MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN ICCO Onderzoek 2015
Inhoud
1. Uitgangspunten 2. • • • • • • • • • • • • • •
Onderzoek Demografie Bedrijfsgegevens Functie van de respondent Landen Wat zijn mensenrechten? Waarom mensenrechten? Six step ICCO & SAI benadering Wat is belangrijk om mensenrechten te verbeteren? Beeld van de keten Richtlijnen of stappenplannen Behoefte aan een specifieke richtlijn Ja, een specifieke richtlijn want… Belang van onderwerpen Wordt er actie ondernomen?
3. Conclusies
1
Uitgangspunten
Doelstelling Inzicht verkrijgen in de motieven en ervaring van organisaties die te maken hebben met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in ontwikkelingslanden. Het onderzoek focust zich op mensenrechten. Doelgroep (Eind)verantwoordelijken op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen binnen organisaties met een omvang van 1 tot meer dan 1000 werknemers. Resultaten zijn herleidbaar tot MKB en multinational. Meetperiode 1-meting 2015: week 27 Steekproefgrootte 1-meting, 29 juni - 03 juli 2015: n=229 (April 2015 deden we vooronderzoek in het GfK panel naar de omvang van de doelgroep. Er zaten 2069 eind- en medeverantwoordelijken voor IMVO in het panel. Daarvan hielden 508 respondenten zich bezig met mensenrechten. Eind juni 2015 werden die respondenten opnieuw benaderd. Na hun bevestiging levert dat een n op van 229). Onderzoek Uitgevoerd door GfK b.v. 2
Demografie
De respondent is overwegend man, tussen de 35 en 64 jaar en hoog opgeleid. Dat komt overeen met onze eerdere onderzoeken (TNS Nipo 2012 en GfK 2014).
3
Bedrijfsgegevens
Tweederde van de doelgroep werkt in het MKB. Een derde van de respondenten werkt bij of voor een multinational. 4
Wat is hun functie?
Vraag 1. Wat is uw functie binnen het bedrijf waar u werkzaam bent?
De meeste (74) respondenten hebben functies in het hoger management: Algemeen directeur, CEO, DGA of eigenaar. Dan volgt midden management, met 40 functies als Adjunct directeur, bedrijfsleider, manager, afdelingshoofd. Regelmatig zijn de respondenten verbonden aan financieel-administratieve functies en personeelszaken/HR. Ook in ons eerder onderzoek (TNS Nipo 2012) zagen we een soortgelijk beeld. Opvallend weinig te zien zijn expliciete Corporate Social Responsibility (CSR) functies. Dan zijn er 49 zeer diverse, zich nauwelijks herhalende functies zoals projectleider, logistiek, adviseur, medewerker. 5
In welke landen zijn ze het meest actief?
Vraag 4. In welke ontwikkelingslanden is de organisatie waar u werkt (het meest) actief?
De respondent kon 3 landen opgeven. Niet altijd kwam de respondent tot 3 landen. In totaal zijn er 463 antwoorden gegeven door de 229 respondenten. Als afzonderlijk land komt India vaak voor, 40 keer. Naast Afrika op zich (14 keer) veel Afrikaanse landen: Ghana, Kenia en Zuid-Afrika, respectievelijk 26, 25 en 24 keer. 6
Wat zijn mensenrechten?
Vraag 5. Wat zijn volgens u mensenrechten?
Er zijn veel inhoudelijke antwoorden gegeven, met een echte toelichting op het begrip. Overwegend lijken respondenten invulling aan het begrip te kunnen geven. Er zijn ook respondenten die (terug) verwijzen naar algemene begrippen zoals mensenrechten, rechten die iedereen heeft, of universele verklaring van rechten van de mens. Er wordt ook verwezen naar godsdienst (12), geloof (8), religie (6) of overtuiging (5). De respons is uitstekend. Het is opvallend dat alle respondenten antwoord gaven. 7
Waarom mensenrechten? Vraag 6. Houdt de organisatie waar u werkt zich bezig met mensenrechten en zo ja, om welke reden(en)?
‘Betere wereld’, ‘bedrijfsprincipes/kernwaarden’ en ‘om medewerkers te motiveren’ zijn de belangrijkste redenen om zich bezig te houden met mensenrechten. Net als in ons vorig onderzoek (TNS Nipo 2012 en GfK 2014) zijn de intrinsieke motieven hier (weer) terug te zien. Multinationals vinden significant vaker dan het MKB de business case of financiële redenen (bijvoorbeeld hogere omzet, beter rendement of het tegengaan schadeclaims) van belang om zich bezig te houden met mensenrechten. 8
De ‘six step’ ICCO & SAI benadering Vraag 7. Kunt u van onderstaande zaken aangeven in hoeverre dit van toepassing is binnen de organisatie waar u werkzaam bent?
Percentages zijn een optelling van de bevestigende antwoordcategorieën: ‘helemaal van toepassing’ en ‘van toepassing’.
Met opzet is hier het ‘traject’ van beleid tot implementatie gevolgd, zoals dat ook in de ICCO & SAI training uiteengezet wordt. Het ziet er overwegend getrechterd uit. Uiteindelijk heeft minder dan de helft van de organisaties een klachtenprocedure ingesteld in ontwikkelingslanden. Het blijkt dat het MKB significant vaker dan multinationals geen klachtenprocedures in ontwikkelingslanden ingesteld. Door de lokale vertegenwoordiging van ICCO ligt hier mogelijk een niche. 9
De ‘six step’ ICCO & SAI benadering Vraag 7. Kunt u van onderstaande zaken aangeven in hoeverre dit van toepassing is binnen de organisatie waar u werkzaam bent?
In deze grafiek zijn de antwoordcategorieën niet gecombineerd. ‘Weet niet’ en ‘neutraal’ zijn in deze grafiek buiten beschouwing gelaten. Daarmee vergt deze grafiek ook wat meer verdieping. Hier blijkt dat het voor het MKB significant vaker dan voor multinationals helemaal niet van toepassing is om klachtenprocedures in ontwikkelingslanden te hebben. Uit de dataset blijkt verder – hier niet te zien – dat respondenten bij multinationals vaker dan hun collega’s bij het MKB niet weten of hun organisatie de implementatie van hun beleid op mensenrechten volgt. 10
Wat is belangrijk om mensenrechten te verbeteren? Vraag 8. Hieronder ziet u een aantal aspecten die te maken hebben met het verbeteren van mensenrechten in ontwikkelingslanden. Kunt u deze aspecten in volgorde zetten van belangrijkheid?
De respondenten zetten hier de 8 onderwerpen in volgorde van belangrijkheid. Te zien zijn hier de scores voor de eerste twee plaatsen (namelijk belangrijk: blauw en rood) en de laatste twee plaatsen (onbelangrijk: grijs en geel). Internationale wetgeving wordt door respondenten dus vaak belangrijk gevonden en wordt inderdaad weinig gescoord als onbelangrijk. Interessant is de score voor de business case. Die vinden respondenten vaak niet belangrijk en wordt inderdaad vaak gescoord als onbelangrijk. 11
Het beeld van de keten Vraag 10. Kunt u onderstaande betrokkenen beoordelen op de hoeveelheid inspanning die zij, volgens u, leveren op het gebied van mensenrechten?
Vraag 11. Kunt u onderstaande betrokkenen beoordelen op de mate van verantwoordelijkheid die zij, volgens u, hebben bij de verbetering van mensenrechten in ontwikkelingslanden?
De respondenten gaven aan hoeveel inspanning de betrokkenen volgens hen leveren op het gebied van mensenrechten. Daartegen is de mate van verantwoordelijkheid afgezet. Hier is de selectie gemaakt van ‘veel + heel veel inspanning’ en idem dito van verantwoordelijkheid. De rode lijn geeft het logische midden aan: aangenomen mag worden dat inspanning en verantwoordelijkheid met elkaar in evenwicht zouden moeten zijn. Respondenten vinden dat overheden in ontwikkelingslanden, financiers en consumenten minder inspanning leveren dan ze volgens hen verantwoordelijkheid hebben op het gebied van mensenrechten. Bijvoorbeeld overheden in ontwikkelingslanden; van hen vindt 67% van de respondenten dat die veel + heel veel verantwoordelijkheid hebben op het gebied van mensenrechten terwijl die overheden maar volgens 29% van de organisaties dezelfde mate (veel + heel veel) inspanning leveren. Maatschappelijke organisaties doen meer dan waarvoor ze volgens het bedrijfsleven verantwoordelijk zijn.
12
Het beeld van de keten Vraag 10. Kunt u onderstaande betrokkenen beoordelen op de hoeveelheid inspanning die zij, volgens u, leveren op het gebied van mensenrechten?
Vraag 11. Kunt u onderstaande betrokkenen beoordelen op de mate van verantwoordelijkheid die zij, volgens u, hebben bij de verbetering van mensenrechten in ontwikkelingslanden?
Hier is voor het MKB en multinationals te zien hoeveel inspanning de betrokkenen volgens hen leveren op het gebied van mensenrechten. Daartegen is de mate van verantwoordelijkheid afgezet. Respondenten vinden dat overheden in ontwikkelingslanden, financiers en consumenten minder inspanning leveren dan ze volgens hen verantwoordelijkheid hebben op het gebied van mensenrechten. De Nederlandse overheid mag zich volgens het MKB iets meer inspannen dan volgens multinationals. Multinationals vinden dat maatschappelijke organisaties meer doen dan waarvoor ze volgens hen verantwoordelijk zijn. 13
Welke richtlijnen of stappenplannen? Vraag 12. Er bestaan richtlijnen en methodieken rondom IMVO en mensenrechten. Het gaat hier om aanbevelingen of stappenplannen die uw organisatie helpen om in kaart te brengen waar en hoe mensenrechtenschendingen zich voor kunnen doen. Het gaat dan om direct en indirect handelen door uw organisatie en de gevolgen ervan in/voor uw bedrijfsketen. Gebruikt u richtlijnen binnen het bedrijf waar u werkzaam bent rondom IMVO en mensenrechten, en zo ja, welke? (meerdere antwoorden mogelijk)
Meer dan een kwart van de respondenten gebruikt eigen standaarden, en dan meer door het MKB dan door multinationals. De United Nations Guiding Principles (UNGP) wordt door bijna een kwart van de respondenten gebruikt. En verschil is daar te zien met de multinationals, die de UNGP meer gebruiken. De multinationals maken significant vaker gebruik van een keteninitiatief dan het MKB. Meer dan een kwart van de respondenten maakt geen gebruik van richtlijnen of stappenplannen. 14
Behoefte aan een specifieke richtlijn? Vraag 13. Heeft de organisatie waar u werkt behoefte aan een specifieke richtlijn of methodiek voor uw sector of type bedrijf?
21 procent (49) van de respondenten heeft behoefte aan een specifieke richtlijn. De behoefte aan een specifieke richtlijn ligt voor multinationals hoger. Van de 49 respondenten met behoefte aan een specifieke richtlijn, heeft 27 procent van de multinationals (21 in aantal) daar behoefte aan.
15
Ja, een specifieke richtlijn want… Vraag 13. Heeft de organisatie waar u werkt behoefte aan een specifieke richtlijn of methodiek voor uw sector of type bedrijf?
Dit zijn de open antwoorden van de 49 respondenten die deze vraag met ‘Ja, want…’ beantwoordden. De rode draad lijkt de behoefte aan collectiviteit (iedereen, gezamenlijk, verbonden) en duidelijkheid. 16
Belang van de onderwerpen Vraag 14. Kunt u voor onderstaande onderwerpen aangeven in hoeverre u ze belangrijk vindt in de ontwikkelingslanden waar u zaken doet?
De respondenten gaven het belang van de bovenstaande onderwerpen aan. Hier zijn belangrijk en heel belangrijk samengevoegd en vergeleken tussen MKB en multinationals. Geen kinderarbeid wordt door beide groepen respondenten erg belangrijk gevonden, net als veiligheid op de werkvloer. Verschil is te zien bij het belang van leefbaar loon, daar wordt iets meer door het MKB waarde aan gehecht. MVO bij toeleveranciers lijkt meer belangrijk voor multinationals. 17
Wordt er actie ondernomen? Vraag 15. Kunt u aangeven in hoeverre u concrete acties uitvoert op onderstaande onderwerpen in de ontwikkelingslanden waar u zaken doet?
De respondenten gaven aan of ze concrete actie op de eerder genoemde onderwerpen uitvoeren. Het MKB voert significant vaker dan multinationals geen actie uit op regelingen rond arbeidstijden, de vertegenwoordiging van werknemers en het weigeren van toeleveranciers bij geen MVO (zie de ruimte tussen de dichte strepen bij die onderwerpen). Opvallend is de marge tussen het belang gehecht aan compensatieregelingen bij grondaankoop en het (niet) uitvoeren van concrete actie op dat onderwerp. 18
Conclusies (1/5) Achtergrond van de doelgroep • • • • •
•
• •
Er zijn 229 respondenten. 71 procent is man, 29 procent is vrouw. 37 procent van de respondenten is tussen de 35 en 49 jaar. 36 procent is tussen de 50 en 64 jaar. Meer dan driekwart is hoger opgeleid. Twee derde van de respondenten werkt in of voor het Midden en Kleinbedrijf. 34 procent werkt bij of voor een multinational. 20 procent van de respondenten werkt in een bedrijf met 1 tot 10 werknemers. 15 procent van de respondenten werkt in een bedrijf met 10 tot 50 werknemers. 31 procent werkt in een bedrijf met 50 tot 250 medewerkers. 34 procent werkt bij een bedrijf van meer dan 250 werknemers. De meeste (74) respondenten hebben functies in het hoger management: Algemeen directeur, CEO, DGA of eigenaar. Dan volgt midden management, met 40 functies als Adjunct directeur, bedrijfsleider, manager, afdelingshoofd. Regelmatig zijn de respondenten verbonden aan financieel-administratieve functies en personeelszaken/HR. Opvallend is het nauwelijks voorkomen van expliciet bij MVO behorende functies, zoals CSR manager. De bedrijven waar de respondenten werken zijn het meest actief in Afrika.
19
Conclusies (2/5) Inhoudelijk •
• • • • •
Overwegend lijken respondenten goed invulling aan het begrip mensenrechten te kunnen geven. Er zijn ook respondenten die verwijzen naar algemene begrippen zoals mensenrechten, rechten die iedereen heeft, of universele verklaring van rechten van de mens. Er wordt ook verwezen naar godsdienst (12), geloof (8), religie (6) of overtuiging (5). Intrinsieke motieven als ‘betere wereld’ (49%), ‘bedrijfsprincipes/kernwaarden’ (47%), en ‘om medewerkers te motiveren’(24%) zijn belangrijke redenen om zich bezig te houden met mensenrechten. Een business case of financiële redenen (bijvoorbeeld hogere omzet, beter rendement, tegengaan schadeclaims) geeft 11 procent van de respondenten (mede) als reden op voor de organisatie om zich bezig te houden met mensenrechten. Wel vinden multinationals vaker dan het MKB de business case of financiële redenen (bijvoorbeeld hogere omzet, beter rendement of het tegengaan schadeclaims) van belang om zich bezig te houden met mensenrechten. Minder dan de helft van de organisaties heeft een klachtenprocedure ingesteld in ontwikkelingslanden. Voor 42 procent van de organisaties is dit van toepassing. Het MKB heeft vaker dan multinationals geen klachtenprocedures in ontwikkelingslanden ingesteld. Van het MKB dat met mensenrechten bezig is, zegt 10 procent dat dat voor hen helemaal niet van toepassing is.
20
Conclusies (3/5) Inhoudelijk •
•
•
•
Van de 8 onderwerpen vinden respondenten internationale wetgeving het meest belangrijk. Dan volgen kennis over mensenrechten en wetgeving in ontwikkelingslanden. (De 8 onderwerpen zijn: internationale wetgeving, wetgeving in ontwikkelingslanden, de business case, intern draagvlak binnen de organisatie waar de respondent werkt, kennis over mensenrechten, rol van maatschappelijke organisaties, branche- of sectorbreed initiatief en initiatief van afzonderlijke bedrijven). Van de 8 onderwerpen wordt internationale wetgeving door de 229 respondenten 55 (24%) keer op de eerste plaats gezet. Kennis over mensenrechten komt 48 keer (21%) op de eerste plaats. En wetgeving in ontwikkelingslanden scoort 44 (19%) maal een eerste plaats. Wanneer van de 8 onderwerpen gekeken wordt naar welke onderwerpen de eerste én tweede plaatsen bezetten, dan vinden respondenten wetgeving over/rondom mensenrechten duidelijk het meest belangrijk. Zowel internationale wetgeving als wetgeving in ontwikkelingslanden wordt door de respondenten 103 keer op een gecombineerde eerste en tweede plaats gezet. Wanneer het gaat om het verbeteren van mensenrechten, komt van de genoemde onderwerpen de business case op de laatste plaats. 54 procent van de respondenten vindt die dan onbelangrijk en 37 procent vindt die dan zelfs zeer onbelangrijk.
21
Conclusies (4/5) Inhoudelijk •
•
•
•
•
Respondenten vinden dat vooral overheden in ontwikkelingslanden, financiers en consumenten minder inspanning leveren dan ze volgens hen verantwoordelijkheid hebben op het gebied van mensenrechten. 67 procent van de respondenten dicht overheden in ontwikkelingslanden veel en heel veel verantwoordelijkheid op het gebied van mensenrechten toe, terwijl ze volgens (maar) 29 procent van de respondenten dezelfde mate van inspanning leveren. 58 procent vindt dat financiers veel en heel veel verantwoordelijkheid hebben op het gebied van mensenrechten, terwijl die zich volgens (maar) 30 procent van de respondenten in dezelfde mate inspannen. Consumenten spannen zich volgens 23 procent van de respondenten veel en heel veel in op het gebied van mensenrechten, terwijl ze volgens bijna de helft (48%) van de respondenten evenzo verantwoordelijk zijn. Maatschappelijke organisaties doen volgens multinationals meer dan waarvoor ze volgens het bedrijfsleven verantwoordelijk zijn. Dat blijkt door multinationals zo gezien te worden: 56 procent dicht maatschappelijke organisaties veel en heel veel verantwoordelijkheid toe en 74 procent vindt hen veel en heel veel inspanning leveren.
22
Conclusies (5/5) Inhoudelijk • • • • • • • • • • •
Meer dan een kwart van de respondenten gebruikt eigen standaarden. De United Nations Guiding Principles (UNGP) wordt door bijna een kwart van de 229 respondenten gebruikt. De multinationals maken vaker gebruik van een keteninitiatief dan het MKB. Meer dan een kwart van de respondenten maakt geen gebruik van richtlijnen of stappenplannen. 21 procent (49) van de respondenten heeft behoefte aan een specifieke richtlijn. Multinationals hebben meer behoefte aan een specifieke richtlijn dan het MKB. Van de 49 respondenten met behoefte aan een specifieke richtlijn, heeft 27 procent van de multinationals (21) daar behoefte aan. Geen kinderarbeid wordt door zowel het MKB (85%) als door multinationals (83%) erg belangrijk gevonden, net als veiligheid op de werkvloer (beide 84%). Verschil is te zien bij het belang van leefbaar loon, daar hecht het MKB (84%) iets meer waarde aan dan multinationals (77%). MVO bij toeleveranciers lijkt iets belangrijker voor multinationals: 64 procent voor het MKB en 68 procent voor multinationals. Het MKB voert minder vaak dan multinationals concrete actie uit op regelingen rond arbeidstijden (42% versus 56%), de vertegenwoordiging van werknemers (32% versus 44%) en het weigeren van toeleveranciers bij geen MVO (35% versus 47%). Het grootste gat tussen het belang ervan en concrete actie op dat gebied is te zien bij compensatieregelingen bij grondaankoop. 71 procent van het MKB en 70 procent van de multinationals vindt dat belangrijk terwijl respectievelijk 28 en 30 procent van hen daar concrete actie op onderneemt.
23
SUCCESVOL SOCIAAL ONDERNEMEN