goedgekeurde Gedragscode. Een ontheffing is dan niet nodig. In alle gevallen blijft de zorgplicht voor individuen van kracht.
Er vinden negatieve effecten plaats op (instandhoudingsdoelstellingen van) Natura 2000gebieden, Beschermde Natuurmonumenten. Indien uit een voortoets blijkt dat dit effect (mogelijk) optreedt in het kader van de Natuurbeschermingswet is de ruimtelijke ontwikkeling niet zonder meer toelaatbaar. Initiatiefnemer kan in dat geval een vergunning voor de ontwikkeling aanvragen bij het bevoegd gezag (Provincie Zuid-Holland) op basis van een “passende beoordeling” (bij significant negatieve effecten) of een “verslechteringstoets” (bij niet significant negatieve effecten). Een vergunningaanvraag wordt door het bevoegd gezag getoetst aan de ADC-criteria (beschikbaarheid van een Alternatief, Dwingende redenen van groot openbaar belang en voorgestelde Compensatiemaatregelen). Indien de vergunning wordt toegekend kan de ruimtelijke ontwikkeling alsnog doorgang vinden onder de voorwaarden zoals in de vergunningbeschikking opgenomen.
Er vinden negatieve effecten plaats op wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur of andere beschermde gebieden opgenomen in de Provinciale structuurvisie. Voor de EHS-gebieden geldt de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden. Binnen deze gebieden zijn nieuwe plannen die de wezenlijke kenmerken van het gebied significant aantasten niet toegestaan, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van reden van groot openbaar belang. Voor ontwikkelingen met een (mogelijk) negatief effect op de EHS moet een ‘nee tenzij’ toets worden uitgevoerd. De provincie ZuidHolland is de toetsende instantie. Eventuele schade moet worden gemitigeerd en/of gecompenseerd. Naast de beschermde EHS is in de Provincie Zuid-Holland het Compensatiebeginsel 1997 van toepassing op belangrijke weidevogelgebieden, recreatiegebieden in de zuidvleugel en de karakteristieke landschapselementen. Indien verlies plaats vindt van natuurwaarden binnen de Provinciale Structuurvisie geldt in principe dat de ontwikkeling niet zonder meer toelaatbaar is. Indien om zwaarwegende redenen aantasting van natuur- en landschapswaarden onontkoombaar is en alternatieve oplossingen ter plaatse niet voorhanden zijn, dient compensatie plaats te vinden. Het Compensatiebeginsel 1997 is dan van toepassing. De compensatieverplichting ligt bij de initiatiefnemer van de activiteiten. De Provincie Zuid-Holland is de toetsende instantie.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 19
De gemeente Gouda heeft beleid opgesteld met het verhogen van natuurwaarden binnen het gemeentelijk Waterplan 2011-2015. Daarin zijn ecologische doelen opgenomen, zoals meer natuurvriendelijke oevers en betere waterkwaliteit. Daarnaast kent de gemeente Gouda in haar groenstructuurplan 2007-2015 het uitgangspunt een boom voor een boom. Gekapte bomen dienen gecompenseerd te worden in de gemeente. Bovendien kent de gemeente een aantal bomen de monumentenstatus toe. Deze bomen dienen behouden te worden. De bomen worden aangemerkt als ecologische structuur in de stad, met functies voor vogels, insecten en vleermuizen.
8.2
Onderzoek
Vrijdag 22 november is het plangebied in de middag bezocht en geïnventariseerd op habitats van beschermde natuurwaarden. Het was zwaar bewolkt weer, de temperatuur was ongeveer 5 graden Celsius. In het plangebied zal sloop van bestaande opstallen plaatsvinden. Daarnaast zullen bomen gekapt worden om vervolgens de hondenkennel te kunnen bouwen. In Bijlage 1 is een overzicht gegeven van de te verwachten beschermde natuurwaarden volgens de effectenindicator van Dienst Regelingen. Daarin zijn de bekende soorten die vaak in de gemeente Vlist worden gemeld weergegeven. Er is nu voor Vlist gekozen omdat het plangebied veel meer aansluit bij het aangrenzende open landschap net over de gemeentegrens. Voor de beoogde ruimtelijke procedure is een quickscan uitgevoerd. In het kader van de quickscan is het plangebied (en de directe omgeving) onderzocht op het mogelijk voorkomen van beschermde soorten planten, dieren en/of gebieden. Hiervoor zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Gebiedsbezoek; Landelijke en Provinciale beleidsdocumenten genoemd in x.x en online plankaarten; Effectenindicator: soorten van de afgelopen drie jaar voor de gemeente Vlist; Voor zover op basis van de beschikbare informatie mogelijk is een inschatting gemaakt van de mogelijke effecten van de vergunde activiteiten op mogelijk aanwezige beschermde soorten en op beschermde gebieden. Hieruit volgt een conclusie ten aanzien van de aanvaardbaarheid van de effecten en/of een aanbeveling tot nader onderzoek of vervolgprocedures. Een quickscan is een verkennend ecologisch onderzoek en betreft geen uitgebreide inventarisatie, waardoor slechts in beperkte mate uitsluitsel gegeven kan worden over de aan- en afwezigheid van beschermde soorten. Een soortspecifieke inventarisatie vereist namelijk dat (volgens ecologische onderzoeksprotocollen op verschillende momenten gedurende het jaar) veldinventarisaties plaatsvinden, omdat iedere soort zijn eigen optimale periode kent. In het geval van strikt beschermde soorten (tabel 3), wordt een verkennend onderzoek als onderbouwing bij de aanvraag van een ontheffing door het Ministerie van EZ nooit afdoende geacht. Aanvullend veldonderzoek, op die tijdstippen in het seizoen die voor de verscheidene soorten het meest gunstig zijn, is dan noodzakelijk.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 20
8.3
Resultaten
Gebiedsbescherming Natura 2000-gebieden liggen op ongeveer 2000 meter afstand ten noordoosten van het plangebied. Het gebied ’Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein’ is aangewezen op basis van de natuurwaarden uit de Vogelrichtlijn. Doelsoorten zijn kleine zwaan, smient, slobeend en krakeend. Aangezien het habitat voor die vogelsoorten (veenweiden) niet is aangetroffen in het plangebied is geen negatieve invloed op Natura 2000-gebieden te verwachten. Er is bij de Europese Commissie voor dit natuurgebied ook een beschermde status binnen de habitatrichtlijn aangevraagd. In de toekomst betekent dit dat er een stikstofgevoelige vegetatie beschermd zal worden. In verband met de externe werking op Natura 2000-gebieden moet dan ook gekeken worden of ruimtelijke ontwikkelingen extra stikstofdepositie kunnen veroorzaken. De activiteiten bij Dierdorado zullen echter niet tot een merkbaar hogere stikstofdepositie bij Polder Stein leiden, gezien de afstand tot het natuurgebied.
Figuur 8.1: Ligging van EHS in de nabije omgeving van het plangebied
De EHS voor bestaande natuur is op geringe afstand aanwezig. Doordat het perceel waar de ontwikkeling zal plaatsvinden niet tot de EHS behoort is er geen toets nodig om effecten te beoordelen. De ODMH adviseert waar mogelijk wel rekening te houden met de natuurdoelen binnen de EHS. In dit EHS gebied is de natuurwaarde weidevogelgebied opgenomen in het kader van het Veenweidepact Krimpenerwaard. Ten noordwesten van het plangebied is het natuurdoel kruiden- en faunarijk grasland opgenomen. In verband met het weidevogelgebied aan de overzijde van de Gouderakse Tiend-
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 21
weg wordt geadviseerd niet meer dan noodzakelijk hogere bomen aan te planten die gebruikt kunnen worden door roofvogels.
Soortenbescherming Flora In het plangebied staan flink wat bomen en struiken. Enkele hiervan zullen worden gekapt of verwijderd. De bomen zelf behoren niet tot beschermde soorten in het kader van de Flora- en Faunawet. Verder is intensief beheerd gazon met algemene soorten als madelief, paardenbloem en klaver aangetroffen. Dit is geen biotoop voor beschermde soorten binnen de Flora- en Faunawet, zoals de rietorchis die in de omgeving voorkomt. Vogels Nesten van jaarrond beschermde soorten zijn verdeeld in 5 categorieën. Vogels uit de categorie 1 tot 4 zijn altijd jaarrond beschermd. Voor soorten uit categorie 5 geldt dat deze alleen beschermd zijn als zwaarwegende (ecologische) feiten of ecologische omstandigheden dit rechtvaardigen. Voordat een jaarrond beschermd nest verloren gaat moet een omgevingscheck plaatsvinden en kunnen aanvullende mitigatie- of compensatiemaatregelen noodzakelijk zijn. Is dit niet mogelijk dan moet een ontheffing worden aangevraagd op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Voorbeelden van soorten met een jaarrond beschermde nestplaats die in het stedelijk gebied voorkomen zijn huismus en gierzwaluw (beide categorie 1-4). Tijdens het bezoek zijn algemeen voorkomende soorten waargenomen als zwarte kraai en ekster en zilvermeeuwen in de omgeving. Nesten van genoemde soorten zijn echter niet jaarrond beschermd. Er is een vogelnest aangetroffen in een boom die zal worden gekapt. Ingeschat wordt dat (op basis van omliggende biotoop), dat dit geen roofvogelhorst is, maar een nest van zwarte kraai. Nesten van soorten als torenvalk en sperwer bevinden zich vaker in kasten respectievelijk naaldbomen. De mogelijkheid bestaat wel dat het nest gekaapt kan worden door een vogelsoort van de lijst jaarrond beschermde nesten. In dat geval kan de boom niet gekapt worden zonder ontheffing. In het geval dat het nest bewoond is kan de boom niet tijdens het broedseizoen worden gekapt. Er is overigens ook een vogelnest (waarschijnlijk ekster) aangetroffen in een boom bij de woning die niet zal worden gekapt. De aanwezige (braam)struiken zijn ook zeer geschikt als broedplek voor zangvogels. We raden indien er struiken verwijderd worden dit te doen voor het broedseizoen, zodat de werkzaamheden niet hoeven te wachten op het eind van het broedseizoen. In het algemeen is het vernietigen van potentiële nestgelegenheid buiten broedseizoen de enige manier om zeker te zijn dat de verboden in de Flora- en Faunawet niet worden overtreden. Gegevens op internet via waarneming.nl en de effectenindicator duiden op aanwezigheid van uilen in Vlist/Gouda. Er zijn geen geschikte plekken voor een steenuil (boomholtes) aangetroffen, ook de te slopen opstallen bieden geen geschikte plek voor een steenuilnest. Om dezelfde reden wordt de grote bonte specht ook niet in het plangebied verwacht. Er zijn knotbomen op het perceel te vinden. Deze zijn echter veel jonger dan andere knotwilgen op korte afstand van het plangebied, die ouder zijn en daardoor ook meer geschikte plekken bieden voor steenuilnesten. Er is ter plekke geen roekenkolonie aangetroffen. 2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 22
Huismus en gierzwaluw komen ook ter plekke voor. Er worden echter geen opstallen gesloopt met geschikte pannendaken waar deze soorten nestelen. Grondgebonden zoogdieren Het terrein is geschikt als leefgebied voor algemene soorten van Tabel 1, zoals egels, mollen, veldmuizen en algemeen voorkomende spitsmuissoorten. De algemene soorten zijn door de zorgplicht (artikel 2 Flora- en Faunawet) beschermd. De in het gebied vaker voorkomende waterspitsmuis wordt niet verstoord door de te vergunnen activiteiten, omdat er geen ingrepen aan de oevers van de omliggende watergangen worden gepland. Vleermuizen Tijdens het bezoek is gebleken dat de te slopen opstallen ongeschikt zijn voor het verblijf van vleermuizen. Er is geen spouw en er zijn geen daken aanwezig die nog kruipruimte onder de dakbeplating bieden. De te slopen opstallen zijn niet verwarmd. Daarnaast zijn in de omgeving beter geschikte verblijfplaatsen beschikbaar voor de vleermuizen. De bestaande woning die blijft staan op het perceel is daar een voorbeeld van. Daarmee is uitgesloten dat vleermuizen door de ontwikkeling geschaad worden. De te kappen bomen bevinden zich ook niet op de erfgrens, zodat foerageerroutes langs watergangen ook niet worden aangetast. Het sonarbeeld voor de vleermuizen blijft ongewijzigd. Amfibieën Het plangebied is geschikt voor algemene soorten als groene kikker, bruine kikker, watersalamanders en pad. Deze kunnen gebruik maken van de aanwezige vijver als biotoop. Omdat de vijver behouden blijft lopen deze soorten geen gevaar. Strikt beschermde soorten zoals de rugstreeppad worden uitgesloten vanwege de afwezigheid van geschikt biotoop in de huidige situatie. Er is geen zandige grond waar de rugstreeppad zich in kan graven. Vestiging van de rugstreeppad is wel een aandachtspunt. Als bij de bouw veel zand wordt gestort kan het perceel aantrekkelijk worden voor vestiging. Daarom dient voorkomen te worden dat er tijdens de bouw waterplasjes blijven staan in het zand (bijv. in wielsporen). Reptielen De ringslang komt voor in de omgeving. Bij de aanleg van de provinciale weg (nabij de planlocatie) zijn ook faunaducten aangelegd ten behoeve van de ringslang. Indien de ringslang gebruik maakt van het perceel, zal dit voornamelijk op de oevers van de watergangen zijn die rondom het perceel lopen. In de huidige plannen worden de oevers niet gewijzigd. De huidige functie voor ringslangen van het gebied kan daarom behouden blijven.
Vissen Er is een vijver aanwezig op het perceel. Om het perceel heen lopen watergangen. Er is ook een brug om toegang tot het perceel te krijgen. De vijver en de watergangen zullen in het nieuwe plan behouden blijven. Daardoor is er geen gevaar voor poldervissen die zich daar kunnen bevinden. Ongewervelden
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 23
Verstoring van beschermde soorten uit de soortgroepen vlinders, libellen en overige ongewervelden (o.a. kevers) is uitgesloten, omdat geschikt habitat (vijver) voor deze soorten niet zal worden verstoord. Er zal voor genoemde soortgroepen dus geen effect optreden.
8.4 Conclusies Getoetst is of ten gevolge van de sloop en nieuwbouw ecologische waarden in het geding zijn. Voor vogels zijn die nu nog niet uit te sluiten. De aanwezigheid van een vogelnest op het aan te leggen bouwvlak kan leiden tot overtredingen van de Flora- en Faunawet bepalingen. Om die te voorkomen dient het nest voor de volgende broedperiode te worden verwijderd. Gebiedsbescherming Effecten in het kader van beschermde Natura2000-gebieden zijn uitgesloten gezien het ontbreken van leefgebied van de doelsoorten van Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein in het plangebied en de afstand tot het plangebied. De EHS in de buurt is er vooral op gericht het gebied aantrekkelijk te maken voor weidevogels. Die doelstelling kan worden ondersteund door tijdens het beheer van het plangebied geen geschikte nestlocaties voor grotere roofvogels mogelijk te maken. Soortbescherming Het kappen van de boom met nest vóór de broedtijd is aan te raden. Indien de boom niet voor het eerst volgende voorjaar wordt gekapt is nader onderzoek noodzakelijk om te controleren of dit nest opnieuw in gebruik is genomen. Indien dit een soort is van categorie 1-4 dienen mitigerende maatregelen getroffen te worden. Andere algemeen voorkomende soorten en vogelnesten zijn met de zorgplicht beschermd binnen de Flora- en Faunawet. Dat houdt in dat buiten het broedgebied moet worden gesloopt en gekapt. Bovendien dient bij de werkzaamheden (graven en ophogen) zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bodemdieren als mollen en muizen. Het onderwerp ecologie staat de te vergunnen activiteiten niet in de weg, mits geborgd wordt dat voor het nieuwe broedseizoen geen nesten aanwezig zijn op het te ontwikkelen bouwvlak. Wij adviseren de te verwijderen (bramen)struiken en bomen te verwijderen voor het komende broedseizoen, om vertragingen binnen het project te voorkomen.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 24
9 9.1
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE Wettelijk kader
De wet- en regelgeving voor milieueffectrapportage (m.e.r.) is vastgelegd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in de AMvB Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In de Wet milieubeheer zijn vooral de procedurele verplichtingen opgenomen. In Besluit m.e.r. is opgenomen wanneer een m.e.r. verplicht is. Globaal zijn er 3 soorten m.e.r.. 1. Een plan-m.e.r. is wettelijk verplicht wanneer: a. Het plan kaders stelt voor activiteiten in het plangebied waarvoor een (project-)m.e.r. noodzakelijk is, dan wel waarvoor beoordeeld moet worden of een (project-)m.e.r. noodzakelijk is. b. De activiteiten in het plan leiden tot mogelijk significante gevolgen voor Natura 2000gebieden (passende beoordeling noodzakelijk). Bij een plan-m.e.r. gaat het om besluiten uit kolom 3 van Bijlage C en D van het Besluit m.e.r. 2. Een project- of besluit-m.e.r. is wettelijk verplicht wanneer: a. De activiteit genoemd is in Bijlage C van het Besluit m.e.r. b. De initiatiefnemer of het bevoegd gezag besloten hebben dat voor een activiteit uit Bijlage D van het Besluit m.e.r. een milieueffectrapport opgesteld wordt, cq. moet worden. Bij een project- of besluit-m.e.r. gaat het om besluiten uit kolom 4 van Bijlage C of D van het Besluit m.e.r. 3. Een m.e.r.-beoordeling is wettelijk verplicht voor de activiteiten in kolom 1 van Bijlage D van het Besluit m.e.r. Indien de activiteit groter is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient de in de wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure beschreven te worden. Indien de activiteit kleiner is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient beoordeeld te worden of de in de Wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure al dan niet nodig is. Dit noemt men vormvrije m.e.r.-beoordeling. Bij een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling gaat het om besluiten uit kolom 4 van Bijlage 4 van het Besluit m.e.r.
9.2
Onderzoek en resultaten
De Wabo-vergunning is geen plan volgens de m.e.r. regelgeving en valt niet onder de plan-m.e.r.plicht. Het oprichten van een dierenpension voor honden en katten is niet genoemd in Bijlage C of D van Besluit m.e.r. Er geldt daarom geen (project of besluit) m.e.r.- of m.e.r.-beoordelings-plicht voor de voorgenomen activiteit.
9.3
Conclusie
De Wabo-vergunning voor het dierenpension is niet m.e.r.-plichtig.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 25
10
AANBEVELINGEN
De volgende geluidsreducerende maatregelen zijn noodzakelijk: een 2,5 meter hoog geluidsscherm rondom de speelvelden (aan de noordwest- en noordoostzijde), een geluidsscherm met een minimale hoogte van 2,5 meter langs de buitenverblijven en enkele technische maatregelen aan de binnenverblijven. Geadviseerd wordt de afscherming rondom de speelvelden en buitenverblijven uit te voeren met geluidsschermen. Tijdens de voorgenomen herontwikkeling en grondwerkzaamheden (onder andere ook de aanleg van ondergrondse leidingen) dient ermee rekening te worden gehouden dat de bovengrond verdacht is op licht tot matige verhoogde gehalten aan verontreinigingen en de ondergrond en het grondwater op licht verhoogde concentraties. Tijdens de voorgenomen inpandige verbouwingen wordt aanbevolen alert te zijn op de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudende materialen. Tijdens het beheer van het plangebied dienen geen geschikte nestlocaties voor grotere roofvogels mogelijk gemaakt te worden. Het, ten behoeve van de bouwwerkzaamheden, kappen van bomen met bewoonde nesten is niet mogelijk in het broedseizoen. Het verwijderen van (bramen)struiken vóór de broedtijd is aan te raden in verband met het nestelen van (beschermde) vogels. Bovendien dienen bij de werkzaamheden (graven en ophogen) zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bodemdieren als mollen en muizen.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 26
Bijlage 1: te verwachten beschermde natuurwaarden (effectenindicator van Dienst Regelingen)
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 27
afgelopen drie jaar waarnemingen Stolwijkersluis Gouda 25-08-2013 1 Grote Groene Sabelsprinkhaan - Tettigonia viridissima 25-08-2013 1 Struiksprinkhaan - Leptophyes punctatissima 10-03-2013 1 Ooievaar - Ciconia ciconia 20-07-2011 1 Grote Groene Sabelsprinkhaan - Tettigonia viridissima 20-07-2011 1 Struiksprinkhaan - Leptophyes punctatissima 04-07-2011 1 Elzenvlag - Taphrina amentorum 04-07-2011 11 Okkernootviltmijt - Aceria erinea 04-07-2011 201 Elzenwratmijt - Eriophyes laevis Dit gebied is slechts zeer incidenteel bekeken. Op basis van deze gegevens kunnen geen conclusies worden getrokken.
2013117327 Milieukundig advies Wabo-vergunning Dierdorado 28