door Willem Croese
Wij ontmoetten elkaar in Nederland tijdens ‘The Night Of The Blues’-tour waaraan Hans Theessink heeft deelgenomen, samen met Johnny Mastro, Ellis Hooks en Trudy Lynn. Ruim twee weken trok het gezelschap met een speciaal samengestelde band langs vele concertzalen in Nederland. In een koude kleedkamer van poptempel De Kade in Zaandam voerden wij het gesprek terwijl men wachtte op de ‘soundcheck’. ”Ik vind het een fantastische tour. Het is voor mij leuk om een langere periode in Nederland te zijn en al die plaatsen te bezoeken. Er is een goede samenwerking tussen de muzikanten. Er zijn geen egotrippers. Het is een gezellige troep.” In Nederland doet Hans voor het eerst een dergelijke tour. In Amerika maakte hij al vaker deel uit van gecombineerde tours. Naar Nederlandse begrippen vindt hij de tour uniek. Het is reeds de zevende editie. “Ze houden het vol. Er is een Nederlandse band die ons als solisten begeleidt. Het zijn fantastische muzikanten. Ik speel met veel bluesbands, maar deze band hoeft zich echt niet te verstoppen.”
De wortels Hans Theessink werd op 5 april 1948 geboren in Enschede en groeide in deze stad op. Enschede ligt aan de Duitse grens in het Oosten van Nederland, vlakbij Gronau. De grensstad Enschede staat ook bekend als fabriekstad. De textielindustrie is heel lang een belangrijke bron van inkomsten geweest voor de arbeiders uit deze stad. De eveneens uit Enschede afkomstige schrijver en schilder Jan Cremer heeft in vele boeken de stad beschreven. Hij had het over de periodes tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna. De stad heeft het tijdens de Duitse bezetting flink te verduren gehad. Al is Hans Theessink na de oorlog geboren, toch heeft hij hiervan het nodige meegekregen. “Ik herinner mij dat ze een boulevard dwars door de stad trokken. Oud Enschede werd voor de vlakte gegooid om deze brede weg te maken. Inmiddels bestaat de weg niet meer. Ik kom er regelmatig. Mijn broer woont nog steeds in Enschede. Jaarlijks speel ik daar in De Roef en er komen nog steeds oude vrienden en kennissen op mijn concerten af. Het is een thuiswedstrijd.” Uit een muzikale familie is Hans Theessink niet afkomstig, al werd er tijdens de afwas veel gezongen. Op school was het gebruikelijk dat de kinderen blokfluitles kregen. Zijn zusjes speelden ook blokfluit,
4
Back To The Roots
(foto: Jolanda Hoogendoorn)
Bestaat er zoiets als Europese blues? Deze vraag levert ongetwijfeld veel discussie op onder bluesliefhebbers. Vast staat dat Europeanen ook bluesmuziek maken. Eén van hen is de in Oostenrijk residerende Nederlander Hans Theessink. Hij heeft een imposante reeks platen gemaakt en duizenden concerten gegeven. Authentieke Amerikaanse bluesartiesten noemen hem ‘the euro blues man’. Tijd om dit Europese ‘bluesicoon’ eens aan een vraaggesprek te onderwerpen.
maar uitsluitend voor eigen vermaak. Er waren geen mensen vanuit de familie Theessink die professioneel muziek maakten. Toen Hans acht jaar oud was, kocht zijn vader hem een mandoline. Dat werd het eerste snaarinstrument dat hij zou gaan leren spelen. “Ik zat op de muziekschool en was aan een instrument toe. Ik wilde cello spelen. Prachtig leek mij dat. Voor de cello zou ik niet muzikaal genoeg zijn. Men adviseerde me de gitaar. Toen vond mijn vader een gitaar nogal duur; daarom kocht hij een mandoline. Ik leerde noten lezen. Op een gegeven moment speelde ik hoofdzakelijk Italiaanse melodietjes op die mandoline. Ik had wat vriendjes die al gitaren hadden en skiffle speelden. Toen heb ik zelf een gitaar gekocht voor tien gulden (ca. 4,50 euro).” Als kind van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw raakte Hans in aanraking met allerlei soorten muziek, zoals rock-’n-roll, skiffle, blues en folk. Hij zegt zich het meest te hebben laten beïnvloeden door akoestische gitaarmuziek. “Mensen die ik vooral mooi vond, waren mensen die met akoestische gitaren speelden. Toen waren
deze band hadden wij geen wasbord en theekist. Het was waarschijnlijk iets gladder. Gitaren en banjo’s. Het was allemaal lokaal. Ik was toen zeventien.” Op zijn vijftigste verjaardag werd voor Hans een concert georganiseerd in Wenen. Speciaal om voor hem te spelen, kwamen zijn toenmalige vrienden van de ‘Silly Skiffle Group’ vanuit Nederland over. Hij was destijds geen lid van deze band, maar heeft wel met hen gespeeld.
Een orkest “Ik speelde natuurlijk altijd solo, omdat ik zoveel oefende en ik was gek van de gitaar. Op mijn zolderkamertje speelde ik constant. De meeste gitaarmuziek die ik had gehoord, werd met akkoorden en ‘schrumpf, schrumpf’ gespeeld (Duits voor als het ware schrapen over de snaren, nvdr.). Op een gegeven ogenblik hoorde ik Big Bill Broonzy op de radio en hoorde dat het een gitaar was, maar het was een volledig ander geluid dan ik gewend was. Dat was echt met enorm veel energie en heel veel variatie. Het was één gitaar die klonk als een orkest. Je had baslopen, de begeleiding en af en toe wat
“Mijn fans zijn mensen die van handgemaakte muziek houden.” dat Bob Dylan, Donovan, Peter, Paul and Mary en dat soort lui. Er was een hele golf van akoestisch spelende muzikanten die liedjes zongen en zichzelf begeleidden. De eenheid van een zanger of zangeres met een gitaar en zonder heel veel andere instrumenten sprak mij echt aan.”
Eerste bands Nadat Hans veel had geoefend op zijn gitaar, begon hij in enkele bandjes te spelen. Skifflemuziek met wasbord en theekistbas; dat was het. ‘Daddy and the Double Dutchers’, heette het eerste skifflebandje. ‘The Sonority Minstrels’ volgde en met deze band maakte hij de eerste plaat in 1965. De titel kan hij zich niet meer herinneren. “Met
melodieloopjes. Het klonk alsof er twee drie man zaten te spelen, maar het was één persoon die al die geluiden eruit haalde. Dat was voor mij een fantastische belevenis. Ik was ter plaatse verkocht, kun je zeggen.” Hoe hij zou kunnen spelen als Big Bill Broonzy wist Hans Theessink niet. Hij probeerde het uit, maar vond het enorm moeilijk. Nog nooit had hij iemand met zijn vingers de snaren zien bespelen totdat het ‘American Folk Blues Festival’ in Europa kwam. In Utrecht speelden Sonny Terry en Brownie McGhee en Hans Theessink bezocht dit festival om het tweetal aan het werk te zien. “Ik zag toen hoe je de gitaar op die manier speelde. Brownie McGhee zag ik met zijn duim en twee vingers spelen. Toen
(foto’s: Jolanda Hoogendoorn)
Back To The Roots 5
“De eenheid van een zanger of zangeres met gitaar sprak mij aan.”
ging er voor mij echt een lichtje op. Ik had er echt mee zitten zwoegen in mijn eentje om dat geluid eruit te halen. Thuis heb ik het geprobeerd met de vingers en duim. In het begin was het ontzettend moeilijk om de stuwende bas te spelen, het is net als fietsen, het duurt lang voordat je het in de greep hebt. Het moet zijn dat het in je ruggengraat zit, zonder dat je erbij moet nadenken.” De ‘countryblues’ die Hans Theessink graag speelt is bij uitstek de manier om de techniek van Big Bill Broonzy en Brownie McGhee uit te voeren. “Als je het publiek en jezelf wil vermaken, dan wil je beter klinken en zijn. Dan moet je de gitaar bespelen alsof het een orkest is. De gitaar is daar uitermate goed geschikt voor. Je kunt bas en melodie gelijktijdig spelen.”
Eerste concerten De eerste concerten van Hans Theessink waren op schoolavondjes of in een kleine club. Men ging hem zelfs betalen. Hij vond het een geweldige belevenis om twintig gulden (ca. 10 euro) op een avond te verdienen. Het was voor hem een mooie aanvulling op zijn zakgeld. Toch ging het de jonge gitarist alleen om het spelen en er plezier aan te beleven. “Willy Schwenken uit Duitsland was mijn impresario. Hij organiseerde toen al in Duitsland festivals, zoals jazzfestivals, waar hij ook wat blues in had zitten. Hij had ook folkfestivals in
(foto: Jolanda Hoogendoorn) 6
Back To The Roots
Osnabrück. Schwenken was altijd een bezig baasje met platen opnemen en concertopnamen. Hij boekte mij voor diverse clubs. Hiervoor kwam hij mij ophalen en bracht mij ’s avonds weer terug. Ik had nog geen rijbewijs.”
Instrumenten Het is geen geheim dat Hans Theessink graag en veel gitaar speelt. De liefde voor snaarinstrumenten gaat verder, want hij speelt ook mandoline, banjo en viool. Viool spelen leerde hij in Denemarken toen hij daar woonde. Dat instrument was destijds zeer populair. Piano speelt hij niet, want hij wil alleen snaarinstrumenten spelen die in de hand kunnen worden gehouden. Om zichzelf te begeleiden tijdens de soloconcerten maakt Theessink niet alleen gebruik van de gitaar maar ook van de mond-harmonica, oftewel de bluesharp. Al vroeg leerde hij dit instrument bespelen. “Ik verdiende wat zakgeld met babysitten. Ik ging daar op de fiets naar toe, net als dat ik op de fiets naar Hengelo ging voor school. Op mijn fiets speelde ik mondharmonica. Niemand hoorde het en ik kon er echt mee oefenen. De babyoppasavonden waren vrij vervelend en monotoon en daarom zat ik daar te oefenen. Na gebruik deed ik de mondharmonica weer in mijn jaszak.”
Blues De countryblues heeft zijn voorkeur. Voor Hans Theessink is dit een oervorm van muziek zoals de oude deltablues waar één man met één gitaar muziek maakte. Hij is onder meer geïnspireerd geraakt door Charlie Patton en Fred McDowell, want dat waren gitaristen die het zo deden. Later werd deze muziek vanuit Mississippi en Louisiana verplaatst naar Chicago en Detroit. Daar werd de blues ‘het grote stadsgeluid’ door de invoering van elektrisch versterkte muziekinstrumenten. “Vooral in de tijd dat ik met de blues opgroeide, waren John Mayall en de Rolling Stones al populair. Daar had je dus de Engelse bluesinvloeden. Dat was een andere van benadering. Dat was echt rockgeoriënteerde blues. Het was een muzieksoort die forser klonk, vooral toen ze drums, bassen en elektrische instrumenten gebruikten. Zij gingen er meer tegenaan en maakten dansmuziek.”
Om de blues te kunnen spelen hoef je wat Hans Theessink betreft niet de blues te leven en per definitie zwart te zijn. Op deze vraag antwoordde hij: “Dat is natuurlijk dé vraag. Ik ben geen zwart persoon uit onderdrukte gebieden en heel moeilijke streken. Ik ben een gewone jongen uit Nederland die werd gepakt door deze muziek. Een bluesleven heb ik nooit geleefd.” Zoals zijn Nederlandse collega Michael de Jong heeft geleefd en zijn muziek maakt, is niet wat Hans Theessink voor zichzelf voor ogen heeft. “Voor hem is het waarschijnlijk ‘alles wat erin zit komt eruit’. Ik betracht het toch meer als een kunstvorm. Ik heb deze muziek gekozen als uitdrukkingsvorm. Wat niet wil zeggen dat ik er niet achter sta. Integendeel.”
vlnr. Trudy Lynn, Hans Theessink en Ellis Hooks - NOTB Roermond 2006 (foto: Peter Jacobs)
Kantjes
Schrijven
Hans zoekt regelmatig de ‘kantjes’ van de bluesmuziek op; omdat hij een blanke Europeaan is. “Europa is mijn achtergrond. Ook al is mijn muziek op blues gebaseerd, ik vind ook heel veel andere muzieksoorten mooi en gebruik die steeds ook weer. Mijn teksten zijn van iemand uit Europa met zijn kijk op de wereld en gevoelens.” Als gevolg hiervan maken kenners vaak de vergelijking met mensen als Ry Cooder en Taj Mahal. “Het is natuurlijk prima om met dat soort fantastische muzikanten vergeleken te worden. Het is een pluimpje op mijn hoed. Dit zijn mensen die zich ook niet in een hokje laten zetten en gewoon dat maken wat zij mooi vinden. Dit doe ik in feite ook. Ik bén gewoon die muziek. Of de bluespurist het nou in zijn laatje kan stoppen weet ik niet. Zo voel ik mijn muziek en zo speel ik het.”
Het zichzelf makkelijk maken doet Hans Theessink niet. Natuurlijk speelt hij covers en neemt ze op voor cd’s, maar altijd met zijn eigen tintje. Hiernaast maakt de Nederlander veel eigen nummers. In het begin van zijn muzikale carrière durfde hij zijn eigen teksten niet aan de man te brengen en gedichtjes schrijven was volgens hem destijds eveneens niet populair. Toch kwam het moment dat Hans Theessink zijn schroom wist te overbruggen. In 1970 kwam zijn eerste plaat uit, namelijk ‘Next Morning At Sunrise’ en dat was meteen zijn debuut als liedjesschrijver. Tegenwoordig is hij zeer bedreven in het schrijven van eigen werk. “Ik zit meestal een beetje met de gitaar te klooien en ik heb dan één of andere riff. Daar komt dan iets uit met een tekstdeel en het nummer ontstaat op die manier, of ik heb een vaste voorstelling van het verhaal. Dan heb ik de tekst al in mijn hoofd en zoek er een melodie bij. Ik neem heel weinig op en verlies daardoor heel veel. Dingen die in mijn hoofd blijven zitten, houd ik. Wanneer ik auto rij, componeer ik de tekst. Wat in mijn hoofd blijft hangen, schrijf ik op een gegeven moment op. Het gebeurt wel eens dat ik ’s nachts wakker word en een goed idee heb.
De oude deltabluesmuzikanten zijn een geweldige bron van inspiratie, maar voor Hans Theessink hoeft het niet altijd akoestisch te zijn. Bo Diddley, met wie hij veel heeft gespeeld, vind hij ook fantastisch. Van Bo Diddley komt de kwalificatie over Hans Theessink: ‘One helluva guitarplayer!’ Andere ‘rootsmuziek’, die men tegenwoordig ‘wereldmuziek’ noemt, is ook een inspiratiebron voor Hans. Volgens hem kun je dit aan zijn muziek horen, namelijk de invloeden van onder meer Afrikaanse of Turkse muziek. Maar er zijn nog meer stijlen waarvan hij pap lust… “New Orleans-funk bevalt mij heel erg goed of singersongwritermuziek. Ik was bijvoorbeeld veel op pad met Townes van Zandt. Daar voel ik mij toch wel heel erg mee verwant.” Wat veel wordt geroemd, is de mooie donkere stem van Hans. ”Dit is wat ik heb. Ik heb de kweekschool gedaan in Hengelo en die heet nu ‘pedagogische academie’. Daar hadden wij een logopedist die je leerde spreken. Die zat er altijd op te hameren. Onlangs moest ik daar aan denken, want die vent probeerde mij altijd drie tonen hoger te brengen. Dat lukte mij niet. Hij zei dat mijn diepe stem niet mijn echte stem was. Ik merk wel dat mijn stem met de jaren wat lager is geworden.”
“Als je je publiek én jezelf wil vermaken, dan moet je de gitaar bespelen alsof het een orkest is.” Back To The Roots 7
Om beter fingerpicking te kunnen spelen, vesterkt Hans zijn vingernagels met stukjes van een pingpongballetje (foto: Jolanda Hoogendoorn)
(foto: Jolanda Hoogendoorn)
“Of de bluespurist mijn muziek in z’n laatje kan stoppen, weet ik niet. Ik speel mijn muziek zoals ik die voel ...” Meestal heb ik wat direct bij de hand liggen, zodat ik een paar regels kan opschrijven. Dit is een goede zaak. Als ik een nummer nodig heb, bekijk ik mijn notities. Mijn eigen nummers krijgen pas vorm in de studio. Vaak veranderen ze dan nog iets. Al die notities waaruit nummers ontstaan, krijgen pas voor het eerst het licht van de dag te zien in de studio.”
De meeste nummers verschijnen eerst op een cd voordat hij het nieuwe werk live aan het publiek laat horen. Autobiografische nummers schrijft Hans Theessink ook en veel van zijn nummers komen uit het dagelijkse leven. Zo kan het een thema zijn uit de krant of een bepaalde opmerking die iemand maakt. Voor zijn cd ‘Call Me’ schreef hij het nummer ‘Rock The Boat’, dat over vluchtelingen gaat. Ook al is het nummer tien jaar oud, vandaag de dag doet het niets aan actualiteit af. Het verzet in Oostenrijk tegen vreemdelingen was erg groot. Men vond dat de vreemdelingen de banen inpikten en misbruik maakten van de sociale voorzieningen. Tijdens zijn vele reizen door Europa merkte Hans dat de vreemdelingenhaat overal kwam, waar dat vroeger niet zo was. De Vietnamese bootvluchtelingen gaven voor hem de doorslag om ‘Rock The Boat’ te schrijven. “Ik speelde twee jaar geleden in Australië en daar lag voor de kust een boot met vierhonderd mensen. Ik zong dat nummer daar. Het is een heel directe aanleiding van ons leven hier en nu.”
8
Back To The Roots
Over de grenzen In 1970 verliet Theessink definitief zijn geboorteland. De liefde bracht hem naar Denemarken waar hij trouwde, een dochter kreeg en leraar was. Naast zijn werk op school maakte hij naam als muzikant in dat land. Het leraarschap én muzikant zijn, bleek uiteindelijk niet te combineren. Hans brak met het laat thuis komen en weer vroeg voor de klas staan. Hij werd definitief professioneel muzikant. Ongeveer na negen jaar verliet hij Denemarken en verruilde het voor Oostenrijk. Zijn nieuwe liefde, manager en thans zijn vrouw Milica, bracht hem naar Wenen waar hij nog steeds woont. Bij het horen van de naam van deze stad ben je geneigd te denken aan klassieke muziek en barok. Hans Theessink bevestigt dat de stad als zeer belangrijk onderdeel de klassieke muziek heeft, maar dat er ook veel jazz- en bluesclubs zijn: “Het is een levendige stad. Ik heb het gevoel dat het de brug naar OostEuropa is. In de wijk waar in woon, zijn ontzettend veel ex-Joegoslaven en Turken. Het is een soort Balkan in het Westen en je hebt veel van dit type muziek. Er zijn genoeg jazzbands die Balkan-invloeden verwerken. Het is een smeltkroes van stijlen en achtergronden.” Genaturaliseerd tot Deen gaat Hans Theessink door het leven met een Deens paspoort, al voelt hij zich Nederlander en ‘wereldburger’. “Ik ben heel veel op pad. Ik slaap waarschijnlijk 200 nachten per jaar niet in mijn eigen bed en ben dus vaak onderweg.” Doordat hij zoveel reist, reikt zijn bekendheid over vele delen van de wereld.
Gek genoeg is Hans Theessink niet zo bekend in zijn geboorteland. “Ik vermoed dat het komt omdat ik niet in Nederland woon en er relatief weinig speel. Toch heb ik de indruk dat ik vrij trouwe fans heb. Als ik in Nederland speel, zijn de zalen altijd uitverkocht. Ik zit dus niet voor drie mensen te spelen. Ik heb wel bepaalde plaatsen in de wereld waar ik bekender ben. In Amerikaanse plaatsen als Texas, Oklahoma, de Oostkust en bijvoorbeeld in NieuwZeeland en Australië.”
Uit en thuis Altijd op reis zijn om ergens in de wereld te kunnen musiceren zou de verwachting kunnen scheppen dat Hans Theessink wel eens graag thuis zou willen zijn in Wenen. Een goed boek leest hij wel, maar de muziek houdt hem altijd bezig. Al was het maar omdat mensen vragen om voor hen te komen spelen. Zodra hij zijn voordeur achter zich dicht heeft gedaan is ‘thuis’ vergeten. Moeilijk vindt hij het wel wanneer hij bijvoorbeeld drie maanden lang niet thuis kan komen bij dergelijke lange tours. “Ik vind het fantastisch om te spelen voor mensen. Dit is mijn leven. Zigeunerbloed moet je wel hebben als muzikant. Je kunt niet op één plek zitten en muziek maken. Alleen die hele grote jongens in Amerika die hun eigen club hebben kunnen dat. Het publiek komt naar hen toe, maar ik moet met mijn stijl naar het publiek toe. Ik ken ook muzikanten die fantastisch zijn en ontzettend goed spelen, maar die het reizen niet aankunnen en daardoor is het voor hen afgelopen. Het verbaast me steeds weer, wanneer ik ergens aankom na de halve wereld te zijn over gereisd, dat alles precies loopt zoals het is gepland. Die man staat daar echt en een half uur later kom je aan op de plaats waarvoor je een jaar eerder hebt afgesproken…”
Publiek Heel lang heeft Hans Theessink zo’n 200 concerten per jaar gegeven. Duizenden en duizenden mensen kwamen hierop af. In
Hans met echtgenote en manager Milica (foto: Jolanda Hoogendoorn) 2006 waren het nog steeds ongeveer 160 concerten. Hij wil het iets rustiger aan doen, maar als een organisator hem vraagt te komen spelen, kan hij de verleiding niet weerstaan en neemt hij het optreden aan. Het publiek is voor hem enorm belangrijk. “Mensen zijn voor mij gekomen. Ik probeer ze in het concert te betrekken en een gezamenlijke belevenis tot stand te brengen. In mijn geval, waar ik in mijn eentje zit, laat ik het publiek meezingen. Mijn publiek bestaat uit bluesfans. Het zijn mensen die van handgemaakte muziek houden. Ze willen zien dat de artiest echt speelt en dat er niet een tape meeloopt of dat er tienduizend effecten zijn.” Bij hoofdzakelijk het solo spelen, geeft Hans de voorkeur aan kleine zalen waar zijn muziek goed tot zijn recht kan komen. Hij vindt het verre van hinderlijk dat het publiek zo dicht op hem zit. “Mensen zijn juist gefascineerd over de mogelijkheid om zo dichtbij te zitten, want als ze de Rolling Stones gaan bekijken, hebben ze een verrekijker nodig om te zien wie er zingt, hoewel ze weten dat het Mick Jagger is. De intimiteit voor mijn soort muziek is echt puik en hoort dus niet thuis in een arena.”
Toch speelt Hans Theessink ook op grotere podia. Voor hem heeft het wel wat om met een PA-system te werken. In tegenstelling met de kleine zalen, kan op grote podia niemand zien wat je speelt. “Op een groot podium kun je niet drie minuten gaan zitten lullen over de achtergrond van een nummertje. Dan moet je er tegenaan. Anders verlies je zo’n publiek in twee seconden. Het is een manier van spelen. Door de jaren heen heb ik geleerd hoe je dat doet.” De liefhebbers van Hans Theessinks muziek kunnen gerust gaan slapen, want als het aan de gitarist ligt, zal hij niet stoppen. “Muziek is wat in mijn ziel zit en dat zal ik spelen tot ik erbij neerval. Ik voel mij nog heel goed en ben niet van plan om met pensioen te gaan. Er zullen nog wel een paar platen komen en concerten blijf ik geven.”
Productiviteit Op 23 maart verschijnt het nieuwe album ‘Slow Train’. Deze meegeteld, heeft Theessink in totaal 25 platen, cd’s en zelfs een dvd op zijn naam staan. Wij mogen hier toch van een enorme productiviteit spreken. Zonder al zijn werk tekort te willen doen, pakken wij enkele bijzondere producties erbij: De eerste plaat, een ep (33 toeren op singleformaat), was ‘Next Morning At Sunrise’ uit 1970. De nummers werden gedeeltelijk in Duitsland en gedeeltelijk in Enschede opgenomen. “Dat iemand een plaat maakte, was echt bijzonder. Ik was apetrots. Bij optredens verkocht ik de platen en ze lagen ook in de winkels. Er zijn zo’n vijfduizend stuks verkocht.” Na diverse platen bij platenlabels te hebben gemaakt, besloot Hans Theessink zijn eigen label te beginnen, namelijk ‘Blue Groove’. ”De reden hiervoor was om alles zelf in de hand te hebben. Ik ken heel veel muzikanten die slecht behandeld werden door platenmaatschappijen en contracten tekenden die ze volledig vastzetten. Niemand schrijft mij nog voor wat ik te spelen heb.” In 2002 bracht Hans Theessink samen met Arlo Guthrie een eerbetoon aan folklegende Derroll Adams. ‘Banjoman’ is een prachtige cd met een ruim 60 pagina’s tellend boekje waarin Hans zelf Derroll Adams interviewde. Grote namen werkten aan dit project mee, zoals Ramblin’Jack Elliot, Donovan, Dolly Parton, Ralph McTell, Tucker Zimmerman en vele anderen. “Deroll Adams was voor mij een grote invloed. Ik kende zijn muziek al met Ramblin’ Jack
Elliot. In 1967 ontmoette ik hem voor het eerst op een festival in Duitsland. We raakten bevriend. Hij had een geweldige uitstraling. Wij hebben samen een aantal tours gedaan. Derroll Adams had toen al een groot alcoholprobleem, maar hij had fantastische muziek. Het ging vrij slecht met zijn gezondheid. Ik vond dat die man beter verdiende en wou hem iets terug geven. Toen kwam bij me het idee voor die cd op. Voor mij was het ontzettend belangrijk dat het een goed document werd. Niet een snel en tussendoor opgesteld ding. Een document waar je trots op kon zijn wat je twintig jaar later ook kunt laten zien als een tijdsbeeld.”
Bands en trio’s Naast het vele solo-optreden speelt Hans Theessink graag met andere muzikanten in groepsverband. “Wat je elkaar in een band geeft, is een geweldige belevenis. Ik zou het niet graag willen missen en daarom zorg ik er ook voor dat ik optredens met een band heb.” Jarenlang speelde hij met zijn band ‘Blue Groove’ en tegenwoordig met de ‘Hans Theessink Band’. In Blue Groove speelde de tubaspeler Jon Sass de baspartijen. “Ik ben nooit een voorstander geweest van een doorsnee bluesband die shuffles speelt. Op festivals heb je bijvoorbeeld tien bluesbands en acht daarvan kun je met elkaar verwisselen. Of nou band nummer drie speelt of nummer acht het maakt geen bal uit. Het is belangrijk om je eigen geluid te creëren. Door een tuba te nemen in plaats van een gewone bas kreeg je met mijn ‘finger-picking’ een heel eigen geluid.”
“Op festivals heb je bijvoorbeeld tien bluesbands, en acht ervan kun je met elkaar verwisselen.” Back To The Roots 9
Door regelmatig in Oostenrijk gitaarfestivals te organiseren kwam Hans Theessink in contact met de gitaristen Peter Ratzenbeck en Michael Langer. Samen toerden de drie als ‘RTL3’ en ze maakten een cd in 1998. Momenteel toert Hans Theessink met het trio ‘Theessink, Nalle & Møller’ door Denemarken. Zij zijn daar populair. In 2004 kwam de cd ‘Goin’ Down Slow’ uit en in het najaar van 2006 ‘Goin’ Down Slow2’. Nalle,
de zanger, is in Denemarken een ‘rockicoon’ met de nodige soulinvloeden. Op de laatste cd van het trio heeft Hans Theessink speciaal een nummer geschreven voor Nalle, ‘Faded Fame’, want de Deense zanger heeft een enorm zwaar leven gehad door overmatig drugsgebruik maar is inmiddels tien jaar clean…
Slow Train De laatste cd met de ‘Hans Theessink Band’ kwam in 2004 uit. Het was ‘Bridges’. Op 23 maart brengt Hans zijn nieuwe cd uit. ‘Slow Train’ is wederom opgenomen met zijn band. “We hebben veel samen gespeeld. Ik wilde nog een plaat maken met deze band. Daar heb ik een aantal nummers voor geschreven. Veel ervan liggen waarschijnlijk iets buiten de directe blues, zoals dit in mijn muziek gewoon is. Ik heb één nummer van Fats Domino, namelijk ‘Let The Four Winds Blow’. Toen Katrina in augustus 2005 toesloeg, verloor Fats zijn huis en alle
bezittingen. Het ging hem heel slecht. Ik ken hem vrij goed. Naar aanleiding van Katrina ben ik dit nummer gaan spelen en zelf heb ik voor ‘Slow Train’ ook nog een nummer over deze ramp geschreven. Verder zijn het trouwens allemaal eigen nummers.”
Wie er geen genoeg van krijgt, kan Hans Theessink regelmatig ‘live’ aan het werk zien of zijn cd’s beluisteren. De uit Nederland afkomstige bluesman is een klasse apart, waar wij hopelijk nog heel lang van kunnen genieten.
De volledige Theessink-discografie vindt u op zijn website: www.theessink.com en voor info en boekingen kunt u Milica mailen via
[email protected]. (foto: Gerry van Barneveld)
Met zijn huidige band speelt Hans Theessink veel. Het geluid van Blue Groove was anders dan deze band, maar ook de nieuwe band is een klasse apart. “Ik ben niet iemand die frontman is en zijn nummertjes speelt. Iedere muzikant heeft zijn aandeel. Ik geef iedereen de ruimte om te spelen wat hij goed kan. Als ik bijvoorbeeld merk dat toetsenist Roland Guggenbichler een goede avond heeft en dat hij beweegt met zijn muziek, dan laat ik hem niet twee rondjes solo spelen maar vijf. Je kunt dan van de eerste versnelling naar de vijfde gaan.”
(foto: Peter Palme) 10
Back To The Roots