memo aan: van:
Johan van der Burg
datum:
7 maart 2012
betreft:
Luchtkwaliteit heemtuin in Gorsel
project:
70922.01
INLEIDING In Gorssel (Gemeente Lochem) is aan de Molenweg het herstel van de heemtuin met een het klein openluchttheater beoogd. Deze heemtuin moet gaan bestaan uit een educatief park en een openluchttheater met 100 zitplaatsen. De ministeriële regeling NIBM bevat geen kwantitatieve uitwerking voor een heemtuin. Dit betekent dat op een andere manier beoordeeld moet worden dat het project niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De luchtverontreiniging ten gevolge van het plan wordt veroorzaakt door verkeersbewegingen van en naar het plangebied.
WETTELIJK KADER De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer (Wm) hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waarvan de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor. Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd, kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die sinds 2010 van kracht zijn. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diversie regio‟s om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio‟s waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Projecten die „niet in betekenende mate‟ (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te
worden aan de Europese grenswaarden, aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 ųg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
RESULTATEN
Toets NIBM Het plan bestaat uit het herstel van de heemtuin met een het klein openluchttheater. De parkfunctie van de heemtuin zal slechts geen tot weinig verkeer aantrekken, dit zal maximaal enkele auto‟s per dag zijn. Voor de luchtberekening is uitgegaan van maximaal 10 mvt/e. Het openluchttheater zal daarentegen meer verkeer aantrekken tijdens een voorstelling. Maximaal 12 dagen per jaar wordt de heemtuin gebruikt voor voorstellingen. 1
Op de rekentool „Verkeersgeneratie‟ van het CROW is voor het openluchttheater met behulp van de kengetallen voor een theater met 100 zitplaatsen de verkeersaantrekkende werking bepaald. Hierbij is rekening gehouden met de locatie, namelijk “bebouwde kom, maar niet in het centrum of de schil van het centrum”. Dit is exclusief het vrachtverkeer ten behoeve van de bevoorrading. Per voorstelling zal er ook bevoorrading plaatsvinden door vrachtwagens. Voor de bevoorrading zijn maximaal 2 vrachtwagens ( 1 middelzware en 1 zware vrachtwagen) nodig. In de onderstaande tabel staat de maximale verkeersaantrekkende werking van de heemtuin op dagen waarop een voorstelling wordt gegeven. De verwachte verkeersgeneratie met voertuigverdeling tijdens een dag met voorstelling voertuigbewegingen per etmaal functies Parkfunctie heemtuin Theaters en schouwburgen
totale verkeersgeneratie
1
eenheden
LMV
MZMV
Totaal
10,00
0,00
0,00
10
84
37,00
2,00
2,00
41
47,00
2,00
2,00
51
92,2%
3,9%
3,9%
Http://www.crow.nl/nl/Online_Kennis_en_tools/Verkeersgeneratie/Rekentool.html
pagina 2 van 6
ZMV
1
100,0%
De voor de heemtuin gemiddelde verkeersaantrekkende werking wordt hoofdzakelijk bepaald door de parkfunctie van de heemtuin. De verkeersaantrekkende werking van de maximaal 12 voorstellingen per jaar zorgt voor de gemiddelde dag slechts voor een zeer beperkte toename van de verkeersaantrekkende werking. In de onderstaande tabel staat de verkeersaantrekkende werking van een gemiddelde dag. De verwachte verkeersgeneratie met voertuigverdeling op een gemiddelde dag voertuigbewegingen per etmaal functies
eenheden
Parkfunctie heemtuin Theaters en schouwburgen
totale verkeersgeneratie
LMV
MZMV
ZMV
Totaal
1
10,00
0,00
0,00
10,00
84
1,22
0,07
0,07
1,35 11,35
11,22
0,07
0,07
98,8%
0,6%
0,6%
100,0%
Met behulp van de NIBM-rekentool2 (versie juni 2011) is de verslechtering van de luchtkwaliteit ten gevolge van het plan berekend. Een plan is in betekenende mate wanneer de toename van de luchtverontreiniging (NO2 of PM10) meer is dan 1,2 ųg/m³. Wanneer een plan “niet in betekenende mate”(NIBM) bijdraagt aan de luchtkwaliteit, is toetsing van het plan aan de grenswaarden op grond van de Wm niet noodzakelijk. Bij het opstellen van de NIBM-rekentool is uitgegaan van een worstcase situatie: bij de berekening van de concentratietoename zijn de kenmerken van het verkeer, de straat en de omgeving zo gekozen dat een situatie ontstaat met een maximale luchtverontreiniging. Formeel mag voor luchtkwaliteitsberekeningen worden uitgegaan van de gemiddelde dag. Echter in dit onderzoek is uitgegaan van een dag waarop een voorstelling is. Op deze dag treedt de grootste verslechtering van de luchtkwaliteit op.
2
Een rekenprogramma voor luchtkwaliteit, dat gebaseerd is op het luchtmodel CAR. Dit rekenmodel is gepubliceerd op InfoMil, door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu
pagina 3 van 6
Conclusie NIBM-toets Uit de berekening met de NIBM-tool blijkt dat de planbijdrage van de dag waarop de voorstelling plaatsvind kleiner is de NIBM-grens van 1,2 ųg/m³, daardoor zal het plan „niet in betekende mate‟ (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een toetsing aan de grenswaarden is op basis van de Wm niet noodzakelijk, aan gezien het plan NIBM is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt inzichtelijk gemaakt of er sprake van een dreigende grenswaarde overschrijding.
TOETS GRENSWAARDEN In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de lokale luchtkwaliteit onderzocht, zodat onacceptabele gezondheidsrisico‟s kunnen worden uitgesloten. Hiertoe is de saneringstool3 uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van het ministerie van VROM geraadpleegd. De saneringstool geeft inzicht in de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in het plangebied tussen 2011 en 2020. De saneringstool kent scenario‟s zonder en met lokale maatregelen die er voor moeten zorgen dat op termijn overal aan de grenswaarden wordt voldaan. Beide typen scenario‟s laten in de toekomst een afname van de concentraties zien. Dit komt doordat bedrijven en het verkeer steeds schoner worden door technologische verbeteringen. De saneringstool maakt duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2011, 2015 en 2020 in het plangebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico‟s.
Conclusie grenswaarden Uit de saneringstool blijkt dat de concentraties voor fijn stof (PM10) maximaal 24,5 ųg/m³ en stikstofdioxide (NO2) maximaal 20,0 ųg/m³ in 2011 bedraagt. Als bijlage zijn de grafische weergaven van de concentraties PM10 en NO2 voor het jaar 2011 weergegeven. De concentraties luchtverontreinigende stoffen liggen hiermee onder de grenswaarden van 40 ųg/m³. Deze grenswaarden zijn op Europees niveau vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico‟s. Tevens geven de uitkomsten uit de saneringstool aan dat de concentraties van de luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2015 en 2020 in het plangebied verder afnemen. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico‟s.
CONCLUSIE Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het onderhavige initiatief.
3
http://www.saneringstool.nl/saneringstool.html
pagina 4 van 6
plangebied
pagina 5 van 6
plangebied
pagina 6 van 6