MILIEUJAARVERSLAG 2008 DU PONT DE NEMOURS (NEDERLAND) B.V.
Milieujaarverslag 2008
Milieujaarverslag 2008
INHOUDSOPGAVE 1
MILIEUZORG DUPONT.............................................................................................................. 2 1.1 Inleiding............................................................................................................................. 2 1.2 Doelstellingen ................................................................................................................... 2 1.3 Milieuzorgsysteem ............................................................................................................ 2 1.4 Meten en registreren......................................................................................................... 3
2
MILIEUPRESTATIES 2008 ......................................................................................................... 4 2.1 Beschrijving milieusituatie naar aspecten en thema’s ...................................................... 4 2.1.1 Emissies naar lucht .......................................................................................................4 2.1.2 Emissies naar water ......................................................................................................8 2.1.3 Energie en Klimaat ......................................................................................................12 2.1.4 Afval ............................................................................................................................14 2.1.5 Bodem .........................................................................................................................17 2.1.6 Geur ............................................................................................................................17 2.1.7 Geluid ..........................................................................................................................17 2.1.8 Externe Veiligheid .......................................................................................................18 2.1.9 Grond- en hulpstoffen / duurzame bedrijven terrein ...................................................18 2.1.10 Product Stewardship...............................................................................................18 2.1.11 Incidenten ...............................................................................................................19 2.1.12 Klachten ..................................................................................................................21
3
MILIEUVERGUNNINGEN EN CONVENANTEN ...................................................................... 21 3.1 Vergunningen.................................................................................................................. 21 3.1.1 Vergunningsrevisie Wet Milieubeheer en Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren .21 3.1.2 Natuurbeschermingswet .............................................................................................21 3.1.3 CO2- en NOx-emissiehandel........................................................................................22 3.1.4 Kernenergiewet ...........................................................................................................22 3.2 Vergunningseisen ........................................................................................................... 22 3.2.1 Vergunningeisen Wm ..................................................................................................22 3.2.2 Vergunningeisen Wvo .................................................................................................22 3.3 Milieuconvenanten .......................................................................................................... 23 3.3.1 Doelgroepenbeleid/Bedrijfsmilieuplan.........................................................................23 3.3.2 Convenant Benchmarking energie-efficiency .............................................................23 3.4 Handhaving en Inspecties............................................................................................... 23 3.4.1 Controles door provincie .............................................................................................23 3.4.2 Controle door de Nederlandse Emissieautoriteit ........................................................24 3.4.3 Controle door VROM-inspectie ...................................................................................24
COLOFON ........................................................................................................................................ 25
BIJLAGEN OVERHEIDSVERSLAG: BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III
Uitdraai Electronisch Milieujaarverslag 2008 Voortgang maatregelen uit het BMP-4 Overzicht luchtemissies 2008 in vergelijking met de vergunninglimieten
Du Pont de Nemours
1
Milieujaarverslag 2008
1
MILIEUZORG DUPONT
1.1
Inleiding
In dit jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de milieuprestaties van DuPont over het jaar 2008. Als basis voor deze rapportage is het Besluit milieujaarverslaglegging en de nieuwe Europese EPRTR-richtlijn gehanteerd. De milieumaatregelen zijn weergegeven in de voortgangstabel van het BMP-4. Waar relevant wordt een nadere verklaring gegeven in het tekstuele gedeelte bij de verklaring van de emissies. Omdat in 2008 veel aandacht is geschonken aan het revisievergunningproces wordt in hoofdstuk 3 van dit jaarverslag ook daaraan aandacht geschonken. Vanwege de economische situatie is de vraag naar de producten in het vierde kwartaal behoorlijk teruggelopen. Dit betekent dat er in 2008 minder geproduceerd is. Gekoppeld daaraan is ook milieubelasting van de vestiging gedaald. In 2008 is binnen de vestiging een continu verbeterprogramma gestart onder de naam DuPont Productie Systeem (DPS). Dit is een wereldwijd programma binnen DuPont gericht op effeciënter produceren. Sleutelwoord daarbij is het reduceren van ‘waste’ in de breedste zin des woord.
1.2
Doelstellingen
Een belangrijk uitgangspunt van het milieubeleid van DuPont is haar milieu belasting steeds verder te reduceren. In het kader van een vernieuwde visie en strategie op het vlak van duurzame ontwikkeling heeft DuPont wereldwijd doelstellingen geformuleerd met de titel ‘2015 Sustainability Goals’. Een greep uit de concrete milieudoelstellingen: • • • •
1.3
In 2015 moet de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd met 15% zijn teruggebracht ten opzichte van het basisjaar 2004, dit bovenop de 72% reductie die sinds 1990 al is bereikt; Het waterverbruik moet in 2015 met 30% zijn gedaald in gebieden waar drinkwater schaars is, bij de overige vestigingen mag het waterverbruik in elk geval niet stijgen; In 2015 moet 10% van de totale energiebehoefte worden gevoed uit duurzame bronnen; De milieuzorgsystemen bij alle productielocaties van DuPont worden door onafhankelijke organisaties geverifieerd. Milieuzorgsysteem
Het milieubeleid binnen DuPont Dordrecht wordt in praktijk gebracht door middel van een milieuzorgsysteem. De Site Milieucoördinator stuurt de uitvoering op beleidsniveau aan. Samen met de coördinatoren van de verschillende afdelingen wordt concrete invulling gegeven aan het systeem. Maandelijks wordt door de coördinatoren de voortgang in het milieunetwerk besproken en afgestemd op de programma’s op het gebied van kwaliteit en veiligheid. Het milieuzorgsysteem van DuPont voldoet aan de eisen van ISO 14001 en is voor de hele site in Dordrecht als zodanig gecertificeerd. In 2008 heeft een omvangrijke gecombineerde audit plaatsgevonden van het milieuzorgsysteem. De driejaarlijkse 2nd party audit vanuit het moederbedrijf is gecombineerd met de audit van Lloyd’s register.
2
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
1.4
Meten en registreren
DuPont heeft een meet- en registratiesysteem voor emissies van stoffen. In protocollen is vastgelegd welke emissiebronnen naar lucht en water regelmatig worden gemeten. Deze gegevens worden opgenomen in het meet- en registratiesysteem. Voor de registratie van luchtemissies wordt er bij de berekening zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een koppeling met de procescomputers van de fabrieken. Door de koppeling is het mogelijk om op elk moment de emissie te bepalen en bij eventuele afwijkingen direct te reageren. In 2008 heeft er verbetering plaatsgevonden in het meeten registratiesysteem van de lucht emissies van de Freon® fabriek. De registratie van afvalstromen vindt plaats met behulp van een systeem waarbij bevestiging van ontvangst door de afvalverwerker een belangrijk element vormt.
Du Pont de Nemours
3
Milieujaarverslag 2008
2
MILIEUPRESTATIES 2008
2.1
Beschrijving milieusituatie naar aspecten en thema’s
Het productievolume van DuPont Dordrecht is in 2008 met ruim 18% gedaald ten opzicht van vorig jaar. Omdat een aantal emissies gekoppeld zijn aan de productie heeft deze productie daling zijn weerslag in de milieubelasting van het bedrijf. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt verantwoording afgelegd over de resultaten die DuPont Dordrecht in 2008 op milieugebied heeft behaald. In het overzicht van de emissies in dit verslag is een indeling naar relevante milieuaspecten gehanteerd, met een verwijzing naar de zeven thema’s die in het Nationaal Milieubeleidsplan II worden onderscheiden. 2.1.1
Emissies naar lucht
Het totaal aan luchtemissies van DuPont Dordrecht is in 2008 met 16% gedaald ten opzichte van 2007. Deze daling wordt vooral bepaald door de verminderderde productie in 2008. Ten gevolge van een grote onderhoudsstop bij Delrin® en met name het kenterende economisch tij aan het einde van het jaar is de productie ruim 18% gedaald. In onderstaande tabel 1 zijn de luchtemissies in de periode 2004 – 2008 weergegeven. Tabel 1: Emissies naar lucht Emissies in ton/jaar NOx CO2 CO Anorganische stoffen Organische stoffen gehalogeneerd Organische stoffen niet-gehalogeneerd Methyleenchloride Totaal
4
2004
2005
2006
2007
2008
Relevante milieuthema’s Verzuring Klimaatverandering Verspreiding Verspreiding Verspreiding/ Klimaatverandering
159 241.739 43 1
159 220.841 37 3
162 226.430 40 4
165 217. 340 37 3
143 182.630 29 3
214
224
222
191
199
66
42
30
30
27 Verspreiding
7 242.229
8 221.315
9 226.897
10 217.776
7 Verspreiding 183.038
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
NOx De uitstoot van NOx ontstaat voor meer dan 90% tijdens de energieopwekking in de warmtekrachtcentrale en de stoomketels. In figuur 1 is het verloop van de NOx-emissie over de afgelopen vijf jaar weergegeven. De NOx-uitstoot is in 2008 met 13% gedaald.
Figuur 1: Verloop totale NOx-em issies in ton/jaar 350,000
180
300,000 250,000
140
200,000
120
150,000 100,000
100
Productie
Emissies
160
50,000
80
0 2004
2005 NOx
2006 NOx-gecor
2007
2008 Productie
In bovenstaande grafiek is de productie weergegeven van de hele inrichting, dat wil zeggen de productie van DuPont en INVISTA samen omdat beide bedrijven gebruik maken van de energievoorziening die de bedrijven samen verzorgen. De NOx-gecorrigeerd is het deel van de emissie wat aan DuPont en INVISTA kan worden toegerekend (op basis van de hoeveelheid elektriciteit voor eigen gebruik en de hoeveelheid geleverd aan het elektriciteitsnet). De NOx emissie gerelateerd aan eigen gebruik is toegenomen, doordat er in totaal minder door de WKK aan energie is geproduceerd en tevens minder elektriciteit is teruggeleverd aan het net. In verband met onderhoud is één van de WKK-units (Cogen 1) langere tijd uit bedrijf geweest, wat een effect heeft op het energierendement en de NOx uitstoot.
Du Pont de Nemours
5
Milieujaarverslag 2008
Vluchtige organische stoffen (NMVOS) De emissie van vluchtige organische stoffen (NMVOS) is gestegen ten opzichte van het voorafgaande jaar (zie figuur 2 hieronder). Figuur 2: Verloop NMVOS-em issies in ton/jaar 400
250,000
200,000 175,000
200
Productie
Emissies
225,000 300
150,000 100
125,000 2004
2005
2006
NMVOS
2007
2008
Productie
De productie in figuur 2 is de totale productie van alle DuPont fabrieken. De vluchtige organische stoffen (NMVOS) bij DuPont bestaan uit gehalogeneerde en nietgehalogeneerde organische stoffen. De stijging in NMVOS wordt vooral veroorzaakt door de toename van de berekende emissie van HCFK22 van de Freon®22 fabriek. Diffuse bronnen De massabalans methode is de best beschikbare methode om de diffuse emissies te bepalen voor deze fabriek. Op basis van deze methode is er een toename berekend van 53,6 ton in 2007 naar 71,6 ton in 2008. Daarmee ligt de diffuse emissies van HCFK 22 op 0,3% van de totale jaarproductie, terwijl de onnauwkeurigheid van de debietmeters rond de 1% ligt. In de shutdown van 2007 zijn de instrumenten gekalibreerd. De massabalans methode is een krachtig middel voor trend bewaking. Lekverliezen na de shutdown van 2007 zijn hiermee snel gesignaleerd en met behulp van Photo Ionisatie Detectie apparatuur (PID) opgespoord en verholpen. Puntbronnen In 2008 zijn de berekeningen voor de HCFK 22 emissie van de puntbronnen FL2 (crude HCFK22 analyser), FL10 (Titrator), en FL 11 (Alkali Sep) aangepast. Deze zijn nu gebaseerd op een berekening op basis van de oplosbaarheid van HCFK 22 in water. Hierdoor wordt de worst case situatie beschouwd en zijn de emissies van de puntbronnen toegenomen van 25,6 ton in 2007 naar 38 ton in 2008. Maatregelen 2008 Om de emissies van vluchtige organische stoffen verder terug te dringen zijn er meerdere maatregelen genomen in 2008 die een bijdrage hebben geleverd aan de daling van de emissie zoals die hierboven is beschreven. Hieronder volgt een korte beschrijving van die maatregelen:
6
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
Daling methyleen chloride De methyleen chloride verliezen zijn door het feit dat er in 2008 geen shutdown was lager dan in 2007. Tijdens en na de shutdown is veel inspanning gedaan om de lekverliezen van MeCl2 te minimaliseren. Maatregelen in de afdeling Loading en Blending Een bijdrage aan de reductie van VOS emissies is geleverd door de Fluoroproducts Loading en Blending afdeling door het installeren van dedicated leidingen zodat verliezen bij product wisselingen zijn geminimaliseerd. Tevens worden waar nodig gas/vloeistof vacuümpompen toegepast om vul- en losslangen leeg te maken voordat deze worden losgekoppeld. Er wordt maandelijkse gemonitored op mogelijke verliezen op basis van een massabalans. Studies 2008 In 2008 zijn studies verricht naar de mogelijkheden om sommige emissies verder te verminderen. IPPC studies Fluorproducts ® Bij Freon 22 is een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de afgasluchtscrubber van het Freon® recovery systeem aan te sluiten op de afvalzuurscrubber. De emissiereductie betreft voornamelijk HCFK 22, maar ook enigszins HF (waterstoffluoride) dat in lage concentratie meegevoerd wordt. De luchtstroom zal dan via de naverbrander kunnen worden verwerkt. De waterige stroom zal uiteindelijk via het afvalzuursysteem op de rivier worden geloosd. De voorgestelde oplossing is technisch moeilijk en te duur. Er is ook geconcludeerd dat de reeds bestaande voorzieningen voldoen aan IPPC. Er is een onderzoek gestart naar het verminderen van de HFP- en TFE-luchtemissies bij FEP. In 2008 is een deel van de maatregelen genomen, namelijk het aanpassen van de procesomstandigheden. De overige hardware matige aanpassingen zijn technisch moeilijk uitvoerbaar en te duur. Er is ook geconcludeerd dat de reeds bestaande voorzieningen voldoen aan IPPC. IPPC studies Delrin® Bij Delrin® is in navolging van eerdere studies onderzoek naar de mogelijkheden om verschillende luchtemissies gezamenlijk te behandelen. Geconcludeerd is dat geen van de maatregelen op een kosten effectieve manier zijn te implementeren (zie BMP tabel maatregelen 6, 7 en 15). Stofmetingen bij Delrin® Finishing hebben aangetoond dat alle emissies van deze fabriek voldoen aan de Ner en daarmee aan de IPPC. Onderzoek naar ‘dedusting equipment’ heeft aangetoond dat een toe te passen installatie aan het eind van het productie proces te vermindering van stof emissies geen verbetering heeft op de stof emissie naar de buitenlucht. Indien de instellingen voor het afvangen van stof fijner worden afgesteld wordt er meer product afgevangen en zal dit resulteren in meer afval. Om die reden wordt afgezien van een nadere maatregel. Viton® Er is een project opgestart voor de terugwinning van grondstoffen in het Viton® productieproces. De bedoeling is om de niet gereageerde gassen te hergebruiken in plaats van te verbranden. Verwachting is implementatie van de maatregelen in 2010.
Du Pont de Nemours
7
Milieujaarverslag 2008
2.1.2
Emissies naar water
Lozingssituatie DuPont/INVISTA In onderstaande figuur wordt de afvalwaterstromen schematisch weergegeven.
DuPont fabrieken
DuPont
DuPont
zuivering anaëroob
afvalwaterzuivering aëroob (zoet)
DuPont vijvers
DuPont
AWZI Dordrecht (WSHD)
DuPont
grondwaterzuivering
koeltoren FLRP
Zuurriool Procesriool
Beneden Merwede (RWS)
15.452 2.076 m3 m3
INVISTA fabriek
INVISTA
afvalwaterzuivering (zout)
Beneden Merwede (RWS)
Figuur 3: afvalwaterstromen gehele inrichting
DuPont bezit een anaërobe waterzuivering en een aërobe waterzuivering (het zoete systeem), welke via het gemeenteriool loost op de AWZI Dordrecht. De omvang van de lozingen vanuit de zoete waterzuivering zijn in zijn geheel opgenomen in dit milieujaarverslag. INVISTA bezit een aërobe waterzuivering (het zoute systeem). Via dit systeem wordt met name het ® zoute Terathane -procesafvalwater en een deel van het procesafvalwater vanuit de vijvers van Fluoroproducts van DuPont gezuiverd. In 2008 heeft de INVISTA waterzuivering 2076 m3 vanuit de vijvers van DuPont behandeld, terwijl in 2008 nog 15.250 m3 werd behandeld. De directe lozing vanuit het INVISTA systeem vindt plaats op de rivier de Beneden Merwede. De lozing van het totale effluent van de zoute waterzuivering van INVISTA wordt gerapporteerd in het milieujaarverslag van INVISTA. Hierin wordt dus de milieubelasting, inclusief de verwijdering van gecentrifugeerd aëroob slib, van het DuPont deel meegenomen. Om eventuele misverstanden en/of dubbeltelling te voorkomen is de indirecte lozing van DuPont op de waterzuivering van INVISTA buiten het milieujaarverslag van DuPont gelaten. Zuur- en procesriool Fluoroproducts Een gedeelte van het afvalwater van DuPont wordt via het procesriool en het zuurriool van Fluoroproducts direct op het oppervlaktewater geloosd (directe lozing). Via kwartaalrapportages wordt Rijkswaterstaat hiervan op de hoogte gehouden. De toename van de fluoride emissie in 2008 wordt voornamelijk toegeschreven aan de toename van de lozing via het in het zuurriool. De lozing via het procesriool is in orde grootte gelijk gebleven. Reden voor de toename is het vaker regenereren van de HF-absorbers ten gevolge van de veranderde operatie van het TFE- en HFP-monomeren proces, welke eind 2007 is doorgevoerd. 8
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
Ruwe TFE kan nu worden gevoed aan het HFP-proces. Dit heeft een capaciteitsvergroting tot gevolg en daardoor een hoger belasting van de HF-absorbers in de fornuis-kringloop. Via de stackscrubber worden de fluorides afgevoerd naar het zuurriool. GWZI Het effluent van de Grondwaterzuiveringsinstallatie is aangesloten op de koeltorens van Fluoroproducts. Een deel van het GWZI-water wordt op deze manier nuttig toegepast met het doel drinkwater te besparen. In 2008 is hiermee circa 197.000 m3 drinkwater bespaard. In 2008 is het beheer van de GWZI verbeterd. Daardoor zijn er geen overschrijdingen van de vergunning geweest dit jaar. Procesemissies In dit onderdeel worden de procesemissies naar het water toegelicht. Het gaat om indirecte emissies die geloosd worden op de AWZI Dordrecht en om directe emissies die geloosd worden op de Beneden Merwede (zuurriool, procesriool en de GWZI samen). Het afvalwater dat door DuPont is geloosd op respectievelijk het gemeenteriool en het oppervlaktewater laat wat emissies van stikstof betreft in totaliteit een lichte daling zien ten opzichte van 2007. (figuur 4). Figuur4: Directe en indirecte lozing van stikstof 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0
2006
2007
2008
Stikstof op riool- indirect [ton]
20,9
19,0
17,6
Stikstof op oppervlaktew ater direct [ton]
0,8
0,8
0,3
De hoeveelheid CZV is gedaald ten opzichte van 2007. Dit komt mede door een beter beheer van de zuivering en verminderde afloop vanuit de Anaerobe installatie als gevolg van de verminderde productie van Delrin®. Naast de reguliere lozingen van het effluent van de aërobe waterzuivering hebben er in overleg met het Waterschap ook dit jaar lozingen plaatsgevonden op het gemeenteriool buiten deze zuivering om. Omdat dit dit jaar op kleinere schaal heeft plaatsgevonden is de lozing van formaldehyde gedaald. De lozing van dispergeermiddel is als gevolg van het nemen van diverse maatregelen (APFO voorzuivering) wederom verder gedaald van 975 naar 449 kg.
Du Pont de Nemours
9
Milieujaarverslag 2008
Figuur 5: Directe en indirecte lozing van CZV 120,0 100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 0,0
2006
2007
2008
CZV op riool - indirect [ton]
43,7
100,5
68,5
CZV op oppervlaktew ater direct [ton]
7,1
13,4
6,3
De lozing van zwevende stof is in 2008 gedaald door het preventief schoonmaken van de lamellenseparatoren (zie figuur 6) en het plaatsen van een zeefbochtfilter voor het afvangen van houtmeel bij de voorzuivering voor de APFO verwijdering.
Figuur 6: Indirecte lozing zw evende delen [ton]
zwevende delen
80,0 60,0 40,0 20,0 0,0 zw evende delen [ton]
10
2006
2007
2008
28,8
59,4
32,2
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
De lozing van fosfor is licht gedaald doordat er in 2008 verdere fosfaat beperkende maatregelen genomen zijn bij Viton® (zie figuur 7). Figuur 7: Indirecte lozing van fosfor 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 Fosforlozing via het riool [ton]
2006
2007
2008
2,4
2,8
2,6
Maatregelen 2008 In 2008 zijn er een aantal maatregelen getroffen die een positief milieueffect hebben in relatie tot de emissies naar het water: Procesemissies • In 2007 is het dispergeermiddel bevattende afvalwater van de FEP-fabriek en de PTFE installaties aangesloten op de vaste stof/actieve kool zuiveringsinstallatie. De installatie is in 2008 verder verbeterd. Het effluent van deze voorzuivering wordt nu beter gefilterd. Het wordt vanwege de aanwezige stikstof nog nabehandeld op de biologische waterzuivering. • Er is onderzoek uitgevoerd en om het alcoholhoudende afvalwater van VITON® op de aërobe waterzuivering te verwerken. Dit heeft een negatief effect gegeven op de zuivering, omdat het te belastend was. Eventueel gespreid aanbod via tussenbuffering is waarschijnlijk wel mogelijk. • De test om fosfaatgebruik te verminderen bij Viton® is succesvol uitgevoerd. Operationeel beheer Waterzuivering • In 2008 zijn pH meters en DO-meters dubbel uitgevoerd en verder verbeterd,om een goed proces te waarborgen. • Er is een verbeterde opstart-, en productie voorschrift gemaakt voor de Anaërobe zuivering. • Door het plaatsen van bandfilters in de Teflon® Polymer afdeling bevat het afvalwater minder vaste deeltjes (solids). • De hoeveelheid afgevoerd drijvend aërobe slib is sterk verminderd. Door beter bezinking van het slib ontstaat er minder drijvend slib.
Du Pont de Nemours
11
Milieujaarverslag 2008
Plannen 2009 De volgende maatregelen in projecten voor het komende jaar worden onderzocht: Procesemissies • Houtmeel, dat dienst doet als coating op het vacuümfilter bij de FEP-fabriek, leidt tot verstoring van de Waterzuivering. Daarom zal er in 2009 extra aandacht aan de bandfilters worden besteed zodat het houtmeel met paraffine wax voortijdig uit het afvalwater gehaald kan worden. • Bij Viton® wordt een verbeterd meetplan opgezet om een deel van afvalwaterstromen te meten. Met deze gegevens kan beter ingespeeld worden op het aanbod van afvalwater. • Onderzoek naar optimalisatie van de Impex voorzuivering. Waterzuivering • In het verleden zijn er afspraken gemaakt tussen DuPont en het waterschap (WSHD) om meer gebruik te maken van de uitgebreide zuiveringscapaciteit van de nieuwe AWZI Dordrecht. Zoals eerder genoemd in dit verslag is sinds afgelopen jaar de capaciteit van de AWZI Dordrecht daadwerkelijk uitgebreid en wordt er sinds 2007 door DuPont gebruik gemaakt van de verruimde mogelijkheden. Aansluitend bij deze ontwikkeling is een project gestart om de aërobe waterzuivering van DuPont buiten gebruik te stellen en via een pijpleiding een directe aansluiting te creëren op de AWZI Dordrecht. Door de de huidige financiële ontwikkelklingen, is dit project tijdelijk op hold gezet. • Door de voorgenomen sluiting van Invista wordt onderzocht of de overname van de zoute zuivering een alternatief kan zijn om de zoete zuivering uit te breiden. Operationeel beheer Waterzuivering • In 2009 zal opnieuw onderzocht worden of het besturingssysteem van de zuiveringsinstallatie worden voorbereid voor een overzetting van het Honeywell systeem naar het Bailey ® systeem, zodat het proces vanuit de Delrin controlekamer bestuurd kan worden. 2.1.3
Energie en Klimaat
Uitstoot van broeikasgassen DuPont besteedt al lange tijd aandacht aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Een onderwerp wat met de huidige inzichten op het gebied van klimaatverandering zeer actueel is. Als we de verschillende broeikasgassen omrekenen naar CO2 equivalenten en op een rij zetten van de afgelopen vijf jaar, geeft dit het beeld getoond in figuur 8. Figuur 8: CO2 - equivalenten [kton] 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 2004
12
2005
2006
2007
2008
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
De dalende trend die DuPont sinds eind jaren negentig heeft weten te behalen wordt ook dit jaar weer enigszins doorgezet. CO2 en energie Het aardgasverbruik en de CO2-uitstoot zijn in 2008 gedaald. Energie voor de productieprocessen wordt bij DuPont Dordrecht opgewekt door middel van warmtekrachtcentrales. Het overschot aan elektriciteit wordt geleverd aan het elektriciteitsnet. De binnen dit thema gerapporteerde CO2emissies ontstaan bij de energieopwekking bij Power en bij de procesfornuizen van Delrin® en Fluoroproducts. De hoeveelheid CO2 die is ontstaan bij de productie van de verkochte elektriciteit is afgetrokken van de totale emissie (middelste lijn in figuur 9). De onderste lijn geeft de gecorrigeerde waarde weer, dus de CO2-emissie die het gevolg is van de productieprocessen van de hele inrichting.
Figuur 9: Verloop totale CO2-em issies in ton/jaar 300,000
350,000 300,000 250,000 200,000
200,000 150,000
Productie
Emissies
250,000
100,000
150,000
50,000 100,000
0 2004
2005
CO2
2006 CO2-gecor
2007
2008 Productie
De productiecijfers die in deze figuur worden getoond beslaan de volledige productie van de inrichting, dus cijfers van DuPont en INVISTA samen. Voor deze weergave is gekozen omdat de energievoorziening, die de grootste basis is voor de emissiecijfers, door beide bedrijven wordt gebruikt. De CO2 emissie gerelateerd aan de energieproductie voor eigen gebruik is toegenomen, doordat er in totaal minder door de WKK aan energie is geproduceerd en tevens minder is teruggeleverd aan het net. In verband met onderhoud is één van de WKK units (Cogen 1) langere tijd uit bedrijf geweest, wat een effect heeft op het energierendement en de CO2 uitstoot. Energie-efficiency Index Met energie-efficiency (EEI) wordt bedoeld de hoeveelheid energie die gebruikt wordt per eenheid product. Gebruikmakend van een index wordt het energieverbruik vergeleken en ontstaat een duidelijker beeld of het bedrijf op een energie efficiëntere manier de producten heeft gefabriceerd. De energie die nodig is in de productieprocessen wordt geleverd door verbranding van aardgas in de warmtekrachtcentrale, wat resulteert in elektriciteit en warmte (in de vorm van stoom). Hoe minder energie wordt verbruikt, hoe lager de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 en NOx. Om de Du Pont de Nemours
13
Milieujaarverslag 2008
voorraad fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk te benutten, heeft de overheid in een energieconvenant met de chemische industrie afspraken gemaakt. Voor de berekening van de efficiency worden sinds 2006 de nieuwe WKK-regels toegepast. Hierdoor is de EEI niet meer vergelijkbaar met de EEI over de periode 1999-2005. 2006 is als nieuw basisjaar vastgesteld en de index is daarmee weer op 100 gezet. De index voor het jaar 2008 is hoger dan 2007. Deze verhoging komt voornamelijk door lagere productie van de fabrieken door verminderde vraag van onze producten. Bij een lagere productie zijn onze processen minder energie-efficiënt. Tevens is ten gevolge vanwege de leveringsplicht van elektriciteit overtollig stoom afgeblazen. Maatregelen in 2008 Voor de vestiging Dordrecht is een Energy Champion aangesteld om de energie initiatieven te coordineren. Enkele initiatieven zijn inmiddels gestart om de energie efficiency te verbeteren, zoals: • •
2.1.4
het optimaliseren van het aardgas verbruik op de Delrin® oven. de stoomverliezen van de WKK’s te beperken; er is een nieuwe regeling ingevoerd om de vraag c.q. de verkoop van elektriciteit beter af te stemmen op lokale stoomvraag. Afval
DuPont streeft ernaar om afval zoveel mogelijk aan de bron te voorkomen. Als dit niet mogelijk blijkt wordt er gekeken of de stoffen hergebruikt kunnen worden in het productieproces door ze weer in te zetten als grondstof. In bepaalde gevallen kan het echter alleen worden verbrand (met terugwinning van energie) of worden gestort. Het storten van afval wordt door DuPont gezien als een belasting voor het milieu die zoveel mogelijk moet worden voorkomen. In de Wet Milieubeheer worden de termen niet-gevaarlijk en gevaarlijk afval onderscheiden. In onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de totalen van de afvalstromen op basis van euralcodes gerangschikt naar niet-gevaarlijk en gevaarlijk afval. Voor de genoemde stromen is aangegeven welke hoeveelheid is afgevoerd voor hergebruik/nuttige toepassing, voor verbranding, voor stort of voor de afvalscheidinginstallatie. De totale hoeveelheid afval die in 2008 is afgevoerd is circa 6% verminderd ten opzichte van de hoeveelheid afval in 2007. Ten opzichte van 2005 is een daling van ca 57% bewerkstelligd. Gesteld kan worden dat DuPont slaagt in een continue vermindering van de hoeveelheid bedrijfsafval. Alhoewel dit jaar ook een deel verklaard kan worden door de vermindering van de productie. Tabel 2: Omvang en verloop van de afvalstromen (in ton/jaar) in 2007 en 2008 2007 2008 h/n i V s As totaal h/n i v s as 1.867 0 94 186 81 2.228 1.670* 0 90 242 60 Niet-gevaarlijk afval 231 21 1.559 109 3.272 5.192 411 68 1.938 21 2.494 Gevaarlijk afval 2.098 21 1.653 295 3.353 7.420 2.081 68 2.028 263 2.554 Totaal h/n = hergebruik/nuttige toepassing; i = inzet als brandstof; v = verbranden; s = storten; as = afvalscheidinginstallatie * Dit getal is naar boven afgerond van 1669,4 naar 1670 om het subtotaal h/n en totaal te laten overeenkomen met de monitoring
Hierna is voor de categorieën niet-gevaarlijk afval en gevaarlijk een korte toelichting op enkele ontwikkelingen in 2008 gegeven.
14
Du Pont de Nemours
totaal 2.062 4.932 6.994
Milieujaarverslag 2008
Niet gevaarlijk afval De hoeveelheid niet-gevaarlijk afval is in 2008 met circa 7,5% gedaald ten opzichte van 2007. De grootste oorzaak voor de daling is dat in 2008 geen verontreinigde grond is afgevoerd. In Viton® is over 2008 30% meer polymeer afval gestort dan over 2007. Deze verhoging is een combinatie van een toename van het aantal produkt transities en de verhoogde kwaliteitseisen. Een onderzoek is gestart om polymeer afval te verminderen.
Figuur 10: Niet gevaarlijk afval [ton]
2.000 1.800
1.867 1669
1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 186
200 0
94 0
242
90
81
0
Hergebruik/nuttige Inzet brandsto f to epassing 2007
Verbrand
Gesto rt
2008
60
A fvalscheidingsinstallatie
Gevaarlijk afval De totale hoeveelheid gevaarlijk afval is dit jaar met circa 5% afgenomen (tabel 2). De daling wordt met name veroorzaakt door een daling in de hoeveelheid Viton® afvalwater. Hiervan is minder afgevoerd als gevolg van een proef met interne verwerking. Ook is er opnieuw een daling in de hoeveelheid afgevoerd drijvend zuiveringslib. Door beter bezinking van het slib ontstaat er minder drijvend slib. De volgende detailaspecten op het gebied van gevaarlijk afval zijn verder vermeldenswaardig:. •
De voorzuivering bij APFO heeft ook in 2008 twee gevaarlijke afvalstromen tot gevolg had. Omdat dit proces in 2007 slechts vier maanden besloeg en in 2008 het gehele jaar is er een stijging geweest van het “Houtmeel ex vacuumfilter (bulk) – Eural 070111* dat verbrand moest worden (stijging van 94 naar 406 ton). Du Pont de Nemours
15
Milieujaarverslag 2008
•
•
•
Verder is er een verschuiving opgetreden van afval wat naar een afvalscheidingsinstallatie is afgevoerd naar hergebruik en/of nuttige toepassing. Teerhoudend asfalt afval (Euralcode 170301*) was in 2007 in de categorie Storten opgevoerd. Dit afval wordt echter thermisch gereinigd en is daarom in 2008 geplaatst in de categorie Hergebruik/Nuttige toepassing. Dit heeft tot gevolg dat de hoeveelheid gevaarlijk afval onder Hergebruik/Nuttige toepassing met 78% is gestegen en de hoeveelheid Gestort gevaarlijk afval met 81% is gedaald. In de loop van 2007 is een stroom afval van Delrin Chemical (granulaat fluff verontreinigd – Eural 160305* en ongestabiliseerde fluff/Raw polymeer – Eural 160709*) omgebogen van verbranden naar inzet brandstof. In 2008 was dit voor het hele jaar waardoor er een stijging is van 21 ton naar 68 ton. De hoeveelheid Teflon dispersie die verbrand is gestegen van 142 ton in 2007 naar 303 ton in 2008. Dit is te verklaren door een te laat ingetrokken order van een klant. Figuur 11: Gevaarlijk afval [ton]
4.000 3.600 3.272 3.200 2.800 2494 2.400 1938
2.000 1.559
1.600 1.200 800 400
411 231 21
109
68
21
0 Hergebruik/nuttige Inzet brandsto f to epassing 2007
16
Verbrand
Gesto rt
2008
Du Pont de Nemours
A fvalscheidingsinstallatie
Milieujaarverslag 2008
2.1.5
Bodem
Grondwaterbescherming Geen bijzonderheden Grondwaterbeheersysteem De bestaande bodemverontreiniging op het terrein wordt beheerst door grondwater op te pompen en te behandelen in een zuiveringsinstallatie. Om de verplaatsing van de vervuiling via grondwaterstroming te voorkomen wordt er ook water opgepompt en teruggebracht in de bodem om deze stromen naar het bedrijf gericht te houden. Uit het eerste watervoerend pakket en de ophooglaag wordt water opgepompt wat in de grondwaterzuiveringsinstallatie (GWZI) wordt behandeld en vervolgens geloosd op het oppervlaktewater. In 3 2008 is ca 300.000 m (2007 – 270.000m3) opgepompt. Een deel van het gezuiverde grondwater 3 wordt ingezet als koelwater. Deze hoeveelheid van circa 197.000 m is vermeld als grondwater voor koeling. Deze hoeveelheid wordt dus niet specifiek opgepompt voor koeling maar is een nuttige toepassing van het GWZI-effluent. Verder wordt de bestaande bodemverontreiniging beheerst door het oppompen van grondwater uit het derde watervoerende pakket (WVP) en dit terug te 3 brengen in het tweede watervoerende pakket (388.000 m3 in 2008 versus ca 350.000 m in 2007). Hiermee wordt ervoor gezorgd dat het water in het eerste WVP niet kan doorlopen naar dat tweede pakket. e
Vervanging van de onttrekkingsput van het 3 watervoerende (PP-3-3) van het oostelijke infiltratie cluster heeft in juni 2008 plaatsgevonden. In oktober is een infiltratieput (IP-2-3) door een storing onder water gelopen en tot eind december uit bedrijf geweest. Details zullen in het bodemoverleg met de gemeente Dordrecht worden besproken. Bodemsanering Ter plekke van de voormalige Lycra® fabriek zou in 2008 een lokale spotsanering starten door gestimuleerde natuurlijke afbraak van gechloreerde organische stoffen (PCE). Dit is uitgesteld in verband met de mogelijke sloop van de Lycra ® fabriek door INVISTA. Deze sloop zou het mogelijk maken de spotsanering via afgraving aan te pakken. Zoals het er nu uitziet zal INVISTA de sloop voorlopig niet uitvoeren. Daarom zal het plan van gestimuleerde afbraak wederom in 2009 ter hand genomen worden. In 2009 zal een kleine olieverontreiniging ter plaatse van een hoogspanningstrafo worden gesaneerd. 2.1.6
Geur
In 2008 hebben zich geen geurproblemen en klachten voorgedaan. 2.1.7
Geluid
Ter beperking van de geluidemissie heeft DuPont een aantal maatregelen getroffen. Dit om de overheden tegemoet bij het aanpassen van de geluidzone. Strikt genomen is er ten aanzien van de Wm-vergunning geen noodzaak tot het treffen van deze maatregelen, want DuPont voldoet aan de geluidvoorschriften op de vergunde referentiepunten uit de vergunning.
Du Pont de Nemours
17
Milieujaarverslag 2008
Maatregelen die in 2008 zijn genomen: • •
®
Bij Delrin Finishing het tweede deel van het project uitgevoerd voor het treffen van diverse geluidwerende maatregelen (zoals het plaatsen van dempers, omkastingen en isoleren van leidingen). Bij Viton® is een geluidmaatregel uitgevoerd door het plaatsen van een omkasting bij het stoffilter emissiepunt van VSOP
In 2008 zijn er metingen verricht ter vaststellingen van de bereikte geluidsreductie van de inrichting. Op basis hiervan is in overeenstemming met het bevoegd gezag besloten dat het treffen van aanvullende maatregelen niet noodzakelijk is. 2.1.8
Externe Veiligheid
In samenwerking met de provincie is in 2008 gewerkt aan het overzetten van de QRA van SAVE model naar het SAFETI NL model. 2.1.9
Grond- en hulpstoffen / duurzame bedrijven terrein
In 2008 is er verder gewerkt aan de voorbereidingen van het project om stoom te betrekken van het buurbedrijf HVC. Door uitbreidingsplannen wordt de verkoop van stoom realiseerbaar. Door deze samenwerking kan er een stoominstallatie bij één van de stookinstallaties van DuPont uitgeschakeld worden wat een flinke energiebesparing zal opleveren. Tevens zullen daarmee de CO2 en NOx emissies vanuit de inrichting afnemen. Een dergelijke oplossing sluit aan bij het delen van en efficiënter gebruik maken van voorzieningen op bedrijfsterreinen. Beide bedrijven hebben de intentie uitgesproken om dit project te realiseren in 2010. In samenwerking met General Electric is een onderzoek opgestart naar de waterbesparingsmogelijkheden. In 2008 zijn alle waterstromen van de locatie in kaart gebracht en daarna zijn kansgebieden voor waterreductie geselecteerd. Bij positieve kansgebieden worden projectvoorstellen gedaan. Rapportage zal plaatsvinden in 2009. Bij de Delrin® fabriek is een ander type Foamtroll in gebruik genomen. Het oude middel met een waterbezwaarlijkheid A is vervangen door een nieuwer type met waterbezwaarlijkheid B. 2.1.10
Product Stewardship
Product Stewardship is een programma van DuPont dat aansluit bij de wereldwijde ontwikkeling van het bedrijf naar duurzaam produceren. Product Stewardship wordt gedefinieerd als de verantwoordelijkheid voor de totale levenscyclus van een product vanaf de grondstof tot en met de uiteindelijke afvoer als afval. Op elk moment tijdens de levensduur van een product wordt geprobeerd de milieubelasting tot een minimum te beperken. Dat kan als je product- en milieuzorg zo ver mogelijk integreert, met een kringloop als maximaal resultaat (gebruikmakend van recycling). De meest optimale vorm van Product Stewardship is een product dat volledig is gemaakt uit hernieuwbare grondstoffen die niets aan de aarde onttrekken en op geen enkele wijze een belasting vormen voor mens en milieu. Deze vergaande doelstellingen stimuleren DuPont tot innovatieve ontwikkelingen. Om deze Corporate doelstellingen te ondersteunen heeft DuPont Dordrecht aandacht aan deze aanpak gegeven in het Bedrijfsmilieuplan.
18
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
Logistieke verbeteringen In 2007 is een project gestart om de logistiek van goederen op de lokatie als geïntegreerd vraagstuk aan te pakken. Uitgangspunten zijn de logistieke stromen zo efficiënt mogelijk te behandelen. De projecten genoemd in het milieujaarverslag van 2006 (Grondstoffenvervoer over water en Railvervoer voor containers) maken onderdeel uit van dit project. In 2008 is samen met de gemeente Dordrecht, Rijkswaterstaat en het havenbedrijf Dordrecht een onderzoek gestart naar de subsidie mogelijkheden voor de aan- en afvoer over water van goederen. Onderdeel daarvan is het baggeren van de bestaande haven en aanleg van ontvangstfaciliteiten. In 2008 is een deel van de zoutzuurtransporten (650 transporten) omgezet van vrachtwagens naar spoorketelwagens. Vervanging dispergeermiddel Eén van de projecten die hiermee verband houdt en waaraan in 2007 concreet is werkt is de doelstelling om in 2015 geen APFO meer te gebruiken als dispergeermiddel bij de productie van polymeren. Om dit te realiseren vinden er testen plaats op fabrieksschaal met een alternatief. De resultaten hiervan zijn hoopgevend. De testen zijn in 2008 gecontinueerd in nauw overleg met de klanten. Overgang naar commercieel gebruik zal plaatsvinden in de periode 2010 - 1015 Fosfaat reduktie Onderzoek heeft aangetoond dat het fosfaatgebruik kan worden verminderd door deze in een deel van het Viton® proces te vervangen door natronloog. Dit heeft in 2008 tot een fosfaat emissie reduktie van 4100 kg geleid (60 %).
2.1.11
Incidenten
Belangrijk onderdeel van het veiligheidmanagementsysteem is lering trekken uit incidenten. Daarom wordt elk incident gerapporteerd en onderzocht. Vervolgens worden maatregelen genomen om de oorzaak weg te nemen en herhaling van soortgelijke incidenten te voorkomen. Het rapport met een verslag van onderzoek en aanbevelingen wordt besproken met het management en daarna gecommuniceerd binnen de organisatie. Op de locatie worden incidenten geclassificeerd naar de ernst van het incident. De statistieken daarvan worden bijgehouden volgens een DuPont richtlijn die wereldwijd geldt. De indeling wordt gemaakt met behulp van een puntensysteem, waarbij diverse omstandigheden meetellen. Dit zijn: de omvang van de lozing, eigenschappen van de betrokken stof, grootte van de betrokken fabriek, het aantal betrokken medewerkers, eventuele verwondingen, effecten op en buiten het fabrieksterrein en de door het incident veroorzaakte schade. Milieu-incidenten worden volgens de richtlijn verdeeld in drie soorten: A. groot milieu-incident met extern effect; B. klein milieu-incident met extern effect; C. klein milieu-incident zonder potentieel gevaar buiten de inrichting. Naast deze indeling van incidenten kent DuPont wereldwijd sinds 2006 ook een andere indeling van milieuafwijkingen (environmental deviations). Als een wettelijke verplichting niet wordt nagekomen dan spreekt men van een afwijking. Daaronder vallen niet alleen vergunning overschrijdingen, maar ook fouten in verplichte rapportages en fouten in documenten (bijvoorbeeld bij afvaltransporten) .
Du Pont de Nemours
19
Milieujaarverslag 2008
In 2008 hebben zich geen milieu-incidenten in de categorieën ‘A’ en ‘B’ voorgedaan. Het totale aantal ‘C’ incidenten is in 2008 gedaald ten opzichte van 2007 (56 in 2008 versus 82 in 2007 ). Dit geldt ook voor het aantal meldingen aan de provincie/alarmcentrale. Deze zijn gedaald van 39 naar 16. De daling is grotendeels te wijten aan een ander regime van melden per 1 januari 2008 bij PFIB alarmen. De PFIB analysers zijn zeer gevoelig. Er wordt een alarm gegenereerd als er meer dan 5 ppb wordt gemeten. Voorheen werd van alle alarmen een incidentrapport opgesteld. Tegenwoordig alleen nog maar van de alarmen boven de 20 ppb. Van de alarmen onder de 20 ppb wordt nog wel een informatieve melding gedaan aan de meldkamer in verband met activeren van de zwaailichten. De milieuafwijkingen bestaan voornamelijk uit vergunningoverschrijdingen. Ze zijn in 2008 gedaald van 25 naar 11. Dit is gebeurd door een verhoogde aandacht bij het beheer van de grondwaterzuivering en de aërobe waterzuivering. Onderstaande tabel geeft een overzicht weer van het verloop van het aantal milieu-incidenten tussen 2004 en 2008. Voor de laatste drie jaren zijn ook de environmental deviations weergegeven. Tabel 3: Aantal milieu-incidenten per categorie in de periode 2002 - 2008 Milieu-incidentcategorie
2004
2005
2006
2007
2008
Categorie A
0
0
0
0
0
Categorie B
0
0
0
0
0
Categorie C
104
101
83
82
56
Gemeld alarmcentrale/bevoegd gezag
47
34
39
39
16
Environmental deviations
--
--
20
25
11
De meeste incidenten worden veroorzaakt door relatief kleine lekkages binnen spill containment. Zonder volledig te willen zijn, zijn de onderstaande incidenten vermeldenswaardig. Een uitputtend overzicht van de incidenten wordt hier niet mee beoogd. Zoutzuurlozingen In 2006 waren er 10 overschrijdingen van de zoutzuurlimiet uit de vergunning. In de loop van 2007 is geconstateerd dat de overschrijdingen onvoldoende werden opgemerkt tijdens de controle en monstername van de zoutzuuremissies. Na deze constatering is er volgens het veiligheidmanagementsysteem een incidentenonderzoek uitgevoerd. De uitkomsten hiervan hebben ertoe geleid dat de procedures ten aanzien van de monstername en controle van de zoutzuuremissies verder zijn aangescherpt en beter worden geborgd binnen de operationele teams. Door deze verhoogde aandacht is het aantal overschrijdingen teruggebracht tot 4 dit jaar. Overschrijding van de chloroform limiet Deze emissie is ontstaan tijdens de katalysatorwissel van de Freon®22 fabriek van 8 tot 18 juni 2008. Bij het evacueren van de Freon®22 reactor is er een kans dat chloroform in het water komt. De waste acid stripper moet voorkomen dat de chloroform uit het afvalwater wordt gestript en wordt verwerkt in de thermal converter. Door het uitvallen van de striplucht is de lozing ontstaan. Doordat de Freon®-fabriek uit bedrijf was, is door de veelheid aan alarmen dit alarm niet opgemerkt. Direct na dit incident is het alarm tevens toegevoegd aan de controlekamerschermen van de TFE- en HFP fabrieken, die vanuit dezelfde controlekamer worden bestuurd en bewaakt. Berekend is dat gedurende dit incident 5,7 kg chloroform is geloosd. Buiten dit incident zijn de chloroformconcentraties merendeels rond de detectiegrens van 1 µg/l gemeten. Op 21 januari is 124 µg/l geconstateerd, maar een dag later was de concentratie al weer gedaald tot 3 µg/l.
20
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
2.1.12
Klachten
In 2008 zijn er geen externe klachten bij DuPont binnen gekomen. DuPont streeft op het punt klachten een nullijn na en kijkt daarom met tevredenheid terug op dit resultaat.
3
MILIEUVERGUNNINGEN EN CONVENANTEN
3.1
Vergunningen
3.1.1
Vergunningsrevisie Wet Milieubeheer en Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren
Conform de afspraken met het bevoegde gezag is in 2003 een vooroverleg gestart ten aanzien van het opstellen van Wm- en Wvo-vergunningaanvragen met als doel de vernieuwing van de vergunningen. Doel daarbij is het verankeren van de Europese IPPC wetgeving en het splitsen van de vergunningen voor DuPont en INVISTA. De vergunningsprocedure is een gecoördineerde procedure met drie bevoegde gezagen; de provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland en het waterschap Hollandse Delta. De voorbereiding voor de aanvraag werd, buiten de invloed van DuPont en INVISTA, enkele jaren vertraagd door noodzakelijke wijzigingen van bestemmingsplannen. In juli 2007 zijn de vergunningaanvragen bij de overheden ingediend. Na indiening is door de provincie aangegeven dat, vanwege de aangevraagde productie capaciteitsuitbreidingen, het noodzakelijk is een MER beoordelingprocedure te doorlopen. Een MER-beoordelingsbesluit dient onderdeel uit te maken van de vergunningaanvraag. Om die reden is de vergunningaanvraag door de provincie buiten behandeling gesteld. De aanmeldingsnotitie voor een dergelijke MER beoordeling is in 2008 ingediend. De provincie heeft op basis hiervan besloten dat een MER niet noodzakelijk is. In 2008 heeft de provincie een ambtshalve wijziging van de Wm-vergunning opgesteld. In de beschikking worden onderzoeken geëist in het kader van de IPPC. De onderzoeken zijn uitgevoerd (zie ook de paragraaf omtrent luchtemissies) en ingediend. Per 1 januari 2009 expireert de vergunning voor de verwerking van afgedankte koelmiddelen uit de markt. In 2008 is een verlenging aangevraagd voor deze zogenaamde reclaimvergunning.
3.1.2
Natuurbeschermingswet
In 2007 is DuPont door de provincie Noord Brabant benaderd in verband met een handhavingsverzoek omtrent de vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet. Overleg heeft hierover plaatsgevonden. DuPont is van mening niet vergunningplichtig te zijn gezien de ligging van het bedrijf ten opzichte van het natuurgebied de Biesbosch (circa 1 km afstand) en de beperkte toename van de emissies sinds het referentiejaar 2005. In 2008 heeft de provincie Noord Brabant het besluit genomen dat vergunningplicht niet aan de orde is.
Du Pont de Nemours
21
Milieujaarverslag 2008
3.1.3
CO2- en NOx-emissiehandel
DuPont heeft een vergunning in het kader van de CO2- en NOx-emissiehandel. Sinds 2005 registreert en rapporteert DuPont de emissies van CO2 en NOx volgens de regels voor de emissiehane del. In 2007 zijn nieuwe monitoringsplannen opgesteld voor de 2 ronde van de emissiehandel voor de periode 2008-2013. Deze monitoringsplannen zijn goedgekeurd door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) zodat de handel in emissierechten is toegestaan. 3.1.4
Kernenergiewet
Er is een vergunning in het kader van de kernenergiewet. De terreingrens berekening laat zien dat er geen verhoogde stralingsbelasting optreedt buiten de terreingrens. In het kader van de vergunning wordt voor de radiologische activiteiten door de bedrijfstralings verantwoordelijke een Radiologisch Jaarverslag opgesteld. Dit verslag ligt binnen de inrichting ter inzage voor de verantwoordelijke instanties. 3.2
Vergunningseisen
Du Pont heeft een hoge prioriteit om binnen de gestelde vergunninglimieten te opereren. Afwijkingen worden binnen de organisatie geregistreerd en oorzaakanalyse vindt plaats om herhaling in de toekomst te voorkomen. In 2007 hebben er een aantal overschrijdingen plaatsgevonden, die hieronder nader worden omschreven. Hierover is gecommuniceerd met de bevoegde gezagen. Gezien de geringe mate van de overschrijdingen heeft geen van de overschrijdingen geleid tot handhavingsacties. 3.2.1
Vergunningeisen Wm
In bijlage III is een overzicht weergegeven van de luchtemissiebronnen, de in de vergunning gestelde limieten en de actuele emissies in 2008. Uit het overzicht kan opgemaakt worden welke emissielimieten overschreden zijn in 2008. Zoals al in eerdere milieujaarverslagen is aangegeven is er een aantal structurele overschrijdingen van de lucht emissielimieten van de Wm vergunning. Het betreft hier de componenten formaldehyde, dimeer, stof (C) en chloor. Deze overschrijdingen komen voort uit een verbeterde monitoring. Dit heeft een groter emissiegetal tot gevolg, wat niet wil zeggen dat er meer wordt geïmiteerd dan de voorgaande jaren. Met de provincie is afgesproken om eisen in de vergunning op te nemen gebaseerd op deze verbeterde inzichten. Hiervoor is in 2008 een vergunningaanvraag ingediend. 3.2.2
Vergunningeisen Wvo
Lozing op het gemeentelijke riool (WSHD) In 2008 is ten opzichte van 2007 het totaal overschrijdingen gedaald van 4 naar 2. Alle overschrijdingen zijn aan het waterschap gemeld volgens de gangbare procedures. Lozingen op oppervlaktewater Beneden Merwede (RWS) De overschrijdingen op oppervlaktewater zijn in 2008 ten opzichte van 2007 gereduceerd van 12 tot 5. In 2008 zijn er vier overschrijdingen van de zoutzuurlozing op oppervlaktewater geweest Er is één incident geweest met als gevolg een chloroform overschrijding.
22
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
3.3
Milieuconvenanten
DuPont Dordrecht neemt al een aantal jaren deel aan verschillende milieuconvenanten, zoals het doelgroepenbeleid en het convenant Benchmarking energie-efficiency. 3.3.1
Doelgroepenbeleid/Bedrijfsmilieuplan
Het Convenant Chemische Industrie bestaat uit emissiereductiedoelstellingen die overeenstemmen met de doelstellingen in het Nationaal Milieuplan II voor de doelgroep chemische industrie. In het convenant wordt geregeld dat een bedrijf een langetermijnplanning maakt, vastgelegd in een Bedrijfsmilieuplan en dat er een systeem voor bedrijfsinterne milieuzorg (BIM) wordt ingevoerd. Jaarlijks moet worden gerapporteerd over de actuele emissies en de voortgang van de maatregelen die in het eigen plan zijn opgenomen. Het Bedrijfsmilieuplan, de praktische invulling van het Convenant Chemische Industrie, is aan beland in de vierde en laatste fase. Deze fase loopt van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010, de einddatum van het convenant. In 2006 heeft DuPont het cijfermatig deel van het BMP 4 opgesteld en ingediend bij het bevoegd gezag. De tekstuele invulling van de voorgestelde maatregelen is in 2008 ingediend. De voortgangstabel van de maatregelen van BMP-4 is als bijlage bij dit milieujaarverslag opgenomen. 3.3.2
Convenant Benchmarking energie-efficiency
DuPont is al vanaf 1999 aangesloten bij het Convenant Benchmarking energie-efficiency. Met dit convenant zijn de deelnemende bedrijven de resultaatsverplichting aangegaan om uiterlijk in 2012 toonaangevend te zijn op het gebied van energie-efficiency. De prestaties die bedrijven leveren via het benchmarkconvenant vormen in Nederland de basis voor de toewijzing van CO2emissierechten. Daarvoor is een uitgebreide set rekenregels ontwikkeld. Als gevolg van de invoering van CO2-emissiehandel zullen bedrijven, die deelnemen aan het benchmarkconvenant, niet meer de verplichting hebben om een energie-efficiencyplan te ontwikkelen en uit te voeren. Daarvoor is de handel in CO2-emissierechten in de plaats gekomen. DuPont heeft aangetoond te behoren bij de wereldtop in energie-efficiency. Elk jaar wordt een voortgangsrapportage ingediend voor de Benchmark. 3.4
Handhaving en Inspecties
3.4.1
Controles door provincie
De provincie heeft in 2007 een aantal handhavingsinspecties uitgevoerd. Samen met de brand® weer en de arbeidsinspectie is er een inspectie bij de Viton® en de Surlyn® -fabriek gehouden in het kader van het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO). Er zijn enkele afwijkingen geconstateerd, maar geen overtredingen. Medewerkers van de afdeling Handhaving hebben inspectie uitgevoerd van de meet- en registratiesystemen. Speciaal aandacht had de emissie van PFIB. De conclusie was dat de emissies een getrouw beeld geven van de werkelijkheid. Er zijn daarom geen specifieke opmerkingen gemaakt.
Du Pont de Nemours
23
Milieujaarverslag 2008
3.4.2
Controle door de Nederlandse Emissieautoriteit
In het kader van de CO2- en NOx-emissiehandel heeft de afdeling Handhaving van de NEa in 2008 de jaarlijkse controle uitgevoerd waarbij geen afwijkingen zijn geconstateerd. 3.4.3
Controle door VROM-inspectie
In juli 2008 heeft de inspectie van VROM een controle uitgevoerd in het kader van diverse wetgevingen op het gebied van gevaarlijke stoffen (in- en export, verpakking, administratie, registratie en REACH). Tevens is gecontroleerd in het kader van de Ozon-verordening (Montreal protocol). Bij deze inspectie zijn geen grote onvolkomenheden aan het licht gekomen.
24
Du Pont de Nemours
Milieujaarverslag 2008
COLOFON Du Pont de Nemours (Nederland) B.V. / DuPont Performance Elastomers B.V. Du Pont Energy Supply Company / Perstorp Lokatie Dordrecht Baanhoekweg 22 3313 LA Dordrecht Betrokkenen DuPont Pau Tchang Nils Hofman Wim Huisman Ruud Landesbergen Ton Langeweg Liesbeth Snoep Wim Stok Betrokkenen BECO BECO - Winst in duurzaamheid Manon Baurdoux Joost van Cappellen Maart 2009
Du Pont de Nemours
25