openbaar ministerie jaargang 13 nummer 10
december 2007
‘Mensenhandel bij de kern aanpakken’ Herman Bolhaar gelooft in “bestuurlijke adviezen” aan gemeenten
10
Landelijk Team Forensische Opsporing voor calamiteiten-PD Pinnen na video-Tom-zitting (Zwolle “knipt en scheert” verdachten)
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie JAARGANG 13 NUMMER 10 DECEMBER 2007
Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. Redactieadres Afdeling Communicatie, Parket-Generaal, kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected].
Vrijspraken Een officier van justitie wordt gecontroleerd. Door de rechters, natuurlijk. En door teamleiders, collega’s, trainers en coaches. Door het publiek, ook. En, uiteraard, onze vrienden van de media. Daar is niets op tegen en alles voor. Maar soms is de controle wat te cijfermatig. Ik ben namelijk wel eens een lijstje op mijn bureau tegen gekomen. Een oud zittingslijstje, waarop met “rood” een cirkel om elke vrijspraak was getrokken. Of ik dat uitleggen kon. Kennelijk is dat niet goed: een vrijspraak. Kennelijk ook mijn fout. Waarschijnlijk niet erg bevorderlijk voor mijn carrière. Toen kwam die kantonzitting in Emmen. En tijdens die zitting wist ik het al: er zat een smet op mijn blazoen aan te komen. De man zei het namelijk met verve: nee, nee, nee! Hij had niet met de trein gereisd. Hoe vaak moest hij dat nou nog zeggen? Zijn vriendin kon het toch ook bevestigen. Hij was zijn identiteitsbewijs kwijt geraakt.
Iemand moest dat gevonden en gebruikt hebben om gratis te kunnen reizen. Hij wapperde met het bewijs: de aangifte van vermissing. De Emmer kantonrechter hoorde het bedaard aan. De man had zelfs een advocaat in de arm genomen. Zijn eergevoel liet niet toe dat hij als zwartrijder te boek zou staan, zijn portemonnee het inhuren van een raadsvrouwe wel. De advocaat had zelfs de vriendin meegenomen. Zij getuigde en wist het zeker: haar vriend had niet met de trein gereisd. Ze waren namelijk altijd samen. ‘Altijd?’, vroeg ik nog. ‘Altijd!’, beaamde ze zwoel. De liefde is mooi en warm. En ik smolt. Tegen zoveel zacht geweld was ik natuurlijk niet opgewassen. Dat werd een vrijspraak. Of liever gezegd: 22 vrijspraken. Voor elk ten laste gelegd zwart rijden eentje. Ik heb nog geen lijstje op mijn bureau gezien. Wel benieuwd of mijn loopbaan als officier nog tot de volgende column voortduurt. Jan Hoekman
Redactieraad Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters, Elke Kool, Thea van der Geest. Vaste medewerkers Linda Bregman, Linda van Bruggen, Thea van der Geest, Jan-Willem Grimbergen, Jan Hoekman, Willem Hoogendoorn, Josine ten Kate, Koos Spee, Gerard Strijards. Aan dit nummer werkten verder mee Toon van der Heijden, Claar Hellwig, Manon Hoiting, Anna Italianer, Sjaak Klunder, Leo Maat, Esther Schreur, Miek Smilde, Tineke Zwart. Foto omslag Joël van Houdt Ontwerp Fabrique, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage 7.450
OPPORTUUN
Inhoud
Nummer 10 – 2007
3
‘Strafrecht in dienst van bestuur stellen’ Herman Bolhaar over mensenhandel, pagina 10
December 2007 Calamiteiten-PD
Rubrieken 6
Een terroristische aanslag, een grote brand, een overstroming, een vliegtuigongeluk. Vanaf 15 november kan bij dit soort incidenten het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) in actie komen. In dit team is alle deskundigheid op het gebied van forensische opsporing gebundeld. De opsporing op complexe plaatsen delict wordt hierdoor sneller en beter.
Mensenhandel
10
‘Als er één groep is die verdediging nodig heeft, zijn het wel de slachtoffers van mensenhandel.’ Herman Bolhaar wil de criminelen niet alleen strafrechtelijk aanpakken. De procureur-generaal wil het strafrecht ook in dienst stellen van het lokaal bestuur, om te verhinderen dat foute branches zich vestigen.
Chinees bezoek
16
Sinds de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie WTO in 2001 probeert China zijn wet- en regelgeving aan te passen aan de internationale eisen. Dat geldt ook voor de professionalisering van de rechtspraak in het algemeen. Onlangs informeerde een delegatie uit Peking naar het Nederlandse strafrechtssysteem.
VideoTOM en pinnen
20
Een hennepkweker die op het politiebureau via een videoverbinding met het OM een taakstraf krijgt opgelegd en meteen een intakegesprek voert met de reclassering. Een vandaal die een vernieling meteen bestraft ziet met een boete en direct met de pinpas betaalt. Lik-op-stuk door parket Zwolle en de politie IJsselland.
De Hoek van Jan
2
‘Vrijspraken’
KortOM
4
WaarOM?
9
Vernieuwing forensische zorg
Column Gerard Strijards
13
‘Toga’
Uitgelicht
19
‘De kruiwagen’
OMgeslagen
22
Column Gerard Strijards
23
‘Falderappes’
Operazanger in Alkmaar
14
Hij voelde zich snel opgenomen in de OMfamilie toen hij een jaar geleden in Alkmaar in dienst trad. Negen vragen aan “kaaskop” en operazanger Christian Thomas. ‘Ik geniet van het applaus.’
Personalia
24
2e etage
25
Internationaal
26
Verkeer
27
AchterOM
28
4
KortOM Noordelijke OM’ers leren elkaar kennen Regionaliseren betekent de krachten bundelen, en dat lukt het best als je met elkaar kennis maakt. Dat was het motto van de op 2 november gehouden “GGEbindingsdag” van de noordelijke parketten. Op het landgoed Nienoord in Leek kwamen ze samen: officieren van justitie, advocaten-generaal, parketsecretarissen Maatwerk, beleidsmedewerkers en overige leden van de verschillende managementteams. Ontspanning en teambuilding stonden centraal voor deze vertegenwoordigers van de noordelijke arrondissementsparketten Groningen, Leeuwarden en Assen, en ressortsparket Leeuwarden. De bindingsdag volgt op de regionalisering die deze parketten hebben ingezet. In de nieuwe GGE-structuur (Geografisch Georiënteerde Eenheden) moeten afspraken tussen regioparket Groningen, lokale parketten Leeuwarden en Assen, en ressortsparket Leeuwarden leiden tot meer kwaliteit, volume, efficiency en continuiteit. Daartoe zijn enige –soms kwetsbare– specialismen in meer of mindere mate naar het regioniveau getild, zo is afgesproken in een “Regionaal Samenwerkingsdocument”. Bij medische zaken handelt de “officier-specialist” van het regioparket alle “noordelijke” medische zaken (minus BOPZ en TBS) af, onder verantwoordelijkheid overigens van de lokale hoofdofficier. Ook bij discriminatiezaken handelt de officier-specialist van
het regioparket in beginsel de zaken af. Wel zijn er op lokale parketten parketsecretarissen aangewezen voor collegiale bijstand, eerste filtering van zaken, en voor het leggen van contacten met het lokale opsporingsapparaat en met het lokale Anti-discriminatiebureau. Bij de specialismen “voetbal”, “civiel” en “privacy” is de samenwerking minder intens. Het lokale parket doet deze zaken zelf af; wel treedt een regiospecialist op als vraagbaak en achtervang, en neemt deze deel aan landelijke overleggen over het betreffende specialisme. Op zedengebied is er een officier-specialist op het regioparket, en kennen de lokale parketten en het ressortparket een zedenaanspreekofficier (ZOA) en een zeden-aanspreek-AG (ZAAG). Groningen en Assen hebben elk ook een zeden-parketsecretaris aangewezen. Het ressortsparket Leeuwarden
beschikt over 2 zeden-parketsecretarissen. Uitgangspunt is dat elk parket zijn eigen zedenzaken doet, maar dat in het Noordelijke Zedenoverleg (NZO) gezamenlijk besloten kan worden dat een complexe zaak door de regio-officier wordt opgepakt, onder verantwoordelijkheid van de lokale hoofdofficier. Bij mensenhandel en mensensmokkel, waar er op regioniveau ook een officierspecialist komt, liggen de afspraken weer iets anders. Zo worden mensenhandelzaken lokaal afgedaan als het zwaartepunt van de strafbare gedragingen binnen één van de arrondissementen ligt. Bij regio-overschrijdende gedragingen komt de zaak in handen van de regio-officier. Zaken die een landelijk karakter hebben worden, in overleg met de rechercheofficier en met het Landelijk Parket, weggezet bij het Landelijk Parket.
Bijeen op landgoed Nienoord Foto: parket Assen
Zutphens model OM-journaal Eén van de belangrijke maatregelen uit het Versterkingsprogramma is de invoering van het OM-journaal. Het OM-journaal is eigenlijk het “schriftje” van de officier van justitie waarin alle belangrijke beslissingen in het opsporingsonderzoek worden genoteerd. Sinds de invoering van het OM-journaal worden de aantekeningen vastgelegd in een
Word-document dat wordt beveiligd met een wachtwoord en weggeschreven naar een speciale beveiligde omgeving in ieder arrondissement. Het arrondissementsparket Zutphen heeft een speciaal automatiseringsprogramma ontwikkeld waarmee gemakkelijk kan worden gejournaliseerd, dat goed beveiligd kan
worden en dat door middel van autorisaties gedeeld kan worden met de functionarissen die er kennis van moeten hebben. Het raadplegen van elkaars journaal kan nu voor heel Nederland geregeld worden, zowel tussen arrondissementsparketten onderling als naar de tweede lijn. Dit maakt overdracht van het journaal gemakkelijk.
OPPORTUUN
KortOM
Nummer 10 – 2007
Hirsch Ballin ‘onder de indruk’ van taken FP Minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin is ‘onder de indruk van wat er speelt op de maatschappelijke en politieke gebieden van milieuhandhaving en fraudebestrijding’. Dat zei de bewindsman tijdens zijn bezoek op 23 oktober aan het Functioneel Parket. Er is gesproken over het werk van het Functioneel Parket en de speciale aandacht ging uit naar milieu. Procureur-generaal Han Moraal was ook aanwezig bij dit bezoek. Met de minister is onder meer gesproken over: uitbreiding van de opsporingscapaciteit bij de bijzondere opsporingsdiensten; heroverweging van de structuur van toezicht en handhaving aan de kant van het bestuur; duidelijkheid over de bestuurlijke strafbeschikking; en de voordelen van een specialistische rechtspraak. Hirsch Ballin gaf aan de signalen die tijdens dit gesprek zijn afgegeven, mee te nemen. V.l.n.r.: PG Han Moraal, hoofdofficier FP René Craemer en minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin. Foto: Esther Schreur
Tekst: Esther Schreur
Geregistreerde criminaliteit terug op niveau 1995 Zowel de geregistreerde criminaliteit als de instroom bij het OM lag vorig jaar nauwelijks hoger dan in 1995. Daarachter gaan wel verschillende trends schuil. Dat blijkt uit “Strafrechter en strafketen: de gang van de zaken”, een rapport van de Raad voor de Rechtspraak. De politiecijfers laten tussen 1995 en 2002 een stijging van de geregistreerde criminaliteit zien van 1,2 miljoen tot 1,4 miljoen misdrijven. Sindsdien is een daling opgetreden tot het uitgangsniveau. De OM-instroom van rechtbankzaken vertoont daarentegen een daling in het tijdvak 1995-2000: van 258.000 naar 233.000 zaken. In de volgende jaren stijgt het aantal aangeleverde verdachten fors (tot 274.000 in 2004 ) vermoedelijk onder invloed van de prestatieafspraken die met de regiokorpsen zijn gemaakt. De laatste twee jaar is de instroom weer wat gedaald, tot 267.000 zaken. Deze tendens is grotendeels toe te
schrijven aan de omstandigheid dat bijzondere opsporingsdiensten de mogelijkheid hebben gekregen om zaken zelf bestuurlijk af te doen. De aard van de instroom is sinds 1995 behoorlijk veranderd, mede door beleidsmatige keuzes. Zo worden tegenwoordig veel meer geweldsmisdrijven ingeschreven. Ook de prioriteit die politie en justitie aan de aanpak van de jeugdcriminaliteit toekennen vertaalt zich in een hoger aantal binnengekomen zaken. De groei treedt vooral op bij geweldsdelicten, vernielingen en misdrijven tegen de openbare orde. In de loop der jaren doet OM steeds minder zaken zelf af. Het aandeel dagvaardingen nam toe van ruim veertig procent tot ruim vijftig procent. Van alle ingeschreven zaken eindigt tegenwoordig dertig procent met een transactie, tegenover 22 procent in 1995. Er wordt minder vaak gevoegd of
overgedragen en ook minder geseponeerd. Zo daalde het aandeel sepots van 21 naar 11 procent. Dit laatste is vermoedelijk het gevolg van een striktere beoordeling “aan de poort”, waardoor zaken niet in Compas worden geregistreerd die anders in een sepot zouden resulteren. Tekst: Toon van der Heijden
Tips? Heeft u tips voor de rubriek KortOM? Neem contact op met de redactie via
[email protected] of 070 3399840.
5
6
Landelijk Team Forensische Nieuw team voor de calamiteiten-PD
Een terroristische aanslag, een grote brand, een overstroming, een vliegtuigongeluk. Vanaf 15 november kan bij dit soort incidenten het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) in actie komen. In dit team is alle deskundigheid op het gebied van forensische opsporing gebundeld. De opsporing op complexe plaatsen delict wordt hierdoor sneller en beter.
derddertig medewerkers, onder wie de specialisten van het Rampen Identificatie Team (RIT) en het Samenwerkingsverband Forensisch Onderzoek Bomexplosies (SFOB). Vanaf de oprichting van het LTFO maken deze twee teams integraal deel uit van de nieuwe organisatie.
Professionalisering ‘Met de komst van het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) kunnen we met één druk op de knop dé forensisch specialisten van Nederland oproepen’, zegt Jos van Roo, plaatsvervangend hoofd LTFO en hoofd forensische opsporing bij de politie Kennemerland. Van Roo maakte ook deel uit van de werkgroep die zorgde voor de totstandkoming van het LTFO. ‘Op complexe plaatsen delict (PD) halen we
alles uit de kast: specialisten die werken bij de regionale politiekorpsen, het Korps landelijke politiediensten (KLPD), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het LTFO zit nog in de opstartfase. In 2008 gaan we oefenen zodat de medewerkers op elkaar zijn ingespeeld en getraind in het werken op omvangrijke en complexe plaatsen delict.’ Het team bestaat in totaal uit ruim hon-
‘Het LTFO zorgt voor professionalisering van de forensische opsporing’, zegt Marc Wösten, forensisch onderzoeker bij de politie Flevoland en lid van het SFOB. ‘Waarom? Ten eerste geeft de vaste commandostructuur duidelijkheid over de coördinatie en aansturing. Ook is het noodzakelijke materiaal direct voorhanden. Er komt een container met voorraad waarmee we op de PD kunnen werken. Die spullen worden centraal onderhouden, opgeslagen en beheerd. Daarnaast is de inzet van mensen beter geregeld. Door de aanstellingsbesluiten is er nu geen discussie meer over of iemand wel of niet inzetbaar is.’ ‘Het heft de vrijblijvendheid op’, vindt ook Herman Troost, forensisch onderzoeker bij de KMar en lid van het RIT. ‘Heeft het LTFO iemand nodig, dan wordt diegene ingezet op basis van zijn deskundigheid.’ Medewerkers van het RIT hebben gemengde gevoelens over het samengaan in het LTFO. ‘Het RIT is een team dat zijn sporen heeft verdiend en daarvoor gewaardeerd wordt. Diezelfde bekendheid en waardering heb je niet meteen met het LTFO. Dit moeten we gaandeweg verdienen. Maar de RIT-werkwijze blijft dezelfde, alleen de aansturing wordt anders. We zullen heel goed bewaken dat de kwaliteit van de procesgang behouden blijft.’
OPPORTUUN
Calamiteiten-PD
Nummer 10 – 2007
7
Opsporing van start
Foto’s: KLPD
Werkwijze Rampen als de Bijlmer of Enschede, maar ook de brand in het cellencomplex op Schiphol of de nieuwjaarsbrand in Volendam zijn voorbeelden van situaties waarbij inzet van het LTFO mogelijk is. Het team kan ook in het buitenland aan de slag, bij rampen zoals de tsunami of de aanslagen in Londen of Beiroet. Dit gebeurt in opdracht van de minister van Justitie, op verzoek van de minister van Buitenlandse Zaken. Bij een incident in Nederland kan de korpschef van de betreffende regio het LTFO inschakelen. De korpschef doet dat namens de Staf Grootschalig Bijzonder Optreden (SGBO). Bij een terroristische aanslag schakelt de Dienst Nationale Recherche van het KLPD het LTFO in. Het hoofd van het LTFO legt contact met de chef opsporing en het hoofd forensische opsporing van de regio. Zij formuleren samen de hulpvraag. Aan de
hand hiervan bepaalt het hoofd LTFO welke capaciteit en deskundigheid vereist zijn. Het LTFO is vanaf dat moment verantwoordelijk voor het forensisch onderzoek. Vaak zijn er al forensisch specialisten van de regio aan het werk op de PD. Op het moment dat het LTFO de leiding op de PD overneemt, blijven zij daar gewoon werken, maar dan
en het vaststellen van de toedracht van het incident, en de berging ter identificatie van de slachtoffers.
Aanvullen Het NFI is een nieuwe aanwezige op de complexe plaatsen delict. Van de deskundigheid van het NFI werd voorheen wel
Bij rampen als de tsunami of de aanslagen in Londen kan het team, op verzoek, ook aan de slag onder aansturing van het hoofd LTFO. Het LTFO deelt de calamiteiten-PD op in verschillende sectoren. Op die sectoren heeft het team twee hoofdtaken: de forensische opsporing, gericht op de mogelijke dader(s)
gebruik gemaakt, maar meestal pas nadat de sporen voor onderzoek naar het laboratorium waren gebracht. ‘Het werk van onze sporendeskundigen lijkt hetzelfde als van technisch rechercheurs’, zegt Anick van de
8
Craats, wetenschappelijk onderzoeker bij het NFI en betrokken bij de oprichting van het LTFO. ‘Maar omdat onze sporendeskundigen een laboratoriumachtergrond hebben, kunnen ze de technisch rechercheurs goed aanvullen. Direct overleg ter plaatse scheelt tijd en zorgt precies voor die sporen die voor het onderzoek bij het NFI de meeste kansen bieden. Door zijn kennis van analysemogelijkheden in het laboratorium weet de sporendeskundige precies welke forensische onderzoeken er mogelijk zijn en welke sporen je voor die onderzoeken nodig hebt. Binnen de context opereren draagt bij aan een snellere en betere forensische opsporing.’ Voor het NFI heeft de deelname aan het LTFO behoorlijk ingrijpende, organisatorische gevolgen. Van de Craats: ‘Wij moesten op grotere schaal breed inzetbaar zijn, dus zeven dagen per week, 24 uur per dag. Hiervoor hebben we op zeven forensische disciplines kennisclusters geformeerd van minimaal vier personen. Daarnaast is er een Operationeel Calamiteitenteam (OCT) in het leven geroepen en een nieuw alarmeringssysteem opgezet.’
Veiligheid Een andere nieuwe partij op de PD is de Onderzoeksraad voor Veiligheid. ‘De Onderzoeksraad is een in 2005 bij wet ingesteld, zelfstandig bestuursorgaan, dat onafhankelijk, integraal onderzoek doet naar oorzaken en mogelijke gevolgen van rampen, zware ongevallen en incidenten’, legt teamleider en senior onderzoeker Ron Smits uit. ‘De voorganger van de Onderzoeksraad, de Raad voor de Transportveiligheid, deed al onafhankelijk onderzoek naar voorvallen, voornamelijk op het gebied van transport. De Onderzoeksraad is bevoegd onderzoeken uit te voeren in alle sectoren. Dat betekent dat er in 2005 een aantal nieuwe sectoren is bijgekomen zoals industrie, defensie en bouw. Wij stellen onafhankelijk vast wat er is gebeurd. Wat kunnen we hiervan leren en welke aanbevelingen kunnen we doen om dergelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen? Dat alles met het doel de veiligheid te verbeteren.’ De Onderzoeksraad is er niet om het werk van de politie te controleren. ‘We zijn geen superinspectie’, benadrukt Smits. ‘Onze aanwezigheid op de PD bevordert de samenwerking en voorkomt dubbel werk. Dit is ook geregeld in het afstemmings-
protocol van de Onderzoeksraad met het OM. Wij maken dankbaar gebruik van de kennis van de politie. We kunnen ook kennis beschikbaar stellen, maar alleen waar het feitelijke gegevens betreft. Verder zijn de onderzoeken strikt gescheiden, bij ons afgelegde verklaringen en onderzoeksresultaten mogen niet worden gebruikt voor het strafrechtelijk onderzoek. De verhouding lijkt misschien scheef, want we halen meer dan we brengen, maar uiteindelijk streven we naar hetzelfde: het achterhalen van de oorzaak van het incident. De politie doet dat in het kader van een mogelijke strafzaak, wij doen dat om aanbevelingen te kunnen doen voor maatregelen ter verbetering van de veiligheid.’ De Onderzoeksraad komt niet ter plaatse als het gaat om een terroristische aanslag of als de staatsveiligheid in het geding is. Voor andere voorvallen zijn er nu duidelijke afspraken over de rol van de Onderzoeksraad op de PD. Smits: ‘Hierdoor
kunnen we allemaal onze energie in het werk steken in plaats van in discussies.’
Cohesie ‘Nederland moet het LTFO wel de kans geven om te groeien’, vindt forensisch onderzoeker van de KMar, Herman Troost. ‘We kunnen oefenen en dat doen we natuurlijk ook, maar door inzet krijg je pas een geoliede machine.’ Marc Wösten, forensisch onderzoeker politie Flevoland, benadrukt: ‘We moeten de verschillende specialismen gescheiden houden, maar wel gebruik maken van elkaars expertise. De cohesie tussen de verschillende processen moet groeien. Dat is een kwestie van tijd. Goed overleg en respect zijn daarbij belangrijk. Uiteindelijk werken we allemaal voor hetzelfde doel: het achterhalen van de waarheid en de slachtoffers een naam geven.’ Tekst: Claar Hellwig (KLPD)
Versterking opsporing en vervolging De verbetering van forensische opsporing is één van de speerpunten van het Programma Versterking Opsporing en Vervolging (PVOV). Dit verbeterprogramma komt voort uit het evaluatierapport van de Schiedammer parkmoord. Eind 2006 kreeg het KLPD vanuit dit programma de opdracht het Landelijk Team Forensische Opsporing op te richten en te beheren. Bij de oprichting is nauw samengewerkt met verschillende partners zoals de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb), de Politieacademie, de zeven FSO-regio’s (Forensische Samenwerking in de Opsporing), de Onderzoeksraad voor de Veiligheid, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het OM (Landelijk Parket).
OPPORTUUN
Forensische zorg
Nummer 10 – 2007
WaarOM? Met het project Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) wordt door het departement van Justitie een aantal veranderingen doorgevoerd in de forensische zorg die in strafrechtelijk kader wordt verleend. Forensische zorg moet hier ruim worden opgevat: het gaat om klinische en ambulante geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten. Naast forensische zorg die door de rechter (of de officier van justitie) al dan niet voorwaardelijk wordt opgelegd, gaat het ook om de zorg aan gedetineerden. Deze zorg zal de komende jaren op een beperkt aantal locaties binnen het gevangeniswezen worden geconcentreerd. Daarmee wordt de kwaliteit van de zorg verbeterd. Daarnaast zal een belangrijk deel van de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg, wanneer daarvoor een indicatie is gesteld, door het departement bij reguliere GGZ-instellingen worden ingekocht. Daardoor zullen naar verwachting meer gedetineerden dan tot nu toe gebruikelijk worden overgeplaatst van een PI naar een GGZ-instelling. Achtergrond van de wijzigingen is tweeërlei: de overheveling van het AWBZ-budget voor forensische zorg naar het departement van Justitie (met ingang van 1 januari 2008), en een (in 2005) door de Eerste Kamer aangenomen motie over een betere aansluiting van de zorg aan gedetineerden op de reguliere GGZ-voorzieningen. De wijzigingen hebben op dit moment alleen nog betrekking op meerderjarigen.
Vraag 1 Kan elke gedetineerde met een indicatie voor forensische zorg worden overgeplaatst naar een reguliere GGZ-voorziening, dus buiten de gevangenismuren? Het uitgangspunt is: inkopen, tenzij ...Een gedetineerde die meer zorg nodig heeft dan in een standaardregime kan worden geboden, komt in beginsel in aanmerking voor overplaatsing. Daarbij zijn er wel spelregels: Bij de indicatiestelling, die onder verantwoordelijkheid van het NIFP (waarvan de ‘oude’ FPD een onderdeel is) plaatsvindt, wordt ook het noodzakelijke beveiligingsniveau bepaald. Daarnaast wordt een inschatting gemaakt van het vlucht- en maatschappelijk risico dat aan de plaatsing verbonden is. Tot slot moet in de GGZ voldoende capaciteit beschikbaar zijn om aan deze eisen te kunnen voldoen. Is dat niet het geval, dan wordt de gedetineerde overgeplaatst naar een van de zorglocaties binnen het gevangeniswezen.
Vraag 2 Bij het overplaatsen van gedetineerden naar een GGZinstelling (bijvoorbeeld op basis van artikel 15 lid 5 of 43 lid 3 van de Penitentiaire beginselenwet) wordt door het bureau selectiefunctionarissen advies gevraagd aan het executerend (ressorts)parket als het om een voorlopig gehechte gaat of als de executie-indicator is geplaatst. Gaat deze werkwijze nu veranderen?
Nee. De minister (lees: de selectiefunctionaris) of de directeur van de PI beslist. In december zal in het project VFZ een toetsingskader worden vastgesteld dat moet leiden tot meer uniformiteit in de beslissingen rondom overplaatsingen. Dit toetsingskader zal in 2008 in samenhang met de vernieuwde indicatiestellingprocedure worden ingevoerd. Het toetsingskader moet de selectiefunctionaris (of de directeur van de PI) maar ook de executie-officier of advocaat-generaal die om advies wordt gevraagd in staat stellen om een afweging te maken en eventuele voorwaarden te verbinden aan de overplaatsing. Het Landelijk Executie Overleg heeft onlangs geadviseerd om het OM-advies bindend te maken, in elk geval bij voorlopig gehechten. Daarover vindt nog overleg plaats tussen College en staatssecretaris.
Vraag 3 Een officier van justitie (of advocaat-generaal) moet zich niet met de inhoud van de zorg bezighouden maar met de mate van beveiliging van de verdachte of veroordeelde. Hoe wordt dit laatste gegarandeerd? DJI neemt de beslissing. Het OM wordt om advies gevraagd bij voorlopig gehechten of als een executie-indicator is geplaatst. In de huidige praktijk blijkt dat (executie)officieren (en advocaten-generaal) hun eigen afwegingen maken. Dat komt voornamelijk omdat overplaatsing nu betrekkelijk weinig voorkomt. In het toetsingskader wordt een onderscheid gemaakt tussen een (netto)strafrestant korter of langer dan 18 maanden. Bij een strafrestant langer dan 18 maanden vindt alleen overplaatsing naar een gesloten GGZ-voorziening plaats. Gesloten betekent in dit geval (vrijwel) dezelfde vrijheidsbeperking als een penitentiaire inrichting. Dat zal een Forensisch Psychiatrische Kliniek of een Kliniek voor Intensieve Behandeling zijn. Deze voorwaarde is dan voor iedereen duidelijk. Bij een strafrestant korter dan 18 maanden wordt aangesloten bij de huidge regelgeving. Deze maakt het mogelijk gedetineerden op basis van risico-inschatting in de laatste fase van detentie (ook hier: 18 maanden) naar minder beveiligde voorzieningen over te plaatsen. Dit rechtvaardigt ook het overplaatsen naar een meer open GGZ- voorziening als een Forensisch Psychiatrische Afdeling of een reguliere gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis.
Meer informatie over het Project Vernieuwing Forensische Zorg is verkrijgbaar bij: Edo Brommet, tel. 070-3707022, e-mail
[email protected]. Voor meer informatie over de gevolgen voor het OM: Gerdine Rodenburg, Parket-Generaal, afdeling Handhavingsbeleid, tel. 070-3399872, e-mail
[email protected].
9
10
‘Mensenhandel bij de kern aanpakken’ Herman Bolhaar gelooft in “bestuurlijke adviezen” aan gemeenten
In de nieuwe aanpak van mensenhandel stopt het OM niet na een strafzaak, maar geeft het adviezen aan het lokaal bestuur. Dat zei procureur-generaal Herman Bolhaar tijdens een seminar. ‘Om van mensenhandel af te komen, moet je niet alleen snoeien, maar het probleem met wortel en tak aanpakken.’ Goed nieuws voor het OM: in oktober 2007 werd het rechercheonderzoek naar de verdwijning van Nigeriaanse minderjarige asielzoekers in de prostitutie succesvol afgerond met een twintigtal arrestaties. Politie en OM hebben in internationaal verband een netwerk van mensenhandelaren ontmanteld. Maar dit succes heeft ook een schaduwzijde, aldus procureur-generaal Herman Bolhaar tijdens het seminar Mensenhandel: achtergronden en aanpak van het Centre for Information and Research on Organised Crime (CIROC) op 31 oktober in Amsterdam. Het is immers gerelateerd aan het leed van anderen en de gedachte dat mensenhandel op zo’n grote schaal kan voorkomen, geeft geen reden tot vreugde. Zijn optimistische inslag leidt Bolhaar
echter tot de overtuiging dat de ‘fles halfvol begint te raken’ waar het de opsporing en vervolging van mensenhandelaren betreft. De aanpak komt beter van de grond dan voorheen, bij het OM bestaat een duidelijk gevoel van alertheid en de publieke bewustwording voor de ernst van dit delict is groter geworden. Hoe ziet het OM de toekomst van de aanpak van mensenhandel? Om deze vraag te beantwoorden onderscheidt Bolhaar vier ontwikkelingsfases in het vervolgings- en opsporingstraject van mensenhandelaren.
Fase één: post-romantische fase De eerste fase ging van start begin jaren negentig toen vervolgings- en opsporingsinstanties begonnen te beseffen dat
mensenhandel (toen nog vrouwenhandel genoemd) een bijzonder serieus probleem was. Het “romantische” beeld van vrouwenhandel dat voorheen bestond (goed verdienende prostituees, een pooier met losse handjes maar een hart van goud) behoefde nodig bijstelling. De rauwe kanten van mensenhandel (macht, misbruik, geweld en poen) begonnen zich te openbaren, de romantiek was voorgoed voorbij. In die periode is mensenhandel een belangrijk punt op de agenda van het OM, politie en politiek geworden en zijn er meer mensenhandelzaken opgepakt, waarin hogere straffen werden geëist.
Fase twee: meer prioriteit, lager rendement In fase twee werd, mede door het verhoogde aantal strafzaken op dit gebied, de schrijnende werkelijkheid van mensenhandel steeds meer zichtbaar en heeft het OM in toenemende mate pogingen ondernomen de aanpak van dit misdrijf meer structuur te geven. Samen met mensensmokkel werd de aanpak van deze delicten bij het OM en
OPPORTUUN
Mensenhandel
Nummer 10 – 2007
PG Herman Bolhaar… strafrecht breder ten dienste stellen Foto’s: Joël van Houdt
de politie als prioriteit aangemerkt. Dit had tot gevolg dat het aantal aangebrachte mensenhandelzaken omhoog ging. Er verschenen meer rapportages en binnen het OM kwam extra capaciteit voor de aanpak van mensenhandel. Een grote stap was de instelling van een landelijk officier van justitie voor de mensenhandel, die werd toegevoegd aan de nieuwe organisatiestructuur van het Landelijk Parket. Mensenhandel werd een specialisme. Weliswaar geen heel groot specialisme, maar wel op ieder parket aanwezig, een serieus te nemen aandachtsgebied. De wetgeving werd herzien, dit betekende een aanzienlijke verruiming van gedragingen die als mensenhandel strafbaar zijn gesteld, waardoor vervolging vergemakkelijkt werd en passende straffen (6 jaar voor mensenhandel, acht, tien, twaalf of vijftien jaar voor gekwalificeerde mensenhandel) konden worden opgelegd. Er ontstonden contacten met buitenlandse vakbroeders, de wetenschap en het bestuur om mensenhandel zo effectief mogelijk te bestrijden.
Maar nam het probleem als zodanig ook af? De cijfers over 2005 gaven een daling in het aantal aangepakte mensenhandelzaken weer (220 geregistreerde zaken in 2004, slechts 135 geregistreerde zaken in 2005, zie de Vijfde Rapportage van de Nationaal rapporteur voor de mensenhandel). Het
Fase drie: programmatische aanpak Vanuit de behoefte aan een nieuwe strategie kwam fase drie in de aanpak van mensenhandel tot stand. Een programmatische, meer probleemgerichte benadering van mensenhandel, waarbij de focus van het OM op het strafrecht gericht bleef, maar
‘Als er een groep is die verdediging nodig heeft, zijn het wel de slachtoffers van mensenhandel’ rendement bleef laag. Het leek erop dat de grenzen bereikt waren van wat men met de traditionele aanpak kon doen. Mensenhandel leek een onuitroeibaar verschijnsel, steeds grimmiger, met scherp en meedogenloos geweld. De strafrechtelijke aanpak van het probleem bleek niet genoeg. Er bestond behoefte aan een andere benadering.
de betrokkenheid van het OM niet ophield na de strafzaak. Nieuwe mogelijkheden en samenwerkingsverbanden ontstonden, waarbij OM en politie inscheepten op een soort juridisch-organisatorische ontdekkingsreis. In “Sneep”, een groot mensenhandelonderzoek met internationale vertakkingen, is van meet af aan de breedte, de diepgang en het experiment gezocht.
11
12
dat het OM een actieve rol zal spelen met betrekking tot BIBOB (Wet Bevordering Integriteit Beoordelingen door het Openbaar Bestuur)-adviezen en standaard een bestuurlijk advies zal geven wanneer onderzoeken voor het bestuur relevante informatie opleveren. Daarnaast zal het OM de aanwezige specialistische kennis beter verankeren door de loopbaanontwikkeling zo in te richten dat mensenhandelofficieren niet te snel wisselen van vakgebied. Tevens zullen er cursussen worden opgezet om de kennis van mensenhandel bij het OM verder op te bouwen dan wel te verdiepen. Er komt meer aandacht voor de financiële kanten van mensenhandel, zowel in de opsporingsfase (financiële recherche) als daarna (ontnemingsvorderingen). Een speciale Taskforce onder voorzitterschap van het OM moet de structurele brede aanpak stimuleren.
De breedte lag in de samenwerking met alle andere mogelijke (opsporings)instanties (douane, SIOD, marechaussee) en lokaal bestuur. ‘Ik ben erg enthousiast over de wijze waarop Utrecht, Almaar en Amsterdam - de drie bij Sneep betrokken gemeenten - zich hebben opgesteld en hun verantwoordelijkheid hebben genomen’, zei Bolhaar daarover. De diepgang werd gezocht in de wetenschappelijke begeleiding en evaluatie van het onderzoek. Het experiment kwam tot uiting in de intensiteit waarmee in een zo vroeg mogelijk stadium van het onderzoek informatie werd uitgewisseld tussen de betrokken instanties en in het “bestuurlijk advies”, opgesteld door het OM en de politie aan de hand van de gegevens die uit het onderzoek naar voren kwamen. Dit advies kan gemeenten en andere bestuursorganen ten dienste staan om barrières tegen men-
senhandelaren op te werpen die verhinderen dat foute branches zich vestigen. “Sneep” heeft het OM geleerd dat samenwerking niet altijd even makkelijk is, maar wel noodzakelijk om mensenhandel effectief aan te pakken. Bolhaar is positief over de gelijkgerichtheid en de handen-uit-demouwen aanpak maar het blijft intensief en behoedzaam opereren vanuit verschillende verantwoordelijkheden. Het is wellicht een te hoge ambitie om mensenhandel volledig uit te roeien, maar in ieder geval kan het bij de kern aangepakt worden, om te voorkomen dat het zich nestelt.
Het OM zal vanuit een strafrechtelijke verantwoordelijkheid, mensenhandel aandacht geven, maar is er wel van overtuigd dat het strafrecht breder ten dienste gesteld kan worden om criminele activiteiten ook in hun vestigingsfactoren bestuurlijk aan te pakken. ‘Dat is ook in lijn met wat we enige maanden geleden tijdens de OM-conferentie in Maastricht hebben aangegeven’, zegt Herman Bolhaar. ‘Met de bestuurlijke adviezen van politie en OM wordt het lokaal bestuur optimaal in staat gesteld zijn aanpak handen en voeten te geven. De ervaring met de programmatische aanpak die we in Sneep hebben opgedaan, kunnen we ook op andere terreinen samen benutten. Zo ligt het in de bedoeling om ook de georganiseerde hennepteelt op vergelijkbare wijze aan te pakken.’ ‘Maar het is goed dat die ervaring allereerst is ingezet bij de aanpak van mensenhandel. Want als er één groep is die verdediging nodig heeft, zijn het wel de slachtoffers van mensenhandel. Ik ben blij dat dit besef inmiddels gemeengoed is geworden en sta daarom te popelen om met het OM fase vier binnen te treden. Aan de slag, we gaan de fles verder vullen!’
Fase vier: verdieping en verbreding
Tekst: Anna Italianer
Het OM staat nu op de drempel van fase vier. In deze fase moet de programmatische aanpak van Sneep bij complexe criminele activiteiten geen uitzondering meer zijn, maar regel. Concreet betekent dit
OPPORTUUN
Column …
Nummer 10 – 2007
Toga De leden van het Openbaar Ministerie dragen in de rechtszaal een toga. Dat gewaad is geheel zwart. In dit opzicht onderscheidt zich de Nederlandse gerechtskledij aanmerkelijk van de gewaden die in het buitenland gedragen worden. Ga maar eens naar een Belgische Assizenzitting. Hermelijn, rode stroken, kanten boordsels. Over de Engelsen behoef ik het niet eens te hebben. De paardenharen pruik, de rode linten en de witte handschoenen van de voorzitter van de Old Baily staan iedereen op het netvlies. Toch zijn de Nederlandse magistraten niet altijd zo sober uitgedost geweest. Aan het begin van de negentiende eeuw lag het volkomen anders. De leden van de rechterlijke macht, waartoe destijds ook onmiskenbaar de procureurs des Keizers (Napoleon), de huidige officieren van justitie, behoorden droegen “Franse” toga’s. U weet dat, na de korte duur van het Koningrijk Holland onder Lodewijk Napoleon, Holland ingelijfd werd bij het Franse Keizerrijk als “aanslibsel der Maas”. Tót 1813, toen Willem I, na zijn overkomst uit Engeland, de boedel overnam als Souverein Vorst. Hij trof een magistratuur aan die zich uitdoste in scharlaken rode toga’s, voorzien van een paarse sjerp in grein, afgebiesd met een satijnen rozet op het middenrif, gedekt met een baret van moiré voorzien, op de randonneau, van een gestileerde zetting van eikenbladen.
Dat beviel Willem niet. Hij herinnerde zich dat de magistraten uit de Republiek zich voorzagen van eenvoudige lakense toga’s in zwart, alleen in hogere rangen voorzien van fluwelen omboording. Dat was de juiste kleding voor zijn magistratuur. Had Van Hogendorp in zijn bekende proclamatie niet gestipuleerd: “de Oude Tijden komen weerom!” Hier kon dat nu eens in praktijk gebracht worden. Willem droeg derhalve Van Maanen, zijn minister van Justitie, op, een “costuum en kledingbesluit voor de regterlijke magt” in die aloude trant te ontwerpen. Dat leidde tot grote commotie bij de leden der rechterlijke stand die zich kort tevoren – lang had immers de inlijving bij het Keizerrijk niet geduurd – in de kosten had gestoken om hun kleurrijke gewaden aan te schaffen. Want zoals thans, moest men destijds de toga als beroepskleding op eigen kosten aanschaffen. Zijden manchetten en greinen boordsels zijn duur, dat kan uw kleermaker u vertellen. Het gejeremieer was niet van de lucht. Van Maanen, een volmaakt Hollander, stelde Willem daarom een polder-compromis voor: de toga’s konden blijven zoals zij waren, alleen moesten de zijdelagen en afbiezingen zwart geverfd worden zodat de oude soberheid in ere hersteld leek. Aldus werd vastgelegd in het Souverein Besluit.
Zó komt het dat de Nederlandse magistraten, bij het stijgen hunner rang en aanzienlijkheid, de ene zijden omboording na de andere greinen manchettering verkrijgen, maar dat deze voor de leek onzichtbaar blijven omdat alles zwart-op-zwart blijft. Alleen bij de Hoge Raad krijgt men soms een hermelijnen afbiezing (tegenwoordig van nylon) op de baret. De sjerp met de rozet werd, omdat rechters daarmede vaak bleven hangen aan de zetelleuningen bij het ijlings verlaten van de zaal, na de Tweede Wereldoorlog afgeschaft. De baret bleef, maar werd steeds minder gedragen. Alleen bij installaties bleef die dracht in zwang, maar toen bij rechtbanken op het totaalbestand van getabberden er maar twee of drie voorradig bleken zag men daar er toen ook maar van af. Alleen bij de Hoge Raad draagt men de baret soms nog. Gaat er iemand met pensioen of is er een sterfgeval, dan pikken de bodes dit kledingstuk in omdat de betrekkingen van de gestorvene zich niet realiseren dat dit een onderdeel van het ambtsgewaad is. De bodes stellen mitsdien de muts veilig. Om haar, desgevallend, bij plechtigheden te verhuren aan hen die niet eerder tot deze aanschaf wilden overgaan. Gerard Strijards
13
14
Operazanger van OM Negen vragen aan Christian Thomas
Hij voelde zich snel opgenomen in de OM-familie toen hij een jaar geleden in Alkmaar in dienst trad. Negen vragen aan “kaaskop” en operazanger Christian Thomas. ‘Ik geniet van het applaus.’ Wie is Christian Thomas? ‘Ik ben 32 jaar geleden in Alkmaar geboren. Ben dus een echte kaaskop. Maar sinds kort ben ik huiseigenaar en woon ik in Heerhugowaard.’ Wat heb je gedaan voor je bij het Openbaar Ministerie kwam? ‘Ik heb in Alkmaar de HBO-opleiding verpleging gevolgd en heb vier jaar in de zorg gewerkt. In de psychiatrie en de thuiszorg. En ook als begeleider in een woongroep voor verstandelijk gehandicapten. Daarna ben ik bij een zorgverzekeraar gaan werken. Daar behandelde ik voornamelijk fysiotherapeutische aanvragen. Daarbij kwam het feit dat ik ook een opleiding sportmassage had gedaan goed van pas. Het administratieve werk bleek me goed te liggen, maar de baan hield op toen de ziektekostenregeling werd veranderd. Zo ben ik vorig jaar juni via een uitzendbureau bij het Openbaar Ministerie terechtgekomen.’ Wat doe je bij het OM? ‘Ik werk, samen met twee collega’s, bij de afdeling Algemene Zaken. Dat is de plek waar de post binnenkomt. Die post maak je open, stempel je en distribueer je naar de verschillende afdelingen. En ’s middags halen we de uitgaande post op en zorgen voor de verzending. We krijgen ook alle
processen-verbaal binnen. Verder boeken we brieven in Decos in. Ook doen we administratief werk voor BOPZ-zaken en bij verklaring niet-natuurlijke dood. Daarnaast heb ik veel contacten met verzekeringsmaatschappijen, advocatenkantoren en deurwaarders. Ik zie ons werk niet alleen als post bezorgen. Zonder ons is er geen werk voor de afdelingen.’ Krijg je waardering voor je werk? ‘We zijn heel servicegericht en krijgen daarvoor veel waardering van advocaten en verzekeringsmaatschappijen. De verzekeringsmaatschappijen vragen informatie op in verband met verhaal van de schade. Wij proberen ze zo snel mogelijk van informatie te voorzien en krijgen daarvoor ook vaak waardering. Ik zeg op feestjes altijd dat ik bij het Openbaar Ministerie werk. Daar ben ik trots op en het heeft toch een naam. Het is dan altijd een gespreksonderwerp. Het is ook hartstikke leuk werk. Ik zit niet de hele dag achter de computer, maar kom op alle afdelingen. Vooral bij slachtofferzorg loop ik veel naar binnen. Ik heb leuke collega’s en er is een goede samenwerking tussen de afdelingen. Sinds kort heb ik een vaste aanstelling, maar ik voelde mij al snel opgenomen in de familie. Dat heb ik wel anders meegemaakt.’
Zijn er ook ergernissen op het werk? Hier valt een lange stilte. Dan zegt Christian: ‘Nee, ik maak me nergens druk over. Soms krijg je wel eens onmogelijke verzoeken. Dan vraagt een advocaat of je even het dossier op de fax kunt zetten. Maar als je dan uitlegt dat de fax er ook niet gelukkig van wordt als er 200 pagina’s worden verstuurd, dan is het ook wel weer grappig en dan begrijpt zo’n advocaat ook wel dat dat niet handig is. Nee, we krijgen weinig klachten. Dossiers zoek? Nou, niet bij ons!’ Wat is je grootste passie? ‘Zingen. Ik heb tien jaar lang operette gedaan en vele verschillende rollen vertolkt. Maar uiteindelijk ben ik overgestapt naar opera. Bij de operettevereniging in Alkmaar zijn een aantal jonge mensen enthousiast geworden voor de lichte opera. Dat is nogal bijzonder, want opera is niet erg populair onder jongeren. Samen hebben we twee jaar geleden de vereniging Chant’act opgericht, (www.opera-nederland.nl/chant-act) waarvan ik voorzitter ben. We hebben al enkele opvoeringen gedaan. Dido en Aeneas van Henry Purcell, Der Rose Pilgerfahrt van Robert Schumann en Das Märchen von der Schönen Melusine van Heinrich Hoffmann. Een mooi Oud Duits stuk, waarvan geen muziek op CD verkrijgbaar was, over het tragisch lot van een waternimf. We treden vooral in Noord-Holland en Utrecht op. We zijn een groep van twintig jonge stemmen op semi-professioneel niveau. We hebben weinig budget en kunnen geen orkest betalen. Wat we komend jaar gaan doen weten we nog niet, maar het wordt vermoedelijk een stuk van Mozart.
OPPORTUUN
Operazanger
Nummer 10 – 2007
Alkmaar Maar eerst moet ik ervoor zorgen dat we via de notaris ook officieel als vereniging worden ingeschreven. Dan op zoek naar sponsors. Gelukkig hebben we al een goede oefenruimte in de gemeente Heemskerk.’ Zing je ook als je bij het OM door de gang loopt? ‘Ja, ik zing ook wel op de gang, maar dat is meer neuriën en zeker geen opera.’ Heb je geen plankenkoorts? ‘Totaal geen last van. Ik vind het een kick om op een podium te staan en voor vijfhonderd man te spelen. In de stadsschouwburg van Haarlem sta je in een prachtige zaal. Het is een hele eer om dan je naam op de poster te zien staan. En ik geniet van het applaus. Grappig, want vroeger durfde ik niet eens
voor de klas te staan voor het houden van een spreekbeurt.’ Terug naar het werk. Wat verwacht je van de toekomst bij het OM? ‘Waar ik nu zit heb ik het erg naar mijn zin. Volgend jaar gaan we verhuizen naar een nieuw gebouw en stappen we over naar GPS. Dat betekent dat wij bij Algemene Zaken verantwoordelijk worden voor de scanstraat. Daar gaan we ons nu op richten. Bij de verzekeringsmaatschappij heb ik al ervaring opgedaan met het scannen van de rekeningen. Dat werkte wonderbaarlijk goed. Ik denk wel dat ik over een jaar of vijf in een andere functie op de administratie zal werken.’ Tekst: Leo Maat
15
16
Chinees bezoek Delegatie uit Peking informeert naar Nederlands strafrechtssysteem
Onlangs bracht de Chinese procureur-generaal Wu Tongping, samen met een Chinese juridische delegatie uit Peking, een bezoek aan het Parket-Generaal in Den Haag. Gerard Strijards, hoogleraar internationaal strafrecht aan de Universiteit van Groningen en werkzaam bij het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie, ontving hem. ‘Niet alles wat kan worden vervolgd, wordt ook vervolgd in Nederland. We hebben in zekere zin een Chinese muur om ons heen.’ Internationale delegaties hebben iets ongemakkelijks. Aan de ene kant is het bezoek van collega’s uit verre landen, spannend, leerzaam, eervol. De uitoefening van hetzelfde vak verbroedert, en overbrugt grenzen. Mits er een goede tolk aanwezig is, en de beroepscultuur van de bezoekers niet ál te veel verschilt van de onze. In het geval van China zijn beide niet vanzelfsprekend. Chinese tolken genoeg inmiddels, maar vind er maar eens één die zonder blikken of blozen vertaalt dat de Nederlandse overheid ‘coffeeshops tolereert’ en ‘geen haast maakt met het vervolgen van volwassenenpornografie’. Wu Tongping knikte, toen de hoogleraar Gerard Strijards met een power point presentatie langs de hoogtepunten van het Nederlands strafrechterlijk beleid scheerde, maar zijn vragen hadden geen betrekking op drugs, porno of euthanasie. Wel op het vervolgen van autoriteiten als rechters, politici en ambtenaren.
Economie versus recht China is overal. China bouwt, handelt, groeit, ontwikkelt, en iedereen wil erbij zijn. Ambitieuze ouders in Amsterdam-Zuid doen hun jonge kinderen op Chinese les, want China is de toekomst. Advocatenkantoren zonder eigen China-desk doen eigenlijk niet meer mee in het internationale handelsverkeer. En alle juridische faculteiten onderhouden wel een of andere relatie met één van de achthonderd universiteiten in China. Met een economische groei van gemiddeld tien procent, en 1,3 miljard Chinezen die kunnen werken én kunnen consumeren is China de ultieme droom voor wie vooral in de markteconomie gelooft. Dat China nog steeds een éénpartijstaat is, dat internetverbindingen er niet vrij van censuur zijn, dat er in 2006 volgens Amnesty International meer dan driehonderdduizend mensen waren opgesloten in werkkampen op last van de politie en zonder dat er een rechter aan te pas was gekomen, en dat in China voor tenminste 68 strafbare feiten de doodstraf kan worden opgelegd, wordt in de euforie soms vergeten. Economie is één, het recht iets anders. In de praktijk blijkt dat de twee disciplines elkaar danig in de weg kunnen zitten. Op het gebied van de (strafrechtelijke) bescherming van patenten, octrooien en modellen bijvoorbeeld loopt China op z’n zachtst gezegd niet voorop. Maar sinds de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie WTO in 2001 doet China wel pogingen zijn wet- en regelgeving
OPPORTUUN
Peking
Nummer 10 – 2007
Hoogleraar Gerard Strijards (links) ontvangt de Chinese PG Wu Tongping Foto’s: Gerhard van Roon
aan te passen aan de internationale eisen. Dat geldt ook voor de professionalisering van de rechtspraak in het algemeen. Volgens het Documentatiecentrum Chinees Recht van de universiteit Leuven valt op dat China veel investeert in de kwaliteit van de rechtspraak. Toelatingsexamens worden zwaarder en er wordt steeds kritischer gekeken naar de onverenigbaarheid van de uitoefening van bepaalde ambten. Een mooi symbool van dit streven naar professionaliteit is de invoering van de toga, nu vier jaar geleden. De delegatieleden, werkzaam bij respectievelijk een volksrechtbank, het gevangeniswezen en de rechterlijke opleidingsorganisatie, vertelden niet zonder trots hoe de rechters en officieren van justitie zélf het dragen van de toga hebben afgedwongen. Voor die tijd droegen de ambtenaren “een soort legeruniformen”, aldus de tolk. Nu verschijnen ze ter zitting in prachtig zwart.
Opportuniteit Dat de rechterlijke macht in China behoefte heeft aan meer onafhankelijkheid, bleek ook uit de – summiere - vragen die de delegatieleden stelden. Wu informeerde met name naar de regels van het bewijsrecht, de verhouding tussen het OM en het Ministerie van Justitie, en de mogelijkheden om ministers, ambtenaren en politici te kunnen vervolgen. Strijards legde eerst uit wat het opportuniteitsbeginsel in Nederland betekent aan de hand van een dia van de Chinese muur. ‘Het Nederlandse
De Chinese staatsinrichting China is een volksrepubliek met aan het hoofd een president, Hu Jintao, tevens secretarisgeneraal van de Chinese Communistische Partij. De partij is de staat en de staat is de partij in China; in alle staatsorganen fungeren partijcomités en het bestuur van het land is zeer hiërarchisch opgebouwd langs de lijnen van wat het democratisch centralisme wordt genoemd. De wetgevende macht van het land is zowel in handen van de Nationale Volksvergadering als van de regering, het leger, de ministeries, de Opperste Volksrechtbank en het Opperste Volksparket. Op lokaal niveau spelen de provincies een rol, maar altijd kijkt de partij mee. De uitvoerende macht is op nationaal niveau in handen van de Staatsraad, en ligt lokaal bij de lokale volksregeringen. Ook daarbij kijkt de partij mee. De rechterlijke macht berust bij twee gerechtelijke organen. Op nationaal niveau zijn dat de Opperste Volksrechtbank en het Opperste Volksparket, op lokaal niveau zijn er volksrechtbanken en volksparketten. Volledig onafhankelijk zijn deze organen niet. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop benoemingen plaatsvinden. De president van de volksrechtbank en de procureur-generaal van het volksparket worden eens in de vijf jaar op grote volksbijeenkomsten gekozen. De president van de Opperste Volksrechtbank en de procureur-generaal van het Opperste Volksparket zijn beiden lid van het Centrale Partijcomité. De gerechtelijke organen moeten de naleving van de wetten controleren, en strafbare feiten opsporen, onderzoeken en straffen. De politie heeft opsporingsbevoegdheid, maar treedt ook bemiddelend op bij straatruzies, en kan notoire lastposten zelf beboeten of maximaal vijftien dagen vastzetten. De politie kan ook zelfstandig, zonder tussenkomst van een rechter, drugsverslaafden, prostituees en hun klanten, winkeldieven, politieke dissidenten en aanhangers van verboden groeperingen voor maximaal drie tot vier jaar naar een heropvoedingskamp sturen. De volksparketten houden toezicht op de politie en zijn verantwoordelijk voor het vervolgingsbeleid. Volgens de grondwet oefenen de parketten hun bevoegdheden onafhankelijk uit, moeten zij burgers gelijk behandelen en zich in hun werk baseren op de feiten. Naar eigen zeggen heeft China een “gematigd opportuniteitsbeginsel”, maar omdat de parketten de grondwet moeten onderschrijven, zijn ze feitelijk gebonden aan beslissingen van de partij. Beslist de partij dat extra aandacht moet worden gegeven aan bijvoorbeeld de opsporing van vrouwenhandel en corruptie, dan worden speciale campagnes gestart die direct op de vervolgingspraktijk ingrijpen en vaak tijdelijk hogere straffen, waaronder de doodstraf, tot gevolg hebben.
17
18
OM is niet verplicht alles te vervolgen dat bij wet strafbaar is gesteld’, vertelde de hoogleraar. ‘Kinderporno zullen we altijd aanpakken, maar volwassenenpornografie niet altijd. Winkels waarin softdrugs worden verkocht, laten we met rust. Waarom? Omdat we zeker weten dat drugs en seks er altijd zullen zijn. De Duitsers pakken dat anders aan. In zeker zin heeft Nederland wat betreft de opsporing en vervolging van delicten dus een Chinese muur om zich heen.’ Vervolgens legde Strijards uit dat voor de vervolging van rechters en politici geen apart procesrecht geldt, maar dat de Hoge Raad wel toestemming moet geven. Hij gaf het voorbeeld van minister-president De Geer die na de Tweede Wereldoorlog werd vervolgd wegens vermeende collaboratie met Hitler-Duitsland. Ook vertelde hij over zaken tegen van kindermisbruik verdachte rechters, dronken rijdende officieren van justitie en de vervolging van parlementariërs wegens discriminatie. Wu Tongping knikte, twee delegatieleden maakten driftig aantekeningen. Voorbeelden uit de Chinese praktijk kwamen niet ter sprake. Tekst: Miek Smilde Voor meer informatie: http://www.law.kuleuven.be/chineesrecht/ http://www.amnesty.nl/ http://www.china.org.cn/
Wetgeving in China Traditioneel kende de Chinese samenleving een gemengd rechtsstelsel. Enerzijds was er een confucianistisch systeem van maatschappelijke verhoudingen waarbij traditie en gewoonte belangrijker waren dan recht. Aan de andere kant was er een stelsel dat strenge straffen voorschreef voor bepaalde misdrijven. In de Volksrepubliek van Mao werd het Wetboek van Strafrecht afgeschaft, en was rechtspraak volledig gebaseerd op het beleid van de partij. Sinds 1980 is het strafrecht in ere hersteld. Voor alle Chinese wetten geldt dat ze veranderlijk zijn. Soms volgt de ene “voorlopige” wet de andere op, en vaak is de praktijk anders dan de wet voorschrijft. Partijstatuten en grondwetten reflecteren vaak de politieke ontwikkelingen binnen de Chinese Communistische Partij. De strafwetten laten goed zien wat op een bepaald moment in de tijd wel en wat niet tolerabel wordt geacht. Deskundigen bevestigen dat Chinezen van oudsher meer aan de praktische dan aan de theoretische kant van de zaak hechten. Die praktijkgerichte instelling vindt men ook terug in het recht en de wet. Chinese wetten dienen op de eerste plaats de openbare orde te handhaven. De oude keizerlijke wetgeving bevatte daarom vooral strafrechtelijke bepalingen, het civiele recht werd vooral bepaald door gewoonterecht. Nog steeds ligt in de communistische wetgeving het accent op het strafrecht, maar daarnaast worden steeds meer andere zaken door al dan niet lokaal geldende wetten geregeld. Of die wetten vervolgens ook worden nageleefd en worden gehandhaafd, is op voorhand niet met zekerheid te stellen.
OPPORTUUN
Uitgelicht
Nummer 10 – 2007
De kruiwagen “Je bent jong en je wilt wat”. Wie die slogan nog kent is zelf niet meer zó jong. Dat geldt zeker ook voor mij. Het is misschien daarom dat sommige strafbare feiten die voorbij komen mijn voorstellingsvermogen te boven gaan. Dat geldt ook voor de zaak met de kruiwagen. Het is een zaterdagavond in september 2006 als een aantal mannen van rond de twintig jaar op zoek zijn naar wat sensatie. Ze besluiten een kruiwagen met puin te vullen en die op de spoorrails te plaatsen: benieuwd hoe dat eruit ziet, zo’n trein die met een snelheid van honderdveertig kilometer per uur daarop knalt! Zo gezegd, zo gedaan. Met zijn tweeën duwen ze de zware wagen richting spoor. Het is uiteindelijk één van de twee die het gevaarte de laatste meters duwt en op de rails plaatst. Het effect is groot: de trein botst frontaal op de kruiwagen en loopt voor enkele tienduizenden euro’s schade op. Bij het hof in Arnhem diende onlangs de strafzaak tegen de man die wel meegeholpen had de wagen te vullen en te verplaatsen, maar die de laatste meters niet had meegedaan met duwen. Aan hem werd handelen in strijd met artikel 164van het Wetboek van Strafrecht ten laste gelegd. Dat stelt strafbaar het opzettelijk gevaar veroorzaken voor het treinverkeer. Net als
bij de rechtbank voerde de raadsman van de verdachte een enigszins curieus verweer: nu zijn cliënt voortijdig was afgehaakt zou sprake zijn van vrijwillige terugtred. Om die reden zou hij niet strafbaar zijn. De vrijwillige terugtred is geregeld in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. Dat artikel bepaalt, dat voorbereiding van en poging tot het plegen van een misdrijf niet bestaan als het misdrijf niet is voltooid “tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk”. De zorgvuldige lezer zal echter zijn opgevallen, dat er aan verdachte helemaal geen poging of voorbereidingshandelingen ten laste waren gelegd, maar een voltooid delict. Verwerping van het verweer was dan ook niet moeilijk: het hof had daar maar één zin voor nodig. Met een beetje goede wil – maar moet die er eigenlijk wel zijn als het gaat om een advocaat, die toch in staat moet zijn om zijn verweren juridisch juist te benoemen? – zou het verweer ook anders kunnen worden geïnterpreteerd. Wellicht bedoelde de raadsman te zeggen dat geen sprake was van medeplegen, omdat verdachte zich van zijn medeverdachte heeft gedistantieerd. Hij beriep zich overigens wel om een andere reden op het ontbreken van medeplegen, door te stellen dat “er niet gezegd kan worden dat het min of meer van toeval
afhankelijk is dat (medeverdachte) degene is geweest die de kruiwagen op het spoor plaatste.” Ook met dit verweer maakt het hof korte metten: “Er is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking(...). Verdachte heeft door mee te helpen de kruiwagen richting het spoor te brengen een substantiële bijdrage geleverd. Dat (medeverdachte) degene is geweest die uiteindelijk de kruiwagen op het spoor heeft gezet, doet hieraan niet af.” Resteert slechts de verbijstering en het onbegrip, bij de rechtbank én het hof: aan verdachte werd zowel in eerste aanleg als in hoger beroep een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan acht voorwaardelijk, opgelegd. Jan-Willem Grimbergen Advocaat-generaal ressortsparket Arnhem
19
20
VideoTOM-zittingen en Verdachten in Zwolle direct geknipt en geschoren
Een hennepkweker die op het politiebureau via een videoverbinding met het Openbaar Ministerie een taakstraf krijgt opgelegd en meteen een intakegesprek voert met de reclassering. Een vandaal die een vernieling meteen bestraft ziet met een boete en direct met de pinpas betaalt. Het parket Zwolle en de politie IJsselland maken werk van het lik-op-stuk beleid. Sinds oktober 2006 draait in Zwolle een pilot waarbij TOM-zittingen via een videoconferentie worden afgedaan en transacties meteen op het politiebureau betaald kunnen worden. De ervaringen zijn positief, vertelt beleidsmedewerker Peter van der Spek van het parket Zwolle: ‘Het scheelt veel tijd en capaciteit bij het OM.’ Zijn collega Hans Klensman van de politie IJsselland vult aan: ‘Het grote voordeel voor de politie is dat de agent die een verdachte meeneemt naar het bureau, meteen ziet dat er een straf volgt en dat hij snel weer de straat op kan.’
video TOM-zittingen afgehandeld. De tijdswinst die dit oplevert is evident: uit onderzoek blijkt dat het OM per zaak 25 minuten “wint”. Ook de tijd die verstrijkt tussen het plegen van het strafbare feit en de uitvoering van de taakstraf neemt drastisch af. Normaal gesproken gaat er al zo’n tien weken overheen voordat de verdachte op een TOM-zitting staat, nu gingen verdachten gemiddeld 38 dagen na het opleggen van de straf daadwerkelijk aan de slag.
Pinkorting Het systeem van videoconferentie wordt door de politie IJsselland al langer gebruikt bij de voorgeleidingen voor de hulpofficier van justitie. In het kader van de pilot is het systeem vanaf half oktober 2006 uitgebreid naar het OM voor het houden van video TOM-zittingen. Als verdachten akkoord gaan, nemen zij plaats voor de webcam. Aan de “andere kant” zit een parketsecretaris. ‘De reclassering schuift ook aan’, vertelt Peter van der Spek. ‘Op deze manier kan de reclassering het OM adviseren over de meest geschikte sanctie en, als er een leerof werkstraf wordt opgelegd, meteen een intakegesprek houden.’ De lijnen met de reclassering zijn erg kort: de Reclasseringsbalie zit recht tegenover de Standaardzakenkamer. In de pilotperiode, van oktober 2006 tot april 2007, werden 45
Een andere noviteit binnen het parket in Zwolle is de mogelijkheid om transacties meteen op het politiebureau met de pinpas te betalen. Bij het begin van de pilot is besloten om de verdachte hierbij – bij wijze van proef – een korting van twintig procent te geven. Met name deze korting deed veel stof opwaaien. “Justitie geeft criminelen pinkorting”, kopte een groot landelijk dagblad in april. De advocatuur reageerde kritisch en minister van Justitie Hirsch Ballin kreeg vragen uit de Kamer. Het argument van de advocatuur dat de verdachten nu een normale rechtsgang wordt onthouden, vindt Van der Spek niet steekhoudend. ‘Zowel bij de video TOM-zittingen als bij de betalingen met de pinpas gaat het altijd om eenvoudige, bewijstechnisch ronde zaken. Daarbij moet je denken aan
diefstal, eenvoudige mishandeling, vernieling of hennepteelt. Bovendien, de keuze is aan de verdachte. Die is niet verplicht om mee te werken aan de videoconferentie of om per pinpas te betalen. De werkwijze wordt niet toegepast bij veelplegers en jeugdigen.’ Bij de kritiek dat de korting op de transactie tot rechtsongelijkheid leidt, kan Van der Spek zich wel wat voorstellen. Maar: ‘Het reguliere transactievoorstel ligt ook altijd lager dan de geldboete die de officier van justitie in de rechtszaal tegen de verdachte eist. Wie een schikking voor een verkeersovertreding niet meteen betaalt, krijgt te maken met een verhoging van het bedrag. Het systeem dat snel betalen voordeel oplevert, is dus niet nieuw.’ Toch heeft parket Zwolle inmiddels besloten de korting met ingang van 1 januari 2008 te laten vervallen. Peter van der Spek legt uit waarom: ‘Uitgangspunt bij de korting was de verwachting dat de betalingsbereidheid bij de verdachten daardoor toe zou nemen. Maar uit een enquête blijkt dat voor minder dan de helft van de mensen – 47 procent – de korting een rol speelde bij de beslissing om meteen te pinnen. Het overgrote deel – 87 procent – gaf aan dat ze gewoon snel van de zaak af wilde. Omdat de korting blijkbaar geen doorslaggevende factor is, heeft het OM besloten ermee te stoppen.’
Waardering Binnen de politie, het OM en de Reclassering is de pilot inmiddels geëvalueerd en de uitkomsten zijn positief. Het aantal zaken dat via de nieuwe werkwijze is afgehandeld, geeft reden tot tevredenheid. Vooraf was de doelstelling om tien procent van alle zaken die in hiervoor in aanmerking kwamen, via pinbetaling of video TOM-
OPPORTUUN
Knippen en scheren
Nummer 10 – 2007
pinpas-betaling ztting af te werken. Uiteindelijk lukte dit in 17,8 procent van de gevallen. De betrokken medewerkers geven een dikke voldoende. Het OM en de Reclassering geven voor het systeem van video TOM-zittingen het rapportcijfer 8 en voor de pinbetalingen een 7,8. De politie geeft voor de hele pilot een 6,9. ‘En dat is voor de politie
echt hoog’, verzekert Hans Klensman. De hoge waardering is eigenlijk geen verrassing. ‘In prachtige beleidsnota’s wordt veel geschreven over lik-op-stuk beleid. Maar een treffender voorbeeld van concreet lik-op-stuk ben ik nog niet tegengekomen’, aldus Van der Spek. De hoop dat er voor de verdachte een zeker
Hans Klensman (links, politie) en Peter van der Spek (OM): ‘We gaan met de tijd mee.’ Foto: Marcel van Saltbommel
pedagogisch effect vanuit gaat. lijkt ook gerechtvaardigd. Bij de evaluatie is ook aan verdachten gevraagd hoe zij de snelle afhandeling hebben ervaren. Uit de antwoorden blijkt dat het een opluchting is om snel duidelijkheid over de straf te hebben. ‘Ook geven veel verdachten aan dat ze hun lesje wel geleerd hebben’, zegt Hans
21
22
Klensman. ‘Het lijkt erop dat er minder kans is op recidive, al kunnen we dat nog niet wetenschappelijk verantwoord onderbouwen.’ Ook voor het slachtoffer heeft de werkwijze voordelen, legt Klensman uit. ‘Een randvoorwaarde om in aanmerking te komen voor de video TOM-zitting of de pinbetaling, is dat de schade vergoed wordt. En als de schade meteen bekend is, kan dat ook met de pinpas.’
Toekomst Klensman en Van der Spek durven met de positieve evaluatie te dromen over de toekomst. Een toekomst waarin zelfs dertig procent van de zaken waarin het OM besluit tot een taakstraf of een transactie, op deze manier wordt afgedaan. Dit zal het draagvlak bij de politie nog verder vergroten, is de overtuiging van Klensman.
‘Nu is de kans dat een agent in Hardenberg een zaak op deze manier afwikkelt, niet zo groot. Er treedt dus ook geen gewenning op. Een politieman is van oudsher gewend om proces verbaal op te maken en het dossier klaar te maken voor het OM. Nu ben je als politiemedewerker bezig met het afdoen van de zaak. Het kost op dát moment meer tijd, maar later in het traject bespaart het werk, omdat er vaak geen uitgebreid proces verbaal meer hoeft te komen.’ Om het aantal afgehandelde zaken op te schroeven, is een ruimere bereikbaarheid van het OM nodig. Nu is de Standaardzakenkamer tijdens kantooruren geopend en een aantal extra uren op koopavonden en in het weekeinde. ‘Maar veel gevallen van bedreiging, vernieling en eenvoudige mishandeling, zaken die bij uitstek geschikt zijn om via deze werkwijze af te doen, vinden nu eenmaal in de late avond-
uren en met name in het weekeinde plaats’, weet Van der Spek ook. Een uitbreiding van de bereikbaarheid van de Standaardzakenkamer is dan ook de eerste voorwaarde om tot een uitbreiding van het aantal zaken te komen. Zover is het nog niet, maar dat deze werkwijze de toekomst heeft, staat voor Van der Spek en Klensman wel vast. ‘Uit de evaluatie blijkt dat de strafrechtspleging efficiënter en effectiever is geworden. En het is een teken dat het OM en de politie heel goed met hun tijd kunnen meegaan.’ Tekst: Tineke Zwart
OMgeslagen ‘Dat is niet voor klikspaan spelen, maar zorgen voor een zuivere branche’ Hoogleraar Criminologie Henk van de Bunt begrijpt niet waarom de Vereniging van Afvalbedrijven frauderende leden niet aangeeft en nooit naar een verklaring van goed gedag vraagt. Handhaving, oktober 2007 ‘Tot onze grote opluchting brak P. Hij hield het niet meer. Hij begon te schreeuwen, te gillen, te zingen.’ Rotterdamse rechercheur Marcel Segers over de machtsstrijd die hij tijdens een verhoor uitvocht met de seksuele sadist Richard P. Twee uur en een kwartier hadden de rechercheur en de verdachte zwijgend tegenover elkaar gezeten; wie de stilte verbrak zou “verliezen”. Blauw, 27 oktober 2007 ‘Als een financiële instelling één keer in de krant in verband wordt gebracht met een strafrechtelijk onderzoek, heeft dat meer effect dan honderd belastingcontroles.’ Fred van Rooijen, teamleider FIOD-ECD Amsterdam, over de uitstraling van strafrechtelijke onderzoeken. FIOD-ECD Magazine, september/oktober 2007 ‘Daar kunnen brokken van komen, want hij denkt dat je het echt meent.’ Bij officier van justitie Koos Plooy moet je geen grapjes maken, adviseert advocaat Peter Plasman. DAG, 12 november 2007
‘Als ze binnen zitten, zijn ze niet buiten, snap je?’ VVD-Kamerlid Fred Teeven legt uit waarom hij werkt aan een initiatiefwet om 16- en 17-jarige recidivisten als volwassenen te kunnen bestraffen. DAG, 12 november 2007 ‘Hun Marokkaanse afkomst kan dit gedrag niet goed verklaren, maar hun algemeen menselijke behoeften aan erkenning, veiligheid en vertier en de ontwikkeling van straatcultuur in achterstandswijken, kunnen dat wel.’ De conclusie van Jan Dirk de Jong, die jarenlang etnografisch onderzoek deed naar opvallend delinquent groepsgedrag van Marokkaanse jongens in Amsterdam West (Slotervaart), wijkt af van de heersende opvatting. Recht.nl Magazine, 12 november 2007 ‘Het functioneren van de hersenen van deze mensen gaat substantieel achteruit. Zeker na je 75e. Daardoor beseffen ze niet dat zij een delict hebben gepleegd. Vaak is het ook een roep om aandacht. Want veel mensen zitten eenzaam en gefrustreerd thuis.’ Professor T.I. Oei, hoogleraar Forensische Psychiatrie, ziet een aantal verklaringen voor het criminele gedrag bij ouderen. Zembla, 4 november 2007
OPPORTUUN
Column
Nummer 10 – 2007
Falderappes In Eindhoven woonde ik drie jaar lang op het “Hofke” in de wijk Tongelre, een destijds beruchte volksbuurt. Een projectontwikkelaar van boven de grote rivieren, dus onkundig met de achtergronden van de lokale bevolking, had een vijftal prachtige schakelbungalows doen bouwen vlak achter de spoorlijn Eindhoven-Venlo. Ze hadden een grote patio en een vide. Tegenover deze bungalows lagen noodwoningen uit de Tweede wereldoorlog waar de gemeente al het falderappes dat elders niet gedoogd werd had gehuisvest. Iedereen zat in de WAO, voor zover men niet in de gevangenis vertoefde. Die bungalows waren dus onverkoopbaar bij oplevering. Ik kocht mijn behuizing voor een appel en een ei. In die buurt had ik het wel naar mijn zin. Ik werd, zij het enigszins onwennig, geaccepteerd als een natuurverschijnsel. Aangezien ik nog geen gordijnen had, placht men gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd langs te paraderen, om de inboedel eens goed op te nemen. Die wekte algehele verbazing. Vooral de verlichte wereldbol die op mijn studeertafel stond intrigeerde in hoge mate. ’s Nachts baadde daardoor de parterre in een zwemmerig, groenachtig schemerig licht dat alles een wat spookachtig aanschijn gaf. Men stelde aanstonds vast dat ik waarzegger was.
Om aan dat misverstand en ander gerucht een eind te maken nodigde ik de hele buurt uit op mijn promotie aan de Hogeschool te Tilburg. Het college van decanen keek raar op van de petgasten, vetkuiven en leren jasjes die de Aula bevolkten, de opposities van luidruchtig commentaar voorziend. De buurt nam er goede nota van dat ik “dokter” was geworden en het duurde dan ook niet lang of Tinus van de overkant meldde zich met rugklachten te mijnent. Het vereiste wel even uitleg voordat iedereen er van doordrongen was dat ik zó’n dokter niet was; men bleef aanvankelijkheid mijn terughoudendheid om tot curatieve ingrepen over te gaan wijten aan krenterigheid om zulks om niet te doen. En dát terwijl iedereen uit de straat klaar stond met hamer, zaag en boor om mij bij de woninginrichting te helpen!
Schuimbekkend toog ik naar Tinus. Deze voerde aan dat de hele contraptie slechts vijfhonderd gulden kostte. Kijk, Piet van Riek van de hoek werkte als los arbeider bij de bouwonderneming die in Woensel een reeks herenhuizen in aanbouw had. Bij pand A had Piet de koelkast achterover gedrukt, bij B de vatenwasser, elders de keukenkastjes enzovoort. En de buurt had zich vervolgens beijverd de hele zaak aard- en nagelvast bij mij te installeren. Goed werk: alles zat naadloos zo vast als een muur. De bereidheid om alles maar te demonteren was afwezig - zo gingen we niet met elkaar om. Ik berustte. Maar ik heb wel de jurisprudentie nageslagen om mij te kunnen verweren tegen een tenlastelegging toegespitst op culpoze heling. Tekst: Gerard Strijards
Wat mij nog ontbrak, daar was iedereen het over eens, was een keukeninrichting uitgevoerd in puur Oirschots eiken met bronzen handgrepen en Delftsblauwe knoppen. Ik verzette mij tegen deze horreur maar ook dat weet Tinus aan misplaatste zuinigheid. Toen ik twee weken in Brussel vertoefd had bleek mij, toen ik de sleutel in het voordeurslot had gedreven, dat ik beschikte over een keuken van genoemde allure. Alles erop en eraan.
23
24
Personalia Arrondissementsparket Amsterdam
Arrondissementsparket Leeuwarden
Daan Smits (ketenunit west, unitsecretaris) Franklin Wattimena (afdeling bedrijfsvoering, sectie BMO, persvoorlichter) Henk Boer (centrale administratie, sectiechef misdrijven & kanton) Leonie Houwen (centrale administratie) Switch: Frances Rosier Cocx, Esther van Heeren, Natasja Pattiasina, Marga van den Bergnaar (naar DVOM/P) Jamal Harrachi, Daniëlle Gefferie, Simon van Sloterdijck, Uit: Marieke Konijn, Jurjen Boorsma, Sonja Snijders, Joachim van Gessel
In:
In:
Arrondissementsparket Arnhem In:
Uit:
Nina Lebedeva, Malou van Dijk, Roya Jawad (stagiaires) Patricia de Jong, Niels Moddemeijer (administratief medewerkers) Renate Bomhof (verbindingsofficier Krijgsmacht) Hannie Wattimena, Ardan Folwaij
Arrondissementsparket Assen In:
Jan Addens (procesbeheerder) Nicolien Nieboer (medewerker slachtofferzaken) Marije Wouda (secretaris)
Arrondissementsparket Breda Lucas van Delft (officier van justitie) Daniëlle Laheij, Sandra van der Wilt - Withfield (plv. officier van justitie) Switch: Odette Zonneveld (officier van justitie naar Landelijk Parket) Michael Kuklinski Uit: In:
Benno Drenth (hoofd standaardzaken en administratie) Roelof de Graaf (officier van justitie) Meint Geerds (landelijk officier strafbeschikking) Mischa Klootwijk, Erik Henstra (call-centermedewerkers) Thékla van Oosten (informatiemakelaar)
Arrondissementsparket Rotterdam Mw. C.B.E. Agricola (senior beleidsmedewerker informatie) Mw. M. Blom (sub. officier van justitie) Mw. G. Ciftci (senior administratief medewerker) Mw. J.S. Kole, Dhr. R.C. Fransen (stagiaires) Switch: Mw. J.C. Kramer-Baas (junior personeelsadviseur naar DVOM/P) Mw. M.S. Hoekman (medewerker rechtspositie/ coördinator naar DVOM/P) Mw. P. Burger, Mw. R. Dahou, Mw. C. Karso (medewerkers personeelsbeheer naar DVOM/P) Mw. K.Hoffmans, Mw. R.J.Kutzke, Dhr. C. Takken Uit: In:
Arrondissementsparket Utrecht Eline Baars, Sandra Krooders, Klaas Lith, Ayse Demirbas, Natalja van Laarhoven (administratief medewerker) Switch: Brian Bley (administratief medewerker van CVOM) Margaret Albertsma, Kees Hopman (administratief medewerker naar CVOM) Renate Schouten (administratief medewerker naar BOOM) Johan Bac (recherche officier van justitie van parket Arnhem) Janneke Kuin Uit: In:
Arrondissementsparket Zutphen José Welmer (administratief medewerker) Patricia Tieman (interim hoofd kwaliteitsbureau) Marcel Kamphuis (applicatiebeheerder) Switch: Bert Wormgoor (tijdelijk van gerechtshof Arnhem, officier van justitie in opleiding) Fatih Demirhan, Roel Segerink Uit: In:
Arrondissementsparket Den Haag M.J. Wentink, A.A.F. de la Cour (administratief medewerker) N.M. Wisse (secretaresse) J.M.C. van Kempen (informatiebeveiligingsfunctionaris) A.M. Haasnoot, S. van der Struif, D. Dekker, T. Bahadoersing, T. Kartadinata (senior administratief medewerkers) R. Girjasing (financial controller) Switch: S.J. Burgmeijer (naar het Parket-Generaal) D.M.A. van der Zwan, H.J.J. Talsma (waren RAIO) H.C. Plugge (van ressortsparket Den Haag) M.C. van Ree, J.S. van der Kruyk Uit: In:
Arrondissementsparket Dordrecht Claire de Koning, Irene van Gils (parketsecretarissen) Christel de Vroom (beleidsmedewerker/persvoorlichter) Malika Haddouch (receptioniste/telefoniste) Rachel Cudogham (adjunct-parketsecretaris) Jan Pieter Dietvorst (parketsecretaris) Switch: Lucas van Delft (naar parket Breda) Tycho Carbaat (naar Parket Breda) Astrid Tiggelaar Uit: In:
Ressortsparket Arnhem Switch: Yvette Vermin (van parket Arnhem)
Functioneel Parket Peter Ehren (administratief medewerker) FP Den Bosch Fred Sieders (officier van justitie) FP Zwolle Natalya Dalen Gilhuys (managementassistent V&E) FP Den Haag Marcel van der Ridder (specialistisch beleidssecretaris) FP Amsterdam Willem Wiering (parketsecretaris) FP Zwolle Switch: Joyce van Oostrom Soede (naar parket Den Haag) Reinier van Loon (naar het Parket-Generaal) Luc Bonsel (wordt AG in Amsterdam) Marianne Bakker, Femke Heine Uit: In:
OPPORTUUN
Personalia
Nummer 10 – 2007
Landelijk Parket
BVOM
Pauline Schilthuizen (adviseur interne communicatie) John Kerkhof (informatie officier) Odette Zonneveld (officier van justitie) Marieke Snoeks (parketsecretaris - tijdelijk gedetacheerd van ressort Den Bosch) Switch: Ronald van Veenendaal (senior administratief medewerker) naar parket Rotterdam Marita van Thiel (officier van justitie) naar parket Den Bosch Marieke van der Linden (senior parketsecretaris) voor 6 maanden naar parket Aruba Roelof de Graaf (officier van justitie) naar parket Leeuwarden Uit: Karoline Stas (secretaresse parketleiding) Hans van Hezik (senior beleidsmedewerker) Nathalie Graumans (gedetacheerd parketsecretaris, terug naar rechtbank Rotterdam)
In:
In:
Parket-Generaal Frans Zonneveld (speechwriter) Miriam Korten (senior medew. bestuurlijke en juridische zaken) Switch: Floor Mullen (secretaresse) van ICTRO Reinier van Loon (sr. Beleidsmedewerker) van Functioneel Parket Irene Romijn, Antje Visser Uit: In:
Uit:
Diana de Gooijer (beleidsmedewerker gezag) Marcel van den Aardweg (beheerder handhavingsmiddelen) Carola Mijnhardt
DVOM Astrid Leusink, Astrid Logtens, Miranda van Meel (P&Omedewerkers) DVOM/P Den Bosch dhr. J.C. Alewijnse, mw. E.C. Rutgers (personeelsmanagementadviseurs) DVOM/P Den Bosch Marga van de Berg, Natasia Patiasana (P&O-medewerkers) DVOM/P Amsterdam Esther van Heeren, Frances Rosier, Giovanni Lacroes, Gabriella Sihasale (P&O-consulenten) DVOM/P Amsterdam Esther Visscher-Van den Berg, Willie Moes, Tom van der Velde (P&O-medewerkers) DVOM/P Zwolle Martijn Jansen, Kirsten van Veen (P&O-consulenten) DVOM/P Zwolle Switch: mw. J. Bloks-Schel, mw. N.P.H. Hoevenaar, dhr. R.J.M. Janson, mw. O.Aasmane, dhr. W. Koster (van parket Den Bosch naar DVOM/P Den Bosch) Nahid Naghian (DVOM/F Amsterdam) Uit: G.H.J. Groenendaal, mw. M.P.G.M. Coolen (DVOM/P Den Bosch) In:
Rijksrecherche BOOM In:
Uit:
Uit: P.H.M. de Winter, J.H. Schipper, G.J. van der Meulen, M.A.H. Hienkens (vermogenstraceerders) D. van der Heem, C.J.A. van der Maar, H. Buist (officieren van justitie) M.L.B. Wille (officier van justitie - voorlopig werkzaam bij parket Rotterdam) J.V. Maduro (officier van justitie - voorlopig werkzaam bij parket Amsterdam) V.C. Andeweg, G.P. Vermeulen
2e etage
Strip: Linda van Bruggen
R.M. Jerphanion
25
26
INTERNATIONAAL
kel 31, lid 1 WOTS) betrekt de rechtbank het feit
De rechtbank heeft middels beschikking voor
dat sprake is van extreem geweld, dat het een
recht verklaard dat het handhaven van de sig-
feit betreft waarop in Nederland maximaal een
nalering onrechtmatig is en heeft Spanje gelast
levenslange gevangenisstraf staat, dat de veroor-
deze te verwijderen. Tegen deze beslissing
deelde in België noch Nederland een strafblad
heeft Spanje hoger beroep aangetekend bij het
Verzoek om overname executie straf na
had op de pleegdatum en dat de veroordeelde
Gerechtshof.
vlucht naar Nederland
een zoon heeft samen met een Belgische vader.
Spanje stelt dat de Nederlandse rechter onbe-
Rechtbank Breda, 1 oktober 2007 (LJN: BB4548)
Ook houdt de rechtbank rekening met de lange
voegd is om Spanje een bevel tot verwijdering
duur van de procedure in België, zoals ook
van een door haar ingestelde signalering op
Jurisprudentie
Na veroordeling in België wegens het
is gedaan door de Belgische rechter bij het
te leggen omdat artikel 23, lid 1 Wp geen wet-
(mede)plegen van moord ontvangt de veroor-
opleggen van de straf en met het feit dat de in
telijke basis biedt voor het door de rechtbank
deelde van de Belgische autoriteiten een “gevan-
Nederland uit te zitten straf niet langer mag
gegeven bevel. Het Hof overweegt echter dat het
genisbriefje”, op grond waarvan zij verplicht is
zijn dan die vermoedelijk in België zou worden
verzoek van betrokkene is gebaseerd op artikel
zich binnen vijf dagen bij de gevangenis te mel-
uitgezeten. De Belgische straf van 25 jaar wordt
111 SUO. Lid 1 van dit artikel bepaalt dat eenie-
den voor het ondergaan van haar straf. In plaats
omgezet in een straf van 12 jaar en 6 maanden.
der het recht heeft om een beroep in te stellen.
daarvan reist zij echter naar Nederland.
Betrokkene heeft voorts gebruik gemaakt van
De Belgische autoriteiten verzoeken hierop de
artikel 23, lid 1 Wp om te bepalen welke nationale
Nederlandse autoriteiten om overname van de
Artikel 111 SUO
rechter bevoegd is en op welke wijze het beroep
tenuitvoerlegging van het Belgische vonnis. Het
Gerechtshof Amsterdam, 19 juli 2007 (LJN:
ingesteld moest worden.
verzoek is gebaseerd op artikel 2 Aanvullend
BB6132)
Voorts stelt Spanje dat de procedure van artikel
Protocol bij het Verdrag inzake de overbrenging
106, lid 2 SUO gevoerd had moeten worden in
van gevonniste personen en artikelen 68 en 69
Het Schengen Informatie Systeem (SIS) is een
plaats van de procedure van artikel 111, lid 1
van de Schengenuitvoeringsovereenkomst. Deze
geautomatiseerd register dat de nationale poli-
SUO. Het Hof overweegt echter dat artikel 106
artikelen zien op de situatie dat een veroordeelde
tiële en justitiële autoriteiten inzicht verschaft
SUO ziet op de mogelijkheid voor lidstaten die de
vlucht uit de staat van veroordeling voordat de
in de internationale opsporingsinformatie
signalering niet hebben aangeleverd om de uit-
(gehele) straf is ondergaan.
van de andere lidstaten. De juridische basis
vaardigende lidstaat te verzoeken deze verbete-
Tijdens de behandeling ter zitting wordt gedis-
voor dit systeem ligt besloten in de Schengen
ren of verwijderen. Deze procedure staat dus niet
cussieerd over de betekenis van het woord
Uitvoeringsovereenkomst (SUO).
open voor betrokkene. Artikel 111 SUO richt zich
“ontvluchting”. De vraag rijst of hiervan slechts
Elke lidstaat heeft volgens afgesproken specifi-
echter tot “eenieder” en staat dus wel open voor
sprake kan zijn in geval iemand uit de gevange-
caties een Nationaal informatiesysteem (NSIS)
betrokkene. Uit artikel 111, lid 2 SUO volgt dat de
nis vlucht? De rechtbank overweegt dat de gang
ontwikkeld dat via het Centrale Schengen-infor-
lidstaten zich er onderling toe hebben verbonden
van zaken in dit geval niet anders kan worden
matiesysteem (CSIS) in Straatsburg (Frankrijk)
om onherroepelijke beslissingen conform artikel
uitgelegd dan dat de veroordeelde zich door ont-
onderling is gekoppeld. Wijzigingen worden in
111, lid 1 SUO ten uitvoer te leggen.
vluchting naar het eigen land heeft onttrokken
het eigen NSIS ingevoerd en vrijwel continue
Tot slot overweegt het Hof dat een verzoek con-
aan de executie van de aan haar opgelegde straf.
worden de NSIS-systemen met elkaar gesyn-
form artikel 111, lid 1 SUO niet kan leiden tot
Dat zij zich op het moment van haar vlucht niet
chroniseerd via het CSIS. In dit register worden
een bevel zoals in dit geval door de rechtbank
meer in voorlopige hechtenis bevond en ook eer-
ondermeer personen gesignaleerd wier overleve-
gegeven. Het kan niet verder strekken dan te
der had kunnen vluchten doet daar niet aan af.
ring wordt verzocht.
doen vaststellen dat een in het SIS opgenomen
Dat de veroordeelde haar straf juist in Nederland
Artikel 111, lid 1 SUO bepaalt dat eenieder op het
signalering moet worden verwijderd door de uit-
wil uitzitten maakt evenmin dat geen sprake zou
grondgebied van een van de lidstaten het recht
vaardigende lidstaat.
kunnen zijn van onttrekking.
heeft een beroep in te stellen bij de nationaal
De veroordeelde stelt voorts dat sprake is van
bevoegde rechter wegens een hem betreffende
Tekst: Linda Bregman, Ministerie van Justitie,
een flagrante schending van artikel 6 EVRM
signalering, in het bijzonder met het oog op
Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken,
(eerlijk proces) nu haar niet bekend is op grond
verbetering, verwijdering, kennisneming of scha-
telefoon 070 – 37 07 468.
van welke feiten zij is veroordeeld, er geen motief
devergoeding.
bekend is en er sprake is van juryrechtspraak.
Op initiatief van Spanje is betrokkene in 1996
Aldus zou overname van de tenuitvoerlegging
in SIS gesignaleerd ter fine van uitlevering in
van het vonnis moeten worden geweigerd. De
verband met verdenking van in 1993 in Spanje
rechtbank overweegt dat zij krachtens artikel 28,
gepleegde strafbare feiten. Naar aanleiding
lid 3 WOTS is gebonden aan de vaststelling van
hiervan is betrokkene meermalen door de
de feiten zoals geschiedt door de buitenlandse
Nederlandse autoriteiten aangehouden. Ondanks
rechter. Voorts zijn zowel Nederland als België
(herhaalde) verzoeken daartoe hebben de
toegetreden tot het EVRM. Het hierdoor ont-
Spaanse autoriteiten echter geen danwel onvol-
stane vertrouwen kan slecht worden doorbroken
ledige uitleveringsverzoeken toegezonden.
als sprake is van een flagrante schending. De
Op enig moment heeft betrokkene zich op grond
rechtbank oordeelt dat daarvan in dit geval geen
van artikel 111, lid 1 SUO jo. artikel 23, lid 1 Wet
sprake is.
Politieregisters (Wp) tot de Nederlandse rechter
Bij de oplegging van de Nederlandse straf (arti-
gewend om de signalering te laten verwijderen.
OPPORTUUN
Verkeer
Nummer 10 – 2007
verkeer
ter beoordeling van de weggebruiker staat of
Handelen naar eigen inzicht kan hooguit ter
een verkeersteken overeenkomstig de voor-
afwending van onmiddellijk gevaar worden
schriften en aanbevelingen is geplaatst (vgl..
gebillijkt. Het hof besluit, om reden die niet uit
Geldigheid APK-keuringsbewijs verloren
HR 4 dec. 1984, VR 1985/39 en Hof Leeuwraden
het arrest blijkt, de zaak ter verdere behandeling
Gerechtshof Leeuwarden 23 oktober 2007,
15 mei 2002, VR 2002/192). Voorts kan in een
te verwijzen naar de meervoudige kamer. (Noot:
WAHV 07/00439
WAHV-procedure niet de juistheid van besluiten
peildatum 8 nov. 2007: nog geen eindbeslissing
van de wegbeheerder of van verkeersbesluiten
bekend). Wordt vervolgd.
De betrokkene ontkent het feit niet, maar stelt
worden getoetst. Dat ten tijde van de gedraging
dat hij het betreffende voertuig in Spanje,
de overgang naar het maximumsnelheidsregime
waar hij woont, gebruikt. Het kan dus geen
alleen werd aangegeven d.m.v. het bord H1 en
Parkeren op gehandicaptenparkeer-
gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid in
niet tevens d.m.v. het bord A1, doet daaraan niet
plaats
Nederland. Ook heeft hij niet de mogelijkheid
af. Evenmin doet daaraan af dat de betrokkene
Gerechtshof Leeuwarden 28 augustus 2007,
gehad om het voertuig bij de RDW af te mel-
werd overvallen door de in zijn ogen plotse-
WAHV 07/00804
den en in Spanje te laten registreren, omdat de
linge wijziging van de grens van de bebouwde
Spaanse autoriteiten voor de uit het buitenland
kom. Van een verkeersdeelnemer mag immers
De betrokkene ontkent niet op die plaats te
in te voeren voertuigen een technische verkla-
worden verwacht dat hij te allen tijde oplettend
hebben gestaan, maar voert aan dat hij niet
ring eisen. Het Hof stelt vast dat het de betrok-
is en rekening houdt met mogelijk gewijzigde
op hoogte was van de parkeerregels in de
kene te allen tijde vrij staat om zijn voertuig bij
omstandigheden. Nu de door de betrokkene
gemeente A. Ook was volgens de betrokkene
de RDW voor export af te melden en zich zo te
aangevoerde omstandigheden vooral ten doel
het betreffende verkeersbord niet op ooghoogte
bevrijden van de Nederlandse keuringsplicht.
hebben de onjuistheid van de aan het betreffen-
opgehangen en stond aan het begin van die weg
Krachtens artikel 4 van de Richtlijn 1999/37/EG
de verkeersvoorschrift ten grondslag liggende
niet aangegeven dat er aan die weg een gehan-
van de Raad van 29 april 1999 inzake kente-
besluit van de gemeenteraad dan wel de onjuist-
dicaptenparkeerplaats gelegen zou zijn. Ook had
kenbewijzen van motorvoertuigen is Spanje in
heid van het verkeersbesluit aan te tonen, vor-
hij betaald voor het parkeren, waaruit blijkt dat
beginsel verplicht om, wanneer daarom wordt
men die omstandigheden naar het oordeel van
hij niet moedwillig de regels heeft overtreden.
verzocht, een voertuig met een Nederlands
het hof geen omstandigheden die tot matiging
Het hof overweegt t.a.v. dit alles als volgt. De
kentekenbewijs te registreren. Dat Spanje haar
van de sanctie kunnen leiden, dan wel tot het
omstandigheid dat de betrokkene niet op de
verplichtingen niet zou nakomen is -wat daar
oordeel dat die omstandigheden het opleggen
hoogte zou zijn van de parkeerregels in A. is niet
ook van zij- geen omstandigheid die een rol kan
van een sanctie niet billijken. Volgt bevestiging
relevant. De gedraging betreft immers een over-
spelen bij de vraag of terecht aan de betrokkene
van de beslissing van de kantonrechter tot onge-
treding van art. 22 RVV90 en de verkeersregels
een sanctie is opgelegd wegens het niet nako-
grond verklaring van het beroep.
van het RVV90 hebben in heel Nederland gelijke
men van de Nederlandse keuringsplicht. Dat
werking. De omstandigheid dat hij het betreffende bord E6 niet heeft opgemerkt en zich dus
probleem dient de betrokkene aan de Spaanse dan wel Europese autoriteiten voor te leggen.
Negeren noodverkeerslicht
niet bewust was van de gedraging dient voor zijn
Wanneer de betrokkene het probleem tracht uit
Gerechtshof Leeuwarden 24 augustus 2007,
eigen rekening en risico te komen. Hij is immers
de weg te gaan door de Nederlandse registratie
WAHV 07/00668
tekort geschoten in de op hem rustende plicht om te allen tijde en onder alle omstandigheden
te handhaven, dient hij daarvan de consequenties te aanvaarden. Volgt bevestiging van de
De betrokkene heeft erkend dat hij door het rode
de voor hem geldende verkeerstekens tijdig op
beslissing van de kantonrechter tot ongegrond
verkeerslicht was gereden. Het ging, volgens
te merken en zich in staat te stellen daaraan te
verklaring van het beroep.
hem, om een noodverkeerslicht ten behoeve van
voldoen. Het enkele feit dat het bord voor hem
werkzaamheden en niet, zoals de verbalisant in
niet op ooghoogte was geplaatst en dat er geen
het procesverbaal had vermeld, omdat auto’s
bord aan het begin van de weg stond, brengt
(Her-)kenbaarheid “binnen c.q. buiten
uit tegengestelde richting elkaar anders niet
niet mee dat er sprake was van een onduidelijke
bebouwde kom”
zouden kunnen passeren. Hij wilde de verbali-
situatie. Dat de betrokkene wellicht geen opzet
Gerechtshof Leeuwarden 19 oktober 200,7
sant als getuige doen horen en liet aan het hof
op de gedraging heeft gehad en zelfs voor de
WAHV 07/00775
het oordeel of dit ter zitting dan wel schriftelijk
parkeerplaats heeft betaald, maakt dat niet
zou dienen te gebeuren. De advocaat-generaal
anders. Volgt bevestiging van de beslissing van
De betrokkene is van mening dat hij geen reke-
stelde zich op het standpunt dat het horen van
de kantonrechter tot ongegrond verklaring van
ning heeft kunnen houden met de gewijzigde
de verbalisant niet nodig en niet relevant was,
het beroep.
maximumsnelheid vanwege de wijziging van
nu de betrokkene niet bestreed dat hij de gedra-
de grens van de bebouwde kom van gemeente
ging had verricht (vgl. HR 2 mei 1995, NJ 1995,
Tekst: Koos Spee,
X. De borden H1 en H2 zijn, volgens de betrok-
612 en HR 10 okt. 1995, VR 1996, 62). Het tege-
Bureau Verkeershandhaving OM.
kene, niet geplaatst in overeenstemming met
moetkomend verkeer mocht erop rekenen dat
Voor complete teksten, bel 0346-333310.
de voorschriften van het Besluit Administratieve
andere verkeersdeelnemers zich aan de regels
Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW)
hielden. Dat de gedraging naar de opvatting van
en de Uitvoeringsvoorschriften 1991. Gelet
de betrokkene geen gevaar heeft veroorzaakt is
op het wegbeeld en de omgeving van de weg
volgens de advocaat-generaal geen omstandig-
kon volgens hem geen sprake zijn van een
heid die tot matiging van de sanctie kan leiden
bebouwde kom. Het hof overweegt dat het niet
(vgl. Hof Leeuwarden 18 april 2001, VR 2002/07.
27
Stef Nieuwdorp test de Bosche parketcruiser. Deze gepimte cruiser gebruiken de parketsecretarrissen om dossiers van de ene naar de andere kamer te vervoeren.
Onze zeer gewaardeerde collega Bernardine Mac-Lean (foto midden, omringd door familie, collega’s en anderen) neemt na twaalf jaar afscheid van parket Haarlem. Haar afscheidscadeau bestond o.a. uit een fiets om naar het Amsterdamse parket, haar nieuwe werkkring, te kunnen fietsen.
Alle DVOM-ers gaan uit hun bol bij het optreden van ‘just like’ Robbie Williams op de eerste landelijke personeelsdag van de DVOM.
Het hoogste punt van de bouw van het nieuwe OMpand in Zwolle is bereikt en dat werd gevierd ! In het nieuwe pand gaan vijf OM-onderdelen samenwerken. Bij het gezamenlijk indrukken van de ‘rode knop’ werd een bord onthuld met het opschrift ‘Bouwen doe je samen’. Vlnr: Wilbert Tomesen ( arrondissementsparket), Hessel Schuth (BOOM), Rob Jansen (DVOM), Arie de Muij (Functioneel Parket), Warner ten Kate (Landelijk Parket).
Op 7 november vond op Parket Dordrecht een percussieworkhop plaats. Vlnr: parketmedewerkers Bert Punt, Drieska Roks, Claudia Elsman en Leanne van Prooijen, in het midden de instructeur.
Na acht jaar als AG bij het ressortsparket Den Haag gewerkt te hebben, heeft Kiki Plugge haar spullen ingepakt. Op 1 november start ze bij het arrondissementsparket Den Haag als teamleider.
Vrijdag 9 november was een bijzondere dag voor parket Arnhem. Het was een echt OM-feest omdat zes ‘nieuwe’ officieren van justitie werden geïnstalleerd. Tijdens de installatie werd een film vertoond waarin de officieren zichzelf voorstelden en een beeld gaven van de ‘officier achter de toga’.
Cabaretier Laurens Joensen vermaakt de aanwezigen op de ‘Toogdag beslag’ met een heuse beslag-smartlap.
Samenstelling: Thea van der Geest