MER Zuidelijke Randweg Budel Natuur
Deelrapport Natuur
Gemeente Budel januari 2011 definitief
MER Zuidelijke Randweg Budel Natuur
Deelrapport Natuur dossier : C1193-01-001 registratienummer : WA/SS/R_MD-EH20110002 versie : 2
Gemeente Budel januari 2011 definitief DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001. ©
DHV B.V.
INHOUD
BLAD
1
INLEIDING
3
2 2.1 2.2 2.3
TOETSCRITERIA Leefgebieden van beschermde soorten Doelstellingen voor Natura 2000- gebieden Kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur.
4 4 4 5
3 3.1 3.2 3.3 3.4
HUIDIGE SITUATIE Beschrijving plangebied Leefgebieden beschermde soorten Aanwezige Natuurbeschermingswet gebieden en instandhoudingsdoelen Aanwezige gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur en wezenlijke kenmerken waarden
7 7 8 9 10
4 4.1 4.2 4.3 4.4
VERGELIJKING EFFECTEN ALTERNATIEVEN Algemene beschrijving effecten Mogelijke effecten op leefgebieden van beschermde soorten Mogelijke effecten op de doelstellingen voor Natura 2000-gebied Mogelijke effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur
12 12 12 13 14
5
CONCLUSIE EN VERVOLGSTAPPEN ONDERDEEL NATUUR
16
6
COLOFON
17
BIJLAGE LITERATUUR
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 -1-
DHV B.V.
1
INLEIDING
In dit MER wordt inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen van de verschillende alternatieven voor een nieuwe rondweg zijn op het milieu. Dit hoofdstuk gaat specifiek in op de gevolgen voor de aanwezige en potentiële natuurwaarden in het plangebied. Hierbij brengen we de verschillen tussen de alternatieven in beeld door te kijken naar: effecten op leefgebied van soorten beschermd door de Flora- en faunawet, effecten op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden bezien vanuit de Natuurbeschermingswet en effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van beschermde gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur bezien vanuit het beleid voor de Ecologische Hoofdstructuur. De boswet is niet relevant omdat de verwachting is dat er geen bomen zullen worden gekapt. Leeswijzer In de eerste paragraaf wordt de geldende natuur wet- en regelgeving toegelicht. Vervolgens wordt de huidige situatie van de natuurwaarden in het plangebied beschreven. In de derde paragraaf worden de effecten beschreven die relevant zijn bezien vanuit de geldende wet- en regelgeving. Dit hoofdstuk besluit met een beoordeling van de alternatieven op de genoemde/bovenstaande beoordelingscriteria. Hiervoor hanteren we een vijf puntsschaal.
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 -3-
DHV B.V.
2
TOETSCRITERIA
In dit hoofdstuk worden de effecten van de nieuwe rondweg verkend aan de hand van de drie toetsingscritera: 1) De effecten op leefgebieden van beschermde soorten, 2) effecten op de instandhoudingdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden en 3) effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur.
2.1
Leefgebieden van beschermde soorten Bij dit criterium spelen de effecten op de leefgebieden van beschermende soorten een belangrijke rol. In Nederland is een groot aantal planten en diersoorten wettelijk beschermd. Dit is geregeld in de Flora- en faunawet. Het doel van de Flora -en faunawet (verder Ff-wet) is; het beschermen van alle individuen en populaties van inheemse plant- en diersoorten tegen schadelijk menselijk handelen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen streng en minder streng beschermde soorten. Uitgangspunt is dat verzamelen, verstoren, doden of vernietigen van beschermde soorten of verstoring van het leefgebied (habitat) niet is toegestaan. Dit is uitgewerkt in de verbodsbepalingen van de Ff-wet, hierin staat in algemene termen aangegeven welke handelingen ten aanzien van flora en fauna verboden zijn. Indien het overtreden van één of meerdere verbodsbepalingen onvermijdelijk, is, kan door het ministerie van LNV onder voorwaarden een ontheffing worden verleend voor het overtreden hiervan. Daarbij moet de initiatiefnemer aantonen zorgvuldig te werken, moeten effecten zo veel mogelijk worden voorkomen en moeten de resteffecten gecompenseerd worden. Bij het doen van een ingreep is het dus van belang om te weten of er beschermde soorten in het plangebied voorkomen. Via de Ff-wet worden verschillende beschermingniveaus onderscheiden, waarmee op verschillende manieren moet worden omgegaan bij het doen van een ruimtelijke ingreep. De beschermingsniveaus zijn een licht, een middelzwaar en een zwaar beschermingsregime. Een aantal soorten is verdeeld over deze regimes in de zogenaamde tabellen, licht beschermde soorten zijn opgenomen in tabel 1, middelzwaar beschermde soorten in tabel 2 en zwaar beschermde soorten zijn opgenomen in tabel 3. Vogels vormen een aparte groep en zijn zodoende niet opgenomen in een tabel, vogels zijn zwaar beschermt. Algemene zorgplicht Ff-wet Voor alle soorten is sprake van de algemene zorgplicht (artikel 2 Flora- en faunawet), deze geldt ook voor soorten die niet zijn opgenomen in de eerder genoemde tabellen. Hierin staat beschreven dat iedereen voldoende zorg in acht neemt voor dieren, planten en hun leefomgeving. Dit houdt onder andere in dat, voor zover redelijk, handelingen nagelaten of juist genomen worden om negatieve invloeden op soorten te voorkomen, beperken of tegen te gaan. Daarnaast zijn in artikel 8 tot en met 13 de verbodsbepalingen opgenomen. Deze bepalingen verbieden om flora en fauna op enige wijze schade toe te brengen.
2.2
Doelstellingen voor Natura 2000- gebieden Bij dit criterium staan de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden centraal. Volgend uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zijn in Nederland 162 Natura 2000-gebieden aanwezig. Samen met de natuurgebieden in andere lidstaten vormt het een samenhangend ecologisch netwerk van natuurgebieden in de Europese Unie. Het beschermen van Natura 2000-gebieden is van groot belang voor de overleving van leefgebieden van soorten. De bescherming van Natura 2000gebieden is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 -4-
DHV B.V.
De Nbwet regelt de bescherming van waardevolle natuurgebieden en leefgebieden van soorten, waaronder Natura 2000-gebieden. Voor deze gebieden zijn voor habitats en soorten instandhoudingsdoelen geformuleerd. Het schaden van deze instandhoudingsdoelen, doordat significant negatieve effecten optreden is in principe niet toegestaan of slechts in uitzonderlijke gevallen.
2.3
Kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur. Bij dit criterium staan de effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische hoofdstructuur centraal. De Ecologische Hoofdstructuur (hierna EHS) betreft een netwerk van natuurgebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones in Nederland, met als doel populaties duurzaam in stand te houden en uitwisseling tussen populaties mogelijk te maken. De EHS is planologisch beschermd in de structuurvisie van de provincie Noord-Brabant. De structuurvisie is op haar beurt weer leidend bij het vastleggen van natuurgebieden en verbindingszones in bestemmingsplannen van gemeenten. Binnen de EHS is het ‘nee, tenzij’-regime van kracht. Dit houdt in dat binnen de EHS nieuwe plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden (i.e. waarden direct verbonden aan de biotiek en abiotiek van het gebied) van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn èn er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Om dit te beoordelen moet een Nee-tenzij toets worden uitgevoerd. Voor ingrepen die aantoonbaar aan de criteria voldoen geldt het vereiste dat de schade zoveel mogelijk moet worden beperkt door mitigerende maatregelen. Resterende schade dient te worden gecompenseerd. (LNV, 2006). Als onderdeel van de EHS heeft de provincie Noord-Brabant bepaalde locaties aangewezen als natte natuurparels. Natte natuurparels zijn natuurgebieden die voor het grootste deel bestaan uit natuur die natte omstandigheden vereist. Het zijn de belangrijkste natte natuurgebieden in Brabant met hoge ecologische waarden die afhankelijk zijn van (grond)water. Het merendeel van deze gebieden is in meer of mindere mate verdroogd. Het gaat om 96 gebieden met een totale oppervlakte van ca 35.000 ha. Dit is 28% van de gehele EHS. Figuur 3-21 geeft aan waar de natte natuurparels liggen. Voorbeelden van natte natuurparels zijn het Markiezaatsmeer, de beekdalen ten zuiden van Breda, de Langstraat, de Strabrechtse Heide, delen van het Dommeldal en de Groote Peel. Een deel van de natte natuurparels is ook aangewezen als Natura 2000-gebied (de toestand van Brabantse natuur, 2008).
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 -5-
DHV B.V.
Figuur 2-1: Ligging van de natte natuurparels in Noord-Brabant, Budel is met Rood omcirkeld. In groen zijn de natte natuurparels aangegeven, in grijs bebouwing. Bron: www.provinciebrabant.nl
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 -6-
DHV B.V.
3
HUIDIGE SITUATIE
De beschrijving van de huidige situatie wordt gedaan door een algemene gebiedsbeschrijving te doen en vervolgens per toetsingscriterium de huidige situatie te beschrijven. Eerst wordt in het kader van de Flora- en faunawet het voorkomen van beschermde soorten beschreven. Daarna worden de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden en EHS gebieden beschreven. De huidige situatie is op basis van bestaande informatie beschreven. Het beschrijven van de te verwachten (beschermde) soorten is gedaan op basis van de kenmerken van het plangebied (landgebruik, aanwezigheid van mogelijke habitats). Voor dit MER is geen veldonderzoek uitgevoerd. Voor gegevens over de aanwezige Natura 2000-gebieden en gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur is gebruik gemaakt van het kaartmateriaal zoals beschikbaar op de site van het ministerie van LNV en de Provincie Noord-Brabant.
3.1
Beschrijving plangebied In figuur 3.1 is het plangebied en de omgeving daarvan weergegeven. Het plangebied bestaat uit landbouw gebied, gelegen tussen stedelijk gebied (Budel en Budel-Schoot). In het gebied is weinig open water aanwezig en zijn heggen en bomenrijen aanwezig. Door het plangebied lopen kleinere wegen voor lokaal verkeer. Het gebied ligt aan de oost zijde op ongeveer 500 meter afstand van het Natura 2000gebied: Weerter- en Budelbergen & Ringselven (Figuur 3-1). In het noordwesten bevindt zich op ca. 4 kilometer afstand het Natura 2000-gebied Leenderbosch, Groote Heide & Plateaux. Aan de Zuidoost-zijde van het gebied zijn onderdelen te vinden die opgenomen zijn in de Ecologische Hoofdstructuur (Figuur 3-2). De afstand van het plangebied (vooral het alternatief ‘Schutshoeve’) tot deze gebieden is vooral in het zuidoosten slechts tien of enkele tientallen meters.
Figuur 3-1: Detailkaart van plangebied. Bron: googlemaps
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 -7-
DHV B.V.
3.2
Leefgebieden beschermde soorten In deze paragraaf staat per soortgroep aangegeven of beschermde soorten en leefgebieden daarvan in het plangebied worden verwacht en worden hiervan enkele voorbeelden gegeven. Hierbij is het van belang te vermelden dat dit slechts een verwachtingswaarde op basis van habitatgeschiktheid is. Hierdoor is het moeilijk om op basis van deze verwachtingswaarde onderscheid te maken tussen de locaties van verschillende alternatieven mede vanwege de uniformiteit van het plangebied waardoor ook een uniforme verspreiding van beschermde soorten is te verwachten. Bij de realisatiefase kan door middel van veldonderzoek de specifieke situatie in kaart gebracht worden. En indien nodig mitigerende/compenserende maatregelen geformuleerd. Flora Gezien het intensieve agrarisch gebruik in het overgrote deel van het gebied zijn weinig beschermde soorten te verwachten, desondanks komen mogelijk algemeen voorkomende vaatplanten voor zoals de dotterbloem of brede wespenorchis (beide tabel 1) ook kunnen tabel 2 soorten voorkomen zoals de wilde marjolein. Tabel 3 soorten worden niet verwacht. Vissen, amfibieën en reptielen Gezien het plangebied relatief droog is zullen vissen, amfibieën en reptielen niet in grote getalen voorkomen in het plangebied. In waterrijke gedeelten van het plangebied (bijvoorbeeld kleine slootjes) kunnen algemeen voorkomende amfibieën en vissen voorkomen zoals de bastaardkikker, gewone pad en kleine watersalamander (allen tabel 1) en de stekelbaars (niet ogenomen in een tabel). Ook komt mogelijk de rugstreeppad (tabel 3) in het plangebied voor, deze is in de buurt van het plangebied waargenomen (website RAVON). Broedvogels In het plangebied worden algemeen voorkomende broedvogels verwacht zoals broedvogels van agrarisch en stedelijk gebied verwacht zoals de spreeuw, merel, veldleeuwerik of de zwarte roodstaart. In het plangebied zijn geen weidevogelgebieden aangewezen (weidevogelbescherming, 2010), want het plangebied maakt gezien de relatieve droogte geen deel uit van kritisch weidevogel gebied. Gezien de aanwezigheid van grote volwassen bomen en bosjes is het te verwachten dat zich vaste rust en verblijfplaatsen van roofvogels (bv buizerd, sperwer) en spechten in het plangebied bevinden. De bebouwing en erven bieden broedgelegenheid aan bijvoorbeeld huismus, zwaluwen, steenuil en kerkuil. Vleermuizen Omdat er in het gebied huizen/bebouwing en oudere bomen in het gebied staan, is het waarschijnlijk dat er enkele vleermuissoorten in het gebied aanwezig zullen zijn, zoals de gewone en de ruige dwergvleermuis. Het open gebied met bosjes en bomenlanen is geschikt foerageergebied voor vleermuizen. Alle vleermuizen zijn opgenomen in tabel 3 van de flora- en faunawet. Ook vaste rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen zijn beschermd en kunnen in het plangebied aanwezig zijn.
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 -8-
DHV B.V.
Zoogdieren In het plangebied kunnen verschillende zoogdiersoorten voorkomen, zoals verschillende algemeen voorkomende soorten als de aardmuis, ree, bunzing, vos, haas en konijn (allen tabel 1) ook is het gebied mogelijk leefgebied voor de steenmarter (tabel 2). De das, ( tabel 3), is volgens de zoogdiervereniging VZZ niet in het gebied waargenomen (www.vzz.nl).
3.3
Aanwezige Natuurbeschermingswet gebieden en instandhoudingsdoelen In de omgeving van het plangebied zijn twee natura 2000-gebieden aanwezig het gebied Weerter- en Budelbergen & Ringselven (op ca. 500 meter afstand) en het gebied Leenderbosch, Groote Heide & de Plateaux (op ca. 4 kilometer afstand). De gebieden zijn weergegeven in Figuur 3-1. Dit zijn gebieden met een afwisseling van heide, bos en zandgronden. Ook komen vennen en een beek voor. De gebieden worden gekenmerkt door voedselarme omstandigheden.
Figuur 3-1: Natura 2000-gebieden (geel) in de omgeving van het plangebied (rood omlijnd). Bron: www.synbiosys.alterra.nl/gebiedendatabase
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 -9-
DHV B.V.
In tabel 3.1 staat samengevat voor welke habitattypen en soorten de gebieden zijn aangewezen. Tabel 3.1: Natura 2000-gebieden en aangewezen habitattypen, broedvogels en habitatrichtlijnsoorten Natura 2000- gebied
Habitattypen
Weerter- en
•
Zwakgebufferde vennen
•
Broedvogels Nachtzwaluw
Budelbergen &
•
Galigaanmoerassen
•
Boomleeuwerik
Ringselven.
•
Hoogveenbossen
•
Roodborsttapuit
Habitatrichtlijnsoorten •
Kleine modderkruiper
• •
Kamsalamander Drijvende waterweegbree
Leenderbosch,
•
•
Nachtzwaluw
•
Gevlekte witsnuitlibel
struikhei
•
Boomleeuwerik
•
Beekprik
•
zandverstuivingen
•
Roodborsttapuit
•
Bittervoorn
•
zwakgebufferde vennen
•
Kamsalamander
•
zure vennen
•
•
beken en rivieren met
Groote Heide & Plateaux
stuifzandheiden met
Drijvende waterweegbree
waterplanten •
vochtige heiden
•
droge heiden
•
jeneverbesstruwelen
•
glanshaver- en vossenstaarthooiland
• •
actieve hoogvenen pioniervegetaites met snavelbiezen
•
galigaanmoerassen
•
hoogveenbossen
•
vochtige alluviale bossen
3.4
Aanwezige gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur en wezenlijke kenmerken waarden De gebieden behorende tot de EHS in de omgeving van het plangebied zijn in Figuur 3-2 aangegeven in groen. Het plangebied is rood omlijnd. De hiervoor genoemde beschermde Natura 2000-gebieden behoren ook tot de EHS. De doelen van EHS en Natura 2000 overlappen elkaar voor het overgrote deel. In Figuur 3-2 is te zien dat de EHS aan de zuidzijde het plangebied raakt. De eerder vermelde natte natuurparels zijn niet in de buurt van het plangebied aangetroffen.
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 - 10 -
DHV B.V.
Figuur 3-2: Gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (groen) in de omgeving van het plangebied (rood omlijnd). Bron: www.synbiosis.alterra.nl
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 - 11 -
DHV B.V.
4
VERGELIJKING EFFECTEN ALTERNATIEVEN
Per criterium wordt uitgelegd wat de mogelijke effecten zijn van de alternatieven voor een nieuwe rondweg en hoe effecten verschillen tussen de drie alternatieven. Ook wordt aangegeven wat de gevolgen vanuit de criteria een beoordeling worden gegeven met behulp van de 5 puntsschaal. Eerst zal een algemene beschrijving volgen van effecten die optreden bij de aanleg en het gebruik van een weg.
4.1
Algemene beschrijving effecten Bij de aanlegfase van een weg moet rekening worden gehouden met effecten als gevolg van: – ruimtebeslag door de aanleg van de weg en het gebruik van werkterrein; – verstoring door geluid als gevolg van het gebruik van machines; – verstoring door licht als gevolg van nachtelijke verlichting; – optische verstoring door aanwezigheid van mensen en materieel. Bij de gebruiksfase van een weg moet rekening worden gehouden met effecten als gevolg van: – ruimtebeslag door de weg; – vernippering door de weg; – verstoring door geluid als gevolg van wegverkeer; – verstoring door licht als gevolg van wegverlichting en autoverkeer; – optische verstoring door aanwezigheid van auto’s; – vermesting door de uitstoot van stikstof.
4.2
Mogelijke effecten op leefgebieden van beschermde soorten Door ruimtebeslag gaat leefgebied van soorten verloren zowel tijdens de aanleg- als de gebruiksfase als gevolg van het asfalteren van mogelijk leefgebied en het gebruik van werkterrein. Bovendien kunnen tijdens de werkzaamheden soorten worden beschadigd of gedood. Hierbij moet met name worden gedacht aan beschermde planten en zoogdieren bij alle werkzaamheden en aan vissen en amfibieën als aan sloten wordt gewerkt. Als bomen worden gerooid zijn er mogelijk effecten op vogels en vleermuizen. Voor alle soortgroepen is er mogelijk sprake van verstoring door geluid, licht en beweging. Effecten door verstoring zullen ook op langere termijn van toepassing zijn gezien deze ook afkomstig zijn van het wegverkeer. Hierdoor wordt het gebied rondom de randweg minder geschikt voor verstoringsgevoelige soorten als vogels en vleermuizen. Daarbij wordt het gebied minder geschikt als leefgebied doordat het wordt doorsneden door de weg, dit leidt tot versnippering en barrièrewerking wat migratie van soorten bemoeilijkt. Bovendien kan dit leiden tot (extra) verkeersslachtoffers. Alternatievenafweging en beoordeling Door het ontbreken van veldgegevens op het huidige niveau en het vergelijkbare habitatgeschiktheid op detailniveau van delen van het plangebied, is het niet duidelijk te zeggen of de alternatieven op dit criterium onderscheidend zijn. Bovendien zijn de karakteristieken van de alternatieven zoals tracélengte en verkeersdruk min of meer gelijk en daarom zullen hierdoor ook niet direct verschillen in effectgrootte te verwachten zijn. Daarom worden de alternatieven allen als beperkt negatief gewaardeerd.
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 - 12 -
DHV B.V.
Flora- en faunawet
Schoterakker plus
Klein schoot
Schutshoeve
0/-
0/-
0/-
Vervolgstappen Omdat onduidelijk is wat voor beschermde soorten in het plangebied voorkomen, zal dit voorafgaand aan de uitvoering moeten worden onderzocht op basis van veldgegevens, waarbij vooral moet worden gelet op het voorkomen van beschermde tabel 2 of 3 soorten vaatplanten, vissen, amfibieën, reptielen, zoogdieren, vleermuizen en vogels. Indien potentiële vaste rust- of verblijfplaatsen (zoals bomen, struiken, huizen of schuren) van vleermuizen of vogels moeten wijken of worden aangetast, moeten deze nader worden onderzocht op het gebruik hiervan. Indien als gevolg van de ingreep mogelijk verbodsbepalingen worden overtreden, zal dit zo veel mogelijk moeten worden voorkomen door het nemen van mitigerende maatregelen, indien nodig zal ontheffing moeten worden aangevraagd. Mogelijk is ook een compensatie opgave aan de orde.
4.3
Mogelijke effecten op de doelstellingen voor Natura 2000-gebied De twee Natura 2000-gebieden die grenzen aan het plangebied zijn aangewezen voor habitattypen, broedvogels en habitatrichtlijnsoorten. De effecten van de alternatieven zullen voor deze drie groepen worden beschreven. Hierbij worden alleen externe effecten beoordeeld omdat de ingreep niet in Natura 2000-gebied plaatsvindt. Habitattypen Beide gebieden zijn aangewezen voor voedselarme habitats zoals vennen, heiden en zandverstuivingen. Deze gebieden zijn gevoelig voor vermesting als gevolg van stikstofdepositie. Effecten hiervan zullen kleiner zijn naarmate de afstand van de ingreep tot het betreffende Natura 2000-gebied groter wordt. Hierdoor zullen de effecten als gevolg van stikstofdepositie op het gebied Leenderbosch, Groote Heide & de Plateaux geringer zijn dan die op het gebied Weerter- en Budelbergen & Ringselven. Effecten op beide gebieden zijn echter niet uit te sluiten. Door het ontbreken van depositie gegevens is het effect niet verder inzichtelijk gemaakt. Broedvogels Beide gebieden zijn aangewezen voor Nachtzwaluw, Boomleeuwerik en Roodborsttapuit. Voor het gebied Leenderbosch, Groote Heide & de Plateaux worden geen effecten door verstoring door geluid, licht of optische verstoring verwacht, gezien dit gebied op ca. 4km afstand van het plangebied is gelegen. Voor het gebied Weerter- en Budelbergen & Ringselven zal verstoring door licht of optische verstoring minimaal zijn gezien de afstand tot het plangebied van ca. 500 meter en het feit dat tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied een vliegveld is gelegen. Mogelijk zal hier wel verstoring door geluid optreden waardoor effecten op de instandhoudingsdoelstelling voor deze soorten niet zijn uit te sluiten. Voor beide gebieden geldt dat er door stikstofdepositie mogelijk effecten optreden door verlies aan habitat of achteruitgang van habitat. Ook hierdoor zijn effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de broedvogels niet uit te sluiten.
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 - 13 -
DHV B.V.
Habitatrichtlijnsoorten Beide gebieden zijn aangewezen voor een aantal soorten die gebonden zijn aan vochtige milieus die voedselarm of matig voedselarm zijn. Verstoring van deze soorten wordt niet verwacht, echter indien het habitat van deze soorten wordt aangetast door vermesting als gevolg van verhoogde stikstofdepositie, zijn ook negatieve effecten op deze soorten niet uit te sluiten. Alternatievenafweging en beoordeling De alternatieven leiden allen tot externe effecten. Door het ontbreken van informatie over de effecten door geluid en stikstofdepostie van deze alternatieven kan niet worden gezegd of het ene alternatief leidt tot meer verstoring of vermesting dan een ander alternatief. Omdat de afstand van de alternatieven tot de Natura 2000-gebieden ongeveer gelijk is, is ook dat niet onderscheidend voor de verschillende alternatieven. Omdat van geen van de alternatieven negatieve effecten kunnen worden uitgesloten, worden deze gewaardeerd als beperkt negatief (0/-).
NB-wet
Schoterakker plus
Klein schoot
Schutshoeve
0/-
0/-
0/-
Vervolgstappen Omdat negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de beide Natura 2000-gebieden niet zijn uit te sluiten zal een voortoets moeten worden gedaan, waarin wordt onderzocht of er een kans bestaat op een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstelling van Natura 2000-gebieden. Hierin speelt met name het verder kwantificeren van de stikstofdepositie een nadrukkelijke rol, ook zal de verstoring door geluid nader moeten worden gekwantificeerd. Uit de voortoets kan blijken dat een dergelijk effect niet is uit te sluiten, waardoor het uitvoeren van een gedetailleerd vervolgonderzoek (Passende Beoordeling) verplicht wordt. Dit uitkomsten van dit onderzoek bepalen de procedurele en juridische vervolgstappen.
4.4
Mogelijke effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur Een Nee-tenzij toets hoeft alleen te worden verricht als een ingreep plaatsvindt in de EHS, dat is hier niet het geval, daardoor hoeft met het beleid voor de EHS geen nadere effectanalyse plaats te vinden. Vanuit het MER moeten echter milieueffecten in beeld worden gebracht ten behoeve van de alternatievenafweging. Hierbij zijn externe effecten op de EHS wel van belang. Alternatievenafweging en beoordeling Bij de alternatieven zijn dezelfde externe effecten voorzien als beschreven bij het onderdeel Natuurbeschermingswet. Echter de gebieden die behoren bij de EHS liggen dichterbij het plangebied dan het Natura 2000-gebied. Doordat het alternatief Schutshoeve het dichtst bij de EHS ligt, zal de verstoring die uitgaat van dit alternatief het grootst zijn, daarom wordt dit alternatief als negatief (-) gewaardeerd, de andere alternatieven worden als beperkt negatief gewaardeerd (0/-) omdat ook hierbij sprake is van externe effecten.
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 - 14 -
DHV B.V.
EHS
Schoterakker plus
Klein schoot
Schutshoeve
0/-
0/-
-
Vervolgstappen Vanuit het beleid voor de EHS zijn geen juridisch procedurele vervolgstappen voorzien.
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 - 15 -
DHV B.V.
5
CONCLUSIE EN VERVOLGSTAPPEN ONDERDEEL NATUUR
In onderstaande tabel staat samengevat voor het onderdeel natuur wat de effecten van de drie alternatieven zijn. Voor de Flora- en faunawet en de EHS is het alternatief Schutshoeve negatief en zijn de alternatieven Schoterakker plus en Klein schoot beperkt negatief. Voor de Nb-wet zijn de drie alternatieven allen beperkt negatief. Schoterakker plus
Klein schoot
Schutshoeve
Ff-wet
0/-
0/-
0/-
NB-wet
0/-
0/-
0/-
EHS
0/-
0/-
-
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
27 januari 2011, versie 2 - 16 -
DHV B.V.
6
COLOFON
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
: : : : : : : : : : :
Gemeente Budel MER Zuidelijke Randweg Budel C1193-01-0011 17 pagina's R. Veldhuizen drs. J.C. Rink ir. P. Leenman ir. M.M.M. Kerssemeeckers ir. W.M. Akkers 27 januari 2011
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002
ir. W.M. Akkers
27 januari 2011, versie 2 - 17 -
DHV B.V. Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 www.dhv.nl
DHV B.V.
LITERATUUR
•
LNV, 2006. Spelregels EHS
•
Website LNV, gebiedenkaart, www.synbiosys.alterra.nl
•
De toestand van Brabantse Natuur 2008, J van der Linden en J van de Staaij, april 2009.
•
RAVON
•
http://www.emissieregistratie.nl/ERPUBLIEK/erpub/weergave/kaart.aspx
•
http://www.brabant.nl/
•
www.vzz.nl
Gemeente Budel/MER Zuidelijke Randweg Budel WA/SS/R_MD-EH20110002