MEDI
H
OFFICIEEL ORGA.AN V A N DE K O N I N K L I J K E
T
N E D E R L A N D S C H E M A A T S C H A P P I J T O T BEVORDERING DER GENEESKUNST
Hoofdredacteur W. J. Royaards - Redactiesecretaris: J. J. van Mechelen - Bestuur: K. Vaandrager, Deventer, v o o r z i t t e r ; Prof. Dr. A. Kurnmer, Amsterdam, vice-voorzitter ; Dr. C. de Groot, Rotterdam, secretaris ; Dr. IVl. van der Stoel, Voorschoten, penningmeester ;
A. Taminiau, Tilburg - Redactie en abonnementenadministratie Keizersgracht 327, Amsterdam, Tel. 242535.
DE V R O U W
VAN
De ,,massalisering" van de geneeskunst heeft de vrouw van de huisarts met een nieuwe situatie geconfronteerd. De druk-bezette wachtkamer, het grote aantal boodschappen aan de deur, de onophoudelijke telefoon stellen haar voor e~n taak, die anders is dan vroeger. Het ,,ziektepatroon': in de praktijk van haar man is verschoven; hij behandelt meer mensen dan de huisarts van vroeger en over het algemeen zijn deze mensen minder ernstig ziek in de geijkte zin van het woord. De ernstig-zieken worden opgenomen in bet ziekenhuis voor observatie o f behandeling. Menige huisartsenvrouw zal zich van het werk van haar man en haar aandeel daaraan een andere voorstelling hebben gemaakt! Belangrijk i n d i t verband is ook de verandering op het gebied van de sociale verzorging. Partieulier hulpbetoon heeft plaats gemaakt voor georganiseerde bijstand. Geinstitutionaliseerde bijstand is de vorm waarin sociaal werk het meest ,,effectief" wordt geacht en ~et contact van patient en doktersvrouw zal ook d a a r d o o r veelal anders komen te liggen en dikwijls een andere instelling vragen dan in vroegere jaren. Nog belangrijker dan dit alles zijn in het leven van vele echtgenoten van hedendaagse huisartsen de
INHOUD t6e Jaargang
-
15
augustus 1961
De vrouw van de huisarts De dreiging van de derde Hotelreservering Ledencongres . Keerzijde van de vooruitgang Protest en waarschuwing Berichten.
No. 34
.
539 540 540 541 543 544
Van her hoofdbestuur :
Rapport Rust- en Verpleegtehuizen Uit de afdelingen Varia. Personalia
545 548 549 550
DE H U I S A R T S moeilijkheden, ontstaan d o o r het tekort aan hulp in haar eigen huishouden. Men kan soms constateren dat deze moeilijkheden zo hoog lopen, dat d a a r d o o r van mogelijkheden tot specifieke werkzaamheden als echtgenote van een arts, nauwelijks meer iets qver blijft. Wat wel is blijven bestaan is de eis, dat de huisdokter ,vo0r de patient bereikbaar moet zijn en dat het doktershuis het centrale punt daarvoor wordt geacht. Het gevolg is, dat als de doktersvrouw geen hulp in huis heeft, ze dit nauwelijks meer kan verlaten. Deze situatie heeft in meer dan een doktersgezin ongetwijfeld tot spanningen aanleiding gegeven. De vraag dringt zich dan op o f hier aanpassingsmogelijkheden bestaan om deze moeilijkheden bet hoofd te bieden en zo ja, welke deze mogelijkheden zij rl. Te denken valt dan in de eerste plaats aan de doktersassistente. Deze heeft weliswaar tot taak de dokter bij te staan in het vele werk, dat d o o r de ontwikkeling der geneeskunde tot zijn taak is gaan behoren (documentatieverzorging, eenvoudig laboratoriumwerk, etc.) maar ook de doktersvrouw kan zij veel werk uit de hand nemen (boodschappen aannemen, patiEnten bij afwezigheid van de dokter te woord staan, administratie bijhouden, etc.). Daarmede kan haar verschijning op het toneel inderdaad een adequaat antwoord zijn op de nieuwe situatie. Het zou niet onverstandig zijn als alle huisartsen nog eens zouden overwegen o f zij van deze mogelijkheid wel voldoende gebruik maken. Daarnaast zouden de ziekenfondsen goed doen zich af te vragen o f zij in de honorariumberekening wel een voldoende bedrag toekennen voor dit belangrijke werk. Welke mogelijkheden bestaan er nog meer om in de huisartsenpraktijk het hoofd te bieden aan de in meer dan een opzicht moeilijk wordende situatie? Het antwoord kan het beste worden gegeven door de betrokkenen zelf en wij willen d a a r v o o r in ons blad gaarne de gelegenheid geven, m a a r enkele mogelijkheden zouden wij nog willen noemen. Het reeds lang bestaande instituut ,,dokterstelef o o n " kan in een behoefte voorzien. De m o d e m e uit539
gave daarvan is de alibifoon, m a a r een verlies daarbij is, d a t de p a t i e n t met dit a p p a r a a t geen p e r s o o n lijk c o n t a c t k a n krijgen, b e h o u d e n s het geva! d a t d o o r de a l i b i f o o n w o r d t opgegeven w a a r de d o k t e r p e r s o o n l i j k te b e r e i k e n is. O o k met d e g e d a c h t e a a n een , , g r o e p s p r a k t i j k " van enkele h u i s a r t s e n g e z a m e n l i j k w o r d t n o g al eens gespeeld, als d e p r o b l e m e n a a n d e o r d e k o m e n , w a a r v o o r her m o d e r n e d o k t e r s g e z i n zich gesteld ziet. G e d a c h t w o r d t d a n a a n een p r a k t i j k h u i s v o o r bijvoorbeeld vier praktijken, met gezamenlijke hulpk r a c h t e n . D e m o g e l i j k h e i d van een v a s t a d r e s w a a r de patiEnten zich d a g en n a c h t o m h u l p k u n n e n vervoegen, zou uit d o e l m a t i g h e i d s o v e r w e g i n g e n v o o r delen k u n n e n b i e d e n . Financi/~le v o o r d e l e n zijn hiervan niet te v e r w a c h t e n . H e t staat e c h t e r wei v a s t d a t
De dreiging van de derde Dr. Felix Fierz, president van de vereniging van artsen in her Kanton ZiJrich, heeft in een beschouwing de zwijgplicht van de arts als de bescherming van een persoonlijkheidsrecht nog eens met nadruk naar voren gebracht. De pati/Snt moet er voor beschermd worden en er verzekerd van zijn dat de dingen, die hij aan zijn arts toevertrouwt, niet tegenover een derde worden prijsgegeven. Dat geldt voor alle ,,derden", bijvoorbeeld ook voor de echtgenote van de patient. De toenemende materiEte organisatie in geval van ziekte, aldus Dr. Fierz, brengt mee, dat derden zaken moeten regelen voor een zieke (sociale voorzieningen). Dientengevolge ontstaat bij werkgevers en uitvoeringsorganen steeds meet het verlangen over de ziektetoestand van de verzekerde te worden geinformeerd. Niet alleen wordt op verzekeringstechrlische gronden uitsluitsel gevraagd of het om ziekte of ongeval gaat, over de duur van de ziekte en haar eventuele gevolgen, maar steeds meer wordt gevraagd naar de diagnose. In het Kanton Ziirich wordt bij sollicitatie naar kantonnale functies van beambte of leraar geEist, dat de sollicitant zijn arts ontheft van de zwijgplicht tegenover de vertrouwensarts van de werkgever. Ook in vele bedrijven gel& bet steeds meer als zelfstandig recht van de werkgever ,,wet zahlt, befiehlt" - dat hij over de aard van de ziekte van de werknemer wordt geinformeerd. Het zwijgen over de diagnose, zowe! van de kant van de arts als van de patient, wordt algemeen opgevat als een aanwijzing, dat er ergens lets niet helemaal zuiver is. Bij verzekeringen en ziekenfondsen, grote organisaties met talrijke verzekerden, wordt in bet algemeen het medische geheim goed ontzien. Heel anders is het soms gesteld bij personeelsdiensten, waar behalve de chef nog talrijke andere personen inzage krijgen van een diagnose en zo komen, door rondslingerende stukken, aUerlei feiten, die atleen de zieke aangaan, ter kennis van derden. Dr. Fierz acht het in het algemeen volkomen overbodig dat een werkgever op de hoogte wordt gesteld van de diagnose van een patient. Her is genoeg wanneer de werkgever weet of het ziekte of ongeval betreft, hoelang de arbeidson540
het d o o r s n i j d e n van de b a n d t u s s e n de p a t i e n t en het eigen huis van de d o k t e r in ons land d o o r velen als een g r o o t verlies z o u w o r d e n gevoeld. In d a t d o k t e r s h u i s is het m e e s t a l j u i s t de echtgen o t e v a n de a r t s , die de p a t i e n t bij v o o r k e u r wil s p r e k e n als de d o k t e r zelf niet t h u i s is. Menige d o k t e r s v r o u w zou deze rol g r a a g blijven vervullen. D e v r a a g rijst e c h t e r o f h a a r dit o o k in de t o e k o m s t m o g e l i j k zal zijn, als d e o m s t a n d i g h e d e n w a t betreft d e h u i s h o u d e l i j k e h u l p niet in g u n s t i g e zin g a a n v e r a n d e r e n . O f is de v e r w a c h t i n g van een v e r b e t e r i n g o p d a t gebied een illusie ? I n d a t geval is het o v e r d e n k e n van de t a a k van d e v r o u w van de h u i s a r t s z e k e r geen o v e r b o d i g h e i d en is de v r a a g g e r e c h t v a a r d i g d o f de v o o r s t e l l i n g , d i e velen zich van h a a r t a a k m a k e n , niet g e b a s e e r d is o p t o e s t a n d e n en idealen uit , , v r o e g e r tijden". R. geschiktheid vermoedelijk zal duren en of na herstel een andere soort arbeid in aanmerking moet komen. Voor medische vragen moet er een vertrouwensarts zijn - ook kleine ondernemingen,kunnen incidenteel een vertrouwensarts inschakelen - die met de behandelende arts, nadat deze door de patient van zijn geheimhouding jegens een vertrouwensarts is ontheven, contact kan opnemen. Deze twee deskundigen kunnen samen.de zaak behartigen en de vertrouwensarts kan de werkgever inlichten over de praktische gevolgen van een ziekte of een ongeval. Wordt bekendmaking van de diagnose regel, dan wekt elk zwijgen achterdocht. Is daartegenover strikte zwijgplicht van de arts regel, dan zal het nauwelijks tot onaangename reacties aanleiding geven. Ook in de particuliere sli~er ziet Dr. Fierz dreiging van inbreuk op de zwijgplicht van de arts, reden waarom zijn vereniging gekant is tegen een zogenaamde gezondheidspas.
Hotelreservering ledencongres De hotelruimte in Amsterdam is zeer bezet. Alleen zij die thans ten spoedigste inschrijven, kunnen vermoedelijk nog aan de door hen gewenste hotel-accomodatie worden geholpen. Ook degenen, die dit voorj a a r een voorlopige reserveringskaart inzonden, dienen zo spoedig mogelijk hun inschrijvingsformutier in te zenden, anders komt de voorlopige reservering te vervallen. Voor vrijwel alle overige manifestaties van her congres zijn nog plaatsen genoeg beschikbaar; de inschrijvers daarvoor worden in volgorde van binnenkomst geboekt. En ter verduidelijking nog dit detail: de golfwedstrijd staat ook open voor gezinsleden van medici! Wel stellen wij tijdige inschrijving ten gerieve van onze administratie en verdere voorbereiding zeer op prijs. Schrijf dus tijdig in! N. van Eek, arts
DE KEERZIJDE V A N DE V O O R U I T G A N G NABESCHOUWING OVER HET 37e NATUUR- EN GENEESKUNDIG CONGRES
De voordrachten op het onlangs te Amsterdam gehouden 37e Natuur- en Geneeskundig Congres hadden alle tot thema: de keerzijde van de vooruitgang. Voor mij een aantrekkelijke titel, die herinneringen opriep aan de eerste studiejaren, toen ik met meer dan gewone belangstelling de propaedeusis der wijsbegeerte beoefende en trachtte te ieren denken. (Ik kan slechts hopen, dat het niet bij trachten is gebleven). De begripsbepaling van de beide substantiva keerzijde en vooruitgang geeft voor bet eerste geen bepaalde moeilijkheid. Wel voor het woord vooruitgang. In het Nederlands maakt men weinig onderscheid tussen voortgang en vooruitgang en toch zijn de begrippen niet identiek. Onder voortgang verstaat men het verdergaan, doorgaan, vervolgen en hier is eigenlijk geen keerzijde in de zin van de minder mooie zijde, wel het tegendeel: stilstand en/of achteruitgang. Bij vooruitgang denkt men aan een ontwikkeling in de richting van her betere, het hogere, het meer volmaakte. Het voortschrijden van de wetenschappen brengt een grotere feitenkennis, een dieper inzicht en een ruimer begrip met zich mee. Op zichzelf behoeft hieraan geen bedenkelijke kant te zijn. Maai bet is de mens, die deze steeds groter wordende kennis beziz en ,,benut" en dit laatste heeft een keerzijde.
wereld voldoende ervaring heeft opgedaan met een middel A, komt er al een middel Ben C o p de markt voor dezeifde indicatie. Waar circa tien jaar geleden de nieuwe geneesmiddelen 55 procent van de totale receptuur uitmaakten, was dit vijf jaar geleden 70 procent geworden. Men vindt ook in de literatuur aanwijzingen van de keerzijde. Kok noemde enkele titels o.a. ,,Maladies m6dicamenteuses" en ,,The risk of drug therapy". Hij besloot zijn rustige, beschouwende rede met erop te wijzen, dat met name in Amerika er een ,,vlucht" in tranquilizers bestaat wegens onwil of onvermogen om tot een normale relaxatie te komen. Niettemin moeten wij dankbaar zijn voor de aanwinst van de artsenijschat maar - en dat spreekt eigenlijk vanzelf voorzichtig met de aanwending. Ik dacht hierbij aan de woorden van Wattjes: ,,denk aleer ge doende zijt en doende denk dan nog'. Overigens ben ik van mening, dat de vooruitgang in de behandeling van patiEnten, dank zij het ter beschikking staan van goede en zeer werkzame farmaca, bepaalde nadelen hieraan verbonden sterk in de schaduw stelt. Min of meer anecdotisch illustreerde Prof. Kok dit door te vertellen dat Dr. Vogel toentertijd de angina pectoris van Goethe moest behandelen met een on.schuldig geneesmiddel, maar het was dan ook onwerkzaam. Voor de huidige arts geldt gelukkig steeds minder het ,,non possumus". ~St
Het was boeiend te horen hoe de acht sprekers het thema uitwerkten binnen het kader van hun onderscheiden vakwetenschappen. Het was interessant te beluisteren, hoe vrijwel ieder de keerzijde verankerde in de homo sapiens, wiens moreel vermogen niet adequaat toeneemt met zijn kenvermogen. De eerste voordracht werd gehouden door Prof. Dr. J. Kok (Amsterdam), die in de sterk toegenomen aanwas van nieuwe geneesmiddelen naast het grote voordeel van een sterke werkzaamheid het gevaar onderkende van een groter verbruik, c.q. een te snel gebruik. Daarnevens komen dan nog de minder gewenste bijwerkingen, waardoor bepaalde medicamenten met voorzichtigheid moeten worden gehanteerd en welke side-effects eerst duidelijk bekend raken na (langdurige) toepassing in de praktijk. Een en ander werd nader toegelicht, waarvoor uit de chemotherapeutica, de antibiotica en de psychofarmaca enkele voorbeelden werden gekozen. Vooral deze laatste groep staat in de voile medische belangstelling. Bij deze middelen is de werking vaak zo gecompliceerd, dat niet te voorziene verwikkelingen steeds mogelijk zijn. Meer dan 66n fermentsysteem kunnen door deze stoffen worden geremd. De kennis van hun biochemisch werkingsmechanisme is gewenst, maar er zijn nog vele open vragen. In dit betoog over het voor en tegen van geneesmiddelen spon Kok ook uit, dat medicamenten wel eens te snel na de research in de praktijk worden toegepast. Voordat de artsen-
Toen de tweede spreker, Prof. Dr. W. Peremans (Eindhoven), het gestoelte beklom, was ik nieuwsgierig te horen wat hij over de keerzijde van de vooruitgang der wiskunde te berde zou brengen. Het was voor mij, en wellicht voor velen der toehoorders, niet gemakkelijk deze voordracht te volgen, maar ik heb een diepe bewondering voor deze wiskundige gekregen. In eenvoudige taal zonder een enkele maal formules of wiskundetermen te gebruiken heeft hij ons duidelijk gemaakt, dat zelfs de wiskunde in de vorm van toegepaste wiskunde haar keerzijde heeft. Ik geloof toch wel, dat het voor hem geen lichte taak is geweest, doch het was een genoegen naar hem te luisteren.
De volgende dag hield Prof. Dr. J. Boerema (Amsterdam) de derde voordracht, waarin hij reeds in de aanvang stelde, dat het aanvechtbaar is of het bestaan der mensen in zijn totaliteit verbeterd is door de vooruitgang. Wij leven in een tijd, waarin een zekere vorm van cuituurpessimisme weliswaar-niet overheerst, maar toch een beduidend aantal leden onzer generatie een beklemmend gevoel heeft bij het denken aan de toekomst. De ontwikkeling der medische wetenschap is niet de enige of allesoverheersende oorzaak van de verbeterde gezondheidstoestand en van de langere levensduur. Een zeer voorname factor in deze is de sociale vooruitgang 541
annex de verbeterde materiEle levensomstandigheden. De medici hebben een belangrijke rol hierbij gespeeld, in het bijzonder wat de sociale status der grootste bevolkingsgroep betreft, waardoor de medische verzorging pas goed effect kon sorteren. Toen spreker nu de vraag stelde, o f e r een keerzijde met her oog op de medische verzorging bestaat, moest hij in het materiEle vlak hiernaar zoeken. Hij vond bijna geen schaduwzijde! Deze ligt in een ander vlak, namelijk in de persoon van de mens: in het vlak van de ethiek, de moraal en in het aanzien der beoefenaren der geneeskunst. Van de mens in het algemeen zei Boerema, dat zijn geestelijke kracht niet is meegegroeid met de lichamelijke en ik zou hieraan willen toevoegen: nog minder met zijn technische pxestatie. Boerema wees in dit verband eveneens op het feit, dat een niet onbelangrijk aantal mensen zich slechts staande houdt met behulp van de psychiater, vooral in de U.S.A. (zie boven de opmerking van Kok). Hij concludeerde, dat de ontwikkeling van de mens in zijn hoogste zin die van het kunnen en weten niet in dezelfde mate heeft gevolgd, noch wat zijn geestkracht betreft, noch wat zijn zuiver men selijke waarden aangaat. Onmiskenbaar boeide de spreker zijn gehoor. Menig arts heeft zich op bet voorgedragene kunnen bezinnen, want hij is, evenals zijn patient, een mens van deze tijd.
Het ligt niet in de aard van deze nabeschouwing op elke voordracht diep in te gaan; en dit zeer zeker niet, omdat de volgende vijf van minder importan!ie zouden zijn geweest, maar meer om in mijn overdenking achteraf niet te wijdlopig te worden met het gevaar te vaak in een herhaling te vervallen. Liever wil ik in enkele zinnen de vijf andere sprekers memoreren. Prof. Dr. G. P. Baerends (Groningen) kweet zich van zijn taak het licht van de keerzijde-lamp op de biologie te werpen. Hier schuilt het gevaar vooral in verstoringen van natuurlijke evenwichten. Zo kan overexploitatie van voedselbronnen tot uitputting van de bron en tot voedseltekort leiden. De evenwichten moet men als fijn afgestemde, door tegenkoppeling geregelde, systemen beschouwen. De conclusie luidt, dat biologisch onderzoek in een aantal gevallen tot beperking of kanalisering van de vooruitgang zal moeten leiden. De quintessens in de beschouwingen over volkenkunde van Prof. Dr. A. J. F. Kglbben (Amsterdam) was het stellen van de vraag, of men mag uitgaan van de vooronderstelling, dat volkeren van de zgn. ,,onderontwikkelde gebieden" beter en gelukkiger zullen zijn, indien deze aan de moderne tijd en vooruitgang zouden zijn aangepast. Het quaestieuze ligt in deze vraag al besloten. In welhaast alle gevallen brengt het proces van acculturatie spanningen en conflicten teweeg, alsmede gevoelens van onzekerheid, angst en zelfs rancune bij de betrokken cultuurdragers. Voor de volkenkundige is de keerzijde een reEle zaak, maar hij mag de vooruitgang daarom niet verloochenen.
De natuurkunde vond haar belichter in Prof. Dr. A. H. W. Aten (Amsterdam), die - zoals hij zelf z e i - geen pur-sang fysicus is, maar blijk gaf deze kunde natuur-lijk wel te be542
heersen. Hoe kan het anders: de atoomenergie en de atoomoorlog kwamen op het tapijt! De kosten van destmctie zijn reel kleiner dan die van constructie. Weliswaar heeft de atoomenergie zelf in de techniek nog niet alle succes gehad, maar de bij-produkten, de radio-actieve isotopen vinden in de industrie en in de geneeskunde steeds meer toepassing en als zodanig geven zij enorme besparingen, ook aan mensenlevens. Als Aten zegt, dat het wapengeweld steeds minder geschikt wordt om politieke en economische problemen op te lossen, naarmate de techniek der oorlogsvoering zich ontwikkelt, is dat een verheugend geluid, maar velen zullen in hun vrees zijn mening niet delen. Tot slot bracht hij als zijn mening, dat de ontwikkeling der natuurwetenschappen zover is voortgeschreden, dat ze de harmonie hebben verloren met de andere studierichtingen. Hij pleitte ervoor de harmonisering der ontwikkeling van de verschillende wetenschappen aan te pakken op dezelfde wijze als andere wetenschappelijke problemen. Toen de scheikunde aan de beurt was met als spreker Prof. Dr. G. J. Hoytink (Amsterdam), werd de keerzijde van de vooruitgang der chemie beschreven zowe! in het verleden als in het heden. Er komt steeds minder scheiding tussen de anorganische en organische scheikunde. Hoytink besprak ook het verschil in ideologie tussen Rusland en het Westen, dat in de huidige beoefening der chemie eveneens tot uiting komt. Als laatste beklom Prof. Dr. L. van der Horst (Amsterdam) de katheder. Ik k/~n en mhg niet zeggen: lest best, maar de wijsgerige inslag van zijn betoog lag mij bijzonder goed. Ergens is de psychiater toch verbonden met de wijsgerigheid, zou Bolland kunnen hebben gezegd, maar dan misschien net niet tegen Jelgersma. Van der Horst verstond her op rustige en meesterlijke wijze de alpha- en beta-wetenschappen in hun onderlinge beinvloeding te schetsen. De centrale vragen omtrent de mens in zijn medemenselijke verhoudingen komen aan de orde. Goethe's woorden klonken opnieuw: ,,Wie over de natuur spreekt, moet de geest - wie over de geest spreekt, moet de natuur veronderstellen en tot in hun diepste grond begrijpen". De keerzijde van de vooruitgang kan manifester worden, indien de ontwikkeling van natuur- en geneeskunde zich kenmerkt door een toenemende specialisatie, waardoor het zicht op de mens geheel verloren dreigt te gaan. Op dit inzicht bij alle beoefenaren der wetenschappen komt het aan!
Aan het einde van dit ,,verslagje" rest mij nog iets te vertellen over de huishoudelijke vergadering der Vereniging ,,Het Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres", opgericht in 1887. Van de zijde van het bestuur werden diverse mededelingen gedaan, waarvan een hier wel naar voren mag worden gebracht. Het ledental vertoont de laatste jaren een tendens tot dalen, waardoor de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat deze congressen niet meer tweejaarlijks kunnen worden gehouden. Nog erger, misschien zelfs moeten vervallen manque d'argent. Ik acht het in hoge mate van belang, dat zulke congressen worden georganiseerd; juist deze, die in de veelheid der specialistische congressen hun eigen
plaats ten voile verdienen! Deze laatste zijn steeds meer beperkt tot kleine onderdelen der vakwetenschappen, waardoor steeds meer de desbetreffende beoefenaren ,,geisoleerd'" raken en rain of meer dreigen te worden ,,verstard". ls het niet vruchtbaar, regelmatig, zij het met grote tussenpozen, te worden geconfronteerd met de methodiek, de problematiek en de denktrant van werkers in andere wetenschappen? Zal dit geen aanteiding geven tot ruimer inzicht en begrip en als zodanig stimulerend kunnen zijn? Een groot wijsgeer heefl eens gezegd, dat een heel groot geleerde, die verder geen belangstelling heeft buiten zijn specialistiseh gebied, als mens weinig of niets meer is dan een goede, geschoolde vakarbeider. Zijn economische en financiEle status is misschien wat beter, maar of hij als mens te midden der anderen en in de levenskunst waardevoller is, blijft te bezien.
Protest en waarschuwing De nieuwe president van de American Medical Association, Leonard W. Larson heeft in zijn rede voor The House of Delegates van de A.M.A., evenals zijn voorganger heeft gedaan, een krachtig protest en duidelijke waarschuwing laten horen tegen toenemende overheidsinmenging in de medische verzorging van het Amerikaanse volk, en tegen de politieke machten, die in deze gevaarlijke richting stuwen. Uitgangspunt voor zijn waarschuwing vormden de voornemens lot Social Security medicine, in het bijzonder war betreft medische verzorging van overheidsw~ge voor alle personen boven 65 jaar. Het ,,timbre" van zijn waarschuwing hoort men in de volgende passage uit zijn jaarrede: ,,While I do not believe that the majority of the American people would doubt for a moment our experience and concern with medical care for the aged and the financing of it, there have been some individuals who seem to think - or actually believe - - we have no rights or responsibilities with regard to federal legislation involving this issue. ] haertely disagree and 1 know you do too. It is unbelievable that anyone could possibly think that our Association of 185.000 physicians is not dutybound to patients and the profession to seek the best resolution to all facets of this issue. To those who want us to stand aside, let me remind them, 9 first assisted in the financing of medical care for those who could not afford to pay. Physicians have traditionally reduced or eliminated their professional charges to those in financial difficulty. Physicians have contributed their services to the needy in hospitals and clinics throughout the nation. Physicians in many states have adjusted their fees so that low-cost health insurance and perpayment plans for persons over 65 could be developed. Physicians have joined in efforts to reduce inflation so that the income and savings of the elderly will sustain them in their latter years. Physicians have campained for programs of jobs for the aged and against cumpulsory retirement at a chronological age. Physicians have supported FHAguaranteed loans for the construction of more nursing
Na afloop van dit congres nadubbend, kreeg ik de idee hoe deze Vereniging wellicht kan worden geholpen. AIs de verschillende maatschappijen en verenigingen van apothekers, artsen, biologen, chemici, fysici, ingenieurs, enz. eens onder eigen leden belangstelling wilden kweken voor her lidmaatschap van deze vereniging met de lange naam, dan zou dit effectief kunnen zijn. Mag ik op deze plaats daarvoor de aandacht vragen van ons hoofdbestuur der K.N.M.G.? Overleg eens informeel en informatief met bet bestuur van het Ned. Natuur- en Geneeskundig Congres, dan wordt er beslist een modus operandi gevonden. Neen, zij hebben mij echt niet gevraagd dit voor hen te arrangeren! Meneer de hoofdredacteur, ais ik ditmaal te veel plaatsruimte heb ingenomen, zai ik een volgend maal bescheiden
zijn.
Ter Apel, augustus 1961.
Hk. Robers
homes, and have participated in the raising of nursing home standards. To contend that physicians and their national organizalion, the American Medical Association, are apathetic or disinterested in medical care problems of the elderly is utterly ridiculous. To the aged, to all taxpayers, and to all interested in the issue of medical care for the elderly and its financing, let me reiterate our Association's basic position: We, the American Medical Association, believe that medical care should be available to all our citizens, regardless of age or ability to pay. We believe ardently in helping those who need help to finance their medical care costs. But we do not believe that tax dollars of the working people of America should be used to finance medical care for any person who is financially able to pay for it. Furthermore, we believe in preserving man's dignity and selfrespect at all ages. We believe that people should not be set apart or isolated on the basis of age. We believe that the experience, perspective, wisdom and skill of men and women at all ages should be utilized to the fullest. This is the story in simple terms which each physician in the United Slates must tell, and retell, to his patients, his friends, and everyone within the sound of his voice. And he must tell it by way of every conceivable communications' medium."
BUREAU VOOR WAARNEMING E v e n a l s v o r i g e j a r e n d o e n wij o o k nu weer een d r i n g e n d b e r o e p o p collegae, die zich g e d u r e n d e d e v a k a n t i e m a a n d e n v o o r k o r t e o f lange tijd b e s c h i k b a a r willen stellen v o o r w a a r n e ming. G a a r n e schriftelijke o f t e l e f o n i s c h e o p g a v e a a n het b u r e a u v o o r W a a r n e m i n g en Vestig i n g d e r M a a t s c h a p p i j , K e i z e r s g r a c h t 327, A m s t e r d a m , telefoon 0 2 0 - 24 25 35, toestel007.
543
BERICHTEN
Artsencursus 1961/'62 Amsterdam Hieronder volgt het programma van de artsencursus 1961-1962, te verzorgen door de Amsterdamse Vereniging tot het geven van Artsencursussen in samenwerking met de faculteit der geneeskunde der Universiteit van Amsterdam. De cursus wordt gehouden op dinsdagen, steeds van 3.15 tot 4.15 en 4.15 tot 5.15. Dinsdag 3 oktober (Wilhelmina-Gasthuis, collegezaal pav. Iil) Dr. W. Noordenbos: hersenabces, en Prof. Dr. A. Biemond: klinische demonstratie van organische zenuwziekten. Dinsdag 10 oktober (O.L.Vr. Gasthuis) Dr. Rottinghuis, Dr. G. A. Fehmers en Dr. A. W. M. Pompen: zwangerschap en diabetes. Dinsdag 17 oktober (Wilhelmina-Gasthuis, collegezaal k.n.o.-kunde) Prof. Dr. L. B. W. Jongkees: klinische demonstratie, en Prof. Dr. A. Hagedoorn: oogheelkunde. Dinsdag 24 oktober (Wilhelmina-Gasthuis, pav. I collegezaal chir. A.) Dr J. C. Gerrits: kortademigheid, en Dr. O. Verbeek: congenitale dysplasie. Dinsdag 31 oktober (Burgerziekenhuis) Dr. R. D. G. Ph. Simons: behandeling van her eczeem, en Dr. C. P. Dubbelman: revalidatie in bet kader van de Ongevallenwet. Dinsdag 7 november (Inst. voor tropische hygiene, Mauritskade 57a) Prof. Dr. P. J. Zuidema: sikkelcelziekte. Dinsdag 14 november (Binnengasthuis, resp. collegezaal interne kliniek en collegezaal dermatologische kliniek) Prof. Dr. J. G. G. Borst en Prof. Dr. J. R. Prakken: klinische demonstraties. Dinsdag 21 november (Ant. van Leeuwenhoekhuis) Dr. M. Frenkel: interne behandeling van maligne aandoeningen, en Dr. I. S. Sindram: erosie. Dinsdag 6 maart (Binnengasthuis, resp. collegezaal Prof. Borst en Kinderkliniek) Dr. J. Th. R. Schreuder: zorg voor chronische zieke bejaarden; sociaal-geneeskundige aspecten bij de behandeling van chronische zieken, en Prof. Dr. S. van Creveld: klinische demonstratie. Dinsdag 13 maart (Wilhelmina-Gasthuis, collegezaal pay. I) Dr. W. Drukker: sarcoidosis; een frequente en proteane ziekte. Dinsdag 20 maart (Burgerziekenhuis) Dr. W. van Enst en Dr. J. F. Hampe: klinische demonstraties. Dinsdag 27 maart (Wilhelmina-Gasthuis, collegezaal vrouwenkliniek) Prof. Dr. G. J. Kloosterman: klinische demonstratie, en Dr. J. E. Winkelman: nieuwe ontwikkeling in de oogheelkundige chirurgie. Dinsdag 3 april (Binnengasthuis, collegezaal Prof. Borst) Dr. G. van Dam en Dr. W. H. D. de Haas: moderne opvattingen over rheumatoide arthritis en de plaats van die aandoening in het geheel der collageenziekten. Dinsdag 10 april (resp. Anthropobiologisch lab. Mauritskade 61 en lab. Gezondheidsleer, Mauritskade 57a) Prof. Dr. A. de Froe: de chromosomophati~n, en Dr. F. Dekking: latente vi russen. 544
Dinsdag 17 april (O.L.Vr. Gasthuis) Dr. P. J. R. Pinxter: onze ervaringen met de vagotomie en maagresectie; de behandeling en profilaxe van tetanus; demonstratie van een nieuwe chirurgische techniek. Toegangsbewijzen voor alle in dit programma vermelde voordrachten worden toegezonden door de penningmeester Dr. F. C. van Tongeren, J. van Goyenkade 22, Amsterdam, na storting van f 10,-- op postgiro 16 79 31 van de Amsterdamse Vereniging tot bet geven van Artsencursussen. Evenals vorige jaren zijn de deelnemers aan deze cursus hartelijk welkom op de demonstraties van Prof. Dr. H. T. Deelman in het path. anat. laboratorium van bet Wilhelmina-Gasthuis op de laatste woensdag van de maand van 5 tot 6 uur en op de demonstraties van Prof. Dr. I. Boerema op de tweede woensdag van elke maand in de collegezaal van de chirurgische kliniek te 5 uur. Men geve zich schriftelijk voor deelname op aan de betreffende secretaresse in bet Wilhelmina-Gasthuis en ontvangt dan geregeld een convocatie van Prof. Deelman en/ofProf. Boerema.
Benoemingen Dr. R. Voorhorst, wetenschappelijk hoofdambtenaar, belast met het geven van onderwijs aldaar, is benoemd tot hoogleraar in de faculteit der geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden om onderwijs te geven in de allergologie. Dr. D. de Wied, lector, is benoemd tot hoogleraar in de faculteit der geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen om onderwijs te geven in de experimentele endocrinologie. Dr. Scott Cameron, 31 Netherwood Road, Northenden, Manchester, would like a Dutch girl to stay with his family on an 'au pair' basis from October or November this year, for 6 - 12 months. Dr. and Mrs. Cameron are both doctors and they have a 13 year old daughter. There would be plenty of opportunities to attend English classes.
VAN HET HOOFDBESTUUR
R A P P O R T R U S T - EN V E R P L E E G T E H U I Z E N (Te behandelen door de Algemene Vergadering op 16 december 1961.) De commissie, op 17 december 1957 ingesteld door het hoofdbestuur met de opdracht de medische verzorging in rust- en verpleegtehuizen te bestuderen, bracht op 23 juli 1958 verslag uit van haar werkzaamheden door middel van een rapport, dat behandeld werd op de Algemene Vergadering van de Maatschappij op 4 april 1959. Het verloop tier discussies heeft ertoe geleid, dat aan de r verzocht werd de studie voort te zetten en zo mogelijk uitvoeriger te rapporteren. De commissie was oorspronkelijk samengesteld als volgt: A. H. de Vries, arts, Haarlem, voorzitter; J. A. de Jong, arts, Amsterdam; J. K. Pameyer, arts, 's-Gravenhage. Het hoofdbestuur heeft enkele ieden aan de commissie toegevoegd, terwijl de voorzitter, collega De Vries, uit de commissie trad toen hij benoemd werd tot Maatschappijvoorzitter en collega De Jong zich niet weer beschikbaar stelde, zodat de commissie tenslotte als volgt was samengesteld: C. Landheer, arts, Amsterdam, voorz. W. van Bork, arts, Zwolle; E. Heystek, art s, 's-G ravenhage; Dr. G. Lam, arts, Amsterdam; J. K. Pameyer, art s, ' s-G ravenhage; P. J. Piebenga, arts, 's-Gravenhage; Dr. W. J. H. Schmidt, arts, Rotterdam; Dr. J. Th. R. Schreuder, arts, Hilversum; L. Sloos, arts, Koudekerke. In deze samenstelling vergaderde de commissie zes maal, en had, door de welwillende uitnodiging van collega Schreuder de gelegenheid de afdeling voor geriatrie en revalidatie van het algemeen ziekenhuis ,,Zonnestraal" te Hilversum te bezoeken. De eommissie heeft de eer hierbij het resultaat van haar overwegingen aan het hoofdbestuur aan te bieden. I. I N L E I D I N G Het was lange tijd de gewoonte om alle tehuizen, waar bejaarden werden verzorgd en/of verpleegd, met de naam ,,rusthuizen" te betitelen. Geleidelijk werd er meer aandacht besteed aan de chronisch zieke en invalide bejaarden en kwam de naam ,,verpleegtehuis" in gebruik om die tehuizen aan te duiden, waar de verpleging van deze categorie patiEnten op de voorgrond stond. Om tot een benaming te komen, waarbij de aard van de verzorging of verpleging duidelijk tot uiting wordt gebracht, is het gewenst de volgende beschouwing vooraf te laten gaan. Men heeft de te verplegen bejaarden wel aangeduid als chronisch zieken of langdurig zieken. Dit is toch niet de juiste begripsomschrijving. De diabetes, een in wezen chronische ziekte, behoort als zodanig niet tot ons probleem,
terwijl de acute cerebro-vasculaire stoornissen, met hun piotseling catastrofaal begin, wel een grote rol spelen in deze vraagstukken, maar dan niet als primair ziekteproces, doch door de secundaire invaliditeit. Het is de invaliditeit, tengevolge van verschillende ziekteprocessen, die de grootste rol speelt in onze problematiek, en wel in het bijzonder de behandeling, die op een zo groot mogetijke revalidatie is gericht. Het is wellicht juister, om, waar het bejaarden betreft, voor wie het opnieuw inschakelen in het arbeidsproces niet of vrijwel niet mogelijk is, te spreken van reactivering. Wij kunnen drie graden van validiteit onderscheiden, te weten: validiteit ten opzichte van de beroepswerkzaamheden, validiteit ten opzichte van de huishoudelijke werkzaamheden, validiteit ten opzichte van de zorg voor het eigen lichaam. Bij invalide bejaarden zal vooral gestreefd worden naar revalidatie wat betreft de zorg voor het eigen lichaam en zo mogelijk wat betreft de huishoudelijke werkzaamheden. Tenslotte moet een zo groot mogelijke validiteit zo lang mogelijk worden gehandhaafd. Ten onrechte wordt wel gemeend, dat revalidatie van bejaarden, anders dan van jongere invalide patiEnten, een gemakkelijke taak is, die met eenvoudige middelen en enige toewijding wel te vervullen is. Men verliest dan uit het oog, dat invalide bejaarden vaak aan verschillende ziekten lijden, waarbij de veelheid van verschijnselen een nauwkeurige diagnostiek bemoeilijkt en de indicatie voor de in te stellen behandeling verre van eenvoudig maakt. Vrijwel steeds zal er samenwerking van verschillende specialisten nodig zijn, waarbij men, overwegende dat, wat voor de ene afwijking nodig kan zijn, de andere afwijking ongunstig zou kunnen beinvloeden, tot een gemeenschappelijk opgesteld behandelingsplan zal moeten komen. Steeds zal men zich voor ogen moeten houden, dat op hogere leeftijd alleen reeds langdurige bedrust tot een invaliditeit kan leiden, die slechts met moeite, of vrijwel niet meer, zai kunnen worden overwonnen. Een juiste beoordeling van de mogelijkheden tot activering in een zo vroeg mogelijk stadium, vereist speciale ervaring. Wetenschappelijke bestudering, diagnostiek, therapie en revalidatie zuUen slechts op ziekenhuisniveau goed mogelijk zijn. I1. REACTIVERINGSCENTRA Naast het ziekenhuis zal men behoefte hebben aan centra, waar revalidatie of reactivering kan worden voortgezet van patiSnten, die een iangduriger intensieve behandeling nodig hebben. Onnodig te zeggen, dat een inten sieve revalidatie en oefen545
therapie voor een chronisch zieke bejaarde een belasting betekent, die slechts kan worden toegepast, indien met name de toestand van de circulatie nauwkeurig wordt gecontroleerd. Deze centra zullen moeten beschikken over specialistische hulp, over een voldoende uitgerust laboratorium en over de mogelijkheid van een eenvoudige rOntgendiagnostiek. Men denke daarbij o.m. aan pati~nten, die lijden aan chronisch rheuma, collumfracturen en ernstige gevolgen van cerebro-vasculaire stoornissen. lndien er meer en meer mogelijkheden komen om aldus chronisch zieke bejaarden intensief te behandelen, zal een toenemend aantal dezer pati~nten gespaard worden voor blijvende bedlegerigheid.
111. VERPLEEGTEHUIZEN De patii~nten, die ondanks alle in het werk gestelde pogingen niet voldoende 8ereactiveerd kunnen worden, zullen blijvende lichamelijke verzorging in het verpleegtehuis van node hebben. De commissie heeft de naam ,,verpleegtehuis" willen overnemen, omdat deze ook reeds in andere rapporten op het gebied van de bejaardenverzorging werd voorgesteld. Deze verpleegtehuizen moeten dus ingesteld zijn op lange of blijvende verpleging. Men schat, dat voor een goede exploitatie de capaciteit ten minste 200 bedden zal moeten zijn. Zij zullen, anders dan het ziekenhuis, een zekere huiselijke sfeer moeten bezitten, er zal gelegenheid moeten zijn om aan tafel te eten, bezoek te ontvangen, en men zal verder moeten beschikken over een oefenzaal, waar, onder leiding van deskundig personeel en medisch toezicht, de reeds bereikte validiteit op peil wordt gehouden of uitgebreid. Fen groot probleem, waaraan zeker aandacht moet worden geschonken, is de scheiding van bejaarde echtgenoten, die bij langdurige verpleging van een van beiden vaak onvermijdelijk is. Naast een mogelijkheid om in bepaalde gevallen echtparen op te nemen, zal er naar moeten worden gestreefd om bij langdurige gevallen, maar zeker bij blijvende gevallen, echtparen op te nemen. Het goed functionerende verpleegtehuis zal vaak de klinische verpleging kunnen bekorten en soms kunnen voorkomen. Wanneer men nu de verpleegden in de thans veelvuldig aangetroffen, veelal particuliere, tehuizen nader beschouwt, dan treft men daar verschillende categorie~n pati~nten aan, vaak lijders aan ernstige ziekten met infauste prognose, veelal lijders aan maligne-gezwellen. Hoewel her juist moge zijn ervan uit te gaan, dat deze pati~nten het best thuis in het eigen gezin of milieu hun ieven kunnen be6indigen, toch zal de situatie thuis en de eisen, die hun verzorging stelt, hun opneming in een verpleegtehuis noodzakelijk kunnen maken. Ook op deze wijze kan het verpleegtehuis ziekenhuisruimtebesparend werken. Echter moge men niet vergeten, dat de aanwezigheid van ernstig zieke en stervende pati6nten een grote belasting betekent voor de chronisch zieke mvalide pati~nten, en dat zij meer de ziekenhuissfeer introduceren in het tehuis. Dat geestelijk gestoorde pati~nten aparte verpleging behoeven, lijkt vanzelfsprekend, echter met dien verstande, dat de vaak sluipende en langzaam optredende geestelijke 546
stoornissen bij bejaarden de overplaatsing eerst dan noodzakelijk maken, indien de patient te hinderlijk wordt voor zijn omgeving. Men zou hierbij kunnen denken aan aparte zalen binnen het verpleegtehuis of, zo nodig, in ernstige gevallen, aan aparte inrichtingen. Tevens moge men bedenken, dat vele bejaarden tijdens acute ziekten verward kunnen zijn om daarna weer in een veel rustiger toestand te geraken. Tenslotte treft men ook wel jongere pati~nten aan, lijdende aan chronische ziekten, welke invaliditeit veroorzaakten (chronisch rheuma, multiple sclerose) of een rustkuur ondergaan, die thuis niet goed doorvoerbaar was (bijv. voor een maag-ulcus). De commissie acht deze situatie ongewenst en zou deze pati~nten zeker niet in een milieu van bejaarden wiUen brengen, zich tevens afvragend, of er niet dringend behoefte bestaat aan een groter aantal aparte in richtingen ter verpleging van chronisch invalide jongere pati~nten. Zonder enige bijzondere statistische waarde te willen toekennen aan een opsomming der diagnoses, gevonden bij 100 verpleegtehuispati~nten, op een bepaald ogenblik verpleegd in ,,Zonnestraal", wil de commissie deze gegevens, welke een zekere globale indruk geven, niet achterwege laten. Wat de aard der pati~nten betreft, voor wie opname in verpleegtehuizen na revaliderende behandeling noodzakelijk is, kan enig inzicht verkregen worden uit de gegevens van de afdeling voor geriatrie en revalidatie van ,,Zonnestraal". Door het grote tekort van goede verpleegtehuisbedden komt her regelmatig voor, dat pati~nten, die aan het plafond van hun validiteit zijn en toch te hulpbehoevend zijn om haar hun eigen oude milieu te kunnen terugkeren en voor wie dus een verpleegtehuis wordt aangevraagd gedurende korte of lange tijd in ,,Zonnestraal", moetcn wachten tot er een geschikt verpleegtehuis voor hen gevonden is. Op 4 december 1959 bedroeg het aantal hiervan zelfs 100 = 38,3% op een totaal van 261 bedden voor geriatrie. Bij deze 100 op een verpleegtehuiswachtenden werden de volgende diagnoses gevonden: rheumatische aandoeningen (waaronder arthroses) 15 acute cerebro-vasculaire accidenten 21 coUumfractu ren 9 andere orthopaedische pati~nten 7 asthma, emphyseem, bronchitis en andere longaandoeningen 7 neurologische aandoeningen, o.a. ziekte van Parkinson en multiple sclerose 21 overige ziekten, o.a. carcinoom, diabetes, hartaandoeningen 20 100 IV. PENS1ONTEHU IZEN Tenslotte zou de commissie, eveneens aanpassend aan reeds elders aanbevolen benaming, als ,,pensiontehuis" willen aanduiden die tehuizen, waar die patii~nten verzorgd worden, die slechts invalide zijn ten aanzien van de huishoudelijke werkzaamheden. In deze tehuizen is de verpleging uiteraard veel eenvoudiger en vereist een geringere personeelsbezetting.
V, BESCHOUWING De commissie heeft de hierboven gegeven beschouwing niet opgesteld zonder zich voor ogen te stellen, dat hier een gewenste en thans slechts ten dele gerealiseerde situatie werd geschetst. De werkelijkheid vertoont, zoals reeds eerder vermeld, een zeer geschakeerd beeld van tehuizen al of niet op ,,profit-basis" in handen van particulieren; huizen, gesticht door verenigingen, organisaties, kerkelijke instellingen, enz. Deze tehuizen zijn veelal een mengvorm van verpleegen pensiontehuis. In afwijking van het vorige rapport, waarbij een indeling der tehuizen werd gemaakt, uitgaande van de instanties, die de tehuizen exploiteren, geeft de commissie er de voorkeur aan in dit rapport, zoals hierboven aangegeven, een indeling te maken, waarbij wordt uitgegaan van de aard van de te geven verzorging, dus te onderscheiden in geriatrische afdelingen aan ziekenhuizen, reactiveringscentra, verpleegtehuizen en pensiontehuizen. Wanneer men overweegt welke wijze van medische verzorging in de thans werkende verschillende tehuizen de meest juiste moet worden geacht, dan zal men een ontwikkeling, die men wenselijk en noodzakelijk acht, in het oog moeten houden, terwijl een oplossing, welke men aanbeveelt, een zodanige ontwikkeling niet zal mogen belemmeren. Zoals de commissie reeds eerder heeft vermeld, zal vaak een ziekenhuisopneming vooraf gaan aan de opneming in het verpleegtehuis. Dit zal alleen reeds daarom vaak nodig zijn, omdat het economisch niet verantwoord zou zijn de verpleegtehuizen dezelfde uitgebreide outillage te geven, als waarover bet ziekenhuis beschikt. De vraag of bejaarde patiEnten bij ziekenhuisopneming moeten worden ondergebracht in een aparte geriatrische afdeling of geriatrische kliniek, wil de commissie onbeantwoord laten, omdat dit vraagstuk behoort tot her ziekenhuisbeleid en als zodanig valt buiten de opdracht van de commissie. Voor verpleegtehuizen meent de commissie, dat met het oog op de oefentherapie, de daarbij noodzakelijke regelmatige medische cont role der patiEnten, het toezicht op de oefeningen, benevens bet vereiste contact met het daarbij werkzame personeel en de voor dit personeel nodige eenheid in de behandelingsmethoden, een eenhoofdige leiding gewenst is, doch voor grotere tehuizen, waarbij de commissie een capaciteit van ongeveer 50 bedden als grens voor ogen staat, een eenhoofdige leiding bepaald onmisbaar is. In de pensiontehuizen kan de behandeling bij ziekte geschieden door de eigen huisarts, c.q. de door deze geraadpleegde specialisten. Het komt voor, dat in kleinere pensiontehuizen de verpleegden min of meer gedwongen worden allen dezelfde huisarts te kiezen, waarbij deze medicus dan tevens geldt als de aan dit huis verbonden geneesheer. Dit is ongewenst. Wel is het gewenst, dat dergelijke tehuizen beschikken over een medisch acviseur, die toezicht houdt op de verzorging, voeding, etc. en algemene adviezen kan geven ten bate van een goede gang van zaken in deze huizen. In dit verband wil de commissie er op wijzen, dat ook in het pensiontehuis voor bezigheid en voldoende beweging moet worden gezorgd om het zo lang mogelijk handhaven
van geestelijke en lichamelijke activiteit te bcvorderen. Tenslotte kan een pensiontehuis zo groot zijn. dat er technische en organisatorische problemen ontstaan, indien een groot aantal verschillende artsen de verpleegden geregeld moet bezoeken, waarbij een verschil van opvatting tot uiteenlopende behandelingen kan leiden, welke voor het personeel moeilijk uitvoerbaar zouden kunnen zijn. Daar, waar een medisch adviseur aan een pensiontehuis verbonden is, kunnen er raakvlakken zijn tussen zijn bemoeienissen en bet terrein van de behandelende huisarts. In dat geval is een goed overleg noodzakelijk. Daar, waar een goede verhouding bestaat tussen arts en patient, behoeft deze niet verbroken te worden, al geeft men de behandeling in een bepaalde situatie, waar zulks voor de patient gewenst is, uit handen aan een collega, die zich daar geheel aan wijden kan. Ook in het ziekenhuis wordt een bezoek van de huisarts op prijs gesteld door de patient, al geldt diens bezoek niet de medische behandeling op dat ogenblik. Dat de belangstelling en de gegevens van de huisarts zeer nuttig en vaak noodzakelijk kunnen zijn, spreekt vanzelf. Als men zich slechts voor ogen stelt hoe thans zeer vele bejaarden tot invaliditeit en voortdurende bedlegerigheid veroordeeld hun laatste jaren doorbrengen, zal men een krachtige poging tot reactivering, systematisch en deskundig doorgevoerd, gaarne willen bevorderen. Her bereiken en handhaven van een zo groot mogelijke validiteit voor de bejaarden is een taak, die de juiste samenwerking der Nederlandse artsen zal blijven vragen. Men moge zich hierbij wel bedenken, dat volgens de laatste statistische gegevens de bejaarden, op het ogenblik ongeveer 9% der bevolking uitmaken, of wel ruim een miijoen personen, terwijl dit aantal naar men berekent in de komende decenniEn tot 12~ der bevolking zal stijgen. Het bovenstaande moge gelden als richtlijn bij de beoordeling van de zeer uiteenlopende situaties, welke men thans aantreft. De grote verscheidenheid zat het nodig maken te trachten van geval tot geval her probleem van de medische verzorging op de beste wijze op te Iossen. De commissie heeft die tehuizen, welke men ook als rusthuis aanduidt en waar men herstellende zieken of personen, lijdende aan surmenage, voor een afzienbare tijd de mogelijkheid tot recuperatie biedt, met opzet buiten beschouwing gelaten. De commissie juicht bet zeer toe, dat allerwege thans wordt gestreefd naar een betere financiEle basis voor ver-
M A A T S C H A P P I J-AG E N D A 12, 13 en 14 oktober Ledencongres der Mij., Amsterdam 4 november Ledenvergadering L.H.V. 18 november Ledenvergadering L.A.D. 25 november Ledencongres t961 N.H.G. 9 december Ledenvergadering L.S.V. 16 december Alg. Vergadering Mij.
547
pleegtehuizen, welke de stichting en exploitatie van goed ingerichte tehuizen~zai bevorderen. Indien de verpleegkosten geheel of gedeeltelijk door de ziekenfondsen zullen kunnen worden gedragen, zal dit een belangrijke stap voorwaarts
zijn.
Amsterdam, 12 december 1960.
De commissie
PRE-ADVIES VAN HET HOOFDBESTUUR Het hoofdbestuur heeft het rapport, uitgebracht door de commissie rust- en verpleegtehuizen, in tegenwoordigheid van de commissie behandeld in zijn vergadering van 13 mei 1961 en heeft na uitvoerige besprekingen besloten her rapport in deze vorm aan de Algemene Vergadering der Maatschappij op 16 december 1961 voor te leggen. Het hoofdbestuur kwam tot de conclusie, dat dit rapport een aantal waardevolle punten bevat, waardoor het in deze overgangstijd een goede ontwikkeling kan stimuleren en het
U I T DE A F D E L I N G E N
,s-Gravenhage en Omstreken Afwijkend van de ,,traditie" werd onze zomervergadering op 30 juni niet in het Wassenaarse ,,Kasteel" maar in het Scheveningse Kurhaus gehouden - - met de stille hoop op een zomers napraatje op bet terras, met her uitzicht op een zilver-glinsterende zee, die ons -- het was midzomer - - de zo gewenste afkoeling zou geven na een in het zweet des aanschijns doorzwoegde dag, gevolgd door het gespannen beluisteren van voordracht en debat in een overhete z a a l . . . Eilaci, de zomer 1961 viel op een andere dag, zodat de warme afgeslotenheid der zaal werd geapprecieerd, op bet terras een beschut plekje moest worden gezocht en een verwarmend drankje nodig was om de discussie op peil te houden. Het onderwerp dat collega Van Meurs behandelde ,,Probleemkinderen, zorg en voorzorg" was ook voor de dames-echtgenoten belangwekkend, daar het zowel de arts als de moeder raakt: het zorgenkind. Door de overzichtelijke wijze waarop zowel de voorgeschiedenis en het ziektebeeld zelf als de behandelingsmogelijkheden in goed gekozen en vaak geestige woorden werden geschetst, werd niet alleen de aandacht voortdurend geboeid, maar leerden wij ook de achtergronden en oorzaken, zowel als de mogelijkheden op paedagogisch-psychologisch en soms ook psychiatrisch terrein, beter kennen. Beginnend bij het probleem van Mark Twain's Aunt Polly die haar pupil Tom Sawyer, ,,het lastige kind", vooral ondeugend en slecht zag, werden de diverse opvattingen vermeld - - de strijd of ,,nature" dan wel ,,nurture" de hoofdfactor bij de ontwikkeling van het kind was, of aangeboren afwijkingen in het intellect, de gevoelssfeer en het 548
adviseert daarom de Algemene Vergadering dit rapport aan te nemen. Het hoofdbestuur realiseert zich, dat hiermede de vraagstukken, verbonden aan de rust- en verpleegtehuizen, nog niet tot een volledige oplossing zijn gebracht, waarbij in het bijzonder wordt gedacht aan de geneeskundige verzorging in de rust- en verpleegtehuizen. Het heeft daarom de commissie verzocht de ontwikkelingen en veranderingen, welke zich in de onderhavige materie voordoen, te willen volgen e n t e r kennis te brengen van het hoofdbestuur en van de Aigemene Vergadering. Indien de Algemene Vergadering dit rapport aanvaardt, ligt het in het voornemen van het hoofdbestuur, dit onderwerp in studie te houden en eventuele nieuwe of gewijzigde inzichten omtrent de rust- en verpleegtehuizen aan de AIgemene Vergadering te rapporteren. Amsterdam, 27 juli 1961.
Namens het hoofdbestuur G. Dekker, secretaris-penningrneester.
karakter de hoofdrol spelen, dan wel de negatieve invloeden van het milieu, waarin bet kind leeft. Ook nu, ondanks veel onderzoek en studie van het kind zelf zowel als van de milieu-invloeden, door de samenwerking in teamverband van medicus, psycholoog ensociaal psychologisch werk(st)er, is het vraagstuk van het ,,probleemkind" nog geenszins opgelost. In her ietwat historisch-fylosofisch getinte deel van zijn uiteenzetting wees Van Meurs er op, hoe de ontwikkeling der wetenschap vanaf het in zekere zin fatalistisch aanvaarden der goddelijke ordening, via het vaste systeem van de causiliteit tot de quantentheorie en Einsteins relativiteitswetten, ons dwong zovele onzer al te simplistische voorstellingen radicaal te herzien. Zo is her ook gegaan met het kind, dat men vroeger meende zo goed te kennen, te kunnen be- en al te vaak ook te veroordelen als het ,,lastig" was. Nadat wij het gingen bestuderen en beter leerden kennen weten wij, dat het kind nog steeds onvoorspelbaar is, dat wij het nog niet voldoende kennen, om ook het probleemkind te begrijpen en alle factoren die tot zijn (mis)vorming leidden, op juiste waarde te schatten. Zeker is, dat wij ook hier multi-causale beelden zien, waarbij her milieu zeker een grote rol speelt, want ook geestelijk moet dit voldoende ,,voeding" voor de groei en geestesontwikkeling kunnen opbrengen; daarbij worden aan de ouders hoge eisen gesteld. De gevaarlijkste leeftijd ligt wel onder de zeven jaar, waarbij zeker niet in hoofdzaak aan de Freud'se traumata in de sexuele sfeer moet worden gedacht. Reeds het jonge kind is~ tot verbazingwekkende prestaties in staat, niet alleen van overnemen en nabootsen, maar ook reeds van integratie tot eigen persoonlijkheidsstructuur, zoals spreker aan het slot nog eens aan het spel van Tom Sawyer en de, in zijn stoombootfantasie opgaande, hem naderende vijand demonstreerde - - gecompliceerde drievoudige fantasieuitbeelding van de een, geraftineerd tegenspel van Tom, waardoor tante's straf in een buitenkansje verkeerde. Ook het Medisch-Psychologisch Bureau kent nog niet de
oplossing voor het probleernkind. Wel is het e r van overtuigd, dat op den d u u r vooral n a a r preventie m o e t w o r d e n gestreefd; dat aUeen-maar o f in hoofdzaak straf, nooit het probleemkind zal genezen, dat immers in geen geval als misdadig mag w o r d e n beschouwd en behandeld, rnaar als een ziektegeval, waarbij onze normale genezingsmethoden ook psychosomatisch en sociaal-paedagogisch kunnen en moeten worden toegepast. In de discussie w e r d e n nog behandeld de frequentie der verwijzing (Ten Cate): in hoofdzaak d o o r de overheidsinstanties, en in D e n H a a g de meesten uit de middenklasse;
VARIA
De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Dr. G. M. J. Veldkamp, heeft een werkgroep ingesteld, welke tot taak zal hebben hem op korte termijn te adviseren omtrent maatregelen ter vermindering van het verpleegsterstekort. Voorzitter van de werkgroep is Prof. Dr. A. Querido te Amsterdam.
Antwerpen's Geneeskundige Dagen zullen dit jaar worden gehouden van 21 tot en met 24 september. Op donderdag 21 september is er een academische zitting, waarop --. na een toespraak van de minister van Volksgezondheid en van het Gezin - Prof. Dr. S. T. Bok, directeur van het Nederlands Centraal Instituut voor Hersenonderzoek te Amsterdam, een voordracht zal houden, getite!d ,,Geheugen, toekomst en hersenen". Vrijdag volgt een klinische zitting in het Stuivenberggasthuis, o.a. geteleviseerde radioscopie, aangewend bij orthopedische behandeling, voor zaterdag staan enkele onderwerpen op het programma: revalidatie, gastro enterologisch colloquium, pediatrie en rheumatologie, op zondag 24 september zijn er verschillende secties: cardiologie, voor tandartsen stomatologie, voorts pneumologie en de geschiedenis en de geneeskunde. Het secretariaat van de Geneeskundige Kring Antwerpen, Louisastraat 8 Antwerpen (03-33 3700) verstrekt inlichtingen.
Op een te Nijmegen gehouden kraamverzorgstersdag van het Wit Gele Kruis in Gelderland heeft de voorzitter van de Provinciale Gelderse Bond Mr. Swenker in zijn openingsrede de rechtspositie van de kraamverzorgster besproken. Men vindt een samenvatting daarvan in het juli-nummer van Katholieke Gezondheidszorg. Mr. Swenker wees e r o p dat pogingen om de rechtspositie van kraamverzorgsters aan te passen aan die van andere groepen niet
de vraag, o f vooral ~het oudste kind kans heeft probleemkind te w o r d e n (De Monchy): is niet duidelijk, wel m e e r in arbeiders-, dan in middenklassegezinnen. O f her probleemkind vooral afkomstig is uit weeshuizen en in-complete gezinnen (Eltzbacher): 33 p r o c e n t uit incomplete gezinnen. O p de vraag n a a r een eenvoudig criterium v o o r het begrip ,,probleemkind" zou men een eenvoudig a n t w o o r d kunnen geven: her niet normaal reageren o p normale opvoedingsmaatregelen. M a a r ook dit is natuurlijk veel te simplistisch. E r zijn allerlei andere criteria mogelijk. F. H. G l a s t r a van L o o n
geheel zonder gevolg zijn gebleven, maar dat niettemin verschillende redelijke wensen en verlangens onvervuld bleven. Als zodanig noemde hij in de eerste plaats de salatiering. Zolang het mogelijk is naast de vaste maandsalariEring ook een daghonorering te betalen, is er voor veel kraamverzorgsters nog geen sprake van een goede rechtspositie, zo zei Mr. Swenker, die zijn voldoening er over uitte dat alle bij het Wit Gele Kruis in Gelderland werkzame kraamverzorgsters thans op maandsalaris werkzaam zijn. Is er in het systeem van salarisbetaling dus nog geen verbetering te brengen voor de meeste kraamverzorgsters - meer dan de helft is nog op dagsalaris werkzaam en draagt daardoor de financiEle consequenties van eventuele leegloop zelf- ook wat bet salarisniveau betreft, had Mr. Swenker nog wensen. Dat salarisniveau is hog niet aangepast aan dat van andere groepen van werknemers, waaraan het werk van de kraamverzorgsters tenminste gelijk moet worden gesteld.
Op grond van de Wet op de bedrijfsgeneeskundige diensten zullen fabrieken, werkplaatsen en stuwadoorsondernemingen met ten minste 750 werknemers - ongeacht bet administratiefpersoneel - voortaan verplicht zijn een bedrijfsgeneeskundige dienst in te stellen. Deze verplichting geldt ook, afgezien van het aantal werknemers, voor pigmentfabrieken die zich bezig houden met de bereiding van loodhoudende pigmenten, en voor loodaccumulatorenfabrieken voorzover deze geen assemblage- en herstel,;verk verrichten. De uitvoeringsbesluiten betreffende deze wet zijn afgekondigd naar aanleiding van medische onderzoekingen die hebben uitgewezen dat in deze bedrijven een preventief geneeskundig toezicht noodzakelijk is ter voorkoming van loodvergiftiging. In een van de uitvoeringsbesluiten is een bepaling opgenomen die een waarborg biedt voor de medische zelfstandigheid van de bedrijfsarts en zijn onafhankelijkheid ten opzichte van de ondernemer. Een verplicht gestelde bedrijfsgeneeskundige dienst heeft ingevolge de wet erkenning nodig van het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Het college van bij-
stand en advies zat advies uitbrengen over, de erkenningen die zijn aangevraagd. Verder krijgt dit college tot taak voorstellen aan de regering te doen. Ondernemingen, ondernemingsraden en bedrijfsgeneeskundige diensten kunnen zich tot dit college wenden om raad.
Voor artsen wordt een toeristische (vlieg)studiereis naar Amerika georganiseerd, welke 21 oktober te Frankfurt start. Tijdens een verblijf van enkele dagen te New York worden enkele belangrijke ziekenhuizen en medische centra bezocht, af te wisselen met culturele en toeristische genoegens, waarna de reis wordt voortgezet naar Boston. Daar zullen de deelnemers kennis kunnen maken met o.a. het medische centrum van de Harvard Universiteit en her Massachusetts General Hospital kunnen bezoeken. Bij deze bezoeken zullen er contacten en besprekingen zijn met Amerikaanse collegae. Dan gaat het verder naar Rochester om daar een gehele dag te besteden aan kennismaking met de Mayo Clinic, waarvan de leidende medici zich voor discussie met hun Europese collegae gereed houden. Van Rochester vliegt men naar Chicago voor o.a. bezichtiging van het Cook Country Hospital en het Michael Reese ziekenhuis, waar men kennis zal kunnen nemen van de vorderingen op chirurgisch gebied en dan wordt de vliegreis toeristisch voortgezet langs Washington terug naar New York, waar .men nog een ochtendje kan winkelen voordat men terugvliegt om twee weken na het vertrek weer op Frankfurt af te gaan. Lissone-Lindeman verstrekt inlichtingen over deze toeristische studiereis van de Lufthansa voor Europese artsen.
In het augustusnummer van het Tijdschrift voor Ziekenverpleging schrijft Prof. Dr. A. C: Drogendijk een artikel over paranormale geneeskunst met de strekking, dat verpleegsters patiEnten de gang naar de kwakzalver, van welke soort ook, zullen afraden. Paranormale geneeskunst, zo betoogt hij aan het slot van zijn instructief artikel, is niets anders dan moderne kwakzalverij, oude toverkunst in een nieuw 549
kleed. Aangezien de mensheid nu eenmaal vatbaar is en blijft voor magie en ongevoelig voor rationele correcties, is deze kwakzalverij onuitroeibaar. ,,De wetenschap, die uit de aard van haar wezen begint met onzekerheden, twijfel, voorzichtig aftasten van mogelijkheden, enz., om zodoende achter de waarheid te komen, zaI het in dezen altijd blijven afleggen tegen de magie met haar immanente zekerhcid, te weten de zekerheid van dogma en geloof", aldus Prof. Jongkees. Niettemin zal ook de arts moeten verstaan dat de patient naast geneeskunde ook geneeskunst verlangt. Terecht merkt Dr. van Balen in dit verband op, dat de arts zijn noodzakelijke vertrouwenspositie slechts kan bereiken, als hij zich voelt: minister, non, magister naturae, dienaar en geen meester van de natuur. Want voor het slagen in de praktijk is niet alleen nodig wetenschap en techniek, maar ook sociale tact en goede manieren. Wie dat als medicus vermag te geven, aldus Prof. Drogendijk, is tegelijk bestrijder van de kwakzalverij, in welke vorm zij ook wordt bedreven en onder welke naam zij zich ook aandient.
Tot hoofd van de afdeling voorlichting van het Nederlands lnstituut voor Praeventieve Geneeskunde is met ingang van 1 september a.s. benoemd Dr. J. A. C. de Kock van Leeuwen te Oegstgeest. Dr. de Kock van Leeuwen volgt Dr. S. Spijer op, die als oud-directeur van de G.G. en G.D. te Rotterdam en van her Nederlands lnstituut voor Praeventieve Geneeskunde de cursusleiding heeft waargenomen. Dr.
Spijer blij ft als adviseur aan de uitbouw van de cursus gezondheidszorg en preventieve geneeskunde meewerken.
In ,,De Ziekenfondsgids', maandblad van de Federatie van door Verzekerden en Medewerkers bestuurde Ziekenfc vervolgt Dr. H. Festen zijn beschouwingen over de financiering van het ziekenfondswezen. De kostenstijging van her ziekenfondspakket noemt hij een betrouwbare indicatie voor de stijging van de kosten van de curatieve gezondheidszorg en hij zegt dat o.a. deze stijging aanleiding geeft tot de vraag of deze uitgaven voor curatieve gezondheidszorg wel verantwoord zijn; men heeft herhaaldelijk kunnen horen dat, nationaal gezien, aan de uitgaven voor gezondheidszorg paal en perk moet worden gesteld. Dr. Festen zegt dan: ,,Wanneer men echter het bestedingspatroon van ons nationale inkomen beziet voor enkele onderdelen, die zeker van minder groot belang zijn dan de gezondheidszorg, dan zal bet duidelijk worden dat deze stelling zonder meer onjuist is om te voorspellen, dat wij nationaal gezien binnen afzienbare tijd niet meer in staat zouden zijn tot financiering van onze curatieve zorg. In 1959 (het jaar waarover de laatste gegevens bekend zijn) werd uitgegeven voor banket, chocolade en ijs 700 miljoen gulden, voor alcoholhoudende en alcoholvrije d ranken 523 miljoen, voor rookartikelen 991 miljoen, voor gezondheidszorg 895 mil-
MEDISCH
CONTACT
Verschijnt wekelijks Abonnementen voor niet-leden f 2 0 , - - . Losse nummers f 0,50. R E D A C T I E EN A D M I N I S T R A T I E De Redactie en Administratie is gevestigd: Keizersgracht 327, Amsterdam-C. Telefoon 242535 - Postgiro 58083 ADVERTENTIES De advertentie--exploitatie Medisch Contact is gevestigd: Van Ostadestraat 233, Amsterdam-Z., Telefoon 719911 ; postgiro 58083 ten name van de Kon. Ned. Mij. t.b.d. Geneeskunst onder vermelding advertentieexploitatie Medisch Contact. Advertenties in dit blad behoeven de goedkeuring van de redactie en kunnen zonder opgaaf van redenen worden geweigerd. AI)RESSEN VAN DE MAATSCHAPPIJ, H A A R O R G A N E N , ENZ. Gevestigd: Keizersgracht 327 - Amsterdam-C. - Telefoon 242535. Bureau Hoofdbestuur, Dagelijks Bestuur, Boekhouding, Bureau voor Waarneming en Vestiging 8.30-17 uur. (Na 18 uur en zondags tel. 79.89.84) -- Landelijke Huisartsen Vereniging - - Landelijke Specialisten Vereniging - - Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband - - Specialisten Registratie Commissie - - L.A.C.C.
Raad van Beroep: secretaris Ph. J. Hoedemaker, Harlingerstraatweg 13, Leeuwarden.
joen".
PERSONALIA
J. Vermeijden, Middenweg 193, Amsterdam-O. Dr. H. W. Whitton, Anton Waldorpstraat 601, Amsterdam-W. C. E. M. Wilking, St. Ignatiusstraat 115, Breda. J. J. Wille, Oudaen 35, Amsterdam-Z. Buitenveldcrt. 0 verleden :
Nieuwe leden :
L. T. Ang, Camperstraat 17, Amsterdam-O. W. Blokland, Dr. Poelsstraat 21, Wateringen. J. P. A. Gillissen, p/a Doktorenafdeling, Wilhelmina-Gasthuis, Amsterdam-W. J. W. Hartman, Barnsteenhorst 150, Den Haag. S. J. Ho, Stadhouderskade 116, Amsterdam-Z. W. L. C. M. Hopmans, Hertog Janlaan 20, Breda. J. A. Kuijper, Jozef IsraElslaan 14, Den Haag. A. H. van Leeuwen, Gasthuisplein 7, 's-Heerenberg. R. E. T. Linn, Officiershotel Legerplaats Steenwijkerwold, Post Havelte. Mevr. W. van der Meer-Fieggen, Nieuwe Markt 34, Deventer. J. J. A. Malessy, De Lus 9, Wassenaar. Mevr. Dr. L. E. Meuleman, Berkenlaan 6, Emmeloord. O. Planten, Benoordenhoutseweg 227, Den Haag. R. A. Ronnen, Einderstraat 3 B, Kerkrade. H. B. Schreuder, Oude 1Jsselstraat 24n, Amsterdam-Z. W. Snethlage, Prinsestraat 11, Enschede. T. H. Tjiook, Wethouder Frankenweg 2, Amsterdam-O. 550
W. J. Broere, Beukenlaan 12, Alkmaar. Mevr. C. J. Heybroek-d'Ancona, Groen van Prinstererlaan 8, Huizen. H. Hollander, p/a Alg. Ziekenhuis Coehoornsingel 3, Zutphen. Dr. J. J. v. d. Horst, Lagedijk 166, Zaandijk. C. van Os, Kerkstraat 15, Vriezenveen. J. R. Schies, Kanaalweg 2a, Scheveningen. A. Schreuder, Cederlaan 23, Apeldoorn. Afgevoerd :
Dr. A. J. Boekelman, Utrechtseweg 29, Zeist. G. van Delft, Langestraat 53, Huissen Gld. Dr. J. Eerelman, Kooiweg 2, Glimmen Gr. N. W. Hille, Dr. P. Cuyperslaan 18, Heemstede. H. J. de Jongh, Javalaan 6, Baarn. Chr. J. Keijzer, Pr. Mariannalaan 128, Voorburg. Dr. J. W. Kopp, Laan Copes van Cattenburg 93, Den Haag. J. P. Kuyvenhoven, Wolfhezerweg 55, Wolfheze. Mevr. G. de Vries-de Jongh, Julianastraat 48, Purmerend. Y. Wielinga, Westerpark A 7, Assen'.