24-2-2015
Merwestein – 24 februari 2015
Jaarrekening lezen en fiscaliteiten . A G E N D A: • Wie ben ik • Wat is een jaarrekening • Informatie halen uit een jaarrekening • Iets over fiscaliteit
1
24-2-2015
Wie is Hilbert?
Wat is een jaarrekening?
2
24-2-2015
Solvabiliteit / Liquiditeit
470.000 50% 940.000 Solvabiliteit
(norm >= 30)
500.000 2,27 220.000 Liquiditeit (norm >= 1,5)
Debiteuren / Crediteuren
3
24-2-2015
Solvabiliteit / Liquiditeit
470.000 56% 840.000 Solvabiliteit 400.000 3,33 120.000 Liquiditeit
Faillissement Halfords
4
24-2-2015
Voorziening debiteuren
398.000 46% 868.000 Solvabiliteit 428.000 1,95 220.000 Liquiditeit
Deelneming? .
Altijd Gedacht Nooit Gedacht
5
24-2-2015
Naar de makelaar taxateur? .
Ben ik huurder?
6
24-2-2015
Leaseverplichtingen?
Operationele of Financial Lease
Waarde voorraad
7
24-2-2015
(Des)investeren, hoeveel? wanneer? .
€ 450
€ 550
Oudedagsreserve? .
Storten in een lijfrentepolis?
8
24-2-2015
Kleine ondernemer? . BTW
Meer informatie? .
www.hsfinancieeladvies.nl
9
Hilbert Barendregt, 50 jaar, getrouwd, 1 dochter Eigenaar van HS Financieel Advies te Nieuwegein Ik werk nu 28 jaar, waarvan de eerste 12 jaar in het bedrijfsleven op de afdeling financiële administratie en de laatste 16 jaar in de financiële dienstverlening.
De jaarrekening en fiscaliteiten Wat is een jaarrekening? Een jaarrekening is een verantwoordelijkheidsverslag van het gevoerde beleid. Het bestaat veelal uit een balans en verlies/winst rekening met toelichting Wanneer u als eigenaar het resultaat in uw jaarrekening ziet, moet dat herkenning oproepen met uw gevoel. Wie de hele dag onderneemt mag niet verrast worden door de uitkomst van de jaarrekening.
BV’s zijn verplicht een jaarrekening volgens het Burgerlijk Wetboek op te stellen. Voor eenmanszaken wordt vaak een aparte fiscale balans opgesteld, ter onderbouwing van de belastingaangifte.
Waar geeft een jaarrekening antwoord op? Het geeft antwoord op de volgende vragen: 1) Hoe was de omzet t.o.v. vorig jaar 2) Wat gaan we dit jaar anders of beter doen, bijvoorbeeld: doordat bepaalde kosten te hoog opliepen, doordat de incourante voorraden te hoog oplopen. 3) Welke slecht betalende afnemers verdienen extra aandacht 4) Hoeveel stille reserves zitten er in ons pand dat op de balans staat 5) Wat is onze eigen vermogenspositie op het balans moment. 6) Hoe verhouden zich onze schulden t.o.v. het eigen vermogen en het totale vermogen Vaste activa Onder vaste activa vallen bezittingen die een onderneming gebruikt bij de uitvoering van het bedrijf, niet om te verkopen. Het zijn bezittingen die langer dan 1 jaar op de balans staan. Voorbeelden zijn: kantoorpanden inventaris, langlopende verstrekte leningen, waarborgsom huur. In de boekhouding worden drie soorten vaste activa onderscheiden: Immateriële vaste activa: Dit zijn vaste activa die niet tastbaar zijn. Ze zijn wel van belang voor het financiële proces maar worden niet in het bedrijfsproces gebruikt. Deze activa kunnen alleen op de balans opgenomen worden als men er een waarde aan kan koppelen. Voorbeelden zijn: goodwill,
octrooien en ontwikkelingskosten. Materiële vaste activa: Hieronder vallen de bezittingen die een bedrijf langdurig (langer dan één jaar) gebruikt en die eigendom zijn van de onderneming. In tegenstelling tot immateriële vaste activa zijn deze bezittingen letterlijk aan te raken. Voorbeelden zijn: machines, transportmiddelen, computers. Bijvoorbeeld gelease auto's vallen hierbuiten omdat ze officieel geen eigendom zijn van een onderneming. Financiële vaste activa: Dit zijn langlopende leningen die een onderneming uit heeft staan bij andere ondernemingen en deelnemingen in andere ondernemingen. Ook aandelen die een onderneming langdurig aanhoudt behoren tot de financiële vaste activa.
Vlottende activa Hieronder staan activa die binnen 1 jaar weer in geld worden omgezet, zoals debiteuren en voorraden. Daarom deze posten goed beoordelen of ze daadwerkelijk in geld worden omgezet. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit geld op de bank of in kas. Het bezit van geld is een geruststelling. En het vermeerdert het snelst, door het niet (te veel) uit te geven.
Creditzijde Eigen vermogen Dit zijn de bezittingen minus de schulden. Als alle posten op de balans correct zijn gewaardeerd is het eigen vermogen de waarde van de onderneming. Zodra alle bezittingen zijn verkocht en alle schulden zijn betaald resteert een banksaldo ter grootte van het eigen vermogen. Voorzieningen Dit zijn verplichtingen in de toekomst, welke ontstaan door bedrijfsuitoefening in het heden, maar waarvan de grootte niet exact is te bepalen, maar redelijk is in te schatten. Langlopende schulden Dit zijn schulden met een looptijd langer dan 1 jaar. Aflossingen van schulden in het komend jaar worden onder kortlopende schulden opgenomen. Kortlopende schulden Dit zijn schulden die binnen 1 jaar worden voldaan
Investeringsaftrek (alle ondernemingen) Wanneer u in 1 kalenderjaar voor meer dan € 2.300 (ex btw) en maximaal € 55.745 investeert in bedrijfsmiddelen die voor de aftrek in aanmerking komen kunt u 28% van het geïnvesteerde bedrag in aftrek brengen op uw winst. Tussen € 55.745 en € 103.231 is het een vaste aftrekpost van € 15.609. Vraag: U bent een btw-plichtige ondernemer en u hebt in het lopende jaar voor € 1.751 (ex btw ) geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen die voor een investeringsaftrek in aanmerking komen. U wilt nog een nieuwe machine aanschaffen. In de BBC ziet u deze machine staan voor € 550 ex btw en bij de Mediamarkt is die in de aanbieding en kost die € 450 ex btw Waar gaat u deze machine kopen? Antwoord: Bij de BBC, want door deze investering komt het totaal bedrag aan investeringen op € 2.301, waardoor u aanmerking komt voor de investeringsaftrek van 28 % van € 2.301 = € 644. In de inkomstenbelasting bespaart u dit in de eerste schijf 37 % van € 644 = € 238. In de vennootschapsbelasting bespaart u dit 20% van € 644 = € 128 of 25% van € 644 = € 161 Advies: Wanneer u in enig jaar hebt geïnvesteerd, overleg dan met uw accountant hoe hoog het bedrag aan investeringen is dat in aanmerking komt voor de berekening van de investeringsaftrek. U kunt dan besluiten om alsnog in het lopende jaar te investeren, zodat u wellicht in aanmerking komt voor de investeringsaftrek. Wanneer u 2 jaar achter elkaar wilt gaan investeren en het bedrag komt in beide jaren niet boven € 2.301, maar tezamen is het wel hoger dan € 2.301 kunt u in het kader van deze regeling beter dus in 1 jaar de investeringen doen. Let erop dat de bedragen die u investeert in een kalenderjaar ook in dat kalenderjaar zijn betaald. U kunt namelijk niet meer aftrek krijgen dan het bedrag dat u heeft betaald.
Tegenover de investeringsaftrek staat de desinvesteringsbijtelling: Vervreemd u het bedrijfsmiddel binnen 5 jaar na begin van het boekjaar waarin u de investering deed en de waarde waarvoor u het vervreemd is hoger dan € 2.300 dan dient u over het bedrag waarvoor u het verkoopt een bijtelling te doen gelijk aan het percentage van de investeringsaftrek dat u heeft genoten op het bedrijfsmiddel. Wat valt er onder vervreemding
1) Het bedrijfsmiddel bestemmen voor verhuur 2) Het bedrijfsmiddel overhevelen naar uw privé vermogen (bijvoorbeeld bij het staken van uw onderneming) 3) Het bedrijfsmiddel wordt niet binnen 3 jaar na aanschaf in gebruik genomen 4) Het bedrijfsmiddel wordt niet binnen 1 jaar na aanschaf in gebruik genomen en u heeft nog geen 25 % van de aankoopprijs betaald. Vraag: U heeft op 30-11-2008 meubilair gekocht. U wilt dit verkopen voor € 3.000. U mag het de koper leveren op 30-12-2012 of op 2-1-2013. Op welke datum gaat u dit verkopen? a) 30-12-2012 Uw bijtelling is dan € 28 % van € 3.000 = € 840. De datum ligt gerekend vanaf het begin van het boekjaar van aanschaf , (dus 1-1-2008) 4 jaar en 364 dagen later, dus dat is binnen vijf jaar na het begin van 2008. b) 2-1-2013 U hoeft niets bij te tellen, terwijl u het slechts 3 dagen later heeft verkocht. De datum ligt gerekend van het begin van het boekjaar van aanschaf , (dus 1-1-2008) 5 jaar en 2 dagen later, dus dat is niet binnen 5 jaar na het begin van 2008 Advies: Het kan dus soms voordeliger zijn om een bedrijfsmiddel waarvoor u investeringsaftrek voor heeft gekregen aan het begin van het nieuwe boekjaar te verkopen i.p.v. aan het einde van het oude boekjaar. Overleg met uw adviseur als u tegen het einde van het jaar een bedrijfsmiddel wil verkopen welke tezamen meer dan € 2.300 opbrengen (ex btw) en u heeft hierover investeringsaftrek gekregen en u twijfelt of dit meer dan 5 jaar geleden was
Kleine ondernemersregeling (alleen natuurlijke personen, niet voor B.V.’s) Bent u een kleine ondernemer? U bent een kleine ondernemer , als u als ondernemer op jaarbasis minder dan € 1.883 btw verschuldigd bent. Bij een schuld minder dan € 1.346 bent u helemaal geen btw verschuldigd. Bij een schuld tussen € 1.345 en € 1.883 krijgt u een vermindering van 2,5 * (1.883- BTW-bedrag). Vanaf € 1.883 of meer dient u uw btw volledig te betalen. Voorwaarden om gebruik te maken van deze regeling: 1) Het moet een eenmanszaak zijn of een ander natuurlijk persoon (vof), voor een B.V. geldt deze regeling niet. 2) Er moet zijn voldaan aan de administratieve verplichtingen, zoals het uitreiken en bewaren van de facturen van de onderneming.
3) Jouw onderneming moet in Nederland zijn gevestigd of hier een vaste inrichting hebben. Indien u gebruik maakt van de btw verleggingregeling, tellen de omzet waarvan de btw is verlegd naar de opdrachtgever en de inkoop waarvan de btw naar u is verlegd mee voor het bepalen of u een kleine of grote ondernemer bent. U rekent voor het vaststellen of u een kleine of grote ondernemer bent voor de kleine ondernemersregeling alsof er over de omzet btw verlegd en inkopen btw verlegd wel btw wordt berekend. Voorbeeld : U omzet btw verlegd bedraagt € 25.000, uw belaste omzet is € 3.000 Uw inkopen met btw verlegd zijn € 10.000 en uw belaste inkopen zijn € 2000 In werkelijkheid heeft u aan btw betaald € 3000 *21%- € 2000* 21% = € 210 te betalen Uw werkelijke omzet is 25.000+3000= 28.000. Uw werkelijke inkopen zijn € 10.000+2000= 12.000 Als u over alle bedragen btw had berekend zou u hebben moeten betalen: € 28.000*21%- € 12.000 * 21% = € 3.360. Dit is meer dan € 1.883. U wordt aangemerkt als grote ondernemer en bent € 210 btw verschuldigd. Advies: Wanneer u inschat dat uw btw bedrag op jaarbasis net boven de drempel uitkomt van € 1.883, zorg dan dat u nog een extra uigaven doet in het boekjaar waardoor u net onder de drempel uitkomt of doe een grote uitgave, die u eerst van plan was om volgend jaar te doen, waardoor het btw bedrag onder de € 1.346 komt. Zit u dicht bij de ondergrens van € 1.346 zorg ook dan dat u nog een extra uitgaven doet in het boekjaar waardoor u net onder de drempel uitkomt en helemaal geen btw hoeft te betalen over het boekjaar. Uw btw aangifte wordt altijd achteraf berekend door uw adviseur, dus u zult ervoor moeten zorgen dat in december , alles t/m november door uw accountant is bijgewerkt (inclusief btw privé gebruiken, deze werkt uw accountant uit), waarna u de btw over de maand december zelf uit zou moeten bijhouden om te kijken waar u op jaarbasis op uitkomt.
Gebruikelijkloonregeling Bent u werknemer in een bedrijf waarin u een aanmerkelijk belang hebt? Dan geldt voor u de gebruikelijkloonregeling. Bent u de fiscale partner of het kind van de aanmerkelijkbelanghouder? En stelt u vermogen beschikbaar aan de vennootschap of coöperatie? Dan geldt de gebruikelijkloonregeling ook voor u. Hebben anderen een hoger loon? Is het gebruikelijk dat anderen bij de meest vergelijkbare werkzaamheden een hoger loon krijgen? Dan stellen wij het loon op het hoogste van de volgende bedragen:
75% (in 2015) van het hogere gebruikelijk loon, maar ten minste het loon dat wij gebruikelijk vinden (zie bovenstaande tabel) het loon van de meest verdienende werknemer of van de meest verdienende werknemer van een verbonden vennootschap
Als u aannemelijk kunt maken dat het gebruikelijk loon lager moet zijn, mag u het loon op dit lagere bedrag stellen.
Herinvesteringreserve (alle ondernemingen) U vormt een herinvesteringsreserve wanneer u een bedrijfsmiddel vervreemd en u hier een winst mee maakt. Verlies of beschadiging wordt gelijkgesteld met vervreemding. U moet wel een voornemen hebben om vervangende investeringen te doen. Uiterlijk 3 jaar na afloop van het jaar waarin de herinvesteringsreserve is gevormd moet die zijn aangewend voor nieuwe / vervangende investeringen. Voorwaarde: De boekwaarde van de aangeschafte nieuwe bedrijfsmiddelen mogen niet dalen beneden de boekwaarde van de oude bedrijfsmiddelen. Voorbeeld: Een bestelauto met divers gereedschap wordt gestolen. De boekwaarde van de bestelauto op de balans was € 1.000. In de auto lag voor € 4.000 (nieuwwaarde) aan divers oud, maar wel duur gereedschap (de boekwaarde hiervan was nul). Van de verzekering krijgt de verzekerde € 8.000 uitgekeerd. Wat is zijn resultaat als hij geen herinvesteringsreserve vormt, maar wel direct na ontvangst van die € 8.000 vervangend gereedschap koopt voor € 900 en een vervangende auto voor € 3000 (Op de auto en gereedschap schrijft hij 20 % af in dit jaar vanaf 1 juli)? De extra belaste winst is dan € 8.000 - € 1.000 (afschrijving oude auto tot boekwaarde nul)- € -€ 300 (afschrijving vervangende auto)- € 90 (afschrijving gereedschap) = € 6.610 Hoe pakt dit uit als hij dit jaar wel een herinvesteringsreserve vormt? De boekwaarde van de vervangende auto mag niet lager zijn dan die van de gestolen auto, dus niet lager dan € 1.000. Daarom kan direct € 2.000 ( aanschafwaarde nieuwe auto - € 1.000) t.l.v. het ontvangen bedrag ad € 8.000 worden gehaald. De boekwaarde van het gereedschap was nihil, dus kan de aanschaf hiervan direct op de reserve in mindering worden gebracht. € 8.000- € 900 (nieuw gereedschap)- € 2.000 (afschrijving nieuwe auto) = € 5.100. Deze € 5.100 komt op de balans als herinvestering reserve voor toekomstige investeringen.
Advies: Informeer uw accountant tijdig wanneer u uw inventaris, machines , auto’s inruilt met boekwinst en van plan bent om later een vervangend middel te kopen of wanneer u bij schade of diefstal van bedrijfsmiddelen a) een hoger bedrag ontvangt van de verzekering dan de boekwaarde van hetgeen is beschadigd of gestolen b) voornemen heeft met dit verzekerde bedrag de beschadigde bedrijfsmiddelen te vervangen. Een HIR voor inventaris kunt u niet gebruiken voor een nieuw bedrijfspand, andersom kan wel.
Fiscale oudedagsreserve De fiscale oudedagsreserve is een fiscaal trucje om in ieder geval op korte termijn (veel) belasting te besparen. Het kan op lange termijn voordelig zijn, maar het kan u ook geld gaan kosten. Het is niet een pensioenpot al zult u het wel denken Voor wie: 1) Natuurlijk personen, niet voor B.V’s 2) U mag niet ouder zijn dan de aow leeftijd. 3) U moet 1225 minimaal gewerkt hebben aan uw onderneming Hoe werkt het: Als u een fiscale oudedagsreserve vormt, levert dit dus een extra aftrekpost op. Deze aftrekpost krijgt u niet zomaar cadeau. Over het bedrag dat u nu aftrekt moet je ooit een keer belasting betalen. U kunt niet voor 100% zelf beïnvloeden wanneer het moment komt dat u belasting moet gaan betalen. Ook de hoogte van de belasting die u moet betalen kunt u zelf niet beïnvloeden. Hoe hoog is de aftrekpost en wat levert deze op: De hoogte van deze aftrekpost is afhankelijk van een aantal factoren:
De hoogte van het vermogen De fiscale oudedagsreserve is onderdeel van het vermogen van de onderneming, de oudedagsreserve mag door de toevoeging aan de reserve niet hoger worden dan het totale vermogen van de onderneming De hoogte van het resultaat Het resultaat moet positief zijn, dan bedraagt de toevoeging aan de FOR 9,8 % (in 2015) van het resultaat, met een maximum van € 8.631. Wat dit oplevert is afhankelijk van het tarief waarin de top van uw inkomen valt. Als u 36,25% belasting betaalt, levert deze aftrekpost u bij maximale toevoeging aan de oudedagsreserve in 2015 € 3.129 op (€ 8.631 x 36,25%), valt u in het 52% -tarief dan is dit € 4.488 (€ 8.631 x 52%). Wanneer gaat u dan belasting betalen? 1) als u met pensioen gaat
2) als u uw onderneming omzet in een B.V 3) als u 2 jaar lang niet meer recht had op zelfstandigenaftrek 4) als u uw onderneming verkoopt En wat gebeurt er dan met de oudedagsreserve? 1) Als u verstandig was door het geld elk jaar op een aparte bankrekening te zetten kunt u er een lijfrente van kopen of een bank spaar produkt. Het belastinguitstel loopt nu verder op totdat de lijfrente of het bank sparen tot uitkering komen. 2) U laat het vrijvallen, dan betaalt u er belasting over. Dat kan behoorlijk hoog oplopen, als u al jaren wat hebt opgebouwd en nu in een hoge belastingtarief zit met het huidige inkomen Veel ondernemers gebruiken de oudedagsreserve om te ondernemen. Ze kunnen het gereserveerde geld niet apart zetten. Als de onderneming dan in zwaar weer komt en ophoudt te bestaan blijft de ondernemer zitten met een belastingclaim. Hoeveel belasting moet u dan betalen? Dat is afhankelijk van de volgende omstandigheden: Leeftijd van de ondernemer na het bereiken van de AOW leeftijd betaalt u minder belasting in de eerste schijven (inkomen tot 33.589 –in 2015-); als u een hoger inkomen heeft, betaalt u over het meerdere net zoveel belasting als mensen die de AOW leeftijd nog niet hebben bereikt. Hoogte van het inkomen op dat moment Hoe meer inkomen u heeft, des te meer belasting gaat u betalen. Het spreekt voor zich dat het niet voordelig is om nu tegen een tarief van 36,25% belasting af te trekken, als u in de toekomst 52% moet betalen. Wat zijn dan de voordelen van de fiscale oudedagsreserve?
u kunt voordeel hebben van een oudedagsreserve als u als ondernemer 52% belasting betaalt. U trekt het bedrag van de toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve nu af tegen een tarief van 52%. Als u nadat u met pensioen bent 42% belasting betaalt, levert de toevoeging aan de reserve u naast belastinguitstel 10% voordeel op. De fiscale oudedagsreserve blijft in uw eigen bedrijf (dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een lijfrente die u bij een levensverzekeraar koopt).
Wat zijn de nadelen van de fiscale oudedagsreserve?
Als u nu minder dan 52% belasting betaalt, kan het zijn dat u ten tijde van het tot uitkering komen van de FOR, meer belasting betaalt dan dat u nu betaalt. Bij onvoorziene omstandigheden kunt u ineens met een belastingclaim worden geconfronteerd. Als u het bedrag in uw onderneming gebruikt, spaart u het feitelijk niet voor uw pensioen, terwijl u nog wel een belastingverplichting hebt.
Voorbeelden: Een gunstig geval U doteert elk jaar aan de fiscale reserves en trekt deze reserve af in het 52% ib tarief. U stortte uw reserve elk jaar keurig op een aparte bankrekening. Op uw aow leeftijd stopt u met de onderneming en zet de reserve (bij elkaar gespaard op uw banrekening) om in een lijfrente. Deze levert u periodiek naast u overige inkomsten (aow en overige uitkeringen) een inkomen op in het 42% tarief. Als uw lijfrente uitkering in het 52% tarief dan heeft de reserve enkel uitstel van belastingbetalingen opgeleverd. U heeft rente-inkomsten kunnen genieten over de uitgestelde belastingbetalingen. Een ongunstig geval U hebt elk jaar een fiscale oudedagsreserve gevormd, de reserve trok u af tegen een 36,25% tarief. De reserve die u elk jaar vormde stortte u niet op een aparte bankrekening, maar u gebruikte het geld voor uw onderneming. Uw onderneming is in zwaar weer gekomen. U had op dat moment een fiscale oudedagsreserve van € 43.600. U kon toen niets meer toevoegen. Uiteindelijk bent u gestopt met uw onderneming omdat het heel slecht ging en u op dat moment elders in loondienst een topbaan kon krijgen. U verdiende in het eerste jaar in loondienst € 80.000 bruto. Echter uw oudedagsreserve valt ook in dat eerste jaar vrij. U totale inkomen over dat jaar is dus € 123.600. U betaalt dus nu over uw oudedagsreserve 52% belasting, terwijl u het altijd heeft afgetrokken tegen 36,25%.
Advies: BEZINT EER GIJ BEGINT. Realiseer u goed dat u met het vormen van een fiscale oudedagsreserve weliswaar een voordeel kunt behalen maar dat u ook een risico loopt. Dit risico betreft de hoogte van de belastingtarieven tegen de tijd dat de FOR tot uitkering komt, het moment waarop het bedrag tot uitkering komt en het feit of het bedrag nog beschikbaar is te zijner tijd. Als u kiest voor het vormen van een oudedagsreserve is het verstandig het bedrag van de reserve ook daadwerkelijk apart te zetten op een rekening waar u niet aan komt. Realiseer u ook dat als u het bedrag gebruikt voor pensioen, u het bedrag uiteindelijk ofwel in een lijfrente moet storten (bij een levensverzekeraar of bij je eigen BV) ofwel dat u het op een bankspaarrekening moet zetten. u kunt het bedrag niet zonder tussenkomst van een bank een eigen BV of een verzekeraar tot uitkering laten komen zonder met de belastingdienst af te rekenen. Het vormen van een oudedagsreserve is vaak niet zinvol als u nog niet toekomt aan een be-
lastingtarief van 52%. Dit tarief is pas aan de orde als u een belastbaar inkomen heeft van meer jonger dan AOW-leeftijd in 2015 (2014) 1e schijf
-
€ 19.822 (€ 19.645)
36,25% (37,00%)
2e schijf
€ 19.822 (€ 19.645)
€ 33.589 (€ 33.363)
42,00% (42,00%)
3e schijf *
€ 33.589 (€ 33.363)
€ 57.585 (€ 56.531)
42,00% (42,00%)
4e schijf
€ 57.585 (€ 56.531)
-
52,00% (52,00%)
Ouder dan AOW-leeftijd in 2015 maar geboren vanaf 1 januari 1946 1e schijf
-
€ 19.822 (€ 19.645)
18,60% (19,10%)
2e schijf
€ 19.822 (€ 19.645)
€ 33.589 (€ 33.363)
24,10% (24,10%)
3e schijf *
€ 33.589 (€ 33.363)
€ 57.585 (€ 56.531)
42,00% (42,00%)
4e schijf
€ 57.585 (€ 56.531)
-
52,00% (52,00%)
Ouder dan AOW-leeftijd in 2015 maar geboren voor 1 januari 1946 1e schijf
-
€ 19.822 (€ 19.645)
18,60% (19,10%)
2e schijf
€ 19.822 (€ 19.645)
€ 33.857 (€ 33.857)
24,10% (24,10%)
3e schijf *
€ 33.857 (€ 33.857)
€ 57.585 (€ 56.531)
42,00% (42,00%)
4e schijf
€ 57.585 (€ 56.531)
-
52,00% (52,00%)
Zelfstandigenaftrek (voor natuurlijke personen) U heeft als ondernemer in een vof of eenmanszaak recht op zelfstandigenaftrek, wanneer u minimaal 1225 uur direct of indirect aan uw onderneming hebt besteed. Indirect houdt in alle uren welke u niet op zou hebben besteed als u de onderneming niet had: Bijvoorbeeld:
Etentje met een zakenrelatie Opruimen van uw kantoor Onderhoud verrichten aan uw computers Tijd voor het bijhouden van uw administratie
Naar de belastingdienst moet u de uren kunnen aantonen m.b.v. urenstaat. Houd u daarom een goede urenadministratie bij , bijvoorbeeld in uw agenda of in een speciaal spreadsheet. Als de belastingdienst bij u aanklopt kan het niet zo zijn dat u zegt: Ja die urenlijsten die moet ik nog gaan maken, daar ben ik nog niet aan toe gekomen U heeft het dan dus gewoon niet. Als u recht heeft op deze aftrek kunt u de eerste 5 jaar van uw ondernemerschap 3 x een starters-aftrek krijgen van € 2.123 per jaar.
De zelfstandigen aftrek kan niet meer bedragen dan de winst voor ondernemersaftrek. Het niet gerealiseerde deel van de zelfstandigenaftrek kunt u in de komende 9 jaar alsnog verrekenen. Uiteraard moet u dan wel genoeg winst maken. Een uitzondering: Als u recht heeft op startersaftrek geldt de beperking niet. U krijgt dan dus een negatief resultaat. Op het negatief resultaat wordt, net als bij een positief resultaat (na aftrek van zelfstandigen aftrek en starters aftrek) een mkb vrijstelling van 14%. Dit houdt in dat 14% van uw verlies niet te verrekenen is met winsten in de toekomst. Voor de mkb-vrijstelling van 14% op de winst hoeft u niet 1225 uren per jaar te hebben besteed aan uw onderneming.
Werkkostenregeling Sinds 1 januari 2015 verplicht voor alle bedrijven . De regeling is van toepassing op personeel in loondienst. Systematiek: De hoogte van uw loonsom is bepalend voor hoeveel euro u aan bepaalde zaken maximaal belastingvrij mag vergoeden aan uw personeel in loondienst. U mag maximaal 1,2 % van de loonsom aan kosten vergoeden die niet onbeperkt vrij vergoed mogen worden. Deze 1,2 % noemt men De Vrije Ruimte Voorbeeld: Loonsom €1.000.000. U heeft 30 werknemers in dienst. Deze kregen elk 4 jaar een fiets. Dit jaar waren de fietsen 4 jaren oud. De werkgever heeft 30 nieuwe fietsen aangeschaft voor € 15.000 inclusief btw Gaat deze werkgever een naheffing loonbelasting krijgen aan het einde van het jaar? Antwoord: Ja, fietsen vallen onder de 1,2 %. Het bedrijf mag dus maximaal vergoeden € 1.000.000 * 1,2 %= € 12.000. Dit is € 3.000 teveel. Hierover dient de werkgever 80 % loonbelasting te betalen, dit is dus € 2.400. Voorbeelden van kosten die onder de 1,2 % vallen. 1) personeelsfeesten buiten kantoor (catering en drank bestellen buiten de deur en dan op uw eigen kantoor het feest vieren is vrijgesteld). 2) Verstrekken van fietsen aan het personeel 3) Kerstpakketten 4) Vergoeding voor telefoonkosten vanuit huis 5) Kado’s welke in de branche niet gebruikelijk zijn om te geven, bijvoorbeeld in de electronica branche een tuinstoelenset geven aan het personeel Kosten die niet onder de 1,2 % vallen
1) De kosten welke samenhangen met een auto van de zaak (100% aftrekbaar) 2) Ter beschikking stellen van mobiele communicatiemiddelen waarvan het gebruik meer dan 10 % zakelijk is en mobiele communicatiemiddelen op de werkplek worden op nihil gewaardeerd 3) Opleidingskosten van belang voor uitvoering van de functie (100 % aftrekbaar) 4) Eten bij overwerk. 100 % aftrekbaar 5) Consumpties tijdens het werk ( koffie thee etc). 100 % aftrekbaar.
Let op: het gaat bij de werkkostenregeling om vergoedingen inclusief btw. In de boekhouding zijn de kosten meestal ex btw verwerkt. U zal dan nog een correctie moeten uitvoeren om uw vrije ruimte te berekenen. Verstrekkingen aan uitzendkrachten vallen onder de eindheffing en niet onder de werkkostenregeling. Verstrekkingen aan de eigenaar (niet zijnde DGA) vallen in de winstsfeer. Advies: Realiseer u goed wat het voor consequenties het heeft als u personeel op de loonlijst heeft staan en zorg dat u, al dan niet met behulp van uw adviseur, niet boven de 1,2 % vrije ruimte uitkomt.
Geld besparen bij uw accountant Advies: Geef alle informatie die uw adviseur nodig heeft voor het opstellen van uw jaarrekening zoveel mogelijk aan hem door voordat uw adviseur aan uw jaarwerk begint. Maak vooraf kopieën op papier of in pdf-bestand van de documenten, die hij nodig heeft en maakt u zelf al specificaties van bepaalde grootboekrekeningen. Dit bespaart tijd, dus geld. Voorbeelden: 1) Kopieën van uw laatste bankafschriften van het jaar 2) Kopieën van uw (des)investeringsfacturen 3) Kopieën van uw lenings-overeenkomsten, leaseovereenkomsten en saldo-opgaves van leningen per einde boekjaar met de berekende / betaalde jaarrente en de afgeloste bedragen in het boekjaar 4) Kopieën van uw huurovereenkomsten 5) Kopie van de WOZ-beschikking van het pand indien die op naam van uw bedrijf staat 6) Gespecificeerde lijst van de auto’s op de zaak. 7) Overzicht van uw debiteuren welke niet gaan betalen 8) Opgave van de aanwezige voorraad per einde boekjaar, en de incourante voorraad per einde boekjaar. 9) Openstaande postenlijst debiteuren en crediteuren per 31 december (plus een actuele openstaande postenlijst bij aanvang van de jaarwerkzaamheden). Zet er bij wanneer de debiteur in het nieuwe jaar betaalt. 10) Kopieën van uw aangiftes omzetbelasting, wanneer u deze zelf opstelt 11) Kopieën van facturen in het lopende jaar, waarvan de kosten (gedeeltelijk) thuis horen in het nieuwe jaar ( bv bij abonnementen, verzekeringen etc.). Deze kunt u zelf al op “vooruitbetaalde bedragen” boeken. Een uitdraai van uw grootboekrekening “vooruitbetaalde bedragen” 12) Kopieën van facturen uit het nieuwe jaar, waarvan de kosten thuis horen in het oude jaar. Deze kunt u zelf al op “overlopende passiva” boeken. Een uitdraai van uw grootboekrekening “Overlopende passiva” 13) Kopieën van documenten inzake lopende rechtszaken tegen u of van u tegen een ander. 14) Geef belangrijke informatie door van gebeurtenissen die het beeld van de jaarrekening drastisch kunnen veranderen, bijvoorbeeld : Brand op uw bedrijf na afloop van het boekjaar, een rechtszaak, 15) Specificatie van vooruit ontvangen bedragen, vooruit gefactureerde bedragen of nog te factureren bedragen.