Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling CSG Het Streek Vastgesteld op 30 oktober 2013
1
Het bevoegd gezag van CSG Het Streek te Ede, overwegende dat CSG Het Streek verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van het onderwijs aan en de begeleiding van zijn leerlingen en dat deze verantwoordelijkheid ook aan de orde is in geval van leerlingen die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling; dat van alle medewerkers van CSG Het Streek op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met leerlingen attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen; dat CSG Het Streek een meldcode wenst vast te stellen, zodat zijn medewerkers weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling; dat onder huiselijk geweld wordt verstaan: (dreigen met) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling en eer-gerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex) partners, gezinsleden, familieleden en huisgenoten; dat onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eer-gerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking; dat onder medewerker in deze code wordt verstaan: iedere persoon die aan CSG Het Streek werkzaam is of voor Het Streek werkzaamheden uitvoert en die in dit verband aan leerlingen van Het Streek onderwijs, begeleiding of een andere wijze van ondersteuning of zorg biedt; dat onder leerling in deze code wordt verstaan: iedere persoon die als leerling van CSG Het Streek staat ingeschreven, in aanmerking nemende de Wet bescherming persoonsgegevens; de Wet op de jeugdzorg; de Wet maatschappelijke ondersteuning stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vast.
2
Noodsituaties Stap 0: Noodsituaties Bij signalen die wijzen op acuut en zodanig ernstig geweld dat een leerling daartegen onmiddellijk moet worden beschermd, meldt de medewerker dit onverwijld bij de directie die vervolgens kan besluiten onmiddellijk advies te vragen aan het Advies en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. Komt men daar, op basis van de signalen, tot het oordeel dat onmiddellijke actie is geboden, dan doet de directie, zo nodig in hetzelfde gesprek, een melding, zodat op korte termijn de noodzakelijke acties in gang kunnen worden gezet. In noodsituaties kan de directie ook contact zoeken met de Raad voor de Kinderbescherming of met de crisisdienst van het Bureau Jeugdzorg en/of de politie vragen om hulp te bieden. Noch de medewerker, noch de directie of een lid van het MT organiseren zelfstandig en eigenmachtig enige vorm van hulp bij signalen die wijzen op acuut en zodanig ernstig geweld dat een leerling daartegen onmiddellijk moet worden beschermd.
NB: 1. De directie besluit wie in de vervolgstappen, welke stappen neemt. 2. De medewerker doet hieromtrent geen enkele mededeling aan anderen dan de genoemde personen in dit document.
Stappenplan voor alle medewerkers van Het Streek bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Opmerking: Betreffen de signalen geweld of kindermishandeling gepleegd door een medewerker van CSG Het Streek, dan moeten deze signalen gemeld worden bij de vertrouwenspersoon of bij een lid van het MT of rechtstreeks bij het bevoegd gezag, conform de meldplicht in artikel 14 van de Klachtenregeling Ongewenst gedrag van Het Streek. In dat geval is dit stappenplan verder niet van toepassing.
Stap 1: In kaart brengen van signalen Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze kort schriftelijk vast. Leg ook de contacten over de signalen kort schriftelijk vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. Beschrijf de signalen zo feitelijk mogelijk. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht, zoals een arts.
Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld Bespreek de signalen met een lid van het MT of de zorgcoördinator. Vraag zo nodig ook advies aan het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. De zorgcoördinator brengt een lid van het MT op de hoogte van de signalen en het ingewonnen advies.
3
Stap 3: Gesprek met de leerling Bespreek de signalen met de leerling. Is ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de leerling, raadpleeg dan een lid van het MT of de zorgcoördinator en eventueel het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld. 1. leg de leerling het doel uit van het gesprek; 2. beschrijf de feiten die u hebt vastgesteld en de waarnemingen die u hebt gedaan; 3. nodig de leerling uit om een reactie hierop te geven; 4. kom pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen u hebt gezien, gehoord en waargenomen. In geval van vrouwelijke genitale verminking kunt u daarbij de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis gebruiken. Het doen van een melding door de directie zonder dat de signalen zijn besproken met de leerling, is alleen mogelijk als: de veiligheid van de leerling, die van u zelf, of die van een ander in het geding is; als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de leerling door dit gesprek het contact met u zal verbreken.
Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de leerling het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Bespreek uw afweging met een lid van het MT om tot een beslissing t.a.v. een melding te komen. Omdat een melding alleen door de directie wordt gedaan, wordt stap 5 gedaan door een lid van het MT.
Stap 5: Beslissen over melden Een lid van het MT bespreekt het voornemen tot een melding vooraf met de leerling en/of met de ouder (als de leerling nog geen 16 jaar oud is). 1. Leg uit waarom u van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is; 2. Vraag de leerling uitdrukkelijk om een reactie; 3. In geval van bezwaren van de leerling, overleg op welke wijze u tegemoet kunt komen aan deze bezwaren; 4. Is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om uw leerling of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de leerling of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen; 5. Doe een melding indien naar uw oordeel de bescherming van de leerling of zijn gezinslid de doorslag moet geven. Van contacten met de leerling en/of de ouder kunt u afzien: als de veiligheid van de leerling, die van u zelf, of die van een ander in het geding is; als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de leerling daardoor het contact met u zal verbreken.
Besluit tot Melden De directie meldt het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bij het Steunpunt Huiselijk Geweld of bij het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling. Melding door de directie: sluit bij de melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die u meldt (ook) van anderen afkomstig is; overleg met het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld wat de school na de melding, binnen de grenzen van de gebruikelijke werkzaamheden, nog kan doen om de leerling en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.
4
Stap 6: Nazorg Aan de medewerkers die geconfronteerd zijn met (de gevolgen van) huiselijk geweld of kindermishandeling van een leerling, wordt nazorg geboden. Er wordt in ieder geval een nagesprek gevoerd met de medewerker door een lid van het MT of door de zorgcoördinator. Afhankelijk van de behoefte van de medewerker kan er extra nazorg geboden worden, binnen of buiten de school.
5
Belangrijke adressen: Landelijk Advies-en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) http://www.amk-nederland.nl/ Advies-en Meldpunt Kindermishandeling Gelderland Arnhemsestraatweg 352 6881 NK Velp telefoon (026) 442 42 22 fax (026) 442 44 45 Steunpunt Huiselijk Geweld http://www.s-hg.nl/ telefoon 0900 1 26 26 26 (5 ct. per minuut) Raad voor de Kinderbescherming http://www.rvdk.nl/ Locatie Arnhem: Bezoekadres Kronenburgsingel 8/01 6831 EX Arnhem Telefoon 026 -322 65 55 Fax 026 –322 66 02 Bureau Jeugdzorg Gelderland http://www.bjzgelderland.nl/ Bureau Jeugdzorg Gelderland Velperweg 75 6824 HH Arnhem tel (026) 362 91 11 fax (026) 364 43 51
[email protected] Bureau Jeugdzorg Ede Oude Bennekomseweg 3 6717 LM EDE GLD Telefoon (0318) 69 12 52 Fax (0318) 69 12 55 Politie Ede wijkagent de heer D. Ponne tel.: 06-52433654 Zorgcoördinatoren: Locatie Bovenbuurtweg: Mw. M. Zwolsman Locatie Zandlaan vmbo/mavo: Mw. L. Wagenaar Locatie Zandlaan pro: M. van der Veen
6
