Als je moeder naar een psychiatrisch ziekenhuis moet ... of je vader naar een psychiater ...
Met wie kan jij dan praten? Een brochure voor kinderen van 7 tot 11 jaar
Deze brochure werd - met toestemming - gemaakt naar het model van de Nederlandse brochure ‘Als een vader of moeder psychiatrische problemen heeft ... hoe gaat het dan met de kinderen?’, uitgegeven door het Trimbos-Instituut, LOP - ggz, Utrecht, Nederland. Illustraties: Riske Lemmens Verantwoordelijke uitgever: CGG Vlaams-Brabant Oost, Universitair Centrum Leuven, Afdeling Kinderen en Jeugdigen, Kapucijnenvoer 35, 3000 Leuven Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming. Leuven, 2002 D/2002/9411/2
2
Een boekje voor jou ... Je krijgt dit boekje omdat je vader of moeder in een psychiatrisch ziekenhuis moet blijven. Maar wat is een psychiatrisch ziekenhuis? En als je vader of moeder vreemd doet, wat is er dan precies aan de hand? Misschien gaat je vader of moeder naar een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg of naar een psychiater om te praten? Maar wat bedoelen ze met al die moeilijke woorden? In dit boekje kan je er meer over lezen. Misschien heb je na het lezen van dit boekje nog vragen? Of wil je er met iemand over praten? Dat kan! In dit boekje vind je terug met wie jij zoal kan praten, als je dat wilt.
3
Eén ding staat vast! Iedereen kan ziek worden. Je kan griep krijgen of de mazelen. Je kan ook je arm breken. Soms moet je naar een ziekenhuis als je ziek bent. Daar kunnen ze je beter helpen dan thuis. Maar iemand kan ook in de war zijn. Dan weet hij niet goed meer wat hij zegt of doet. Van zo iemand wordt gezegd dat hij geestelijk ziek is. Mensen die geestelijk ziek zijn, voelen zich meestal niet goed. Soms voelen ze zich somber en verdrietig. Ze kunnen nergens tegen. Of ze zijn plotseling heel boos, zonder dat je begrijpt waarom. Soms denk je dat je braaf bent. En toch wordt je vader of moeder zo boos. Dan ben je bang dat ze jou of elkaar zullen slaan. Ook op school denk je er vaak aan hoe het nu thuis is. Het is niet altijd duidelijk waardoor mensen geestelijk ziek worden. Maar één ding staat vast: het is niet jouw schuld! Als je vader of moeder een verkoudheid heeft, dan is dat toch ook niet jouw schuld?!
4
Als niemand erover praat ... Wanneer mensen lichamelijk ziek zijn, wordt daar heel wat over gepraat. “Mijn vader ligt in het ziekenhuis”. “Mijn moeder moet geopereerd worden aan haar schouder”. Dat hoor je vast wel eens iemand zeggen. Over mensen die geestelijk ziek zijn, hoor je veel minder. Want heb je al ooit iemand horen zeggen: “Mijn moeder gaat naar een psychiater”. “Mijn vader is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis”? Het lijkt wel alsof mensen zich ervoor schamen. Vreemd eigenlijk, want waarom moet je je ervoor schamen? En toch ben je erover beschaamd! Misschien komt het omdat niemand erover praat. Dan durf je er zelf ook bijna niets over vertellen. Toch zijn er heel veel kinderen die hetzelfde meemaken als jij. Maar je hoort er niet van! Gek dat daar bijna nooit over gepraat wordt!
5
Een beetje uitleg bij al die moeilijke woorden ... Psychiatrisch ziekenhuis: Voor mensen die geestelijk ziek zijn, bestaan er psychiatrische ziekenhuizen. Of aparte afdelingen in een gewoon ziekenhuis. Daar werken psychiaters. Dit zijn dokters die veel weten over geestelijke ziekten. We noemen ze ook psychische ziekten. Deze dokters proberen mensen beter te maken door met hen te praten. Of door hen medicijnen te geven. Verder werken er ook psychologen, maatschappelijk werkers, psychiatrisch verpleegkundigen, ... Dit zijn allemaal mensen die veel weten over psychische ziekten. Zij proberen je zieke ouder beter te maken. Zij worden ook hulpverleners genoemd. Sommige mensen moeten veel rusten wanneer ze opgenomen zijn in een psychiatrisch ziekenhuis. Anderen moeten er juist van alles doen: praten in een groep met mensen die ongeveer dezelfde problemen hebben als zij, knutselen, in de tuin werken, .. . Als je op bezoek gaat zal je merken dat de meeste mensen hun pyjama niet aan hebben. Zij dragen gewoon hun kleren. Sommige mensen zeggen of doen misschien rare dingen. Zij doen dit niet omdat jij er bent. Zij doen dit ook als jij er niet bent.
6
CGG:
is de afkorting van ‘Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg’. Niet iedereen die in de war is of psychiatrische problemen heeft, moet in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen worden. Vaak is het juist beter voor hen dat ze thuis kunnen blijven. Zij krijgen dan hulp van een CGG. Dat is een dienst die mensen helpt als ze problemen hebben of in de war zijn. Daar werken ook psychiaters en andere hulpverleners, zoals psychologen, maatschappelijk werkers, ... Je vader of moeder woont dan gewoon thuis en gaat één of meerdere keren per maand naar een CGG. Misschien ben je er zelf al eens geweest. Dan weet je hoe een CGG eruit ziet: net een kantoor, maar toch iets anders. Er zijn allemaal aparte kamers, waar je kan praten met een hulpverlener. Want praten kan echt helpen als je het moeilijk hebt. De meeste CGG’s hebben een aparte afdeling voor kinderen.
7
Psychiater:
Dit is een ‘praatdokter’ die heel veel weet over mensen die geestelijk ziek zijn. Je vader of moeder praat bijvoorbeeld vaak met een psychiater en kan er dan weer een tijdje tegen. Maar soms is praten alleen niet genoeg en moet je vader of moeder medicijnen nemen. Bijvoorbeeld om terug rustig te worden of om eens goed te kunnen slapen. Bij anderen helpen de medicijnen maar voor een tijdje en begint het daarna opnieuw.
Psycholoog:
Een psycholoog is ook iemand die met mensen praat, hetgeen therapie genoemd wordt. Het verschil met een psychiater is dat een psycholoog geen dokter is en dus geen medicijnen kan geven. De dokter gebruikt vaak moeilijke woorden als hij over de problemen van je vader of moeder spreekt. Misschien begrijp je al die woorden niet meteen. We bekijken er enkele:
Depressief:
Iemand die depressief is, is vaak verdrietig en ongelukkig, voelt zich moe en heeft nergens zin in. Ook niet in eten. Hij kan heel moeilijk in slaap komen. Misschien heb jij dit ook wel eens. Maar depressieve mensen hebben dit vaak en heel lang. Sommige depressieve mensen willen zelfs dood zijn. Soms zeggen ze dit ook.
Fobie:
Iemand die een fobie heeft, is vreselijk bang voor gewone, alledaagse dingen. Iemand is bijvoorbeeld bang voor vuil aan de handen, zodat hij dikwijls zijn handen wast. Of bang om buiten te komen. Soms is de angst zo erg dat mensen een heleboel dingen niet meer durven die ze vroeger wel deden.
8
Psychotisch:
Mensen die in de war zijn, noemt men ook wel ‘psychotisch’ of ‘gestoord’. Psychotische mensen horen soms meerdere stemmen en/of zien dingen die er niet echt zijn. Of ze denken dat iedereen hen kwaad wil doen, terwijl dit niet zo is.
Overspannen:
Als er heel veel dingen op erg korte tijd gebeuren of als mensen voor veel dingen tegelijk moeten zorgen, kunnen ze overspannen geraken. Zij kunnen dit allemaal niet aan. Het is als een speelgoedauto die met een sleutel moet opgedraaid worden. Als de sleutel te ver doorgedraaid wordt, dan knapt er iets. Bij mensen die overspannen zijn, is dat ook zo.
Verslaafd zijn:
Sommige mensen kunnen niet zonder bier, wijn, sterke drank, pilletjes of drugs. Als je echt niet kan leven zonder alcohol, drugs of medicijnen, dan ben je verslaafd. Sommige mensen zijn zó erg verslaafd, dat ze niet meer kunnen gaan werken en de ganse dag niks doen. Het kan dan nodig zijn dat deze mensen in het ziekenhuis worden opgenomen om terug te leren leven zonder die alcohol, medicijnen of drugs.
9
Als jij het er moeilijk mee hebt: wat doe je dan? Je vader of moeder heeft psychiatrische problemen. Dat is ook voor jou een moeilijke situatie. Toch zijn er een aantal manieren om het voor jezelf gemakkelijker te maken. Welke manieren ken jij? • ik • ik • ik • ik • ik
vertel het aan een vriend of vriendin ga wandelen met mijn hond ga sporten (voetballen, zwemmen, … ) maak een tekening of schrijf een verhaal ....................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
Schrijf eens op wat jij doet als het allemaal teveel voor je wordt. • ik
....................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
Zou je nog iets anders kunnen bedenken? • ik
....................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
• ik
....................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
• ik
....................................................................................................................................
..........................................................................................................................................
10
Leuke dingen doen! Als je vader of moeder psychiatrische problemen heeft, dan is het thuis niet altijd gemakkelijk. Soms lijkt het alsof je geen toffe dingen meer mag doen! Toch is het juist heel belangrijk voor jou dat je blijft spelen met je vriendjes én dat je dingen blijft doen die je leuk vindt. Je kan een plek zoeken waar je de problemen even probeert te vergeten. Dit is goed voor jou. Ook al blijf je ongerust over wat er thuis allemaal gebeurt. Bedenk tenminste 5 dingen die je tof vindt en die je graag zou willen doen. Alleen of met anderen. Thuis of ergens anders. In het gekleurde kadertje worden alvast enkele voorbeelden gegeven.
- gezelschapsspelletje spelen
Met: Karla en Tom
- naar het zwembad gaan
Met: niemand
1.
Met:
2.
Met:
3.
Met:
4.
Met:
5.
Met:
11
Praten kan helpen! Soms ben je zelf ook wel eens boos of verdrietig. Bijvoorbeeld als er op school iets vervelends is gebeurd. Als je geplaagd wordt of zo. Dan kan de juffrouw of de meester naar je toekomen en vragen wat er aan de hand is. Als je dan kan vertellen wat er gebeurd is, dan lucht dat je op. Als je vader of moeder psychische problemen heeft, dan vergeet hij of zij wel eens dat jij er ook nog bent. Dat is voor jou niet gemakkelijk. Het kan jou dan ook helpen als je erover kunt praten. Maar met wie?
12
Met wie kan jij dan praten? Je vader of moeder gaat naar een psychiater, met wie ze kunnen praten. En met wie kan jij praten? Je begrijpt de dingen niet. Je voelt je droevig over wat er thuis gebeurt. Dan kan praten helpen. Het lucht op! Je kan erover praten met iemand die je begrijpt of bij wie je je goed voelt. Als je vragen hebt, kan je die ook stellen aan de hulpverlener van je vader of je moeder. Verder kan je altijd terecht bij een hulpverlener van een kind- en jongerendienst van een CGG. Wie zou jij kiezen uit het rijtje om mee te praten? • je vader of moeder • je broer of zus • de juffrouw of meester op school • je beste vriend of vriendin • de buurvrouw • de kindertelefoon • de moeder van je beste vriend of vriendin • je oma of opa • een oom of tante • de huisdokter • of iemand anders: .............................................................................................
13
Waar kan je hulp zoeken? • Misschien kan je op zoek gaan naar iemand uit je omgeving die kan luisteren en die jij vertrouwt. Je vader of moeder, je beste vriend of vriendin, je broer of zus, je oma of opa, een buurvrouw, de huisarts, ... Op school zijn er misschien ook mensen die je vertrouwt: de juffrouw of de meester of iemand van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). • Een gemakkelijkere manier om hulp te zoeken is via de telefoon. Bij Awel kan je anoniem terecht: je hoeft je naam niet te noemen als je het niet wilt. Het telefoonnummer van Awel is 102 en is bovendien gratis. Je kan er elke dag van 16 tot 20 uur terecht, behalve op zon- en feestdagen. Tussen 18 en 22 uur kan je ook chatten op de website, of je kan je verhaal kwijt via mail. www.awel.be –
[email protected] 14
• Je kan ook terecht bij een centrum voor geestelijke gezondheidszorg, kortweg CGG. De meeste CGG’s hebben een aparte kinder- en jongerenafdeling. Hier moet je wel vooraf bellen om een afspraak te maken. Je kan er gaan praten met een hulpverlener. Regio Mechelen – Lier – Heist op den Berg – Boom: www.cggdepont.be - Tel: 015 42 08 32
Regio Antwerpen: www.andante.be - Tel: 03 270 37 77 www.vagga.be - Tel: 03 256 91 00
Voor meer informatie en adressen: www.koppvlaanderen.be
Als je na het lezen van dit boekje nog vragen hebt of wil je meer informatie, kan je altijd terecht bij iemand van het ziekenhuis via kopp.pzduffel@emmaus. be of op de afdeling waar je mama of papa verblijft: PZ Duffel – Stationsstraat 22c – 2570 Duffel Tel: 015 30 40 30 en vraag naar de afdeling waar je mama of papa verblijft
15
Je krijgt dit boekje omdat je vader of moeder in een psychiatrisch ziekenhuis moet blijven. Of omdat je vader of moeder naar een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg of naar een psychiater gaat om te praten. Maar wat bedoelen ze met al die moeilijke woorden? Wat is een psychiatrisch ziekenhuis? En als je vader of moeder vreemd doet, wat is er dan precies aan de hand? In dit boekje kan je er meer over lezen.
Deze brochure kwam tot stand in het kader van het KOPP-project, een samenwerking tussen CGG Vlaams-Brabant Oost, CGG Ahasverus en CGG PassAnt. De brochure werd samengesteld door Katrien Marchal en Elke Brosens. Met dank voor de financiële steun van de Stichting Julie Renson, Lionsclub Kortenberg en andere schenkers.