MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
CvB14.143 25 november 2014, versie 1.1 PvB
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
Document historie Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende revisies en bespreekmomenten van dit document. Documentnummer
CB 14.143
Datum:
27 oktober 2014
Onderwerp:
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Geconsulteerd:
schoolmaatschappelijk werk Aventus
Versiebeheer:
Versie 0.0
30 juni 2014
besproken met schoolmaatschappelijk werk
Versie 1.0
19 nov 2014
commentaar schoolmaatschappelijk werk verwerkt
Versie 1.1
25 nov 2014
vastgesteld CvB
Proceseigenaar
Dienst M&I
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
2
MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
Inhoudsopgave
1
2
3
Inleiding
4
Doel van de meldcode Verplichte meldcode iets anders dan meldplicht Stappenplan Geen tijdpad Verplichtingen van Aventus en medewerkers
4 4 5 5 5
Stappenplan en te ondernemen acties
5
Stap 1: in kaart brengen van signalen Stap 2: collegiale consultatie Stap 3: gesprek met de student Stap 4: wegen van het geweld of de kindermishandeling Stap 5: beslissen: zelf hulp organiseren of melding doen
6 6 7 8 8
Begrippen 0
1
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
3
1. Inleiding Sinds juli 2013 is het wettelijk verplicht dat elke school beschikt over een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en deze te gebruiken wanneer men signalen opvangt van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Doel van de meldcode De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling heeft betrekking op alle vormen van geweld in de huiselijke situatie, zoals mishandeling, seksueel geweld, genitale verminking, eergerelateerd geweld en ouder(en)mishandeling. Het doel van de meldcode is een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling bespreekbaar maken en de signalen doorgeven voor eventuele verdere hulp. De taak van Aventus m.b.t. tot huiselijk geweld en/of kindermishandeling is het signaleren en het doorspelen ervan bij de verantwoordelijke instanties. Aventus is niet verantwoordelijk voor de verandering van de situatie of voor de hulpverlening. Door te werken met een meldcode blijft de beslissing om vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling wel of niet te melden, berusten bij de professional. Binnen Aventus wordt die afweging gemaakt in overleg tussen de betrokken medewerker van Aventus (de melder) met het schoolmaatschappelijk werk. Signalen over mogelijk geweld gepleegd tussen studenten op school vallen niet onder het stappenplan van de meldcode. Op deze regel geldt één uitzondering: de signalen van mogelijk geweld vallen wel onder de meldcode als het geweld zich afspeelt tussen partners (of personen die op een andere wijze tot elkaar in relatie staan binnen de huislijke kring) die beiden student zijn van Aventus. Ook signalen over intimidatie of geweld tussen een medewerker van Aventus en een student (of andersom) vallen niet onder de meldcode. Gaan de signalen over mogelijk geweld gepleegd door een medewerker van Aventus ten opzichte van een student, meld deze dan bij de leidinggevende of de directeur van de sector/manager van de dienst. Verplichte meldcode iets anders dan meldplicht Elke school is verplicht een meldcode te hebben en toe te passen. Dat betekent niet dat er ook een meldplicht bestaat. Bij een meldplicht moet de medewerker van Aventus zijn¹ vermoeden van geweld melden bij een meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Die verplichting bestaat niet bij een meldcode. Het onderwijs kent wel een meldplicht in geval van een vermoeden van een zedenmisdrijf waarbij een medewerker van de school een minderjarige leerling seksueel heeft misbruikt of geïntimideerd. Seksueel misbruik van een minderjarige – jonger dan 18 – is een misdrijf. Als dat plaatsvindt, moet dat direct gemeld worden aan het college van bestuur. Het college van bestuur moet deze feiten voorleggen aan de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. Blijkt na het overleg met de vertrouwensinspecteur dat er een redelijk vermoeden is van een zedendelict dan is het college van bestuur altijd verplicht aangifte bij de politie te doen. De meldplicht geldt voor alle medewerkers op een school. Ook voor interne vertrouwenspersonen die binnen hun functie informatie krijgen over mogelijk seksueel misbruik of seksuele intimidatie. Geen enkele medewerker kan in dit soort gevallen zich beroepen op de geheimhoudingsplicht.
¹ Omwille van de leesbaarheid is in deze notitie hij/zijn geschreven, hiermee wordt tevens zij/haar bedoeld. Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
4
Stappenplan De meldcode bestaat uit een verplicht stappenplan voor het handelen bij signalen of vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. De stappen die hieronder worden beschreven zijn in een bepaalde volgorde gerangschikt, maar deze volgorde is niet dwingend. U kunt ook stappen herhalen als de situatie daarom vraagt. Waar het om gaat, is dat de betrokkenen op enig moment in het proces alle stappen hebben doorlopen, voordat wordt besloten om een melding te doen. De vijf stappen zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
in kaart brengen van signalen gesprek met schoolmaatschappelijk werk gesprek met de student, wegen van het geweld of de kindermishandeling, beslissen: zelf hulp organiseren of een melding doen
Voor het uitvoeren van de meldcode binnen Aventus zijn geen nieuwe structuren of procedures nodig zijn. Onze bestaande zorgstructuur is hiervoor voldoende. Geen tijdpad In de beschrijving van de stappen worden geen termijnen genoemd. De reden hiervan is dat een tijdpad geen houvast biedt en ook niet goed te bepalen is. Elke situatie is anders en vraagt om een eigen inschatting van de ernst, het risico en de mate van spoed. Het is aan u, als betrokken medewerker, om samen met het schoolmaatschappelijk werk effectief en verantwoord te handelen. Verplichtingen van Aventus en medewerkers In het kader van de wet meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (juli 2013) heeft Aventus de plicht om: te beschikken over een meldcode die aan de wettelijke eisen voldoet, én om de kennis over en het gebruik van de meldcode binnen de eigen organisatie te bevorderen; de meldcode op te nemen in het inwerkprogramma van nieuwe medewerkers. Van de medewerkers van Aventus wordt verwacht dat zij: in alle contacten met studenten attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling; het stappenplan van de meldcode volgen als zij huiselijk geweld of kindermishandeling signaleren.
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
5
2. Stappenplan Stap 1: in kaart brengen van signalen Verantwoordelijke: medewerker Als medewerker van Aventus kunt u te maken krijgen met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Die signalen zijn meestal niet eenduidig en kunnen een aanduiding zijn van diverse onderliggende problemen. Het is dus zaak om zorgvuldig om te springen met de interpretatie van signalen. Als u signalen opvangt van huiselijk geweld of kindermishandeling, wordt van u als eerste stap gevraagd deze signalen in kaart te brengen. Leg de signalen vast in Trajectplanner. Het vastleggen geldt ook voor de acties binnen de volgende stappen. Ook de gegevens die de signalen weerspreken worden vastgelegd. Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht. Bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling kan eventueel gebruik gemaakt worden van de digitale signalenkaarten van Kadera (via http://kadera.nl/menu.php?menu=225) of van de gratis meldcode-app van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/hulp-bieden/toolkit-meldcode) Acties a. Noteer waarneembaar gedrag of signalen die wijzen op een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. b. Leg gegevens over uw contacten met de student vast. c. Noteer de stappen die u zet en de besluiten die u neemt. d. Beschrijf het gedrag of de signalen zo feitelijk mogelijk. Geef aan of het om feiten of veronderstellingen gaat. e. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Stap 2: collegiale consultatie Verantwoordelijke: medewerker en schoolmaatschappelijk werker Signalen bespreken, zeker als het gaat over huiselijk geweld of kindermishandeling, zorgt voor betere oordeelsvorming. Het is dus zaak om signalen te delen met collega’s. Vervolgens bespreekt u de signalen met de schoolmaatschappelijk werker of een loopbaanexpert van de sector (LES). In dat laatste geval schakelt de LES de schoolmaatschappelijk werker in. U kunt samen met de schoolmaatschappelijk werker besluiten navraag te doen bij andere bij de student betrokken collega’s. Wanneer de signalen bevestigd worden, dan volgt stap 3. Wanneer de signalen niet herkend worden, worden voorlopig geen verdere stappen ondernomen, hierbij is opnieuw van belang dat de overwegingen hierbij worden vastgelegd in Trajectplanner. Echter ook in het geval van een vermoeden van slechts één persoon kan huiselijk geweld of kindermishandeling aan de orde zijn en is het dus zaak te vervolgen met stap 3. Wanneer het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt bevestigd, wordt hiervan aantekening gemaakt in het Trajectplanner. U of de schoolmaatschappelijk werker kunnen eventueel advies inwinnen bij Veilig Thuis (het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling). Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
6
Acties a. Bespreek de signalen met de schoolmaatschappelijk werker. b. U of de schoolmaatschappelijk werker vragen zo nodig ook advies aan Veilig Thuis. Vraag voor de aanpak van specifieke vormen van geweld, zoals eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, seksueel misbruik en vrouwelijke genitale verminking, altijd advies aan Veilig Thuis over de vervolgstappen. Dit advies is ook van belang om mogelijke veiligheidsrisico’s van eventuele vervolgstappen zorgvuldig af te kunnen wegen. Leg het gegeven advies vast in het Trajectplanner. Stap 3: gesprek met de student Verantwoordelijke: medewerker en schoolmaatschappelijk werker Door te vragen naar de mogelijke oorzaken van het gedrag van de student kunnen zorgen verduidelijkt, ontkracht of bekrachtigd worden. U en de schoolmaatschappelijk werker bespreken de signalen en vermoedens met de student. Normaal gesproken zal er, als het om een minderjarige student gaat, ook een gesprek over de signalen worden gevoerd met de ouders (verzorgers). Dit is niet alleen van belang als de ouders mogelijkerwijs betrokken zijn bij het huiselijk geweld of de kindermishandeling, maar ook als dit niet aan de orde is. Want de ouders behoren, zeker als zij het gezag uitoefenen, te worden geïnformeerd over wat er bij hun minderjarige zoon/dochter speelt. Een gesprek met (een van) de ouders kan achterwege blijven in verband met de veiligheid van de minderjarige student of die van anderen. Bijvoorbeeld als u redenen heeft om aan te nemen dat u de student dan uit het oog zal verliezen omdat de ouders hun zoon of dochter van school zullen halen. Afzien van een gesprek met de student kan alleen in uitzonderlijke situaties wanneer: er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de student, die van de schoolmaatschappelijk werker, uzelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn; als u en de schoolmaatschappelijk werker goede redenen hebben om te veronderstellen dat de student door dit gesprek het contact met hem zal verbreken en dat de student daardoor niet voldoende meer kan worden beschermd tegen het mogelijk geweld. Alleen in deze situaties is het mogelijk een melding te doen zonder dat de signalen zijn besproken met de student. Acties a. b. c. d.
Leg de student het doel uit van het gesprek. Beschrijf de feiten die u hebt vastgesteld en de waarnemingen die u hebt gedaan. Nodig de student uit om een reactie hierop te geven. Kom pas na deze reactie zo nodig tot een interpretatie van hetgeen u hebt gezien, gehoord en waargenomen. Als u of de schoolmaatschappelijk werker ondersteuning nodig hebben bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de student, dan wordt Veilig Thuis geraadpleegd. Daarnaast is het bij deze stap van belang te overwegen of een melding in de landelijke Verwijsindex Risicojongeren wenselijk is. Het schoolmaatschappelijk werk kan namens Aventus die melding doen.
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
7
Stap 4: wegen van het geweld of de kindermishandeling Verantwoordelijke: medewerker en schoolmaatschappelijk werker U en de schoolmaatschappelijk werker wegen samen de zwaarte, de aard en de ernst van de vermoedens, desgewenst in overleg met de LES. Indien gewenst kan worden besloten nogmaals advies in te winnen bij Veilig Thuis. Bij twijfel over de risico’s, de aard en de ernst van het geweld en bij twijfel over de vervolgstap moet altijd (opnieuw) advies worden gevraagd aan Veilig Thuis. Wanneer de signalen niet herkend worden, dan wordt de student geïnformeerd en worden voorlopig geen verdere stappen ondernomen. Acties a. U en de schoolmaatschappelijk werker wegen op basis van de signalen, van het eventueel ingewonnen advies en van het gesprek met de student het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. b. U en de schoolmaatschappelijk werker wegen eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Raadpleeg in geval van twijfel altijd (opnieuw) Veilig Thuis. Veilig Thuis biedt ondersteuning bij het wegen van het geweld en van de risico’s op schade en zij kunnen adviseren over vervolgstappen. Stap 5: beslissen: zelf hulp organiseren of melding doen Verantwoordelijke: medewerker en schoolmaatschappelijk werker Wanneer de signalen in het gesprek met de student bevestigd worden, dan volgt stap 5. U besluit samen met de schoolmaatschappelijk werker of zelf hulp wordt georganiseerd of dat een melding moet worden gedaan bij Veilig Thuis. Er wordt afgesproken wie de student/ouders over de eventuele melding bij Veilig Thuis informeert. Er wordt vastgelegd wie het doen van de melding en het informeren van de student/ouders op zich neemt. Een eventuele melding is geen eindpunt. Daarom beslissen u en de schoolmaatschappelijk werker ook wat na de melding, binnen de grenzen van de gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kan worden gedaan om de student en andere gezinsleden tegen het risico van huiselijk geweld of kindermishandeling te beschermen. Acties U en de schoolmaatschappelijk werker en beslissen of zelf hulp wordt georganiseerd of een melding wordt gedaan. Hulp organiseren en effecten volgen Als u en de schoolmaatschappelijk werker menen de student en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling te kunnen beschermen: a. organiseer dan samen de noodzakelijke hulp; b. volg de effecten van deze hulp; c. doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Melden en bespreken met de student Als u en de schoolmaatschappelijk werker menen de student niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling te kunnen beschermen of er aan twijfelen voldoende bescherming hiertegen te kunnen bieden: a. Meldt dan samen uw vermoedens bij Veilig Thuis. In dit geval neemt Veilig Thuis het onderzoek naar het huiselijk geweld of de kindermishandeling over. b. Sluit bij uw melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan of de informatie die u meldt (ook) van anderen afkomstig is;
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
8
c.
Overleg bij uw melding met Veilig Thuis wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om de student en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling te beschermen.
Bespreek uw melding vooraf met de student a. Bespreek uw melding vooraf met de student en of met de ouder/verzorger (als de student nog geen 18 jaar oud is). b. Leg uit waarom u en de schoolmaatschappelijk werker van plan zijn een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is. c. Vraag de student uitdrukkelijk om een reactie. d. Overleg, in geval van bezwaren van de student, met de student op welke wijze u tegemoet kunt komen aan deze bezwaren. e. Als dat niet mogelijk is dan weeg dan de bezwaren af tegen de noodzaak om de student of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging ook de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de student of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen. f. Doe een melding indien naar uw oordeel de bescherming van de student of zijn gezinslid de doorslag moet geven. Van contacten met de student over de melding kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden afgezien: als er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de student, die van de schoolmaatschappelijk werker, die van uzelf of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn; als u goede redenen heeft om te veronderstellen dat de student daardoor het contact met u zal verbreken.
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
9
3. Begrippen
Huiselijk geweld Lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex-) partners gezinsleden, familieleden en huisvrienden.
Kindermishandeling Iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten.
Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, def. versie vastgesteld CvB 25 nov. 2014
10