Masterthesis Economische Geografie Faculteit Geowetenschappen, Universiteit Utrecht. Véronique Eldering, 3218988 Begeleider: Dhr. A. van Rietbergen.
2
Voorwoord Geachte lezer, Voor u ligt mijn masterthesis: een onderzoek naar de Nederlandse waardeketen van zonnepanelen. De aanleiding voor dit onderzoek is de groei van het aantal panelen op de Nederlandse daken, waarvan een groot gedeelte uit China komt. Dit onderzoek gaat in op de gevolgen hiervan voor het Nederlandse bedrijfsleven. Mijn vorige thesis, voor de bachelor Sociale Geografie, ging over het thema duurzaam ondernemen. Mijn interesse voor duurzaamheid is daar begonnen. In de zoektocht naar een geschikt onderwerp voor deze masterthesis, kwam ik bij duurzame energiebronnen terecht. De opkomst van China in de panelenmarkt zorgt voor een interessant economisch geografisch perspectief. Bijna dagelijks zijn zonnepanelen in het nieuws in verschillende vormen: de positie van China, de stijging van het rendement, de rol in de elektriciteitsmarkt of de groei van de Nederlandse markt. Gedurende de laatste maanden van het onderzoek kwamen zonnepanelen met name in het nieuws door de importheffing op goedkope Chinese zonnepanelen, ingesteld door de Europese Commissie. Dit vanwege de bewezen dumping van panelen op de Europese markt door Chinese bedrijven. De voorwaarden voor de heffing waren gedurende het onderzoek nog aan verandering onderhevig, evenals de uitkomst. In de laatste weken van dit onderzoek kwam in het nieuws dat de Europese Commissie en de Chinese overheid tot een overeenstemming zijn gekomen om een minimumprijs voor Chinese panelen op de Europese markt in te stellen, in plaats van de importheffing. Het is een resultaat van maandenlange onderhandelingen. Dit nieuws kwam te laat om volledig in het onderzoek meegenomen te worden, maar het zal wel aangehaald worden in het slot van het onderzoek. Dit onderzoek was niet in deze vorm tot stand gekomen zonder de hulp van een aantal mensen. Ik wil graag Ton van Rietbergen bedanken voor de begeleiding gedurende de hele periode van mijn thesis. Daarnaast wil ik graag diegenen bedanken die de tijd hebben genomen om mij te woord te staan in de interviews: Amelie Veenstra, Gosse Boxhoorn, Jaap Jansen, Joeri Bierings, Marten Stienstra en Wilfried van Sark. Ten slotte wil ik u veel leesplezier wensen. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit onderzoek, dan kunt u te allen tijde contact met mij opnemen via
[email protected]. Met zonnige groet, Véronique Eldering
Bron figuur voorpagina: Solarstream, 2013.
3
Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ................................................................................................................. 4 Lijst met afkortingen ......................................................................................................... 6 Lijst met figuren ............................................................................................................... 6 Samenvatting ................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 1: Een inleiding ................................................................................................. 8 1.1 – Energie wereldwijd ................................................................................................ 8 1.2 - Maatschappelijke relevantie ................................................................................... 11 1.3 - Wetenschappelijke relevantie................................................................................. 11 1.4 - Aanleiding en onderzoeksvragen ............................................................................ 12 Hoofdstuk 2: Energie in de wereld, een theoretisch kader ..................................................... 2.1 - Hernieuwbare energiebronnen ............................................................................... 2.2 - Energietransitie ................................................................................................... 2.3 - Innovatie ............................................................................................................ 2.4 - Onderzoek & Ontwikkeling .................................................................................... 2.5 - De zonnepanelenmarkt ......................................................................................... 2.6 - Organisatie van de elektriciteitsmarkt ..................................................................... 2.7 - Waardeketen zonnepanelen ................................................................................... 2.8 - Globalisering in de markt ...................................................................................... 2.9 - Opkomst China in de markt ................................................................................... 2.10 - Ten slotte .........................................................................................................
14 14 16 18 23 25 28 30 31 33 37
Hoofdstuk 3: De zonnepanelenmarkt in Nederland ............................................................... 3.1 – De Nederlandse markt in feiten en cijfers ................................................................ 3.2 - Internationale ontwikkelingen ................................................................................ 3.2.1 - Handelsgeschil tussen de EU en China .............................................................. 3.2.2. - Prijsontwikkeling zonnepanelen ...................................................................... 3.3 - Nationale ontwikkelingen ...................................................................................... 3.3.1 - Decentrale duurzame energie initiatieven en fossiele energiecentrales .................. 3.3.2 - Rol van de overheid ....................................................................................... 3.3.3 - Werkgelegenheid .......................................................................................... 3.3.4 - Kwaliteit van zonnepanelen ............................................................................ 3.4 - Toekomstige bedreigingen..................................................................................... 3.5 – SWOT-analyse ....................................................................................................
38 38 42 42 44 49 49 50 51 53 54 55
Hoofdstuk 4: Methodologie ............................................................................................... 4.1 – Vragen en hypothesen ......................................................................................... 4.2 – Operationalisering ............................................................................................... 4.3 - Productie in Nederland .......................................................................................... 4.4 - De interviews ...................................................................................................... 4.5 – De analyse .........................................................................................................
57 57 59 59 60 63
Hoofdstuk 5: Resultaten. ................................................................................................. 64 5.1 - Hypothesen......................................................................................................... 64 5.2 - Vijf concurrentiekrachten van Porter. ...................................................................... 72 Hoofdstuk 6: Conclusies, discussie en aanbevelingen ........................................................... 6.1 – Conclusies .......................................................................................................... 6.2 - Discussie ............................................................................................................ 6.3 - Aanbevelingen .....................................................................................................
75 75 76 76
4
Literatuur ...................................................................................................................... 77 Bijlagen ......................................................................................................................... 83 Bijlage A – Codeboom Nvivo ............................................................................................. 84 Bijlage B – Uitgewerkt interview met Joeri Bierings, Roth&Rau. ............................................. 85 Bijlage C - Uitgewerkt interview met Gosse Boxhoorn, voorheen Solland Solar. ........................ 88 Bijlage D - Uitgewerkt interview met Jaap Jansen, ECN. ...................................................... 101 Bijlage E - Uitgewerkt interview met Wilfried van Sark, UU en SMZ. ...................................... 108 Bijlage F - Uitgewerkt interview met Marten Stienstra, RSM en ZonBenut. .............................. 117 Bijlage G - Uitgewerkt interview met Amelie Veenstra, Holland Solar. .................................... 137 Bijlage H – Mailconversatie van Wido van Heemstra, AgentschapNL en Wilma Berends, Natuur&Milieu. .............................................................................................................. 144
5
Lijst met afkortingen AFASE BoS EPIA EU / EC kWh MW PLC PV R&D SWOT-model
Alliance for Affordable Solar Energy Balance of System componenten European Photovoltaic Industry Association Europese Unie / Europese Commissie Kilowattuur Megawatt. 1000 MW = 1 Gigawatt Product levenscyclus Photovoltaïc Research & Development Model bestaande uit: Strength, Weakness, Opportunity en Threat
Lijst met figuren 1.1: De energietransitie. 1.2: Percentage hernieuwbare energie van het energieverbruik van Europese lidstaten, 2009. 1.3: Top 5 zon PV markten wereldwijd in 2012 en 2013. 2.1: De jaarlijkse vraag naar energie in vergelijking met de jaarlijkse zonnestraling. 2.2: Aandeel per energiebron in de totale energievoorziening in 2008. 2.3: Bijdrage van hernieuwbare energiebronnen aan het totale elektriciteitsaanbod in de geschiedenis en geschatte bijdrage in de toekomst. 2.4: Mogelijkheden en kosten van duurzame energiebronnen. Tabel 2.1: Overzicht van zonne-PV technologieën: in de markt en nog in de onderzoeksfase. 2.5: S-curve van drie zonnepaneeltechnologieën. 2.6: De productlevenscyclus: verkoopaantallen ten opzichte van de tijd op de markt. 2.7: Efficiëntie van zonneceltechnologieën in de onderzoeksfase. 2.8: De 5 concurrentiekrachten van Porter. 2.9: De organisatie van de groene elektriciteitsmarkt in Nederland. 2.10: Schematische weergave proces van grondstof naar paneel. 2.11: Jaarlijkse productie van zonnecellen en modules per land/regio. 2.12: Zonnecelproductie wereldwijd in 2008. 2.13: Top 10 zonnecelproducenten wereldwijd. 2.14: Top 10 zonnepaneel fabrikanten 2008-2012. 3.1: De Nederlandse markt vergeleken met de buurlanden. 3.2: Geïnstalleerd vermogen in megawatt in Nederland. 3.3a: De waardeketen van zonne-energie in Nederland. 3.3b : Legenda (bij figuur 3.3a). Tabel 3.1: Nederlandse cel- en moduleproducenten actief in 2011. 3.4: Prijsontwikkeling 1980-2008 op silicium gebaseerde zonnepanelen. 3.5: Prijsontwikkeling van PV modules in Nederland, oktober 2011 – december 2012. 3.6: Indicatie van de kostenverdeling van silicium-gebaseerde zonnepanelen. 3.7: Ontwikkeling elektriciteitsprijs 1998 – 2011. 3.8: Ontwikkeling netpariteit in Europese landen, 4 jaartallen. 3.9: Verdeling van banen in de PV waardeketen wereldwijd. Tabel 3.2: Verdeling kosten en toegevoegde waarde per zonnesysteem onderdeel. 3.10: SWOT-analyse van de Nederlandse zon PV sector. 4.1: Onderzoeks-model. 5.1: De 5 concurrentiekrachten van Porter (herhaling van figuur 2.8).
6
Samenvatting De zonnepanelenmarkt in Nederland is sterk gegroeid de laatste jaren. Zonnepanelen zijn een wezenlijk onderdeel van de energietransitie naar duurzame energiebronnen. Fossiele energiebronnen als kolen en gas zijn slecht voor het milieu, vanwege de hoge uitstoot van CO2 bij de winning. De zonne-energiemarkt vormt een bedreiging voor de gevestigde orde van fossiele energiebedrijven en voor het elektriciteitsnet. Het net is gebouwd voor stromingen top-down, maar moet steeds meer tweerichtingsverkeer verwerken door teveel opgewekte groene stroom dat terug het net opgestuurd wordt. Een belangrijke reden voor de groei is de prijsdaling van zonnepanelen. Tussen 2011 en 2012 is de gemiddelde prijs voor en zonnepaneel in Nederland met bijna 50% gedaald. Een tweede reden is de opkomst van China in de markt. Sinds 2005 zijn Chinese producenten actief met het produceren van goedkope, gestandaardiseerde zonnepanelen, veelal met financiële steun van de Chinese overheid. De Europese Commissie heeft een importheffing ingesteld op de goedkope Chinese panelen, omdat er bewezen is dat er sprake is van dumping onder de kostprijs op de Europese markt. Deze internationale ontwikkeling is van invloed op de Nederlandse markt, vanwege de invloed op de werkgelegenheid in de productie- en installatiebranche. Het empirisch gedeelte van dit onderzoek is uitgevoerd door middel van semigestructureerde interviews met experts uit de Nederlandse sector. Er vindt een shake-out van productiebedrijven plaats in Nederland, maar ook wereldwijd. De markt consolideert, waardoor alleen de sterkste bedrijven overblijven. Uit dit onderzoek is gebleken dat de opkomst van de goedkope Chinese panelen de grootste reden is voor het verdwijnen van de productie van panelen uit Nederland. De loonkosten liggen in Nederland te hoog om te concurreren met grootmacht China. De Nederlandse markt is met het verdwijnen van de productie niet gedoemd tot een eindmarkt voor handelaars en installateurs. Hoewel dit voor veel werkgelegenheid zorgt in Nederland, zijn toeleverende bedrijven in de machinebouw en de universiteiten en kennisinstellingen zeer actief in de markt en internationaal erkend. Het machinebouwcluster heeft binnen de Nederlandse waardeketen een zeer sterke positie in handen, vanwege het grote marktaandeel dat zij wereldwijd hebben. Het cluster bestaat uit een aantal grote bedrijven die veel exporteren naar onder meer China. De internationale kennispositie is sterk gebleken, maar Nederland zal moeten blijven samenwerken en innoveren om de concurrentie voor te blijven.
7
Hoofdstuk 1: Een inleiding 1.1 – Energie wereldwijd De wereldwijde vraag naar energie is sterk afhankelijk van fossiele energiebronnen. Gas, kolen en olie verzorgen 80% van de energievraag (Rough Guide, 2008). De vraag naar energie groeit wereldwijd, maar het aandeel dat door fossiele energiebronnen ingevuld wordt, bleef ongeveer gelijk de laatste jaren. Het grote nadeel van fossiele energiebronnen is echter dat ze vervuilend zijn voor het milieu, bij het opwekken van energie uit deze fossiele energiebronnen komt namelijk veel CO2 vrij. De grootschalige uitstoot van CO2 is de bron van de opwarming van de aarde en een degradatie van het milieu. De fossiele energieproblematiek is een samenkomst van het broeikaseffect, hoge energieprijzen en voorzieningszekerheid. Daarnaast zijn de fossiele energiebronnen niet onuitputtelijk, waardoor de prijs voor deze energie stijgt. Duurzame energiebronnen zijn een antwoord op de stijgende milieudruk door de energievraag. Duurzame energiebronnen krijgen steeds meer draagvlak, waardoor er sprake is van een energietransitie. Energie is duurzaam wanneer de bron onuitputtelijk is en wanneer de energie schoon is, ofwel CO2-neutraal. De meest voorkomende duurzame bronnen in Nederland zijn winden zonne-energie, energie uit biomassa en uit waterkracht (CBS, 2013a). Wereldwijd zijn sterke regionale verschillen te onderscheiden in de samenstelling van energiebronnen, zo ook in het gebruik en de groei van duurzame energiebronnen. Naast de geografie zijn ook welvaart, het politieke klimaat en historie belangrijke factoren die van invloed zijn op de energiemix van een land of regio. De afhankelijkheid van fossiele energiebronnen is groot, zo ook in Nederland. Het marktaandeel in de totale vraag naar energie is enorm. Volgens TNO is de afhankelijkheid van Nederland van fossiele energiebronnen terug te vinden op de Rijksbegroting: directe en indirecte inkomsten bij elkaar opgeteld komt 20% van de inkomsten op de Rijksbegroting uit fossiele energiebronnen als gas en kolen. Voor duurzame energie is dit lang niet zoveel. TNO wijst dit als reden aan waarom de transitie naar duurzame energie in Nederland langzamer gaat dan in buurlanden als Denemarken en Duitsland (TNO, 2013). Dit onderzoek zal zich op één vorm van energie richten, namelijk elektriciteit. Het aanbod van elektriciteit komt niet meer alleen van de grote bedrijven af die de uit fossiele bronnen opgewekte stroom verspreiden over het net. In plaats daarvan komen er steeds meer decentrale, duurzame energiebronnen als onderdeel van de energietransitie (zie figuur 1.1). Hier komen een aantal complicaties bij kijken, zoals het overschot aan elektriciteit op het net of een tekort door het grillige karakter van duurzame energiebronnen, het weer is immers niet te beïnvloeden. Figuur 1.1: De energietransitie.
Bron: Stokman, SunDay 2012.
8
Nederland is jarenlang een koploper geweest in Europa op het gebied van duurzaamheid. Nederland werd gezien als een pionier op het gebied van het behalen van de Europese klimaatdoelstellingen van 2020 (Recharge News, 2013). Deze doelstellingen houden in dat in het jaar 2020 20% van de energiebehoefte wordt voorzien door duurzame energiebronnen, 20% minder uitstoot van broeikasgassen is dan in 1990 en 20% meer energie-efficiëntie bereikt is (Europese Commissie, 2013). Nederland heeft de koppositie door verschillende redenen af moeten staan aan de buurlanden, met Duitsland als koploper. Het politieke klimaat in Nederland is niet erg stabiel geweest de laatste jaren en veel regels en beleid zijn aan verandering onderhevig geweest (Recharge News, 2013). ‘In de jaren negentig was Nederland een voorloper als het ging om duurzaamheid’, zegt Teun Bokhoven van de koepelvereniging voor Duurzame Energie. ‘Na 2000 kwam de stilstand, omdat de markt onrustig en huiverig is gemaakt door een aaneenschakeling van regelingen.’ (Financieel Dagblad, 2012c). De laatste jaren staat Nederland onderaan in de lijstjes van Europese landen op duurzame onderwerpen. In de Climate Change Performance Index 2013 valt Nederland in de algemene ranking in de categorie ‘very poor’ met een 49e plaats (van de 58 onderzochte landen). Dit is de laagste score van alle EU lidstaten uit de index. Deze index bestaat uit verschillende indicatoren zoals CO2-emissies, duurzaam beleid en hernieuwbare energie (Germanwatch, 2012). Met name op het gebied van duurzame energie loopt Nederland achter. Het percentage van het energieverbruik dat uit duurzame bronnen komt (4,3%), ligt onder het Europees gemiddelde en er zijn niet veel Europese landen met een lager percentage (zie figuur 1.2). De rode stippellijn geeft het EU-gemiddelde weer. In 2012 lag het percentage duurzaam energieverbruik op 4,7% (Rijksoverheid, 2013). Figuur 1.2: Percentage hernieuwbare energie van het energieverbruik van Europese lidstaten, 2009.
Bron: Natuur&Milieu, 2011.
9
Duurzame energie is voor de consument op twee manieren beschikbaar: groene stroom afnemen bij de energiemaatschappij of met een kleine installatie zelf elektriciteit opwekken. De energiemaatschappijen wekken zelf duurzame energie op of kopen groencertificaten uit het buitenland. Daarnaast kan de consument zelf een zonnepaneel op het dak (laten) installeren en direct eigen stroom opwekken. Buiten de focus van dit onderzoek zijn er meerdere mogelijkheden om zelf energie op te wekken, zoals via zonnecollectoren (door middel van warmte) of een windturbine. Een zonnepaneel wordt vaak aangeduid met PV systeem. PV staat voor photovoltaic en verwijst naar het proces dat zich afspeelt in een zonnepaneel: een fotovoltaïsche omzetting. Oftewel (zon)licht wordt omgezet in elektriciteit. Energie van de zon is in overvloed aanwezig op aarde en daarmee maakt het zonne-energie tot een duurzame energiebron. De energie die in binnen een uur van de zon op aarde terecht komt, is gelijk aan de jaarlijkse energievraag wereldwijd (Rathenau Instituut, 2011). Sinds de 19e eeuw is bekend dat zonlicht omgezet kan worden in elektriciteit. De eerste zonnecel, het werkende onderdeel van een paneel, werd uitgevonden in 1883 door de Amerikaanse uitvinder Charles Fritts. Vanwege de goedkopere fossiele brandstoffen bleef de praktische toepassing van zonne-energie toen beperkt tot de ruimtevaart (Rathenau Instituut, 2011). Overigens wordt er al wel langer gebruik gemaakt van passieve zonne-energie. Een serre of groot raam op het zuiden vangt veel zonlicht en warmt de woning op. Naast de overvloedige aanwezigheid van zonlicht, zijn er nog een aantal belangrijke voordelen van zonne-energie als duurzame energiebron: het is een antwoord op de groeiende vraag naar energie, het biedt energiezekerheid, zonnesystemen zijn beschikbaar op kleine schaal voor de consument, tot grote schaal in de vorm van parken, er wordt CO2- en afvalvrij elektriciteit geproduceerd, een geïnstalleerd systeem vergt vrijwel geen onderhoud en de technisch levensduur kan oplopen tot 30 jaar (EPIA, 2013). Naast economische voordelen, zijn ook sociale en maatschappelijke voordelen verbonden aan zonnepanelen, ten behoeve van de energietransitie. De energie wordt op een schone manier opgewekt, dus het is gezonder voor de wereldbevolking en beter voor het milieu. Daarnaast worden veel zonnepanelen decentraal geïnstalleerd, de beweging komt van onderaf en niet topdown. Dit vergt een bepaalde mate van samenwerking op het lokale niveau, wat bijvoorbeeld een verbeterde sociale cohesie op buurtniveau met zich mee brengt. De zonnepanelen sector groeit wereldwijd met dubbele cijfers. Het European Photovoltaic Technology Platform noemt een groeicijfer van 45% over de laatste jaren (EPTP, 2010a). De groei van de Nederlandse markt ligt rond de 40% per jaar (CBS, 2013b). Nederland is maar een kleine speler op de wereldmarkt die wordt gedomineerd door Duitsland, Italië en China. De geschatte wereldwijde omzet van de gehele zon PV sector (omzet uit verkoop, investeringen in productiecapaciteit en R&D) was in 2010 100 miljard Amerikaanse dollars (IIASA, 2012). Figuur 1.3: Top 5 zon PV markten wereldwijd in 2012 en 2013.
Bron: IHS, 2012. Figuur 1.3 geeft de top vijf grootste zon PV markten ter wereld weer, gemeten in geïnstalleerd vermogen (in megawatt) voor het jaar 2012 en 2013. Was Duitsland voorheen de onbetwiste nummer 1 als leverancier van zonnepanelen wereldwijd, tegenwoordig zijn dat Aziatische landen
10
met China als koploper (Duurzaam Gebouwd, 2013). Landen met een sterke geschiedenis in micro-elektronica en vlakke-beeldschermindustrie zijn sterk vertegenwoordigd in productietechnologie voor PV (Holland Solar e.a., 2011). De wereldwijde top vijf lijkt tamelijk constant over de laatste tijd, in de middenmoot vinden meer veranderingen plaats. De markt raakt meer versnipperd dan voorheen, met een stijging in het aantal middelgrote PV producerende landen. Het betreft hier landen als Zuid-Afrika, Turkije, Roemenië en Polen (IHS, 2012). Wereldwijd is er de tegenstrijdige trend gaande dat de volumes groeien, maar de omzetten teruglopen vanwege een daling van de kostprijs van zonnepanelen. De omzet in de Nederlandse markt volgde de trend de laatste jaren niet, de omzet is alleen maar gestegen (CBS, 2013a). Het geïnstalleerd vermogen aan zonnepanelen is in Nederland van 2011 op 2012 verdubbeld naar 260 MW. De verwachting is dat de verdubbeling in 2013 doorzet. Het geïnstalleerd vermogen in 2020 is voorspeld op 4.000 MW. Ter vergelijking: een gemiddelde elektriciteitscentrale in Nederland heeft een vermogen van circa 900 MW (ECN, 2013). De zonnepanelenmarkt in Nederland groeit, met name de consument en het MKB weet steeds vaker de weg naar zonnepanelen als investering te vinden (NOS, 2013). Voorlopers in zonnestroom binnen Nederland, zoals leden van de branchevereniging Holland Solar, noemen het een veilige investering. Het rendement van zonnepanelen wordt ook steeds hoger, waardoor het zelfs aantrekkelijker kan zijn om je geld in de vorm van panelen op je dak te leggen, dan je geld op de bank te zetten. 1.2 - Maatschappelijke relevantie De zonnepanelenmarkt in Nederland groeit, net als de markt wereldwijd doet. De groei is onderdeel van een bredere transitie van de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen naar een duurzame economie. Het grootste gedeelte van de panelen op de Nederlandse daken is geproduceerd in China en niet langer meer in Nederland of Europa. De verschuiving van productie naar Azië heeft een effect op de bedrijven en werkgelegenheid in Nederland. In de laatste jaren zijn de meeste Nederlandse producenten failliet gegaan of overgenomen door een buitenlandse partij. Andere onderdelen van de keten doen het tot nu toe beter dan de panelenproducenten. Europese producenten hebben bij de Europese Commissie aangegeven dat de Chinese zonnepanelen onder de kostprijs op de markt zouden verschijnen. De Europese Commissie heeft daarop een onderzoek ingesteld en aangetoond dat er sprake is van het dumpen van goedkope panelen op de Europese markt voor Chinese producenten (European Commission, 2013b). Als gevolg daarvan heeft de Commissie een importheffing ingesteld op deze panelen. Marktontwikkelingen als deze hebben invloed op de waardeketen in Nederland. Steeds minder productie van zonnepanelen vindt plaats in Nederland, maar tegelijkertijd profiteert de installatiebranche van de goedkope zonnepanelen. Dit onderzoek draagt bij aan de kennis over de marktontwikkelingen en de gevolgen ervan voor Nederlandse bedrijven in de zonnepanelenketen. 1.3 - Wetenschappelijke relevantie In internationaal onderzoek naar zonnepanelen en andere zonnestroom systemen gaat het voornamelijk over de werking van de verschillende typen panelen en het verhogen van het rendement. Tevens wordt er aandacht besteed aan de impact en noodzaak van het gebruik van duurzame energiebronnen, in plaats van fossiele energiebronnen. De combinatie tussen de duurzame energiebron zon en de bedrijfsketen die erachter zit, is nog niet voor Nederland uitgevoerd en daar springt dit onderzoek op in. Dit onderzoek bundelt de bestaande marktontwikkelingen en de actoren in de Nederlandse sector om een beeld te geven van de aanwezige waardeketen in Nederland. Daarnaast gaat het een stapje verder, door een inkijk te geven in de mogelijke sterke en zwakke punten van de keten voor in de toekomst. Economisch geografen spreken van een shake-out wanneer een markt volwassen wordt en er enkele bedrijven overblijven die het efficiëntst zijn. In de relatief nieuwe markt van zonnepanelen is deze
11
ontwikkeling al te zien bij de producenten van panelen. Dit onderzoek laat zien hoe het in Nederland gesteld is met de producenten in het licht van de shake-out. Tevens kan aan de hand van de productlevenscyclus goed weergegeven worden wat de status is van de zonnepanelenmarkt. Naast de producentenkant van de keten wordt er vanuit de analyse van de Nederlandse waardeketen weergegeven wat de sterke punten zijn voor de toekomst van de keten. Er wordt onderzocht of het verdwijnen van de productie van zonnepanelen uit Nederland ook het einde van de keten in Nederland betekend en de Nederlandse markt alleen nog als markt voor eindgebruikers dient. 1.4 - Aanleiding en onderzoeksvragen De fossiele energiebronnen hebben het overgrote marktaandeel van de energievraag in handen, maar deze positie begint langzaam af te brokkelen. De fossiele energiebronnen zijn vervuilend en de voorraden raken op. De kleine energiegebruiker (de consument en het kleinbedrijf) wil schonere energie en een groeiende markt binnen deze stroming zijn zonnepanelen. In Nederland is dit ook het geval, de markt groeit en er zijn steeds meer zonnepanelen te zien in het straatbeeld. Een groot deel van de zonnepanelen op de Nederlandse daken zijn in China geproduceerd. Panelen uit China zijn veel goedkoper dan panelen van Europese makelij. Gevolg hiervan is dat veel Europese en ook Nederlandse producenten uit de markt zijn geconcurreerd. Dit onderzoek richt zich op de aanwezige onderdelen van de zonnepanelen waardeketen in Nederland. Naast de aanwezige onderdelen richt dit onderzoek zich ook op belangrijke marktontwikkelingen die van invloed zijn op de Nederlandse situatie. Naar aanleiding van de groeiende markt voor zonnepanelen en de opkomst van Chinese panelen, is het interessant te onderzoeken wat de ontwikkelingen zijn van de productie van zonnepanelen in Nederland en de Nederlandse sector. Dit onderzoek is een analyse van de zonnepanelen waardeketen in Nederland, met de volgende hoofdvraag: In hoeverre vindt er nog productie van zonnepanelen plaats in Nederland en wat zijn de bedreigingen? Het onderzoek bevat een analyse van de productie van zonnepanelen in Nederland. In hoeverre vindt deze nog plaats en welke bedreigingen spelen er waardoor de productie is afgenomen de laatste jaren? Verschillende Nederlandse producenten zijn in het nieuws geweest vanwege een faillissement of een buitenlandse overname. Behalve producerende bedrijven zijn er nog andere onderdelen van de waardeketen aanwezig in Nederland. In welke onderdelen in Nederland wel sterk? En welke marktontwikkelingen spelen een rol voor de toekomst van deze onderdelen? Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld: 1 - Uit welke onderdelen bestaat de waardeketen van zonnepanelen en welke onderdelen zijn in Nederland aanwezig? 2 - Welke marktontwikkelingen en bedreigingen zijn er van invloed op de Nederlandse waardeketen? 3 - Welke onderdelen van de waardeketen zullen over een aantal jaar nog steeds in Nederland aanwezig zijn? Het tweede hoofdstuk betreft een theoretisch kader waarin verschillende modellen en theorieën uitgelegd worden met betrekking tot duurzame energie en zonne-energie als onderdeel daarvan. Tevens wordt de waardeketen van zonnepanelen uiteengezet. Er wordt uitgelegd uit welke stappen deze keten bestaat en er wordt aangegeven welke onderdelen daarvan in Nederland aanwezig zijn.
12
Deelvraag 1 is na dit hoofdstuk beantwoordt. In hoofdstuk 3 worden de belangrijkste internationale en nationale marktontwikkelingen onderscheiden. Er wordt tevens uitgelegd welke invloed deze ontwikkelingen hebben op de Nederlandse situatie, in de vorm van een antwoord op deelvraag 2. Op dit punt is bekend hoe de keten er in Nederland uit ziet. Maar welke onderdelen zijn de kracht van de Nederlandse sector en hoe kan deze behouden worden? Dat is de kern van het empirisch gedeelte van dit onderzoek, tevens de derde deelvraag. In hoofdstuk 4 wordt de methodologie beschreven, waarna in hoofdstuk 5 de resultaten van het onderzoek gegeven worden. Het afsluitende hoofdstuk 6 bevat de conclusies, een antwoord op de hoofd- en deelvragen en aanbevelingen.
13
Hoofdstuk 2: Energie in de wereld, een theoretisch kader Als basis voor dit onderzoek is kennis nodig over het spanningsveld tussen fossiele energiebronnen en duurzame energiebronnen, over de positie van zonnepanelen in dit spanningsveld en de bedrijvigheid achter deze energiebron. In dit hoofdstuk wordt met behulp van verschillende theorieën een theoretisch kader neergezet rondom duurzame energie en zonnepanelen specifiek. 2.1 - Hernieuwbare energiebronnen De potentie van hernieuwbare energiebronnen is in theorie eindeloos: er komt vele malen meer energie op aarde vrij door deze bronnen dan de mens gebruikt (zie figuur 2.1). In de praktijk is de potentie lager, maar een gedeelte van de theoretische potentie zou al genoeg zijn om een substantieel aandeel te leveren aan de energievraag in de wereld en tevens het milieu te sparen voor toekomstige generaties. Figuur 2.1: De jaarlijkse vraag naar energie in vergelijking met de jaarlijkse zonnestraling.
Bron: Stokman, 2012. Wereldwijd was het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de totale elektriciteitsvraag in 2009 4,5%. De huidige grootmachten binnen de hernieuwbare energiebronnen zijn moderne biomassa en windenergie. Zonne-energie komt daar op gepaste afstand achter aan. Sinds de jaren ’90 groeit het gebruik van hernieuwbare energiebronnen met ongeveer 2% per jaar, net als de totale primaire vraag naar energie, waardoor het relatieve aandeel van deze bronnen hetzelfde is gebleven (IIASA, 2012, p.776).
14
Figuur 2.2: Aandeel per energiebron in de totale energievoorziening in 2008.
Bron: IPCC, 2011, p.10. Het overzicht in figuur 2.2 geeft in één oogopslag weer wat het aandeel hernieuwbare bronnen is in het totale energieaanbod ter wereld. In dezelfde figuur is ook te zien wat het aandeel van zonne-energie is binnen het aandeel duurzame energiebronnen. Met een aandeel van 0,1% wereldwijd is de zonne-energiemarkt niet groot. Wereldwijd groeit het aantal geïnstalleerde zonnepanelen erg hard. De Global Energy Assessment (IIASA, 2011) geeft, op basis van verschillende bronnen, de volgende reeks. Geïnstalleerde net 1998 - 0,2 2008 - 13 2009 - 21 2010 - 40
gekoppelde capaciteit van zonnepanelen in gigawatt: GW GW GW GW
Absoluut gezien groeit de geïnstalleerde capaciteit dus behoorlijk. In de volgende figuur wordt duidelijk gemaakt wat het aandeel van zonne-energie is nu en in de toekomstvoorspelling van het International Energy Agency, vergeleken met de andere vormen van duurzame energie. Figuur 2.3: Bijdrage van hernieuwbare energiebronnen aan het totale elektriciteitsaanbod in de geschiedenis en geschatte bijdrage in de toekomst.
Bron: IIASA, 2011, p.777. Zonne-energie valt in dit figuur uiteen in twee soorten. Solar CSP is geconcentreerde zonneenergie, dit zijn grote installaties waarbij de zon gebruikt wordt om bijvoorbeeld stoom te produceren, dat vervolgens in vervoerbare energie omgezet wordt. Solar PV zijn zonnepanelen, de
15
officiële term is photovoltaïsch paneel. Aan het lichtgele vlak is te zien dat de PV markt blijft groeien en relatief harder zal groeien dan andere energiebronnen vanwege de kleine basis. De volgende figuur geeft aan wat de groeipotentie van de duurzame energiebronnen is. Figuur 2.4: Mogelijkheden en kosten van duurzame energiebronnen.
Bron: gebaseerd op IEE, 2006, p.16. Lijn 1 geeft de mogelijkheden weer van duurzame energiebronnen in de stroomvoorziening die in tot nu toe behaald zijn. Lijn 2 is de theoretisch op te wekken hoeveelheid elektriciteit. Er gelden echter een aantal beperkingen, zoals de economische haalbaarheid (lijn nummer 5). De technische haalbaarheid is weergegeven met lijn 3. Dit kan door middel van meer R&D verhoogd worden (de oranje stippellijn). Lijn 4 geeft de realiseerbare waarde weer. Dit is de belangrijkste lijn, omdat hier ook beleidsaspecten, maatschappelijke acceptatie en economische mogelijkheden meegenomen worden. Uit het figuur is af te lezen dat het plafond van de duurzame energiebronnen nog lang niet bereikt is. Dit is niet te zeggen over de fossiele energiebronnen in de wereld, waar de grenzen van in zicht zijn. De voorraden raken op en een deel van de voorraden is milieutechnisch en economisch niet haalbaar. 2.2 - Energietransitie De reden achter de opkomst van duurzame energiebronnen als vervanger voor de fossiele energiebronnen als kolen en gas is de wereldwijde klimaat- en energiecrisis. De aarde warmt op, het milieu raakt steeds meer vervuild door de uitstoot van CO2 en schaars rakende fossiele energiebronnen zijn daar de oorzaak van. Beide crises hebben te maken met de druk op het milieu, uitgeoefend door de mens en voor beide gevallen wordt er gezocht naar een duurzame oplossing. Het gebruik van fossiele energiebronnen werkt als een rem op de economische groei, zo benoemt econoom Jeremy Rifkin het spanningsveld tussen de twee soorten energiebronnen. Rifkin spreekt zijn bezorgdheid uit over de afhankelijkheid van olie van de samenleving, alle sectoren zijn ermee verbonden. In navolging van de tijdperken rondom brons en ijzer, kan deze tijd aangeduid worden als de Carbon Era. Echter, duurzame energie gaat voor een verandering in het paradigma van fossiele energie zorgen (Rifkin, 2011). Zonne-energie biedt een energiezekerheid op de lange termijn, die fossiele energiebronnen niet meer kunnen geven. Deze bronnen raken schaars, maar de zon blijft schijnen. Het is zoeken naar
16
een nieuwe ideale energiemix. Daarnaast is energie, met name fossiele energiebronnen als olie en kolen, politiek gezien een veel besproken onderwerp. Met zonne-energie kan ieder land en iedere regio de eigen energie opwekken, waardoor conflictsituaties over energie in de toekomst minder kunnen worden. Bij veel typen hernieuwbare energiebronnen speelt het NIMBY-effect een rol. NIMBY staat voor ‘Not In My Backyard’, oftewel: men is er niet op tegen, maar wil niet met de directe gevolgen in aanraking komen. Het grote voordeel van het gebruik van zonnepanelen als duurzame energiebron is dat het haast geen last heeft van dit effect, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de grotere windturbines. In Nederland kan er gesproken worden over een PLIMBY-effect: ‘Please In My Backyard’. Zonnepanelen zijn geschikt om te integreren in de gebouwde omgeving, zowel nieuwbouw als bestaande gebouwen: daken van gebouwen, voorgevels en geluidswallen. Multinationale ondernemingen zijn belangrijke actoren in de energiemarkt. Shell is naast de grootste Nederlandse multinational, ook een van de grootste energiebedrijven van de wereld, voornamelijk in olie en gas. Shell ontkent de verschuivingen in het energieaanbod niet en investeert in duurzame vormen van energie opwekken. Het bedrijf is geen koploper, door de winst die het bedrijf uit de fossiele energiebronnen haalt. Hier zijn ze niet het enige bedrijf in, waardoor deze niet met grootse middelen in de duurzame energiesector stappen. In het geval van Shell erkent het wel de waargenomen verschuivingen naar energiebronnen als wind- en zonne-energie. Zo nu en dan verschijnt er een nieuwsbericht waarin Shell aankondigt in een duurzame vorm van energie te investeren. Shell is in 2006 uit de kristallijn zonnepanelen gestapt, vanwege de afhankelijkheid van de toen schaarse grondstof silicium, in combinatie met de sterke Duitse markt (Energieportal, 2006). Shell is niet uit een nieuwere zonne-energietechnologie van de ‘dunne-film’ techniek gestapt. Panelen van deze technologie zijn niet gebaseerd op silicium, maar op de grondstoffen koper, indium en selenium. Deze technologie is tot nu toe minder efficiënt omdat het minder energie produceert dan de siliciumtechnologie, maar het is goedkoper te maken. Uit de case van Shell kan geconcludeerd worden dat duurzame energiebronnen bij de grootmachten in de energiesector nog niet bovenaan de prioriteitenlijst staan. Jaarlijks worden er nog steeds honderden miljoenen geïnvesteerd in fossiele energiebronnen, in de vorm van nieuwe installaties en subsidies. Een grote multinational als Shell wordt wel eens vergeleken met een olietanker op de oceaan, deze is moeilijker wendbaar dan kleine varianten. Na de industriële revolutie en de transitie als gevolg van de telecom-revolutie, is er nu een energietransitie gaande. Deze transitie uit zich op verschillende manieren: efficiënter gebruik van fossiele energiebronnen, minder uitstoot van schadelijke stoffen, efficiënter en zuiniger transport en de overstap naar duurzame energiebronnen als wind, zon en biomassa. Er zijn investeringen nodig voor het verder verwezenlijken van de transitie, zoals in het aanpassen van het huidige elektriciteitsnet. Het reguliere net is niet flexibel genoeg om op grote schaal het wisselende aanbod van energie uit zonne- of windbronnen aan te kunnen. De investeringen die nodig zijn om de hele wereldbevolking moderne vormen van energie te verschaffen zullen neerkomen op zo’n 50 miljard dollar per jaar. Ter vergelijking: jaarlijks wordt 1.300 miljard dollar door de energiesector geïnvesteerd en jaarlijks wordt 500 miljard dollar aan subsidies voor energie (met name fossiele energiebronnen) uitgegeven (Turkenburg, 2012). Wereldwijd is men op zoek naar een nieuwe ideale energiemix, een die niet meer voor het grootste deel uit fossiele energiebronnen bestaat. Een nieuwe mix zal regionaal verschillen; het is gebaseerd op de voorzieningen die per regio het meest en het goedkoopst voor handen zijn. Deze nieuwe mix kan ook verschillen per gebruiker van energie: de consument, de industrie of bedrijven. Het aandeel hernieuwbare energiebronnen wordt alleen maar groter in de nieuwe energiemix, ze zijn in overvloed aanwezig, wereldwijd beschikbaar en ze worden steeds goedkoper. Het aandeel hernieuwbare energiebronnen kan wereldwijd oplopen van de 17% die het nu is, tot tussen de 30% en 75% in 2050 (IIASA, 2011). In bepaalde regio’s kan dit percentage zelfs oplopen tot 90%.
17
Specifiek beleid kan de nog bestaande technologische en fysieke barrières verlagen of wellicht weg nemen. De overgang naar het gebruik van duurzame energiebronnen heeft meer positieve effecten dan betere omstandigheden voor mens en milieu die eerder al genoemd zijn. De combinatie van nieuwe technologieën en een ander beleid kan concrete voordelen opleveren voor de lokale en nationale economie: waard creatie in de vorm van duurzaamheid. Hierbij kan gedacht worden aan extra werkgelegenheid, het creëren van een gezonde lokale leefomgeving, nieuwe marktkansen voor (startende) ondernemers, extra productiviteit, meer welvaart (zowel sociaal als economisch), betere infrastructuur en een verbeterde energiezekerheid (IIASA, 2011). Een culturele verandering, in combinatie met een goede institutionele basis, liggen hieraan ten grondslag. 2.3 - Innovatie Een energietransitie vindt niet zomaar plaats, daar liggen innovaties aan ten grondslag. De technologieën binnen de zonne-energiesector zijn relatief nieuwe technologieën. Nieuwe technologieën en een groeiende markt volgen bepaalde paden die zijn beschreven in theorieën die hieronder uitgelegd worden. Joseph Schumpeter beschouwt technologische verandering, specifiek de implementatie van innovaties, als de kern van economische groeiprocessen (Dicken, 2011). Innovaties zijn de onderliggende kracht van economische activiteit: technologie is een faciliterende factor, het maakt verdere economische en sociale ontwikkeling mogelijk. Voorheen werd het innovatiesysteem, het geheel aan actoren betrokken bij innovaties, gezien als een lineair model, waar vanzelf innovatie uit voort kwam als er maar genoeg input (investeringen) kwam vanaf het begin. Later is hier kritiek op gekomen, omdat het belang van feedback erkend werd. Een nieuw model geeft een interactief proces weer, waarbij er continu communicatie is tussen de verschillende partijen om maar tot de best mogelijke vernieuwingen te komen. Hier spelen zowel de vraag van de consument als het aanbod van de producenten een rol. Daar komt bij dat wetenschappelijke vernieuwingen niet altijd direct aansluiten op de vraag vanuit de markt. De vertaalslag die hiervoor nodig is, is een wezenlijk onderdeel van het interactieve proces. Onderzoek en innovaties spelen een ondersteunende rol gedurende de hele waardeketen. De eerste zonne-energie technologieën waren nog niet geschikt voor de consumentenmarkt, maar daar is inmiddels verandering in gekomen. Innovaties zijn het gevolg van een interactief proces waar verschillende actoren een rol in spelen. Het geheel van deze interacties en actoren op nationaal niveau wordt het innovatiesysteem van een land genoemd. Boschma e.a. definiëren een innovatiesysteem als volgt: ‘Een innovatiesysteem bestaat uit organisaties die bijdragen aan innovatie, waarbij de activiteiten van de organisaties en hun interacties ingebed zijn in een veelheid van instituties (zoals wetten, regels, normen en gewoonten)’. (Boschma e.a., 2002, p.146). De belangrijkste actoren van een innovatiesysteem op nationaal niveau zijn zowel publieke als private partijen: bedrijven, kennisinstellingen, overheden, financiële instellingen en de consument. Zij wisselen onderling variërende hoeveelheden kennis en/of kapitaal uit. Nieuwe vormen van het innovatiesysteem zijn bijvoorbeeld op een ander niveau gebaseerd, regionaal of Europees, of juist per sector. Bij innovaties is de factor arbeid van belang: het is sterk lokaal gebonden waardoor de locatie van arbeid een belangrijk aspect van economische activiteit is. Arbeid is voor China een belangrijke factor, vanwege de lage loonkosten. Dit is de basis voor de Chinese opmars in de zonnepanelensector.
18
De meeste innovaties vinden plaats in dominantie delen van de economische structuur: dominante sectoren of uit routines bij grote bedrijven. Ze zijn het resultaat van learning by doing, learining by using en/of learning by interacting: geleidelijke, incrementele innovaties en technische vooruitgang met kleine stappen (Atzema e.a, 2002). Het learning by doing effect is terug te vinden in de toepassing van zonnepanelen. Een strategisch inzet van investeringen zorgt er voor dat het steeds rendabeler wordt voor bedrijven en consumenten om over te stappen. Doordat bedrijven en overheden daadwerkelijk actie ondernemen en in de praktijk kijken wat er gebeurd, worden er innovaties gedaan en ontwikkelt de markt zich verder (Shum e.a., 2009). Innovaties komen niet alleen vanuit een bedrijf, maar ook als gevolg van trends en veranderingen vanuit de markt. Incrementele innovaties (gericht op de korte termijn) zijn relatief makkelijk door te voeren, want deze sluiten nauw aan bij de bestaande kennis in een bedrijf, bij bestaande behoeften van de consument en bij bestaande reguleringen van de overheid. Radicale innovaties (gericht op de lange termijn) worden door allerlei mechanismen tegengewerkt. Een radicale vernieuwing kan mislukken door hoge economische en maatschappelijke kosten voor de substitutie (ook wel switching costs genoemd). De selectieomgeving is belangrijk, die eerder kleine verbeteringen beloont dan risicovolle, radicale innovaties. De toepassing van een onderdeel met een hoger rendement in het type zonnepaneel dat een bedrijf al produceert, zal gemakkelijker op de markt komen dan een geheel nieuwe technologie. 90% van de zonnepanelen in Europa bestaan uit varianten van kristallijn silicium, de andere 10% bestaat uit dunne-film technieken (EPTP, 2010b). Incrementele innovaties in kristallijn panelen hebben meer kans van slagen, vanwege de grootte van de markt, vergeleken met andere technologieën. Een tweede onderscheid in innovaties is die tussen procesinnovaties en productinnovaties. Een procesinnovatie is de succesvolle toepassing van een nieuw productieproces. Een productinnovatie betreft de succesvolle ontwikkeling van een nieuw product (of een nieuwe dienst). Met een procesinnovatie concurreren bedrijven op kostenniveau (en soms op verbetering van de kwaliteit van het productieproces), bij productinnovaties is de concurrentie gebaseerd op de kwaliteit van het product (Boschma e.a, 2002). Beide innovaties zijn terug te vinden in de zonnepanelensector. Een van de belangrijkste innovaties is de efficiëntie van de zonnepanelen. Door de jaren heen zijn de panelen efficiënter geworden. Kristallijn silicium is de meest volwassen technologie van de bestaande zon PV technologieën: de zonnecellen in de panelen op de daken presteren niet veel lager dan de zonnecellen in de laboratoria (Volkskrant, 2013). De eerste zonnepanelen van kristallijn silicium hadden een rendement van ongeveer 6%. Dat wil zeggen dat 6% van het zonlicht dat op deze panelen viel, omgezet werd in elektriciteit. Tegenwoordig is het rendement van de meest efficiënte panelen 21% en ligt het gemiddelde tussen de 14% en 21% (Holland Solar e.a., 2011). In laboratoria wordt gewerkt aan varianten die voor dubbel zoveel rendement gaan. Tussen een laboratorium en een dak zit echt nog veel verschil, er wordt in de praktijk gezocht naar een ideale combinatie tussen de prestatie (het rendement) en de kosten van het paneel. In de praktijk zijn verschillende omgevingsfactoren die in een lab uitgesloten kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de positie ten opzichte van de zon en objecten die voor schaduw zorgen. Tabel 2.1 geeft een overzicht weer van de verschillende technieken die er voor zonnepanelen ontwikkeld zijn, opgesteld door de European Photovoltaic Technology Platform. Het betreft hier niet alleen technieken die al zover ontwikkeld zijn, dat ze in de markt gezet zijn. Het betreft ook technieken waar eerst nog verder onderzoek voor nodig is, voordat ze in de markt gezet worden. Echter, ook naar gecommercialiseerde technieken wordt onderzoek gedaan om te innoveren.
19
Tabel 2.1: Overzicht van zonne-PV technologieën: in de markt en nog in de onderzoeksfase.
Bron: IIASA, 2011, p.827. Het middel voor bedrijven om innovaties tot stand te brengen is te investeren in R&D, het is echter geen garantie dat deze investeringen ook tot innovaties zullen leiden. R&D staat voor twee zaken: research (wetenschappelijk onderzoek) en development (kennis transformeren in innovaties). Zonnepanelen zijn een relatief nieuw product op een nog kleine markt. De ontwikkeling van de producten staat niet stil. Door middel van investeringen in R&D en het meegroeien met de veel lijkende halfgeleiderindustrie hebben er veel innovaties plaatsgevonden. De karakteristieken van de ontwikkelingen in de PV markt lijken zelfs meer op die in de halfgeleiderindustrie, dan die in de traditionele elektriciteitsmarkt door een jaarlijks groeicijfer van 40% á 50% en een snelle kennisverspreiding (IPCC, 2011). Na innovatie komt imitatie: een bedrijf dat een innovatie overneemt wat al eerder op de markt is verschenen, imiteert de innovatie. Een imitatie kost over het algemeen minder geld. Overigens hoeft een imitatie niet altijd vlekkeloos te verlopen, het bedrijf moet wel over voldoende absorptiecapaciteit beschikken: de kennis en kunde die aansluiten bij de vernieuwing. De markt groeit wanneer meer bedrijven de innovatie gaan imiteren. De zonnepanelenmarkt is sterk gegroeid door imitatie van veelal Aziatische bedrijven. Ook in de toeleverende keten van de productie van productieapparaten komt imitatie van machines voor. De diffusie (verspreiding) van een innovatie volgt doorgaans een ’S-Curve’. Het begint met een versnelling, om vervolgens te vertragen tot het verzadigingspunt bereikt is en alle groei uit de markt is. De fases die beschreven worden in de S-curve zijn de introductiefase, de fase van vroege ontwikkeling, gevolgd door de expansiefase waarin voor een lange tijd de adoptie van de nieuwe technologie plaatsvindt. De derde fase is de fase waarin de markt verzadigd raakt, ook wel rijpheidfase genoemd. De belangrijkste factor voor de versnelling van de innovatie is de prijsdaling, als gevolg van schaalvergroting, procesinnovatie en andere leerprocessen. Ook aan de vraagkant treedt een versnelling op: door communicatie bereikt de innovatie een breder publiek en imiteren niet alleen bedrijven maar ook consumenten elkaar (men wil ook hebben wat de buurman heeft). Uiteindelijk vindt er een lock-in plaats op de markt: het ontstaan van één dominante technologie. Hoe meer bedrijven en consumenten overstappen naar de betreffende nieuwe technologie, hoe aantrekkelijker deze qua prijs wordt door toenemende schaalvoordelen. De drie belangrijkste zonnepaneeltechnologieën zijn kristallijn, dunne-film en BIPV, zie figuur 2.5 voor de positie in de S-curve van het innovatieproces. De verdeling van de technologieën naar marktaandeel is als volgt: bijna 90% van de zonnepanelen in Europa bestaat uit varianten van kristallijn silicium, zoals mono kristallijn en multi-kristallijn. 10% bestaat uit dunne-film technieken, deze technologie is nog sterk in ontwikkeling. Een derde variant is een gebouw geïntegreerde variant, BIPV (Building Integrated PV) (EPTP, 2010b). De focus van dit onderzoek ligt bij de kristallijn zonnepanelen.
20
In de zonnepanelenmarkt is nog geen sprake van een lock-in van een bepaald type paneel. Hoewel de kristallijn panelen het grootste marktaandeel hebben, is het nog te vroeg om te zeggen dat dit type dominant zal worden. Naar alle typen wordt onderzoek gedaan en geïnvesteerd in de ontwikkeling. Figuur 2.5: S-curve van drie zonnepaneeltechnologieën.
Bron: AgentschapNL, 2011-1. Innovaties zijn verbeteringen van een product of techniek, maar producten hebben geen ongelimiteerde levensduur. De Product Levenscyclus beschrijft de levensloop van een product, zie figuur 2.6. De fasen zijn vergelijkbaar met de S-curve in figuur 2.5. De eerste fase is de ontwikkeling, waarna de groei ingezet wordt wanneer de commerciële toepassing gevonden is. Een snelle marktgroei volgt, bij een succesvol product. De levensduur is niet oneindig en uiteindelijk treedt er marktverzadiging op. Enkele producten zullen de cyclus snel doorlopen, andere producten doen daar veel langer over. Over het algemeen zijn de cycli wel korter geworden, vanwege de toegenomen concurrentie en een groter innovatief vermogen van bedrijven. Het PLC is een dynamisch model dat marktstructuren verklaart in combinatie met technologische ontwikkelingen. Gedurende de cyclus verandert de markt van een beginnende markt, naar een markt met een hoge mate van concurrentie, gevolgd door veel toetreding en uittreding van bedrijven. De eindsituatie is een marktvorm waar een aantal grote bedrijven overgebleven zijn en de markt domineren. De markt raakt in korte tijd geconcentreerder, veel bedrijven vallen weg: een proces wat shake-out genoemd wordt (Boschma e.a., 2002). In het begin van de levenscyclus komen veel bedrijven de markt op met een eigen variant van het product, het is een groeimarkt. Later treden er voordelen op door schaalvergroting en wordt één variant het dominante product. Bedrijven gaan dan op kosten concurreren, onder andere door de eerder genoemde procesinnovaties door te voeren. Dit kost veel kleine bedrijfjes de kop en zij zullen de markt vervolgens verlaten.
21
Figuur 2.6: De productlevenscyclus: verkoopaantallen ten opzichte van de tijd op de markt.
Bron: Dicken, 2011, p.98. Ten eerste is er de introductiefase, waarbij het product op de markt gezet wordt. Het product is nog niet optimaal: het bevat nog foutjes en wordt nog verder ontwikkeld. Het product is nog duur en de vraag klein. In deze beginfase heeft het bedrijf die het product maakt een monopolypositie. Deze positie is echter onhoudbaar in de groeifase, de tweede fase van de PLC. De vraag neemt sterk toe en er wordt op grotere schaal geproduceerd, zonder de foutjes uit de eerste fase. De schaalvoordelen gaan werken voor het product en de prijs wordt lager. Geleidelijk aan wordt er een gestandaardiseerde variant van het product op de markt gebracht. De productie is niet langer in handen van één bedrijf, maar de concurrentie is toegenomen en er komen meer producerende bedrijven op de markt. Na de groeifase komt de fase van volwassenheid, in de regel duurt deze fase het langst: de markt stabiliseert. Uiteindelijk zal de afzet afnemen en wordt het product uit de handel genomen, dat is de laatste fase: het verval (Atzema e.a., 2002). Er zijn drie evolutionaire processen te onderscheiden in de PLC. Door een toenemende concurrentie tussen verschillende technologieën van één product blijft er een dominant ontwerp over: dit is productstandaardisatie. Nadat de productinnovaties grotendeels gedaan zijn (er is nu immers één dominant ontwerp), komen de procesinnovaties op. Dit soort innovaties zorgt voor een sterke prijsconcurrentie en schaalvergroting, met een massale exit van bedrijven die niet kunnen volgen (Boschma e.a., 2002). Binnen de kristallijn technologie heeft al productstandaardisatie voorgedaan, de shake-out van bedrijven is begonnen. Het merendeel van de procesinnovaties volgt dus na de productinnovaties in een levenscyclus. In de latere fase van de cyclus is het product dermate gestandaardiseerd dat er geen innovaties meer plaatsvinden. Naast de productstandaardisatie zijn er nog een aantal andere kenmerken van de PLC in de zonnepanelensector terug te herkennen. De zonnepanelen zitten nog in de groeifase: de omzet is aan het stijgen en de prijs is voor de consument aan het dalen. De concurrentie is toegenomen, er zijn meerdere producten op de markt verschenen. Daarnaast zijn er ook steeds meer randzaken zoals adviseurs op de markt verschenen en zijn toeleverende ketens ontstaan. Op de markt zijn tevens innovaties en variaties verschenen, zoals flexibele panelen die op losse dakpannen te integreren zijn of zonnecellen op folie in plaats van in panelen. Een andere belangrijke aanwijzing waarom het product zonnepanelen nog niet in de volwassenheidfase zit, is de steun die het in vele landen krijgt in de vorm van subsidies en aangepaste tarieven. De wereldwijde markt voor zonnepanelen leunt op deze steun, waardoor de markt nog niet op eigen benen staat. De trend is dat prijzen voor complete systemen aan het dalen zijn, waardoor er snel verandering zal komen in deze steun (IIASA, 2012). Het proces van technologische evolutie, dat weergegeven wordt met een Product Levenscyclus, kan gezien worden als een aaneenschakeling van variaties aan technologieën, waarvan sommige succesvol verspreiden en andere verdwijnen. Dit veranderingsproces wordt ook wel technologische substitutie genoemd, een proces waarin een bestaande technologie wordt vervangen voor een
22
nieuwe. In de elektriciteitsmarkt wordt de groene stroom langzaam aan een substituut van grijze stroom. Het einde van een cyclus wordt vaak ingeluid met een nieuwe cyclus. 2.4 - Onderzoek & Ontwikkeling Nederland heeft een sterke kennispositie op het gebied van verschillende zon PV technologieën. Onderzoek en ontwikkeling naar deze technologieën is belangrijk voor de ontwikkeling van de verschillende producten, maar ook voor de concurrentiepositie van de Nederlandse bedrijven. Op R&D-gebied is Nederland een internationale speler van formaat (Holland Solar e.a., 2011). De efficiëntie percentages in figuur 2.7 geven de stand van zaken weer van de betreffende technologieën in de laboratoria. Hoewel de tijd tussen een product in het lab en op de markt steeds korter wordt, is er nog wel een verschil in efficiëntie van de technologieën in geproduceerde en op grote schaal toegepaste vorm en in de laboratoria. De hoogste percentages uit de grafiek zijn echter wel de toekomst, over een aantal jaar (het zal per technologie verschillen hoe lang) is dat de standaard. De blauwe grafiek in figuur 2.7 geeft de ontwikkeling van de efficiëntie van de kristallijn zonnepanelen weer. Uit de grafiek is tevens af te lezen welke onderzoeksinstituten, universiteiten en bedrijven zich in de afgelopen jaren het meest bezig gehouden hebben met de R&D in zonnepaneeltechnologieën. De grootmachten op R&D gebied komen veelal uit Duitsland en Amerika, zowel bedrijven en universiteiten. Opvallend aan deze grafiek is dat er nauwelijks Chinese of andere Aziatische actoren in staan. Op het gebied van zonnecelproductie concurreert China de Europese bedrijven uit de markt. Het ontwikkelen van nieuwe technologieën is dan een manier om de Chinezen toch voor te blijven in de markt. China lijkt namelijk meer bezig met het creëren van werkgelegenheid dan met het verduurzamen van de economie zoals in Europa (Financieel Dagblad, 2012b).
23
Figuur 2.7: Efficiëntie van zonneceltechnologieën in de onderzoeksfase.
Bron: NREL National Centre for Photovoltaics, 2013. Wanneer er naar Europese universiteiten gekeken wordt, zijn met name Duitse en Nederlandse universiteiten vertegenwoordigd. Zo staat de Radboud Universiteit Nijmegen genoemd bij de dunne-film technologie en de Rijksuniversiteit Groningen bij de opkomende technologieën (rechtsonder in de grafiek). In Nederland zijn meer spelers dan alleen de Universiteit van Groningen en Nijmegen betrokken bij onderzoek naar zonnepanelen. Zowel door kennisinstellingen als bedrijven wordt er fundamenteel en toegepast onderzoek uitgevoerd naar producten en processen in de zonne-energie industrie (Agentschap NL, 2011c). Het betreft onderzoek naar verschillende zonneceltechnologieën, niet alleen naar de marktleider kristallijn silicium. Voorbeelden van deze technologieën zijn dunne-film technologieën en organische zonnecellen. Nieuwere technieken als dunne-film hebben weliswaar een lager vermogen per vierkante meter, maar werken ook bij diffuus licht en lage zoninstraling. Bepaalde nieuwe technieken zijn daarnaast innovatief omdat ze gemakkelijker toepasbaar zijn of minder afhankelijk van de plaatsing richting het zonlicht. Veel van het onderzoek vindt plaats in samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven, gericht op kostenverlaging, verhoging van het rendement en verbetering van de milieuwaarde van panelen (Agentschap NL, 2011c). Overige onderzoeksgebieden zijn inpassing in de gebouwde omgeving en mogelijkheden om stroom op te slaan (Milieu- en Natuurplanbureau, 2008). Het budget voor R&D aan zonne-energie in Nederland schommelt al jaren rond de €20 miljoen (Milieu- en Natuurplanbureau, 2008). Onderzoek naar zonnestroom wordt al jaren door de overheid gesubsidieerd, met regelingen als Economie, Ecologie, Technologie (EET) (tot 2004) en Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten (IS) (vanaf 2004). Dit programma is opgegaan in het huidige Energie Onderzoek Subsidie, Energie en Samenwerkingsprojecten (EOS-ES), uitgevoerd door Agentschap NL.
24
In Nederland wordt innovatie in de energiesector gestimuleerd door het Topsectorenbeleid van de overheid. Dit beleid is in 2011 ingezet en wordt door het huidige kabinet Rutte II doorgezet. Het Topsectorenbeleid beslaat 9 van de meest succesvolle Nederlandse sectoren op internationaal economisch gebied. De focus ligt op de export in deze sectoren en de economische groei van Nederland als gevolg. Het middel om deze sectoren mee te laten concurreren op de wereldmarkt is een samenwerking tussen bedrijven, wetenschappers en overheid die een gezamenlijk plan van aanpak opstellen en programmalijnen uitstippelen (Topsectoren, 2013). De energiesector is één van deze 9 sectoren. De definitie van de energiesector is in deze context redelijk breed, niet alleen hernieuwbare energiebronnen vallen hieronder, ook energie-efficiëntie en fossiele energiebronnen (zoals de doelstelling van Nederland om als ‘gasrotonde’ van Europa te fungeren). Het doel van de samenwerking in de Topsector is internationaal concurrerend blijven. De belangrijkste manier om dat te doen is door innovatief te blijven. Daarom heeft de Topsector een aantal ‘TKI’s’ opgezet, om innovaties te stimuleren: Topconsortia voor Kennis en Innovatie. Één van deze consortia is het TKI ‘Solar Energy’. Ook de gouden samenwerkingsdriehoek tussen bedrijven, overheid en kennisinstellingen draagt bij aan de innovatieve kracht van de sector. 2.5 - De zonnepanelenmarkt Om de structuur van een markt weer te geven en de aantrekkelijkheid van de keten te bepalen, wordt een model van Porter gebruikt. Dit model bestaat uit 5 krachten die bepalend zijn voor de relatieve aantrekkelijkheid van de keten. Door een inschatting te maken van de 5 krachten, wordt er een concurrentieanalyse uitgevoerd. De krachten en de onderlinge verhoudingen staan weergegeven in figuur 2.8. Figuur 2.8: De 5 concurrentiekrachten van Porter.
Potential Entrants Entry of new competitors Bargaining power of suppliers
Industry Competitors
Suppliers
Rivalry among existing firms
Buyers
Bargaining power of buyers
Threat of substitutes Substitutes Bron: gebaseerd op Porter, 1985, p.4. De actoren staan in hokjes weergegeven, de krachten staan naast de pijlen weergegeven. De 5 krachten zijn: - the entry of new competitors: dreiging van nieuwe toetreders op de markt. - the bargaining power of buyers: macht van afnemers. - the threat of substitutes: dreiging en macht van mogelijke substituten. - the bargaining power of suppliers: macht van leveranciers. - the rivalry among the existing competitors: interne concurrentie op de markt.
25
De samenhang tussen deze verschillende krachten vormt het speelveld van de bedrijven in de sector. De 5 krachten zijn van invloed op de prijzen, kosten en benodigde investeringen van bedrijven. De verhouding tussen de krachten kan door de tijd veranderen, waardoor ook bedrijven in een andere marktpositie terecht komen. De krachten zijn beïnvloedbaar door de bedrijven; het zijn geen vaststaande gegevens. De eerste kracht betreft de dreiging van nieuwe toetreders. In hoeverre is het mogelijk een markt te betreden? Met andere woorden: hoe groot is de dreiging van nieuwe toetreders op de markt? Dit is afhankelijk van verschillende actoren als schaalvoordelen in de markt, kapitaal en overheidsreguleringen. Voor producenten van zonnepanelen is het lastig om de markt te betreden. In Nederland is het vrijwel onmogelijk, gezien de massale uittrede van bedrijven de laatste jaren, waar er weinig activiteit bij gekomen is. Ook internationaal gezien is het lastig als producent de markt te betreden. De laatste jaren zijn Chinese producenten sterke nieuwe toetreders op de markt gebleken, zij hebben wereldwijd het grootste marktaandeel in handen. De markt lijkt te consolideren, waardoor alleen de efficiëntste bedrijven overblijven. Deze bedrijven profiteren van de bestaande schaalvoordelen in de markt. De andere kant op geredeneerd zijn zonnepanelen een nieuwe toetreder op de elektriciteitsmarkt en dus een dreiging voor de gevestigde orde in deze markt (met name de leveranciers van grijze stroom). De zonnepanelenmarkt heeft nog niet genoeg massa om echt de concurrentie met de gevestigde elektriciteitsleveranciers aan te gaan, maar is wel groeiende. De tweede kracht uit het model is de macht en onderhandelingspositie die de afnemer heeft. Belangrijke afnemers binnen dit onderzoek zijn handelaars, installateurs en de grote energiebedrijven. Zij nemen zonnepanelen af van de producenten om ze door te verkopen aan de eindgebruikers. De waardeketen van zonnepanelen is een wereldwijd netwerk van afnemers en leveranciers. De derde kracht betreft mogelijke substituten. Binnen de duurzame energie zijn voornamelijk windenergie en energie uit biomassa een mogelijke bedreiging. Deze energiebronnen zijn in Nederland relatief verder ontwikkeld. Het voordeel van zonnepanelen is echter dat het gemakkelijk te integreren is in de gebouwde omgeving. In tegenstelling tot systemen voor windenergie en biomassa heeft een PV systeem na de installatie nauwelijks nog onderhoud nodig. De grootste dreiging komt echter van het substituut grijze stroom. Grijze stroom geldt als de standaard in Nederland. Daarnaast heeft de gevestigde orde veel belang bij het grote marktaandeel van grijze stroom. Tevens is er een deel van de potentiële afnemers die veronderstelt dat grijze stroom goedkoper is dan groene stroom. Zonnestroom maakt een slag in de concurrentiestrijd nu de prijs van stroom uit een zonnepaneel even duur is als grijze stroom. Volgens Porter is een substituut voornamelijk bedreigend wanneer deze een duidelijke verbetering in de prijs- prestatieverhouding met zich meebrengt. Een relatief nieuwe vorm van fossiele energie is schaliegas, waarbij er naar gas geboord wordt dat tussen aardlagen in zit. In Nederland liggen ook schaliegasvelden. Wanneer een rendabele manier van schaliegaswinning wordt ontwikkeld, op een aantal plekken in de Verenigde Staten is dit al het geval, kan dit een bedreigende substituut voor zonnestroom worden. Naast de afnemer heeft ook de leverancier een bepaalde macht in de markt, de vierde kracht. In de productiefase van een zonnepaneel komen veel leveranciers voor, bijvoorbeeld de leveranciers van de grondstof silicium. Na een tijdelijk tekort van de grondstof zijn er inmiddels genoeg siliciumfabrieken om de panelenproductie bij te houden. Leveranciers hebben invloed op de prijs van het product. Een groot aanbod van panelenleveranciers drukt de prijs en van een tekort aan silicium stijg de prijs. Andere belangrijke leveranciers voor panelenproducenten zijn de machinebouwers en de kennisinstellingen en universiteiten. In zowel de machines als kennis heeft Nederland een sterke concurrentiepositie.
26
De vijfde kracht wordt in figuur 2.8 aangegeven met een halfronde pijl: de interne concurrentie van de markt. De concurrentie tussen de panelenproducenten is sterker geworden de laatste tijd, sinds de shake-out van bedrijven die niet efficiënt genoeg kunnen produceren. De markt wordt volwassen, waardoor de bedrijven die overblijven sterker worden en zo ook de onderlinge concurrentie. De vijf concurrentiekrachten zoals hierboven beschreven komen terug in hoofdstuk 5, de resultaten. Na de uiteenzetting van de concurrentie in de markt, volgt hierna een uiteenzetting van de organisatie van de elektriciteitsmarkt.
27
2.6 - Organisatie van de elektriciteitsmarkt Het elektriciteitsnetwerk werkt zo, dat de gebruiker niet afhankelijk is van één bron. Wanneer een bron uitvalt, vangt het net dit op en kan er continu genoeg stroom geleverd worden. In figuur 2.9 is schematisch weergegeven hoe de organisatie van de groene elektriciteitsmarkt in Nederland georganiseerd is. Figuur 2.9: De organisatie van de groene elektriciteitsmarkt in Nederland.
Producenten
Groene stroom wordt opgewekt met wind, zon, water of biomassa. Ook geïmporteerde duurzame elektriciteit uit het buitenland kan als groene stroom aangemerkt worden.
Elektriciteitshandel De geproduceerde stroom wordt op de gewone elektriciteitsmarkt verhandeld tussen producenten, handelaren en leveranciers.
Certificatenhandel Daadwerkelijk op een duurzame wijze opgewekte groene stroom wordt door CertiQ* van een groencertificaat voorzien. Deze certificaten zijn tussen marktpartijen verhandelbaar
Subsidie
De overheid kent subsidies toe aan producenten van groene stroom in Nederland.
Leveranciers
Groene stroom en certificaten worden door leveranciers gekocht op de elektriciteitsmarkt en geleverd aan de consument. Producenten kunnen ook leveranciers zijn.
Consumenten Huishoudens mogen sinds een wetswijziging op 1 juli 2001 zelf hun groene stroom leverancier kiezen. Consumenten hebben de garantie dat hun stroom op duurzame wijze is opgewekt **.
Bron: gebaseerd op de Energiezaak, 2011, p.69. * CertiQ geeft groene stroom certificaten uit en is een dochterbedrijf van de landelijke netbeheerder TenneT. De Nederlandse Staat heeft 100% aandelen in handen van TenneT in Nederland. Daarnaast is Tennet ook in Duitsland actief. ** Een groencertificaat geeft de garantie dat de afgenomen stroom op een duurzame manier opgewekt is. Hier hoort een kanttekening bij, want de Nederlandse elektriciteitsmarkt is zo georganiseerd dat het niet te herkennen is of de specifieke eenheden ook echt duurzaam opgewekt zijn. Alle geproduceerde elektriciteit dat het Nederlandse net op gaat, wordt op één figuurlijke hoop gegooid. Alle consumenten tappen van het net, maar waar die eenheden
28
elektriciteit precies vandaan komen is dus onduidelijk. Een groencertificaat geeft wel aan dat er voor de hoeveelheid stroom die een consument verbruikt, precies die hoeveelheid aan groene stroom het net op gestuurd is (VPRO Tegenlicht, 2012). Elektriciteit wordt veelal op grote schaal geproduceerd. Vervoer van elektriciteit over grote afstanden gebeurt in hoge voltages. In verdeelstations wordt het voltage naar een veiligere en meer bruikbare hoeveelheid teruggebracht en vervolgens doorgevoerd naar de eindgebruiker (Rough Guide, 2008). Het Nederlandse net wordt beheerd door TenneT, dat de regionale netten en de meeste elektriciteitscentrales met elkaar verbindt. Het landelijke net heeft hoogspanningsniveaus van 380 en 220 kilovolt. Via iets lagere hoogspanningsniveaus en midden spanningsniveau wordt elektriciteit aan grootverbruikers geleverd en verder gedistribueerd naar de laagspanningsnetten (230/400 volt), waarop met name huishoudens aangesloten zijn (De Energiezaak, 2011). De elektriciteitsmarkt in Nederland is sinds 1 juli 2004 volledig geliberaliseerd. Europese regelgeving stelt dat per 1 juli 2007 alle lidstaten van de EU hun energiemarkten vrijgegeven moeten hebben (Energiezaak, 2011). Deze regelgeving is ingesteld om consumenten keuzevrijheid te geven in de leveranciers van elektriciteit. Productie, handel en verkoop van energie zijn commerciële activiteiten geworden, zodoende kwam er een einde aan de monopolypositie van veel energiebedrijven (zij hadden de levering en het beheer van een bepaalde regio in handen) en ontstond er meer concurrentie. Om deze keuzevrijheid te bewerkstelligen zijn levering van elektriciteit en het beheer van het elektriciteitsnet van elkaar gescheiden. Tot 1999 waren de Nederlandse energiebedrijven volledig in handen van de Nederlandse overheid, zowel direct als indirect en op provinciaal en gemeentelijk niveau. Sinds de liberalisering van de markt ingezet is, zijn er een aantal bedrijven in buitenlandse handen terecht gekomen (bijvoorbeeld het Europees opererende Vattenfall als eigenaar van Nuon) en zijn er nieuwe leveringsbedrijven op de markt gekomen (zoals het in 2000 opgerichte Oxxio). Elektriciteit in Nederland wordt voor een groot gedeelte grootschalig opgewekt. De grote bedrijven in het opwekken van elektriciteit in Nederland zijn Electrabel Nederland, E.On-Benelux, Essent, Nuon en EPZ (De Energiezaak, 2011). Daarnaast wordt elektriciteit decentraal opgewekt, al dan niet gekoppeld aan het landelijke elektriciteitsnet. Via kleinschalige duurzame energie initiatieven wekken steeds meer bedrijven en consumenten hun eigen stroom op. Dergelijke kleinschalige bronnen kunnen aan het net gekoppeld zijn en gedeeltelijk in de energievraag voorzien, of volledig losgekoppeld zijn (ook wel off-grid systemen genoemd). Stroom opgewekt uit zonnepanelen kan op twee manieren voorkomen in de elektriciteitsmarkt van Nederland. In figuur 2.9 zouden deze twee stromen weergegeven worden van boven (bij ‘producenten’) en van onder af (bij ‘consumenten’). De grote energieproducenten van het land produceren elektriciteit via verschillende, conventionele bronnen, maar ook door middel van duurzame energiebronnen als de zon. Zoals het figuur al weergeeft, is de markt in Nederland zo georganiseerd dat het nooit 100% duidelijk is waar de elektriciteit precies vandaan komt. Tenzij de consument zelf energie op gaat wekken om aan een deel van de eigen vraag te voldoen. Dit is de stroom zonne-energie die het figuur van onderaf aanvult.
29
2.7 - Waardeketen zonnepanelen Een waardeketen (in het Engels supply chain) zijn alle actoren die een aandeel hebben in een product van grondstof naar de eindgebruiker. Deze actoren voegen waarde toe aan het product en kunnen grofweg onderverdeeld worden in leveranciers, producenten en distributeurs. Ook de transportmodaliteiten die onderdelen van het product of het product zelf vervoeren, zijn onderdeel van de waardeketen. Een waardeketen is in te delen in een upstream en een downstream gedeelte van een waardeketen. De upstream van de zon PV waardeketen is de focus van dit onderzoek, het betreft het gedeelte van de keten tot en met de assemblage van de zonnemodules (het werkende onderdeel van een zonnepaneel). De waarde van de upstream processen in de zon PV waardeketen in Europa ligt rond de €6,6 miljard, verdeeld over machinebouw voor zonnepanelenproductielijnen, de productie van zonnepanelen zelf en onderdelen en grondstoffen (EPIA, 2012a). De basis grondstof voor kristallijn zonnepanelen is silicium en ondergaat een aantal stappen voor het een zonnepaneel is, zie figuur 2.10. De stof komt niet puur voor, maar in de vorm van siliciumoxide is het een veel voorkomend element in de aardkorst. Silicium wordt gezuiverd en er worden transporteerbare, te bewerken hoeveelheden van gemaakt die naar de cel producenten gaan. Stukken silicium van ongeveer 10 cm bij 10 cm wordt een ‘wafer’ genoemd. Deze wafers worden bewerkt tot zonnecellen, de kern van het zonnepaneel. Een aantal zonnecellen wordt aan elkaar verbonden tot een zonnemodule, oftewel een zonnepaneel. Voor het praktisch gebruik van een zonnepaneel wordt er nog een omvormer aan het systeem toegevoegd. Een omvormer zet de opgewekte stroom uit de zonnepanelen (gelijkstroom) om in stroom die compatibel is met het net (wisselstroom). Alle onderdelen die nodig zijn om een zonnepaneel te laten werken, worden ook wel Balance of System componenten genoemd. De complete systemen worden via distributeurs en installateurs bij de consument thuis bezorgd en geïnstalleerd. Figuur 2.10: Schematische weergave proces van grondstof naar paneel.
Bron: Sunrupu, 2013. De sterke groei in de vraag naar zonnepanelen brengt een onzekerheid met zich mee met betrekking tot de grondstoffen (naast silicium) die niet overvloedig op aarde aanwezig zijn. Grootschalige productie van zonnepanelen tegen lage kosten, in meerdere gebieden in de wereld, kan alleen van de grond komen wanneer er geen grondstoffentekort ontstaat. Om deze reden wordt er onderzoek gedaan naar alternatieven, zoals materiaal op basis van koper of koolstof in plaats van zilver dat in de wafer van siliciumpanelen zit (IIASA, 2012). Zilver is net als silicium voldoende aanwezig in de wereld, maar het is duurder en is zodoende de eerste grondstof waar substituten voor gezocht worden in de productie (EPIA, 2013). De laatste jaren is er wat veranderd in de toegevoegde waarde van een zonnepaneel. Een aantal jaar geleden was de PV module goed voor 70% van de totale waarde van het paneel. De laatste jaren is dit veranderd en wordt er in een later stadium dan productie en assemblage relatief meer waarde toegevoegd. De activiteiten in de latere stadia vinden over het algemeen meer in Europa plaats dan in Azië, lokaal en dichter bij de eindgebruiker. Het betreft hier activiteiten als opslag, installatie en logistiek (EPIA, 2012a).
30
Vanaf 2005/2006 zijn de kosten van zonnepanelen gestegen, tegen de trend in. De oorzaak hiervoor was een tijdelijk tekort aan silicium tussen 2005 en 2008, de grondstof voor de kristallijn panelen, terwijl de vraag naar zonnepanelen wereldwijd bleef stijgen. Er zijn maar een aantal silicium fabrikanten in de wereld en het uitbreiden van de capaciteit kost tijd. Het siliciumtekort op de markt was beter te omschrijven als een capaciteitstekort. In 2009 keerde het tij toen de Spaanse markt, tot dan toe een wereldwijde koploper, wegens veranderend beleid instortte (Barker, 2012). Nieuwe bedrijven in de industrie, in het bijzonder de Aziatische bedrijven, hebben vervolgens kunnen profiteren van de dalende grondstofprijzen in de jaren erna. Inmiddels heeft er voldoende capaciteitsuitbreiding van siliciumfabrikanten plaatsgevonden en is er sinds de laatste jaren een overaanbod aan silicium. Sindsdien is ook de siliciumproductie sector aan het consolideren (Bernreuter e.a., 2012). 3 van de top 10 silicium producenten komt uit China. Hoewel verticale integratie veel voorkomt bij bedrijven in de waardeketen van kristallijn zonnepanelen, zijn de drie grootste silicium producenten ter wereld onderdeel van een groter chemisch bedrijf. Het betreft hier Hemlock Semiconductor Corp. uit de Verenigde Staten, Wacker Chemie uit Duitsland en OCI Company uit Zuid-Korea (Bernreuter e.a., 2012). Zowel de vraag naar zonnepanelen als het geïnstalleerd vermogen stijgt al enige jaren en blijft dat de komende jaren naar verwachting ook doen. De omzet die jaarlijks in de wereldwijde PV-markt gemaakt wordt, daalt de laatste jaren: in 2011 was de omzet wereldwijd US$94 miljard, in 2012 was de omzet US$77 miljard en de verwachting is dat de omzet in 2013 verder daalt naar US$75 miljard (Duurzaam Gebouwd, 2013). De voornaamste reden hiervoor is een dalende kostprijs van systemen. De kracht achter de verdere groei van duurzame energiebronnen als zonnestroom is schaalvergroting. Zodoende is een flinke kostenbesparing mogelijk, samen met de bredere verspreiding van kennis (IIASA, 2011). 2.8 - Globalisering in de markt De zonnepanelenmarkt is een internationale markt: de waardeketen van zonnepanelen loopt over de hele wereld. De productie van panelen vindt grotendeels niet dicht bij de eindmarkt plaats. Zoals in vele industrieën, heeft er een proces van globalisering plaatsgevonden in de zonneenergie sector. Er zijn twee breed gedragen betekenissen van globalisering te onderscheiden. Ten eerste is er de daadwerkelijke structurele verandering die aan de gang is in hoe de wereldwijde economie georganiseerd en geïntegreerd is. Een tweede betekenis is de neoliberale ideologie van een vrije wereldmarkt (Dicken, 2011, p.3). Hoewel de beide betekenissen in verband staan met elkaar, gaat het in dit onderzoek voornamelijk om de structurele economische veranderingen in de markt. Globalisering is op verschillende manieren uit te leggen en te definiëren. Volgens Peter Dicken, auteur van het boek Global Shift, is globalisering: ‘[…] a multidimensional syndrome of processes grounded in, and helping to create, specific geographies, involving multiple actors engaged in processes of both conflict and collaboration, and connected through asymmetrical power relationships’ (Dicken, 2011, p.530). Het Centraal Planbureau definieert het fenomeen globalisering als volgt: ‘een groeiende economische afhankelijkheid tussen landen wereldwijd, door een toenemend omvang en variatie in internationale handelsstromen van goederen, diensten en kapitaal en de snellere, bredere verspreiding van technologieën’ (CPB, 1999, p.5). Een markt waar globalisering een trend is, zorgt voor groei: er kan op een goedkopere manier aan de vraag voldaan worden. Tegelijkertijd raakt de markt minder versnipperd en meer geïntegreerd. In de markt, zo ook die voor zonnepanelen, is het effect van globalisering in verschillende
31
aspecten te zien: de grootte van de vraag, de grootte van de productie en de locatie waar de productie plaatsvindt. Deze drie zaken bepalen vervolgens de omvang van het transport wereldwijd: van grondstof tot eindgebruiker. Een toenemende afhankelijkheid, de basis van globalisering, is van invloed op internationale handel en ook op het locatiegedrag van bedrijven. Er is meer kennis over mogelijkheden, ook buiten de eigen regio. Bedrijven gaan zich verplaatsen, bepaalde activiteiten in het buitenland vestigen en/of meer importeren en exporteren. De energiemarkt is een wereldwijde markt. Dit betekend dat het weinig uitmaakt waar ter wereld de vraag naar energie stijgt, de invloed op de prijs zal wereldwijd merkbaar zijn. Niet alleen in het welvarende Europa, maar wereldwijd stijgt de vraag naar energie. De voornaamste reden voor de stijging van de vraag is een groeiende wereldbevolking en een welvaartsstijging in delen van de wereld. Meer welvaart gaat gepaard met een grotere vraag naar producten, met een groeiende industrie als gevolg. De vraag naar energie in de industrie stijgt dus ook. Globalisering in de energiemarkt heeft een economische kant, maar ook een politieke kant. Het wordt voor energie-importerende landen steeds lastiger om energiezekerheid te bieden met de alsmaar stijgende olie- en gasprijzen. Over het algemeen zijn de grote energie consumerende landen niet de landen die de grootste voorraden fossiele energiebronnen hebben (Rough Guide, 2008). Dit geopolitieke spel verzwaart de discussie rondom globalisering in de energiemarkt. De komende jaren zal de beslissing van grote bedrijven waar ze hun productie neerzetten steeds sterker afhangen van de vraag of het betreffende land het vermogen heeft om in zijn eigen energie te voorzien, tegen een redelijke prijs (Ernst & Young, 2013, p.3). Landen en regio’s willen steeds minder energieafhankelijk worden. Fossiele energiebronnen als olie en gas zijn veelal de kern van de energieafhankelijkheid, maar met duurzame energiebronnen wordt een begin gemaakt om deze afhankelijkheid af te bouwen.
32
2.9 - Opkomst China in de markt De grootmacht in de wereldwijde zonnepanelenmarkt is het snel opgekomen China. Globalisering in de markt heeft er voor gezorgd dat de in China geproduceerde producten wereldwijd het grootste marktaandeel hebben. De oranje blokjes in de figuur 2.11 laten duidelijk zien dat China een enorme groei doorgemaakt heeft tussen 2006 en 2009. De jaarlijkse productie van Europa groeide ook, aan de lichtblauwe blokjes te zien. De groei steekt echter bleek af ten opzichte van China, zeker wanneer het aandeel van Europa ontleed zou worden per land. Figuur 2.11: Jaarlijkse productie van zonnecellen en modules per land/regio.
Bron: IIASA, 2012, p.825. Het leeuwendeel van de in China geproduceerde zonnepanelen is bestemd voor de export. In China is de stroomprijs relatief laag: stroom uit zonne-energie is in China nog niet goedkoper dan grijze stroom. De terugverdientijd van zonnepanelen is voor de veelal arme bevolking van China te lang. Vanwege de goedkope massaproductie in China is de binnenlandse markt wel aan het groeien. China is de producerende grootmacht in de wereld, maar dat wil niet zeggen dat er helemaal niet aan onderzoek gedaan wordt. Onder leiding van het CAS (Chinese Academy of Sciences) wordt er steeds gezocht naar nieuwe internationale samenwerkingsverbanden. De belangrijkste onderdelen van een zonnepaneel zijn de zonnecellen. Binnen deze cellen vindt de omzetting van licht naar elektriciteit plaats. Van de productie van dit onderdeel is ook een geografische verdeling te maken (zie figuur 2.12). Hierin valt te zien dat het aandeel van China enorm is, met Duitsland op gepaste afstand tweede. Ook Japan is een grote speler op het gebied van cel productie. Alle andere landen van Europa hebben met 7,1% een marginaal aandeel in de wereldproductie.
33
Figuur 2.12: Zonnecelproductie wereldwijd in 2008.
Bron: EPTP, 2010b. Ondanks de opkomst van China als productieland door de lagere kosten, zijn er nog steeds producenten in Europa te vinden. Redenen waarom zij hier gevestigd zijn en wellicht ook waarom zij niet willen verplaatsen, zijn de betere controle op kwaliteit en het in het oog houden van de duurzaamheidprestaties van product en proces. Europa heeft de leiding in machinebouw voor zonnepanelen: wereldwijd is het aandeel 49% (EPIA, 2012a). Landen waar de massaproductie groeit kopen daarbij vaak productieapparatuur in Europa (Holland Solar e.a., 2011). Nederland speelt ook een grote rol in de machinebouw: de relatief grote zon PV bedrijven van Nederland zijn producenten van machines voor zonnecelproductie (Roland Berger, 2010). Voor Nederland zou de machinebouw een sterkere toekomst tegemoet kunnen zien dan de productie van zonnepanelen. In het empirisch gedeelte van dit onderzoek zal hier verder op ingegaan worden. Vanuit een Europees perspectief vindt de meeste productie en assemblage van zonnepanelen plaats in Azië, regionale distributie en extra waarde toevoeging (extra producten als kabels en een omvormer) vindt plaats in Europa, waarna de installatie lokaal plaats vindt. Op dit niveau ontstaat ook een markt voor diensten eromheen: bij de installatie van de systemen en voor het onderhoud. Deze diensten bieden werkgelegenheid op de lange termijn, omdat een zonnepaneel een lange tijd mee gaat (ongeveer 25 jaar).
34
Het voorgaande gedeelte had betrekking op welke landen er een rol spelen in de zon PV sector. In het gedeelte dat nu volgt, ligt de focus op welke bedrijven er een rol spelen in de sector. Wereldwijd zijn er ruim 350 producenten van zonnecellen met kristallijn of dunne-film technologie (PV Tech, 2012). Uiteindelijk zal de combinatie van lage productiekosten en hoge kwaliteit zonnepanelen, samen met toegang tot de eindmarkt bepalen welke bedrijven komende jaren de top van de wereld vormen. Ook een handelsgeschil zoals tussen de EU en China over goedkope Chinese zonnepanelen zal een invloed hebben. Figuur 2.13: Top 10 zonnecelproducenten wereldwijd.
Bron: PV Tech, 2012. Het belangrijkste onderdeel van een zonnepaneel zijn de zonnecellen. De top 10 grootste producenten van zonnecellen in de wereld in 2011 staat weergegeven in figuur 2.13. 8 van de 10 bedrijven in dit figuur genoemd zijn Chinees of Taiwanees. De volledige top 10 is verantwoordelijk voor 40% van de totale zonnecelproductie wereldwijd (PV Tech, 2012). Dit geeft wel aan dat de productiekracht van de sector in Azië ligt. Opmerkelijk is hierbij wel dat de nummer 1 positie bezet wordt door een Amerikaans bedrijf, First Solar. Dit bedrijf produceert daarnaast geen silicium zonnecellen, maar focust op de dunne-film technologie. Interessanter nog om naar te kijken zijn de grootste producenten van de complete zonnepanelen (zie figuur 2.14) voor een beter beeld binnen de kaders van dit onderzoek.
35
Figuur 2.14: Top 10 zonnepaneel fabrikanten 2008-2012.
Bron: PV Tech, 2013. Figuur 2.14 geeft duidelijk weer welke bedrijven de top 10 van grootste zonnemodule producenten ter wereld zijn in de jaren 2008 tot en met 2012, gemeten in de hoeveelheid geleverde panelen. Opvallend is dat de top 3 nauwelijks veranderd is in de laatste jaren. Het is tevens overduidelijk dat China de grootste speler is in de sector; 6 van de 10 bedrijven zijn Chinees. Alleen First Solar en Sunpower zijn gevestigd in de Verenigde Staten en Sharp is een Japans bedrijf. Canadian Solar heeft, zoals de naam al weergeeft, een Canadese nationaliteit, maar heeft wel een groot deel van de productiecapaciteit in China staan. Overigens richten de twee Amerikaanse bedrijven in dit rijtje zich niet op de populaire kristallijn silicium zonnepanelen, in tegenstelling tot de andere bedrijven uit de top 10. Voorheen bestond de industrie van zonnepanelen uit een aantal grote multinationals die zich niet alleen op zonne-energie toelegden. De grote namen van 5 á 10 jaar geleden zijn Sharp, Kyocera, BP Solar en Shell Solar (Energieportal, 2005). Hoewel deze bedrijven momenteel nog steeds in meer of mindere mate actief zijn in de zonindustrie, horen zij niet meer bij het lijstje van de grote spelers. Het zijn de Chinese bedrijven die deze positie over genomen hebben. Deze bedrijven hebben zich veelal wel alleen op zonne-energie toegelegd. Bijna de helft van alle geproduceerde zonnepanelen wereldwijd wordt geproduceerd door de 10 bedrijven uit figuur 2.14. Dit aandeel is in 2012 en 2013 gegroeid. Naast de groei van deze bedrijven zelf door een florerende sector is er nog een reden aan te wijzen. Deze grote bedrijven hebben kleine bedrijfjes overgenomen die zich niet meer konden redden in de sector. Deze trend wordt de shake-out van bedrijven genoemd, oftewel het consolideren van de markt. Het aantal producenten neemt af, maar de markt versterkt zich doordat de overgebleven bedrijven sterker zijn geworden. Er wordt verwacht dat deze trend zich in de komende jaren doorzet, gebaseerd op het marktaandeel van de top 10. De 10 grootste producten van zonnepanelen in de wereld hebben nu samen een marktaandeel van zo’n 50%. Dit betekent dat de markt voor een deel nog verder kan consolideren.
36
In Nederland is de laatste jaren het een en ander veranderd in het productiemilieu. De grote zonnepanelenproducenten van het land waren Solland Solar en Scheuten Solar. Beide bedrijven hebben het hoofd niet boven water kunnen houden in de veranderende markt en zijn in buitenlandse handen terecht gekomen. In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de producerende bedrijven in Nederland. 2.10 - Ten slotte Het hoofdstuk hierboven heeft de elektriciteitsmarkt en de waardeketen van zonnepanelen uitgelegd. De ontwikkeling van de zonnepanelenmarkt, met name de kristallijn technologie, is uitgelegd aan de hand van de Product Levenscyclus. Deze technologie is de grootste op de zonneenergiemarkt, ver in de groeifase. Er is aangetoond dat China een grootmacht is in de PV sector, vanwege het huizen van de grootste producenten van zonnepanelen ter wereld. Tevens is de Chinese markt nog steeds aan het groeien, zowel de binnenlandse consumentenmarkt als de productie-industrie. De wereldwijde productie-industrie kent een shake-out van bedrijven, alleen de efficiëntere bedrijven overleven de consolidatie van de markt. Het is ook bekend dat het overgrote gedeelte van de zonnepanelen die in Nederland geleverd worden in China geproduceerd zijn. Met deze informatie als basis, gaat de rest van het onderzoek dieper in op de specifieke situatie in Nederland. In het empirische gedeelte gaat onderzocht worden of er ook een verschuiving plaatsvindt van de gehele sector naar China. Met andere woorden: wat is de toekomst van de Nederlandse zonnestroom sector? Het beantwoorden van deze vraag begint in het volgende hoofdstuk, waar de trends en bedreigingen in de Nederlandse sector beschreven worden.
37
Hoofdstuk 3: De zonnepanelenmarkt in Nederland In dit hoofdstuk wordt allereerst de Nederlandse zonnepanelenmarkt uiteengezet. Vervolgens worden de belangrijkste nationale en internationale marktontwikkelingen besproken die van invloed zijn op de sector in Nederland. 3.1 – De Nederlandse markt in feiten en cijfers De Nederlandse PV markt is vergeleken met diens buurlanden een kleine speler. Het volgende figuur geeft meer inzicht in de positie van Nederland vergeleken met de buurlanden. Figuur 3.1: De Nederlandse markt vergeleken met de buurlanden.
Bron: Polder PV, 2013. De y-as van dit figuur heeft een logaritmische schaal, de achterstand van Nederland is in de meeste gevallen groter dan in eerste instantie wellicht opvalt. De rode balken geven weer wat de groei van het geïnstalleerd vermogen in 2012 is geweest. De blauwe balken geven weer wat het totale vermogen was per land eind 2012: de rode balk opgeteld bij het reeds geïnstalleerd vermogen. De groene balken geven weer wat het geïnstalleerd vermogen per hoofd van de bevolking is. Op twee punten komt Nederland dicht in de buurt van een van haar buurlanden: het totaal geïnstalleerd vermogen in 2012 vergeleken met Denemarken en het vermogen per hoofd van de bevolking vergeleken met het Verenigd Koninkrijk. Kanttekening hierbij is dat zowel Denemarken als het Verenigd Koninkrijk relatief jonge markten zijn, terwijl Nederland al een stuk langer actief is in de zon PV markt (Polder PV, 2013). De omvang van de Nederlandse markt is zoals hierboven uit te drukken in het geïnstalleerd vermogen aan zonnepanelen. Het cumulatief opgetelde geïnstalleerd vermogen aan PV in Nederland sinds 1995 is weergegeven in figuur 3.2.
38
Figuur 3.2: Geïnstalleerd vermogen in megawatt in Nederland.
Bron: CBS, 2013. De grafiek geeft de cijfers weer tot en met 2012. In 2013 is er volgens het CBS in Nederland 340 MW aan zonnepanelen geïnstalleerd. Volgens Netbeheer Nederland staat er inmiddels 370 MW opgesteld wat, ter indicatie, verdeeld is over ruim 93.000 systemen (Netbeheer Nederland, 2013). Totaal is dit goed voor ongeveer 0,2% van het landelijke elektriciteitsverbruik (CBS, 2013b). De groei in het geïnstalleerd vermogen van 2010 naar 2011 was 34,1%. Dit geeft aan dat de markt in Nederland flink aan het groeien is de laatste jaren. Het aandeel van Nederland wereldwijd was in 2011 0,2%. Het aandeel van Europa in 2011 aan geïnstalleerd vermogen in de wereld was 74%. Dit geeft wel aan dat het aandeel van Nederland niet alleen in de wereld, maar ook in Europa marginaal is. De cijfers van het geïnstalleerd vermogen in Nederland blijven een schatting, omdat het in Nederland niet verplicht is een zonnestroom systeem te melden. De regionale netbeheerder van Nederland hebben de website www.energieleveren.nl opgezet waarvoor eigenaren van een energie initiatief opgeroepen worden zich aan te melden. Netbeheer Nederland is de overkoepelende organisatie en heeft het beste overzicht van het aantal systemen in Nederland. Eerdere schattingen werden gedaan aan de hand van het aantal uitgegeven subsidies. Sinds kort is het ook zonder subsidies rendabel geworden om zonnepanelen aan te schaffen, waardoor een telling via de subsidies ook niet meer volledig is. Wanneer een zonnestroom installatie uit gebruik genomen wordt, hoeft dit ook nergens verplicht gemeld te worden. Het is dus moeilijk te zeggen wat de precieze omvang van de Nederlandse markt is. De Nederlandse markt wordt niet gekenmerkt door een trekkende organisatie, als basis voor de verdere groei. In het voorgaande is de waardeketen van zonnepanelen besproken. Samenvattend bestaat deze uit de volgende onderdelen. In alle onderdelen van de keten zijn Nederlandse bedrijven actief, of recent nog actief geweest (AgentschapNL, 2011a): - R&D, onderzoek en ontwikkeling - Silicium productie - Productielijn apparatuur - Celproductie - Moduleproductie - Balance of System (BoS) componenten productie - Assemblage van componenten en halffabricaten - Handel en Installatie - Onderhoud en recycling De verschillende fasen in de keten staan tevens weergegeven in figuur 3.3b, dit figuur dient tevens als legenda van figuur 3.3a. Agentschap NL is de uitvoerende organisatie van het ministerie van Economische Zaken en heeft in 2011 een geografisch overzicht van de zon PV waardeketen in Nederland gemaakt. Deze kaart staat weergegeven in figuur 3.3a.
39
Figuur 3.3a: De waardeketen van zonne-energie in Nederland.
Figuur 3.3b : Legenda.
Bron:
AgentschapNL,
2011b
40
Ieder symbool in figuur 3.3a staat voor een andere stap in de waardeketen. In bijna elke stap van de keten zijn Nederlandse bedrijven actief. Dit is onder meer te danken aan R&D activiteiten uit het verleden (AgentschapNL, 2011b). Het overzicht in figuur 3.3 is van 2011, daar is anno 2013 iets in veranderd, met name in de producerende actoren. De onderzoekende actoren zijn nog steeds actief in het onderzoek naar zonne-energie technologieën. De Nederlandse universiteiten die onderzoek doen in de zon PV industrie zijn Delft, Eindhoven, Groningen, Nijmegen, Twente, Utrecht en Wageningen, naast kennisinstellingen als Amolf, Ecofys, Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en TNO (Agentschap NL, 2011c). Op deze kaart staan maar een aantal van de leveranciers van zonnepanelen aangegeven. Het aantal leveranciers is sindsdien alleen maar toegenomen, met de groei van de vraag naar zonnepanelen. In 2010 had Nederland een productiecapaciteit van ongeveer 200 MW, wat overeen kwam met 1,5% van de capaciteit wereldwijd (Berenschot, 2011). Volgens het overzicht van 2011 (figuur 3.3a) waren dit de producenten in Nederland: Tabel 3.1: Nederlandse cel- en moduleproducenten actief in 2011.
Celproducenten* CSM Energiesystemen Nuon Helianthos (2013) Solland Solar (2013) A‐group Tf2 (2013)
Moduleproducenten CSM Energiesystemen Nuon Helianthos Solland Solar Avantis Solar Modules NL Ubbink
Bron: gebaseerd op AgentschapNL, 2011b. * Cel-productie gaat vooraf aan de moduleproductie in de productie van een zonne-systeem: een aantal cellen bijeen gezet in een frame is een paneel, oftewel een module. De bedrijven die nog steeds produceren, zijn aangegeven in de tabel met (2013) achter de bedrijfsnaam. Solland Solar is nog actief, zij produceren zonnecellen in een fabriek in ZuidLimburg. Voorheen werden er ook zonnemodules geproduceerd, maar sinds de overname door het Italiaanse Pufin Group gebeurt dat niet meer in Nederland. Helianthos is door Hyet Solar overgenomen van Nuon. In deze vorm wordt er op kleine schaal dunne-film zonnecellen geproduceerd. Het betreft hier de productie van een PV systeem, maar een andere techniek dan een zonnepaneel. CSM Energiesystemen, Tf2 en Ubbink Solar zijn nog wel actief in de zonnepanelen sector, maar hebben geen productie meer. Solar Modules Nederland en Scheuten Solar (ontbreekt in het overzicht van AgentschapNL), beide uit Limburg, zijn failliet gegaan. Van Agroup en Avantis is tevens geen activiteit meer te herleiden. Naast AgentschapNL heeft ook onderzoeksinstituut ECN een overzicht gepubliceerd van de actoren in de Nederlandse PV sector. In dit overzicht behoren volgens ECN de volgende bedrijven tot de productie van PV cellen en/of modules in 2010: -
Scheuten Solar Solar Modules Nederland Solland Solar Suncycle Ubbink Solar
In dit rijtje is Suncycle de enige nieuwe naam, vergeleken met het overzicht van AgentschapNL hierboven. Suncycle hoort eigenlijk niet in het rijtje panelenproducenten thuis. Suncycle is een bedrijf in de opstartfase met de duurdere technologie CPV (concentrated PV): zonlicht wordt geconcentreerd opgevangen met behulp van een lens of spiegel.
41
3.2 - Internationale ontwikkelingen De zonnepanelenketen in Nederland is onderhevig aan meerdere ontwikkelingen. Hier volgen eerst de internationale ontwikkelingen, vervolgens de nationale ontwikkelingen en ten slotte toekomstige ontwikkelingen. 3.2.1 - Handelsgeschil tussen de EU en China De Europese Unie en China hebben een handelsgeschil op het gebied van zonnepanelen. De Europese Commissie, onder leiding van eurocommissaris Karel de Gucht verdenkt China ervan zonnepanelen onder de kostprijs op de Europese markt te dumpen, met behulp van Chinese overheidssubsidies. Een bedrijf is producten aan het dumpen als de geëxporteerde producten een lagere prijs hebben op de Europese markt, dan op de thuismarkt (European Commission, 2013b). Daarom heeft de Europese Commissie een onderzoek ingesteld met een importheffing op de Chinese panelen als gevolg. Het onderzoek betreft de kristallijn panelen en de onderdelen zonnecellen en wafers uit China. De voorlopige maatregelen zijn ingesteld en gingen in juni 2013 van kracht, in augustus 2013 wordt een beslissing genomen over de definitieve maatregelen, die in december 2013 van kracht gaan. Een markt in afwachting is echter een markt die tot stilstand komt. Zowel in Europa als in China zijn bedrijven in afwachting van de (definitieve) maatregelen en stellen zij zaken uit. De prijzen van zonnepanelen zijn al iets gestegen sinds het begin van de importheffing (Energiegids, 2013). Europese Commissie De EU heeft een open handelsrelatie met China. In het geval van de markt voor zonnepanelen is de balans doorgeslagen naar China. Geïmporteerde panelen uit China beslaan 80% van de Europese markt in 2011, Europa had in 2011 maar 13% van de markt zelf in handen (European Commission, 2013b). Zoals eerder aangegeven is de kostprijs van een zonnepaneel de laatste jaren sterk gedaald. De enorme productiecapaciteit in China, die veelal met steun van Chinese overheid is gerealiseerd in de afgelopen jaren, heeft daar aan bijgedragen. Deze goedkope panelen zijn voor een aantal moduleproducenten uit onder andere Duitsland de reden geweest om bij de Europese Commissie aan te kloppen. In hun ogen worden de Chinese panelenbouwers oneerlijk bevoordeeld doordat zij subsidies van de overheid krijgen. De Europese Commissie onderzocht dit en wil daarmee een einde maken aan de eventuele dumping van Chinese panelen en de Europese markt beschermen tegen de oneerlijke concurrentie. Ook in de Verenigde Staten zijn panelenproducenten naar de overheid gegaan om te protesteren tegen de grote hoeveelheid goedkope aanbieders. In de VS gelden ook importheffingen op Chinese zonnepanelen. Het is mogelijk dat de EU een klacht indient bij de World Trade Organisation, zodat dit hoogste orgaan een onderzoek naar de Chinese overheidssubsidies in kan stellen (Guardian, 2013). De Europese Commissie is er van overtuigd dat de Chinese producenten hun goedkope zonnepanelen op de Europese markt dumpen. De prijs van Chinese zonnepanelen zou volgens het onderzoek van de Europese Commissie namelijk 88% hoger moeten liggen dan de huidige verkoopprijzen. De importheffing is lager dan het prijsverschil van 88%, maar wel genoeg om een level playing field te herstellen (European Commission, 2013a). Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er een causaal verband is tussen de Chinese zonnepanelen op de Europese markt en de tegenslagen die de markt kent. Dit verband is de basis voor de EC om heffingen in te stellen. Eurocommissaris Karel de Gucht van Handel wil de handelsrelatie tussen de Europa en China niet verstoren, maar wil wel duidelijk maken dat dumping voorkomen moet worden (Reuters, 2012). Een onderdeel van het onderzoek van de EC is de zogeheten ‘Union interest test’ (een proportionaliteitstoets), waarin getoetst wordt of de voorgestelde maatregelen de Unie niet meer geld kosten dan wanneer er niet ingegrepen wordt. Uit deze test kwam naar voren dat enige negatieve gevolgen van de maatregelen niet opwegen tegen de economische voordelen die de Unie ermee doet (European Commission, 2013b). Met de sancties zegt de EC 25.000 banen zeker te stellen. Op de korte termijn kunnen de sancties tot baanverlies lijden, maar die zullen later weer gecreëerd worden door een sterker wordende markt. Het verlies aan banen zal volgens de EC
42
zeker onder het aantal liggen van de 25.000 banen die waarschijnlijk verloren gaan als er geen maatregelen genomen worden. Daarnaast is de dumping van panelen volgends de EC schadelijk voor de R&D investeringen in de technologieën van de toekomst. Om de markt niet teveel te ontwrichten, laat de Europese Commissie de importheffingen gefaseerd ingaan. Vanaf juni 2013 geldt een tarief van 11,8%, dat in augustus omhoog gaat naar 47,6%. Vanaf december geldt dan de definitieve heffing van 47,6%, mits er in de tussentijd geen gezamenlijke oplossing gevonden is tussen de EU en China (European Commission, 2013a). Na de testfase van 6 maanden kunnen de maatregelen definitief ingevoerd worden, aangepast worden of afgeschaft in het geval beide partijen na onderhandelingen tot nieuwe afspraken zijn gekomen (Reuters, 2012). De heffingen zullen dan voor vijf jaar ingesteld worden. De markt is verdeeld als het aankomt op het handelsgeschil tussen de EU en China. Enerzijds zijn er een aantal grote bedrijven, met name producenten, die als eerste aan de bel getrokken hebben en gehoor gekregen hebben bij de Europese Commissie. Anderzijds hebben zowel bedrijven als Europese lidstaten aangegeven geen voorstander te zijn van importheffingen. China Het dumpen van de panelen op de Europese markt is geen onderdeel van een Chinees masterplan om de PV industrie over te nemen, maar kan beter gezien worden als een coördinatie fout waardoor China de groei niet aan kan (Energiegids, 2013). De Chinese overheid is niet blij met de importheffing en noemt het een beginnende vorm van protectionisme vanuit Europa dat de bilaterale handel bedreigt. China geeft tevens aan geen handelsoorlog met Europa te willen, maar dreigt wel met tegenmaatregelen. Dergelijke tegenmaatregelen kunnen heffingen zijn uit grondstoffen voor zonnepanelen uit Europa of eventueel zelfs heffingen op producten uit een andere markt dan de zonnepanelen. Zo kondigde China maatregelen aan om Franse wijnen te weren (Reuters, 2013). De angst voor Chinese tegenmaatregelen, verlies van handel of een verslechterde handelspositie bestaat wel in Europa en heeft er voor gezorgd dat een aantal lidstaten zich tegen de maatregelen van de Europese Commissie uitgesproken hebben, waaronder Nederland en Duitsland. Het is opvallend dat Duitsland zich tegen de maatregelen uitgesproken heeft, omdat veel van de producenten die door de maatregelen beschermd worden daar vandaan komen. Onder andere Frankrijk en Italië steunen de maatregelen wel. In theorie kunnen de heffingen ingesteld worden zonder de steun van de meeste lidstaten, maar het is niet waarschijnlijk. Tegenstanders Met de instelling van de importheffing wordt de productie van zonnepanelen in Europa beschermd. Er gaan volgens tegenstanders van de importheffing echter meer banen verloren in de bouw- en installatiesector, dan dat er banen gespaard worden in de productiesector (Natuur & Milieu, 2013). Er is een lobby van Europese bedrijven uit de zonnepanelen markt, maar ook uit de logistieke industrie, die een groot voorstander zijn van de vrije markt en geen extra wetgeving willen, heet de Alliance for Affordable Solar Energy (AFASE). Van de 552 leden zijn 138 leden Nederlandse bedrijven (AFASE, 2013). Zij zijn van mening dat een antidumping wetgeving slecht is voor de Europese werkgelegenheid. De markt die nu tot ontwikkeling komt, zal instorten, vanwege de te hoge prijzen van Europese panelen. Dit zal ten koste gaan van banen bij leveranciers, installateurs, producenten van machines en bij R&D gerelateerde activiteiten (AFASE, 2013), allemaal onderdelen waar Nederlandse bedrijven actief in zijn. Meer dan 1000 bedrijven van Europese bodem, onder leiding van de AFASE, hebben in een gezamenlijke brief bij de Europese Commissie aangegeven niet achter de maatregelen tegen China te staan (Guardian, 2013). Deze actie verduidelijkt de tweedeling in de industrie. De tegenstanders zijn voornamelijk installateurs en inkopers van zonnepanelen. Zij zijn van mening dat de prijs van zonnepanelen zal stijgen, wat een lagere afzet en banenverlies tot gevolg zal hebben. In de brief verduidelijkt de lobby dat de problemen waarin de Europese producenten
43
verkeren meer te maken hebben met de overproductie wereldwijd en een slecht draaiende economie, dan met de concurrentie uit China. Het instellen van de importheffingen zal vervolgens meer schade doen aan de gehele Europese waardeketen van zonnepanelen, dan dat het een positieve bijdrage levert aan de producenten. De tegenstanders van de maatregelen baseren zich op een Zwitserse studie van Prognos. Het banenverlies in alle 27 lidstaten van de EU bij elkaar opgeteld zal volgens het onderzoek van Prognos in het meest negatieve scenario oplopen tot 242.000 banen (Ehrentraut e.a., 2013). De importheffing ingesteld door de EU heeft verschillende negatieve gevolgen op de zon PV sector van Europa. De werkgelegenheid in de zon PV sector zal over heel Europa dalen, in combinatie met een teruglopende vraag. De waarde toevoeging die in Europa plaatsvindt, met name installatie en productie en levering van BoS componenten, zal teruglopen. De werkgelegenheid in de grondstoffenindustrie en de machinebouw gerelateerd aan de PV sector zal dalen vanwege dalende exporten naar China. Een positief gevolg is er ook, de productie van zonnepanelen op Europese bodem zal toenemen (Ehrentraut e.a., 2013). EU ProSun, een Europese samenwerking tussen verschillende bedrijven uit de zon PV sector en voorstander van de EU maatregelen spreekt het onderzoek van Prognos tegen. Een onderzoek van PricewaterhouseCoopers stelt dat het Prognos rapport verkeerde cijfers geeft en methodologisch niet klopt. De voorgestelde maatregelen zouden juist voor meer werkgelegenheid zorgen in het herstel van de Europese productie en in gerelateerde sectoren, effecten daarvan verderop in de keten en voordelen voor de innovatie in de sector. Kortom, de importheffing zal een netto positief effect hebben op de werkgelegenheid in Europa (PWC, 2013). Hoe nu verder De weg die volgens de lobby AFASE wel bewandeld zou moeten worden, is de aanstaande shakeout laten gebeuren en zo profiteren van de prijsdaling door efficiëntere productie en vraagstijging door de lagere prijs. Wanneer de EU hen een hand boven het hoofd gaat houden, dan zou dat een ongezonde manier van overleven zijn (Guardian, 2013). Dergelijke handelsgeschillen kunnen barrières creëren in de zonnepanelenhandel. Er worden afgeschermde regio’s gecreëerd in de waardeketen waarin alleen bepaalde producten uit bepaalde gebieden toegestaan zijn. Met andere woorden: de waardeketen raakt versnipperd. China en de EU zijn in gesprek om tot een gezamenlijk oplossing te komen. Mocht dit niet lukken, dan stelt de Europese Commissie de hogere importtarieven in van 47,6%. In dit scenario gaat China hoogstwaarschijnlijk op zoek naar oplossingen om de Europese importheffingen te omzeilen: fabrieken worden naar Taiwan of Zuid-Korea verplaatst of er worden constructies als joint ventures opgericht (IHS, 2012). Ook Zuid-Afrika, Turkije, Saoedi Arabië, Maleisië en Thailand zijn mogelijke landen voor productie of assemblage van panelen (Business Week, 2013). De EU en China zijn in gevorderde onderhandelingen over de importheffing, om een handelsoorlog af te wenden. Onderwerp van de gesprekken is een andere maatregel die minder economische schade aan richt en tevens het dumpen van goedkope panelen laat stoppen (Mercom, 2013). 3.2.2. - Prijsontwikkeling zonnepanelen De prijs van zonnepanelen is de afgelopen jaren steeds blijven dalen. De prijs daalde met ongeveer 6% per jaar. In 2005 werd de zonnepanelenmarkt nog een nichemarkt genoemd (Energieportal, 2005). Sindsdien is de markt echt gaan groeien en is de prijs sterker gedaald: sinds 2008 met zo’n 20% per jaar (Sankowski, 2013). De totaalprijs voor een zonnepaneelsysteem is in praktisch ieder land gedaald de laatste jaren. Het verschilt per land hoeveel, dit heeft voornamelijk met het gevoerde beleid van de overheid te maken. Andere factoren die van invloed zijn op prijsdalingen zijn onder andere de aanwezigheid van productie in eigen land, dichterbij de afzetmarkt en incentives van de overheid, zoals subsidies. Binnen China zijn de prijzen wereldwijd vergeleken veruit het sterkst gedaald, vanwege een grote en groeiende binnenlandse markt (Barker, 2012).
44
Figuur 3.4: Prijsontwikkeling 1980-2008 op silicium gebaseerde zonnepanelen.
Bron: IIASA, 2012, p.830. Figuur 3.4 geeft de prijsontwikkeling van kristallijn zonnepanelen van 1980 tot 2008 weer. De lijn in de figuur geeft de historische trend weer, de cirkeltjes zijn de daadwerkelijke cijfers per jaar. De prijsontwikkeling heeft door de jaren heen min of meer de trend gevolgd: een sterke prijsdaling rond de 20%. In 2010 lag het prijspeil weer rond de trendlijn (IIASA, 2012). Door het tekort aan gezuiverd silicium rond 2005 zijn de prijzen tijdelijk minder sterk gedaald, te zien aan de horizontale richting van de cirkellijn in het figuur. De totaalprijs van zonnepanelen ligt iets hoger dan aangegeven in de grafiek, vanwege bedrading, bevestigingsmateriaal en een omvormer die bij een compleet systeem horen. De prijsdaling van zonnepanelen heeft een overaanbod aan zonnepanelen tot gevolg. Het vooruitzicht is dat de prijzen zullen stabiliseren in 2013, in plaats van nog verder te dalen (IHS, 2012). Als gevolg hiervan zal de balans tussen vraag en aanbod ook stabiliseren. In Nederland is de gemiddelde prijs van een zonnepaneel tussen oktober 2011 en december 2012 gedaald met 44,3%, zie figuur 3.5. Tussen april en december 2012 is de gemiddelde prijs van een zonnepaneel in Nederland gedaald van €442 naar €287 (inclusief BTW). Deze prijzen zijn omgerekend naar euro’s per Wattpiek af te lezen als de zwarte stippen in figuur 3.5.
45
Figuur 3.5: Prijsontwikkeling van PV modules in Nederland, oktober 2011 – december 2012.
Bron: van Sark e.a., 2013. Behalve dat de gemiddelde prijs van een zonnepaneel in Nederland gedaald is, is de verdeling van de prijzen dichter bij elkaar komen te liggen. De duurdere systemen zijn uit de markt genomen. Daarnaast is de markt in Nederland dynamisch, elk kwartaal is 15% van de gevonden modules nieuw op de Nederlandse markt (van Sark, e.a., 2013). De module, het geheel van zonnecellen dat zonlicht omzet in elektriciteit, is het belangrijkste onderdeel in de prijsopbouw van een compleet zonnesysteem, zie figuur 3.6. Door de prijsdaling van de modules zijn de verhoudingen de laatste jaren iets veranderd, andere onderdelen hebben een groter aandeel gekregen. Figuur 3.6: Indicatie van de kostenverdeling van silicium-gebaseerde zonnepanelen.
Bron: Berenschot, 2011. De prijsdaling van zonnepanelen heeft als gevolg dat de terugverdientijd verkort wordt. De terugverdientijd geeft de periode aan waarin de investering in de zonnepanelen terug verdiend is. Deze periode is steeds korter vanwege de prijsdaling, maar ook vanwege een stijging van het rendement. Met andere woorden: zonnepanelen worden goedkoper en efficiënter. De situatie in Nederland is nu zo dat het gemiddeld 10 jaar duurt voordat de investering in een zonnepaneel terug verdiend is (Schwencke, 2012). Het zijn met name de opstart- en installatiekosten die erg hoog zijn vergeleken met elektriciteit uit fossiele energiebronnen. Wanneer deze kosten terug verdiend zijn, hebben zonnepanelen alleen nog (relatief lage) onderhoudskosten. Zonnepanelen
46
kunnen nog niet puur op kosten concurreren, er is nog geen level playing field tussen de twee energiebronnen. Voorheen was het alleen rendabel om zonnepanelen aan te schaffen met subsidies, maar die situatie is veranderd. Ook zonder subsidie zijn zonnepanelen rendabel: de terugverdientijd verschilt van 8 jaar tot 15 jaar. Maar een zonnepaneel gaat zo’n 25 jaar mee, waardoor de investering aantrekkelijker wordt. Met het verkorten van de terugverdientijd wordt het zelfs rendabeler om je geld te investeren in zonnepanelen, dan het op de bank te zetten (Schwencke, 2012). De prijsdaling van zonnepanelen is over het algemeen een positieve ontwikkeling voor consumenten en zodoende de groei van de markt, echter niet voor alle producenten in de industrie. Het aantal producenten dat het hoofd boven water kan houden door teruglopende omzetten, wordt steeds kleiner. De shake-out oftewel het consolideren van de concurrentie in de zon PV markt is al waar te nemen. De verwachting is dat dit proces de komende twee jaar nog doorzet (IHS, 2012). Bedrijven zullen zich financieel moeten versterken en nieuwe markten proberen aan boren. Een extra bijkomstigheid is dat de energieprijzen uit niet-hernieuwbare bronnen zijn gestegen afgelopen jaren en dit ook zullen blijven doen. Gemiddeld stijgen de energieprijzen 5% per jaar (CBS, 2013). Onder andere de schaarser wordende fossiele energiebronnen en de onrust in het Midden-Oosten dragen hier aan bij. Figuur 3.7 geeft een grafiek weer die de prijsstijging van elektriciteit sinds 1998 weergeeft in euro’s per 1000 kWh. Er is duidelijk te zien dan de prijs alleen maar gestegen is de laatste jaren. In lijn met de grafiek, was over heel 2012 de gemiddelde prijs per kWh 23 eurocent (van Sark e.a., 2013). Figuur 3.7: Ontwikkeling elektriciteitsprijs 1998 – 2011.
Bron: Qurrent, 2013. Een tweede belangrijk begrip met betrekking tot de prijsdaling en de aantrekkelijke situatie waar zonnepanelen zich in bevinden is netpariteit. Netpariteit betekent dat stroom opgewekt door zonnepanelen dezelfde prijs heeft als stroom die opgewekt is uit niet-hernieuwbare bronnen. In een dergelijke situatie is er geen sprake van hulp door subsidies en wordt rekening gehouden met de complete installatiekosten. Vanaf 2020 wordt geschat dat elektriciteit van zonnepanelen kan concurreren met groothandelprijzen en vervolgens met het bulkvermogen van elektriciteitsmarkten (IIASA, 2012).
47
Figuur 3.8: Ontwikkeling netpariteit in Europese landen, 4 jaartallen.
Bron: Gerlach e.a., 2012 Netpariteit verschilt per land, met name vanwege de omvang van de markt. In de grafieken van figuur 3.8 is te zien in welke Europese landen al netpariteit bereikt is en in welke landen dit nog plaats moet vinden. Het betreft hier netpariteit van residentiële PV systemen. De bovenste twee grafieken geven het jaar 2013 (links) en 2017 (rechts) weer, de onderste twee grafieken geven de voorspelling weer in 2020 (links) en 2025 (rechts) (Gerlach e.a., 2012). Netpariteit is een indicator waar factoren van invloed op zijn die regionaal kunnen verschillen, zoals transportkosten en back-up stroom (IIASA, 2012). De verwachting was dat netpariteit in 2015 in Nederland bereikt werd Netpariteit is voor kleine systemen voor particulieren in 2012 al bereikt, drie jaar eerder dan voorspelt (Stichting Zonnestroom, 2013). Netpariteit is afhankelijk van de specifieke technologie: in Nederland is netpariteit bereikt voor kleine systemen met multikristallijn zonnepanelen. Wanneer de subsidie op zonnepanelen stopgezet wordt of wanneer er een importheffing dreigt, stijgt de prijs van een zonnepaneel iets. De terugverdientijd van de investering in de zonnepanelen wordt dan naar schatting met twee jaar verlengd. Vanaf 2009 heeft er een plotselinge, sterke stijging van het geïnstalleerd PV vermogen plaatsgevonden en een groot deel daarvan is zonder subsidies gebeurd (Faculteit Geowetenschappen Utrecht, 2013).
48
3.3 - Nationale ontwikkelingen 3.3.1 - Decentrale duurzame energie initiatieven en fossiele energiecentrales Sinds de liberalisering van de energiemarkt zijn de verhoudingen veranderd, vanwege de toegenomen concurrentie en meer keuzevrijheid voor de consument. Door de opkomst van lokale energie initiatieven verandert de positie van de consument in de markt (Schwencke, 2012). In Nederland zijn er ruim 200 duurzame energie initiatieven waarvan ruim de helft op zonnestroom (Hier Opgewekt, 2013). De grootste drijfveer voor de initiatieven is de bescherming van het milieu, maar ook omdat particulieren af willen van de afhankelijkheid van de grote energieleveranciers, daar is nu een alternatief voor (Tegenlicht, 2012). Naast een technische beweging van andere technologieën om energie op te wekken, is de energietransitie een sociale beweging waarbij mensen de samenwerking op verschillende gebieden opzoeken, milieuvervuiling tegengaan en zelfstandigheid creëren in een globaliserende wereld. Deze trend wordt wel ‘glocalisering’ genoemd: een hernieuwde waardering voor het lokale zonder de vruchten van de globalisering overboord te gooien. Deze transitie is een bottom-up beweging, maar krijgt top-down nog te weinig steun van overheden om uiterst succesvol door te stomen (Schwencke, 2012). Daarnaast verandert de relatie tussen de energiegebruiker, leverancier en producent. Men spreekt wel over het ontstaan van een nieuwe categorie ‘prosumenten’ die de bestaande verhoudingen op scherp stelt (Schwencke, 2012). De duurzame energie initiatieven zijn een onderdeel van de energietransitie, een transitie naar een ander model binnen de energiemarkt. Van een pure top-down beweging van stroom uit centrales naar de huishoudens, komt er een platter model voor in de plaats, met meer beweging bottom-up. De verhouding waar het hier om draait is de verhouding tussen de energiecentrales die fossiele brandstof leveren (uit kolen en gas) en de duurzaam opgewekte energie. Voor Nederland is het een bedreiging op de langere termijn, daar waar ze in bijvoorbeeld Duitsland al eerder mee te maken krijgen. Duitsland ligt ver voor op het gebied van geïnstalleerd zon PV vermogen. Op een zonnige dag wordt 50% van het stroomgebruik in het land opgewekt door de zon. Wanneer de huidige groeicijfers doorgetrokken worden, kan er binnen een paar jaar op een dag met ideale omstandigheden 100% van de stroomvraag door zonnestroom systemen geleverd worden. Het gevolg hiervan is dat de energie uit gas- en kolencentrales op de betreffende dag niet nodig is. Theoretisch gezien kunnen deze centrales tijdelijk uitgeschakeld worden, of de stroom kan geëxporteerd worden naar buurlanden. Een centrale uitschakelen is echter niet gemakkelijk. Op het moment dat het elektriciteitsaanbod door zonnepanelen weer daalt, is er weer elektriciteit van de centrales nodig. Het uitschakelen van een energiecentrale is lastig, maar het snel opstarten van een centrale is nagenoeg onmogelijk. In de praktijk werkt het wel zo dat de conventionele energiecentrales de wisselingen in vraag en aanbod van elektriciteit op moeten vangen. Er zullen dus altijd dergelijke centrales nodig zijn. ‘Hoe meer groene stroom, hoe beter’ geldt maar tot een bepaalde hoogte. Er zijn in Nederland recent een aantal nieuwe kolencentrales gebouwd. Het realiseren van een dergelijk project gaat gepaard met enorme investeringen. De stroom opgewekt uit zonnepanelen is een bedreiging voor de kolencentrales. Hoe meer consumenten en bedrijven de overstap naar zonnepanelen maken (of op een andere manier zelf hun energie op gaan wekken), hoe lastiger het voor de energiemaatschappijen is de investeringen in de nieuwe centrales terug te verdienen. Daarnaast komt het steeds vaker voor dat het gas of de kolen die een centrale ingaan, duurder zijn dan de stroom die ermee geproduceerd wordt (Financieel Dagblad, 2012d). Deze trend raakt de energiebedrijven, maar ook de overheid. Opbrengsten voor de staatskas uit fossiele energiebronnen bedragen ongeveer 35 miljard euro per jaar. Over vijf jaar zal dit 5 miljard per jaar minder zijn, onder andere door lagere inkomsten uit de energiebelasting (Financieel Dagblad, 2012d).
49
De gas- en kolencentrales blijven nodig in Nederland, ook bij een voortgaande groei van duurzame energiebronnen. Duurzame energiebronnen leveren geen constante stroom aan energie. De zon schijnt niet altijd en het waait wel eens minder hard. Het is dan aan de centrales om de gaten in het aanbod op te vangen. Het wordt voor de energiebedrijven niet gemakkelijker om de investeringen terug te verdienen. Een stijging van de prijs van elektriciteit is eigenlijk geen optie, omdat het de overstap naar onafhankelijke energiebronnen alleen maar meer aanmoedigt. Zelfs zonder deze subsidies is het in veel gevallen voordeliger om over te stappen op zonne-energie dan elektriciteit van het net te halen vanwege de behaalde netpariteit in Nederland. De salderingsregeling van de overheid past goed in de huidige marktsituatie. Bij een grootschalige toepassing van zonne-energie zal naar een andere, meer marktconforme regeling gewerkt moeten worden. De consument wordt zodoende mede verantwoordelijk voor een koppeling van vraag en aanbod van elektriciteit (Schöne, 2012). Een eigenaar van zonnepanelen zou een klein beetje kunnen helpen door bijvoorbeeld de wasmachine aan te zetten wanneer de zon schijnt. 3.3.2 - Rol van de overheid Doelstellingen De Nederlandse regering heeft van de Europese Unie de doelstelling opgelegd gekregen dat in het jaar 2020 14% van de energie uit duurzame bronnen moet komen. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte II is dit percentage verhoogd van 14% naar 16%. Het kabinet Balkenende IV stelde een nog hoger doel dan het huidige kabinet: 20% duurzame energie in 2020. De plannen waren ambitieuzer, maar er kwam geen beleid om deze doelstellingen te realiseren, waardoor de latere kabinetten gedwongen werden de percentages bij te stellen. Volgens een rapport van adviesbureau Ecofys is het nodig om vanaf nu in te zetten op een maximale uitrolsnelheid van alle relevante technologieën, om de doelstelling van 16% te halen (Ecofys, 2012). Branche organisatie Energie Nederland vindt de stap van 14% naar 16% ook een behoorlijke uitdaging, die te halen is mits nu alle zeilen bijgezet worden en de overheid zich als betrouwbare partner toont. De doelstelling gaat onmogelijk gehaald worden als energiebedrijven en energiecorporaties hun plannen niet goedgekeurd zien worden, want technisch gezien kan Nederland het aan (Energie Actueel, 2013). Het kabinet had in de plannen voor de doelstelling van 14% de mogelijkheid staan om groene stroom in te kopen van het buitenland. Deze plannen zijn niet goedkoop en kunnen duurder uitvallen dan het kabinet inschat (Ecofys, 2012). De Europese Commissie staat toe dat groene stroom verhandeld wordt tussen de lidstaten, om de gezamenlijke doelstelling van 20% duurzame energie in 2020 te bereiken. Er is weinig internationale afstemming tussen landen op het gebied van energiebeleid. Duitsland veranderde van koers met de sluiting van kerncentrales en de versnelde overstap naar duurzame energie met behulp van overheidssteun (de Energiewende genoemd). Dit levert soms een overschot aan groene stroom op dat vervolgens het Nederlandse net op wordt gestuurd. Als gevolg hiervan staan Nederlandse gas- en kolencentrales stil, omdat de Duitse groene stroom vaak goedkoper is dan de Nederlandse standaardstroom. Voor bedrijven en consumenten is het een voordeel, omdat deze stroom goedkoper is. De centrales staan echter stil, want die kunnen niet op prijs concurreren. Ze zijn alleen wel nodig voor het waarborgen van de duurzame energieproductie, ze dienen als buffercapaciteit wanneer de zon minder schijnt. Nederland is achter gebleven met het ontwikkelen van de eigen groene stroom mogelijkheden ten opzichte van Duitsland en moet nu de consequenties onder ogen zien (BNR, 2013). De energiemarkt is niet langer een nationale markt, maar een internationale markt geworden door de verkoop van elektriciteitsoverschotten en de inkoop van groene stroom certificaten over de grens.
50
Subsidies De Nederlandse overheid heeft de markt jarenlang een handje geholpen, in de vorm van subsidies. Vanaf 2003 werd de ontwikkeling van zonne-energie gesteund door middel van het programma Energiepremieregeling (EPR). Vanaf 2009 is het programma omgegooid en kwam er het SDE (Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie) voor in de plaats, opgevolgd door het huidige SDE+ vanaf 2011. Beide subsidiepotten waren snel leeg, waardoor alsnog veel consumenten subsidie misliepen. Ook bedrijven liepen omzet mis, omdat veel offertes gemaakt werden op basis van de subsidie. In 2010 stopte de subsidieregeling tijdelijk en in die tijd kwamen de collectieve inkoopacties op. Door grootschalig in te kopen, konden zonnepanelen met een korting aangeschaft worden. Later werd er door de overheid een nieuwe ronde subsidies aangekondigd. De groeiende markt door de collectieve inkoopacties stokte, omdat men wachtte met de aanschaf van zonnepanelen tot de subsidie aangevraagd kon worden. Elke paar jaar is de regeling veranderd: in de jaren dat er geen subsidieregeling was, stagneerde de groei. Momenteel lopen er een aantal verschillende regelingen die de aanschaf van zonnepanelen en de groei van de Nederlandse markt stimuleren. Allereerst is daar de subsidieregeling SDE+. Voor zonne-energiesystemen tot 3,5 kWp is het mogelijk om 15% van het aankoopbedrag vergoed te krijgen. In deze tweede versie van de SDEregeling worden alle aanvragen vanuit één budget betaald, waardoor er extra concurrentie tussen de verschillende duurzame energiebronnen gecreëerd wordt. De BTW op de installatiekosten van zonnepanelen is daarnaast tijdelijk verlaagd van 21% naar 6%. In de agrarische sector wordt een nieuwe regeling ingesteld onder de noemer ‘asbest eraf, zonnepanelen erop’. Vanuit Europese regelgeving wordt aangestuurd op asbestsanering. Hier zijn hoge kosten aan verbonden en daarom wordt er gestimuleerd om meteen zonnepanelen op het dak te plaatsen. Zo wordt een deel van de investering later automatisch terug betaald door lagere energiekosten. Als laatste bestaat de regeling dat teveel geproduceerde stroom terug geleverd mag worden aan het net, dit wordt salderen genoemd. Voor net gekoppelde zonnepanelen geldt het elektriciteitsnet als een buffer. Energiebedrijven zijn wettelijk verplicht deze terug levering toe te staan en kleinverbruikers er een vergoeding voor te geven. Recent is de regeling aangepast en mag een huishouden een onbeperkte hoeveelheid stroom terug aan het net leveren, in plaats van een vastgesteld maximum. De salderingsregeling betreft alleen consumenten en bedrijven die op hun eigen dak elektriciteit opwekken. Wanneer er elektriciteit opgewekt wordt door middel van bijvoorbeeld een collectieve installatie op een dak van een boerenschuur of flat, dan kan er niks verrekend worden. Het is dan zelfs verplicht om energiebelasting te betalen over de zelf opgewekte energie (Financieel Dagblad, 2012a). Een ander voorbeeld van de rol van de overheid in de markt is het Nationaal Energieakkoord. Dit akkoord dient gesloten te worden tussen natuur- en milieuorganisaties, overheden, energieproducenten, netbeheerders en andere maatschappelijke stakeholders. Het doel van het akkoord is bindende afspraken maken over energiebesparing, schone energietechnologieën, klimaatbeleid en werkgelegenheid (SER, 2013). De gesprekken lopen nog steeds, maar het akkoord is nog niet ondertekend. Het nationale beleid op het gebied van zonne-energie blijft achter, daarnaast zou een Europees energiebeleid een goede aanvulling zijn. Ten eerste is de elektriciteitsmarkt op een hoger schaalniveau gekomen. Het Nederlandse net heeft aansluitingen met Noorwegen, Duitsland, België en Groot-Brittannië. Ten tweede zou Europa zich een sterkere positie kunnen verwerven ten opzichte van opkomende landen in Azië. 3.3.3 - Werkgelegenheid De creatie van werkgelegenheid is een van de belangrijkste drijfveren van economische groei. De werkgelegenheid in de zonnepanelensector is deels nieuwe werkgelegenheid, maar deels ook verdringt het de werkgelegenheid bij de conventionele energiebronnen. De PV sector biedt werkgelegenheid in de productiefase, in de operationalisering, zoals installatie en in de
51
dienstverlening eromheen. De PV waardeketen levert twee categorieën aan werkgelegenheid op: directe en indirecte werkgelegenheid. Directe werkgelegenheid is te vinden bij bedrijven die zich toegelegd hebben op een activiteit in de waardeketen, zoals de productie van zonnecellen of zonnepanelen installateurs. Ook de producenten van omvormers horen bij deze categorie. Een omvormer is een onderdeel is van het zonnestroom systeem en dit kastje zet de energie vanuit de zonnepanelen om in bruikbare wisselstroom. Omvormers zijn alleen te vinden in PV systemen en in dezelfde vorm niet bij andere hernieuwbare energiebronnen. Banen indirect gekoppeld aan de PV sector zijn meer van ondersteunende aard of zijn te vinden bij bedrijven die zich niet op 1 sector gefocust hebben. Voorbeelden zijn ambtenaren of grondstoffenleveranciers. In 2011 verzorgde de PV sector in heel Europa voor 268.110 individuen een baan. In Nederland bestond de totale hernieuwbare energiesector in 2010 uit ruim 19.000 banen, waarvan er 2300 (direct en indirect) aan de PV sector toe te wijzen zijn (Eurobserver, 2011). Eind 2012 bedroeg het aantal voltijdbanen in de PV ongeveer 1500, waar het in 2010 nog om ruim 600 voltijdbanen ging (CBS, 2013). Dit aantal zal groeien naar ongeveer 10.000 banen in 2020 en 40.000 in het jaar 2050 (ECN, 2013). De omzet die met deze sector gepaard gaat komt voor heel Europa (2010) boven de €45 miljard uit. In Nederland is de omzet van de totale hernieuwbare energiesector in datzelfde jaar berekend op €2,4 miljard, waarvan €1 miljard van de PV sector (Eurobserver, 2011). De Nederlandse PV sector verdubbelde in 2010 de omzet (naar 1 miljard euro), waarvan de helft behaald door de machinebouwers, bijdragen van cel- en moduleleveranciers en contractresearch van instellingen zoals ECN (Berenschot, 2011). In zowel Europa als Nederland is de PV sector qua omzet de grootste binnen de hernieuwbare energiebronnen. Wat betreft werkgelegenheid moet de PV sector de windenergie en biomassa voor laten gaan. Per geproduceerde MW aan zonnepanelen worden er 3 tot 7 banen in de productie gecreëerd en tussen de 12 en 20 banen aan gerelateerde banen gecreëerd. Overige banen verzamelen zich rond de eindgebruiker, met name installatie en administratieve dienstverlening. De verdeling tussen het aantal banen in de productiefase en de installatiefase is ongeveer 50/50 (EPIA, 2012b). Deze verdeling is tevens terug te zien in figuur 3.9. Figuur 3.9: Verdeling van banen in de PV waardeketen wereldwijd.
Bron: EPIA, 2012b. In deze weergave van 2012 is duidelijk te zien dat 45% van de banen in de PV waardeketen bij de productie van de modules (de panelen) zit. Ruim een kwart van de banen zit nog in de productie van andere onderdelen die nodig zijn voor een compleet PV systeem, in het figuur aangegeven met de kleuren rood en groen. De werkgelegenheid rondom de eindgebruiker is weergegeven met de kleuren paars en oranje. De geografische verdeling van de banen geeft geen verrassingen: de productie van zonnepanelen is geconcentreerd in Azië, maar voedt een wereldwijde markt. De installatie en zaken daaromheen zijn op een lager, regionaal schaalniveau terug te vinden.
52
De dalende kostprijs van zonnepanelen heeft geleid tot een daling van de werkgelegenheid per geproduceerde megawatt. Daarentegen hebben de dalende prijzen wel voor een groei van de markt gezorgd. Wanneer dit wordt verrekend, is het resultaat een stijging 20% per jaar in het aantal banen in de PV keten wereldwijd (EPIA, 2012b). In onderstaande tabel staat weergegeven waar een compleet zonnesysteem uit bestaat. In de tweede kolom is de kostenverdeling te zien. De module is het duurste onderdeel. In de laatste kolom staat de toegevoegde waarde die in Nederland plaatsvindt. Het overgrote deel van de installatie en uitvoering vindt uiteraard in Nederland plaats, bij de consument op het dak. Daarmee is dit onderdeel gelijk de grootste bron van werkgelegenheid in de Nederlandse zon PV markt. Tabel 3.2: Verdeling kosten en toegevoegde waarde per zonnesysteem onderdeel.
Onderdeel Installatie & Uitvoering Omvormer PV modules Balance of System (BoS)*
Systeemkosten 25% 15% 40% 20%
Toegevoegde waarde in Nederland 90% 0‐20% 0‐10% 50‐70%
Bron: gebaseerd op Nationaal Actieplan Zonnestroom, 2013, p4. * Balance of System componenten zijn de onderdelen van een compleet PV systeem naast het paneel en de omvormer, zoals bedrading en het monteersysteem. 3.3.4 - Kwaliteit van zonnepanelen Zonnepanelen zijn een relatief nieuw product, waardoor de regels en standaarden met betrekking tot de kwaliteit van het product nog in ontwikkeling zijn. In combinatie met het grote aantal Chinese zonnepanelen op de Nederlandse markt, is het kwaliteitsvraagstuk ook een bron van werkgelegenheid. Een effectief middel bij de kwaliteitscontrole is de ketenbenadering: er wordt niet alleen gekeken naar de zonnepanelen zelf en randapparatuur als de omvormers en bedrading, maar er wordt ook onderzoek gedaan naar de fabrikant, de leverancier, de installatie en het onderhoud (ECN, 2013). De goedkope Chinese zonnepanelen zijn vaak een bron van zorg. Het Duitse keuringsinstituut TÜV en het Nederlandse instituut KIWA zijn gerenommeerde spelers op dit gebied. KIWA Nederland is een onafhankelijk kwaliteitszorgbedrijf dat onder andere kwaliteitscertificaten voor zonnepanelen en omvormers uitgeeft. KIWA heeft in 2012 een register opgesteld waar producenten en leveranciers van zonnepanelen hun producten in op kunnen laten nemen, mits deze aantoonbaar voldoen aan de gestelde eisen. De producten uit het register leveren allemaal op een milieuvriendelijke en veilige manier kostenbesparende energie. Het register is opgesteld vanwege de piek die de markt van zonnepanelen beleeft op het moment, door de subsidie van de Nederlandse overheid en de toestroom van goedkope Chinese panelen. Onderzoek heeft uitgewezen dat ongeveer de helft van de zonnepanelen die in omloop zijn in Nederland, sinds de sterk stijgende vraag, niet aan de gestelde eisen voldoen (Kiwa, 2012). Het is in Nederland overigens niet verplicht om een keurmerk of kwaliteitscertificaat te hebben voor de zonnepanelen die geleverd worden. Door het register publiekelijk open te stellen hoopt KIWA, op aangeven van branchevereniging Holland Solar, eindgebruikers te informeren over de beschikbare producten en consumenten voor kwaliteit te laten kiezen en zo te voorkomen dat de Nederlandse markt een dumpmarkt wordt.
53
3.4 - Toekomstige bedreigingen Eerder is al de bedreiging besproken die zonnepanelen vormen voor het elektriciteitsnet en de fossiele energiecentrales. Op de piekmomenten met een overaanbod aan groene stroom komt er stroom in twee richtingen over het net. Van de grote centrales richting de huishoudens, maar ook andersom. Hier is het net niet op berekend, er komen steeds grotere moeilijk te voorspellen eben vloedbewegingen door de haarvaten van het net (Financieel Dagblad, 2012e). De aanpassing aan het net om dikkere kabels aan te leggen, gaat echter gepaard met investeringen die in de miljarden lopen. Opslagsystemen dragen daarmee bij aan een oplossing voor het volatiele aanbod van duurzame energie. Het net wordt nu ofwel overbelast door teveel geproduceerde energie uit zon en wind, ofwel energiecentrales moeten overwerken op zon- en windloze dagen (Financieel Dagblad, 2012f). De gas- en kolencentrales dienen hierbij als buffercapaciteit en zullen dus nodig blijven. De opkomst van decentrale energie initiatieven kan leiden tot meer netfouten zoals kortsluiting, omdat het net niet gebouwd is voor zoveel energie impulsen. Een veel onderzochte oplossing voor dit probleem is het opslaan van elektriciteit. Tot op heden is er echter nog geen praktische en rendabele manier gevonden om elektriciteit grootschalig op te slaan. Op kleine schaal is opslag al mogelijk door middel van accu’s. In de meeste gevallen zijn de zonnepanelen dan niet aangesloten op het elektriciteitsnet. Op iets grotere schaal zou opslag in de vorm van warmte een voorbeeld kunnen zijn. Voor de grootschalige opslag van elektriciteit is momenteel geen enkele partij echt verantwoordelijk. De klassieke energiemaatschappijen hebben de taak de eigen vraag en aanbod te koppelen, maar zijn niet verantwoordelijk voor de toekomstige overproductie van groene stroom (Schöne, 2012). Ook liggen er kansen in een energiemix van verschillende (duurzame) bronnen, het uitbreiden van het elektrisch vervoer en zogenoemde intelligente systemen. Intelligente systemen in apparatuur zorgen ervoor dat het apparaat vanzelf gaat werken zodra er genoeg stroom beschikbaar is. De prijs van elektriciteit stijgt mee met de vraag naar elektriciteit. De vraag zal stijgen door een groeiend bevolkingsaantal en het groeiend gebruik van grote apparaten als wasmachines, vaatwassers en computers. De vraag naar elektriciteit ligt vaak op een ander moment van de dag dan het aanbod bij zonnepanelen. Opties als opslag van elektriciteit voor later gebruik en intelligente netten die zelf apparaten inschakelen, zijn van belang om de Nederlandse elektriciteitsmarkt duurzaam te houden voor de toekomst. Het is technisch gezien al mogelijk, maar er bestaan nog economische en institutionele barrières.
54
3.5 – SWOT-analyse De PV waardeketen van Nederland, zoals in het voorgaande geschetst, wordt onderzocht op sterktes en zwaktes. Welke ontwikkelingen zijn van invloed op de markt in de nabije toekomst? Een model om deze sterktes en zwaktes, inclusief de ontwikkelingen te beschrijven is een SWOTmodel. Een SWOT-model uitgevoerd in de ‘Roadmap Zon op Nederland’ door branchevereniging Holland Solar staat weergegeven in figuur 3.10. Figuur 3.10: SWOT-analyse van de Nederlandse zon PV sector.
Bron: Holland Solar e.a., 2011. ‘SWOT’ staat voor Strength, Weakness, Opportunity and Threat, oftewel een analyse van de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van de sector. Een van de sterktes van Nederland is de aanwezige technologische kennis. Bijna alle Nederlandse universiteiten doen onderzoek naar zonnestroom, waaronder de drie technische universiteiten. Het onderzoek naar zonne-energie in Nederland, met name naar de nieuwere technologieën, is belangrijk voor de toekomst van de sector. Er wordt op deze manier aan een sterkere internationale positie gewerkt. In Nederland wordt onderzoek gezamenlijk uitgevoerd door bedrijven en universiteiten, vanuit het Topsectorenbeleid van de overheid. In dit beleid wordt getracht de sterke punten van de Nederlandse economie te stimuleren, met oog op de export. Het machinebouwcluster is internationaal bekend, met bedrijven als Tempress, Roth&Rau, Eurotron, OTR Solar en Rimas. De bedrijven uit dit cluster maken machines die de productie van zonnepanelen (ook in China) mogelijk maken. De export van de machines bedraagt gemiddeld 95%. In de vorm van omzet door de verkoop van licenties en machines en de export van producten (zoals goedkopere zonnepanelen) naar Nederland, stroomt er ook waarde terug. De handelsgeest van Nederland wordt genoemd, Nederlandse bedrijven handelen graag internationaal. Tegenover de sterktes staan de zwaktes. Het geïnstalleerd vermogen aan PV in Nederland is maar een marginaal percentage van het Europees, laat staan het wereldwijd vermogen. De financiering voor grote zon PV projecten is lastig. De overheid geeft wel subsidies uit, maar die zijn alleen bestemd voor kleine systemen (tot 3,5 kWp, ongeveer 25m2 aan zonnepanelen). Als de sector meer gaat groeien, meer massa krijgt, is het gemakkelijker om zaken als financiering op grotere schaal te regelen. Kleinere bedrijven zijn kwetsbaarder in de huidige situatie. Naast sterktes en zwaktes bestaat de SWOT uit kansen en bedreigingen. Dit zijn factoren die de Nederlandse sector in positieve of negatieve zin kunnen beïnvloeden. De kernwoorden bij de kansen zijn synergie en samenwerking. In Nederland is de link tussen de zon PV sector en de
55
automobielindustrie aanwezig. De halfgeleiderindustrie heeft de zon PV industrie een lift gegeven. Daarnaast wordt er in Nederland samengewerkt tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven op het gebied van onderzoek en nieuwe technologieën (zoals gebouw geïntegreerde zonnepanelen). Kansen liggen ook in de samenwerking met andere sectoren, zoals de tuinbouw, de bouw en elektrisch vervoer. Tegenover de kansen staan de bedreigingen. In het kort zijn dit de snellere groei van andere landen en het achterblijven van de hulp van de Nederlandse overheid vergeleken met buitenlandse overheden. De paragrafen 3.2, 3.3 en 3.4 zijn hier al uitgebreid op ingegaan.
56
Hoofdstuk 4: Methodologie 4.1 – Vragen en hypothesen Een onderzoek dient methodologisch verantwoord te worden. Met welke onderzoeksmethode kan de hoofdvraag het beste beantwoord worden? De onderzoeksmethode vloeit voort uit de hoofdvraag. Dit wil zeggen dat de onderzoeksmethode al in de hoofdvraag ingeslepen zit. De hoofdvraag van dit onderzoek is nogmaals: In hoeverre vindt er nog productie van zonnepanelen plaats in Nederland en wat zijn de bedreigingen? De onderzoeksfunctie van dit onderzoek is een combinatie tussen een beschrijvend onderzoek en een verklarend onderzoek. Het beschrijvende aspect van dit onderzoek is het in kaart brengen van de Nederlandse waardeketen van zonnepanelen. Daarnaast wordt naar een verklaring gezocht voor de verschuivingen in de waardeketen. De beschrijvende en verklarende onderzoeksfuncties van dit onderzoek leiden tot een onderzoeksmethode die kwalitatief van aard is. Vanuit een onafhankelijke positie wordt middels diepte-interviews met experts inzicht gegenereerd in de Nederlandse zonnepanelensector. Daar waar kwalitatief onderzoek draait om harde cijfers en statistieken, gaat kwalitatief onderzoek over waarnemingen en inzichten van specifieke personen (Bryman, 2008). Zodoende leent kwalitatief onderzoek zich goed bij dit onderwerp. De hierboven gestelde hoofdvraag valt uiteen in een aantal deelvragen: 1 - Uit welke onderdelen bestaat de waardeketen van zonnepanelen en welke onderdelen zijn in Nederland aanwezig? 2 - Welke marktontwikkelingen en bedreigingen zijn er van invloed op de Nederlandse waardeketen? 3 - Welke onderdelen van de waardeketen zullen over een aantal jaar nog steeds in Nederland aanwezig zijn? De eerste twee deelvragen zijn beantwoord in de voorgaande hoofdstukken. De resultaten van het empirisch onderzoek, te lezen in hoofdstuk 5, geven voornamelijk aanvullingen op de deelvragen 1 en 2 en een antwoord op deelvraag 3. Daarnaast volgen er een aantal hypothesen, die getoetst worden in het empirisch deel van dit onderzoek. Door een analyse van de waardeketen en het toetsen van de hypothesen door de interviews met experts wordt een beeld te geschetst van de toekomst van de zonnepanelensector in Nederland. Als deze niet in de productie van zonnepanelen ligt, waar dan wel? De grootste kanshebbers op dit gebied zijn de machinebouwers en de kennispositie in Nederland, naast de grote eindmarkt in de vorm van groothandels en installateurs. De focus van dit onderzoek ligt echter op het eerste gedeelte van de waardeketen en niet op de eindmarkt. Deze uiteenzetting is weergegeven in een model, zie figuur 4.1.
57
Figuur 4.1: Onderzoeksmodel.
Rol overheid
Fossiele energiecentrales
Decentrale initiatieven
Focusonderdelen PV waardeketen in Nederland Machinebouw Onderzoek en PV Productie cluster Ontwikkeling 4 1 2 Opkomst China in PV Importheffing EC Prijsdaling productie Bron: eigen onderzoek.
3
De kern van het onderzoek zijn de drie focusonderdelen van de PV waardeketen in Nederland: onderzoek en ontwikkeling, de PV productie en het machinebouwcluster. De stippellijn vertegenwoordigd de gehele Nederlandse keten. Daaromheen zijn allerlei ontwikkelingen in de markt, zowel nationaal (bovenste 3) als internationaal (onderste 3), van invloed op de waardeketen. In dit onderzoek wordt gekeken hoe sterk de invloed van deze ontwikkelingen zijn (de lichtblauwe pijlen), of er nog andere ontwikkelingen zijn die niet in dit model genoemd worden en hoe de positie van de drie onderdelen in de nabije toekomst is. Uit dit model volgen een aantal hypothesen, deze worden getoetst door middel van de interviews. De cijfers voor de hypothesen refereren naar de positie van de hypothese is het onderzoeksmodel: 1De productie van zonnepanelen is door de opkomst van China geheel uit Nederland verdwenen. Veel Nederlandse zonnepaneelproducenten zijn de afgelopen jaren failliet gegaan of overgenomen door een buitenlandse partij. Met name de opkomst van Chinese producenten heeft er voor gezorgd dat er veel goedkopere panelen op de markt verkrijgbaar zijn. Met de eerste hypothese wordt gesteld dat de opkomst van de Chinese producenten de oorzaak is van het verdwijnen van de productie uit Nederland. 2De invoer van importheffingen op Chinese zonnepanelen komt de Nederlandse markt niet ten goede. De Europese Commissie heeft een importheffing ingesteld op Chinese zonnepanelen, om te voorkomen dat China doorgaat met het dumpen van zonnepanelen op de Europese markten onder de kostprijs. Een deel van de Nederlandse markt heeft echter een voordeel van de goedkope Chinese panelen. 3Het Nederlandse machinebouwcluster heeft binnen de waardeketen de sterkte positie. De machinebouw heeft een sterke positie, omdat veel van de machines aan China verkocht worden. Daar worden vervolgens de zonnepanelen voor de Europese (en Nederlandse) markt mee gemaakt. Het marktaandeel van deze Nederlandse bedrijven is wereldwijd behoorlijk groot. De productie van panelen is verdwenen uit Nederland, daar waar de productie van machines een sterkere positie in de waardeketen inneemt.
58
4De Nederlandse positie in zonne-energie onderzoek is zo sterk, dat Nederland internationaal gezien mee blijft tellen. Onderzoek is sterk in Nederland omdat er veel universiteiten en onderzoeksinstituten betrokken zijn, op het gebied van verschillende typen technologieën. Een sterke kennispositie in Nederland is belangrijk, omdat kennis een ondersteunende rol speelt in de gehele keten, zowel nationaal als internationaal. 4.2 – Operationalisering Het doel van het empirisch onderzoek is achter de drijfveren en het waarom van de veranderingen in de Nederlandse waardeketen te komen. Uit deskresearch is al gebleken dat de productie van zonnepanelen nagenoeg uit Nederland verdwenen is. In de voorgaande hoofdstukken zijn al een aantal marktontwikkelingen aangedragen die hieraan ten grondslag liggen. Met experts uit de sector zijn interviews gehouden, waarin deze ontwikkelingen voorgelegd zijn. Daarnaast wordt gevraagd naar welke ontwikkelingen nog meer in de markt spelen, die van invloed zijn op de verschuivingen in de keten. De interviews zijn gehouden met experts, allen werkzaam in de Nederlandse sector. Een van de doelen van de interviews is te achterhalen wat de invloed is van internationale ontwikkelingen op de Nederlandse sector en het Nederlandse bedrijfsleven. Er is gekozen voor experts om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de Nederlandse situatie. De experts zijn werkzaam in verschillende onderdelen van de keten: onderzoek, productie, machinebouw en handel. Er zijn te weinig producenten van zonnepanelen over in Nederland om het onderzoek volledig daarop de focussen. Vandaar dat er voor gekozen is om tevens de sterke onderdelen uit te keten mee te nemen. De keuze voor Nederland als onderzoeksgebied is gemaakt vanwege wetenschappelijke relevantie: een onderzoek naar de waardeketen in Nederland en de gevolgen van de marktontwikkelingen heeft nog niet plaatsgevonden. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor het empirisch onderzoek groter binnen Nederland, de scope van het onderzoek is te klein voor heel Europa. 4.3 - Productie in Nederland In het voorgaande is al duidelijk geworden dat er nauwelijks nog productie van zonnepanelen plaatsvindt in Nederland. Het doel van dit onderzoek is achterhalen welke producenten nog actief zijn in Nederland. Geen enkele bron geeft uitsluitsel over de situatie anno 2013, noch is er een instantie die daar een overzicht van heeft. De tabel in hoofdstuk 3 (tabel 3.1) is een start. Van deze bedrijven is uitgezocht of ze nog steeds in Nederland produceren. Daarnaast is door middel van deskresearch uitgezocht of er nog meer bedrijven in Nederland zijn die de productie van zonnepanelen in hun portfolio hebben. Zo zijn een aantal bedrijven per e-mail benaderd wanneer op de website niet duidelijk werd of ze zelf produceren, of dat zij een productiefaciliteit in het buitenland hebben. Uit geen enkel antwoord bleek dat er nog productie van zonnepanelen plaats vindt in Nederland, tabel 4.1.
59
Tabel 4.1: Gecontacteerde Nederlandse bedrijven.
Beaut Solar / Badé B.V. Line Solar Orange solar Solarcentury Solar Modules Nederland / van den Pol Elektrotechniek Centro Solar Benelux Nuon
Tf2
The Sun Factory SunNed Prox Energy MetDeZon
Gemaild
Panelen komen uit China
Gemaild Gemaild Gemaild Gemaild
Geen productie, nog in de opstartfase Productie in Portugal * Geen productie Geen productie.
Website: http://www.centrosolar.n l/consumenten/producte n/zonnepanelen/ Website: http://www.nuon.nl/ener gie‐ besparen/zonnepanelen/ Website: http://www.ru.nl/ktto/sp in‐offs/tf2‐devices/ Gemaild, geen reactie ** Gemaild, geen reactie ** Gemaild, geen reactie ** Gemaild, geen reactie **
Productie in Duitsland
Geen productie, na verkoop van Helianthos. Panelen komen nu uit China Geen productie
* Voorheen had Orange Solar ook productie in China, maar is daarmee gestopt vanwege de onzekerheid door de importheffing. ** Er zijn geen aanwijzingen, ook niet na interviews met de experts, dat deze bedrijven in Nederland produceren. Een belangrijke bron voor het meten van de productieactiviteit in Nederland is een overzicht gepubliceerd door de Stichting Monitoring Zonnestroom. Deze stichting is opgericht met de steun van AgentschapNL en geeft informatie over de markt, met als doel de markt transparanter te maken. De in dit onderzoek gebruikte publicatie van de SMZ is de ‘Marktinventarisatie zonnestroom systemen december 2012’. Deze inventarisatie geeft weer welke zonnestroom systemen op de Nederlandse daken liggen. De conclusies zijn te vinden in hoofdstuk 5. 4.4 - De interviews De interviews kennen een gedeeltelijk gestructureerd karakter. De vragen die gesteld worden in semigestructureerde interviews zijn in grote lijnen vooraf opgesteld (Bryman, 2008). De interviews zijn niet volledig gestructureerd, om ruimte te laten voor specifieke ervaringen van de geïnterviewde, voor onderwerpen waar de geïnterviewde meer verstand van heeft of voor spontane verhalen. Zowel de vragen als de volgorde wijken in elk interview iets van elkaar af. Desalniettemin zijn de interviews relatief goed met elkaar te vergelijken, vanwege dezelfde kern van vragen. Aan het begin van ieder interview is gevraagd of het gesprek opgenomen mocht worden met een digitale voice-recorder. Alle geïnterviewde hebben hier mee ingestemd. Het opnemen van een interview heeft verschillende voordelen: de interviewer kan zich volledig richten op het interview en is gedurende het gesprek weinig tijd kwijt met het maken van aantekeningen (Bryman, 2008).
60
Zodoende kon er beter doorgevraagd worden op bepaalde antwoorden en onderwerpen. Een ander voordeel van het opnemen van een interview is de mogelijkheid om het interview op een later tijdstip uit te werken. Het transcript van elk interview is gebruikt voor de analyse. Tevens zijn ze te vinden in de bijlagen B t/m H.
De brancheorganisatie voor zonne-energiebedrijven in Nederland heet Holland Solar. Bij een bezoek aan het zonnestroom symposium Sunday in november 2012 is er door de onderzoekster contact gelegd met Amelie Veenstra, beleidsmedewerker bij Holland Solar. Een beleidsmedewerker van de brancheorganisatie is een sleutelpersoon bij uitstek voor een verkennend onderzoek als dit. Holland Solar is aangeschreven vanwege het overzicht dat zij hebben over de bedrijven die in de markt actief zijn. Overigens strekt dit overzicht niet veel verder dan de bedrijven die lid zijn en zich dus gerepresenteerd voelen door Holland Solar.
Een grote speler op het gebied van onderzoek naar zonne-energie in Nederland is ECN: het Energieonderzoek Centrum Nederland. ECN heeft meerdere afdelingen, waaronder meer technische onderzoeksafdelingen, zo ook voor zonne-energie. Een andere afdeling die meer in de kaders van dit onderzoek past is de afdeling Beleidsstudies. Deze afdeling richt zich op kennis en strategieën voor een duurzame toekomst voor de energiehuishouding. Het interview vond plaats met Jaap Jansen, senior onderzoeker Beleidsstudies. Vanwege de goede positie op het gebied van onderzoek van ECN en de kennis van de beleidskant van de markt, is ECN een belangrijke expert voor dit onderzoek.
Dr. Wilfried van Sark is onderzoeker van zonne-energie aan de Universiteit Utrecht, specifiek het Copernicus Instituut. Daarnaast is hij oprichter en bestuurslid van de Stichting Monitoring Zonnestroom Nederland. Deze stichting is opgericht in opdracht van AgentschapNL om de transparantie in de markt te vergroten en zo de grootschalige uitrol van PV in Nederland te versoepelen. Dr. Wilfried van Sark is een belangrijke expert voor de interviews van dit onderzoek, vanwege de kennis van het onderzoek in Nederland en van zijn kennis van de markt, in de vorm van SMZ.
Solland Solar is een bedrijf in Zuid-Limburg dat voorheen zonnepanelen produceerde op die locatie. In februari 2012 is het bedrijf overgenomen door het Italiaanse Pufin Group. Sindsdien worden er geen panelen meer geproduceerd door Solland, alleen nog zonnecellen. In de betere tijden van Solland was Gosse Boxhoorn de CEO van het bedrijf. Een aantal jaar geleden heeft hij
61
het bedrijf verlaten, maar hij heeft nog steeds de kennis van de markt die een aanvulling is op dit onderzoek. Tegenwoordig is hij nog steeds actief in de zonne-energiemarkt met een aantal andere projecten. Gosse Boxhoorn is een belangrijke expert in het kader van dit onderzoek, vanwege zijn eigen ervaringen bij de terugval van een Nederlandse zonnepanelenproducent.
Marten Stienstra is onderzoeker aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit. Een van zijn onderzoeksgebieden is de energiemarkt. Daarnaast heeft Marten Stienstra een eigen bedrijf in zonnepanelen, genaamd ZonBenut B.V.. Het bedrijf is opgericht in 2012 en levert en installeert zonnepanelen. De combinatie tussen de kennis van onderzoek in de energiemarkt en zijn inkijk in de zonnepanelenmarkt van Nederland resulteert in een goede aanvulling op het onderzoek.
Naast experts op het gebied van onderzoek en productie, is er ook een expert benaderd binnen het machinebouwcluster. Roth & Rau is een producent van machines die de productielijn zijn waar panelen mee geproduceerd worden. Roth & Rau is de naam van het Zwitserse bedrijf dat de Nederlandse machinebouwer OTB overgenomen heeft. In samenspraak met Joeri Bierings, Manager Manufacturing bij Roth&Rau, is besloten geen semigestructureerd interview te houden, maar vragen per e-mail te stellen. Aan hem zijn de vragen gesteld die gericht zijn op de sterke positie van het Nederlandse machinebouwcluster en de mogelijke bedreigingen. Agentschap NL is het uitvoerend orgaan van het Ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL is binnen de Rijksoverheid het aanspreekpunt als het gaat om innovatie en duurzaamheid. Zij zijn interessant voor dit onderzoek vanwege het overzicht van de markt, maar ook omdat zij bijvoorbeeld de instantie zijn die de SDE subsidies uitgeven. De zonne-energie experts van Agentschap NL hadden geen tijd voor een interview, er zijn wel enkele vragen per e-mail beantwoordt.
Natuur & Milieu is een belangenorganisatie voor een duurzame wereld. Zonne-energie is één van hun pijlers om dit te bewerkstelligen. Een van de grootste collectieve inkoopacties van zonnepanelen voor particulieren loopt via Natuur & Milieu, genaamd Zon Zoekt Dak. Tevens hebben zij zich in de media duidelijk tegen de importheffing van de EC uitgesproken. Natuur & Milieu had wegens tijdgebrek van hun kant geen tijd voor een interview, maar er zijn een aantal vragen per e-mail beantwoordt.
62
4.5 – De analyse De analyse van de interviews gebeurt aan de hand van het programma Nvivo. Dit programma is een hulpmiddel voor de ordening en analyse van de uitspraken gedaan door de experts in de interviews. Het ordenen gebeurd aan de hand van een code boom, zoals deze genoemd wordt in Nvivo (zie bijlage A). De codeboom is gebaseerd op de topiclijst die gebruikt is tijdens de interviews. Vervolgens is achteraf verder gecodeerd aan de hand van de uitspraken in de interviews. De topiclijst is de basis voor de vragen die gesteld zijn. Zoals eerder vermeld zijn er van te voren vragen opgesteld, maar golden deze niet als vaste structuur. De topiclijst is als volgt: Waardeketen:. Productie - shake-out, silicium Onderzoek Innovatie Rendement Machinebouw Werkgelegenheid Bedreigingen Importheffing Prijsontwikkeling Rol overheid Saldering & subsidie Energiebeleid nationaal, internationaal Rol fossiele energiecentrales Rol (invloed) consument, lokale initiatieven SWOT Bij de analyse van de interviews is rekening gehouden met de achtergrond van diegene die een uitspraak doet. Naast directe antwoorden op de vragen is er ook gevraagd naar publicaties, eventueel van de werkgever zelf. Op deze manier kan de informatie die gegeven wordt, getoetst worden bij officiële berichtgeving. De resultaten worden in het volgende hoofdstuk gestructureerd weergegeven aan de hand van twee onderdelen. Ten eerste wordt de toetsing van de hypothesen aan de praktijk beschreven. De mening en invalshoek van de geïnterviewde experts worden per hypothese beschreven. Vervolgens komt het model van Porter (figuur 2.8) terug, waarbij de Nederlandse sector beschreven wordt, naar aanleiding van de analyse van de antwoorden van de experts.
63
Hoofdstuk 5: Resultaten De hypothesen uit het vorige hoofdstuk worden in de praktijk getoetst door middel van interviews met experts uit de Nederlandse zonnepanelensector. In dit hoofdstuk zal blijken of de hypothesen overeen komen met de werkelijkheid of verworpen worden. Na elke hypothese volgen de resultaten uit de praktijk. Vervolgens wordt het model van Porter met de vijf concurrentiekrachten ingevuld voor de productiesector. 5.1 - Hypothesen 1 - De productie van zonnepanelen is door de opkomst van China geheel uit Nederland verdwenen. Veenstra, van brancheorganisatie Holland Solar, geeft aan dat grofweg 80% á 90% van de panelen die je in Nederland tegenkomt tegenwoordig uit China komt. Er zijn nog een aantal producenten over in Europa, een aantal in Duitsland, Italië en Spanje. Ook Jansen (ECN) geeft eenzelfde percentage aan. Stienstra (ZonBenut) heeft het zelfs over een marktaandeel van 95%. Stichting Monitoring Zonnestroom Nederland heeft een overzicht gepubliceerd van alle types en merken zonnepanelen die in december 2012 op de Nederlandse daken lagen. Uit deze lijst is te filteren waar deze panelen vandaan komen, dat wil zeggen: onder welke nationaliteit het producerende bedrijf bekend staat. Het overgrote deel van de panelen komt van Chinese producenten af. Uit het overzicht van de Stichting Monitoring Zonnestroom blijkt verder dat er nog een aantal typen uit Duitsland en de Verenigde Staten komen, landen die na China nog over een redelijke productiecapaciteit beschikken (zie ook figuur 2.12). Enkele panelentypen komen verder nog uit Japan, Zuid-Korea, Taiwan en Italië (Stichting Monitoring Zonnestroom, 2012). Een duidelijke verschuiving heeft plaatsgevonden in de productie van panelen van Europa naar China. De productie van zonnepanelen gebeurt hoofdzakelijk in China, een activiteit die jaren geleden voornamelijk in Europa plaatsvond. Chinese bedrijven zijn sinds 2005 de markt op gekomen (Boxhoorn, 2013). De eerste Chinese productiebedrijven in de zonnepanelensector produceerden zonnecellen. Europese producenten importeerden Chinese cellen om deze in de Europese modules te zetten, waardoor de zonnepanelen uit Europa kwamen. Later is de verschuiving verder gegaan en zijn de Chinese bedrijven ook modules gaan produceren. Sindsdien worden er volledige zonnepanelen naar Europa geëxporteerd (Van Sark, 2013). De opkomst van de Chinese producenten op de wereldwijde markt heeft plaatsgevonden met hulp van de Chinese overheid en de Chinese banken. In 2010 bereikten de Chinese producenten een hoogtepunt, toen werden er massaal productiemachines in de markt gezet (onder meer door Nederlandse bedrijven). De subsidieregelingen in China hebben tot een massaproductie en een sterke prijsdaling van panelen wereldwijd geleid (Bierings, 2013). Er heeft een shake-out van bedrijven plaatsgevonden: de Nederlandse producenten, net als veel van hun Europese collega’s, konden de prijsdaling niet volgen. De Nederlandse producenten bleken niet goedkoop genoeg te kunnen produceren en zijn met name op loonkosten uit de markt geconcurreerd. Ook in de productie grootmacht China vallen veel kleine zonnepanelenproducenten om, veelal vanwege het stoppen van de staatssteun. Nederland kent hoge loonkosten, waardoor het produceren duurder wordt dan in bijvoorbeeld Azië. In het geval van zonnepanelen heeft China het comparatieve voordeel. Wanneer er opnieuw productiefaciliteiten voor zonnepanelen geopend zouden worden in Nederland, zouden deze volautomatisch ingericht worden. Maar zeggen zowel Boxhoorn als Stienstra, ook zonder veel arbeidsuren zijn de productiekosten hoger dan in China: daar zijn ze met handwerk nog steeds goedkoper dan men in Europa fabrieksmatig kan zijn. De productie van zonnepanelen is vrijwel geheel uit Nederland verdwenen, op twee bedrijven na. Solland Solar in Zuid-Limburg produceert na de overname door het Italiaanse Puffin Group alleen nog zonnecellen (Boxhoorn, 2013). In Arnhem staat de productielocatie van Helianthos, recent
64
overgenomen van Nuon door Hyet Solar. Het betreft hier een PV-techniek en geen PV-paneel. Hyet heeft voor drie jaar geld gegeven om een pilotlijn op te zetten en uit te breiden tot de productie van een dunne-film techniek (Van Sark, 2013). Een aantal jaar geleden waren er meer bedrijven in Nederland die zich bezig hielden met de productie van zonnepanelen, hiervan is in hoofdstuk 3 een overzicht gegeven. De reden van het verdwijnen van de producerende bedrijven uit Nederland is niet voor ieder bedrijf exact hetzelfde. Er is echter een grote overeenkomst, namelijk dat “Nederland de concurrentie niet aankon met Aziatische landen en dan met name China”, Veenstra (2013). Nederlandse producenten als Scheuten en Solar Modules Nederland hebben directe schade geleden van de prijsdaling door de opkomst van de Chinese massaproductie. Solar Modules Nederland kwam bijvoorbeeld net te laat in de markt. De prijsdaling had al ingezet en als startend bedrijf konden zij niet meteen volgen. Solland Solar is niet failliet gegaan, maar heeft wel last gehad van de China, vandaar dat het bedrijf nu minder produceert dan gepland (Boxhoorn, 2013). Eerder in dit onderzoek werd al aangegeven dat Shell, een grootmacht in de wereldwijde energiemarkt, zich grotendeels teruggetrokken heeft uit de zonne-energie markt. In Duitsland is hetzelfde te zien bij Siemens en Bosch. Zij hebben wel panelen geproduceerd maar zijn daarmee gestopt, “ze dachten, deze slag gaan we niet winnen” (Stienstra, 2013). Geografisch gezien ligt Nederland niet ideaal ten opzichte van de wereldwijde keten. Veel grondstoffen worden in Afrika gedolven, een groot deel van de zonnecellen wordt geproduceerd in Japan, waarna de panelen in het naastgelegen China geproduceerd worden (Stienstra, 2013). “Dus je pakt aan het begin van de waardeketen meteen twee zulke grote zwaktes, die kun je verderop in de waardeketen niet meer inhalen” (Stienstra, 2013). Hiermee doelt Stienstra op de loonkosten en de geografische ligging van Nederland. De gestelde hypothese dat er geen productie van zonnepanelen meer plaats vindt in Nederland, door de opkomst van China, wordt dus bevestigd. Deze ontwikkeling houdt niet in dat nergens meer onder een Nederlandse vlag zonnepanelen geproduceerd worden, aldus Stienstra. Het bedrijf Energy Guard uit Breda bijvoorbeeld produceert panelen in China, maar onder de Nederlandse vlag. Allianties tussen Europese en Chinese bedrijven zijn meer te vinden op de wereldmarkt. Hoewel de sterke opkomst van China wellicht doet vermoeden dat deze allianties vanuit China komen om hun positie op de wereldmarkt te versterken, blijkt dit fenomeen beide kanten op te werken. Ook Europese bedrijven zoeken toenadering tot Chinese bedrijven (Stienstra, 2013). Er zijn verschillende vormen waarin dit plaats vindt, zoals een joint-venture of het openen van een nevenvestiging in China. Voor Chinese bedrijven is deze marktbenadering tevens een manier om onder de importheffing op Chinese zonnepanelen vandaan te komen. Europese bedrijven zoeken de toenadering met Chinese bedrijven puur om op loonkosten te concurreren (Stienstra, 2013). De allianties die gesloten worden tussen Europese en Chinese bedrijven laten zien dat China ook kansen biedt voor de sector en niet alleen een bedreiging vormt. De groei van de Chinese sector neemt af en ook de steun van de Chinese overheid aan de bedrijven neemt af. De sector in China is niet transparant, het is niet geheel duidelijk hoe de financiële steun loopt. Inmiddels zijn actoren uit de wereldwijde sector achterdochtig en dit remt de groei van China. Het biedt tevens kansen voor de Europese industrie, die het ontstane gat in kan vullen. Daarnaast produceren Chinese bedrijven voornamelijk standaardpanelen. In de toekomst zullen er volgens Boxhoorn en van Sark meerdere producten, meerdere typen zonnepanelen op de markt te krijgen zijn van verschillende kwaliteit. De huidige panelen uit de massaproductie zijn gebaseerd op een standaard aan lichtinval en opbrengst, maar het is een standaard die in de praktijk eigenlijk nooit voor komt (Van Sark, 2013). Een interessante optie voor de komende jaren is volgens beiden het ontwikkelen van regio specifieke zonnepanelen. In Nederland werken blauwe zonnepanelen bijvoorbeeld beter dan zwarte panelen, hoewel ze beide beschikbaar zijn op de Nederlandse markt (Stienstra, 2013). Voor een zonovergoten land als Spanje zijn andere panelen meer geschikt dan een land als Nederland waar veel diffuus licht is.
65
Er zullen altijd producenten blijven bestaan die zich richten op de Europese markt en niet op massaproductie zoals veelal in China plaats vindt. Het Europese net en de nationale aansluitingen vergen een bepaalde regionale kennis, juist in de aansluiting van zonnepanelen (Veenstra, 2013). Daarnaast zijn Europese panelen voor veel mensen interessant, vanwege de Europese werkgelegenheid die geholpen wordt, betere arbeidsomstandigheden en lagere transportkosten. Europese panelen zijn duurder, maar vaak kwalitatief beter dan Chinese panelen (Stienstra, 2013). De productie van kristallijn panelen is in Nederland compleet verdwenen en het zal volgens Jansen lastig zijn om als Nederlandse panelenproducent terug te keren in de sector. “Het is zo’n dynamische sector. Ik vermoed dat met panelen maken, dat daar voor Nederlandse bedrijven maar weinig eer mee te behalen valt. Wellicht als er bedrijven een enorme vinding hebben met dunne-film, dat daar nog kansen liggen. Met kristallijn is dat heel moeilijk” (Jansen, 2013). Ook Stienstra is van mening dat pure productie in Nederland niet meer zal lukken, vanwege het nadeel van de geografische ligging in de wereldwijde keten. Boxhoorn is van mening dat het wel mogelijk is om de productie van zonnepanelen en zonnecellen in Europa en zelfs in Nederland, terug te krijgen. Er is een belangrijke voorwaarde, de productie zal volautomatisch moeten, tegen hele lage kosten. Daarnaast moet men als bedrijf blijven innoveren. Conclusie De hypothese dat de productie van zonnepanelen geheel uit Nederland verdwenen is, is grotendeels waar bevonden. De productie van specifiek zonnepanelen is uit Nederland verdwenen. Daarnaast is gebleken dat de opkomst van China en diens goedkope zonnepanelen de belangrijkste reden is geweest voor het faillissement van Nederlandse producenten.
2De invoer van importheffingen op Chinese zonnepanelen komt de Nederlandse markt niet ten goede. De importheffing is ingesteld door de Europese Commissie om het dumpen van Chinese zonnepanelen onder de kostprijs op de Europese markt tegen te gaan. De heffing is gefaseerd ingevoerd, op het moment van schrijven is de heffing 11,7%. De aankondiging dat de importheffing ingesteld zou worden, vanaf juni 2013, heeft al geleid tot onrust in de markt. De markt nam een afwachtende houding aan, wat geen positieve invloed had op de handel van zonnepanelen. Tegenstanders van de importheffing refereren vooral aan het mogelijke verlies van arbeidsplaatsen, vergeleken met het aantal arbeidsplaatsen dat beschermd wordt. Jansen spreekt zich duidelijk tegen de heffing uit: “Ze [de EC] beweren dus dat er nu nog 25.000 fte’s betrokken zijn bij de productie van zonnepanelen binnen de Europese Unie. Daar staat tegenover dat er ettelijke honderdduizenden arbeidsplaatsen elders in die bedrijfskolom zijn, bij toeleverende bedrijven, daar worden een grote slag gedaan”. Daarnaast bestaat de kans dat China tegenmaatregelen gaat nemen, die de schade nog veel groter maken: “De maatregel is dus niet proportioneel. Bij een proportionele maatregel zijn de directe baten groter dan de schade die er aangericht wordt” (Jansen, 2013). Een tegenreactie in ketens gerelateerd aan zonnepanelen, zoals de machinebouw, is vooralsnog uitgebleven. De Chinese overheid heeft wel aangekondigd om te kijken naar de invoer van Franse wijnen.
66
Natuur & Milieu heeft zich, ook in eerdere nieuwsberichten, uitgesproken tegen de importheffing. Het zal de sector geen goed doen, omdat er geen producenten meer in Nederland zijn (Berends, 2013). De branchevereniging Holland Solar vertegenwoordigt de hele zonnepanelensector en spreekt zich zodoende niet uit over de importheffing. Wel zegt Veenstra dat de branchevereniging voor een level playing field is, een gelijk speelveld. Het is aangetoond dat dumping heeft plaats gevonden en er is internationaal afgesproken dat dit verboden is. Holland Solar hoopt op internationale afspraken, een importheffing levert altijd marktverstoring op. Maar over de importheffing zijn de meningen verdeeld, “..binnen onze gelederen ook. Je ziet de verhoudingen terug: ongeveer 80% van de panelen is Chinees, ongeveer 80% van onze achterban is heel erg sterk tegen die importheffing” (Veenstra, 2013). Enerzijds zijn er bedrijven die bewust gekozen hebben om met Europese producten te werken, zij kunnen niet op prijs concurreren omdat China aan het dumpen is op de markt. Anderzijds: “[…] zijn er juist veel partijen die lekker op stoom zijn geraakt, omdat de prijzen zo gedaald zijn. Daardoor wordt er in Nederland nu juist veel verdiend met het installeren van die zonnepanelen” (Veenstra, 2013). De Nederlandse regering ziet ook in dat de Nederlandse markt een echte installateursmarkt is geworden, vandaar dat Nederland zich tegen de importheffing uit zal spreken (Stienstra, 2013). Bierings en Boxhoorn refereren beiden naar de gesloten markt van China voor Europeanen. In die zin is het dus niet zo gek dat de Europese Commissie ook een heffing instelt (Bierings, 2013). Het is niet gezegd dat Europa er beter van wordt: “De prijs van panelen gaat omhoog en dat daardoor de Europese panelen concurrerender zijn met de Chinese panelen, staat als een paal boven water. De hogere prijs zal, naar mijn mening, de verkopen drukken waardoor de installatiebedrijven minder werk zullen krijgen” (Bierings, 2013). Zoals bij de hypothese over productie in Nederland al naar voren kwam, ziet Boxhoorn een toekomst in Europa voor producerende bedrijven. Zodoende is hij voor de importheffing: “ .. ik denk dat het een hele goede manier is, tijdelijk, om toch je eigen markt te beschermen en om te zorgen dat er weer productie in Europa gaat komen” en “als zaken oneerlijk zijn, dan moet je dat aanpakken, wat het dan ook kost” (Boxhoorn, 2013). Maatregelen tegen China hadden al veel eerder genomen kunnen worden, maar het dumpen moet eerst bewezen worden. Ook van Sark voorziet geen grote problemen naar aanleiding van de importheffing, hij volgt hierin de econoom Jeremy Rifkin. “ Ik heb zelf Jeremy Rifkin erover gevraagd, die kwam ik ergens tegen, die zei: “ach, onbelangrijk, het is een rimpeltje”. Het hangt er helemaal vanaf vanuit welke groep je zit, hoe je daar naar kijkt” (Van Sark, 2013). Agentschap NL, een overheidsorgaan, geeft geen mening over de importheffing (Heemstra, 2013). Wel hebben zij een mening over de gevolgen: “de (tijdelijke) stijging zal binnen één á twee jaar weggewerkt zijn. Van veel groter belang zal de duidelijkheid over de hoogte van de importheffing zijn.” Zowel voor- als tegenstanders van de heffing zijn het eens dat er snel duidelijkheid moet komen. Een afwachtende markt is al snel een stilstaande markt. Onzekerheid in de markt frustreert beide groepen, zowel producenten als handelaars (Heemstra, 2013). Vervolgstappen vanuit China zijn om de importheffing te omzeilen, zoals de eerder genoemde strategie om allianties te sluiten met buitenlandse bedrijven. Veel gekozen landen om de alliantie mee te sluiten zijn Maleisië, Taiwan en Indonesië. “Die kunnen ook zeer concurrerend panelen aanbieden. Dus het wordt meer dan China alleen” (Stienstra, 2013). Met andere woorden: er wordt wel gewerkt om het handelsgeschil met China op te lossen, maar er zijn meer concurrenten in de wereld. De vervolgstappen die China onderneemt om onder de importheffing uit te komen, kunnen in het voordeel zijn voor Europa. “Een andere route om die importheffing te omzeilen is Europese bedrijven overnemen. Dat is helemaal niet verkeerd, want dat wordt het in ieder geval in Europa geproduceerd. Je hebt nog wel die werkgelegenheid. Nadeel is dan wel dat kennis heel makkelijk naar China vloeit, maar het zij zo. Dan is het valide: je mag een bedrijf kopen, dat is niet
67
oneerlijke concurrentie” (Boxhoorn, 2013). Op deze manier investeert China in Europa, in plaats van het alleen als eindmarkt te gebruiken. Conclusie De meningen zijn verdeeld over de importheffing en de effecten ervan op de Nederlandse markt. Waar men het wel over eens lijkt te zijn, is dat het dumpen van panelen door China moet stoppen. Dit is een overtreding van internationaal gemaakte afspraken en daar moet een maatregel voor komen. Daarnaast heeft alleen de aankondiging van de maatregel al voor verstoring in de markt gezorgd. De hypothese blijkt waar, de importheffing komt de markt niet alleen maar ten goede. Op het moment van schrijven vinden de onderhandelingen tussen de Chinese overheid en de Europese Commissie plaats. Gedurende deze onderhandelingen lijken de beide kanten dichter naar elkaar toe te schuiven, wanneer er over een minimumprijs wordt gesproken als vervanging van het importtarief (Mercom, 2013).
68
De voorgaande twee hypothesen betroffen voornamelijk het productiegedeelte in de waardeketen. Nederland produceert zelf geen zonnepanelen meer en importeert het leeuwendeel van de panelen uit China. In dit onderzoek wordt ook gekeken naar andere sterke onderdelen van de waardeketen. Wordt de Nederlandse markt gereduceerd tot een handel- en installatie markt, of zijn er nog andere onderdelen waar Nederland een sterke positie heeft? Hierbij wordt gekeken naar de producenten van machines en de Nederlandse onderzoek positie. 3-
Het Nederlandse machinebouwcluster heeft binnen de waardeketen de sterkste positie.
De Nederlandse machinebouwbedrijven hebben wereldwijd een enorm marktaandeel (Veenstra, 2013). Ook van Sark benoemt het specialisme van Nederland op het gebied van de machinebouw. Dit specialisme is een potentie voor de toekomst. De machineproducenten exporteren tevens veel machines naar zonnepaneelgrootmacht China. Van de shake-out die in het productie-deel van de keten plaatsgevonden heeft, is bij de machinebouw geen sprake. Gedurende dezelfde tijd bleven producenten van productiemachines profiteren van de stijgende vraag. Bestaande bedrijven als Tempress bleven orders binnen krijgen en nieuwkomers als Levitech zagen kans om deze markt te betreden, aldus Bierings (2013). De Nederlandse machinebouwers doen veel zaken met China. Gosse Boxhoorn stelt echter dat dit geen ‘sustainable business’ is, hij ziet het machinebouwcluster als een tijdelijk fenomeen. De machinebouwers hebben intellectueel eigendom over de machines, maar het eigendomsrecht wordt slecht beschermd in China. “Dus je kunt gewoon een kopie maken van die machine. Dus als je daar een markt ziet, dan weet je eigenlijk per definitie dat het 1: een tijdelijke markt is en 2: je machine gekopieerd wordt” (Boxhoorn, 2013). Oudere versies van de Nederlandse machines zijn al gekopieerd door Chinese bedrijven. De nieuwste machines zijn echter technische geavanceerde producten, waarvan China nog niet in staat is ze te kopiëren (Bierings, 2013). De machinemarkt groeit niet meer zo hard in China. Als er dan nog meer machines gekopieerd gaan worden, is China geen markt meer voor de Nederlandse machinebouwers. Veel van deze bedrijven zitten overigens niet alleen in de zonne-energie, waardoor ze ook kansen in andere sectoren hebben (Boxhoorn). Dit staat in lijn met Veenstra, want er zijn maar weinig machinebouwers lid van de zonne-energie branchevereniging, zij vinden zich niet geheel gerepresenteerd. In het machinebouwcluster zit ook dynamiek. Het Nederlandse OTB is in 2010 overgenomen door het Zwitserse Roth&Rau dat depositiemachines voor de anti reflection coating (ARC) op zonnecellen maakt (Bierings, 2013). Door deze overname is het Nederlandse Roth&Rau zich op andere markten gaan richten dan de PV-markt, daar waar het moederbedrijf wel actief in blijft. Een ander bedrijf uit de top 3 ARC machines is Centrotherm. Dit bedrijf maakt dit jaar een doorstart, na vorig jaar het faillissement te hebben aangevraagd vanwege door China gekopieerde machines. De Chinese markt is niet alleen een bedreiging volgens de machinebouwer Roth&Rau zelf: “China is een prima afzet markt maar je moet niet verwachten dat je honderden van dezelfde machines kun wegzetten. Door het product continu te verbeteren, blijven de Chinese kopieën achter en blijven de afzetmogelijkheden bestaan” (Bierings, 2013). Innovatie is dus een belangrijk thema binnen de machineproductie. De overheid zou een meer stimulerend beleid moeten voeren op het gebied van duurzame energie, maar ook specifiek op de ontwikkeling van de relatie tussen het bedrijfsleven en onderzoek en innovatie. “In Nederland hangt het beleid veelal als los zand aan elkaar. Ik denk dat het niet alleen vanuit EZ belangrijke stimulansen kunnen gaan, maar zeker ook vanuit regionaal niveau en stedelijk niveau” (Jansen, 2013).
69
Jansen en Stienstra geven beiden aan dat de overheid een grotere rol kan spelen in het beantwoorden van de ambities van sterke bedrijven, zoals Tempress. Ook op het gebied van onderwijs, onderzoek en ontwikkeling is er een belangrijke rol voor de overheid weggelegd. Zij zou moeten reguleren en faciliteren. Het huidige beleid op het gebied van duurzame energie lijkt meer onrust te creëren in de markt dan steun (Berends, 2013). Conclusie Het machinebouwcluster heeft binnen de Nederlandse waardeketen een zeer sterke positie in handen, vanwege het grote marktaandeel dat zij wereldwijd hebben. Het cluster bestaat uit een aantal grote bedrijven, daar waar in het productiecluster haast geen bedrijven meer over zijn.
4De Nederlandse positie in onderzoek in zonne-energie is zo sterk, dat Nederland internationaal gezien mee blijft tellen. Zowel de universiteiten als onderzoeksinstellingen in Nederland worden internationaal erkend voor hun kennis en onderzoek op het gebied van zonne-energie. Het betreft voornamelijk fundamenteel onderzoek, naar nieuwe technologieën. Een sterke kennispositie van Nederland is van belang om de concurrentie een stap voor te blijven. “De positie van de R&D en toeleverende industrie voor het productieproces van pv-cellen zal versterkt worden. Voor de particuliere afnemer wellicht niet zichtbaar, maar voor de wereldmarkt van zonnecellenproducenten wel degelijk van belang” (Heemstra, 2013). Het onderzoek naar zonne-energie in Nederland is grofweg in vier categorieën in te delen: fundamenteel onderzoek naar organische zonnecellen, kristallijn silicium onderzoek, dunne-film onderzoek en toepassingsonderzoek. De laatste drie categorieën vallen binnen het Topsectorenbeleid (Van Sark, 2013). Binnen dit beleid wordt vraag-gestuurd gewerkt vanuit het bedrijfsleven: wetenschappers en bedrijfsleven definiëren samen een project. Het grootste gedeelte van het onderzoek gebeurt naar kristallijn zonnepanelen. Onderzoeksinstellingen als ECN ontwikkelen een pilotproces dat verkocht wordt in de vorm van een licentie, aan (veelal Chinese) fabrikanten (Van Sark, 2013). Het is van belang de voorsprong op het gebied van onderzoek vast te houden, nu het niveau van de Chinese universiteiten ook omhoog gaat (Van Sark, 2013). Nederland beschikt over goede universiteiten en goede opleidingen, maar het is gevaarlijk te denken dat: “de kennis in Nederland blijft, dan kunnen de fabrieken ergens anders staan. China gaat ook research doen en op een gegeven moment kunnen ze het zelf en dan hebben ze Nederland niet meer nodig” (Boxhoorn, 2013). Behalve meer geld naar universiteiten kan de positie het beste behouden worden door het klimaat van kennisontwikkeling te handhaven. “We zijn ons er erg van bewust, maar we zijn ook wel goed denk ik, in het materiaalonderzoek. Die historie zit er gewoon in” (Van Sark, 2013). De positie van het Nederlands onderzoek is sterk, maar heeft deuken opgelopen afgelopen jaren. Het kennisniveau is goed, door een aantal universiteiten en de instellingen ECN en TNO. Door het uitblijven van consistent beleid van de overheid brokkelen initiatieven echter weer af (Veenstra, 2013). De verkoop van licenties, zoals van Sark hierboven beschreef, is volgens Boxhoorn een aanwijzing dat de kennispositie aan het wankelen is. “Nederland geeft kennis gewoon weg. ECN geeft zonne-energie kennis, in de vorm van licenties, aan Chinese producenten. Dat levert ons als Nederland helemaal niks op” (Boxhoorn, 2013). Echter, ECN krijgt betaald voor de licenties en de producten die met de kennis gemaakt worden, komen ook in Nederland terecht (Van Sark, 2013). Hoewel het Topsectorenbeleid recent ingesteld is, met als doel het bedrijfsleven en de wetenschap beter met elkaar te laten samenwerken, is dit nog niet de situatie zoals in bijvoorbeeld Duitsland: “daar heb je industriebeleid […] Dan staat de hoogleraar met de docenten niet alleen in dienst van de studenten opleiden, maar ook in dienst van de industrie. De koppeling is daar veel sterker. Er zit altijd in alle onderzoeksprogramma’s, een toets of het interessant is voor de industrie.” (Boxhoorn, 2013).
70
Het belang van onderzoek is aanwezig in de gehele keten. Aan het einde van de keten, bij de handel en installatie van de zonnepanelen, is de kennispositie van Nederland minder sterk. Praktische kennis en kunde, learning-by-doing, wordt door veel bedrijfjes uit het buitenland gehaald, zo zijn België en Duitsland veel verder op dat gebied (Stienstra, 2013). Daarnaast is veel kennis en kunde van de Nederlandse panelenproducenten verloren gegaan bij het faillissement van deze bedrijven. Veenstra (2013) benadrukt een ander onderdeel van de keten waar kennis weer een andere rol speelt. Er zijn veel startende bedrijven in de keten te vinden met innovatieve ideeën over de toepassing van zonnepanelen. Voorbeelden zijn de opslag van elektriciteit, slimme meters die aangeven wat een handig moment is om een wasmachine aan te zetten. “Hier zit een bedrijfsleven achter, die toekomstbestendig is omdat ze een product met een visie maken” (Veenstra, 2013). Slimme netten en slimme meters zullen nog veel meer op de markt komen, voor een betere toepassing van zonne-energie. In 2016 zal de slimme meter overal gefaseerd ingezet gaan worden (Stienstra, 2013). Slimme meters vervangen de draaimeters en kunnen separaat de terug levering registreren, draaimeters geven alleen de netto stand weer. Het comparatief voordeel ligt bij China als het om de productie van zonnepanelen gaat. Nederland kan via een innovatiesysteem een comparatief voordeel opbouwen in het onderzoek naar zonnepanelen (Jansen, 2013). Een nationaal innovatiesysteem laat je als land uitblinken in een bepaald type industrie, wanneer er aan een aantal voorwaarden voldaan wordt: “Dan moet je ervoor zorgen dat binnen een bepaalde straal, een geheel samenstel van bedrijven, toeleverende bedrijven, researchinstituten, onderwijsinstellingen, mensen met de juiste achtergrond afleveren, test- en certificeerbedrijven. Als je al dat soort activiteiten binnen zo’n systeem beschikbaar hebt, dan gaat dat zichzelf heel erg versterken” (Jansen, 2013). Een dergelijk cluster versterkt de sector en de economie, maar het cluster duurzame energie in Nederland zijn allemaal nog losse eindjes. De overheid is veel aan het bezuinigen, “daar hoeven we volgens mij geen hele duurzame constructieve houding van te verwachten” (Stienstra, 2013). Aansluitend zegt Jansen (2013) dat het primaat bij het bedrijfsleven ligt, dat moeten de dragers van het systeem zijn, gevoed door onderzoek. “Als het allemaal maar als los zand aan elkaar hangt, dan vrees ik dat we met de BV Nederland niet zo ver komen” (Jansen, 2013). Naast een nationaal innovatiesysteem kan er ook gesproken worden over een aantal regionale innovatiesystemen in Nederland: “ik zie eigenlijk een drietal regio’s, rondom Eindhoven, Limburg erbij trekken. Amsterdam/Petten en rond Delft” (Jansen, 2013). Deze regio’s beschikken over zowel een universiteit als een kennisinstelling als TNO of ECN. Conclusie Nederland beschikt over meerdere hoog aangeschreven universiteiten en kennisinstellingen die erkend onderzoek naar zonne-energie doen. De internationale positie is sterk gebleken, maar Nederland zal moeten blijven samenwerken en innoveren om deze positie vast te houden. De concurrentie uit andere landen groeit. Daarom kan de hypothese niet voor 100% aangenomen worden.
71
5.2 - Vijf concurrentiekrachten van Porter Een goed hulpmiddel om de productiesector van zonnepanelen in beeld te brengen, is het in hoofdstuk 2 besproken concurrentiemodel van Porter (zie figuur 5.1). De concurrentiekrachten in het model zijn de krachten die van invloed zijn op de zonnepanelenproducenten. De eindgebruiker van het product waar deze concurrentieanalyse over gaat, zonnepanelen, groeit in aantal. Een groot deel van de consument zal bij de keuze tussen fossiele energiebronnen of zonne-energie, de keuze maken voor het laatste. “Ik denk dat we nu voldoende momentum hebben in de industrie om onafhankelijk van wie dan ook, onafhankelijk van subsidies, dat we voldoende slagkracht hebben en voldoende onderzoek doen om uiteindelijk de grootste energiedrager te worden van wat nodig om iedereen te voorzien van stroom.” (Boxhoorn, 2013). Een van de duidelijkste krachten van de PV sector in Nederland is de maatschappelijke acceptatie van zonnepanelen. Hoewel de opstartkosten hoog zijn wil de consument graag zonnepanelen, waardoor de vraag en dus de markt groeit. “Als je kijkt naar een zonnepaneel en de milieubelasting daarvan, dan is die zeer gering. Het beweegt niet, stinkt niet en dus is het, als het eenmaal geproduceerd is, in feite een heel gezond product” (Boxhoorn 2013). Figuur 5.1: De 5 concurrentiekrachten van Porter (herhaling van figuur 2.8).
Potential Entrants Entry of new competitors Bargaining power of suppliers
Industry Competitors Buyers
Suppliers
Rivalry among existing firms
Bargaining power of buyers
Threat of substitutes Substitutes Bron: gebaseerd op Porter, 1985, p.4. De vijf dikgedrukte termen in bovenstaand figuur geven de concurrentiekrachten weer die de zonnepanelenmarkt bepalen, hieronder staan ze verder uitgewerkt. 1- Potential Entrants - Nieuwe toetreders Nieuwe toetreders tot de markt zijn nieuwe producenten van zonnepanelen. Zij kunnen de concurrentie binnen de markt doen toenemen en zodoende de prijs drukken voor de afnemers. Binnen de productie van zonnepanelen is China de belangrijkste nieuwe toetreder geweest. De massaproductie die daar heeft plaatsgevonden vanaf 2005 heeft voor een enorme prijsdaling en groei van de markt gezorgd. De kans op nieuwe toetreders wordt lager, naarmate de toetreding barrières hoger zijn. Een belangrijke barrière is de schaalvergroting in de panelenproductie. Nieuwe toetreders zijn gedwongen hierin mee te gaan, anders is de concurrentie te sterk. Bestaande bedrijven
72
produceren efficiënter. Als gevolg van de opkomst van de schaalvergroting in China met diens goedkope zonnepanelen is het onwaarschijnlijk dat Nederlandse producenten tot de markt toe zullen treden. Landen als Maleisië, Taiwan, Indonesië en Zuid-Afrika zijn belangrijke nieuwe toetreders. In navolging van China zijn er deze landen ook producenten gestart die goedkoper kunnen produceren voor de Europese markt. 2 – Buyers – Afnemers De afnemers van zonnepanelen zijn in Nederland veelal handelaren of installateurs van zonnepanelen. Zij kunnen relatief gemakkelijk overstappen naar een andere zonnepanelenproducent, vanwege de mate van standaardisatie van het product. Er zijn veel producenten die een gestandaardiseerde versie van een zonnepaneel maken, waardoor de overstap naar een ander gemakkelijker gemaakt is. De wissel van producent gaat dan met weinig overstapkosten gepaard. De macht van de afnemers is dus groter dan de macht van de producenten, de leverancier van panelen. Hoewel de bekende energiemaatschappijen ook pakketten zonnepanelen aanbieden, worden deze bedrijven met de fossiele energiebronnen in verband gebracht, waar de consument juist vanaf wil (Stienstra, 2013). Afnemers van zonnepanelen die zich volledig op de PV markt richten, blijken meer succes te hebben in de Nederlandse markt. 3 – Substitutes - Substituten Binnen de duurzame energiesector staan windenergie en energie uit biomassa qua vermogen ver voor op zonne-energie. Deze bronnen zijn echter geen substituut voor zonnepanelen wat betreft de toepassing in de gebouwde omgeving en in de aanschaf voor huishoudens. In beide gevallen zijn zonnepanelen geschikter. Grijze stroom is een grotere bedreiging voor zonnestroom. De gevestigde orde in de elektriciteitsmarkt heeft belang bij de fossiele energiebronnen, recent zijn er in Nederland nog een aantal gascentrales geopend. De gevestigde orde van fossiele energiebronnen en de grote energiemaatschappijen blijft de zonnepanelenmarkt voorlopig overschaduwen. Daarnaast is deze deelsector sterk georganiseerd en beschikken zij over de financiële middelen om lobbyisten in te huren die zich mengen in de politiek op nationaal en Europees niveau (Boxhoorn, 2013). Een concrete dreiging is het boren naar schaliegas. Wanneer de energieprijs voor huishoudens daalt, door bijvoorbeeld goedkopere schaliegaswinning, wordt de aanschaf van zonnepanelen minder interessant (Stienstra, 2013). 4 – Suppliers - Leveranciers Leveranciers aan zonnepanelenproducenten hebben macht doordat zij kunnen dreigen met verhoging van de kosten of een verlaging van de kwaliteit. Belangrijke leveranciers voor de productie van zonnepanelen zijn de leveranciers van silicium, de grondstof voor kristallijn zonnepanelen. Tussen 2005 en 2008 was er een tekort aan silicium op de markt, wat een direct effect op de prijs van panelen had. De grondstof zelf is in overvloed aanwezig op aarde. De uitdaging ligt in de capaciteit om silicium om te zetten in een vorm die voor panelenproductie bruikbaar is (Van Sark, 2013). Wanneer de productiecapaciteit de markt blijft volgen, zal de het aanbod van silicium de groei van PV niet begrenzen (EPIA, 2013). In Nederland zijn geen siliciumfabrieken aanwezig, al zijn daar wel plannen voor (Boxhoorn, 2013). Naast silicium is zilver een grondstof wat nodig is voor de kristallijn-zonnepanelen. Bij een hoger rendement van zonnepanelen is minder zilver nodig in de productie. Wanneer panelen geproduceerd worden met een hoger rendement, zal de kwaliteit van de panelen verbeteren. Maar ook zijn er bij de productie van de panelen minder van de grondstoffen nodig. In een studie is aangetoond dat niet de grondstof silicium, maar de grondstof zilver een mogelijk bedreiging is voor de mogelijkheid tot een grootschalige uitrol van het aantal geplaatste zonnepanelen (Feltrin e.a., 2007). Het Nederlandse machinebouwcluster is een sterke leverancier. Deze bedrijven hebben een groot marktaandeel in handen, omdat zij machines leveren van hoge kwaliteit. De aankoop van een
73
machine gaat gepaard met een grote investering, waardoor panelenproducenten zorgvuldig met de machineleveranciers om zullen gaan. Universiteiten en kennisinstellingen zijn leveranciers van kennis door onderzoek en ontwikkeling naar nieuwe en verbeterde vormen van zonnepanelen. Door het opstellen van contracten kunnen de innovaties verkocht worden aan de producenten. Nieuwe kennis is een uniek product, dus de macht van deze leveranciers is groot. De mate van verticale integratie in de bedrijfskolom is van invloed op de relatie tussen de leverancier en de afnemer. Steeds meer bedrijven gaan zelf onderzoek doen, waardoor de macht van de leverancier van kennis afneemt. Wanneer de leverancier van silicium van deze grondstof zelf zonnecellen maakt, neemt de macht van de leverancier toe. 5 – Industry Competitors - Bestaande concurrentie De bestaande concurrentie binnen de productie is ontzettend sterk, waardoor er geen Nederlandse producenten meer actief zijn. Een groot deel van de huidige producenten van zonnepanelen doet aan massaproductie, van een gestandaardiseerd, homogeen paneel. De producenten kunnen niet meer op het product concurreren, door bijvoorbeeld productinnovaties te doen en zullen elkaar op kosten en procesinnovaties proberen voor te blijven. De verhouding van prijzen binnen het zonnestroomsysteem is veranderd de laatste jaren. Voorheen was het zonnepaneel het duurste product, namelijk 75% van de waarde van het totale systeem. Tegenwoordig is de verhouding verschoven door de sterke prijsdaling van de panelen zelf. De kosten voor de omvormer en de montage zijn een grotere rol gaan spelen, ongeveer de helft van het systeem (Veenstra, 2013). Om de concurrentie beter aan de te kunnen vindt er steeds meer verticale integratie plaats binnen de markt. Producenten combineren de cel productie met de moduleproductie, oftewel de assemblage van de breekbare cellen vindt ook meteen plaats. Zodoende hoeft een minder kwetsbaar product minder logistieke kosten te maken (Boxhoorn, 2013). Aan het einde van de keten vindt er steeds meer integratie plaats van installateurs, handelaars en adviseurs, omdat de klant graag één aanspreekpunt heeft (Stienstra, 2013).
74
Hoofdstuk 6: Conclusies, discussie en aanbevelingen Het doel van dit onderzoek is te achterhalen in hoeverre er nog productie van zonnepanelen plaats vindt in Nederland en een analyse van de keten in Nederland te maken. Dit onderzoek heeft laten zien hoe de keten eruit ziet wereldwijd en in welke onderdelen Nederland een rol speelt. In dit hoofdstuk volgen de conclusies van het onderzoek. 6.1 – Conclusies In de productie van zonnepanelen heeft een shake-out plaatsgevonden de laatste jaren, een trend die nog niet gestopt is. Er zijn verschillende aspecten terug te vinden in de markt die op een shake-out duiden. Wereldwijd heeft de top 10 grootste producenten van zonnepanelen de helft van het totale marktaandeel in handen. Kleinere bedrijven kunnen niet efficiënt genoeg produceren en worden op kosten uit de markt geconcurreerd of door de grote spelers overgenomen. De top 10 bestaat voornamelijk uit Chinese bedrijven. Maar ook binnen China is de shake-out te zien, deels door het stopzetten van de subsidies door de Chinese overheid. In de Nederlandse markt is de shake-out duidelijk te zien, alle panelenproducenten zijn de laatste jaren failliet gegaan of overgenomen door een buitenlandse partij. De voornaamste reden is de enorme prijsdaling die zonnepanelen de afgelopen tijd gekend hebben, door de opkomst van in massa producerende Chinese bedrijven. In de Nederlandse markt is dit duidelijk terug te zien: binnen anderhalf jaar (2011-2012) zijn de prijzen met bijna 50% gedaald. Met de sterke prijsdaling is de Nederlandse markt gegroeid, omdat de terugverdientijd van een compleet systeem zonnepanelen korter geworden is. Gemiddeld heeft de consument binnen 8 á 10 jaar de investering terugverdiend. De opkomst van China in de wereldwijde zonnepanelenmarkt blijkt niet alleen een overname van de markt te zijn vanuit Chinees initiatief. Europese bedrijven zoeken ook toenadering tot China om daar onder de eigen vlag te produceren en zo te profiteren van de lage loonkosten daar. Daarnaast zullen er altijd producenten blijven bestaan die zich richten op de Europese markt en niet aan massaproductie doen zoals veelal in China plaats vindt. Het Europese net en de nationale aansluitingen vergen een bepaalde regionale kennis, juist in de aansluiting van zonnepanelen. De focus van dit onderzoek lag op de productie van zonnepanelen in Nederland. Specifiek panelen worden niet meer geproduceerd, maar er zijn nog wel andere onderdelen van de waardeketen waar Nederland een rol speelt. De Nederlandse zonnepanelenmarkt vervalt niet in een pure eindmarkt. In de toeleverende keten van de machinebouw zijn een aantal sterke Nederlandse spelers actief. Deze bedrijven bouwen machines die aan onder andere China verkocht worden, waar massaal zonnepanelen voor de wereldmarkt mee geproduceerd worden. Naast het machinebouwcluster staat het kennisniveau van Nederland internationaal bekend. Een aantal universiteiten, zoals Amsterdam en Utrecht en kennisinstellingen, zoals ECN en TNO doen veel onderzoek naar zonne-energie, deels in samenwerking met het bedrijfsleven. De opkomst van de zonnepanelen in Nederland en de bijbehorende extra groene stroom die het elektriciteitsnet opgestuurd wordt, zorgt voor wrijving met de grote energiebedrijven en het net zelf. Gas- en kolencentrales blijven nodig als buffercapaciteit door het grillige karakter van zonneenergie. Het elektriciteitsnet is niet gebouwd op tweerichtingsverkeer van stroom en kan maar tot een bepaalde hoogte aan. Technisch gezien is het mogelijk om toekomstige issues met het elektriciteitsnet op te lossen, alleen de markt is er nog niet naar. De energietransitie is nog in volle gang.
75
6.2 - Discussie Gedurende de laatste fase van het onderzoek kwam de eerste berichtgeving naar buiten dat de Chinese overheid en de Europese Commissie overeenstemming hebben bereikt naar aanleiding van de dumping aanklacht tegen China. De ingestelde importheffing bleek tijdelijk van aard en zal worden vervangen voor een minimumprijs van Chinese panelen op de Europese markt. Deze ontwikkeling kwam te laat om volledig in dit onderzoek te worden meegenomen. Daarnaast was de informatie over de nieuwe regeling op het moment van schrijven nog niet volledig. De resultaten uit dit onderzoek met betrekking tot de importheffing gaan voornamelijk over de gevolgen van de heffing op de markt in de afgelopen maanden. De gevolgen voor de toekomst van de markt vanwege de importheffing zijn niet één op één te vergelijken met de mogelijke gevolgen van het instellen van een minimumprijs. 6.3 - Aanbevelingen Naar aanleiding van dit onderzoek zijn er een aantal aanbevelingen te maken voor verder onderzoek. Zoals in de discussie al benoemd is, wordt de importheffing op Chinese zonnepanelen door de Europese Commissie afgeschaft. Er is meer onderzoek nodig naar de gevolgen van de nieuwe regeling, een minimumprijs voor Chinese zonnepanelen. De fossiele energiebedrijven lijken geen groot voorstander te zijn van duurzame energie, zoals stroom opwekken via zonnepanelen. De opkomst van duurzame energie is een bedreiging voor het terugverdienen van hun investeringen in fossiele energiecentrales. Verder onderzoek is nodig naar hun rol in de energietransitie en de effecten van de energietransitie op hun positie. Opvallend is dat er in Nederland geen exacte telling van het aantal geïnstalleerde zonnepanelen plaats vindt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek doet een ruime schatting. AgentschapNL telt het aantal uitgegeven subsidies. De telling van de gezamenlijke netbeheerders, verzamelt door Netbeheer Nederland, is het meest compleet, maar deels afhankelijk van de consument die zijn eigen systeem aanmeldt (dit is niet verplicht). Daarnaast wordt nergens bijgehouden hoeveel systemen niet meer in werking zijn. Meer onderzoek kan gedaan worden naar het ontbreken van een precieze telling door een trekkende organisatie, voor een stabiele en duurzame groei van de Nederlandse markt. Het hoger doel van de aanschaf van zonnepanelen is voor veel consumenten een bijdrage leveren aan een duurzaam milieu. De handelsstromen voorafgaand aan de plaatsing van een zonnepaneel hebben een grote impact op het milieu. Er zal gelet moeten worden op de duurzaamheid van het gehele proces tot aan het dak, vooral de minder zichtbare gedeeltes voor de consument: grondstoffen winning, transport. Wanneer grondstoffen, half- en/of eindproducten de hele wereld over gevlogen worden voor ze op het dak van de eindgebruiker geïnstalleerd zijn, zijn er vraagtekens te zetten bij de duurzame bijdrage aan het milieu.
76
Literatuur AFASE (2013) Anti-dumping compliant. Via: http://afase.org/en/action/anti-dumping-complaint Agentschap NL (2011a) Innovatiefoto Zon-PV, EOS Team, 15 april 2011. Via http://www.agentschapnl.nl/content/eos-innovatiefotos. Agentschap NL (2011b) Waardeketen zon-pv. Bedrijvenlijst. Agentschap NL, NL Energie en Klimaat. Via: www.agentschapnl.nl/zonneenergie Agentschap NL (2011c) Onderzoek zon-PV aan Nederlandse universiteiten en kennisinstituten. Overzicht september 2011. Publicatienummer 2IPZX1104. Agentschap NL, Utrecht. Atzema, O., T. van Rietbergen, J. Lambooy & (2002) Ruimtelijke economische dynamiek. Kijk op bedrijfslocatie en ruimtelijke ontwikkeling. Uitgeverij Couthino, Bussum. 2e druk, 2002. Barker (2012) Large geographical differentials. PV Magazine, Markets & Trends, maart 2012. Via: www.pv-magazine.com. Bernreuter, J. & F. Haugwitz (2012) The Who’s Who of Solar Silicon Production. Executive Summary. 2012. Bernreuter Research, Würzburg, Duitsland. Berends, W. (2013) Mailcontact met Wilma Berends, Natuur & Milieu. Juni 2013. Zie bijlage H. Berenschot (2011) Zon op Nederland. Roadmap 2011 – 2015. Utrecht, februari 2011, projectteam Zon op Nederland, onder begeleiding van Berenschot. Bierings, J. (2013) Interview met Joeri Bierings, Roth&Rau. Juli 2013. Zie bijlage B. BNR (2013) BNR Duurzaam radio uitzending van 13 april. Via: http://www.bnr.nl/ Boschma, R., K. Frenken & J. Lambooy (2002) Evolutionaire economie. Een inleiding. Uitgeverij Coutinho, Bussum. Eerste druk 2002. ISBN 90 6283 315 2. Boxhoorn, G. (2013) Interview met Gosse Boxhoorn, voorheen Solland Solar. 27 juni 2013. Zie bijlage C. Bryman, A. (2008) Social Research Methods. Oxford University Press, New York, Verenigde Staten. 3e editie, 2008. Business Week (2013) China Moves Production Overseas to Avoid EU Solar Duties: Energy. 24 juni 2013. Via: http://www.businessweek.com/news/2013-06-23/china-moves-production-overseasto-avoid-eu-solar-duties-energy CBS (2013a) Aandeel hernieuwbare energie vrijwel gelijk gebleven. 6 mei 2013. Via: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/industrie-energie/publicaties/artikelen/archief/2013/20133827-wm.htm CBS (2013b) Centraal Bureau voor de Statitiek. Statline database. Via: http://statline.cbs.nl CPB (1999) Globalization, International Transport and the Global Environment: four quantitative scenarios. Working paper. Den Haag, april 1999. ISBN 90 5833 010 9. Dicken, P. (2011) Global Shift - Mapping the Changing Contours of the World Economy. Guilford Press, 6e editie.
77
Duurzaam Gebouwd (2013) De globale PV-markt in 2013: top 10 verwachtingen en voorspellingen. Via: http://www.duurzaamgebouwd.nl/visies/20130206-de-globale-pv-markt-in2013-top-10-verwachtingen-en-voorspellingen [geciteerd: 24 april 2013]. Ecofys (2012) Costs and risks of the import of RES statistics by the Dutch government. 29 November 2012. Project number: DESNL13210. ECN (2011) Socio-economic indicators of renewable energy in 2010. Update of data of turnover and employment of renewable energy companies in the Netherlands. Door P. Lako & L.W.M. Beurskens. ECN, novermber 2011. ECN (2013) Belang zonne-energie voor Nederlandse economie neemt aanzienlijk toe. 21 maart 2013. Via: http://www.ecn.nl/nl/nieuws/item/date/2013/03/21/belang-zonne-energie-voornederlandse-economie-neemt-aanzienlijk-toe/ Ehrentraut, O., F. Peter, S. Schmutz & L. Krampe (2013) The Impact of Anti-Dumping and / or Countervailing Measures on Imports of Solar Modules, Cells and Wafers from China on EU Employment and Value Added. Prognos AG, Basel, Berlijn, 11 februari 2013. Energie Actueel (2013) ‘Die 16% duurzaam wordt een gigantische opgave’. 9 april 2013. Jaargang 16, nummer 3. Energie-Nederland, Den Haag. Energiegids (2013) Prijs van zonnepanelen stijgt. 14 juni 2013. Via: http://www.energiegids.nl/nieuws/prijs-van-zonnepanelen-stijgt Energieportal (2005) De spectaculaire groei in de markt voor zone-energie. 12 december 2005. Via: http://www.energieportal.nl/Reviews/Zonne-energie/De-spectaculaire-groei-in-de-marktvoor-zonne-energie-118.html Energieportal (2006) De gok van Shell in de zonne-energie industrie. 8 februari 2006. Via: http://www.energieportal.nl/Nieuws/Zonne-energie/ Ernst & Young (2013) Looking beyond the obvious. Globalization and new opportunities for growth. Growing Beyond serie. Via: www.ey.com EPIA (2012a) Economic Benefits of Solar Photovoltaics - The PV Value Chain. EPIA Fact Sheet, 24 september 2012. EPIA (2012b) Fact Sheet Job Creation. 24 september 2012. Via: http://www.epia.org/news/factsheets/ EPIA (2013) Fact Sheet Sustainability of Photovoltaic Systems. Materials Availability. Juni 2013. Via: http://www.epia.org/news/fact-sheets/ EPTP (2010a) Photovoltaic Fact Sheets. The Status and Future of the Photovoltaic Market. January 2010, European Photovoltaic Technology Platform. EPTP (2010b) Photovoltaic Fact Sheets. Status of the PV industry. January 2010, European Photovoltaic Technology Platform. Europese Commissie (2013) Doelstellingen Europa 2020. [geciteerd: 10 juli 2013]. Via: http://ec.europa.eu/europe2020/targets/eu-targets/index_nl.htm EurObserver (2011) The state of renewable energies in Europe. 11the EurObserv’ER Report. Parijs, 2011.
78
European Commission (2013a) EU imposes provisional anti-dumping tariffs on Chinese solar panels. Brussels, 4 June 2013. Via: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-13-501_en.htm European Commission (2013b) Memo : EU imposes provisional anti-dumping duties on Chinese solar panels. Brussels, 4 June 2013. Via: http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-13497_en.htm Faculteit Geowetenschappen Utrecht (2013) Aanhoudende kou goed voor zonnepanelen. Universiteit Utrecht, Faculteit Geowetenschappen, 28 maart 2013. Via: http://www.uu.nl/faculty/geosciences/NL/Actueel/Pages/Aanhoudende-kou-goed-voorzonnestroom.aspx Feltrin, A. & A. Freundlich (2007) Material considerations for terawatt level deployment of photovoltaics. Renewable Energy 33 (2008) pp.180–185. Financieel Dagblad (2012a) 'Verander wetgeving duurzame energie'. Door Henk Engelenburg in Financieel Dagblad. 10 oktober 2012. Financieel Dagblad (2012b) Het broeit onder de Hollandse zon. Door Henk Engelenburg in Financieel Dagblad. 16 oktober 2012. Financieel Dagblad (2012c) Wispelturigheid overheid maakt moedeloos. Door L. Berentsen, 19 oktober 2012. Financieel Dagblad (2012d) Vergroenen gaat de Staat miljarden euro’s kosten. Door G. den Brinker. 20 September 2012. Financieel Dagblad (2012e) Opslag van groene stroom moet elektriciteitsnet betaalbaar houden. Door G. den Brinker. 17 oktober 2012. Financieel Dagblad (2012f) Zonnepanelen gaan aan kop. Door H. Engelenburg. 26 oktober 2012. Gerlach, A, & Ch. Beyer (2012) Global grid-parity dynamics on a national and regional level. Publicatie:27th European Photovoltaic Solar Energy Conference and Exhibition, 28 September 2012, Frankfurt. Germanwatch (2012) Climate Change Performance Index. Results 2013. Publicatie van Germanwatch en Climate Action Network Europe, November 2012. Via: www.germanwatch.org/en/ccpi Guardian (2013) More than 1,000 firms demand end to EU-China solar PV trade war. 9 april 2013. Via: http://www.guardian.co.uk/environment/2013/apr/09/firms-demand-end-eu-china-solartrade-war Heemstra, van, W. (2013) Mailcontact met Wido van Heemstra, AgentschapNL. Juli 2013. Zie bijlage H. Hier Opgewekt (2013) Overzicht Initiatieven. Via: http://www.hieropgewekt.nl/initiatieven. [Geciteerd op: 27 mei 2013]. IEE (2006) Potential and cost for renewable electricity in Europe. Wenen, februari 2006. Holland Solar, ECN, Berenschot, BOM, OTB Solar & TNO (2011) Roadmap Zon op Nederland. Maart 2011, Roto Smeets.
79
IHS (2012) IHS Solar Whitepaper. The Global Solar Power Industry for 2013: Predictions and Prospects for the Year Ahead. Via: www.ihs.com/solar. IIASA (2012) Chapter 11 - Renewable Energy. In: Global Energy Assessment - Toward a Sustainable Future, Cambridge University Press, Cambridge, UK and New York, NY, USA and the International Institute for Applied Systems Analysis, Laxenburg, Austria, pp. 761-900. IPCC (2011) Special Report on Renewable Energy Sources and Climate Change Mitigation. Cambridge University Press, Cambridge, Groot-Brittanie. Jansen, J. (2013) Interview met Jaap Jansen, ECN. 18 juni 2013. Zie bijlage D. Kiwa (2012) Kiwa lanceert register voor zonnepanelen en omvormers. 4 december 2012. Via: http://www.kiwa.nl/netherlands/publications.aspx?id=7140 Mercom (2013) European Union, China Reach Impasse on Solar Panels Dispute. Market Intelligence Report SOLAR, 15 juli 2013. Milieu- en Natuurplanbureau (2008) Zonne-energie in woningen. Evaluatie van transities op basis van systeemopties. MNP-publicatienummer 500083009. Bilthoven, 2008. Nationaal Actieplan Zonnestroom (2013) Visiedocument Nationaal Actieplan Zonnestroom. Gesteund door Alliander, DNV KEMA, ECN, Fudura, Mastervolt, Sun Projects, VDH Solar en Wepro Special Projects. Maart 2013, via: http://www.dnvkema.com/nl/Images/Visiedocument%20Nationaal%20Actieplan%20Zonnestroom _Maart2013.pdf Natuur&Milieu (2011) Ranking the stars. Nederland in vergelijking met andere Europese lidstaten op het gebied van milieu, natuur en klimaat. Uitgave: Natuur en Milieu, Utrecht, oktober 2011. Natuur & Milieu (2013) Importheffing zonnepanelen leidt tot fors banenverlies. 3 mei 2013. Via: http://www.natuurenmilieu.nl/nieuws/perscentrum/20130503-importheffing-zonnepanelen-leidttot-fors-banenverlies Netbeheer Nederland (2013) Zonne-energie staat op de kaart. 30 juli 2013. Via: http://www.netbeheernederland.nl/nieuws/persberichten/ NOS (2013) Zonne-energie groeit sterk. 21 maart 2013. Via: http://nos.nl/artikel/486914-zonneenergie-groeit-sterk.html NREL National Centre for Photovoltaics (2013) Research Cell Efficiency Records. Via: http://www.nrel.gov/ncpv/ [geciteerd: 10 mei 2013]. Polder PV (2013) Nederland vergeleken met buurlanden. 28 mei 2013. Via: http://www.polderpv.nl/nieuws_PV108.htm#28mei2013_PV_NL_update6_vergeleken_met_buurla nden Porter, M. (1985) Competitive Advantage. Free Press, New York, 1985. Pricewaterhouse Coopers (2013) Review of Prognos' Study published in the course of the EU antidumping and anti-subsidy investigations on imports of photovoltaic products from China. Dusseldorf, mei 2013. PV Tech (2012) Top-10 PV cell producers in 2011. 23 januari 2012. Via: http://www.pvtech.org/guest_blog/npd_solarbuzz_top_10_pv_cell_producers_in_2011
80
PV Tech (2013) Top 10 PV module suppliers in 2012. 28 januari 2013. Via: http://www.pvtech.org/guest_blog/top_10_pv_module_suppliers_in_2012%20 Qurrent (2013) Dienstenleverancier op het gebied van energie besparen en opwekken. Via: http://www.qurrent.nl/home. Rathenau Instituut (2011) Energie in 2030. Maatschappelijke keuzes van nu. Ganzevles, J. & R. van Est , redactie. Uitgeverij Aeneas, Boxtel. Recharge News (2013) Dutch fall badly behind on 2020 target. 14 mei 2013. Via: http://www.rechargenews.com/wind/europe_africa/article1326538.ece Reuters (2012) EU duties on Chinese solar panels losing member: state support. 27 mei 2012. Via:http://www.reuters.com/article/2013/05/27/us-eu-solar-china-idUSBRE94Q07T20130527 Reuters (2013) China has more cards to play in EU trade dispute. 6 juni 2013. Via: http://www.reuters.com/article/2013/06/06/china-eu-solar-idUSL3N0EI09O20130606 Rifkin, J. (2011) The Thrid Industrial Revolution. How lateral power is transforming energy, the economy and the world. Palgrave Macmillan, New York, Verenigde Staten. Eerste editie. Rijksoverheid (2013) Meer duurzame energie in de toekomst. [geciteerd: 29 juli 2013] Via: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/meer-duurzame-energie-in-detoekomst Roland Berger (2010) Ruimtelijke clusters in de Life Sciences & Health en Energie in Nederland – QuickScan. Roland Berger Strategy Consultants in opdracht van Ministerie van Economische Zaken, directie Ruimtelijk Economisch Beleid, Amsterdam 2010. Rough Guide (2008) The mini rough guide to energy and our planet. LegoPrint S.p.A., Italy, 2008. ISBN10:1-85828-586-0. Sankowski, M. (2013) Solar is about to Change our World. 18 april 2013, via: http://monetaryrealism.com/solar-is-about-to-change-our-world/ Sark, van, W. (2013) Interview met Wilfried van Sark, Universiteit Utrecht en Stichting Monitoring Zonnestroom. 1 juli 2013. Zie bijlage D. Sark, van, W., P. Muizebelt, J. Cace, A. de Vries en P. de Rijk (2013) Price Development of Photovoltaic Modules, Inverters, and Systems in the Netherlands in 2012, Conference Record of the 39th IEEE Photovoltaic Specialists Conference, 2013. Schöne, S. (2012) Nederlands energiesysteem is niet voorbereid op energietransitie. 29 November 2012. Via: http://www.energieexpert.nl/nederlands-energiesysteem-is-niet-voorbereid-openergietransitie/# Schwencke, A. (2012) De Energieke Bottom-up van de Lage Landen. De Energietransitie van Onderaf. 21 augustus 2012. AS I-Search, Leiden. SER (2013) Energieakkoord. Sociaal-Economische Raad. Geciteerd: 24 juli 2013. Via: http://www.energieakkoordser.nl/ Shell (2008) Shell energy scenarios to 2050. VMS Den Haag H8259, 2009, 4e editie. Shum, K. & C. Watanabe (2009) An innovation management approach for renewable energy deployment – the case of solar photovoltaic (PV) technology. Energy Policy, 37, pp. 3535-3544.
81
Solarstream (2013) Figuur via: http://www.solarstream.nl/wp-content/uploads/background_4.jpg Stichting Monitoring Zonnestroom (2013) Inventarisatie PV markt toont grote dynamiek en prijsdaling aan. 18 maart 2013, via: http://www.zonnestroomnl.nl/nieuws/inventarisatie-pvmarkt-toont-grote-dynamiek-en-prijsdaling-aan/ Stienstra, M. (2013) Interview met Marten Stienstra, RSM en ZonBenut BV. 9 juli 2013. Zie bijlage F. Stokman, F. (2012) Presentatie van Frans Stokman op SunDay 2012. Symposium op 7 november 2012. Via: http://www.sunday2012.nl/presentaties.html Sunrupu (2013) Sunrupu New Energy Company. Via: http://en.sunrupu.com/about.html TNO (2013) Naar een toekomstbestendig energiesysteem. TNO Rapport, 1 maart 2013. Via: http://www.tno.nl/content.cfm?context=overtno&content=persbericht&laag1=37&item_id=20130 3110009 Topsectoren (2013) Topsector Energie. Via: http://www.top-sectoren.nl/energie Turkenburg, W. (2012) ‘We moeten meer energie besparen’ – interview in Ensoc Magazine. December 2012. Via: http://www.ensoc.nl/2012/12/turkenburg-we-moeten-meer-energiebesparen/ of http://www.perspagina.nl/manager/uploads/169/interview_turkenburg_ensocmagazine_201204.pdf Veenstra, A. (2013) Interview met Amelie Veenstra, Holland Solar. 19 juni 2013. Zie bijlage G. Volkskrant (2013) Zonnige vooruitzichten. De Volkskrant, 2 maart 2013, p. v6-v7. VPRO Tegenlicht (2012) Power to the people. 8 oktober 2012. Via: http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2012-2013/power-to-the-people.html
82
Bijlagen Bijlage A – Codeboom Nvivo Bijlage B – Uitgewerkt interview met Joeri Bierings, Roth&Rau. Bijlage C – Uitgewerkt interview met Gosse Boxhoorn, voorheen Solland Solar. Bijlage D – Uitgewerkt interview met Jaap Jansen, ECN. Bijlage E – Uitgewerkt interview met Wilfried van Sark, UU en SMZ. Bijlage F – Uitgewerkt interview met Marten Stienstra, RSM en ZonBenut. Bijlage G – Uitgewerkt interview met Amelie Veenstra, Holland Solar. Bijlage H – Mailconversatie van Wido van Heemstra, AgentschapNL en Wilma Berends, Natuur&Milieu.
83
Bijlage A – Codeboom Nvivo Marktontwikkelingen Decentrale initiatieven Dynamiek in de markt Fossiele energiecentrales Bedreiging door zonnepanelen Grid integration Importheffing Gevolgen voor Nederland Meningen en posities Internationale factoren Prijsontwikkeling en net pariteit Werkgelegenheid SWOT Opportunity Strength Threat Weakness Tips Toekomst en aanbevelingen Europees energiebeleid Marktwerking - protectionisme Product op markt Waardeketen CHINA - opkomst - positie - verschuiving Machinebouw Onderzoek Innovatie Rendement Overheid Rol Subsidie en saldering Productie Huidige productie Shake-out - marktwerking Silicium Sectorlinks
84
Bijlage B – Uitgewerkt interview met Joeri Bierings, Roth&Rau Beste meneer Bierings, Naar aanleiding van ons telefoon gesprek op woensdag 3 juli stuur ik u deze e-mail met informatie en vragen met betrekking tot mijn onderzoek. Ik doe dit onderzoek in het kader van mijn masterthesis, voor de master Economische Geografie (Universiteit Utrecht). Mijn onderzoek gaat over de waardeketen van zonnepanelen in Nederland en betreft de volgende vragen: in hoeverre vindt er nog productie van zonnepanelen plaats in Nederland? Wat zijn de bedreigingen? Hoe ziet de waardeketen in Nederland er nu uit en in de toekomst? Welke marktontwikkelingen spelen hierbij een rol? Er vindt nauwelijks nog productie van zonnepanelen plaats in Nederland, daarom ben ik tevens op zoek naar de onderdelen in de waardeketen die wel in Nederland aanwezig zijn. Het machinebouwcluster, waar Roth&Rau ook toebehoord, is hier een goed voorbeeld van. Dit onderdeel van de waardeketen heb ik echter nog niet helemaal helder voor me. Naar aanleiding hiervan heb ik een aantal vragen, ik hoop dat u deze voor mij kunt beantwoorden. Allereerst vertelde u aan de telefoon dat Roth & Rau uit de zonne-energie stapt. Kunt u uitleggen waarom? (Ik ben overigens bij Roth & Rau terecht gekomen omdat het bedrijf lid is van Holland Solar, de branchevereniging voor zonne-energie in Nederland). In een SWOT-analyse (Strength, Weakness, Opportunity, Threat) van de zonnepanelen markt door Holland Solar wordt het machinebouwcluster als een sterkte gezien en de productiemachines zelf als een kans. Hoe kijkt u daar tegenaan vanuit het betreffende cluster zelf? Kunt u iets zeggen over de positie van het machinebouwcluster in de waardeketen in Nederland? Bij de producenten van zonnepanelen vindt een zogeheten shake-out plaats. Bedrijven die niet efficiënt genoeg zijn, worden op kosten de markt uit geconcurreerd. Of ze worden overgenomen door buitenlandse partijen. Is dat in de machinebouw ook aan de hand? Heeft de importheffing op Chinese zonnepanelen, ingesteld door de Europese Commissie, een effect op de handel van machines? En is er een tegenreactie van China (nu of te verwachten) die invloed heeft op de handel? Wat is de rol van de overheid voor de machinebouwers? Zou dit een andere rol moeten zijn? Zou de markt wellicht meer vrijgelaten moeten worden? Welke andere machinebouwers zijn er aanwezig in Nederland? Ik probeer een zo volledig mogelijk overzicht te maken voor in mijn onderzoek. Ik hoop dat u mij verder kunt helpen in mijn onderzoek met het beantwoorden van deze vragen. Mocht u zelf nog vragen of opmerkingen hebben dan hoor ik deze graag. Vriendelijke groet, Véronique Eldering,
85
Beste Véronique, In 2010 is OTB-Solar overgenomen door Roth & Rau AG. Beide bedrijven maken een depositiemachine voor de anti reflection coating (ARC) op zonnecellen. Moeder en dochter waren dus concurrent van elkaar. Er is daarom besloten dat Roth & Rau AG zich richt op de PV-markt en dat Roth & Rau BV zich op andere markten richt. In Nederland zijn we nu voornamelijk bezig met het coaten van andere substraten dan silicium wafers (http://www.roth-rau.nl/). Ik denk dat de machinebouw inderdaad een sterkte is, maar dat ligt wel aan de complexiteit van het product in combinatie met de afzetmarkt. In 2010 hebben Centrotherm, Roth & Rau en OTB-Solar (top 3 in ARC machines) goede zaken gedaan in China. Het duurde echter niet lang of er waren diverse kopien van de Centrotherm machine. Ook een ouder type machine van Roth & Rau is gekopieerd. Aangezien het proces van onze machine niet begrepen wordt, is onze machine nog niet gekopieerd. Het resultaat is wel dat Centrotherm nu een doorstart maakt, na vorig jaar failissement te hebben aangevraagd (http://www.photovoltaik.eu/nachrichten/details/beitrag/centrotherm-krzt400-stellen_100007338/). Roth & Rau is in 2011 overgenomen door Meyer-Burger. Op dit moment begint de PV markt langzaam uit het slop te kruipen. In 2010 hebben we massaal machines in de markt gezet. Daarmee is een gigantische hoeveelheid aan zonnecellen en –panelen geproduceerd (met name in China). Dat was zeer zeker niet voor de lokale markt. Echter, door de financiele crisis bleef (en blijft) iedereen op z’n geld zitten en loopt de afzet achter op de productie. Subsidieregelingen in China hebben voor een scherpe prijsval geleid en dat heeft Q-Cells (de grootste cellen producent van Europa) de kop gekost (http://www.tijd.be/nieuws/ondernemingen_energie/Zuid_Koreanen_nemen_zonnereus_Q_Cells_over .9221798-3092.art?ckc=1). Van de ene kant kan ik wel begrijpen dat de EC een importheffing op zonnepanelen instelt. De Chinezen doen dat ook op alles van buiten China. Ik ben er, van de andere kant, niet van overtuigd dat Europa daar beter van wordt. De prijs van panelen gaat omhoog en dat daardoor de Europese panelen concurrerender zijn met de Chinese panelen, staat als een paal boven water. De hogere prijs zal, naar mijn mening, de verkopen drukken waardoor de installatiebedrijven minder werk zullen krijgen. Een terugverdien tijd van 5 tot 10 jaar is aantrekkelijker dan 15 tot 20 jaar. En uiteindelijk zijn de centen de drijfveer om panelen aan te schaffen. Waarom zou ik iets aanschaffen waar ik pas na 15 jaar profijt van heb; er is een gerede kans dat ik in die 15 jaar verhuis. Minder afname van panelen, betekent een lager productievolume en daarmee een langzamere capaciteitsuitbereiding. De malaise heeft oon in China zijn tol geeist. Kleinere procucenten zijn omgevallen en de grotere bedrijven zijn overgebleven. In dit geval heeft de marktwerking gunstig uitgepakt voor de consument; dalende paneelprijzen hebben PV aantrekkelijk gemaakt. Ook de machinebouwers hebben daarvan geprofiteerd. Het vervelende is dat, als gevolg van economisch sentiment, de consument momenteel ander prioriteiten stelt als het gaat om geld uitgeven. Levitech is een machinebouwer in de solar. Tempres heeft zich in het verleden ook op de solar gestort, maar ik weet niet of dat nog steeds is. Met vriendelijke groet, Joeri Bierings
86
Hallo meneer Bierings, Hartelijk dank voor uw uitgebreide antwoord. Er staat veel informatie in die ik kan gebruiken voor mijn onderzoek. Ik heb een paar kleine wedervragen, hopelijk ziet u tijd om deze te beantwoorden. U noemt de afzetmarkt van China en het kopieergedrag van de Chinezen. Ik heb begrepen dat eigendom en kennis minder goed beschermd is in China dan in Europa. In hoeverre is dit een bedreiging voor de sterke marktpositie in de toekomst? Blijft de positie sterk, of zal deze snel teruglopen? (verderop zegt u wel dat machinebouwers geprofiteerd hebben van de prijsdaling in zonnepanelen). Blijft de machinebouw een Nederlands fenomeen, of is het net als een de productie van panelen, een onderdeel van de keten die in buitenlandse handen valt/naar het buitenland vertrekt? Nogmaals hartelijk dank voor uw moeite. Vriendelijke groet, Véronique
Beste Véronique, Machinebouwers kunnen goede zaken doen als ze blijven innoveren. Klanten zijn altijd op zoek naar hogere efficientie van de cellen, groter productievolume per uur per vierkante meter, efficienter gebruik van media (electriciteit, gas , water, lucht, etc.). Kortom, men wil de cellen tegen een zo hoog mogelijke prijs verkopen terwijl de total cost of ownership (TCO) zo laag mogelijk is. Initieel hebben de Europese machinebouwers goede zaken kunnen doen in China. Later heeft men het afgelegd tegen de lokale kopien die cellen van dezelfde kwaliteit leveren, tegen een lagere aanschafprijs van de machines. China is heel sterk in reverse engineering. Er zijn zelfs Chinese kopien van westerse gevechtvliegtuigen. Edoch, China is een prima afzet markt maar je moet niet verwachten dat je honderden van dezelfde machines kun wegzetten. Door het product continu te verbeteren, blijven de Chinese kopien achter en blijven de afzetmogelijkheden bestaan. Groet, Joeri
87
Bijlage C - Uitgewerkt interview met Gosse Boxhoorn, voorheen Solland Solar (V) Véronique Eldering (G) Gosse Boxhoorn […] Zin afgebroken [x] Onverstaanbaar (V) Laten we beginnen. Ik zou willen beginnen met vragen wat u nu precies doet, daar ben ik niet helemaal achter gekomen. Ik ben bij u gekomen omdat ik Solland Solar wilde spreken. Diegene die ik aan de telefoon kreeg zei ‘zoveel aan zonnepanelen doen wij niet meer’. Zij zijn uit de markt en zij stuurde mij naar u door. Bent u nog steeds betrokken bij Solland? (G) Nee, ik heb Solland in 2003 opgericht. In 2007, eind 2006, kregen we discussie met de aandeelhouders over verdere groei van het bedrijf. We hadden een snelle groei doorgemaakt en ik had het idee dat we nog sneller moesten gaan groeien. Dan hadden we geld nodig en de bestaande aandeelhouders waren niet in staat dat te doen. We hadden verschillende visies over de toekomst. Wel groei, maar misschien op een iets andere manier. Toen hebben we dus besloten om de aandelen te verkopen aan een andere partij, die wel groei mogelijk maakte. Dat was Delta. In 2008, dus een jaar na de overname, toen heeft Delta gezegd: die groei is voor mij niet heilig, die zien het toch anders. En wij vonden het belangrijk om wel verder te groeien. Toen kregen we daar onenigheid over en toen moest ik het pand verlaten. De rest van de aandelen verkocht aan Delta. Delta is verder gegaan, heeft er niet zo heel veel van gebakken en heeft het uiteindelijk verkocht aan het management team en die hebben het weer verkocht aan een Italiaans bedrijf. Die produceert nog steeds zonnecellen, maar gebruikt dat vooral zijn eigen zonnepanelen die zij produceren in Italië, Frankrijk en ik geloof nog een derde locatie. Sinds 2008 ben ik overnieuw begonnen. Eerst begonnen met een bedrijf dat zonnepanelenparken ontwikkeld. We hebben parken ontwikkeld in Spanje, Italië, Tsjechië, Bulgarije, Engeland, beetje Nederland, beetje België. Dat bedrijf bestaat nog steeds. Dat bedrijf heeft ook een dochteronderneming om financiering mogelijk te maken. Dat is een beursgenoteerd bedrijf in Denemarken. Vanaf de beurs halen we geld op voor specifieke parken, daardoor mede aandeelhouder te zijn in die parken. Dat is 1 bedrijf, een ander […] (V) En hoe heet dat bedrijf? (G) One Stone Solar. De letterlijke vertaling van Einstein, die naam heb ik niet bedacht maar ik vind hem nog steeds wel leuk. Dan hebben we een tweede bedrijf, dat heeft Alignment. Alignment is eigenlijk vlak na mijn vertrek […] we zijn begonnen met een klein team om te kijken, welke nieuwe technologieën zijn er, hoe kunnen we dingen slimmer doen, wat moeten we ontwikkelen, met welke partners om een verbeterd zonnepaneel mogelijk te maken. Verschillende onderzoeken gedaan, verschillende partijen gesproken, we zijn nu zo’n beetje klaar met het plan. We hebben een pilotlijn in Duitsland staan en we hebben bewezen dat we zonnepanelen goedkoper kunnen maken, beter qua levensduur en ook beter in een hoger rendement. We denken zonnepanelen te kunnen maken met een efficiëntie van 20%-25%. (V) Dat is meer dan nu op de markt. (G) Nu is het 16%. Dat plan moet gefinancierd worden en ik denk dat we grote kans hebben, dat het gaat lukken. Dan ben ik zelf betrokken bij de Silicon Mine. Betrokken bedoel ik mee dat ik daar eindverantwoordelijke voor ben. Ik wil een grondstoffenfabriek bouwen voor zonnepanelen, dat is zuiver silicium. Daar is een chemische fabriek voor nodig. En ik ben aan het kijken of ik daar de financiering voor rond krijg. Dat is ruim 600 miljoen. Dat is in deze tijden lastig omdat voor elkaar te krijgen. Zeker als de markt toch een beetje heen en weer beweegt, qua kosten. De markt groeit nog steeds, maar de marges op zonnepanelen, zonnecellen en de grondstoffen zijn erg laag. Dat gaat zich nu weer wat herstellen, maar ja voordat het vertrouwen weer terugkeert, ben je toch weer 1 of 2 jaar verder. Dan heb ik een vierde activiteit, dat is een bedrijf dat zich richt op coöperaties in Nederland. Ook de huiseigenaren […] Dat is niet correct, de huurders van woningen bij coöperaties willen ook duurzame energie. Dat kunnen ze niet omdat ze de eigenaar zijn van het dak. Wij willen dat mogelijk maken via coöperaties. We hebben een systeem bedacht via fiscale maatregelen om dat
88
mogelijk te maken. Dan heb ik nog een vijfde activiteit. We zijn aan het kijken of we een zonnefabriek kunnen bouwen in Montenegro. We kijken ook of we zonne-energieparken kunnen ontwikkelen. (V) En waarom Montenegro? (G) Ja, een beetje toeval. Hier in Maastricht zit de consul voor Montenegro, in Nederland. En die meneer die ken ik en we hebben daar over gesproken om te kijken wat interessant zou zijn voor Montenegro. Ik heb een voorstel gedaan en dat schijnt goed te passen in de ideeën van de regering van Montenegro. (V) Dat is interessant. (G) Ja, soms, toeval speelt wel een grote rol in het zakenleven. (V) Ja, toch mensen kennen en daarmee doorgaan. Montenegro is niet naast de deur en ook niet het eerste land waar je aan denkt als je aan zonne-energie denkt. (G) Nee maar als je kijkt naar de grote landen, Spanje, Italië, en eigenlijk ook wel een beetje Griekenland. Daar is al heel veel gebeurd op het gebied van zonne-energie, kan nog steeds veel meer. Maar het begin is er, er zijn al gevestigde marktpartijen. In Montenegro is helemaal niks. Maar het is wel een land wat op dezelfde hoogte zit als Zuid Italië. Dus qua zonuren is het een hele goede locatie. Dat helpt. (V) Dat is leuk om te horen. Ik ben er wel eens geweest ook, in Montenegro. (G) Klein landje he, 200 miljoen inwoners. (V) Ik was op doorreis geloof ik, van Albanië naar Bosnië. (G) Heb je toch iets van het land gezien. (V) Mijn onderzoek gaat dus over de waardeketen van zonnepanelen, in Nederland. Dan richt ik me met name […] in eerste instantie op productie. In hoeverre vindt er nog productie van zonnepanelen plaats in Nederland? Ik ben inmiddels zover dat ik weet dat het niet zoveel meer plaats vindt. (G) Nee er worden zonnecellen geproduceerd. Ik weet de exacte aantallen niet, maar ik schat dat er nog 150 mensen werken bij Solland. En dat daar tussen de 50 en 100 MW geproduceerd kan worden. Wat ze daar exact van produceren, dat moet je dan aan Solland vragen. Het zijn alleen zonnecellen. Zonnecellen zijn wel de producten die het meest geavanceerd zijn in de keten en ook de hoogste toegevoegde waarde hebben eigenlijk. Het is een moeilijk product om te maken. Een zonnepaneel is veel eenvoudiger te maken. Een wafer, zeg maar het siliciumschijfje dat daarvoor zit, is ook nog wel lastig te maken, maar het is toch niet zo vergelijkbaar als een zonnecel. Zonnecel is echt opbouwen van laagjes en je verprutst het snel en dan moet het ook nog een beetje egaal blauw of zwart eruit zien. En ook de vlekken […] Een laagje is net als je schildert, je brengt een hele dunne laag aan. Dan zie je al dat je 1x een laag aan brengt, kleurverschil. Bij twee keer is het al minder. Wij hebben het over lichtefficiëntie. Dan moeten eigenlijk al die lagen even dik zijn en zo egaal mogelijk. Dan zie je toch, als het dan gaat om hele dunne laagjes, dat je dan snel kleurverschillen krijgt. Dan zijn de zonnecellen nog steeds goed, maar dan zegt de consument […] net als een auto met wat vlekken, die wil je ook niet hebben. Een zonnepaneel met allemaal vlekken dat ziet er niet uit, dat wil men niet hebben. Dus het is heel lastig te maken. (V) Naast dat het er minder mooi uit ziet, heeft het dan ook minder rendement? (G) Dat valt heel erg mee. Je hebt wel gelijk, er zitten dan wel effecten in, maar dan praat je over tienden achter de komma zeg maar. Als je dan kijkt naar de waardeketen. Silicium is maar een paar procent van de totale kosten van een zonne-energie installatie. Grofweg was er een vuistregel: een zonnecel bestaat voor 60% aan kosten van een wafer. Een zonnepaneel bestaat voor 60% uit de kosten van een zonnecel. En voor de installatie heb je ook hetzelfde getal, ongeveer 60% van de kosten van een installatie is een zonnepaneel. Dat was zo, maar door de hele sterke daling van alle kosten in de hele keten, is dat niet meer zo. Je kunt nu eigenlijk zeggen dat het tussen de 40% en 50% ligt, wat de waarde vertegenwoordigd van het grootste grondstofbestanddeel in het product. Dus voor een zonnecel, de waarde van een zonnecel, is nu 0,35 eurocent per Watt piek. En de waarde van een zonnepaneel is ongeveer 0,60 eurocent per Watt piek. Dat is dus ongeveer 40%-50%. (V) Het silicium, dat eerst. Daar bent u nu bezig, om daar een nieuwe fabriek in op te zetten. Is dat al een wezenlijk onderdeel van de keten in Nederland?
89
(G) Nee, in Nederland is er eigenlijk alleen maar Solland. Die koopt dus wafers in, van zeer zuiver silicium en zet dat om naar zonnecellen. Maar buiten Nederland, bijvoorbeeld in Duitsland, is de hele waardeketen vertegenwoordigd. Wafers, silicium, zonnecellen, zonnepanelen en complete installaties. Nederland blijft op veel gebieden achter. Als je een kleine markt hebt […] dan is het voor producenten sowieso interessant om zich in een grote markt te vestigen. Maar dit zijn internationale grondstoffen. De chemiebedrijven in Nederland, bestaan voor 90% uit export. Een kleine markt wil niet betekenen dat je nauwelijks kansen hebt. Het is wel zo dat Nederland qua vestigingsklimaat het moeilijk heeft. Wij helpen ondernemers niet aan de juiste middelen om van start te gaan. Dat zie je bij relatief kleine bedrijven. Maar als het gaat om 50 miljoen financieren of bij de silicium fabriek, 600 miljoen, daar staat niemand klaar voor. Er is de laatste 10 jaar geen chemiebedrijf geopend. Los van zonne-energie, er is geen chemiebedrijf gestart. Dat heeft allemaal te maken met het feit dat men denkt dat je toch beter in China kan gaan zitten. (V) Ja (G) En dat is slecht. Slecht voor de toekomst van Nederland. En daarom zitten we met te weinig banen en gaan we steeds meer achteruit. Want de maakindustrie verdwijnt uit Nederland en dat laten we een beetje gebeuren. Dat geldt ook voor Europa, maar niet voor Duitsland bijvoorbeeld. Duitsland heeft een zeer intensief industriebeleid, die zorgt dat hun fabrieken blijven draaien en blijven innoveren en zorgt dat hun auto-industrie bij blijft. Wij blijven steeds de kruimeltjes van de tafel opeten. Als je kijkt naar Nedcar. Dan hebben we een model van een bedrijf, dan weer geen model. Maar we bouwen niet aan onze eigen auto-industrie, we hebben geen eigen merk. (V) Alleen onderdelen. (G) Ja. (V) Er is dus niks bijgekomen laatste jaren […] (G) Er wordt heel weinig geproduceerd, maar in zijn algemeenheid is het zo dat de maakindustrie dreigt weg te gaan. Er zijn nog veel machinebouwers in Nederland. We hebben nog steeds een redelijke positie in de chemie. Dat zijn wel investeringen die 30, 40 jaar geleden gebeurd zijn en niet van de laatste paar jaar. Dus in mijn ogen, als we veel geld besteden aan onderzoek en ontwikkeling en we vinden dat we een kenniseconomie zijn, dan moet je naast die kennis moet je ook de kunde bouwen. En de kunde is […] de productielocaties moeten er zijn. Want het is niet zo, dat als straks de fabrieken straks in China staan, dat ze denken ‘we gaan de kennis uit Nederland halen’. Die kennis, die researchinstellingen, die komen dan ook in China te staan. En dan zijn we alles kwijt. Dat is in mijn ogen een heel groot gevaar voor alles wat we doen in Nederland. Dat is niet specifiek zonne-energie. Als je kijkt naar zonne-energie, waarom zou je in Nederland willen produceren? De enige reden om het te doen in China is lage loonkosten. Dat is eigenlijk de enige reden. Dan zou je nog kunnen zeggen, dat kun je ook in Bangladesh, Vietnam, Maleisië, India doen. Dat gebeurd ook steeds meer dat daar fabrieken komen. Maar als je volautomatische fabrieken hebt, waarbij de factor arbeid maar een paar procent is van de totale kosten van je product, dan maakt het eigenlijk helemaal niet zoveel uit. Dat kun je beter je productie neerzetten daar waar ook de kenniscentra zijn. Op het gebied van zonne-energie, geografisch, zijn er een aantal toonaangevende instituten. Je hebt in Duitsland het Frauenhoveninstutuut. In België IMEC, dat is uit de halfgeleiderindustrie. In Nederland heb je het ECN, Energie centrum Nederland. In Japan wordt nog wat gedaan, in Australië en een beetje Amerika. Maar echt de grote doorbraken zijn gekomen uit Duitsland en Nederland en Australië. Dat realiseert niet iedereen zich. Als de kennis dan toch in noord Europa zit en de grootste markt is tot voor kort altijd Europa geweest. Met Duitsland dan als de grote trekker. Dan is het natuurlijk idioot als je de productie aan China overlaat. Gelukkig heeft de Europese Unie nu maatregelen genomen in de vorm van importtarieven. Daar klagen een aantal installateurs over, want die kopen het spul in en die willen dat zo goedkoop mogelijk inkopen. Maar ik denk dat het een hele goede manier is, tijdelijk, om toch je eigen markt te beschermen en om te zorgen dat er weer productie in Europa gaat komen. (V) Komt de maatregel niet te laat? (G) Het had veel eerder moeten gebeuren, dat klopt. Maar voordat je dan bewijzen hebt, dat er oneerlijke concurrentie is […]. Er zijn bedrijven in China die hebben 3 miljard omzet en die draaien met 1 miljard verlies. Zo’n bedrijf in Nederland zou na een jaar op de fles gegaan. In China wordt daar bijgespijkerd. Ja hoe moet ik daar nou tegen concurreren?
90
Ik kan geen zonnepaneel exporteren naar China, want die markt in gesloten voor producten uit Europa. En tegelijkertijd dumpen zij tegen een prijs die onder hun kostprijs ligt, dumpen ze dat in Europa. Dat hadden we inderdaad veel eerder moeten sluiten, maar je moet bewijzen hebben. En je ziet dan toch dat wij denken dat wij China nodig hebben. In de toekomst in de vorm van een mogelijke exportlocatie. Maar op dit moment is het andersom. China exporteert naar Europa en Europa exporteert heel weinig naar China. Toch denken wij dat de kosten van ons leven omlaag kunnen, omdat het daar goedkoper is. En we brengen de spullen hierheen, dus kunnen we geld overhouden en besteden aan andere producten. Maar als daarmee je industrie verdwijnt, dan ben je verkeerd bezig. De VS heeft dat al veel eerder gezien, die heeft al maatregelen genomen. Maar ja, ook daarin wil men toch geen ruzie maken met China. In Europa heb je natuurlijk Duitsland die de trekker is van de economie. Dat trekken van die economie wordt toch voor een groot deel gebaseerd op de auto-industrie. Duitsland exporteert heel veel naar China en wil dus ook geen ruzie met China. Daarom blijft dat politieke evenwicht lastig, als dat ook vertaald moet worden in economische maatregelen. (V) Maar exporteert Nederland ook niet veel kennis en machines naar China? (G) Ja, Nederland geeft kennis gewoon weg. ECN geeft zonne-energie kennis, in de vorm van licenties, aan Chinese producenten. Dat levert ons als Nederland helemaal niks op. ECN heeft een budget van 150 miljoen, ongeveer 40% van het budget is volgens mij zonne-energie. De winstgevendheid van ECN is 1,5 miljoen. ECN wordt voor de helft gefinancierd door de Nederlandse belastingbetaler. Wat hebben wij voor belang om China te helpen aan zonne-energie technologieën? Ik zie dat belang niet. Sterker nog, het is gewoon slecht om dit te doen. ECN is in dat opzicht zelfstandig en oppermachtig en doet maar wat. Net zoals vele universiteiten maar ‘iets’ doen. dan zie je dus de grote kracht van Duitsland, daar heb je industriebeleid. Dat hebben we niet meer in Nederland. En daar zegt men tegen universiteiten ‘je moet in die en die onderzoeksrichtingen werken’. Dan staat de hoogleraar met de docenten niet alleen in dienst van de studenten opleiden, maar ook in dienst van de industrie. (V) Daar is het veel meer gekoppeld. (G) De koppeling is daar veel sterker. Er zit altijd in alle onderzoeksprogramma’s, een toets of het interessant is voor de industrie. In Nederland hebben we dat helemaal niet. Nog steeds de academische vrijheid. (V) Nederland heeft wel een goede positie, veel kennis op het gebied van zonne-energie. (G) Ja absoluut, leiding gevend. (V) Maar het staat teveel op een eiland? (G) Er is bijvoorbeeld niet een stuurgroep vanuit de industrie wat tegen ECN zegt ‘dit moet je wel doen en dit moet je niet doen’. Want anders zouden ze het niet zomaar gaan weggeven aan China. Ze hadden misschien ook wel andere onderzoekskeuzes gemaakt. Die stuurgroep wordt veel meer bepaald door Shell, de NAM, Gasunie, de grote energiebedrijven, grote spelers op de markt. En zonne-energie is op de markt een kleine speler. Voor het budget van ECN is het groot, maar we hebben geen invloed erop. (V) Interessant ja […] (G) Je moet niet vergeten, als zonne-energie verdringen wij producten uit een bestaande markt. De markt is een hoeveelheid stroom, of olie, of kolen, of gas, dat is allemaal het energiespectrum. Als zonne-energie groot wordt, dat verdringen wij een aantal producten. Dat is dan maar goed ook, die producten hebben allemaal nadelen. Maar het hele blok olie & gas wereldwijd krijgt iets van 700 miljard subsidie. De duurzame energiesector, gezamenlijk, krijgt iets van 150 miljard subsidie. Zo kunnen we het nooit winnen! Want die grote partijen zijn al heel erg groot en die krijgen ook nog eens 700 miljard subsidie en wij krijgen een heel klein beetje. (V) Is in Nederland die verhouding hetzelfde? Daar is het ook de gevestigde orde. (G) Het is nog steeds zo dat de multinationals uit de subsidiepot het meeste halen. multinationals betalen geen omzetbelasting, halen het meeste uit de subsidiepot. De MKB-ers moeten wel omzetbelasting betalen, kunnen niet spreiden over geografische gebieden waar het interessant is om je te vestigen om een lage belasting te betalen. Daar hebben ze geen geld voor. En we hebben ook minder kans op programma’s. Zo is het moeizaam. (V) De gevestigde orde is heel sterk.
91
(G) Sterk en goed georganiseerd. En hebben ook geld om lobbyisten in te huren die met Kamerleden en met ministers regelmatig in gesprek zijn. Die tijd en middelen die hebben de mkbers niet. (V) Die lobby is zo sterk […] (G) Ja dat we niet veel verder komen. Toch is het allemaal niet zo dramatisch, want er is 1 sterk pluspunt. Als je aan de gemiddelde consument vraagt: wil je olie, gas, kolen, of zonne-energie? Dan zegt iedereen zonne-energie. Mits het betaalbaar wordt. Ik denk dat we nu voldoende momentum hebben in de industrie om onafhankelijk van wie dan ook, onafhankelijk van subsidies, dat we voldoende slagkracht hebben en voldoende onderzoek doen om uiteindelijk de grootste energiedrager te worden van wat nodig om iedereen te voorzien van stroom. (V) Het liefst door zonne-energie. De gevestigde orde heeft vrij recent nog nieuwe centrales gebouwd. Die investeringen willen ze graag terug hebben, blijft dat niet een rem op de zonneenergie? Zolang die lobby nog zo sterk is, zo lang zij hun investeringen nog niet terugverdiend hebben. (G) Je ziet van allerlei trucjes nog geprobeerd worden. Wil niet zeggen dat de btw die nu geheven moet worden […]. Je wordt nu gezien als ondernemer, daar is een hele discussie over. Het is nog zeer de vraag of die btw maatregel er gaat komen. Je zien vanuit die gevestigde orde, die ook die btw moet betalen, die proberen van alles te bedenken om het zonne-energie moeilijk te maken. Er is een discussie in België ontstaan om zonne-energie leveranciers om die te laten betalen voor het feit dat ze stroom leveren aan het net. Daar zie je dus ook weer de enorme subsidieverschillen. Als je vanuit de regering ziet dat men stroom nodig heeft, dan legt men kabels aan. Dat bedrijf heet Tennet en die is verantwoordelijk voor alle kabels in Nederland. Dat heeft de overheid betaald. Tennet is inmiddels, ik dacht een NV, maar met de overheid als grootaandeelhouder. Die NV heeft een winstoogmerk, die probeert zoveel mogelijk geld te verdienen aan iedereen die dat net nodig heeft. De energiebedrijven betalen daarvoor, mede. En er zit een opslag op je stroomkosten. In principe, de eerste investering in het net, wordt gedaan door de overheid. Heel logisch, want het is een basisvoorziening. Nu gaan we een windmolenpark bouwen op zee, dat is allemaal mooi en nodig, maar de kabel naar dat park moet je dan als onderdeel zien van het park. Ja, wat zijn we aan het doen? We hebben toch afgesproken dat er een net is? Of je nu in Schiermonnikoog woont, in Zeeland of Zuid-Limburg. Dat net is fijnmazig en iedereen krijgt er stroom van. Maar moet de kabel naar zee, dan zijn de kosten opeens voor het project zelf. Delta wil een tweede kerncentrale bouwen, daar heeft Delta vergunningen voor nodig, logisch. Die vergunning moet worden aangevraagd, daar zijn allemaal kosten voor. Milieueffect rapportages, scenario’s laten analyseren. Hartstikke logisch allemaal, maar de kosten zijn niet voor Delta. De overheid, Economische zaken, heeft 200 ambtenaren vrijgemaakt om die vergunning mogelijk te maken. (V) Voor een kerncentrale. (G) Voor een kerncentrale. 200 ambtenaren. Wat zijn we nou aan het doen? (V) Beetje meten met 2 maten. (G) Ja. Met schaliegas ook. Shell, Gasunie, NAM, vinden het heel interessant om bij onder andere Boxtel te boren naar dat schaliegas, bij een paar andere locaties inmiddels ook. NAM en Gasunie zijn voor een deel ook in overheidshanden. Laat hen lekker betalen en een onderzoekje doen in Boxtel. Nee, ministerie van Economische Zaken doet het onderzoek met betrekking tot de haalbaarheid! Maar nu wil ik een zonne-energie fabriek bouwen en die haalbaarheid toetsen, moet ik het zelf betalen. Wat zijn we nou aan het doen? Zo kom je in Nederland ook op zo’n verhaal van 700 miljard subsidie, zo’n verhouding dan. Gas, kolen en olie, over duurzame energie. Energie is politiek. Politiek bepaald, als het geld wilt verdienen, waar de belasting over gaat. Als zonneenergie sector moeten we daar dus enorm veel rekening mee houden. Maar dan nog, ik ben helemaal niet negatief, ik ben erg optimistisch. Die zonne-energie die blijft groeien. De kostprijs gaat door eigen onderzoek naar beneden en uiteindelijk gaan we het winnen. Ik kom uit een periode dat zonne-energie ver boven de 1 euro per kilowatt uur lag. In Nederland is dat nu 0,15 eurocent per kilowattuur. Dat is dus als lager dan de consumentenprijs. We kunnen op basis van kostprijs voor consumenten al concurreren. Ik verwacht toch dat we binnen 10 jaar onder het dubbeltje gaan komen. Dan zijn we echt interessant. Als we dan ook nog eens een keer
92
goed kijken naar de maatschappelijke kosten van kolen, olie en gas. Als je kijkt naar een zonnepaneel en de milieubelasting daarvan, dan is die zeer gering. Het beweegt niet, stinkt niet en dus is het, als het eenmaal geproduceerd is, in feite een heel gezond product. Maar iedere dag de auto’s op de wegen, de fijnstof […]. We hebben in Nederland 700 doden per jaar in het verkeer, maar het tienvoudige aan longaandoeningen. Die maatschappelijke kosten van het verbranden van koolstof, die zijn enorm. Maar dat rekenen we niet mee in de prijs van benzine. Je moet daar toch veel meer rekening mee houden. Als je dat niet wilt doen, prima. Uiteindelijk gaat zonne-energie een vergelijkbaar kostenpatroon geven als olie en gas […] dan heb je een beetje de stelling dat het stenentijdperk niet beëindigt is door een gebrek aan stenen, maar we hadden iets beter. De paardentram is ook niet opgehouden door een tekort aan paarden, maar we hadden gewoon betere technologieën. Dat gaat met zonne-energie ook gebeuren. (V) De grote kracht achter de zonne-energie nu is omdat de consument het wil. Omdat het beter is. (G) Ja, absoluut. Dan moeten we nog wel 1 groot probleem oplossen. Het is nog niet mooi genoeg. Als je in nieuwbouwprojecten zonnepanelen integreert, dan kan een architect daar een fraaie oplossing voor bedenken. Als we nu zonnepanelen op een bestaand dak moeten leggen, we leggen het op de dakpannen, dan is het niet mooi. Als we het integreren in het dak is het al een stuk mooier. Maar dan nog moet je om de schoorsteen heen bouwen. Het ziet er nog niet gelikt uit. Sommige plaatsen wel, heel veel plaatsen niet. We moeten systemen bedenken dat het er ook fraai uit ziet. (V) Dan gaat de groei nog harder. (G) Ja. Als ik dan de overheid ben en de olie lobby een handreiking zou geven: ik zou het verbieden op plekken waar het gewoon niet mooi is. Het maakt een stad lelijk. Je moet het doen op plekken waar het kan, maar dan moet het wel een mooi straks egaal dak zijn. Daar kun je criteria voor maken. (V) Kan building integrated PV de toekomst zijn? (G) Dat is een oplossing ja. Als de kostprijs dus lager wordt […] je kunt heel veel leren van de ontwikkeling van de automobielindustrie. Deze industrie is 100 jaar oud, meer dan 100 jaar. Toen de T-ford kwam en je had een automatische productiestraat, die T-ford was 1 model in 1 kleur, zwart. Op basis van de automatisering en lopende band activiteiten werd de kostprijs veel lager. Op basis daarvan kon men meerdere modellen maken op 1 productielijn. Dat gaat met zonneenergie ook gebeuren. Zodra er een echte markt is, zonder subsidie, en zodra iedereen ziet dat je er geld mee kan verdienen en alle blokkades zijn weg. Dan hebben we veel meer kansen dat producenten productdifferentiatie gaan plegen en voor mooie oplossingen gaan. Als het gaat op schoonheid, dat zie je ook bij de auto’s: een mooie auto die kost wat duurder. Een mooie keuken, de functionaliteit wordt niet beter, maar hij is wat duurder. Je kiest voor mooi, niet voor rendement. (V) Dat het er nog niet mooi genoeg uit ziet, is dat het grootste obstakel? (G) Er zijn nog steeds mensen die denken dat het nooit wat oplevert. We moeten nog veel meer informatie verstrekken. Dat een zonnepaneel nooit kapot kan gaan. Als hij goed geproduceerd is, kan hij nooit kapot. (V) Die zijn op de markt verkrijgbaar, deze echt goed geproduceerde panelen? (G) Ja. Als hij dus goed geproduceerd is, heb je kans dat het wel 50 jaar of je leven lang mee gaat. Dus je hoeft je leven lang dan in feite niks meer te betalen voor de stroom. En dat is bijzonder. (V) Het is nog een stukje informatie, kennis, transparantie van de markt waar nog een slag in te maken valt? (G) Ja het vervelende van de zonnepaneel is, zoals het nu aangeboden wordt, is dat je in 1x de kosten kwijt bent. Voor een gemiddelde woning is dat 4000-5000 euro, nog niet eens zo gek veel als je ziet wat we besteden aan producten waar je minder aan hebt. Maar 5000 euro is 5000 euro. En als je dat moet afwegen tegen een mooie tuin of een mooie keuken, of toch een nieuwe auto. Dan kan ik me wel voorstellen dat er andere afwegingen gemaakt worden. Maar 5000 euro moet je in 1x op tafel leggen. Daarna heb je er geen omkijken meer naar. Dan blijft dat ding levenslang werken. Dat heb je met je auto en je keuken niet. Als het dan gaat om rendement; we hebben
93
niet duidelijk gemaakt dat je zo’n hoog rendement hebt. Er is geen ander product waar je zo’n rendement op hebt. (V) Het wordt een steeds betere investering. (G) Het wordt een steeds betere investering. Ja. We hebben het onvoldoende verteld. Kijk op het moment dat het 2000 euro gaat kosten, installatie voor een gemiddelde woning. Dan is toch het hek van de dam. Dan zitten we onder de kostprijs van onder de 10 cent per kilowattuur. Wie wil er dan geen zonnepaneel? En als het dan 1000 euro duurder is om het dan mooi te maken, dan denk ik dat we een markt hebben. (V) En dat is de toekomst? (G) Ja dat is de toekomst. (V) Is dat een nabije toekomst? (G) Ja, ik denk, binnen 10 jaar komen we een heel eind. (V) Dat is interessant. Ik had het daar gisteren met mijn vader over, die zei: ‘dat duurzame energie, ik vind het wel interessant, maar het is niet behapbaar. Dan mag het weer wel, dan mag het weer niet, dan is er wel subsidie en dan is er weer geen subsidie’. (G) Ja en dat klopt. Maar dat is de overheid, die maakt er een zootje van. In Duitsland is er een heel consistent beleid. Iedere regering maakt het ietsje anders, maar wel op een slimme manier. Er ontstaat geen onrust in de markt. Nederland is hap-snap beleid. 20 miljoen geeft men subsidie. Dan is het binnen de dag dat de inschrijvingen opengaat, is het uitverkocht. Dan zegt men: het is een groot succes. Nee, het is gewoon waardeloos, voor installateurs en fabrikanten. Heb je even dat je heel snel iedereen een zonnepaneel moet geven. Dan moet dan binnen een bepaalde tijd besteed worden en neergelegd worden. Daarna houdt de markt gewoon weer op. Want consumenten zijn dan ook niet gek, er komt volgend jaar wel weer subsidie (V) Die wachten. (G) Ik wacht tot er weer subsidie is, inderdaad. Logisch ook. Zeker als de regering al een paar keer zo opgezet heeft. Het is gewoon waardeloos. In andere landen gaat het gewoon veel beter. In Nederland, door allerlei oorzaken, wordt er ook slecht geschreven over duurzame energie. Als je kijkt wat er in het handelsblad staat in Duitsland over duurzame energie, dat maakt je allemaal blij. Ook de consument wordt daar blij van. Maar in Nederland hebben we continu discussie dat een zonnepaneel in de brand kan vliegen, dat er andere problemen zijn met zonnepanelen. Dat helpt allemaal niet. Vertel nou het mooie van een zonnepaneel! Vertel dat Duitsland al 31 GW geplaatst heeft aan zonnepanelen en dat heel Nederland op de zonne-energie van Duitsland kan draaien. Dat soort informatie die is er niet. Dan denken we ‘met ons weer, het regent, die zonnepanelen werken niet’. Nou in Duitsland doen ze het ook en dat is dezelfde breedtegraad. Dus het werkt ook in Nederland. (V) Ik heb gelezen dat ze juist met een wat kouder weer beter werken. (G) We hebben licht nodig. We hebben het een zonnepaneel genoemd, die benaming is op zich juist, maar de associatie is dat er volle zonneschijn moet zijn. Maar als het donker weer is, dan is er nog steeds zonneschijn, alleen met wat wolken die het zonlicht een beetje remt. (V) Met dit weer kun je prima […] (G) Op 1 vierkante meter, we gebruiken nog maar een klein percentage van het zonlicht dat op die vierkante meter valt. Dus er is meer dan genoeg licht. Hier kan het ook. Je moet het wel begrijpen, hoe het werkt. (V) Ja dat is zeker. (G) Maar ook termen van rendementen. Een motor van een auto is na het rijden zo warm, het eigenlijk een slecht ding, want voor het merendeel produceert ‘ie warmte en geen voortbeweging. Maar zo hebben we m ooit bedacht en we hebben hem niet beter gekregen. Een elektromotor is al veel beter. We konden niet bedenken vroeger hoe we die auto’s op stroom moesten laten rijden. Een van de eerste auto ideeën was een elektrische auto. Maar daar zijn we vanaf gestapt, ook weer door die olie lobby. (V) Het is een heel oud concept? (G) Ja, een van de eerste auto’s was een elektronische auto. (V) Moet je je voorstellen hoe dat zich ontwikkeld zou hebben.
94
(G) Het rendement van de auto, de helft van de energie ben je kwijt door de warmte. Als je flink gas geeft, is het maar 35% van de energie die je gebruikt voor de voortbeweging. Dan heb je het alleen maar over de auto. Bij een raffinaderij ben je ook de helft van de energie kwijt. Je hebt een tanker nodig om de olie vervoeren. En je moet de olie ook nog oppompen. Als je dat allemaal bij elkaar op telt, hou je maar 7% van de energie over om te bewegen. En een zonnepaneel zit al op 16% en je hoeft er niks voor te doen. (V) En dat wordt 20%-25% als het aan u ligt. (G) Ja, kijk, we zijn al veel beter dan heel die olie industrie. Er zijn teveel belangen. Er wordt heel veel geld verdient aan die olie. Nederland verdient heel veel geld aan gas, dan gaan we niet zeggen ‘gas is slecht’. Dan gaan we zeggen ‘gas is veel beter dan olie’. Maar wel veel slechter dan zonnepanelen. Maar dat zeggen we niet. We moeten meer gas stoken. (V) De groei van de markt komt grotendeels door de prijsdaling, dat gaat hand in hand. Dat komt onder andere door de Chinezen. Die hebben voor minder geld een paneel […] (G) Voordat de Chinezen in de markt kwamen, die zijn vanaf 2004/2005 serieus gaan nadenken over zonne-energie, daarvoor waren ze volstrekt afwezig. Daarvoor groeide de markt ook. (V) Heeft China het versnelt? (G) China heeft het wel versnelt, maar de groei was er al. (V) Die had ook zonder de dumping van panelen doorgezet. (G) China heeft veel kapot gemaakt. Je vernietigd kapitaal als je een bedrijf moet laten failleren. Dus in Europa heeft China veel kapot gemaakt. Het kan zijn dat het […] Die Chinezen zijn zeer slim volgens mij. Het kan zijn dat het een bewuste strategie is, die ook de Japanners hebben toegepast met de auto-industrie. Door intern de auto’s duur te houden, maar de auto’s zeer goedkoop te maken voor export, goedkoper dan de Europese producten. Zo heeft Japan er voor gezorgd dat de Japanse industrie een groot marktaandeel heeft gekregen. De auto-industrie heeft bedrijven overgenomen in Europa. Dat is exact wat de Chinezen nu doen. Chinezen kopen nu faillieten zonnecelproducenten in Europa. (V) Want Scheuten is inderdaad overgenomen door een Chinees bedrijf toch? (G) Ja, door een Chinees bedrijf, maar is toen opnieuw failliet gegaan. Dus Scheuten is nu helemaal afgelopen. Scheuten is overigens nooit een Nederlands bedrijf geweest, maar een Duits bedrijf. Maar dat terzijde. (V) Maar ze produceerde wel in Nederland. (G) In Nederland stond de holding inderdaad. (V) Is het faillissement van Nederlandse bedrijven, is dat grotendeels aan China aan te rekenen? Of zijn er ook andere factoren aan te wijzen? (G) Bij Scheuten wel. Solland is niet failliet gegaan, maar heeft wel minder productie dan oorspronkelijk gepland. Maar we hebben last gehad van Chinezen. Installateurs kiezen voor de laagste prijs. Installateurs kiezen over het algemeen, er zijn ook goede installateurs, niet voor kwaliteit. En als er heel veel prijsdruk is, dan moet je je wel afvragen of elk zonnepaneel op dezelfde manier geproduceerd wordt. En dat het dus ook een duurzaam product is. Daarnaast vind ik dat je als je beoogd ook een stukje het milieu te helpen. Zonnepanelen zijn al interessant qua rendement, financieel rendement heb ik het dan over. Maar als je ook in je achterhoofd dat je daarmee schone energie produceert, dan moet je dat natuurlijk wel doen in fabrieken die ook het milieu een warm hart toedragen. En als je ziet in China, dat daar de mijnen levensgevaarlijk zijn. Denk je dat echt dat de zonnecelproducenten en de zonnepaneel producenten in China wel veilig werken? En om het milieu denken? Sommige wel hoor, daar kan ik niks van zeggen, maar ik heb toch ook heel veel rommel gezien in China. Als je dan ook een enorme prijsdruk hebt en je weet dat kunststoffen die je gebruikt bij zonnepanelen, die moet je onder bepaalde temperaturen bewaren […] dat zijn allemaal kosten. Dus waarom zou je dat doen, daar ziet de consument toch niks van. Het ziet er allemaal hetzelfde uit. Je merkt het pas over een paar jaar. En als dan na een paar jaar die zonnepanelen stuk zijn, zie jij dan dat je een Chinese fabrikant kan bellen in Beijing van ‘goh mijn zonnepaneel is stuk, kom even een nieuwe brengen’ (V) De garantie van een zonnepaneel […] (G) Dat zal de tussenhandel dan moeten oplossen. De vraag is of de tussenhandel dat kan, als de fabrikant niet thuis geeft. Ik denk dat er echt bonafide producenten zijn in China, maar het leeuwendeel is toch een product wat ik niet graag zou kopen. En dus, daar heb ik ook voor gepleit,
95
er moet een keurmerk komen voor zonnepanelen. Net zoals je Max Havelaar Koffie hebt, moet je een aantal criteria vaststellen. Milieu is daar 1 van, arbeidsomstandigheden zou ik ook zeggen. Het is toch een beetje vreemd dat we hier in Nederland hoge eisen stellen aan de arbeiders en de arbeidsomstandigheden en het milieu, om een zonnepaneel te maken. En in China zeggen we ‘zoek het maar uit’. (V) Op het moment dat het geïmporteerd wordt, vervallen ook die regels […] (G) Wat zijn we nou aan het doen? daar klopt toch niks van. (V) Dat keurmerk is ook dat stukje informatie geven aan de consument. (G) Informatie geven! Als je iets koopt [uit China], dan heb je een grote kans dat het met kinderarbeid is gebeurd en dat de omstandigheden dramatisch zijn. En eigenlijk ook het milieu […] het gaat regelrecht de rivier in. Nou, veel plezier ermee. (V) Ja, dat zijn slechte zaken, in die zin. Het is dus heel snel gegaan, wat de Chinezen gedaan hebben, als u zegt dat ze vanaf 2004/2005 actief zijn. (G) Ja. In 2005 heb ik gesproken met iemand en die heet meneer Peng. En meneer Peng was van de firma LDK en die had in Shanghai een heel klein standje, met handgeschreven bordjes [...] Ik zeg ‘wat gaat u doen?’. ‘Ik ga wafers produceren, maar daarna wil ik in de hele keten actief zijn. Ik ga nu eerst 1GW aan wafers produceren’. Op dat moment waren heel veel fabrieken 200/300MW. Dus zeg maar 3/10 van wat hij even opschreef. Dus ik vroeg ‘hoe groot bent u nu dan?’ ‘Ik ben nu met 10 medewerkers, maar over 2 jaar zijn het er 1000. Over 4 jaar heb ik 10.000 mensen in dienst’. Ik zei nou meneer Peng, veel succes! Nou, maar zo is het gebeurd. In een paar jaar tijd was hij de grootste van, wellicht van de wereld. (V) Met hulp van de Chinese overheid. (G) Overigens nu ook bijna failliet. En de vraag is of de lokale overheid nog overeind houdt. Maar als je inmiddels, ik geloof dat hij nu 20.000 mensen in dienst heeft. (V) Zo. (G) Dat is voor zo’n regio en zo’n stad, die laten ze niet zo snel omvallen. Ze hebben daar al heel veel geld inzitten. (V) En een aantal verloren […] (G) De drijfveer van de Chinees, ook de partijbonzen, is economie. Geld verdienen. Men heeft een aantal succesvolle beursintroducties gehad. Bij die beursintroducties, op de New York stock exchange, waren de partijbonzen ook aandeelhouder in de firma. Die hebben daar miljoenen mee verdiend. Alleen nu gaat het niet meer. Nu begint iedereen ook te zien dat die Chinezen […] dat de cijfers niet helemaal klopten, dat ze ook allerlei financieringen in Luxemburg hadden, dat die structuren niet helemaal transparant waren. Er zijn aandeelhouders opgelicht. En dus als je nu weer een beursintroductie wil doen van een Chinees bedrijf, dan zegt iedereen ‘nou ik wacht wel even, want over 2, 3 jaar haalt de lokale overheid de stekker eruit, dan hebben zij hun geld op de bank staan, privé. Dan ben ik mijn centen kwijt’. Dus het momentum is eruit in China. En de Chinese overheid heeft ook gezegd, ik wil niet 300 of 400 bedrijven hebben. Ik wil me concentreren op 5 of 10 grote. Die zullen nog wel wat steun links en rechts krijgen, maar dat is het. Dus enorme kansen voor de Europese industrie. Heb je zo een beeld gekregen? (V) Ja zeker, dit heeft mijn beeld wel aangevuld, dat is belangrijk. Wat denkt u dat de kracht in de toekomst is van de waardeketen, hoe gaat dat er voor Nederland uit zien? (G) Ik denk dat er meerdere producten, van meerdere kwaliteiten op de markt gaan komen. Als je een dak hebt, dan zie je daar ook meerdere kwaliteiten. Glas is bijvoorbeeld een goed product, je ziet het niet zoveel, maar het kan wel. Dakpannen is bekend, bitumen is bekend, kunststoffen en zink is bekend. Dat zijn allemaal onderscheidende producten. Bitumen moet je na 10 jaar vervangen, dakpannen gaan 30,40 jaar mee. Ik denk dat je ook in de zonnepanelen meerdere producten gaat krijgen. Producten die je na 10 jaar moet vervangen en producten die hun leven lang mee gaan. Er zal veel meer ook gekeken worden op kwaliteit. Dan zal er ook veel meer localfor-local gaan komen. Een dak in Nederland ziet er een beetje anders uit dan een dak in Duitsland, maar weer meer anders dan in Italië, of Spanje of Marokko. Grotere verschillen. Die verschillen
96
gaan mee wegen in het ontwerpen van een dak. Dus het zonnepaneel gaat er wat anders uitzien in Noord Europa dan in Zuid Europa. Als je optimaal gebruik wil maken van de lichtinval in Nederland, of in Spanje, dan zul je ook constructief […] de zonnecel anders moeten opbouwen. Er gaan steeds meer kleinere gradaties ontstaan in de kwaliteit van zonnepanelen. En soms ook wel grotere verschillen. Dat betekend ook dat er meer kansen komen voor een lokale producent. (V) Betekend dat er niet 1 dominant ontwerp ontstaat, dat de markt daar niet naartoe groeit. (G) Nee, dus krijg je ook veel meer kansen voor lokale producenten. Als je dan in China alleen maar die bulk produceert, 1 zonnepaneel, paar afmetingen. Die gaan niet de zonnepanelen alleen maar voor Nederland of alleen maar voor Italië ontwikkelen. Die hebben nog wel de zonnepanelen voor grote zonne-energie parken, waarin het eigenlijk niet uitmaakt hoe dat ding eruit ziet. Je koopt een stuk grond, wat supportstukjes zet je er neer, daar worden de zonnepanelen dan opgeschroefd. En dat is het. Daar zijn de eisen qua esthetica veel minder van, dan als je een mooi dak wilt hebben. (V) En qua bedrijfskolom, de waardeketen, wat zijn de sterke clusters? (G) Ik denk dat er veel meer integratie gaat komen. De firma Alignement waar we mee bezig zijn, daar hebben we al 1 stap voorgesteld. Waarin we de zonnecelproductie en de paneelproductie in 1 procesgang willen integreren. Als je een zonnecel maakt, dan is het 15 bij 15 cm en dan verpak je dat in een polystyreen doosje. Die zonnecellen die zijn zeer breekbaar, dus de bovenste is vaak gebroken en de onderste. Dat zijn allemaal kosten, want dat zijn goede zonnecellen die je weggooit. Als je die zonnecellen niet hoeft te verpakken, maar daar meteen een zonnepaneel van maakt. Dan moet je die zonnepanelen wel verpakken, maar dan heb je een veel minder kwetsbaar product. Je logistieke kosten, als iets een paar centen kost, dan zijn logistieke kosten steeds belangrijker. Er is nog een andere reden waarom China het gaat verliezen in Europa. En dat geldt niet alleen voor zonnepanelen. Die reden is dat CO2 belastingen hoger gaan worden. Dus transportkosten. En dat is ook logisch, dat geeft gewoon een enorme milieubelasting. Je gaat met CO2 belasting duur worden. En dus betekend het dat je veel meer lokaal moet produceren. (V) Dat je niet alles van de andere kant van de wereld haalt. (G) Nee. (V) Dus er gaat meer verticale integratie komen. (G) Dus onder het mom van CO2 en het CO2 doel, dat ondersteun ik. Een neveneffect is dat je daarmee de transportkosten hoger maakt. Dan kun je daarmee goed discussiëren met die Chinezen. Ik ga jou niet verbieden om naar Europa te transporteren, maar die transportkosten gaan we dan een heffing over voeren. Het duurt wel een tijd hoor, maar je ziet steeds meer stemmen dat het gaat gebeuren. En soms zit er een dip in, dat het een tijdje niet gaat gebeuren. Vliegtuigen willen we ook al heel lang belasten. Dat gebeurd maar niet. Maar een keer gaat het toch gebeuren. (V) Gaat het meer regionaal, lokaal gespreid en gefocust worden. De toekomst van de Nederlandse waardeketen, als ik dat zo kan stellen, is niet alleen installatie van zonnepanelen. (G) Nee, installatie is, met alle respect, toch eenvoudig werk. dat moeten we wel kunnen, er zullen altijd daken gemaakt moeten worden en gerepareerd. Maar de toegevoegde waarde zit hem echt in de productie. Dan moet je zorgen dat er fabrieken komen en ik denk ook dat er kansen zijn dat die fabrieken er gaan komen. Mits ze producten maken die aantrekkelijk zijn voor de markt. Dat geldt voor alle producten die je maakt, je moet goed nadenken over je markt. Je moet zien wat de hiaten zijn. Zien wat je concurrenten doen. En die Chinezen blijven echt nog wel terugkomen met goedkope zonnepanelen. Ze gaan het nu allemaal uitbesteden aan Japan, aan Maleisië. (V) Vanwege die importheffing? (G) Om die importheffing te omzeilen. Een andere route is Europese bedrijven overnemen. Dat is helemaal niet verkeerd als ze een Europees bedrijf overnemen, want dat wordt het in ieder geval in Europa geproduceerd. Je hebt nog wel die werkgelegenheid. Nadeel is dan wel dat kennis heel makkelijk naar China vloeit, maar het zij zo. Dan is het valide […] je mag een bedrijf kopen, dat is niet oneerlijke concurrentie. Super, laat ze maar investeren in Europa. Dat is veel beter dan dat ze alleen maar producten over de schutting gooien. (V) De importheffing, zegt u, dat is wel een goed idee. (G) Ja heel goed. In Nederland zijn er veel tegenstanders, maar elders in de wereld niet. En terecht. Ik vind dat als er oneerlijke concurrentie is, als we Microsoft of Google aanpakken,
97
waarom zouden we dan die Chinese zonnepanelen niet willen aanpakken, omdat er een paar installateurs zijn in Nederland die willen acteren. Als je een beetje iets afweet van economie. Economie is een evenwicht tussen vraag en aanbod. Die vraag is er. En je ziet altijd, dat als een auto wat duurder wordt, dat er even een inkoopstaking is. Maar daarna is er altijd een inhaal aan vraag. Dat is met zonnepanelen niet anders hoor. (V) U bent niet bang dat er meer werkgelegenheid verloren gaat, dan dat er gespaard wordt? (G) Nee, werkgelegenheid in de installatiebranche is niet zo overdreven groot. Maar goed, het zijn arbeidsplaatsen dus laten we die koesteren. Er zijn natuurlijk veel meer mensen betrokken bij de productie. En het is een veel hogere toegevoegde waarde. Dus laten we nu en-en doen. En dus vind ik het een beetje triest dat de collega’s in de installatiebranche zo’n opvatting lanceren. Overigens is Nederland daarin eigenlijk een van de weinige in, die dat geluid laten horen. En dus wordt er niet naar Nederland geluisterd. (V) Ik las dat er juist wel een aantal lidstaten zich tegen de maatregelen uitgesproken hebben. (G) Ja, maar toch de grote belangrijkste lidstaten die hebben gezegd van ‘laten we het nou maar doen’. Al zal Duitsland daar een beetje mixed feelings mee hebben. Omdat Duitsland toch wel het belang ziet van export van auto’s. Maar ik vind dat China een geweldige tegenmaatregel gedaan heeft. We hebben ook in Nederland […] hebben we regelmatig geageerd tegen de grote landbouwsubsidies. Een flink deel van die landbouwsubsidies gaan naar de wijnboeren. En China heeft gezegd, ja jullie doen hetzelfde met je wijn. We gaan importheffingen doen op de Franse wijnen. (V) Die zijn inmiddels […] (G) Terecht! Het is gewoon zo. (V) Vervallen we dan niet in een handelsoorlog die meer kwaad doet dan goed? (G) Ik vind dat als zaken oneerlijk zijn, dan moet je dat aanpakken, wat het dan ook kost. Ik ben niet iemand waarvan ik de hoop heb dat de wereld voor 100% zuiver is. Als we er niet naar streven, dan moeten we gewoon alles laten varen. Als er oneerlijk zaken gedaan wordt, dan moeten we dat niet goedpraten. Zie ik geen enkel argument voor. (V) De importheffing is dus een goed idee. (G) Ja. Tijdelijk. (V) Daarna moeten er wel gesprekken met China komen. (G) Tijdelijk, tot er een evenwicht is. China kan ook niet door blijven gaan met subsidiëren. Daar hebben ze al afstand van genomen. Alleen gebeurd dat nog onvoldoende, moet nog wat sterker gebeuren. (V) EN de machinebouw, de machinebouwers, dat is net als onderzoek een sterk cluster. Gaan die daar nog […] (G) De machinebouwers is toch een tijdelijke fenomeen. Die houden, begrijp ik ook niet, althans in Nederland […] de markt voor zonnecelproductie en zonnepanelenproductie was tot voor kort China. Dus heel veel machines vanuit Duitsland en Nederland zijn geëxporteerd naar China. Dat is nu wat minder, maar de machinebouwers doen nog steeds redelijke zaken. Die machines, daar zit intellectueel eigendom op. Maar het intellectueel eigendom wordt in China niet beschermd. Dus je kunt gewoon een kopie maken van die machine. Dus als je daar een markt ziet, dan weet je eigenlijk per definitie dat het 1: een tijdelijke markt is en 2: je machine gekopieerd wordt. Wil je daar nou aan exporteren? Wil je daar nu gebruik van maken? Als je niks anders te doen hebt, doe dat dan vooral. Maar het is een hele ongezonde markt. (V) De sterkte van de marktpositie die zij nu hebben […] (G) Er wordt niks meer geïnstalleerd op dit moment. Op dit moment heeft iedereen het moeilijk en moet die het vooral hebben […] de meeste machinebouwers bouwen niet alleen voor de zonneenergiemarkt. Die hebben een aantal jaren goed verdiend aan die zonne-energiemarkt. Nu hebben ze hopelijk ander werk. Die machinebouwers moeten begrijpen dat al hun machines gekopieerd worden. Het is geen sustainable business. Nu verdienen we eraan, maar je weet dat je die markt kwijt raakt. Moeten we daar al onze research, al onze kennis op richten? Dat zijn we aan het weggeven aan China. Niet zo verstandig, maar ok. Iedereen moet geld verdienen en die doet het maar op zijn manier. Ik zou daar toch een andere positie in innemen. Ik zie nog wel een aantal Duitse fabrikanten die zeggen ‘wij leveren voorlopig even niet aan China’. (V) Kijken wat daar uit komt.
98
(G) Toch proberen ons meer te richten op Europa. (V) Interessant, dat het toch weer terug gaat komen. (G) Je ziet toch wel dat heel veel mensen en ook bedrijven, die bestaan ook uit mensen, kuddegedrag vertonen. We roepen allemaal ‘China is lekker goedkoop, plezierig. Ga maar eens vragen aan Bayer, farmaceutische industrie, ga maar vragen aan DSM, Phillips, Shell. Alles wordt gekopieerd. Er zijn meerdere bedrijven op terug gekomen om in China te investeren. Uiteindelijk heeft Phillips besloten om de scheerkoppen weer in het noorden van het land te gaan produceren. Volautomatisch, tegen hele lage kosten. Dus als je voldoende automatiseert en innoveert, dan kunnen we in Europa produceren. Laten we dat nou in hemelsnaam doen, dan hebben we een toekomst in Europa. Anders dan worden wij een soort handelsnatie, gebaseerd op visserij en we kunnen nog wat graan produceren en dan houdt het gewoon op. Want ook onze financiële wereld, dat houden we niet in Amsterdam overeind. Frankfurt en Londen zijn sowieso al groter. De toekomst, als de bedrijven in China zitten, dan zit ook het geld in Sjanghai en Hong Kong. Daar zitten dan ook de banken, die houden we ook niet in Nederland. We zijn gewoon heel verkeerd bezig. (V) Als het meer naar Europa zou komen, dan hebben we daar ook weer de werkgelegenheid van. (G) Ja, je moet research doen en innovatie in Europa. En dat doen we. Goeie opleidingen, goeie scholen, fabrieken bouwen. Dan heeft iedereen plezier. Maar je moet niet denken van we zijn een kennisland en de kennis blijft in Nederland en dan kunnen de fabrieken ergens anders staan. China gaat ook research doen. En op een gegeven moment kunnen ze het zelf en dan hebben ze Nederland niet meer nodig. Ik was op een handelsmissie. Daar ging het over energie. Dan zaten we met een paar bedrijven aan tafel, met de staatssecretaris van Economische Zaken en we mochten allemaal een verhaaltje vertellen. Het eerste wat de Chinese minister zei was ‘volgens mij hebben we meer aan Duitsland’. Nou daar stonden we. (V) Sta je met je mond vol tanden. (G) En hij had gelijk! Ik wil afronden. (V) Dat is goed, u heeft nog andere afspraken. (G) Ja. Heb je hier wat aan gehad? Als je nog wat additionele vragen bedenkt, kun je me altijd bellen of e-mailen. (V) Dat is fijn, dank u wel. Ik had nog twee kleine vraagjes, waarvan dit er al 1 was. Dus dat is fijn. Vraag 2 is: heeft u wellicht tips voor andere mensen of bedrijven, organisaties die ik zou kunnen benaderen waarvan u denkt, dat is misschien nog wel een interessante aanvulling? (G) Hier in de regio, Peter Meijers, die weet veel van zonne-energie. Die is een installateur, handelaar. Die is voor het afschaffen van de importmaatregelen. IBC Solar in Schimmert, Peter Meijers. Dennis Gieselaar, ook een installateur, ook voor het afschaffen van de importheffingen. Hij is van Oskomera. Ja, Wim Sinke van ECN. Je kunt ook Holland Solar benaderen. (V) Die heb ik al gesproken inderdaad. (G) Dan heb je eigenlijk wel een redelijk beeld denk ik. En qua productie is het alleen Solland. Solar Modules Nederland, daar heb ik ook van aan de wieg gestaan. Daar hebben we zonnepanelen mee geproduceerd, maar daar waren we eigenlijk een beetje te laat mee in de markt. Toen kregen de enorme prijsdaling, die konden we niet overeind houden. (V) Zat die in Kerkrade? (G) Kerkrade ja. En Ubbink Solar is er nog geweest, ook zonnepanelen. In Doetinchem. Maar die produceert ook niet meer. (V) Ubbink zelf is nog wel in de markt, met installatie onder andere. (G) Ja, maar volgens mij produceren ze niks meer in Doetinchem. Ja en er zijn een heleboel fabrieken aangekondigd, maar nooit van de grond gekomen. (V) Dan is Ubbink wellicht ook nog interessant om contact mee te zoeken. (G) Je zou eens kunnen vragen of ze nog produceren. (V) En zo nee, waarom dan niet meer.
99
(G) Een andere tak van sport, daar zijn we wereldmarktleider in en dat zijn ook zonnepanelen, maar dat zijn zonnepanelen voor de ruimtevaart. Moet je bij Fokker Aerospace zijn. Dat gaan denk ik buiten de scope van je verhaal. (V) Ja, ik moet wel duidelijk de kaders stellen. Afsluiting interview.
100
Bijlage D - Uitgewerkt interview met Jaap Jansen, ECN (V) Véronique Eldering (J) Jaap Jansen [...] Zin afgebroken [x] niet te verstaan (V) Dit is een thesis voor de master Economische Geografie, specialisatie van Sociale Geografie. (J) Nou dat is heel interessant, want ik wil het later nog even met je over een concept hebben, dat ik zelf niet geoperationaliseerd heb, dat zou jij in het kader van je onderzoek goed kunnen operationaliseren. Ik zou dat willen noemen Regional system of innovation. Oorspronkelijk had je National system of innovation. Je hebt heel veel van die innovatiegoeroe’s, met een bepaald taalgebruik. Bijvoorbeeld Hekkert, uit Utrecht. (V) Bedoelt u Ron Boschma ook? (J) Ja, ook. Als ik de terminologie even van de labeltjes ontdoe. De ideeën zijn al jaren oud. [x] List uit Duitsland, hij noemde dat niet zo, maar in feite heeft hij dat National system of innovation bedacht. Dan gaat het erom, wil jij in een bepaald type industrie, bepaald type productie uitblinken. Dan moet je ervoor zorgen dat binnen een bepaalde straal, dat een geheel samenstel van bedrijven, toeleverende bedrijven, researchinstituten, onderwijsinstellingen, die mensen met de juiste achtergrond afleveren, test- en certificeer [...] efficiëntie meten, al dat soort activiteiten binnen zo’n systeem beschikbaar hebt. Dan gaat dat zichzelf heel erg versterken, zo kun je dan in een bepaalde tak van sport een comparatief voordeel opbouwen. In de eerste helft van de 19e eeuw, Duitsland was toen ontzettend achtergebleven, een ontwikkelingsniveau beneden Nederland, zeker beneden Engeland. Die kwamen echt helemaal vanuit het niks. Die meneer List heeft dat concept ontwikkeld en dat hebben ze dus in Duitsland toegepast op de kapitaalgoederenindustrie. Tot op de dag van vandaag zijnde Duitsers ontzettend sterk in de productie van kapitaal[...], allerlei tools en equipment om de productie van goederen mogelijk te maken. Zijn de Duitsers heel erg sterk in. (V) Ja. (J) Ze zijn begonnen met de grenzen dicht te gooien. Bismarck die heeft List omhelst en toegepast. Ook Friedich List, was ook de man die met ideeën kwam over een tol-unie. Je had toen allemaal losse staatjes wat nu Duitsland is. List kwam toen met het idee van de tolunie en dat hebben ze toegepast. Toen heb je de Duitse staat gekregen. Via hoge buitentarieven hadden ze een beschermde binnenlandse markt. Toen ze eenmaal zo goed waren dat ze de Engelsen konden verslaan, zeg maar, toen konden ze de zaak opengooien. (V) Daar begon het protectionisme, het opstarten van een eigen markt? (J) Ja, ja. En ook het National system of Innovation hebben ze daar voor het eerste met heel veel succes toegepast. (V) Wat interessant. (J) Ik denk dat [...] het zou leuk zijn om in je onderzoek zo’n concept, proberen te bekijken of daarvoor in Nederland ruimte is. Met PV installaties, als het uiteindelijk geïnstalleerd is, heb je een lange bedrijfskolom. Als we ons op kristallijn richten? (V) Ja, daar richt ik mijn onderzoek op. (J) Ja, want dat is 80 tot 90% van de markt. (V) Precies. (J) Het begint met productie van poly-kristallijn, dan de wafers, dan de cellen erop. Ook de metallisatie, die moeten op een of andere manier met draadjes verbonden worden, zodat de elektriciteit afgevoerd wordt. Daar zit ontzettend veel R&D in, hoe dat zo goed mogelijk.. (V) Zo efficiënt mogelijk? (J) Ja, hoe efficiënt mogelijk gedaan kan worden. Dan celproductie, panelenproductie. Maar dan ben je er nog niet. Je hebt eigenlijk twee grote markten, enerzijds van de kleinverbruikers. Dan heb je een paar panelen, dan omvormer, een string inverter en per paneel, of twee panelen een micro-omvormer. Die zijn van wat meer recente datum, die micro-omvormers. Dan de hele bedrading enzovoort. De panelen vormen een steeds kleiner gedeelte van de totale kostprijs, bij die kleine systemen.
101
(V) De systemen bij ons op het dak, zeg maar. (J) Ja omdat die prijs van die panelen zo gezakt is. Je moet eens kijken naar Mercom Solar. Als je dat intikt, dan kun je gratis iedere week een soort update krijgen. Gratis, wat er zo in de PV sector gebeurd. In zo’n 8 bladzijden of zo. (V) Ok, dat is zeer interessant, dat ga ik zeker doen. (J) Die prijzen, ik dacht dat ze nu ietsje gestegen zijn, maar ik dacht dat het in de orde van 65 cent per watt piek is, voor een paneel. Multi-kristallijn, niet mono. Dat is wat duurder. Voor een heel systeem voor consumenten, dat is ook wel aan het zakken. Maar ik denk zo in de orde van 2 euro per watt piek, als het bij de mensen op het dak zit, geïnstalleerd. (V) Het hele plaatje is 2 euro per watt piek. (J) Ja inderdaad. En die omvormer, dat wordt relatief steeds belangrijker. Het is nog altijd een stuk minder dan 65 cent per watt piek, maar het wordt toch relatief belangrijker. Andere kosten ook, arbeidsloon, bedrading. (V) Installatie. (J) Ja. Dat behoort ook allemaal tot de bedrijfskolom, voor het op je dak ligt. (V) Ja dat is inderdaad waar ik naar op zoek ben. En die omvormers, weet u waar die vandaan komen? (J) Ik ken 1 [...]. 2 collega’s van mij hebben een rapportje gemaakt, vorig jaar of 2 jaar geleden. Wat voor bedrijven er in Nederland zijn op het terrein van zonne-energie. Ik heb je e-mailadres, dat zal ik je nazenden. Ik zal ook dat EPIA rapport van 2017 nazenden. (V) Ja dankuwel, dat klinkt allebei interessant. (J) Het is wel snel out of date. Het is zo’n dynamische sector. Ik vermoed dat met panelen maken, dat daar voor Nederlandse bedrijven maar weinig eer mee te behalen valt. Het is mijn vermoeden, zeker wat betreft kristallijn. Wellicht als er bedrijven een enorme vinding hebben met dunne-film ofzo, dat daar nog kansen liggen. Met kristallijn is dat heel moeilijk. Er zijn een paar bedrijven failliet gegaan. Scheuten Solar. (V) Een paar productiebedrijven ja. Solland Solar ook. (J) Is die ook failliet gegaan? (V) Ja, die zijn overgenomen vorig jaar, door een Italiaans bedrijf, ik ben even de naam van die holding kwijt. De productie van panelen is toen naar Duitsland en Italie gegaan. Er zit in zuidLimburg nog wel een cel fabrikant. Maar het stelt veel minder voor dan vorig jaar of 2 jaar geleden. (J) Ja. Ik ken 1 omvormerbedrijf dat volgens mij behoorlijk goed draait. (V) In Nederland? (J) Ik kan even niet op de naam komen. Volgens mij hebben ze geen topkwaliteit. Mastervolt, zo heet het. Hun producten zijn volgens mij niet top, maar die kunnen zich behoorlijk handhaven dacht ik. Je hebt bedrijven, de toeleverende bedrijven, dat is interessant. Je hebt bijvoorbeeld Tempress, nog een paar bedrijfjes die toeleverende bedrijven zijn. (V) Want dit is bijvoorbeeld een machinebouwer? (J) Ja precies. Of bedrijfjes die heel goed in, ik noem maar wat, de metalisatie. Een bepaald aspectje, die een interessante technologie hebben, waardoor ze zich staande weten te houden. Ik zit daar nog onvoldoende in, hoe dat er in Nederland uit ziet. Maar dat rapportje van mijn collega’s geeft je in ieder geval een stand van zaken. (V) Dat is in ieder geval een begin. (J) Dat is belangrijk om eerst vast te stellen, welke Nederlandse bedrijven kunnen een drager zijn van zo’n [...] ik zou het willen noemen een regional system of innovation, dat is dus kleiner dan het nationaal systeem. Die regional system of innovation zouden dan rond onderzoekcentra moeten zijn. Het is een idee van mij hoor, maar dat wil ik nog eens testen bij mijn collega’s van de unit Zon. Iemand die ontzettend goed is, die heeft zijn hele levenswerk hierop gericht, die is ook internationaal heel bekend. Ik geloof dat hij ook voorzitter is van een of ander platform in Europa over PV, dat is Wim Sinke. Hij is ook deeltijd hoogleraar in Utrecht. Je kunt hem vragen of hij bereid is jou te woord te staan. Daar kun je heel veel van opsteken. (V) Hij is ook verbonden aan ECN toch? (J) Aan ECN ja. Dat is een hele inspirerende man. Ik zou proberen eerst vast te stellen welke bedrijven zijn toeleverancier, of doen een schakeltje in die hele bedrijfskolom. Vervolgens, wat
102
voor toeleverende bedrijven zijn er. En ook dienstverlenende bedrijven. Bij dienstverlenende bedrijven denk ik aan certificeren, testen, performance testen enzovoort. Quality ensurance services of zoiets. Maar ook financieel, financiering van PV projecten, verzekeren van bepaalde aspecten. Bijvoorbeeld, ik noem maar wat, dat je een productiegarantie hebt. En als ze dat niet halen, dan keren ze geld uit. Dat soort bedrijfjes. En wat ik ook als heel belangrijk zie, is research. (V) Zit die vooral aan het begin, aan de onderkant van de kolom? (J) Ja ook, die research moet die bedrijven helpen om, met hun technologie, dat ze dan top of the bill zitten. Om zich staande te houden in het enorme internationale concurrentiegeweld. Dan denk ik aan, nou wij hebben op ECN een hele sterke onderzoeksgroep in Petten. Die zitten ook in Eindhoven. In Amsterdam heb je het AMOLF, dat is ook een belangrijk onderzoeksinstituut. Verder denk ik TU Delft. En dan ook TNO Delft. In Eindhoven heb je dus [...] braincentre of zoiets? In ieder geval een cluster van allemaal start-ups. (V) Bedoeld u Eindhoven Brainport? (J) Brainport, ja precies zoiets. Daar zit ECN ook bij. Dus ik zie eigenlijk een drietal regio’s, rondom Eindhoven, Limburg erbij trekken. Amsterdam/Petten en eromheen. En rond Delft. (V) Wat betreft onderzoeksclusters op het gebied van zonne-energie in Nederland? (J) Ja en dan is het interessant om na te gaan, van wat voor soort bedrijven zijn daar nu dan [...] zeg maar in een straal van 60 km eromheen actief en wat zijn de relaties met de onderzoekscentra. (V) U ziet 3 van die regional systems rondom onderzoek in Nederland. (J) Ja inderdaad, maar misschien kun je het toch beter definieren als een national system. Dus of een national system of op een regionale schaal bekijken. Ik denk dat je dat concept [...] dat moet je proberen uit te bouwen. Als dat elkaar versterkt, krijg je een enorme (V) Synergie die er ontstaat? (J) Synergie, precies. Als het allemaal maar als los zand aan elkaar hangt, dan vrees ik dat we met de BV Nederland niet zo ver komen. Dus het is heel belangrijk (V) Het is belangrijk dat alle onderdelen er zijn. (J) Ja, ja. (V) Wat ik me af vraag, of dat zo is? (J) En dan niet die hele bedrijfskolom. Je moet bij die bedrijfskolom de krenten uit pakken, waar voor Nederland [...] waar er voor bedrijven nog brood zit, waar ze zich kunnen handhaven. Dat zijn dan de dragers van die system of innovation. (V) Wat zijn volgens u de krenten? De toekomst? (J) Ik weet er onvoldoende in detail van. Maar zo’n bedrijf als Tempress vind ik erg interessant. Zo zijn er een paar van dat soort bedrijfjes. Ik vind dus dat men van overheidswegen moet proberen dat soort bedrijven goed te bedienen door te proberen allerlei activiteiten waar zo’n bedrijf behoefte aan heeft, dat dat ingevuld wordt, die legpuzzel. (V) De rol van de overheid is het faciliteren? (J) Ja ik denk ook researchinstellingen, onderwijs, opleidingen, gerichte vakopleidingen. Ik denk dan ook aan een Limburgse ontwikkelingsbank, ook Noord-Brabant. Gericht op bedrijven die elkaar goed kunnen aanvullen, dat die een beetje de helpende hand met financiering [...]. Dat moet je dus vanuit zo’n concept als system of innovation benaderen, denk ik. (V) Bent u van mening dat de Nederlandse overheid nu genoeg doet? (J) Ik kan niet in detail over deze sector praten, maar algemeen gesproken vrees ik dat in Nederland teveel een liberalistische benadering is. Bij Economische Zaken, die vinden vooral ‘vrije markt, handelsbevordering, de markt moet het zelf doen’. Terwijl in Duitsland, Frankrijk enzo, daar gaan ze veel meer kijken hoe kunnen ze hun eigen industrie goed helpen. In het algemeen gesproken denk ik dat het in Nederland een stuk beter kan. (V) Bedoelt u nu hernieuwbare energie? Of heel algemeen gesproken? (J) Hernieuwbare energie ja. Nederland heeft met wind zo gigantisch de boot gemist, ik denk dat het Nederlands overheidsbeleid een grote factor is geweest. In de jaren 80, toen was het eerste begin, toen zat Nederland nog vooraan. De Denen hebben ook meer zo’n benadering gehad, om hun eigen bedrijven, vanuit een veelheid van kanten te steunen. In Nederland hangt het beleid veelal als los zand aan elkaar. Ik denk dat het niet alleen vanuit EZ belangrijke stimulansen kunnen gaan, maar zeker ook vanuit regionaal niveau en stedelijk niveau.
103
Financiering van bedrijven, Limburgs ontwikkelingsmaatschappij, of andere regionale [...] van publieke instellingen, die interessante bedrijven in hun regio aan financiering moeten helpen. Ook onderwijs, onderzoek, dat zijn allemaal gerelateerde dingen. Dat moet je in de samenhang bekijken en dat doen we te weinig in Nederland denk ik. (V) Dreigen we, net als met wind, ook met PV de boot te missen? (J) Nou, dat weet ik niet. Dat durf ik niet te zeggen. Zo’n Tempress schijnt leuk naar China te exporteren. ECN, financieel staan we er niet al te florissant voor, maar wat betreft PV wordt een paar miljoen euro per jaar aan licentie inkomsten behaald. Technologie die met name in China verkocht wordt. Er zitten best wel wat flinke lichtpunten. Of dat gecontinueerd kan worden en het liefst dat dat flink uitgebreid kan worden, dat durf ik niet te zeggen. Ik denk dat gericht overheidsbeleid dat dat zeker een flinke positieve bijdrage kan leveren. (V) Gerichter beleid dan dat het nu is? (J) Ja. (V) De krenten in de pap waar u het eerder over had, zijn dus onderzoek en toeleverende bedrijven. (J) Ja. Primaat is natuurlijk bij het bedrijfsleven, de Tempressen en andere bedrijven, dat moeten de dragers zijn. Maar research is ook zeker heel belangrijk om die bedrijven te voeden, zodat ze een hele vooraanstaande technologie hebben. (V) Zodat ze steeds met vernieuwende technologieën op de markt kunnen blijven? (J) Ja, ja. Maar voor standaardproductie is Nederland te duur. Wij moeten het hebben van vooraanstaan met technologie. (V) Gaat het dan ook niet alleen om kristallijn, maar bijvoorbeeld dunne-film techniek? Is dat de technologie van de toekomst? (J) Het kan allebei, welke technologie het uiteindelijk gaat winnen, dat is zo’n glazen bol, dat is zo moeilijk te voorspellen. Kijk je moet je eieren niet in 1 mandje leggen, maar ook niet in al teveel mandjes. Nederland is toch, qua economie een middelgroot land, niet echt groot. Je moet je middelen beperkt spreiden. Niet op 1 mandje inzetten, dat is te gevaarlijk. (V) Maar de keuze is nog niet gemaakt, nu is mulitkristallijn het grootst.. (J) Ja, wat het uiteindelijk gaat winnen is moeilijk te zeggen. Maar kristallijn doet het heel goed inderdaad. (V) Dat staat vast. (J) Ja. (V) Ok. Ik wil graag nog heel even terug naar de importheffing. U bent er zelf tegen zei u? (J) Ja, ik vind het een ontzettend slechte case, een blamage. De commissie die zichzelf [...]. 25.000 arbeidsplaatsen staan op het spel, ik denk dat dat aan de behoorlijk hoge kant is, want ze moeten een beetje een mooi verhaaltje hebben. Ze beweren dus dat er nu nog 25.000 fte’s betrokken zijn bij de productie van zonnepanelen binnen de Europese Unie. Daar staat tegenover dat er ettelijke 100.000en arbeidsplaatsen elders in die bedrijfskolom bezig zijn, bij toeleverende bedrijven, daar worden een grote slag gedaan. Als ze doorzetten hoor, de heffing is nu op 11,7% gezet. Ze hebben gezegd als de Chinezen niet inschikken, dan gaan het omhoog naar 37% tot iets van 51%, afhankelijk van het bedrijf. (V) Ja, ik geloof dat ze in december tot een definitieve heffing komen? (J) 6 augustus dan moet de Commissie zeggen of ze doorgaan ermee. (V) 6 augustus al? (J) Ja, nu twee maanden dan 11,7% tarief. Op 6 augustus gaat meneer de Gught zeggen of de Chinezen een goed gebaar hebben gemaakt, of dat ze niet toegegeven hebben. Dan moet hij wel daad bij het woord zetten. Die hele bedrijfskolom leidt daar schade van. Wie hebben er baat bij? Dat zijn een paar zieltogende panelenbedrijfjes in Europa. Hun existentie kan nog een paar jaar opgeschort worden, met deze maatregel. Ik denk dat Europa echt geen comparatief voordeel heeft in de panelenproductie. Deze economische crisis, het direct effect is al zwaar negatief. En dan indirecte effecten. Chinezen gaan flinke tegenmaatregelen nemen en die schade is nog veel groter. De maatregel is dus niet proportioneel. Bij een proportionele maatregel zijn de directe baten groter dan de schade die er aangericht wordt. (V) En dat is hier niet het geval. (J) De schade is echt een veelvoud groter dan de baten. Ik snap ook niet dat als ze het over
104
klimaatbeleid hebben, dan gaan ze een PV sector, waar enorme prijsdalingen zich voordoen, omdat je een enorme groei hebt, je ziet snel die leercurve afdalen [...] Maar dat wordt hiermee dus vertraagd. Vanuit dat oogpunt is het slecht. Mijn persoonlijke mening is ook dat, Europa heeft heel duidelijk behoefte aan een sterk koolstof prijssignaal. Nu met dat emissiehandelssysteem, dat functioneert niet goed, dat moet snel verbeterd worden. Maar als ze eenmaal een duidelijk geloofwaardig prijssignaal krijgen, dat heeft border trade adjustments [...] koolstof intensieve importen, daar kunnen ze dan heffingen op gaan doen, dan is natuurlijk het hek van de dam. Dan gaan ze in de VS en China, enorm protesteren. Dat is een goede case om even een handelsoorlog over te beginnen. Als we menen dat het klimaatprobleem een existentieel gevaar is voor de wereld, zeker niet voor mij, misschien voor jou ook nog niet, maar voor de generaties na ons, dan moet je toch een agressief buitenlands klimaatbeleid hebben, niet alleen die emissies binnen Europa terug brengen. Maar dan ga je dus met dit soort zaken veel wisselgeld weggeven. Dus ik vind het een ontzettend slechte maatregel. Er spelen ook gewoon dingen binnenskamers, andere overwegingen. Een overweging is, de commissie heeft heel weinig bevoegdheden, de meeste bevoegdheden liggen bij de ministerraad. Maar bij deze hebben ze de bevoegdheid om tijdelijke import en antidumpingheffingen te doen, dat primaat ligt bij hun. (V) Dus nu willen ze ook echt actie ondernemen. (J) De Gught kan een lange neus trekken naar Merkel in deze. Een beetje een competentiestrijd. En punt twee speelt ook mee dat de Europese Commissie heel weinig eigen middelen heeft. 1% van de importen, dat zijn de enige directe middelen. De rest moeten ze bedelen bij toppen van ministers van financiën of heads of state, om een jaarlijkse begroting te krijgen. Landen als Duitsland, Engeland zitten dan altijd dwars. Maar met deze anti-dumping heffingen kunnen ze rechtstreeks bij hun eigen middelen stoppen. En dat gaat niet om kleinigheden. (V) A vandaar. (J) Vorig jaar werd er voor 21 miljard euro aan zonnepanelen uit China ingevoerd. Totale import van goederen uit China in de EU is geloof ik iets in de orde van 225 miljard euro is. Dat is grofweg 7%. Dat is behoorlijk fors voor die zonnepaneeltjes. (V) En van die 21 miljard krijgen ze dus nu 11% en straks wellicht veel meer. (J) Ja, maar kijk je krijgt natuurlijk wel dat de vraag enorm in gaat zakken. Maar het zakt naar 1/3 bijvoorbeeld, naar 7 miljard. Dan kunnen ze nog een leuk bedrag direct bij hun eigen middelen steken. En zulke zaken lees je natuurlijk niet in de krant. (V) Is het niet zo dat de Europese Commissie eigenlijk niet anders kan nu, omdat nu eenmaal bewezen is dat het om dumping gaat? (J) Ik denk dat de commissie een oordeel moet vellen of de maatregel proportioneel is. Kijk ik denk dat ze een valide case hebben dat er dumping plaats vindt. In de zin dat de Chinese staatsbanken die bedrijven die technisch failliet zijn, die worden nog steeds maar van leningen voorzien. Dan kunnen ze hun capaciteit enorm gaan uitbreiden. Op dit moment is dat een beetje gedimd in China. De top daar ziet ook van, ja we blijven de rest van de wereld niet subsidiëren. Ze zeiden aanvankelijk ‘Wij willen hier een comparatief voordeel behalen. Dan gaan we van alles pamperen’. (V) De gevolgen nu voor de Nederlandse markt. (J) Ja slecht. (V) En het valt nu al te merken ook, nog voordat het ingesteld werd. (J) Ja die onzekerheid, in de installatiebranche. Ik heb begrepen dat er voordat er sprake van een discussie was, die Chinezen hadden een enorme overproductie. Dan lagen er in de haven van Rotterdam enorme schepen met containers vol met panelen te wachten die ze niet kwijt konden. Enorme voorraden lagen daar, maar nu is dat heel anders. Handel in Nederland, ze durven niet uit China te importeren vanwege de angst van wat gebeurd er nu. (V) En dat is toch wel schadelijk voor een markt. Even kijken, ik heb nog een paar korte vraagjes als u dat geen probleem vindt? Wat betreft het rendement en de innovatiecurve van het kristallijn [...] is er te zeggen hoeveel rendement er nog te behalen valt? Hoeveel kan daar nog in gegroeid worden?
105
(J) Mensen zoals Wim Sinke, die weten ontzettend veel meer hiervan af dan ik. Omdat hij uitsluitend op deze technologie een enorme expert is. Dan heb je wel de neiging bij die mensen, dat ze ontzettend optimistisch zijn. Wim Sinke is zo’n optimist. Zoals zeer recentelijk de PV sector zich ontwikkeld heeft, dat was nog krachtiger dan dat hij als ras optimist voorspeld had. Aanvankelijk stond ik er een beetje sceptisch tegenover, maar ik ben nu toch ook wel behoorlijk positief. Maar mensen als Wim Sinke kunnen je daar een beter antwoord op geven. (V) Maar u denkt nu ook dat er nog veel groei te behalen valt. (J) Ja zeker. Ja. Enerzijds de efficiëntie, het omzetten van zonlicht naar elektriciteit, daar zijn nog steeds flinke verbeteringen in de toen. En punt 2: besparing van materialen. Die plakjes steeds dunner, metallisatie op een of andere manier steeds efficiënter. (V) Het product kan nog duurzamer? (J) Ja, ja. Het zou ontzettend leuk zijn als je met Wim Sinke kan spreken. Dan mag je mijn naam ook noemen. Ik denk dat als jij een goed onderzoek doet, dat hij daar ook wel in geïnteresseerd is. (V) Hij is wel belangrijk voor mijn onderzoek, deze hoek het onderwerp. (J) Ja. Ik heb hier trouwens nog een artikel over de learningcurve. Dat zal ik je ook opsturen. De vraag is of je die lijn zomaar door mag trekken. Beetje ingenieurseconomie dit. Ook niet helemaal mijn vakgebied. Maar een bijzonder hoge learning rate. Ik zal je dit opsturen en die andere rapporten waar we het over hadden. Je kunt me later altijd nog mailen of bellen, als je ergens nog materiaal voor nodig hebt. Of als je nog meer vragen hebt. (V) Dat is fijn, bedankt voor dat aanbod. Ik wil u vast bedanken, want ik ben al een stuk opgeschoten. Ik heb nog een paar kleine dingetjes. Er wordt nog steeds geïnvesteerd in kolen- en gascentrales, die als buffercapaciteit moeten dienen. (J) In dat EPIA report over tot 2017 worden een aantal bedreigingen ook genoemd, of ze noemen dat daar anders, challenges. Grid integration en ook market integration, dat zijn belangrijke knelpunten. Als ongebreideld overal gezinnen panelen op hun dak gaan zetten, kunnen de distributienetten dat heel moeilijk verwerken. Er moet over nagedacht worden, je kunt misschien met lokale opslag kun je dat een beetje smoothen, beetje vlakker maken. En ook vraagsturing, dat de vraag zich meer aanpast aan het aanbod. Met smart grids enzovoort. Er zijn een hoop zaken waar aan gewerkt moet worden, om die variable renewables, zoals PV en wind, om die in het net te kunnen verwerken. (V) En wanneer wordt dat daadwerkelijk een probleem? Speelt dat over een paar jaar al? (J) Ik denk dat het lokaal nu al een probleem is. Beieren bijvoorbeeld, daar heb je enorm veel PV en ik denk dat die distributienetwerken het daar al moeilijk hebben. En dat is dat op distributieniveau, maar op transmissieniveau kunnen ook problemen optreden. Net wat je zegt, je hebt het zogenaamde merit order-effect. Als je op een bepaald moment, of een bepaalde periode, uur van de dag, dan ga je kijken wat de inzet is van diverse opwekkingsinstallaties. Wind en zon hebben ontzettend lage marginale kosten. Bovendien dat is non-controlled. Wat er opgewekt wordt, wordt maar op het net gespuid. Je kunt erover denken om netwerkbedrijven meer macht te geven, zodat ze in bepaalde situaties de zaak af kunnen sluiten. Maar dan moet er wel een bepaalde fee betaald worden Maar hier zijn zoveel issues, ik denk dat het wat ver gaat voor je onderzoek, als je hier op ingaat. Heel ingewikkeld, heel technisch ook. Veel dingen gaan mij ook boven de pet. Ik denk dat een concept als system of innovation, als je dat een beetje kan operationaliseren, ik denk dat dat wel gewaardeerd wordt. Op gemeentelijk, maar ook rijksniveau. Bij EZ, die kunnen daar ook hun voordeel mee doen. Als je dat weet te operationaliseren. Tot nu toe was EZ heel kritisch, die dachten ‘zonne-energie dat moeten we niet doen’. We hebben heel weinig zon en bla bla bla. Nu ineens, het is al zo’n beetje een honderd miljard markt. Dan gaan ze denken, he hebben we het wel goed gezien? (V) Als er geld te zien is. (J) Het komt aan op het identificeren van welke type activiteiten, welke Nederlandse bedrijven kunnen nu een drager zijn van zo’n systeem. En hoe kunnen deze bedrijven goed bediend worden, met allerlei aanvullende activiteiten, waardoor zij gefaciliteerd worden om hun concurrentievoordeel te behouden en het liefst uit te bouwen.
106
(V) Het blijft een interessant onderwerp. (J) Ja zeker, daarom wil ik je graag helpen met dit onderzoek. (V) Dankuwel. Een laatste dingetjes, dan ronden we het wat mij betreft af. Voor iedereen die ik ga interviewen heb ik een aantal stellingen, waarvan ik graag wilt weten wat u ervan denkt. De importheffing van de EU op Chinese zonnepanelen komt de Nederlandse sector alleen maar ten goede. (J) Zeer negatief. Enkel eventuele panelenbedrijfjes kunnen er wat meer lucht van krijgen, maar ik weet niet of daar nog iets van bestaat in Nederland. Maar juist van die toeleverende bedrijven, downstream helemaal, installatiebedrijven, die hebben daar veel nadeel van. (V) De belangrijkste rol van de Nederlandse overheid bij de ontwikkeling van de sector is faciliteren, wat op adequate wijze gebeurt. (J) Of dat op een adequate wijze gebeurd, daar voel ik me onvoldoende competent voor om een hele harde mening over te denken. Maar ik ben geneigd te denken dat het voor verbetering vatbaar is. Maar dan moet je een goed plan hebben van welke bedrijven hebben een goede kans? Welke type activiteiten hebben een goede kans? Dat moet je eerste vaststellen. Dan ga je als overheid bekijken waar die bedrijven behoefte aan hebben. Als je in de buurt al die toeleverende, dienstverlening [...] Wat zijn van die bedrijven de toeleveranciers, hoe kunnen ze in hun afzet gesteund worden. Ze moeten een beetje meedenken. En onderzoek is denk ik ook heel belangrijk. Als je het echt over fundamenteel onderzoek hebt [x] PPS, publiek private samenwerking. Maar als je het over onderzoek hebt, waarbij resultaten een beetje op de lange termijn komen, daar gaat een bedrijf geen geld in stoppen. Dit is nog een ontluikende sector, die hebben nauwelijks geld. Er moet hier echt van de overheid geld komen. Maar de overheid is enorm aan het bezuinigen en dat is denk ik geen goede zaak. (V) Duidelijk. Een internationaal energiebeleid is de enige mogelijkheid om de duurzame energie doelstellingen te halen en gascentrales niet onnodig uit te schakelen. (J) Wat ik persoonlijk belangrijk vindt, er zijn nu heel veel lobby’s van Shell en die hebben veel invloed op de beleidsmakers, vanuit de fossiele hoek. Enkel een doelstelling voor broeikasgasemissies te hebben [...]. We hebben nu een specifieke doelstelling voor hernieuwbaar 2020 op Europees niveau. Dat moet er ook voor 2030 komen. Dat is een hele goede stimulans voor hernieuwbaar. Belangrijk, vind ik. (V) Ok. In de toekomst zal de waardeketen in Nederland gereduceerd zijn tot handel en installatie op de binnenlandse markt. (J) Nou ik denk dat mogelijke activiteiten zijn [...] die meer upstream zitten. Tempress enzo. Maar die doelstelling in 2030, wat ik eerder zei, ik denk dat dat heel belangrijk is. Daar is nu een hoop gesteggel over, in Brussel. (V) Upstream is dus ook belangrijk. (J) Enkel bij de upstream kun je dragende bedrijven van hebben, om de sector flink uit te bouwen. Dat installeren, dat is ook wel interessant, maar upstream, dat is veel interessanter. (V) Veel interessanter, veel dragender (J) Ja. (V) En als laatste, een SWOT [...] (J) Ik denk dus dat bij die upstream bedrijven het erg belangrijk is dat ze technologisch echt state of the art zitten. Enkel in dat geval kunnen ze een comparatief voordeel verwerven. Dynamisch is het. Als je op dit moment een state of the art technologie hebt, kun je nu eventjes voordeel boeken, maar je moet er heel hard aan werken dat je steeds de anderen wat voor blijft. En daarbij is onderzoek van zeer groot belang. (V) Onderzoek is sterk in Nederland. (J) Ja dat is zeker zo. In Duitsland wordt er veel meer geld in gestoken, maar dat is ook een veel groter land, die doen dat ook veel planmatiger dan in Nederland. Ondanks het feit dat er bij ons een stuk minder middelen ingestoken worden, de prestaties zijn zeer goed. Kun je zien bij internationale peer-reviews. (V) Ok, dankuwel. Afsluiting interview.
107
Bijlage E - Uitgewerkt interview met Wilfried van Sark, UU en SMZ (V) Véronique Eldering (W) Wilfried van Sark […] zin afgebroken [x] onverstaanbaar Start van het interview is niet opgenomen. (W) Hyet Solar in Arnhem, die heeft sinds anderhalf jaar geleden of zo weer geld gekregen van Hyet de organisatie, die Helianthos heeft over gekocht. Volgens mij hebben ze voor 3 jaar geld om een pilotlijn op te starten en zodanig uit te breiden dat ze een productrol, dunne-film silicium, hebben. En dat eventueel ook kunnen toepassen op producten daarnaast, dak elementen of zo. Of een andere toepassing die ze bedenken. (V) Een veel meer toegepaste variant van panelen dan er nu op de markt zijn voornamelijk. (W) Ja. Dat is de ene kant, ik weet ook dat ze bezig zijn met het hele productieproces ontwikkelen. En mogelijk in de vorm van licenties doorverkopen naar het buitenland. Niet zozeer cellen of panelen, als wel productieproces zelf. (V) De productielijn. Ja, dat is een goede. (W) Die moet je absoluut benaderen. Edward Hamers is een research director daar. Oud-collega van hier. Als je mijn naam noemt, kom je er misschien wel doorheen. (V) Hamers? Ok, dankjewel. Ik heb vorige week gesproken met iemand van Solland, hij heeft dat opgezet, Gosse Boxhoorn, ik weet niet of die naam wat zegt? (W) Ja, ja. (V) Solland doet ook nog wel iets aan het produceren van zonnecellen. Maar dat gaat dan direct naar, omdat ze overgenomen zijn door een Italiaans bedrijf, die cellen gaan dan direct naar Italië of ergens anders waar ze productiecapaciteit hebben. Maar van Hyet was ik niet helemaal op de hoogte, dus dat is wel goed om te weten. Goed, dan wat ik net al zei, onderzoek […] (W) Wacht even, even terug. Ertussen zit dus nog machinebouw. Er zijn allerlei vormen. Machinebouw in de vorm van apparatenbouw. Vooral in Eindhoven en de regio, OTB is een grote speler. Tempress. En nog heel veel toeleveranciers daaromheen. Dan heb je de installatiesector, die heel erg aan het groeien is. Er zijn ook diversen installatiehuizen, die particulieren de mogelijkheid geven met 1 telefoontje te regelen. Verder dan uitsplitten en dan lokale installateurs hebben om dingen echt te installeren. En dan heb je het onderzoek. Dat is nu in Nederland zo gesplitst: kristallijn silicium onderzoek, dunne-film onderzoek en toepassingsonderzoek. Dat is twee, drie jaar geleden via het Topsectorenbeleid zo ingericht. Daarnaast is er ook nog wel […] meer fundamenteel onderzoek, voor FOM of NVO gefinancierd. Dat gaan met name om organische zonnecellen. Dat gebeurd nog wel in Groningen, Eindhoven. En sinds kort is er in Amsterdam, bij het Amolf, een nano-PV groep opgezet. Die probeert lichtwetenschappers met zonnecelwetenschappers te koppelen om te kijken of er echt heel erg hoog rendement te halen valt met nano-materiaal. (V) Daar valt nog meer rendement te behalen. (W) Misschien wel. Het is een simpel ontwerp. Een zonnecel is op zich heel simpel. Je moet er zoveel mogelijk licht in zien te krijgen. Daar kunnen allerlei hulpmiddeltjes nog bij gebruikt worden, zoals nano-technologie. Minilensjes, nano lensjes. Noem het heel kort zo. Het principe is wat anders. (V) Daar hangt vast een heel technisch verhaal achter. (W) Ja zeker. (V) Dat is voor mij een beetje ver weg. (W) Ja, ja. (V) Het grootste gedeelte van het onderzoek, niet fundamenteel, is de siliciumkant? De panelen die je ook het meest in de markt ziet. (W) Ja, ja. ECN levert daar een grote bijdrage aan. Die doen heel veel onderzoek, maar ook naar opdracht […] in samenwerking met bedrijven. Die hebben voor Yingli, een Chinese fabrikant, veel
108
gedaan. ECN ontwikkelt dan vaak een proces, principeproces. Een pilotproces. Dat verkopen ze dan, of licenceren ze dan, helpen het opzetten in China, in dit geval. Daarbij verkopen ze dus eigenlijk de opgedane kennis. Dat komt dus wel weer terug en ten goede aan Nederland. (V) Doordat de producten die dan daar geproduceerd worden, weer naar Nederland komen. (W) Ja en we worden betaald door Chinezen voor het ontwikkelen van kennis. Wij ontwikkelen hier kennis en Chinezen, of eigenlijk wie dan ook, maar het blijken nu Chinezen te zijn, die betalen voor de opgedane kennis die we hebben. Een beetje gek, de Nederlandse regering subsidieert voor een deel kennisprojecten. Aan de universiteit is dat duidelijk, daar komen publicaties uit en dat is ter verbreding van de kennis wereldwijd. ECN doet ook dat soort dingen. Die maakt het dan ook ten gelden, die opgedane kennis via contracten met bedrijven of zo. (V) Is dat een sterke positie, kan het zo zijn dat er straks die Chinezen denken, in dit geval, we gaan het zelf doen? (W) Dat zou zeker kunnen, maar we hebben een voorsprong op dat gebied, op dat kennisgebied en die moeten we proberen te handhaven. En dat lukt volgens mij wel aardig, maar het niveau van bepaalde Chinese universiteiten die gaat omhoog. Ook omdat ze geholpen worden door Europeanen en ook Amerikanen, Australiërs. Algemeen gaat het niveau omhoog. En dat is goed ook. Je moet kennis ontwikkelen over de hele wereld, niet alleen in Nederland. Maar we moeten er mee oppassen, dat die kracht die we hebben, aan kennisontwikkeling, dat we die proberen te handhaven. (V) En hoe zouden we dat het beste kunnen doen? (W) Ja, ik kan wel zeggen meer geld naar universiteiten, dat is ook wel zo. Maar probeer het klimaat van kennisontwikkeling te handhaven. Zoiets als bij Amolf in Amsterdam gebeurd, dat is echt een gerenommeerd instituut op het Amsterdam Science Park. Die heeft gewoon een naam hoog te houden en dan trek je ook vanzelf mensen aan die de wetenschap willen ontwikkelen. En dat klimaat moet je zien te handhaven. En dat is al moeilijk genoeg, als het lastig is om geld te krijgen voor verschillende onderzoeken. En dat betekend ook een soort van ‘niet weten wat er uit komt’: curiosity driven onderzoek. Je moet geld zien te krijgen voor iets wat je na 4 jaar ontwikkeld, voor een promotieplaats of zo. Maar van te voren moet je eigenlijk zeggen wat het is, anders krijg je het geld niet. Dat is een beetje het dilemma. Je kan zeggen ‘ik wil dat ontwikkelen’, maar als het niet lukt, jammer dan. Dan is het geld weg zou je zeggen, maar dat heb je wel iemand opgeleid. Je hebt wel iemand die op een bepaald gebied wat weet en die kennis kan later misschien van nut zijn. Dat weet je nu misschien niet. Dat blijft […] dat is altijd al zo geweest, maar dat soort curiosity driven onderzoek moet je gewoon behouden. Anders ontdek je geen nieuwe dingen. (V) Dus dat is één […] (W) Maar dat geldt niet alleen voor zonne-energie hoor, dat is in z’n algemeen. (V) Nee, dat kan ik me voorstellen. En de link met het bedrijfsleven, of met bedrijven, is die belangrijk voor zo’n positie? En hoe zit dat in Nederland? (W) Die is wel sterker geworden omdat […] in het Topsectorbeleid is het zo dat wetenschappelijke vragen moeten eigenlijk […] Er komen vragen vanuit het bedrijfsleven en die kunnen ze niet oplossen, daar hebben ze wetenschappers voor nodig. En dan definiëren ze samen een project. Op die manier is het vraag-gestuurd werken vanuit het bedrijfsleven. Dat is mooi, maar dat betekend ook dat sommige projecten heel kort zijn en niet zomaar iemand 4 jaar kan aanstellen. Want dat past niet binnen dat schema. (V) Een bedrijf wil sneller al een antwoord hebben. (W) Ja, precies. Terwijl voor wetenschap heb je gewoon tijd nodig, om dingen uit te zoeken. Dat komt wel goed hoor, maar dat is even wennen in het begin. Je moet elkaars taal ook leren spreken. De organisatie van onderzoek is dus wat anders geworden. [x] Vroeger was het zo: dit is een interessant wetenschappelijk probleem, dat wil ik oplossen. En dat was het genoeg. Maar nu moet je echt zeggen: deze wetenschap leidt tot goedkopere zonnecellen op de lange termijn, ik noem maar wat. Je moet het maatschappelijk belang veel meer neerzetten. Daar is ook wel iets voor te zeggen, maar als het nog iets is waarvan je vaag denkt ‘misschien gaat het wel een probleem oplossen’ krijg je vaak van die algemene zinnen. ‘als dit nou lukt, kan ik voor een dubbeltje een zonnecel maken’. Terwijl het volkomen uit de lucht gegrepen kan zijn en
109
dat maakt het lastig. Dat betekend dat als pure wetenschapper moet je je ook verdiepen in de wereld om je heen. En dat is niet iedereen zomaar gewend. (V) Het maatschappelijk belang wordt duidelijker en groter. Daar moet dus ook meer tijd en energie in gestoken worden. (W) Dat is ook wel terecht, het is allemaal geld van de belastingbetaler. Er moet een bepaald percentage van onderzoek zijn, wat misschien wel nergens toe leidt. Een van die duizend projecten leidt misschien wel naar een of andere Nobelprijsachtige […] (V) Doorbraak (W) Doorbraak ja. Geen idee. Maar goed dit is breder dan alleen maar zonne-energie. (V) Ja dat zie ik. Maar het onderzoek in de zonne-energie, de positie is sterk en moeten we behouden. (W) Ja. (V) Dat gaat lukken, volgens u? Of ziet u nog problemen? (W) Ik denk dat we […] we zijn ons er erg van bewust, maar we zijn ook wel goed denk ik, in het materiaalonderzoek. Die historie zit er gewoon in. De aanvragen gaan wel door, met dingen bedenken. Alleen moet er dus snel naar een Europees breed […] het geld moet daar beschikbaar zijn om daadwerkelijk dat onderzoek te doen. Dat is altijd wringen. Daar is altijd wel een weg te vinden, denk ik. Ik heb daar wel goede hoop voor, dat het zo kan blijven. (V) En dat het niet naar China wegvloeit. (W) Nee. Uiteindelijk zal China die kennis zelf kopen of zelf ontwikkelen, in ieder geval toepassen. Dan komen er dus betere producten uit China. Wij moeten dan een stap voor zijn, dat wij nog betere producten maken. Dat moet je houden denk ik. (V) Altijd die stap voor blijven. (W) We bedoel ik heel Europa, niet alleen Nederland. (V) Ok. Siliciumpanelen, kristallijnpanelen, die hebben het grootste marktaandeel nu. Maar met al die onderzoeken die nog gaande zijn, is er nu te zeggen […] gaan we naar een dominant type toe op de markt? (W) Nee, ik denk het niet. Ik denk dat we afhankelijk van de toepassing en zelfs van het land waarin je de toepassing hebt, dat er wat specifieke producten naast elkaar kunnen blijven bestaan. Als je kijkt naar de Nederlandse situatie: Nederlandse daken zijn 20, 30, 40 vierkante meter typisch. Als je dat vol legt met standaard kristallijn silicium panelen heb je voor een jaar genoeg energie ongeveer, van die orde. Als je een kleiner dak hebt, moet je meer rendement hebben. Als je een veel groter dak hebt, bijvoorbeeld bij de Ikea in Duiven. Daar rol je dan die Helianthos panelen uit, dat is veel makkelijker te installeren. Je hebt wel een lager rendement, maar je hebt een groter oppervlak. Zo kom je er ook. En het is goedkoper. Ik ben ook bezig met façades te ontwikkelen. Dan zet je in plaats van marmer, glas neer. Dat zie je steeds meer en die kun je ook een soort van zonnecel laten zijn. Daar zou je nooit kristallijn panelen neerzetten. Of het is, nou ja te duur misschien nog niet, de opbrengst is dan een beetje tegenvallend voor dat type panelen. Ruwweg heb je […] kristallijn panelen werken goed bij direct zonlicht en dunne-film panelen werken beter bij diffuus licht. Een ander type dat ik ontwikkel is nog beter bij diffuus licht, als er bewolking is en het licht komt van alle kanten. In Spanje heb je veel meer direct licht dan in Nederland. In Spanje is het ook veel warmer dan in Nederland. Het effect van temperatuur op diverse technologieën is ook wel verschillend. (V) Er zijn regionale verschillen en regionale kennis te onderscheiden. (W) Ja, het zijn misschien niet hele grote verschillen. Maar omdat de markt zo groot wordt, kan het best zijn dat fabrikanten toch proberen [x]. nu ontwikkel je gewoon 1 type paneel voor de hele wereld. Dat is gebaseerd op een standaard, die bij een bepaald type licht een bepaalde opbrengst moet hebben. Maar het is een standaard die in de praktijk nooit voor komt. Maar aan de hand van de standaard kun je wel uitrekenen wat de opbrengst is in Nederland [x]. Pas je de standaard aan, dan maak je iets andere panelen, niet veel anders. Waarschijnlijk is het dezelfde proceslijn, maar draai je iets anders aan de knopjes en komt er een iets andere paneel uit. Ik denk dat dat wel een interessante optie zou kunnen zijn voor de komende jaren: regio specifieke zonnepanelen ontwikkelen.
110
(V) Daar heb je dus meer specifieke kennis voor nodig: hoe de situatie in Nederland is, wat zijn precies de verschillen tussen Nederland en Spanje. (W) Precies. (V) Maar het is niet zo’n verschil dat er nieuwe fabrieken per land gaan produceren. (W) Nee, dat denk ik niet. Het is echt […] als ik kijk naar het ontwerp van het kristallijn silicium cel, dan zijn dat twee laagjes eigenlijk. Een dunne en een dikke laag. De dikte van de dunne laag kun je iets aanpassen. Je kunt de datering aanpassen, de hoeveelheid atoompjes in die laagjes. Zodat het optimaler is voor een bepaald type licht. Dat betekend dat hij iets langer of iets korter in de oven moet zitten, op een iets andere temperatuur. (V) Kleine aanpassingen. Maar de rendementsverschillen zullen wel groot genoeg om echt actie in te ondernemen. (W) Ja, dat verwacht ik wel. Ik verwacht dat daar wel 5% tot 10% verschil in kan zitten, relatief dan, in energieopbrengst per jaar. Als je de goede type panelen in de goede landen zet. Je hebt typen die goed tegen de warmte kunnen. Kristallijn silicium zet je in Nederland neer. Catmantilerie in Nederland zou een 10% minder opbrengst hebben, omdat het rendement veel lager is. Maar omdat kristallijn silicium juist een hoge temperatuurgevoelig heeft, presteert het slechter in Saudi Arabië. Cadmun tellirium paneel werkt daar beter. (V) Minder rendement bij warmte. Laatst las ik dat ergens: het idee van mensen dat er veel zonlicht moet zijn, helder weer, met veel zonlicht, dan werken zonnepanelen. (W) Nee hoor. (V) Het is wel zo, maar men weet nog niet beter. (W) Het is meer zo dat er licht is. Bij maanlicht werkt het ook, maar dat zie je helemaal niet. Als het licht is, dan werkt het. (V) U bent ook betrokken bij de Stichting Monitoring Zonnestroom. (W) Ja. (V) Kunt u daar iets over vertellen? (W) Ja, die is bijna 2 jaar geleden opgericht door […] eigenlijk een beetje gepusht door AgentschapNL. Die zag dat de markt in Nederland erg ondoorzichtig was. En de Stichting Monitoring zonnestroom zou daar verbetering in aan moeten brengen, door te kijken wat die markt nou precies is. Wij doen bijvoorbeeld een onderzoek naar de prijzen, afgelopen jaren. Anderhalf jaar. Hoe ontwikkeld de prijs van hele systemen en inverters zich in Nederland. Hoe vergelijkt zich dat tot internationale ontwikkeling. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld 40% reductie gehad in prijs van modules. Maar systemen maar 16%, nee 10% of zo. En als je een paneel koopt, los, als consument, is het zelfs duurder dan als je een heel systeem zou kopen. Dan denk je, dat is heel vreemd, maar diegene die de systemen verkopen, verkopen er heel veel. Dus ze verkopen heel veel modules die ze tegen een lagere prijs inkopen dan dat een consument dat zou doen. als ik 10.000 modules koop, dan betaal ik niet 1 euro per stuk, maar 30 cent per stuk. Of per Watt piek moet ik zeggen, niet per stuk. Daarnaast is er ook een ander onderzoek. De effecten van grootschalige inkoop hebben we gedaan, Vereniging Eigen Huis en Urgenda en zo. Daar hebben we dingen van online gezet. We gaan dingen doen over duurzaamheid van panelen, het duurzaam produceren van panelen. We proberen de consument inzicht te geven in, wat is er nou […] wat is feit en fabel in dit wereldje. Dat blijft lastig, we moeten eerst uitzoeken, dan communiceren. Maar we zijn klein, dus de impact van de communicatie is niet zo groot nog. Blijft lastig. (V) Maar het is wel een nieuwe tool, zeg maar, om meer […] (W) Ja. En we proberen onafhankelijk te blijven. We produceren dus elk kwartaal cijfers over modules die je kan kopen in Nederland en die kan je dan op verschillende plaatsen kopen. Maar we zeggen niet waar je ze kan kopen, want dan gaan we leveranciers bevooroordelen. (V) En dat is dan niet de bedoeling. (W) Nee, dat willen we niet. (V) Het is deels vanuit de overheid, dan moet het wel. (W) De Stichting bestaat uit iemand van Holland Solar, de branchevereniging. Iemand van ODE, dat is de consumentenvereniging. De Organisatie Duurzame Energie. Dan een onafhankelijke overheid, dat is dan de Universiteit Utrecht geworden. Met zijn drieën zijn we het bestuur. En dan hebben we nog een communicatiemedewerker.
111
(V) Dus niet veel handen. (W) Nee inderdaad. We hebben we sinds kort in het kader van Topsectorbeleid een project met Milieu Centraal en Kema. Om een deel van de kennis te ontsluiten via een centrale manier. Dus wat meer, wat minder diep, maar wel makkelijker toegankelijk. Milieu Centraal is bijvoorbeeld wat bekender. (V) Daar ben ik eerder ook al op terecht gekomen ja. (W) Er staan hele oude dingen over zonnestroom op, dus die gaan we herzien. (V) Niet teveel op focussen? (W) Kijk er met een kritisch oog naar, zou ik zeggen. (V) En die prijsontwikkeling die u zegt, die cijfers komen op de website? Dat is ook wel interessant voor mijn onderzoek. (W) De decemberprijzen staan als laatste op de website. De maartprijzen zijn er al wel, maar dat komt binnenkort online, die moet ik nog analyseren. De verwachting is dat de prijzen niet heel veel meer naar beneden zijn gegaan, vanwege de verwachte importheffing. (V) Maar het decemberrapport staat op de website, dat is goed om te weten. (W) stichtingzonnestroomnl.nl (V) Ik ben op de website geweest ja. (W) Ik kan je het paper opsturen, een samenvatting van het rapport in essentie. Paper wordt opgezocht en gestuurd. (V) U zei het al, de importheffing, daar is een hoop gedoe over. Voorstanders en tegenstanders. Hoe ziet u dat, vanuit uw positie? (W) Ik heb zelf Jeremy Rifkin erover gevraagd, die kwam ik ergens tegen, die zei: “ach, onbelangrijk, het is een rimpeltje”. Het hangt er helemaal vanaf vanuit welke groep je zit, hoe je daar naar kijkt. De Nederlandse installateur die denkt ‘help de prijzen gaan omhoog, dus dan verlies ik daar werk mee’. Het is nu 11% geloof ik? Tot nader order. (V) De heffing? Ja. (W) Mogelijk 40%, 50% aan het eind van het jaar, als men er niet uit komt. Maar er lijken bewegingen te zijn dat men er wel uit komt. Dat er een minimumprijs komt, geen heffing. Maar dan is er in ieder geval duidelijkheid. Aan de andere kant: modules maken ongeveer de helft uit van het totale systeem, zo’n 50%. Dus met 11% van modulestijging, zal het systeem 5% stijgen in prijs. Het dumpen kan sowieso niet zo lang doorgaan, omdat China […] die produceert panelen onder kostprijs. Verkoopt onder de productieprijs, sorry, zo moet ik het zeggen. Dus in China gaan ze ook over de kop als ze zo doorgaan. Er zit natuurlijk een sterke bank achter. In Europa gaan er bedrijven echt om en in China dus ook. Dus er moet wel echt iets structureels gaan gebeuren. Ik verwacht dat die importheffing dus een tijdelijke rimpel is. Als installateur ben je er tegen, als PV fabrikant waarschijnlijk ook. Maar als land, als Duitsland bijvoorbeeld, moet je daar niet […]. Die vinden het niet erg. Want als je er tegen zou zijn, dan gaat China dus ook iets doen. bijvoorbeeld een importheffing op dure BMW’s bijvoorbeeld. (V) Er was al iets bekend (W) Op wijn inderdaad, Franse wijnen. En wat ze ook gaan doen: ze gaan de productie in Europa zetten. Dan omzeilen ze de heffing. De kritische punten zijn de cellen. De cellen worden los geproduceerd van de panelen. Je kunt cellen, zoals bij Solland, die werden uit China gehaald en de modules werden in Europa in elkaar gezet. Is het dan een Chinees product of een Europees product? Als je een module produceert, als module fabriek, dan heb je een Europees product. Als het Chinese cellen zijn, dan is het nog maar de vraag of het een Chinees product is. Dan omzeil je daarmee de importheffing. Ik denk dat het belangrijker is dat we goede afspraken maken met Chinezen over minimumprijzen, of misschien niet een heffing maar gewoon een solidariteitsheffing of hoe je het ook noemt. Een eerlijker speelveld. Dan is het misschien tijdelijk […] dan gaan de prijzen misschien iets omhoog. Maar dat is de afgelopen jaren wel heel erg snel gegaan. (V) Dus je merkt dat het wel versneld, de prijsdaling. (W) Ja. Er is ook zoveel geïnvesteerd in productiecapaciteit. Er is nu een overproductie eigenlijk. (V) Een overcapaciteit.
112
(W) Ja. Iedereen heeft van alles in de opslag en moet dat kwijt. En het wordt daarom gedumpt. Wat fijn zou zijn, is dat de Chinese PV markt sterk zou groeien. Dan kun je wat lokaal geproduceerd wordt [..] (V) dat kan dan binnenlands afgezet worden. (W) Ja precies. Ik kan me voorstellen dat de Europese Commissarissen daar ook afspraken over willen maken. (V) De markt is daar wel groeiende, maar nog niet de cijfers die hier in Europa te zien zijn. (W) In Canada geloof ik, moet bij een PV systeem een bepaald percentage moet dan binnenlands product zijn. Van dat systeem. Dat kan dan de inverter zijn, met wel Chinese panelen. Maar van een systeem moet toch wel een behoorlijk deel de lokaal zijn, dat de nationale markt profiteert. Installatiekosten zijn natuurlijk altijd lokaal. (V) Europa zou ook zulke afspraken moeten maken. (W) Zou kunnen ja. Ik weet niet of dat de beste manier is. Het is ook een soort van protectionisme. In principe zou je kunnen zeggen: Chinezen kom maar hier, installeer alles. Maar dat is waarschijnlijk veel te duur. (V) De omvormers zijn ook een relatief groot deel van de totale kosten. (W) Ja een kwart ongeveer. Er zijn goede Europese omvormers, maar ook steeds beter wordende Chinese omvormers. 2 jaar geleden de actie ‘Wij Willen Zon’ van Urgenda begon, daar zijn de Chinese omvormers aangeboden, maar die werden als onbetrouwbaar geacht. Het bedrijf dat ze maakte bestond pas 2 jaar. Dus als er iets mis was, had je geen idee of de garantie wel gewaarborgd was. In veel van die pakketten is de inverter vervangen voor Europese. Maar die worden ook steeds beter dus. (V) Het is ook een bedreiging voor die markt. (W) Ja ook. (V) Even terug, wat u net zei, de modules en de cellen. Dat zijn twee stappen in de keten. Gebeurd dat allebei nu zoveel in China? Of is het één van die twee? (W) Nu worden de cellen en modules gemaakt in China. Dan in containers verscheept naar Europa. Wat voorheen ook aardig wat gebeurde, is dat Europese producenten cellen inkochten in China om ze in hun eigen modules in te zetten en te verkopen als een Europees product. (V) De laatste tijd is dus vooral ook de moduleproductie naar China gegaan. Ok. (W) Ja. (V) Dan heb ik dat duidelijk. Niet door elkaar halen in mijn onderzoek. In het begin moest ik er wel echt induiken. Ik heb geen technische achtergrond en dit is ook geen technisch onderzoek. Maar welke verschillende panelen zijn er dan […]. (W) Er is wel een essentieel verschil tussen dunne-film panelen en kristallijn silicium panelen. Kristallijn zijn echt zonnecellen die je in een module zet. Dunne-film panelen heb je ook cellen, maar die worden integraal aan elkaar gemaakt. Omdat je een stuk glas ermee gebruikt. (V) En nog een relatief klein aandeel, marktaandeel […] (W) 5% á 10%, of 15%. Cadmium tellurium is een van de grootste dunne-film technologie geloof ik. First Solar is daar de grootste fabriek in. (V) Dat is überhaupt een van de grootste fabrieken in de wereld. Dat is dus een groeiende technologie? (W) Als je zo doorgaat, je kunt niet […] er is niet genoeg Tellurium om ongebreideld zo door te gaan. Als je echt van substantieel, in 2050 de hele wereld van energie wilt voorzien, dan is er gewoon te weinig tellurium. Dus het kan nu, het gaat nog 10 jaar door en dan is het op. Dan is First Solar binnen en dan gaan ze wat anders doen. zo wordt er ook wel eens naar gekeken. Ze zijn heel erg opportuun, ze zijn kei hard aan het werk. maar op een gegeven moment is het gewoon op. Dan is het geld verdient. (V) Dan kunnen ze dat geld weer in iets anders stoppen. (W) Ja, tuurlijk. (V) Een andere grondstof is dus silicium. Daar is een tijdje een tekort van geweest op de markt. Aan de andere kant is het ook een van de meest voorkomende grondstoffen op aarde. Komt er nog zo’n tekort?
113
(W) Het heeft te maken met […] zand is echt 30% van de aardkorst. Het gaat erom dat je een bepaalde gezuiverde vorm van silicium nodig hebt. Een gezuiverde vorm, in de vorm van een wafer, die heb je ook nodig voor de chipindustrie. Toen er een jaar of 10 geleden, toen was er een tekort. Omdat ook toen de […] toen was er net een dip geweest in de chipindustrie. Dus er was niet genoeg geïnvesteerd in fabrieken om gezuiverd silicium aan te leveren. Toen werd ook de PV wereld groter en groter, met name in Duitsland. Dus toen was er een tekort aan zuiveringsfabrieken. De prijzen gingen toen ook naar ruim 100 dollar per kilo silicium. Nu is het geloof ik 20. (V) Zo, wat een verschil. (W) Er is toen te laat geïnvesteerd in nieuwe fabrieken. Dat duurt toch wel ruim 1,5 jaar voor zo’n fabriek staat, dat geeft een vertraging. Nu is er genoeg, ook in China is er genoeg. Er is nu veel beter onderkend dat je al die dingen nodig hebt. (V) Dat de verhouding goed moet zijn. (W) Ja precies. (V) Dus het was meer een capaciteitstekort dan een daadwerkelijk grondstof tekort. (W) Ook omdat er een shift in afname was. Eerst was de chipindustrie de grootste afnemer van silicium, nu is dat de PV industrie. Dat blijft groeien. Dus diegene die investeren in silicium feedstock, zien dat daar de grootste afname is en die rekenen erop en blijven nu investeren. (V) Ah, ok. Dus daar is een linkje naar de chipindustrie. Zo zijn er nog wel andere sectoren, die raakvlakken hebben met de zonne-energie. (W) Dan vooral de inverter industrie zou ik zeggen, powerelektronica. Netwerken. Al die panelen moeten aangesloten worden uiteindelijk op een netwerk. In Nederland is dat eenvoudig want je steekt zoiets als de stekker in het stopcontact. Of een kabel naar je meterkast, dat was het dan wel. Maar als je hele grote installaties hebt, het elektrische installatie werk en de netkoppeling, hoogspanningsnet, dat is toch wat anders dan een PV paneel ontwikkelen. Dus die kennis heb je absoluut nodig. (V) De grote toepassing, inpassing in het huidige elektriciteitsnet. (W) Ja, maar dat geldt voor wind net zo goed. (V) Voor de nieuwe duurzame energiebronnen. Het gaat ook wel eens over de halfgeleiderindustrie? Die kent gelijkenissen met de productie? (W) Ja, dat noem ik maar even de chipindustrie, de halfgeleiderindustrie, dat is 1 pot nat zou je kunnen zeggen. Dat zijn veel grotere, gespecialiseerdere producten. Als je 1 plak silicium hebt en je projecteert daar miljoenen chips op, dan heeft dat veel meer meerwaarde dan alleen maar een zonnecel. Als er wat fout gaat in zo’n plak, is dat niet zo erg. Als 80% van de chips die je op zo’n plak maakt werken, de rest gooi je weg. Die zijn zo veel waard, dat het niet erg is. Maar silicium moet alleen maar goedkoper. Een complete zonnecel mag niet meer dan een euro of 2 kosten. Voor een chip is dat honderden euro’s aan waarde die erin zit. Alle stappen die een halfgeleiderindustrie doorloopt om die IC’s te maken, dat zijn er veel meer en veel complexer en kleinschaliger, dan in de PV industrie op dit moment. Als we nano technologie gaan inzetten op de PV, dan heb je ook extra complexiteit dat je introduceert aan je PV proces. Dan nog verwacht ik niet dat het zo complex wordt als in de halfgeleiderindustrie. (V) Even kijken. Kunt u daar iets over vertellen, in de toekomst van de machinebouwers? De productielijnen […] (W) Niet zo, maar stel je vraag maar. (V) Nu hebben ze een sterke marktpositie, maar valt die te behouden? (W) Dat vind ik een lastige vraag. Ik denk dat je dat beter aan OTB of Tempress kan stellen. (V) Ja, ik wil nog contact zoeken met een machinebouwer. (W) Wat ik zo hoor, denk ik wel dat het de goede kant op gaat. Dat er een grote markt is, dat kennelijk het specialisme dat we daarin hebben als Nederland, dat is zo goed dat we daar in door kunnen. OTB is trouwens over gekocht door Roth&Rau, wat een Zwitsers, dan wel Duits bedrijf is. Weet ik niet precies. (V) Die zijn overigens ook lid van Holland Solar. Ik had laatst een gesprek daar, ook hierover. Zij vertelde dat Roth & Rau als enige machinebouwer lid was. De rest voelde zich niet zo gerepresenteerd door hun geloof ik.
114
(W) Dat komt nog dan. (V) Ja wellicht. Maar dat is hun zaak. We hadden het al heel even over het elektriciteitsnet. Dat moet aangepast worden, naarmate er meer […] hoe groter de instroom van duurzame energie is. In dit geval zonnepanelen. Dat is wel een bedreiging voor de toekomst. (W) Ik zou het als een kans zien. In Nederland is het ook zo […] ik ben uitgedaagd door een netbeheerder: zet maar vol en laat het maar ontploffen. Het net kan het wel aan zeggen ze. In Nederland gaat het heel lang ook wel goed hoor. Link met een andere industrietak is de ICT. Want ergens moet er data gemanaged gaan worden, op een goede manier. Het hele elektriciteitsnetwerk moet van bovenaf tot helemaal naar beneden naar de huishoudens goed gemanaged worden. Van bovenaf en hoogspanningsnet is dat al lang geregeld. De ICT is daar een grote partij in. Maar naar beneden toe niet. Smart meters, smart grids, dat soort dingen, dat moet veel beter ontwikkeld worden. In samenwerking ook met de consumenten. Die zijn op een gegeven moment een energieleverancier aan het worden. Nu in Nederland mag je gewoon een PV paneel op je dak zetten, dat is geen probleem. Dan ben je consument, of prosument, producent geworden. (V) Daar zijn allerlei namen voor. (W) In Amerika moet je echt een netaanstelling aanvragen. Hier is dat niet, misschien nog niet, zo. We hebben hier nu met saldering te maken, dat is hier voordelig voor consumenten. Je mag zoveel invoeren. Vanaf vandaag zelfs ongelimiteerd dacht ik. Het was 5.000 kWh, volgens mij wordt dat losgelaten. Maar ik denk dat als je […] Dus het Nederlandse net is volgens mij bestand tegen veel invoer van duurzame energie. Je moet wel beter gaan koppelen met naburige landen. Binnen heel Europa moet de netwerkinfrastructuur duidelijk verbeterd worden. Bijvoorbeeld, er was 2 jaar geleden een Griekse minister die bood aan: zet Griekenland maar vol. (V) Daar heb ik van gehoord ja. (W) Maar dat moet wel allemaal via Slovenië weer terug naar Duitsland. En daar zat een grote bottle-neckt, met transportcapaciteiten. Als je daar goed naar kijkt, een integraal beeld van maakt, dan kun je heel ver komen. Misschien zelfs zonder heel veel opslag. PV en wind, PV heb je in ieder geval overdag stroom, maar ’s avonds niet. Moet dat dan in grote opslag? Of hele kleine opslag? In je eigen meterkast of elektrische auto’s, andere manieren? Sommige mensen zien dat als een bedreiging, waardoor het niet verder gaat. Maar anderen zeggen juist, het zal sowieso verder gaan, als mensen doorkrijgen dat PV zo goedkoop wordt. En ze kunnen het zelf aanschaffen, het is een paar duizend euro, dat is toch te behappen. Dan gaat het gewoon gebeuren. Dan moet je als netwerkbeheerder of als Nederland als instituut, dan moet je daar iets mee. (V) Overheid zou dat meer moeten stimuleren. Het zou dus Europees beter geregeld moeten worden, een soort Europees energiebeleid? De opkomst en inpassing van PV van beneden af, bottum-up, zou beter ingepast moeten worden. (W) Er is natuurlijk al veel over gepraat. En wordt ook wel wat gedaan, daarop. Maar uiteindelijk gaat het erom: wie gaat waar investeren? Als we met zijn allen Europa zijn en vinden dat we het moeten doen, dan moet Brussel zeggen: we gaan een miljard of 10, weet ik veel, van die orde misschien wel, investeren in het Europese netwerk. (V) Maar los van het politieke is de energiemarkt, de elektriciteitsmarkt, is Europeser geworden. Naar een hoger schaalniveau gegaan. (W) Ja, ja, absoluut. (V) Dus dan hoort daar ook een beleid bij, op hetzelfde niveau. (W) Ja, Tennet bijvoorbeeld, is de Nederlandse netbeheerder, maar heeft ook een heel groot deel van het net in Duitsland. Dat zijn private partijen nu en die kunnen kopen wat ze willen. We hebben E-ON, een Duits bedrijf, dat ook kolencentrales heeft op de maasvlakte. Elektrabel, Belgisch. Nuon is ook Vattenfall geworden. Er zijn allerlei buitenlandse partijen nu. Die kunnen overal actief zijn. Tennet is nog wel voor een deel staatsbedrijf. Dat is nog wel een ander punt. Net als de NS zeg maar, moet je dat soort infrastructuur nou wel of niet privatiseren? Of verder gaan met privatiseren? Dat is al veel gebeurd natuurlijk. Als je als Europees beleid zegt: we moeten zoveel duurzaam hebben in 2050, dat is nog niet geformuleerd, maar 20% duurzaam in 2020, dat wel. Dan betekend dat ook wel iets voor het netwerk. Of in ieder geval voor de toekomst. Investeringen in netwerken […] Afschrijvingen van netwerken zijn 40, 50 jaar. Als je nu iets gaat
115
bedenken, investeren, dan staat het in 2050 nog steeds te werken. Dus moet je daar goed over nadenken, wat je nu wel of niet […] (V) Zo ook de recent gerealiseerde gascentrales? (W) De kolencentrales, ik schat dat die alleen maar verlies gaan leiden de komende jaren. Het was niet slim […] het vrijlaten van de markt. Er was productiecapaciteit te kort in Nederland en toen was er opeens massaal geïnvesteerd. Kolencentrales waren het goedkoopst. Dus daar staan er nu een aantal van. Die gaan op een gegeven moment uit. Als er heel veel PV en wind staat, dan zijn ze gewoon te duur om aan te laten. En ze schakelen niet snel. Gascentrales kun je sneller aan en uit zetten. Gas kan veel meer toegepast worden, om wisselingen op te vangen in wind en zon. (V) Kolen zijn daar te […] (W) Het duurt gewoon te lang om een centrale op te starten. En gas, als bijkomend voordeel, heeft een lagere emissie van CO2 dan kolen. (V) Maar die zijn wel een stukje goedkoper, dus daarom zijn er toen neergezet. (W) Ja. (V) Even kijken, volgens mij ben ik aardig door mijn vragen heen. Mocht ik later nog met een probleem of een vraag zitten, zou ik u dan nog een mailtje mogen sturen? (W) Ja, prima, dat mag. Ik ben vanaf 10 augustus niet meer bereikbaar. (V) Ik hoop dan al een heel eind te zijn. (W) Cijfers moeten 23 augustus binnen zijn bij Osiris weet ik, als je in augustus nog af wil studeren. (V) Ja klopt. Over een paar weken ga ik in ieder geval al een eerste versie inleveren. (W) Grappig, dit onderzoek wat je nu doet, zou ook heel goed passen binnen innovatiewetenschappen. Je zou misschien nog eens met Simone Negro kunnen praten van innovatiewetenschappen. Die is ook bezig geweest met de PV markt. (V) Ah, dankuwel. Dat was mijn tweede vraagje, heeft u nog andere tips voor bedrijven of organisaties die ik zou kunnen spreken? (W) Holland Solar heb je al gesproken? OTB dan. TKI Zon misschien, Wim Sinke? Die is heel druk, dus dat wordt lastig denk ik. Je kunt t proberen:
[email protected] . (V) Ik heb iemand van ECN al gesproken, maar Wim Sinke is wat anders. (W) Solliance, een activiteit van TNO, ECN en nog iets. Rein Willems is de man daarachter volgens mij. Dat is dunne-film onderzoek. OTB bedrijven zitten daar ook in geloof ik. Afsluiting interview.
116
Bijlage F - Uitgewerkt interview met Marten Stienstra, RSM en ZonBenut (V) Véronique Eldering (M) Marten Stienstra [...] Zin afgebroken [x] niet te verstaan In Nederland kennen we een aanschafsubsidie. België heeft gigantische subsidies uitgegeven: een opweksubsidie per 1000 kWh. Je was haast gek als je geen zonnepanelen aanschafte. Recent zijn de subsidies afgeschaft en de markt is verzadigd. De markt is ook ingestort, want niemand koopt nu zonnepanelen meer nu er minder op te verdienen valt daar. In Nederland wordt er dus minder subsidie verstrekt (15% van het aanschafbedrag), maar een dergelijke aanschafsubsidie is beter. Het gebeurd rustiger en het is beter voor het net. Stroom kiest de weg van de minste weerstand, automatisch. Als het ergens niet meer heen kan, stroomt het automatisch terug het net op. In het geval van zonnepanelen stopt de omvormer ermee als de stroom uit de panelen nergens heen kan. Dit is op straatniveau, maar daar moet bij de installatie wel rekening mee gehouden worden. Er zijn mensen die nemen zonnepanelen, omdat ze willen besparen op water. Men doucht zo lang bij hun in huis. Maar dat werkt anders: water wordt verwarmd door gas, niet door stroom. Je kunt wel met zonne-energie je water verwarmen, maar dan heb je een zonnecollector nodig. Die staat aangesloten op een zonneboiler in je huis. Er verschijnen overigens wel combinaties op de markt, van een collector en een paneel. Helianthos (Hyet Solar) produceert een PV techniek en geen PV paneel: een rol met zonne-folie. Het principe dat erin verwerkt zit is hetzelfde, maar er wordt geen paneel geproduceerd daar. Opname vanaf hier. (M) Dat was het straatniveau. Op macro niveau krijg je dat de energieleverancier, die moet dat compenseren door minder elektriciteitscentrales te laten draaien. Of de capaciteit in hun elektriciteitscentrales omlaag te brengen. En dat, nu hebben ze met voorspelmodellen, weten ze ongeveer wel wat de energiebehoefte kan worden en kunnen ze die knoppen instellen. Maar op zonnige dagen, of een dag die in een keer van bewolkt naar zonnig gaat, dan krijg je natuurlijk spanning op het net. Het is veel onzekerder wanneer er heel veel teruggeleverd wordt en wanneer niet. Dus daar kunnen zij moeilijker op inspelen. (V) Het aanbod is grilliger. (M) Ja. Dat is iets dat in de toekomst een issue zal zijn. Dan hebben we nog slimme meters ertussen natuurlijk. Waar het in de toekomst naartoe zal gaan, is dat ze het terugleveren willen reduceren om die netspanningen te vermijden. Spanning niet volt in dit geval, maar onbalans en oneffenheden en onregelmatig vragen en terugleveren. Ze willen naar een model toe dat je gegenereerde energie op de zonnepanelen, dat je die direct verbruikt en dat je niet meer teruglevert. Nu lever je terug, nu is het heel waarschijnlijk dat je overdag veel meer opwekt, maar ’s nachts verbruik je meer en dat kun je met de salderingsregeling, kun je dat tegen elkaar wegstrepen. Maar in de meterkast is dat nog wel twee kanten op. Het zijn veel meer bewegingen daar, van het net naar de meterkast en de andere kant op. Dat wordt achteraf administratief verrekend, maar fysiek krijg je continu een heen en weer van stroom. Van fysieke elektronen zeg maar, er vloeit echt iets, spanning. Maar goed, daar willen ze dus naar toe, dat je eigenlijk dus niet meer terug levert. Dat je je energieverbruik optimaliseert en naarmate je dus meer stroom op gaat wekken, je dan ook je apparaten inschakelt. Dus niet meer je vaatwassen en je wasmachine ’s nachts of ’s avonds op laagtarief, dat is geen issue meer via zonnepanelen. Maar gebruiken wanneer je opbrengst optimaal is. Siemens en Bosch zijn al bezig om hun producten zo aan te passen, dat die aangestuurd kunnen worden op afstand, via wifi in een huishouden. Die omvormers zijn dus eigenlijk veel slimmere apparaten dan alleen het omzetten van stroom naar
117
wisselstroom, want dat doen ze in hoofdlijnen. Maar met wifi kun je het dan uitrusten met een Home Manager. SMA heeft zoiets, SMA is de bekendste producent van omvormers. Die zijn er al mee bezig, ook in samenwerking met Siemens en Bosch. Om dan met zo’n Home Manager vanuit de omvormer via wifi signalen te zeggen ‘jij moet nu aan en jij moet nu aan’. En dan gaan die ook aan. (V) En een kleine vorm van opslag […] (M) Dit is dan direct verbruik. Dit is slim omgaan met de energieopbrengst uit je panelen. En op het moment dat er veel opgewekt wordt, veel apparaten aanzetten. Dat betekend dan wel dat je ’s ochtends je vaatwasser in moet ruimen. (V) Of je was in je wasmachine doen. (M) Ja. Maar daarna, nu moet je nog op een fysieke knop drukken, maar dat kun je dus elektronisch dus heel makkelijk. (V) En vanaf afstand, via je telefoon of i-pad. (M) Ja. Ja, dat is allemaal geen probleem. Zodra je die home manager en die apparaten aan hebt staan, kun je dat allemaal met je telefoon doen. Maar het mooiste is dat het allemaal automatisch gaat. Maar hij moet het programma wel afmaken. Je zal altijd de netbeheerder, zoals Stedin in Utrecht, die zullen altijd nodig zijn. Maar zoveel mogelijk naar zo’n self supporting huis, dat is wel de toekomst, waar ze nu naar toe willen. (V) EN nu is dus die salderingsregeling […] (M) Die is uitgebreid, je kunt nog beter, meer salderen. Onbeperkt salderen. Het was 5000 max., maar dat is nu onbeperkt. (V) Dat is de andere richting op eigenlijk dan […] (M) Nee, salderen is de som van die twee. Salderen is het weer aftrekken van wat je teruggeleverd heb, dat aantal kWh weer af trekken van wat jij de ene kant op de oude manier, conventionele manier nog binnen hebt gehaald. Dus dat wat jij teruglevert uiteindelijk ook weer terug krijgt als het ware. Dus je wekt op en op dat moment gaat eerst in de meterkast het verdelen, naar alles wat aanstaat. Dus de lampen worden bijvoorbeeld gevoed uit de zonnepanelen. Wek je nu meer op, dan nodig is, dan je ga je terugleveren. Met een speciale slimme meter kun je dat bijhouden. 3 kWh bijvoorbeeld. Maar vannacht heb ik weer 3 kWh nodig, omdat de ijskast nog steeds aanstaat. Dan mag ik salderen, dan mag ik die 3 kWh die ik extra nodig heb gehad en gewoon voor betaald heb, daar mag ik dan van aftrekken wat ik ooit teruggeleverd heb. Gewoon wegstrepen. Dus dat is wel saldering van twee kanten. Niet 1 kant. Dan kan er nog wat overblijven. Bij de meeste huishoudens heb je toch nog wel meer nodig gehad van de energieleverancier, dan dat […]. Maar er zijn ook huishoudens, zoals die van mij, die leveren op jaarbasis meer terug dan dat je in je hele energiegebruik na salderen nog nodig heb gehad. Dan ben je netto leverancier. (V) Die komen er wellicht steeds meer? (M) Die komen er wellicht steeds meer ja. En daar kunnen ze wel wat mee gaan doen. die zullen na salderen een echte leverancier worden. Je bent natuurlijk steeds al een stukje leverancier, door steeds wat te leveren. (V) De vraag is of het net dat aankan. (M) Met dat salderen krijg je dat weer terug, maar als iedereen ook nog eens boven zijn eigen capaciteit […]. Maar de meeste daken zijn niet geschikt om overproductie te genereren. (V) Dan passen er niet genoeg panelen. (M) Nee dan moet je denken […] in Nederland is het gemiddeld 3000 kWh, 3500. dan moet je denken aan 20 panelen, 16 panelen. (V) Komen er panelen die meer rendement hebben? Die dan dus met minder panelen wel aan zouden kunnen? (M) Ja. Panelen worden steeds efficiënter. Nu in de korte tijd dat ik er in zit: de gangbare panelen zijn van 240, naar 245 watt piek, 250 wordt nu al en ook 255 zie ik steeds meer. Er zijn al fabrikanten die 260 aanbieden. Nou een tijdje geleden was het nog 180. 260 is zoveel meer. Dus dat betekend minder panelen nodig, simpele rekensom. Per vierkante meter kun je steeds meer. Het zal een keer ophouden. Ik weet niet hoe die curve verder gaat. (V) Het plafond moet een keer bereikt zijn.
118
(M) En er komt een nieuwe techniek. Dan komt het misschien op folie, op rol (V) Dunne-film. (M) Dunne-film bestaan nu ook al als paneel. Maar er zijn ook bedrijven die zich echt bezig houden met cellen op folie, die je kunt knippen. Die zitten op een rol geproduceerd. Er zijn twee bedrijven op de hele wereld die zich daarmee bezig houden, heb ik me laten vertellen. Één ken ik, dat is Helianthos in Arnhem. (V) Ja, die ken ik ook. (M) De enige productie op het gebied van, nouja dit is dan geen zonnepaneel, maar zonnecel. PV techniek zal ik dan maar zeggen. Een daarvan zit er toevallig in Nederland. En daar heb je het meteen wel zo’n beetje mee gehad qua productie van zonnepanelen in Nederland. (V) Ja, die zijn ook overgenomen, door Hyet. (M) Een investringsbedrijf? Of een technologisch investerings bedrijf? Ben je er geweest? (V) Nee nog niet. (M) Heb je die directeur te pakken kunnen krijgen? (V) Ik heb een e-mailadres, maar ik ben even de naam kwijt. (M) Want die is moeilijk te pakken te krijgen. Ik probeer hem ook te bereiken. Ik heb in de krant gelezen over hem gelezen. Die hebben de race een beetje verloren. Omdat zonnepanelen nu dominant designs is zeg maar, dit zou de volgende generatie zonnesysteem moeten zijn. Maar heel veel bedrijven zien daar het nut nog niet van in. Het is een techniek die nog niet uitontwikkeld is. Het is een soort gouden bal die ze continu vooruit schoppen. Het zou een hele mooie techniek zijn. Ik ben er wel voorstander zijn. Maar dat is bij mijn weten het productie van PV technieken in Nederland. Dat bevindt zich op dat gebied dus nog in een experimenteel stadium. Nuon zag er ook al niks meer in. (V) Die heeft het verkocht. (M) Het zit nog wel op dat bedrijven terrein. En heeft ook nog de kleuren van Nuon. Er was amper een koper voor. Een investeringsmaatschappij zou het overnemen, maar dat is allemaal op niks uitgelopen. Ik heb zelfs op een veiling hun producten gezien. Machines en inboedel werden op de veiling voor zoveel miljoen en zoveel ton aangeboden. Dan gaat alle kennis verloren. Het is veel mooier om dat bedrijf als geheel te houden. Dat is gelukkig gelukt. Ze hebben een soort doorstart gemaakt. Ik weet het niet. Maar volgens mij is dat een van je vragen, toch? Hoe de productie in Nederland is? (V) Ja, in hoeverre is er nog productie? (M) Is ‘ie er ooit geweest? (V) Ja, wel meer dan dat er nu is. (M) Een beetje. Wat ik ervan weet is, je hebt het bedrijf Scheuten Solar gehad. Die zijn nu failliet. Uit Limburg, Venlo meen ik. Die hebben hun panelen in China geproduceerd. Dus de vraag is, is dat Nederlandse productie of niet? Wel onder Nederlandse vlag. Goed, dat is einde oefening. Dat heeft ook wel andere oorzaken, de brandgevaarlijkheid van die panelen heeft ze uiteindelijk de das om gedaan. (V) Dat weet ik niet zo goed hoor. Wat ik gelezen heb, is dat het Scheuten van een aantal jaar geleden, dat was grotendeels Nederlands en die hebben nog panelen geproduceerd. Die zijn toen overgenomen voor een Chinees bedrijf. (M) Ja, die heeft erin geparticipeerd. (V) Toen heette het nog steeds Scheuten. En die tweede Scheuten, daar zijn de panelen, of de omvormers van in brand gevlogen. (M) Nee, de junction box achter de panelen. Daar wordt de stroom in doorgelust naar het volgende paneel. Heel klein kastje, 10 bij 10 cm. Die konden in brand vliegen en dan heeft ze de das om gedaan. (V) Toen was het al […] (M) Toen was het al het nieuwe Scheuten? Ja klopt. Want de mensen die juridische stappen wilden ondernemen, werden doorverwezen naar de oude Scheuten die niet meer bestond. Merkwaardig is dat ze zijn doorgestart onder dezelfde naam. Wat natuurlijk dom is. (V) En daar is ook de verwarring ontstaan.
119
(M) Ze hadden beter een andere naam kunnen kiezen, want het oude Scheuten heeft het nieuwe Scheuten nu negatieve publiciteit opgebracht. Zij doen ook andere dingen, glasoplossingen enzo. Ook op basis van zonnepanelen. Dus het is een groter bedrijf dan alleen panelen. Er is nog een bedrijf, dat ken ik want daar ben ik geweest, dat is Energy Guard uit Breda. Die produceert onder een Nederlands label ook panelen in China. Een soort alliantie. (V) Die ken ik niet. Energy Guard? (M) Ja, uit Breda. De panelen die zij aanbieden, dat is hun merk panelen. Laten we zeggen merk Energy Guard, 240 of zo, 245. Maar die worden in China gebouwd, onder de Nederlandse vlag. Dus dat is nog eentje die ik ken, die iets met productie te maken heeft. Voor de rest, zou er misschien nog een kunnen zijn, maar die ken ik niet. (V) Er is Solland, ook in Limburg. (M) Ok. (V) Die hebben een tijd lang panelen geproduceerd en die zijn nu […] die produceren nu alleen nog zonnecellen. (M) De cellen komen normaal gesproken uit Japan. Er zitten 60 cellen in een paneel, standaard. Die komen doorgaans uit Japan. En die gaan naar China. Als we even 95% van de massa volgen, dan gaan die naar China. Dat is zeefdruktechniek, hoe die cellen gemaakt worden. Daar zijn die Japanners van origine, met kunst en zo, heel goed in. Dan gaan ze naar China. Daar gaat er een aluminium frame omheen en glas. En dan gaat het naar Europa of Amerika. Dat zijn de grote markten. (V) Dat zijn de grote stromen. (M) Gaat je onderzoek over Nederland specifiek? Of ook over wereldwijde productie? (V) De focus is Nederland. Wel ook de internationale invloeden, de marktontwikkelingen internationaal. Maar dan wat daar de invloed van is op Nederland. (M) Ja, precies. Want landden in Europa waar nog zonnepanelen geproduceerd worden zijn Spanje, Aterza. Dan heb je nog Portugal. En je hebt nog in Slovenië, Bisol. En in Noorwegen zit nog een bedrijf REC. Maar die hebben eigenlijk […] je ziet heel veel de combinatie, van een Aziatisch land met een Europees land. Het is Noorwegen, maar die worden eigenlijk in Singapore gemaakt. Dat zijn de Europese merken die me snel even te binnen schieten. (V) En die allianties, van een Chinees en een Europees bedrijf. Zijn dat Chinese bedrijven die langzaam de Europese bedrijven over komen nemen, of zijn het ook […] (M) Beide kanten gaat het op. (V) Ok, beide kanten. Het zijn ook Europese bedrijven die de samenwerking opzoeken. (M) Het zijn ook Chinese bedrijven die naar het buitenland gaan, die daar productiecapaciteit willen hebben. Ze doen het nu in naburige landen, om die importheffing te vermijden, in naburige landen hun productie opzetten. Want ja, die importheffing is alleen met China en niet met de landen eromheen. Dus dat zie je ook gebeuren. Maar je ziet ook Europese bedrijven die dus die alliantie […] dat is de andere kant weer. Dat Europese bedrijven een alliantie hebben met een fabriek uit China, puur om op die loonkosten te concurreren. Je kunt het niet goedkoper krijgen dat als je met Chinezen in zee gaat. (V) Dat is interessant, dat het beide kanten op werkt. Dus het is niet zo dat China langzaamaan de hele wereld overneemt. (M) Ook, het werkt allebei de kanten op. Blijkbaar vinden ze elkaar daarin. Volgens de Chinezen hebben ze de verplichting dat als ze in het buitenland investeren, dat ze ook moeten produceren. Een verplichting schijnt dat te zijn, om economische redenen. In het NRC van vorige week vrijdag staat daar een artikel over. Heb je dat gelezen? (V) Nee, dat ga ik even opzoeken. (M) Die van anderhalve week geleden nu. Bij economie staat iets van 2 pagina’s over zonnepanelen. 1 over de importheffing en 2 over de BTW regeling die onlangs in het nieuws was. Dat is ook zo’n bedreiging voor de markt natuurlijk. Er was iemand in Oostenrijk die had een rechtszaak tegen een energiebedrijf gewonnen, dat hij als leverancier en daardoor als ondernemer aangemerkt zou worden. Dat is alleen maar als je per saldo netto-leverancier bent. Dat is dus de situatie die we net schetsten. Dat je na salderen, al is dat ik elk land weer anders geregeld, dat je na salderen dus leverancier wordt. En dan wordt je als ondernemer gezien en dan moet je eigenlijk BTW gaan betalen over de kWh die je afdraagt. Maar
120
het voordeel is dat je de BTW over de investering weer terug krijgt. Dat is allemaal gerommel natuurlijk, iedereen moet dan een bedrijfje oprichten. Voor de meeste mensen is het niet van toepassing, omdat ze geen netto leverancier worden. Als je om zulke kleine bedragen BTW gaat betalen, krijg je de BTW weer terug. Dat heet de kleine ondernemers regeling. En je krijg BTW aftrek op je investering. Dus het zal er nooit doorkomen hier in Nederland. Ook al moet het vanuit de EU, daar zullen ze wel dingen voor gaan vinden. Dit werd dus uitgelegd in dat artikel, in combinatie met een uitleg van het hele landschap. Dat China enerzijds productie naar buurlanden verplaatst en anderzijds ook in Europa investeert. Eigenlijk financieel deelnemen in die bedrijven en dan ook zeggen, via een bepaald handelsakkoord, moeten ze ook produceren. (V) Dat is voor die Chinezen dan weer een manier om die heffing te omzeilen. (M) Dat gebeurd al heel erg ja. Die heffing, dat wordt eerst nog maar kijken wat het wordt. Het is een proef. 4 augustus is een weer een spannende datum. Dan kan hij naar een bedrag tussen de 40 en 60% gaan. Hij staat nu op 11,8%. Wat ik afgelopen weken gehoord heb uit de markt, van mensen die dicht bij het vuur zitten, dat het waarschijnlijk zo blijft zoals het nu is. De heffing zal er niet meer afgaan. Eenmaal besloten, dat houden ze natuurlijk. Hij zou wel eens gelijk kunnen blijven. En als hij al 40% tot 60% wordt, dan zijn die al de maatregelen waarmee hij omzeilt kan worden. Los van het feit dat er nu andere landen dan China opstaan, zoals India en Maleisië. Die ook zeer concurrerend panelen kunnen aanbieden. Dus het wordt meer dan China alleen. (V) Wellicht dat daar ook nog eens een heffing komt. Maar goed, dan moet eerst aangetoond worden dat het om dumping gaat. Puur goedkope panelen is natuurlijk geen reden om een heffing in te stellen. (M) Nee, dat is alleen maar goed voor de concurrentie. Maar het vermoeden is er natuurlijk wel dat Chinese fabrieken gesubsidieerd worden, waardoor ze het onder de kostprijs aan kunnen bieden. Want de verschillen zijn wel groot hoor. (V) Ik las een 88% prijsverschil zelfs. (M) Ik zie in mijn prijslijst, hoe ik kan inkopen, minder, van Europese panelen versus Chinese panelen. Maar dat komt misschien omdat die Europese fabrikanten heel erg laag moeten gaan zitten, om überhaupt nog iets voor elkaar te kunnen krijgen. Dat als de Chinezen in een keer met de importheffing te maken krijgen, dat zij ook wat duurder kunnen worden. Dat ze iets meer lucht krijgen. Europa wil natuurlijk die landen die zonnepanelen bouwen in Europa beschermen. Italië, Portugal, Slovenië. Maar na die proef, die duurt 6 maanden. Wil de importheffing dan stand houden, dan moeten de lidstaten daarover gaan stemmen. Ook nog een issue, het gaat om democratische meerderheid. Wat gaat er gebeuren? Duitsland wil het niet, Nederland wil het niet. De zuidelijke landen willen het wel, die willen hun thuismarkt beschermen. Maar Nederland heeft geen thuismarkt. Nederland zal waarschijnlijk voor stemmen. (V) Voor de importheffing? (M) Nee, tegen, sorry. Tegen de importheffing. Want voor Nederland is het wel een lichtpuntje, deze markt. Ook al hebben we geen […] wat mij betreft kun je het nagenoeg op 0 stellen. Het is verwaarloosbaar ten opzichte van de ander landen die we net noemden en is het echt een installateurmarkt. Het is puur rechtstreeks importeren of via een groothandel, dan zit er nog een schakel tussen en dan neerzetten, bouwen. Dat is de Nederlandse markt. (V) En als het dan met goedkope panelen kan, dan is het wel beter voor hun. (M) Eerlijkheid gebied wel te zeggen dat Chinese panelen van hele slechte kwaliteit kunnen zijn. Er zijn goede bedrijven en minder goede bedrijven. Ik heb foto´s gezien en bedrijven met een discutabele naam. Dat is niet de beste indicatie hoor. Het ziet er mooi uit na 1 en 2 jaar, maar na 4 jaar beginnen er oxidatieplekken te komen. Aluminium allemaal. De cellen zelf ook, als dat van hele slechte kwaliteit is. Die zijn er ook. Het is een hele turbulente markt. Dus er gaan ook veel Chinese bedrijven failliet, ook brengen ze hun cijfers niet meer naar buiten, dat is al een slecht teken. Als je een bedrijf zoals wij hebben en we hebben zo´n paneel geleverd bij een klant en dan paneel gaat kapot, dan zitten er wel garanties op van de fabrikant, maar als de fabrikant niet meer bestaat, krijgen we geen vervangend paneel. (V) Het is een hele dynamische markt. (M) Ja. De klant heeft een paneel minder, dan moet je weer doorlussen. Anders heb je een probleem. Het is net als met de kerstboomverlichting, als er één het niet doet. Je hebt minder capaciteit zo. Of je moet er een ander, vergelijkbaar paneel tussen zetten, maar dat is ook geen
121
doen. Dus je moet wel met betrouwbare spelers zaken doen. Persoonlijk, in onze eigen visie, vinden we de Europese panelen ook interessant. Toch Europese werkgelegenheid en kwalitatief beter. Het is gewoon nog duurder, maar kwalitatief zijn ze wel goed. (V) En het is een stukje duurzamer, je werkt met betere kwaliteit. (M) Arbeidsomstandigheden (V) Transportkosten ook. (M) Het is echt een kippenhok hoor, die Chinese fabrieken. Mensen staan heel dicht op elkaar. In Europa gaat het fabrieksmatig natuurlijk. Maar toch, in Europa fabrieksmatig, wat altijd goedkoper zou moeten zijn, is duurder dan de handarbeid in China. Dat zegt ook iets. Dan weet ik wel dat de loonkosten in China laag zijn, maar dat zij met handwerk goedkoper kunnen produceren dan wij met machines. (V) Dan gaan er ergens bellen rinkelen. (M) Ja, precies, dan klopt er iets niet. Dus ik snap wel dat de Europese Commissie […] Er zijn ook tongen die beweren dat de lobby erachter zit van de conventionele energie. Die zien die zonnepanelen toch ook een beetje […] ze leveren zelf ook zonnepanelen, maar verliezen het vaak toch van de regionale of lokale speler. Ze zijn dan klaar met Nuon en Essent enzo. Dat zien ze als tegenpolen. Dus ook al leveren die bedrijven ook panelen. Iedereen die panelen neemt, is geheel of gedeeltelijk minder afhankelijk […] ze verliezen klandizie keihard. Elke kWh die je met een zonnepaneel opwekt, hoef je niet meer te kopen bij een energieleverancier. (V) Die zullen het als concurrentie zien. (M) Ja dat klopt. Ze hebben een aardige lobby in Brussel, dus dat is ook nog een verhaal, dat ze erachter zitten. (V) Dat zou nog eens interessant zijn, als dat er een keer uit komt. (M) Ja. Als voorstander van duurzame energie wel natuurlijk. (V) De waardeketen, wat van de keten is aanwezig in Nederland, dat is de kern. (M) De laatste fase, zou ik zeggen. De eindschakel naar de consument. Naar het midden en klein bedrijf ook wel, het grote bedrijf nog wat minder. Die zitten met andere aansluitingen. Daarvan moet de productie geloof ik ook zoveel mogelijk meteen opgemaakt worden, daar geldt de salderingsregeling niet voor. Maar het MKB en particulier, die laatste schakel van een retailer, zoals het dan heet, naar de eindklant, die hebben we. En de schakel daarvoor hebben we, dus de groothandels. Die rechtstreeks importeren. (V) Denk je dat […] Productie is nu bijna weg uit Nederland, maar […] (M) Ja de twee laatste schakels hebben we dus. Van Wholesale naar retail en van retail naar eindgebruiker. (V) En over een paar jaar de markt, dan is de Nederlandse markt eigenlijk alleen nog maar […] (M) Vol, bedoel je? (V) Nee, niet de markt, maar ik de keten bedoel ik meer. Groothandel en installatie is de toekomst. (M) Dat is het nu ook al bijna. (V) Maar dat is eigenlijk de enige positie waarin Nederland in combinatie met zon nog […] (M) Ja, maar niet echt kan onderscheiden, want die delen van de keten vindt je in elk land terug, daar waar de zon schijnt. Dus waar Nederland zich precies mee kan onderscheiden ten opzichte van ander landen op zonne-gebied […] (V) Sommigen zeggen onderzoek? (M) Ja, onderzoek zou kunnen. Ik leer meer van Belgen op dit gebied, dan van Nederlanders nog. Omdat die gewoon een paar jaar voorlopen en veel meer ervaring hebben. Kennis is ook ervaring. We zijn natuurlijk een kennisland en een exporterend land. Er zijn wel bedrijven, zoals Energy Guard uit Breda, die zijn wel heel veel met onderzoek bezig. Zij hebben een glasplaat ontwikkeld en leggen het op hun eigen dak om ermee te experimenteren voor meer rendement, met weerkaatsende zonnestralen. Dat kunnen ze in andere landen ook. In Duitsland en Amerika zijn ze ook niet gek. Dus ik zie dat niet heel rooskleurig in, onderzoek in Nederland. De overheid moet ook keuzes maken. Er zijn twee hele grote voorstanders van zonnestroom in Nederland. Ik ben er ook 1, maar ik sta niet in de krant. Dat zijn van der Poel, hoogleraar in Oxford en Willem Vermeend. Die komen met zijn tweeën heel vaak in de krant, moet je maar eens googlen. Die
122
zeggen, Nederland wilde heel hoog inzetten op wind- en op zonne-energie. Zij zeggen dan, je moet alleen maar zonnestroom doen. daar moeten we ons in gaan specialiseren. Als dat een beetje loskomt, dan zou het wat kunnen worden. Wind vinden zij gewoon zonde en heeft ook hele hoge productie onderhoudskosten. Zonnestroom zeggen zij is gewoon nog schoner. (V) En makkelijker toepasbaar. (M) Ja, makkelijker toepasbaar, dat klopt. (V) In gebouwen, op daken, maar ook voor de consument is het makkelijker […] het is bereikbaarder, makkelijker over te stappen. (M) In bredere zin, misschien moeten we onze internationale ervaring, na onze VOC periode, misschien dat we nog andere landen kunnen bedienen. Dat Nederland daar net wat makkelijker in is. Amerikanen over de grens is toch wat anders dan Nederlanders over de grens, wij passen ons makkelijker aan. Misschien kunnen we in ontwikkelingslanden projecten opzetten, als we dan toch dezelfde kennis hebben als die andere landen. Dat wij daar eerder wat mee kunnen in internationale projecten. Maar dan hebben we het niet meer over eigenschappen als zonnepaneelkennis, maar over eigenschappen als nationale cultuur. Dat is een afgeleide, indirecte succesfactor. (V) En de positie van universiteiten en instellingen als ECN en TNO? Hoe zie je die rol? (M) Dat weet ik niet direct. Ik heb daar niet veel van vernomen nog. Ik ben er ook niet actief naar opzoek geweest, naar wat zij te zeggen hebben. Maar het zal ook vanuit de overheid gestimuleerd moeten worden. TNO is natuurlijk overheid, ECN ook? (V) Deels. (M) Deels ja. Die zouden dan kunnen initiëren, in samenwerking met universiteiten of hoge scholen. Om op die manier de kennis over duurzame energie toch op een prominentere plek op de agenda te krijgen. Ik denk dat dat de volgende stap is. Het is nu veel experimenteren, wat ik net zei, er zijn al kleine bedrijfjes die heel innovatief zijn en die al naar China gaan, die allemaal kennis hebben. En ik heb het idee dat die instituten, die lopen daar wat achter. Het wordt toch een groeimarkt, komende tien jaar. Niet alleen zon, maar in bredere zin duurzame energie. Ik weet niet of er al een duurzame energie master bestaat? (V) Niet dat ik weet. Wel een Energy en Resources master weet ik. (M) Het is toch een trend. Op een gegeven moment is het geen trend meer en is het iets waar je echt wat mee kan en zouden dat soort instellingen een rol moeten gaan spelen. Ongeveer nu dus. Maar eerlijkheidshalve, ik ben niet echt op de hoogte van ECN en TNO met zonnepanelen specifiek doet. (V) Ze schijnen internationaal wel een mooie positie te hebben. Maar dat gaat om andere kennis, dan de kennis die jij net benoemde. (M) Ik kan wel een paar voorbeelden geven. Al de kennis die ik gebruik, die komen van internationale bureaus. Er zijn misschien wel 100, nou 50 zaken waar je rekening mee kan houden bij het plaatsen van zonnepanelen en daar heb je gewoon kennis voor nodig. Daarmee onderscheid je je ook als goed bedrijf van een minder goed bedrijf. Bijvoorbeeld op een issue als schaduw. Het is niet alleen elektrotechnisch, want veel elektriciens zien een markt in zonnepanelen, maar zij weten niks van schaduw. Want als panelen in serie staan, zijn panelen net zo sterk als de zwakste schakel, dus die waar een schaduw op valt. Er zijn berekeningen, zoals op platte daken, dat is niet spannend, gewoon een soort wiskunde. Je hebt berekeningen die uitleggen in welke hellingshoek panelen achter elkaar geplaatst moeten worden, zodat die voorste geen schaduw op zijn achterbuurman werpt etcetera. Dat soort simpele rekentools, zo’n tool heb ik uit Duitsland. Dan is er een andere optie, tabellen. Een ideale situatie is een hellingshoek van 30, 35 graden in Nederland. Op de evenaar plat. 30 graden op het zuiden. Op een plat dak kun je hem op het zuiden zetten, maar op een hellend dat ligt het er maar aan hoe het dak gesitueerd is. Dan zijn er tabellen die zeggen: zuid-zuid-oost zoveel graden. Zo zijn er allemaal tabellen die zeggen wat dan de opbrengst wordt van dat paneel. Dan moet je met een soort correctiefactor werken, omdat het paneel niet het maximale rendement haalt. Dat is allemaal kennis die je uit het buitenland nodig hebt. Die heb ik hier nog niet gevonden, dat soort tools. (V) De praktische kennis, die komt uit het buitenland. (M) Ja. (V) En merk je dat ook bij collega’s, of moet ik concurrenten zeggen?
123
(M) Ja, die halen het ook allemaal uit het buitenland. Als ze het al halen. er zijn veel bedrijven die zich specialiseren in hoe die windpatronen gaan en hoe die veranderen. Er is maar 1 bedrijf, bij mijn weten, die voorspellingen doet over zonuren. Nederland heeft 1050 zonuren en dat verschilt per regio. Daar kunnen veranderingen in zitten, daar zijn modellen voor. Dan kom je bij klimatologen uit, die daar veranderingen in kaart kunnen brengen. Dat zou relevant kunnen zijn, gaat Nederland meer of minder zonuren krijgen? Daarvoor kom je bij Schotland uit. Dus overal, alles om die zonnepanelen heen, haal ik mijn kennis uit andere landen. Dat is jammer natuurlijk. (V) Interessant. Dus dat is een onderdeel van de keten […] nee het zit eigenlijk een ondersteuning door de hele keten heen. (M) Ja, het zit door de hele keten heen. Dat zou TNO en alles, dan krijg je een soort infrastructuur. En op een gegeven moment wordt het een cluster. Allemaal bedrijven die met elkaar te maken hebben, dat versterkt een sector, een economie. Dat zie je op de technologiecampus in Eindhoven heel erg. Daar is het ene bedrijf een toeleverancier van het andere. Daar zit veel kennis, universiteit erbij. Dan is het echt een cluster geworden. Maar het cluster duurzame energie in Nederland? Het zijn allemaal nog losse eindjes. Van deze overheid, die zit meer te bezuinigingen. Dus daar hoeven we volgens mij geen hele duurzame constructieve houding van te verwachten. (V) Ik had een gesprek bij ECN, een week of twee geleden. (M) En die dachten er heel anders over. (V) Die man had het over Regional Systems of Innovation in Nederland, op het gebied van duurzame energie. En die had het over 3 regio’s: Amsterdam, de regio Eindhoven/Limburg en Delft meen ik? Die laatste weet ik niet zeker. Als regio’s van onderzoek, dat was een concept van hem, dat hij nog niet helemaal uitgedacht had. Nog geen paper gepubliceerd. (M) Ok, hij had die regio’s zelf vormgegeven, of samengesteld? (V) Nou, hij zag die regio’s, in Nederland. (M) Dat daar mogelijkheden waren. Rondom universiteiten en bedrijven die daar zitten. Ja, slim. (V) Ik vind dat wel een interessant concept. Ik ben alleen benieuwd […] (M) Kijk en daar moeten we nou wat mee. Want onze universiteiten staan hoog aangeschreven. Je hebt van die rankings, bij de ene staat Delft weer hoog, bij de andere staat Wageningen weer hoog. We hebben veel technische universiteiten die hoog scoren wereldwijd. Daar moet je dan wat mee. Daar moet ook op dit gebied […] (V) Is het dan de overheid die daar wat aan moet doen? (M) Ja, of de universiteiten. Papers, papers. Onderzoek doen. meer onderzoek doen naar duurzame energie. De papers die ik zie, dan heb ik het puur over mijn vakgebied, ik kan niet voor wat anders spreken, de bedrijfskundige/management papers die ik gelezen heb over wind […] het is eigenlijk alleen nog maar over wind, over zon heb ik nog niks gezien. Maar dat is allemaal US. Laten wij maar eens onderzoek doen naar de zonne-energie. (V) Dit zegt ook wel iets, dat er al bijna geen zonne-energie papers zijn, laat staan Nederlandse papers. (M) Die zie ik wereldwijd niet, op mijn gebied zie ik weinig papers over zonne-energie. Maar ik zit niet bij een technische faculteit, maar bij een economisch, bedrijfskundige hoek. (V) Daar gaat het op een gegeven moment ook heen, dan is het een product dat verkocht moet worden en een markt heeft. (M) Ja dan krijg je waardeketenonderzoek. Dat soort onderzoeken, jouw scriptie zou daar een mooi begin voor kunnen zijn. Maar bij ECN heb je dan een betere bron om dat aan de tand te voelen, hoe dat nu zit met onderzoek en ontwikkeling en of Nederland daar een belangrijke rol in kan spelen. Maar ik denk dat wij achterlopen, alles valt of staat […] we kunnen het niet vanachter het bureau zien, we moeten ook echt die zonnepanelen bouwen en dingen zien. En daar slimme oplossingen in vinden. Dan lopen we zo achter met onze omringende landen als Duitsland en België. In Duitsland is, ook wel een mooi voorbeeld, die zijn eigenlijk gestopt […] Siemens en Bosch hebben wel panelen geproduceerd maar die zijn gestopt, die hadden zoiets ‘deze slag gaan we niet winnen’. De panelen komen niet meer van Siemens en Bosch. Maar die omvormers, zoals die SMA omvormer, dat is innovatief zeer vooruitstrevend bedrijf. De Mercedes onder de omvormers kan ik wel zeggen. Die hebben een tendens, met onderzoek en ontwikkeling, proberen ze elke 5 jaar de prijs van de omvormer te halveren.
124
(V) Dat is best een steile curve. (M) En ze dalen ook inderdaad, maar of het ook echt 50% gaat worden, dat zal wel niet. Maar dat is hun idee. Ze krijgen een betere efficiëntie steeds, meer marktaandeel, meer markt wereldwijd. Dat zijn landen die wat kunnen bieden. Dan zit je in de omvormer hoek, niet […] (V) En de omvormerhoek in Nederland? Mastervolt is een dergelijk bedrijf? (M) Ja, Mastervolt. Als je het vergelijkt met SMA, is de efficiency veel slechter, veel lager. Laten we zeggen 80%, 85% zetten ze om. Dan heb je dus energieverlies. Terwijl de SMA omvormers, die gaan met een heel hoog rendement, 97%, 99%. Dus dan heb je bijna geen energieverlies in de omvormer. (V) Ja. (M) Wat Mastervolt wel heeft, dat is een hele leuke voor hele kleine projectjes, bijvoorbeeld 2 of 3 panelen. Die kun je dan met een […] daar nemen we wel de Mastervolt-omvormer van. Die hebben een klein omvormertje en de panelen komen daarin samen en die omvormer kun je dan in een stopcontact stoppen. Waar je met het lusje dan ook binnenkomt. In het stopcontact, verbinden met de panelen. Voor de grotere configuraties moet er een hele aparte lijn naar de meterkast gemaakt worden. In veel huizen is dat nog een hele klus, dan moet je achter een schacht, via de kruipruimte, naar de meterkast, aparte aansluiting maken. En deze Mastervolt kan gewoon in een bestaand stopcontact, in een bestaande groep. Dat kan alleen bij kleine projecten. Maar die heeft SMA dan weer niet. Als je je onderzoek breder richt dan alleen zonnepanelen, dan zitten we met Mastervolt, die heeft een leuk klein omvormertje. Minder rompslomp in het huis. Daar focust SMA zich dus duidelijk niet op. Dat kun je als een nichemarkt beschouwen. Die moeten ook bediend worden. De Soladin. Die heb ik laatst op een factuur gezien. (V) Ja, ok. De focus is zonnepanelen. Vooral wat is er nu aan keten en aan aansluitende keten aanwezig? (M) Ja natuurlijk. Die omvormers gaan 1 op 1 met die zonnepanelen. Omvormers heb je alleen maar bij zonnepanelen. Dus die kan je eigenlijk in bredere zin bij trekken. Montage materiaal zou ik maar niet teveel meenemen in je scriptie, dat is niet zo spannend. (V) En ook de installatiebranche, duik ik ook niet helemaal in. (M) De monteurs, die echt bouwen, bedoel je dat? (V) Ja ook. Als je in de keten kijkt. Van onderzoek, naar productie, handel, installatie. Dan focus ik me op het midden, onderzoek en productie. (M) Dus je begint je keten echt met grondstoffen, silicium. (V) Dat benoem ik wel ja. (M) Dan het maken van de cel. In Japan, of sommige andere landen. Dan cellen plus aluminium plus het glas plus de verbindinkjes tussen die cellen, in China. 95% ongeveer is China. (V) Zo groot, gigantisch marktaandeel. (M) Ja. (V) Ik probeer dus in grote lijnen te beschrijven wat er gebeurd, inderdaad van begin tot eind. En dan kijken wat daarvan in Nederland gebeurd. En wat daarvan over een paar jaar nog steeds aanwezig is. (M) En waar zit je onderzoek en ontwikkeling in die keten? Want dat is natuurlijk eentje die eigenlijk meeloopt. Die heeft namelijk invloed, of feedback nodig heeft van al die schakels. (V) Je hebt het fundamentele onderzoek, onderzoek naar hele nieuwe technologieën. En je hebt het inderdaad dus het onderzoek de kennis die meeloopt, die feedback die je bedoelt. En dan ook nog de praktische kennis, wat jij zegt. Dat zijn wel verschillende subgroepen […] (M) Ja. Die praktische kennis zit meer bij de uitvoerders. [x] Die kunnen een beetje experimenteren op een dak, maar fundamenteel onderzoek zullen zij niet doen. Die scheiding moet je wel maken, tussen instituties als ECN, TNO en Universiteiten en learning-by-doing. De ondernemersgeest zeg maar. Dat zijn 2 verschillende werelden. (V) Dat learning-by-doing is wel belangrijk, vooral bij zo’n relatief nieuw product. (M) [x] wetenschappelijk onderzoek, geen commerciële belangen. Je stelt een onderzoeksvraag die neutraal is, geen bedrijven bevooroordelen. Terwijl die bedrijven, die zijn gericht op eigen gewin. Dat is een wereld van verschil. Daarom zie je, zeker bij Wageningen Universiteit, daar zitten veel spin-offs. Zodra het commercieel wordt, moet het buiten de universiteit. Dat botst. (V) Dat is tegen […]
125
(M) Tegen de fundamentele wetten van onderzoek. Het gaat niet om snelheid, het gaat niet om financieel gewin. Het gaat puur om de verklaring van de aarde, van de werkelijkheid, 1 stapje dichterbij te brengen. Om dingen beter te kunnen verklaren, om alles beter te maken. Dat een bedrijf belang heeft bij een bepaalde vraag of een bepaald stofje. Ja. (V) Dat komt dan later. (M) Of het is een andere tak van sport. (V) Ik ga even kijken, we hebben veel vragen al grotendeels besproken. (M) We zitten er nu toch, vraag wat je wilt vragen. (V) De rendementsontwikkeling, de kennis en onderzoek naar een paneel, het wordt steeds efficiënter. Wordt dat bij bedrijven gedaan? Of gebeurd dat op andere plekken dan waar de productie is? Kan het bijvoorbeeld zijn dat het hier ontwikkeld wordt en vervolgens naar China gaat? (M) Die cellen worden steeds efficiënter. Hoe dat precies gaat, dat gebeurd niet hier in ieder geval. Het moet in die cel zitten, dat kan niet anders. Wat daar precies achter zit, of ze dat anders persen, dat weet ik ook niet precies. Ze testen continu die panelen, dus het gaat automatisch zou ik haast zeggen. Op een gegeven moment hebben ze panelen die op een hoger wattage zitten. als een paneel op 250 watt piek zit, dan is dat echt de ondergrens. Het is een natuurlijke evolutie, maar hoe dat precies vormgegeven wordt. Of het kristal? Je hebt polykristallijn en mono kristallijn. Dat zijn doorgaans de panelen. (V) En waar vindt dat plaats? In die Chinese fabrieken? (M) Dat denk ik niet. Ik denk dat het bij de cellenbouwer is. Dat is Japan, vaak. Maar jij zegt dat cellen ook uit andere landen konden komen? (V) Er is in Zuid-Limburg, op de grens met Duitsland, daar staat een cellenfabriek. (M) Daar moet het zitten. Want het paneel, dat is dom werk eigenlijk. (V) Het paneel is meer assemblage van onderdelen? (M) Assemblage van de cellen, met elkaar verbinden. Ze kunnen bypassen maken, om de stroom verschillend te laten lopen. Ze kunnen ervoor zorgen dat tweederde van het paneel nog wel werkt. Met een bypass kan dat. Dat zijn ook wel innovaties. Die komt wel van een paneelbouwer. Dan hebben we het over de cellen heen. Die zorgt ervoor dat 2/3 van de cellen nog werken. De rendementsverbetering moet uit de cellen komen en het op een slimmere manier plakken van die kristallen. Weet ik eigenlijk niet, wil ik wel graag weten. Het moet een natuurlijk, grondstoffelijk proces zijn, net als bij chips. De wet van More, van Intell. Elke keer worden die chips kleiner, met eenzelfde capaciteit. Of de chip blijft even groot en je kunt er veel meer mee. Elke generatie kan twee keer zoveel als de vorige. Daar denk ik ook van ‘hoe kan dat nou? Dat die microchips steeds beter worden?’. Dat is technologische ontwikkeling. (V) Innovatie. (M) Dat is innovatie. Ze kunnen steeds meer met minder grondstoffen. Het kan niet een hele schokkende innovatie zijn, want als je het paneel gaat ontleden, blijft er niet zoveel over. Het moet echt in die cel zitten, dat kan niet anders. Die glasplaat kan ook nog een innovatie zijn, maar dat is eenmalig. Zoals die weerkaatsing wat ik net al zei, door een glasplaat weer terug, nog eens naar de cel terug getransporteerd kan worden. De echte rendementsverbetering van die panelen, dat die eerst 240 watt piek was en nu 250, dat moet in die cellen zitten. (V) En hoe hangt dat watt piek getal samen met het rendementspercentage, dat ligt nu tussen de 16% en 20%. Zoveel procent van het licht wordt nu omgezet in stroom. (M) Dat zou goed kunnen, die percentages ken ik zo niet. Dan zal het meeste toch in warmte omgezet worden. Net als een gloeilamp. Die levert misschien maar 5%, 5% wordt omgezet in licht en 95% wordt warmte. Het zonlicht zal voor een groot deel omgezet worden in warmte. Want een paneel, dat moet wel, want een paneel wordt 25 graden warmer dan de omgevingstemperatuur. Dus als het buiten 25 graden is, zoals nu, dan worden panelen nu 50 graden. Dat geeft al aan, dat het zonlicht dus. Dat paneel gaat iets doen, een deel van zijn energie in warmte omzetten. Energie wordt warmte en elektriciteit. Daarom zijn de blauwe panelen ook weer iets beter qua rendement dan de zwarte panelen. Want de zwarte worden 5 graden warmer. De kleur heeft ook te maken met de absorptie van het licht. De blauwe panelen zijn efficiënter in het omzetten naar rendement, dan de zwarte panelen. Dat
126
speelt ook een rol, de kleur. Blauw is iets beter en iets goedkoper. Toch zijn er mensen die zwart willen. (V) Dat staat mooier. (M) Puur esthetisch. Het kan mooier staan op sommige huizen. Je moet er toch 25 jaar tegenaan kijken, of je buren in ieder geval. (V) Je moet het 25 jaar willen verkopen aan vrienden en buren. (M) 16% zou heel goed kunnen. Laag is dat he? Daar zal de winst in zitten. (V) Maar op een gegeven moment kom je tegen een bepaald plafond aan. (M) Ja, natuurlijk, dat is met alle natuurkundige principes. Je kunt niet tot in het oneindige […]. Je gaat dus wel verschillende mensen langs, vanuit verschillende invalshoeken? Je hebt niet meerdere mensen vanuit dezelfde invalshoek? Zodat je kan kijken of mensen min of meer hetzelfde beeld schetsen? (V) Van te voren dacht ik, ik ga proberen een aantal producenten en oud-producenten langs te gaan. Maar als dat er niet zoveel zijn, wordt dat lastig. (M) Wie heb je wel dan? (V) Ik heb de oud-ceo van Solland Solar, toen het nog wel panelen produceerde, die heb ik geïnterviewd. (M) Hij kon praten over die tijd? (V) Ja, twee weken geleden of zo heb ik hem gesproken. En een mailtje gestuurd, naar twee adressen, naar Hyet, dat nu Helianthos heeft. Maar nog geen reactie. (M) Die probeer ik ook te bereiken. Die zijn niet zo naar buiten tredend. (V) Verder heb ik iemand van ECN gesproken, iemand van de UU. Allebei meer onderzoek. De man van ECN was van de afdeling Policy Studies, ook wel onderzoek, beleidskant. Holland Solar, de brancheorganisatie, die heb ik ook gesproken. (M) Er is een beurs, maar dat zal na je scriptie zijn, de Energiebeurs, in oktober in Den Bosch. Daar zitten ook zonnepaneel bedrijven en instellingen. (V) In oktober hoop ik wel klaar te zijn. Stukje weggevallen. De installateur heeft meer kennis. (M) Ja, je hebt dan een energieadviseur. De installateur is dan een elektricien. Wij hebben dat gecombineerd in 1 bedrijf. (V) Dat zul je waarschijnlijk wel meer gaan zien? (M) Ja dat zie je steeds meer. (V) Meer integratie van verschillende stappen, in 1 bedrijf. (M) Ja, dat wil de klant ook. Die heeft het liefst 1 aanspreekpunt, die alles doet. Anders zit er weer iemand tussen. (V) Dat kan ik me voorstellen. (M) Maar de verschillen zijn groot hoor. Er zijn ook heel veel bedrijven die standaard pakketten aanbieden. Dan denk ik ‘wat heb je daar nou weer aan?’. Je weet niet eens wat er op je dak kan. Als je er geen verstand van hebt, dan weet je niet hoeveel panelen er passen. Of waar de schaduwen zitten. (V) Om de schoorsteen heen. (M) En hele opportunistische rendementsberekeningen. Alsof elk dak op het zuiden staat. Er worden hele mooie rendementen beloofd. (V) Er zitten in de markt dus […] het is niet allemaal zo goed als dat ze naar buiten dragen. (M) Nee, het is heel opportunistisch. Mijn oud-promotor, de oud CEO van Eneco, die zit ook heel erg in deze wereld, maar meer vanuit de regelgeving kant. Die zegt ‘het lijkt heel erg op de vastgoedmarkt, er komen opeens allemaal cowboys op de markt’. (V) Die term heb ik vaker horen vallen. (M) Ja, het is dan niet mijn eigen uitspraak. Wat heb je nog open staan? (V) Zou je nog iets kunnen zeggen over wat de rol van de overheid zou kunnen zijn? In de keten, in de markt? Je zei al dat we van het huidige kabinet niet zoveel hoeven te verwachten.
127
(M) Nou, het Energieakkoord. Maar gister las ik daar weer over dat het weer uitgesteld wordt. (V) Minister Kamp was het er niet mee eens. (M) Nee, het geld dat daarin gestoken moest worden, moest ergens anders vandaan gehaald worden en dat kon in deze tijd van bezuinigingen niet. Maar dat Energieakkoord zou een hele stimulans voor de sector kunnen geven. De mening over de subsidies is verdeeld. De overheid kan ook een hele vervelende werking hebben, omdat mensen reageren meteen. Of wachten meteen. Ik weet nog wel toen die subsidie kwam. Die subsidie werd vorig jaar juni of juli, toen ging die in. En dat was een voortvloeisel uit het Kunduz akkoord. Dat werd in maart afgesloten. En in maart werd gezegd, toen hadden wij het bedrijf nog niet, alle btw zou toen van 19 naar 21% gaan op zakelijke goederen. Bijna alles behalve levensmiddelen. Maar zonnepanelen zou dan in een keer op die 6% komen. Dat was het Kunduz akkoord in maart. Toen werd het niet uitgewerkt. Toen heeft geen enkele consument zonnepanelen gekocht. We zijn bij veel bedrijven langs geweest toen, concurrenten. Die zeiden ook ‘er wordt geen paneel verkocht nu, iedereen wacht tot die maatregel verder […]. Het wordt wel aangekondigd, maar niet uitgewerkt. Later werd het helemaal geen 6%, later werd het een subsidie. Die 15% subsidie op aanschaf. De btw blijft 21%. De overheid kan op korte termijn de markt verstoren. Maken en breken eigenlijk. Mensen wachten, dan wachten ze maar. Maar een half jaar geen orders, dan ben je de helft van de bedrijven kwijt. Dus dat is een kwalijke zaak. (V) De subsidiepot is nu bijna leeg. (M) Nog 10 miljoen zag ik staan. (V) Is het een goede zaak om er weer een nieuwe lading geld in te storten? Of zou het ook zonder subsidie kunnen? (M) nee, zonder subsidie krijg je weer een rem erop. En zullen de mensen er langzaam weer toe overgaan. Maar dan zou je eerst […] kijk, iedereen begint over die subsidie. Die subsidie is net het laatste zetje. Mensen denken er lang over na. Wij sturen een factuur uit met een bedenktijd van 2 weken, daar doen mensen meestal iets langer over. Bedrijven nog weer wat langer. En dan is het met die subsidie, dat is vaak toch wel de doorslaggevende factor om het te doen. (V) De Nederlandse markt is nog niet zover volgroeid dat het zonder subsidie ook zou kunnen. (M) Net niet. (V) Het zit eraan te komen? (M) Puur als je het particulier […] nee, net niet. Dit zijn de bedragen met subsidie, waarvan ik merk dat mensen het gaan doen. Zonder subsidie gaat het materiaal met 15% omhoog, betekend toch dat de offerte met 7%,8% omhoog gaat. Subsidie zit alleen op materiaal, niet op montage. Voor een groot aantal mensen zou het net weer wat te duur worden. De terugverdientijd wordt gemiddeld genomen een jaar korter. Mensen zitten echt met die terugverdientijd. Een systeem gaat gemiddeld 25 jaar mee. Of ze nu naar 10 jaar of na 9 jaar de investering eruit hebben, net dat issue, als dat net wat korter zou kunnen worden. (V) Dat is net het verschil. (M) Met subsidie wordt het een jaar korter gemiddeld, net het verschil. Een ander issue is dat btw op arbeid 6% is nu, voor zonnepanelen. Enkele uitzonderingen. Als dat weer naar 21% gaat in maart, want dat loopt nu een jaar. Dat is ook weer een factor dat de montage weer duurder maakt. Dat zijn wel bedreigingen. Dus op dit moment is het goed met aan de ene kant subsidie op materiaal en aan de andere kant 6% op arbeid. Aan de andere kant, op lange termijn, continu die grillen, 6%, subsidie verlengd, ene jaar dit, andere jaar dat. Dat verstoord de markt wel. Zelf zou ik liever wat duurzamere maatregelen zien. Zoals bijvoorbeeld […] je weet de kWh prijs bestaat uit 3 componenten: de echte elektriciteitsprijs, energieaccijns, die is net zo hoog als de energieprijs en BTW. De energieaccijns kunnen ze bijvoorbeeld voor mensen die […] Daar zijn ze waarschijnlijk ook mee bezig, dat die energieaccijns voor mensen die geen duurzame energie hebben, omhoog doen. dus de kWh-prijs gaat omhoog met een paar cent, van 23 naar 25 bijvoorbeeld. Dan krijg je automatisch al het effect dat mensen eerder geneigd zijn om zonnepanelen te nemen. Want de terugverdientijd wordt dan ook op die manier korter. Dat is een andere maatregel, die ze in kunnen voeren. Als beleidsmaker zou ik daar wel achter staan. Je krijgt meer geld binnen van mensen die grijze stroom hebben, of nog geen groene stroom hebben. Paar cent op de energieaccijns erbij. En automatisch wordt, zonder dat het geld kost, duurzame energie en in dit geval zonnepanelen een interessant alternatief. Wat ze gaan doen, waarschijnlijk, dat heb ik in het
128
regeerakkoord gezien. Er staat maar 1 kleine passage in over zonnepanelen. Ze willen zonnepanelenvelden stimuleren. Voor mensen bij wie hun huis niet geschikt is voor zonnepanelen, die kunnen in een soort coöperatie […] (V) een aantal (M) Ja, dan ben je eigenaar voor zoveel procent van zo’n veld. Dan heb je het op afstand en niet op je huis. Je mist dus de directe energie doorgeven. Maar op afstand kun je het dan weer verrekenen. Dat willen ze wel stimuleren. Dat is wel goed, dat mensen die het niet kunnen een gelijke kans krijgen als de mensen die het wel kunnen. (V) Mensen die in een flat wonen bijvoorbeeld. (M) Ja. Onlangs hebben ze ook maatregelen genomen voor vereniging voor eigenaren, om op die manier ook wat soepeler te maken. Onbeperkt salderen. Dat zijn allemaal zaken die de overheid niet veel geld kosten, maar die wel de doelgroep voor zonnepanelen gewoon ontzettend verbreden. Dat zijn goede maatregelen, zonder dat het heel veel geld kost. Dus, wat was de vraag ook alweer? (V) Ja, hoe de rol van de overheid is en hoe die eventueel beter zou kunnen. (M) Ja, positief. Best wel positief, denk ik. Doordat het wel op een gezonde manier gaat. (V) Ja. Je hoort ook wel eens andere geluiden. (M) Hoe het beter zou kunnen, ja. Niet meer van die ad-hoc beslissingen. Wat ik net zei, de btw op arbeid zal wel weer 21% worden, niemand die het weet. Vaak komen die maatregelen vrij laat. Dan zijn mensen weer in onzekerheid. De trein gaat rijden, de trein gaat weer op de rem. Dat moet wat vloeiender lopen. Subsidies zijn allemaal maar tijdelijk van aard en verstoren de markt, volgens veel kenners. Dat zou ik graag willen zien, dat het minder ad-hoc gaat. (V) Zijn het de subsidies zelf die verstorend werken, of juist het stop en go beleid? (M) Het is het logische gevolg dat je mensen eerst een worst voor houdt, dan is het weer op. Dat is voor de continuïteit van bedrijven natuurlijk niet goed. Dus liever iets duurzaams als, doe maar de energiebelasting omhoog met een paar cent. Waar je mensen dus mee dwingt langzaamaan om naar zonnepanelen te gaan. Voor mensen die het niet kunnen betalen, die velden stimuleren. Het ontwikkelen kost wel allemaal geld. Daar zal de overheid een voortrekkersrol in moeten nemen, met die opbrengst. Politiek gezien heb je dan een budget neutrale oplossing om het in de richting van zonnepanelen te krijgen. Zonder dat het al te gek wordt, je kunt moeilijk de energieaccijns met 10% verhogen. Dan dwing je mensen wel heel snel. Maar met die kWh-prijs iets verhogen, dan wordt de terugverdientijd van zonnepanelen korter. De terugverdientijd bereken je altijd op basis van ‘ik neem geen zonnepanelen, hoe gaat de kWh-prijs zich de komende tijd ontwikkelen?’. Daar ben je voor 25 jaar vanaf, van die kWh prijs. Dus het alternatief is zonnepanelen, ten opzichte van je investeringen […]. De investering van de zonnepaneel wordt natuurlijk afgezet tegen de stroomrekening die je nog 25 jaar moet betalen. Als die duurder wordt, worden zonnepanelen interessanter. (V) Die heb je al betaald. (M) Dan kan het van die kant komen. Nu maken ze zonnepanelen aantrekkelijk en het alternatief is dus niet zonnepanelen onaantrekkelijk maken. Op korte termijn, nog een keer die subsidie verlengen. Prima. Dat kost de overheid bijna niks, die 25 miljoen. Het valt mij nog mee dat het niet heel hard opgaat. Ik dacht die 25 miljoen is in een week op, dat is dus niet zo. Het gaat al maanden door. We zijn nu een jaar verder en er is nog geen 50 miljoen op. We zitten er tegenaan. De laatste meting was dat er 40 miljoen op was van die twee potjes van 25. dus het valt me nog mee. (V) Zou de markt al een klein beetje verzadigd raken in Nederland? (M) Nee, nee. Het is nu echt hot aan het worden. Ik denk dat dit het moment is, de komende jaren. (V) Dat is goed om te weten. De groei gaat door. (M) Ja, de groei gaat goed, die gaat wel door. De bedrijven lopen wat achter, de particulieren gaan nu allemaal. Een paar jaar geleden was je een First mover. Nu ben je de eerste in de straat, of de tweede. Nu proberen we, commercieel vanuit mezelf gezien, de eerste in de straat te worden, daarna gaan buren mee. Twijfelen nog, kijken hoe het bij de buren gaat eerst, of het allemaal klopt. Mensen zijn nog wel een beetje angstig. Want zonnepanelen zijn vaak negatief in het nieuws. Zelfs positieve berichten worden negatief gebracht. Zoals die ondernemersregeling, dat je
129
een ondernemer wordt. Daar schrikken mensen weer van. Importheffing op China, zonnepanelen worden duurder. Maar waarom? Panelen komen nu ook uit naburige landen en de Chinezen verplaatsen hun productiecapaciteit. Dus het is allemaal niet zo negatief, maar mensen schrikken ervan en gaan even wachten een tijdje. Leeftijd gooien ze er vaak als argument bij. ‘ik ben 65’. (V) Ik heb geen 25 jaar meer? (M) Ja, precies. Ze zouden nog kunnen gaan keuren. Wat ik vertelde, dat er in België na het installeren nog een instantie langskomt een overheidsinstantie, om te keuren. Om een certificaat af te geven. Dat zou een rol kunnen spelen, daarmee scheidt je ook het kaf van de koren. Er worden hele slechte installaties gebouwd. Ook die brandgevaarlijk zijn, met te dunne kabeltjes, het klopt gewoon niet. De bliksembeveiliging is niet goed aangesloten. Sommige omvormers moet je aarden, het hele frame moet je dan aarden, dat wordt bijna nooit gedaan weet ik uit ervaring. Daar zou de overheid een rol in kunnen spelen, door op die manier de markt professioneler te maken. Want eigenlijk is het geen professionele markt. (V) Meer waarborging (M) Ja, van de kwaliteit. Want het is toch wel gevaarlijk, als je een installatie verkeerd aansluit. Brandgevaar in je huis. (V) Kortsluiting. (M) Ja. En nu is het dan […] je moet nu een elektricien hebben die aan bepaalde NEN voorwaarden moet voldoen, dat is allemaal wel ok. Maar het is toch een nieuwe markt. Er is wel een keurmerk PV installatie, maar dat is nog geen verplichting. Snap je? Dus met wet- en regelgeving, daar zijn bedrijven natuurlijk weer tegen omdat je de vrije markt belemmerd. Maar daarmee zou je de minder goede van de beter installateurs kunnen scheiden. (V) Dan maak je de markt professioneler. (M) Ja, professioneler. Maar de overheid loopt erachter aan natuurlijk. Er wordt van alles bedacht, er gebeurd van alles in de markt. En de overheid moet dat achteraf nog vorm gaan geven. Ik weet nog wel toen die btw naar 6% ging, op installatie, toen stond er bij: geldt ook voor zonnepanelen. Maar meer was er ook niet bekend. Het moest wel onderdeel worden van het huis. Het kan ook op een plat dak, dan kun je het er zo op tillen. Ik heb toen heel vaak met de Belastingdienst gebeld, ook overheid, die moeten het uitvoeren omdat het om de btw ging. Maar die wisten het gewoon niet. ‘We hebben dit van het ministerie gekregen, dat het naar 6% gaat, maar we weten helemaal niet welke installaties niet en wanneer het op het huis zit’. Ze wachtten nog op antwoord van het ministerie. Ik kon steeds terugbellen. Eindelijk wisten ze iets, maar dan krijg je echt een paar van die louzy antwoorden. Waardoor je nog steeds niet zeker weet wat je moet doen. Maar zo zie je dat ze er achteraan lopen. Ze bedenken wat […] ze lopen een beetje achter de feiten aan denk ik. (V) Dat zou wat meer […] (M) Ze zouden wat pro-actiever kunnen zijn. (V) Ja, dat kan ik me voorstellen. (M) Anders worden ze straks verrast, ook met dat net. Wat wel zo is, is dat de slimme meter gefaseerd overal ingezet gaat worden. Ik geloof dat in 2016 iedereen een slimme meter krijgt. Dus die mooie draaimeters, die terug gaan draaien als je zonnepanelen hebt, die gaan eruit. Zodat je separaat je teruglevering kan registreren. Met een draaimeter kun je je teruglevering niet registreren, want hij gaat gewoon minder hard lopen. Of terug draaien. Maar daarna gaat hij weer vooruit draaien. Aan het eind van het jaar ben je 300 kWh verder, in plaats van 2000 dat je misschien gewend was. Dan zie je dat je 1700 bespaard hebt door je zonnepanelen. Maar wat er al die momenten tussendoor teruggeleverd is, met salderen, dat kun je met een slimme meter allemaal bijhouden. Daarmee kun je dus salderen. Met de terugdraaimeter doet hij dat zelf, door terug te gaan draaien. (V) Kun je met zo’n slimme meter dan ook beter aanwijzen welk apparaat wanneer aangaat? Of staat dat daar los van? (M) Eh, nee, dat staat daar los van. Dat komt bij de omvormer. De meter staat in de meterkast, die houdt het hele energieverbruik van het huis bij. De omvormer gaat zeggen nu gaat dit aan, nu gaat dat aan. Het effect daarvan op de slimme meter is, de teruglever meter zal erg omlaag gaan.
130
Op de piekmomenten heb je je apparaten aanstaan. En je verbruikt altijd eerst. Wat er dan nog overblijft, dat wordt teruggeleverd. Dus je zal zien […] (V) Dat wat je dus uiteindelijk teveel over hebt, daar krijg je dus een bepaald bedrag voor? Met die salderingsregeling? (M) Na het salderen. De salderingsregeling streept het gewoon weg: je hebt 1000 gebruikt en ook eens 1000 teruggeleverd. Dat streep je tegen elkaar weg. Daar krijg je geen bedrag voor. Ja als je al een bedrag krijgt, dan is het precies hetzelfde bedrag dat je had betaald voor die kWh die je nog nodig had. (V) Maar stel dat je netto-leverancier bent? (M) Ja, na salderen, als er dan nog steeds overblijft, dan krijg je daar een bedrag voor. Bij sommige is dat 8 of 9 cent. Bij sommige is het 0. en bij Green Choice is het 23 cent. Ben je meteen even op de hoogte. (V) Dat bedrijf krijg je van de […] (M) van de energieleverancier. (V) Dat is geen overheidsgeld. (M) Nee. De energieleverancier, zoals Green Choice of Nuon, die betaald dat aan jou. Want zij hebben die elektriciteit ook weer ergens anders, elders naartoe kunnen sturen. Naar 1 van hun klanten, terwijl ze niet hebben hoeven opwekken. Die klant heeft hun daar voor betaald, dus zij zeggen dan, dan krijg jij dat. (V) Ze kunnen het dan voor meer verkopen, dan dat ze jouw als netto-leverancier betalen. (M) Ja, klopt. (V) Dan heb ik dat wat helderder voor me. (M) Maar kijk uit, ze verkopen het dan voor 23 cent weer. Maar daar moet energiebelasting en btw afgedragen worden aan de overheid. Als ze 9 cent geven, dan verdienen ze […] Green Choice leidt er zelfs verlies op, zou je zeggen. (V) Maar vast niet, anders zouden ze niet in de markt staan. (M) Het zal wel neutraal zijn. Green Choice wil natuurlijk de hoogste vergoeding geven […] ik denk dat ze er achter de schermen wel neutraal uit zullen komen op een of andere manier. Maar naar buiten toe hebben ze nu de hoogste vergoeding, dat klopt ook. Waarmee ze hun groene imago[…] ze kunnen moeilijk zeggen ‘wij geven niks’. Want Green Choice is groen en heeft een missie en een visie, dat het allemaal groen moet. Daar zal het mee te maken hebben. Ik heb geen belang in Green Choice verder hoor. (V) Nee? (M) Nee hoor. Ben je al door je munitie heen? (V) Ik ben er ongeveer doorheen. (M) Geen SWOT meer? (V) Ja, dat nog wel. (M) [x] Schaliegas, andere energiebronnen. (V) Dat zijn de grootste bedreigingen (M) Dat zijn substituten die zonnepanelen weer overbodig kunnen maken. Of olievelden die in een keer gevonden worden. (V) Maar concrete dreiging is schaliegas. (M) Jawel. In Nederland wordt het tegengehouden qua boren. Maar als schaliegas op grote schaal en efficiënt […] en als daarmee weer de centrales opgestookt kunnen worden en daarmee de energieprijs ontzettend omlaag kan gaan. Kijk als de elektriciteitsprijs voor huishoudens kan dalen, dan wordt zonnestroom weer minder interessant. Zonnestroom is alleen maar interessant als de energieprijs gaat stijgen, of zo hoog blijft als nu. Maar als die omlaag kan, heb je meteen een bedreiging. Dan gaat de terugverdientijd van een installatie weer naar 15 jaar, dan werkt het niet meer. Dus technologisch zijn die alternatieven energiebronnen, zoals schaliegas, wat daar eventueel nog van door kan gaan, dat is wel een bedreiging. Een politieke bedreiging hebben we het over gehad. Economische bedreiging. Ik pak altijd het SEPT model, ken je dat? Sociaaleconomische factoren, politieke factoren, economische factoren en technologische factoren. SEPT, dat is wel een handig model. Politiek hebben we gehad, economisch is financieel. Als de rentes stijgen […] ik hoor mensen, die gaan dit doen, omdat ze een bedrag op de bank hebben staan waar ze amper rente voor krijgen, dan vinden om financiële redenen zonnepanelen een
131
interessante investering. Je kunt het heel moeilijk uitrekenen, want in vergelijking met geld dat je op een bank zet […] als je datzelfde bedrag in een zonnesysteem investeert, dan ben je dat ook kwijt. Dat kun je nooit meer liquide maken. Het zit in zonnepanelen. Sommige berekeningen houden daar rekening mee. Gemiddeld kom je uit op 11% tot 16% rendement op een zonnepaneelinstallatie. Zie dat maar eens bij een bank te krijgen. (V) Dat krijg je niet. (M) Maar goed, als de rente weer eens stijgt, ooit. Als dat weer 4 of 5% wordt op een spaarrekening. Dan zijn er weer mensen die dat financieel willen beleggen, liever dan in een zonnestroom installatie. Dus dat zou een economische bedreiging kunnen zijn. De S, daar moet je mee beginnen, sociaaleconomisch. Daar is niet echt een bedreiging. Dat is meer een kans eigenlijk. De algemene perceptie van mensen, de normen en waarden, dat zonnepanelen zo langzaam aan in het DNA van mensen komt, geaccepteerd wordt. Veel mensen die nog wel de kat uit de boom kijken. Een soort kudde-effect gaat er ontstaan. (V) Het wordt een hebbedingetje, zonnepanelen. (M) Het is het gesprek van verjaardagen. Niet alleen op de verjaardagen waar ik kom. Vroeger ging het allemaal over aandelen, 10 jaar geleden waren aandelen hot. Ik weet niet of je die tijd meegemaakt hebt. (V) 10 jaar geleden had ik het niet over aandelen nee. (M) Aandelen waren toen sky-high, maar nu zit niemand meer in aandelen, dat gaat niet meer zo goed. Of blijft heel erg stabiel. Daar kun je geen succesverhalen meer over kwijt. Dus nu is het zonnepanelen. Gaan ze daar een beetje me patsen, mensen vinden het wel stoer. Zetten het op Twitter en Facebook. Een hebbedingetje. Het kan statusverhogend werken. Dat valt onder die sociale tak. Het valt over het sociaal demografisch segment. Politiek hebben we gehad, technologisch heb ik net verteld. Economisch ook. Dus dat zijn de kansen en bedreiging. Een kans is vaak ook een bedreiging. Rente omlaag is een kans, rente omhoog dan is het weer een bedreiging. (V) Dus dat wat betreft de kansen en bedreigingen. (M) Ja, het SEPT-model. 4 macro-economische clusters waarlangs je kansen en bedreigingen kan structureren. Maar kranten staan er ook vol van, van kansen en bedreigingen. De importheffing, politieke bedreiging. Lage lonen landen, economische kans. Enzovoort. Ontwikkelingslanden, kans. Toenemende bevolking in Nederland, kans. De energiebehoefte neemt weer toe. Economische crisis, bedreiging, energiebehoefte gaat weer omlaag. (V) Zo kunnen we even door. (M) Ja. (V) En qua strengths and weaknesses? (M) Dat is een SWOT, SEPT voor kansen en bedreigingen. Dan heb je de omgevingskant van de SWOT te pakken. Ja strenghts en weaknesses, binnen onze opleiding doen we dat op bedrijfsniveau, maar jij zoekt dat misschien op macro-niveau, op land niveau. Weakness: dat we geen laag lonen land zijn. Qua arbeidsproductiviteit, laat ik maar zeggen loonkostontwikkeling: daar zitten we erg hoog wereldwijd. En qua arbeidsproductiviteit zitten we ook niet heel erg hoog. Dus een weakness op land niveau gezien. Want we kunnen dus nooit doen wat die andere landen kunnen, zoals bijvoorbeeld China. Strength: dit is niet heel gefundeerd uit een analyse hoor, maar onze locatie zou op zich wel gunstig zijn voor een fabrikant. Want je zit dicht bij zee, je hebt een van de grootste havens ter wereld ter beschikking. Omdat het toch allemaal per schip gaat. Geografisch gezien zitten we natuurlijk wel gunstig, dus dat is op zich al een sterkte. Maar de zwaktes nemen natuurlijk de overhand. Kans: het niveau van de kennis in Nederland. In relatie tot die onderzoeksbureaus en die instituten en universiteiten. Kans voor ontwikkeling. Meer weet ik er niet, zo 1,2,3. misschien te klein, dat we een te klein land zijn, om hier te produceren. (V) De massa ontbreekt wellicht? (M) Ja. Om echt op die schaal te gaan produceren. Maar we zullen wel te duur zijn, uiteindelijk. (V) Wat je zei, als het China met de hand al goedkoper kan dan volautomatisch hier. Dat zegt wel wat.
132
(M) Ja, de pure echte productie zal in Nederland nooit lukken […] En China, ja locatie gunstig qua haven. Je zult het nooit voor je eigen markt doen, je zult het altijd moeten exporteren, een bepaald volume. Maar ook de nabijheid van de andere producten speelt een belangrijke rol. Als die cellen uit Japan komen en die grondstoffen uit Afrika bijvoorbeeld, of ook uit Japan. Dan zit je als Nederland slechter dan China. China zit beter in de waardeketen. Eerst zitten ze geografisch beter in het begin van die waardeketen omdat ze veel cellen uit Japan krijgen. China – Japan is dus beter dan Nederland – Japan. Het is gewoon goedkoper, transport. Dat is zwakte 1. En zwakte 2 is meteen die lage lonen die je in China hebt en die je in Nederland niet hebt. Omdat we hier kenniswerkers hebben en de arbeidsproductiviteit lager is. Loonontwikkeling is hoger. Dus je pakt meteen in het begin van de waardeketen, zoals jij die zo mooi schetst, meteen twee zulke grote zwaktes, die kun je verderop in de waardeketen niet meer inhalen. (V) Die hebben je onderuit gehaald voor je goed en wel […] (M) Maar als je het globaal bekijkt, naar het comparative advantage. Die landen moeten gewoon doen waar ze goed in zijn, dan kunnen wij beter voetbaltrainers opleiden. Dat moet China niet doen. China kan beter zonnepanelen produceren. Dan moet dat vooral zo gebeuren. En dan moeten wij niet allebei willen. En voetbaltrainers en zonnepanelen. China moet ook niet allebei willen. Dus globaal zie je alles verschuiven naar die regio’s waar mensen ergens het beste in zijn. Geografisch economisch gezien een betere structuur achter zich hebben. (V) Het comparatief voordeel. Dat is zeker zo. (M) Let it be. (V) De markt een beetje zijn gang laten gaan. (M) het gaat prima. Jet gaat naar de groothandel en dan halen wij die panelen bij de groothandel. Geen probleem, wat is het punt? (V) niet teveel […] de markt een beetje zijn gang laten gaan. (M) Ja, dat denk ik wel. Dat is wel goed. En in Nederland levert het ook werkgelegenheid op. Je kunt wel zeggen ‘als we weer produceren levert het nog meer werkgelegenheid op’, maar nu levert het ook veel werkgelegenheid op. In de eindkant van de waardeketen. Downstream heb je gewoon veel, het is toch een hele nieuwe industrie die zich ontwikkeld. Dat is ook mooi, dat hadden we 10 jaar geleden natuurlijk ook niet gedacht, dat dit zo’n industrie is. En dat je er cursussen over kan volgen, dat het in het nieuws is. De industrie van de duurzame energie. Het is de verlenging van de conventionele energie. Alleen in een nieuw jasje. Zo heel spannend is het allemaal niet. De stroom blijft hetzelfde, alleen wekt iedereen het op een andere manier weer op. We gaan niet van ineens van water over de lucht. Dat het wiel uitgevonden was, dat waren toch wat grotere innovaties. (V) Wat radicalere innovaties dan dit. Maar het is wel een nieuw iets. (M) Het bestaat natuurlijk al heel lang, maar het momentum is nu dat het commercieel interessant is geworden en daarmee kun je nog meer produceren waardoor het commercieel nog interessanter wordt. Nog meer op volume produceren. (V) Het momentum. Het begon in de ruimtevaart meen ik? Maar nu is het voor normaal mens op het dak ook beschikbaar, bij jou en mij. (M) Juist, klopt. En China neemt tegenmaatregelen he? Die gaan nu onderzoeken of ze wijn uit Italië en Frankrijk, of ze daar een importheffing op willen. (V) Als tegenreactie. In diezelfde straat las ik dat ze er wel eens uit zouden kunnen komen, Europa en China. Dat een importheffing niet nodig is, of in ieder geval niet verhoogd wordt. (M) Ik denk dat die gelijk blijft, niet verhoogd wordt. (V) En als ze eruit komen, dat een importheffing wellicht helemaal niet nodig is. Maar een minimumprijs ingesteld wordt. (M) Maar tot slot, die Europese panelen zijn kwalitatief beter. De kwaliteitscontrole in China is slechter. Eerst werd er nog wel gecontroleerd, nu doen ze steekproeven. De leveringsbetrouwbaarheid is niet hoog. Je moet langer wachten tot de groothandel weer zijn voorraad heeft. Dat zijn wel dingetjes, dat zijn de minpunten van China. Daarom zijn de Europese panelen […] en kwaliteit komt er ook nog bij. Je moet wel weten met welke bedrijven je zaken doet in China. (V) Ze zijn niet allemaal even betrouwbaar.
133
(M) Nee. Canadian Solar komt uit China. Maar dat is raar, er staat Canadian in de naam. Dat zijn van die rare dingetjes. (V) Dat is zelfs een van de grootste spelers toch. (M) Die zijn wel redelijk groot ja. ET Solar is denk wel de grootste misschien. Maar wat is de grootste? Omzet? Aantal medewerkers? Aantal panelen dat ze produceren? Dat zijn heel veel variabelen waarmee je grootte kan berekenen. De ene kan in het ene wat groter zijn dan in het andere. ET Solar is in ieder geval een hele grote. Canadian Solar is wel een bekende, maar heeft dat Canadian in zich. Dat is toch een beetje discutabel vind ik. En bedrijven als Sjanghai Wonder. Dat is helemaal […] (V) Sjanghai Wonder? Dat zegt ook al genoeg misschien. (M) Dus kwaliteit, tja. De Europese, of Nederlandse consument althans, wil goedkoop, goedkoop, goedkoop. Dan kunnen er ook wel eens gebreken in zitten. dan kan een fabriek wel eens failliet gaan. De betrouwbaarheid in duurzaamheid, in levensduur van Europese bedrijven, die zullen wat langer bestaan dan Chinese bedrijven. (V) Is dat een kwestie van tijd dat de markt […] of de consument gaat dat op een gegeven moment realiseren. (M) Er zijn consumenten die zeggen dat ze zich niet zo lekker meer voelen bij de aankoop van Chinese panelen. Die denken wat beter na en beter Europese panelen kunnen doen. als er straks casussen komen, ik heb de foto’s al gezien, van projecten die na 4 jaar al niks meer zijn. Als dat in de krant komt ‘Chinese kwaliteit valt toch tegen’, foto’s van oxidatievlekken in de krant. Dan zal je langzaam de verschuiving naar de Europese panelen zien. Ik denk dat dat eraan komt. Als die ook weer wat concurrerend kunnen worden. (V) Komen er dan ook panelen, die meer regio specifiek zijn? Beter voor Nederland, beter voor de Spaanse zon? (M) Die bestaan al. De regio specifieke panelen, dat vang je op, het paneel is niet zo slim, dat vang je op met de hellingshoek. Op de evenaar leg je hem anders neer dan in Nederland. Hier staat de zon anders. Het grootste gedeelte van het jaar. Dat gaat allemaal middels berekeningen natuurlijk. Maar de kleur is al regio specifiek. In Nederland moet je blauwe panelen nemen en niet zwarte, omdat je dan een betere opbrengst hebt. Met die 2 componenten vang je de regioverschillen op. Maar doel je op een andere kleur, of een driehoeksvorm ofzo? (V) Nee, net een ander geproduceerd paneel? Dat een ene variant van het paneel beter werkt in het ene land en een andere variant beter in een ander land. (M) Volgens mij bestaat dat niet. (V) Misschien gaat het daarheen? (M) Nee, je kunt niet differentiëren met panelen. Alleen met kleur. Je hebt hier beide kleuren. Maar op die zaken kun je op land differentiëren, maar in de productie? Daar kun je dat niet differentiëren. Een paneel is gewoon universeel, mijns inziens niet naar regio gedifferentieerd geproduceerd worden. Puur de manier waarop je ‘m op het dak plakt, in welke hellingshoek. En of je een zwarte of een blauwe neemt. En dan heb ik het niet over per regio binnen Nederland, maar over de wereld. (V) Meer zoninstraling en de hoek inderdaad. Het Spanje – Nederland verschil. (M) Volgens mij moeten er niet teveel kleine productielijntjes gedraaid worden, het wordt toch allemaal op massa geproduceerd. Dingen uit China gaan over de hele wereld. Dat geeft al aan dat het iets universeels is en zien er overal hetzelfde uit. Het verschil dat je ziet in poly-kristallijn versus mono-kristallijn. Het is een globale markt. Je hebt ook dunne-film panelen. Maar het is niet zo dat die in het ene land goedkoper kunnen, dan in een ander land. Ook als een land de zonnepanelen produceert. Dan nog zal het voor al die landen voordelig zijn en zal het naar al die landen uitvloeien. Zo zie ik het niet. (V) Ok, dat is duidelijk. Zijn er nog, nu je zo een inkijkje in het doel van mijn onderzoek hebt gehad, zijn er nog mensen, bedrijven of organisaties, of wellicht papers, waarvan je denkt: dat is misschien wel interessant voor mij, in dit geval? (M) Ja, je moet toch een keer klaar zijn met je onderzoek. Is dit je laatste interview?
134
(V) Ja, voorlopig wel. Wellicht komt er via mailcontact nog eentje uitrollen. (M) Ik ken nog wel iemand voor je, die zal geen mailcontact doen. (V) Nee, ik bedoel met de huidige contacten. (M) Oh niet weer een hele nieuwe opstarten. (V) Wel als het echt een aanvulling is. (M) Moeilijk. Deze is vanuit de regelgeving, maar in algemene zin. Niet zozeer over zonnepanelen. (V) Daar ligt toch wel echt de focus. Het is zo makkelijk om er al zoveel bij te halen. (M) Nou, dat ene artikel uit het NRC van anderhalve week geleden, ik denk dat dat een hele interessante is voor je onderzoek. Dat is het wel. Ja, ik heb zoveel documenten, maar daar ga ik je maar niet mee vermoeien denk ik. Dat is allemaal heel technisch ook. Wat dat betreft heb je ook wel een gap te pakken. Van hoe zit Nederland hier in? De bedrijven die het deden, die weet je al. Daar heb je ook al contact mee gehad. Volgens mij zijn er niet echt documenten die precies een antwoord geven op jou vraag. Dus die moet je uit de markt halen inderdaad. Ja, ik heb hartstikke veel informatie over hoe omvormers werken en welke hellingshoek enzo, handboek zonnepanelen. Maar daar heb je niet zoveel aan. Maar dit heb ik nog nergens gezien, nog nooit in een cursus gedoceerd gekregen of zo. (V) Of ergens in een paper zien staan? (M) Nee. (V) Dat is mooi, dat betekend in ieder geval dat ik geen dubbel werk doe. Nee. Maar ik heb hier al een heleboel aan gehad. Deze laatste vraag was ook zeker niet de belangrijkste. (M) Op een gegeven moment moet je het net ook sluiten. Maar dan ben ik even meer de begeleider dan de geïnterviewde. Als je 5 interviews gehad hebt en zelf heb je waarschijnlijk al veel informatie verzameld. Iets met zonne-uren of zo? Dat je in Nederland minder zonuren hebt dan in andere landen, daar is documentatie van. (V) Daar ben ik inderdaad het een en ander van tegengekomen, ik ben daar ook kaartje van tegengekomen. Meer zon aan zee en in Zeeland. Maar daar heb ik niet zoveel aan voor mijn onderzoek. (M) Voor een zonnepanelenfabrikant maakt dat niets uit. Wel weer voor het nut van consumenten. (V) Ik heb wel duidelijk een scheiding tussen de consumentenmarkt en de bedrijvenkant, de productie inderdaad. (M) En groothandel, wat doe je daar mee in je onderzoek, als schakel? Komt dat aan bod? (V) ja het komt aan bod, dat het een onderdeel is van de keten. Maar ik ga geen lijst noemen met de groothandels van Nederland. (M) Die interview je ook niet? (V) Nee, niet direct. Het komt wel zijdelings aan bod. De producenten die er waren en die nu wellicht nog iets doen, die noem ik echt bij naam in mijn onderzoek. Zoals Solland en Hyet. Maar vooral de installateurs, dat is zo’n lijst, dat zijn er zoveel. (M) Hyet, als dat nog lukt, dat is een hele leuke. Maar dat moet je wel goed aangeven, dat je niet op zonnepanelen zit, maar op PV-techniek. Dan moet je je scriptie als PV branden. Of zonnestroom systemen. Maar als je het dan zonnepanelen noemt […] (V) Dan vallen zij er buiten. (M) Dan vallen zij af. Maar dat ligt eraan hoe jij je scriptie wil vormgeven. Wil jij het bij zonnepanelen houden, of wil je de markt in kaart brengen. Misschien dat in de toekomst, dat het een toekomstige succesfactor kan worden. Dat is aan jou. Maar dat je goed weet, die bouwen geen panelen. Dus dan vallen ze in zoverre af, in de productiekant van panelen, maar niet in de productiekant van pv-techniek. Zij hebben veel kennis, maar zij hebben ook de machines al. Dat is nou echt, wat van oorsprong het idee van jou ook was, dat je machinematig […]. Een machine die een zonnepaneel bouwt, die vindt je niet in Nederland. Maar daar wel, tastbaar, met patenten. (V) In Arnhem? (M) Ja. Patenten kon je ook allemaal kopen, ze hebben heel veel patenten. (V) Dat is dus meer […] dus niet de panelen […] andere. (M) PV-techniek. De dunnere variant. Dat zit op een rol en dat kun je dus echt knippen. (V) Dus het zet ook zonlicht om in stroom, maar niet […]
135
(M) Ja het is hetzelfde, maar het heet geen zonnepaneel. Die aluminium rand zit er niet omheen. Je kunt het ergens tegen aan plakken, dat is het idee, op een golfplaten dak. Het is veel flexibeler. (V) Het is meer toegepast, een toegepastere variant van pv techniek, wat wellicht wel meer de toekomst is? (M) Ja wellicht. Als je dat in je scriptie mee wilt nemen. Dan wordt het dus iets breder dan zonnepanelen. Dan moet je het begrip zonnepaneel vervangen voor zonnestroom-techniek, of PV. (V) Maar dat is de vraag wat dat nog teweeg brengt in de rest van mijn scriptie, hoeveel er aan te passen moet. (M) Of dat een weekend extra kost of niet. Het zal niet zo heel veel uitmaken waar het over gaat, over zonnepanelen of over zonnesystemen. In de volksmond is het precies hetzelfde. (V) Het ligt er ook een beetje aan of ik die mensen krijg te spreken of niet. (M) Of je doet er een bijlage bij, over dat. Dan hou je het wel op zonnepanelen ‘toekomstige’. Afsluiting interview.
136
Bijlage G - Uitgewerkt interview met Amelie Veenstra, Holland Solar (V) Véronique Eldering (A) Amelie Veenstra [...] Zin afgebroken [x] Niet te verstaan (V) korte uitleg over mijn onderzoek en opleiding. De waardeketen in Nederland heeft bijna geen productie meer, zover heeft mijn onderzoek al uitgewezen. (A) Je zegt het zelf natuurlijk al, dat productie van panelen in Nederland niet meer plaatsvindt. Er zijn een paar bedrijven geweest en die zijn failliet gegaan. Dat is dus duidelijk. Wat je daar verder mee wil, ook in je onderzoek, moet je natuurlijk nog zelf weten. Het komt natuurlijk omdat Nederland de concurrentie niet aankon met Aziatische landen en dan met name China. (V) Zijn ze op kosten de markt uit geconcurreerd? (A) Ja, dat klopt. Er zijn er in Duitsland nog wel, in Italië ook nog, Spanje. In een aantal landen vindt nog wel echt productie van panelen plaats. Die komen in Nederland ook voor. Zo moet je dat zien: ongeveer 80%/90% van de panelen die je in Nederland ziet komen uit China, de rest komt uit Europa. Heel grofweg, want je hebt ook nog Taiwan bijvoorbeeld, Canada. (V) Grofweg is het China. (A) Ja. China is absoluut dominant. Het zijn wel weer verschillende fabrikanten. Er komt nu dus ook een importheffing op. (V) Ja, daar heb ik zeker over gelezen. En al in mijn stukken verwerkt. Vooral afgelopen weken is het veel in het nieuws geweest. (A) Ja het is een branche waarbij iedereen telkens maar weer overvallen wordt door wat nieuws, dus het is wel zwaar voor de bedrijven. (V) Om met die importheffing te beginnen. Is het een goede zaak voor de markt? (A) Weet je wat het eigenlijk is, als branche vereniging zijn we natuurlijk echt voor een level playing field. Er moet een gelijk speelveld zijn om goed […]. Om een bedrijf te kunnen hebben, heb je ook een eerlijke kans nodig, zal ik maar zeggen. Dumping is nu inmiddels aangetoond, dat dat daadwerkelijk heeft plaatsgehad. Dat is natuurlijk niet de bedoeling, want dat is gewoon internationaal afgesproken dat je dat niet doet. Je gaat niet moedwillig andere concurrenten op die manier kapot maken. Maar de meningen zijn daarover erg verdeeld, binnen onze gelederen ook. We hebben leden die juist bewust gekozen hebben om met Europese producten te werken, ook omdat die in het Europese klimaat beter werken. En omdat ze daar meer in geloven. Dus die bedrijven worden […]. Ook al heb je in Nederland geen productie, maar als jij als bedrijf er bewust voor kiest om Duitse producten af te nemen en daarmee niet op prijs kan concurreren, omdat de Chinezen aan het dumpen zijn. Ja dan […], dat wil je natuurlijk ook niet. Aan de andere kant zijn er juist veel partijen die lekker op stoom zijn geraakt, omdat de prijzen zo gedaald zijn. Daardoor wordt er in Nederland nu juist veel verdiend met het installeren van die zonnepanelen. Het is niet alleen maar leuk voor de markt. Maar de meningen zijn er heel erg over verdeeld. Holland Solar heeft daar niet een expliciete mening over, want wij vertegenwoordigen beide meningen. (V) Binnen de leden is duidelijk te zien dat er dus voorstanders en tegenstanders zijn. (A) Ja, maar je ziet dat in de verhoudingen terug, ongeveer 80% van de panelen is Chinees. Je ziet ook, ongeveer 80% van onze achterban is heel erg sterk tegen die importheffing. Of in ieder geval voor maatregelen. Kijk, je kunt verschillende maatregelen treffen. We hopen dat er internationaal afspraken komen. Zo’n importheffing levert altijd marktverstoring op. (V) De hoop is dat er voor december nog om de tafel gezeten wordt met China. (A) Voor augustus eigenlijk. (V) Moet de EU zich dan uitspreken? (A) Dan wordt de importheffing verhoogd. (V) Is de kans dat er […]. De kans dat er meer bedrijven en werkgelegenheid geschaad wordt, dan dat er baat bij is door die regel? (A) Dat is eigenlijk moeilijk iets over te zeggen, omdat daar bijna een loopgravenoorlog over is ontstaan. Er wordt wel gezegd dat inderdaad een heel groot deel, veel bedrijven zouden op de tocht staan als de importheffing daadwerkelijk wordt doorgevoerd. Het andere kamp, nee er ontstaat juist een eerlijk speelveld, waardoor de productie in Europa weer meer kan floreren. Wat ook betekend het winnen van banen. Dus […] Daar ga ik me niet over uitspreken, dat is ook zo afhankelijk van welk bedrijf ben je, welke filosofie heb je en wat wil je. Kijk wat in ieder geval duidelijk is, is dat de maatregel importheffing eigenlijk heel marktverstorend is, net als dat subsidies dat zijn. Omdat je altijd van die start- en stop effecten
137
hebt. Er dreigt een subsidie, of er dreigt een importheffing. Dan gaat nu iedereen keihard werken, heel veel vierkante meters plaatsen voordat die importheffing omhoog vliegt. En daarna krijg je een dip. Dat is nooit goed voor een bedrijf. Dat je steeds maar pieken en dalen hebt in je verkoop. Dus het gedoe en onzekerheid van zo’n importheffing, onduidelijke termijnen, dat is killing. Je wilt natuurlijk een eerlijk speelveld, maar tegelijkertijd wil je ook maatregelen die geleidelijk gaan. Beter kun je eigenlijk afspraken maken dat de Chinezen ophouden met dumpen. Maar daar zullen de prijzen ook van stijgen. Dus hoe dan ook […]. Je kunt ook zeggen leuk! De Chinezen subsidiëren ons klimaatprogramma. Ze subsidiëren hier de markt, zijn ook mensen die dat zeggen. Nou, mooi toch! Kunnen wij mooi onze CO2 reductie halen. Hoe dan ook hebben die panelen geen eerlijke prijs (x). (V) De vorm van je bedrijf speelt mee, er zullen veel installateurs tegen zijn. Tenzij ze dus die Duitse producten gekozen hebben, dus je kunt het niet […] (A) Je hebt verschillende typen bedrijven. Je hebt bedrijven die echt turn-key installaties doen. Die komen bij de klant en installeren, daar heb je ook weer verschillende van. Sommige pakken het hele project van begin tot eind, sommigen zijn alleen aannemer en laten de installatie weer door een lokale installateur of zo doen. Je hebt veel groothandels ook, die ofwel alleen producten leveren of complete pakketten voor projecten. Allerlei soorten. En dan heb je alle toeleveranciers nog. Want we hebben het nu over panelen, maar panelen maken in kosten de helft uit van wat de klant krijgt. De andere helft is de omvormers, de bekabeling, draagconstructie, het installeren zelf, logistiek, verzekering, enzovoorts. Daar zitten allemaal waardeketens ook weer achter natuurlijk. (V) Die hebben daar een aandeel in. Die dumping, dat is afgesproken dat we dat niet doen. Weet u hoe dat bewezen is, dat het dus om dumping gaat? (A) De commissie heeft dat nu helemaal onderzocht. En die heeft geconstateerd dat er dus dumping heeft plaatsgehad. Dan zou je dat rapport, van de commissie Trade van Karel […] (V) Karel de Gught. (A) Ja, dan zou je dat rapport van hen er op na moeten slaan, hoe ze dat precies hebben gedaan. (V) Ja, moet te vinden zijn. Dan de rest van de waardeketen, zijn er van alle onderdelen van de keten, is dat allemaal in Nederland aanwezig? (A) Ja, eigenlijk wel. Nou, er zijn nog wel veel omvormers uit China ook. Dat zijn de belangrijkste hardwarecomponenten. De panelen en de omvormers. De omvormer is veel geavanceerder nog. Een paneel is een plak silicium dat op een slimme manier is gebakken zal ik maar zeggen, als het in het zonlicht ligt, dan geeft ie een spanning af. Een omvormer is veel slimmer. Die moet die stroom, die gelijkspanning omzetten in een wisselspanning die over het net kan zenden en die naar apparaten kan. (V) Dat is een geavanceerder apparaat. (A) Ja, die kan veel meer. Die omvormers, de grote marktleider is daar, uit Duitsland, SMA heet die. In Nederland heb je ook bedrijven, Mastervolt bijvoorbeeld. Zo heb je in Europa meer bedrijven voor omvormers, die ook hier geproduceerd worden. Er wordt toch wel heel vaak voor Europese omvormers gekozen. Hoe dat zich precies in de markt verhoudt, weet ik niet. Je hoort eigenlijk vooral SMA en Mastervolt. (V) De marktleiders. Heeft dat toch iets te maken met de kwaliteit? Dat men meer vertrouwen heeft in de Europese makelij, dan de Chinese makelij? (A) Ja, dat heeft ook te maken met, dat je echt moet weten hoe de netten hier werken en wat de eisen van de netten zijn en wat de eisen van het invoeden zijn, om een beetje up to date […]. (V) Dus het heeft te maken met kennis, die meer regionaal gebonden is? (A) Ja. En dan niks ten nadelen, mij hoor je niet zeggen dat er alleen maar bagger uit China komt. Chinezen zijn heel slim, in heel veel gevallen in ieder geval. Die omvormers heb je hier ook op de markt, maar veel minder dan panelen. Verder heb je natuurlijk de bekabeling enzo, dat is wat minder sexy, maar je hebt wel heel die boel nodig. (V) Van begin tot eind, is eigenlijk de hele waardeketen in meer of mindere mate vertegenwoordigd? (A) Ik kan je wel een plaatje laten zien. […] Gaat een laptop halen: plaatje van een specifiek project waar uiteengezet is welke onderdelen van het zonnepanelensysteem, welk aandeel hebben. Cost Break Down, zegt ook iets over de waardeketen van een PV project. Gaat over heel veel panelen, dit project, geldt niet zozeer voor systemen op een huis. Dan liggen de verhoudingen wat anders […].
138
(A) Dus wat je ziet, dat zie je vaak, dat ongeveer de helft van de kosten uit de panelen zelf bestaat. Vaak is het zo als bij dit project: de panelen uit China, de omvormer uit Duitsland en de overige activiteiten uit Nederland. Montage ook, logistiek. De verhouding is veranderd, een tijd geleden was het paneel nog 75% van het totaal, maar omdat die prijzen de afgelopen tijd natuurlijk zo zijn gedaald. Zo zijn de verhoudingen ook veranderd. In de rest is niet zoveel veranderd, die omzet werd altijd wel gemaakt. De markt is enorm toegenomen. Er wordt veel meer verdiend. Dat zie je nu ook in de montage, wij zien dat nu ook aan onze leden. Er worden bedrijven lid van ons, omdat ze zien dat ze een toenemende omzet maken in de solar industrie. Bouten en moeren. Van slimme systemen om het snel op een dak te schroeven. Je hebt ook bedrijven die dat kunnen. Die zien dus steeds meer markt in de Nederlandse markt en die worden lid van ons, die zien ook een belang in zonne-energie. Saai onderdeeltje ogenschijnlijk, maar heel wezenlijk. (V) Indirect toch een belang. (A) Maar heel wezenlijk, want als je in de bevestigingsmiddelen slimme dingetjes hebt, dan scheelt dat weer in de post montage. Als je op het dak staan en je hebt zo weinig mogelijk problemen en storingen, tegenslagen […]. Moertjes die op zijn. De praktijk op het dak is dat zulke dingen steeds gebeuren. Dat wordt dan duurder, omdat er veel meer uren worden gespendeerd. Slimmere systemen is dan een bezuiniging op je montage-uren, zal ik maar zeggen. Minder faalkosten. (V) Zodat je het hele systeem er bij wijze van spreke in 1x op kan zetten, op het dak. (A) Ja. Het zegt wel wat over wat er in Nederland allemaal gebeurt […]. (V) Ja, interessant. Nog andere onderdelen, eigenlijk een stap voor de waardeketen, zijn onderzoek, dat gebeurt ook veel in Nederland. (A) Van oudsher ja. (V) Hebben we daar een sterke positie in, internationaal ook? (A) Ja dat is zeker zo, hoewel dat afgelopen jaren wat deuken heeft gekregen. We waren als land heel ver, dat is nog steeds zo hoor, er zijn nog steeds veel universiteiten, ook die van Utrecht, Amsterdam, ECN, TNO. Die hebben gewoon een goede naam wat kennisniveau betreft. Die vaardigen ook veel mensen af in onderzoek, naar allerlei platforms die op Europese schaal wat te zeggen hebben. Ik hoor wel steeds meer, dat men zich schaamt voor Nederland. De mensen die afgevaardigd zijn, daar naar Europees niveau, hebben zich wel echt geschaamd. Dat er hier in Nederland echt geen consistent beleid wordt gevoerd op duurzame energie. Dat alle initiatieven weer afbrokkelen. (V) Is dat de rol van de overheid, die niet adequaat is? (A) Ja. (V) Wat zou die rol meer moeten zijn? (A) Je verwacht eigenlijk, dat als je een doelstelling hebt, dat je de markten die je kunnen helpen die doelstellingen te halen, zoals de clean-tech industrie, dat je die serieus neemt. En ze kansen biedt. De vraag van die industrie inwilligt. Niet in de zin van industrie zegt, overheid draait. Maar er is gewoon geen gelijk speelveld in Nederland, er wordt constant beleid veranderd waardoor markten zich niet goed kunnen ontwikkelen. In andere landen is dat anders. Er wordt natuurlijk vaak de vergelijking met Duitsland getrokken. In Duitsland hebben ze gewoon gekozen, voor een goed voorspelbaar, langdurig beleid op een aantal duurzame energie zaken. Met name het feed-in tarief. Dat hebben we in Nederland gewoon niet. Dan hebben we een subsidietje zo, regelingetje daar, ingetrokken, iets nieuws. Nu die importheffing, dat heeft niks met Nederland te maken, maar goed, dat komt er ook nog overheen. (V) Toch weer een tijdelijke piek. Maar, dat is misschien een lastige vraag, waar komt dat door? Alleen door de veranderende regeringen? Andere politieke wind? (A) Ook, ja. Het kan heel goed zijn dat er in Nederland door die politieke diversiteit en andere politieke kleur steeds, dat is zeker ook een oorzaak ja. Je kunt er op verschillende manieren naar kijken. Wat wordt ook regelmatig wordt aangehaald: in Nederland zijn er veel zware industrieën die veel energie gebruiken en die willen het graag houden zoals het is. Die hebben gewoon een goede, die hebben het goed in Nederland zal ik maar zeggen. Die krijgen goedkope energie. Die hebben veel invloed op de regering. Die hebben een hele sterke lobby, heel machtige lobby zit daar achter. De fossiele lobby, maar ook de energie-intensieve industrie. Die zijn gewoon heel erg voor het behoud van. Die zijn dus ook goed in het frustreren van dat wat hen bedreigd. (V) En daar hebben ze inmiddels zoveel macht in opgebouwd […] (A) Macht, inmiddels, dat is van oudsher al. Bedrijven zoals Tata Steel, Hoogovens, DSM, Akzo, grote industrieën, zijn er heel veel van. Zij zijn verenigd ook in belangengroepen. Het is hun goed recht om hun invloed uit te oefenen. In andere landen is dat toch anders. (V) Daar is dat minder. (A) Ja. Ik ben geen politicoloog, ik kan het niet precies uit leggen, maar er valt veel over te lezen.
139
We hebben hier ook een socioloog rondlopen, die gaat promoveren op de energietransitie. Wie frustreert nou de energietransitie en waarom en hoe dat precies werkt. Hendrik Steringa heet hij. Hij werkt steeds ergens een tijd, nu tijdelijk hier, om van binnenuit te ontdekken hoe dingen werken. Ik heb laatst een column van hem gelezen, moet je maar even opzoeken. (V) De rol van de overheid zou dus in ieder geval consistenter moeten zijn? Wat zou een ander aspect moeten zijn, dat de overheid een goede deelgenoot in deze maakt? (A) De overheid gaat over wetgeving en over beleid. Ik vind ook wel dat de overheid dat, als die echt duurzaam wil zijn, dan moet ie daar wel een wetgeving omheen ontwikkelen die kansen biedt en niet frustreert. Dat zie je nu wel, dat er allerlei draconische wetgevingen zijn die vooral de bestaande belangen dienen. Dat is ook wel logisch natuurlijk, want de wetgeving loopt altijd achter op de tijd. Daar zou eens een keer slagvaardig in geopereerd moeten worden, maar dat ervaren we niet zo als branche. We zijn verbonden aan de Duurzame Energie Koepel, DE Koepel. Hier huist de DE Koepel, maar ook meerdere duurzame energiebranches. DE Koepel maakt zich daar hard voor. Op allerlei vlakken in de gaten houden wat er in de wetgevingsdossiers gebeurd. We zijn nog bepaald niet op de winnende hand. Er komt een akkoord aan. (V) Het nationale energie akkoord? (A) Ja, als het goed is moet daar ergens komende week een handtekening onder komen te staan. Dit is wat er typisch gebeurt, ik weet niet of je daar heel diep op in wilt gaan nu (…). Heel veel verschillende partijen, organisaties, belangenverenigingen, NGO’s hebben geroepen we moeten af van dat kortdurende beleid, we moeten een langdurig energieakkoord bereiken. Daar hebben alle politieke partijen op een gegeven moment hun handtekening onder gezet, dat wordt dan nu uitgevoerd. Dan merk je dus dat daarin, in die discussies, dat het heel moeilijk is om meerjarig beleid op te stellen. Het valt snel terug in de loopgravenoorlog van vandaag. Getouwtrek over wie moet hoeveel energiebelasting betalen en waarom. Dat is niet makkelijk. (V) Zijn er teveel partijen eigenlijk, die er iets mee willen? Of zou het een soort angst zijn om te zeggen, ok we gaan dit nu voor zoveel jaar uitstippelen. (A) Nou ja, het is ergens wel te begrijpen natuurlijk. De energiebelasting duurder maken voor grootverbruikers, anders gaan ze nooit minder energie gebruiken. Of duurzame energie gebruiken. Die zeggen dan: dan is onze concurrentie ten opzichte van andere landen verdwenen, dus dan gaan we ook weg uit Nederland. Het maakt hun dan niet zo heel veel uit. Dan verplaatsen ze hun productie wel naar een ander land. Ja en als een Tata Steel dat doet, dan staat er misschien wel meer dan 18.000 man op straat. Dat gaat om gigantische belangen. De Nederlandse overheid luistert daar wel het liefste naar natuurlijk. Het is best complex, ik heb daar ook niet zo 1,2 een oplossing voor. Er moet toch fundamenteel een keer iets veranderen in het systeem van wetgeving en energiebelasting, in deze huidige situatie. Een kant die de duurzame transitie tegenwerkt en een kant die daar voor wil gaan, maar gefrustreerd raakt. Dat moet er rust gecreëerd wordt. We zeggen in Nederland wel vrije markt, maar dat is helemaal niet zo makkelijk. Het is geen vrije markt in Nederland, de hele energiemarkt is een geconstrueerde markt natuurlijk. Als er ergens dus […], de ene raakt gefrustreerd en de ander wordt gestimuleerd. Ja dan is het altijd te koste van, of ten koste van de industrie, van de industriebedrijven, of van de netbeheerders. Er is altijd wel iemand die de prijs betaald. Daar gaat de discussie steeds over. Dat doet zeer. Transitie naar iets anders doet zeer ergens. (V) Veranderingen die doorgevoerd moeten worden. (A) Ja, dat wil Nederland helemaal niet. Bovendien, we hebben net allemaal nieuwe energiecentrales geplaatst. Die moeten natuurlijk ook nog rendement halen. Iedereen is er op gericht om die kolencentrales en gascentrales, die nu net afgebouwd zijn of worden, om die rendabel te houden. (V) Daar gaat nu eerst naar toegewerkt worden. (A) Zo is het beleid ingesteld, dat dat moet lukken. Ze zijn blijven bouwen, dat duurt een jaar of tien, maar ondertussen veranderd er wel wat. Iedereen moet toch zijn broek op houden. Het zijn enorme bedragen die je weggooit […]. In Duitsland gebeurd het al, in Nederland ook al eens. Een gascentrale wordt gesloten, omdat er teveel duurzame energie over de netten schiet, uit Duitsland met name. (V) Hoe groter de groei aan panelen in Nederland, hoe groter […] hoe meer het wringt. Dat er haast teveel groene stroom is. (A) Ja die dagen zijn er al in Duitsland, dat er meer energie wordt opgewekt door zon en wind. Dan gaat Duitsland dus stroom dumpen, even kort gezegd. Dat heeft veel effect op het verdienmodel van een centrale in Nederland. Iedereen is in paniek. Dat speelt allemaal boven onze hoofden hoor, daar hebben we amper verstand van jij en ik. (V) Dat wordt op hoog niveau gespeeld.
140
(A) Ja daar hebben wij natuurlijk last van. Gelukkig hebben we de Duurzame Energie Koepel die zich daar tegenaan bemoeit, maar wij als branchevereniging van bedrijven die panelen installeren bij de klant […]. Dat is nog geen grote branche natuurlijk in Nederland. (V) Uiteindelijk gaan daar grote investeringen mee gepaard, om dus op een of andere manier voor elkaar te krijgen dat de duurzame energie meer kan worden, zoals die 16% doelstelling. Ergens moeten er investeringen komen, neem ik aan, dat die gascentrales naast die zonnepanelen kunnen blijven bestaan. Zullen ze altijd nodig blijven? Om de pieken aan te kunnen bijvoorbeeld? (A) Het zal echt niet morgen klaar zijn, dat alles 100% duurzaam is. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt natuurlijk wel gedacht van gas is een belangrijke transitiebron. Als je er puur zo naar kijkt, zou je willen dat zon en wind plus gas […] ik heb het alleen over elektriciteit, dat is nog maar een schijntje van het totale energieverbruik. Van het totale verbruik is maar 15% tot 20% elektriciteit. De rest is warmte en transport. De helft van het energieverbruik is warmte. Ze zijn daar ook nog druk op zoek naar oplossingen. Voordat het 100% duurzaam is, ben je een hele tijd verder. De oplossingen liggen er wel, het kan allemaal opgelost. Er is geen enkel technisch probleem. Je kunt stroom namelijk in waterstof opslaan, of in elektrische auto’s. Dus al die pieken en dalen kun je opvangen, daar zijn al technische oplossingen voor. (V) Maar maatschappelijk en economisch […]. (A) Je hebt nu een draaiend systeem, wat zichzelf in stand houdt. De kolenprijs is laag, de gascentrales gaan dicht […]. Het is logisch dat zij hun stroom niet meer verkocht krijgen. Het zijn de goedkopere kolencentrales die erin blijven. Met als resultaat, regelmatig misbruikt ook is mijn oordeel, misbruik van argumenten, er wordt natuurlijk gezegd dat duurzaamheid juist tot een stijging van CO2 leidt, omdat de gascentrales uitvallen en de kolencentrales extra draaien. (V) Misbruik van het argument. (A) Ja. Ondertussen is het zo dat Nederlanders die zonnepanelen leuk vinden. Ik schroef dat op mijn dak! Binnen een paar jaar betaald zich dat uit. Ik ben beschermd tegen allerlei stijgingen, ook van de energiebelasting. Op het dak brengt het mij veel meer op dan dat ik mijn geld op de bank zet. Dus van onderop is er veel meer behoefte aan duurzaamheid. (V) Zonnepanelen zijn een hebbedingetje geworden. (A) Ja absoluut. Is dat erg? Er wordt wel eens 5 miljoen daken genoemd, als die vol liggen met panelen, dan heb je een groot deel van je productie duurzaam. Dan heb je nog oplossingen nodig om dat in te passen in het net, dan is het klaar. Technisch kan het allemaal al, geen enkel probleem. (V) Het is de vraag wie de investeringen doet? (A) Dat zijn private investeringen, daar heb je als overheid helemaal geen omkijken naar. Behalve natuurlijk de macro-economische […]. Duizend euro aan een paneel, besteed je niet aan iets anders, dus het betekend geen economische groei. Nou goed, die discussie laat ik op dat niveau, daar heb ik geen verstand van, dat soort effecten. […] de discussie wie dragen de kosten van de netaanpassingen, dat is dus ook een aardige discussie omdat mensen die eigen energie willen opwekken, die alleen maar van de laagspanningsnetten gebruik maken, waarom zouden zij mee betalen aan de hoogspanningsnetten? Daar hebben ze misschien helemaal niet omgevraagd. Iedereen betaald mee aan die centrales en de hoogspanningskabels. De aanpassingen, moet de overheid dat betalen? Of de belastingbetaler? Die zegt, jullie leggen die zware kabel naar de centrale, waarom zou ik daar aan meebetalen? De kostenstructuur, de kostentoewijzing structuur van netten, die moeten ook veranderen. Maar goed, het ging over jouw waardeketen. Daar zitten dus ook interessante innovaties in. Ik bepleit ook steeds, het gaat ook niet alleen maar om die panelen en waar die geproduceerd worden, of de andere onderdelen, of de installatiebranche. Dat is 1 aspect van deze markt, een ander aspect van deze markt is dat de hele verduurzaming van de netten en van de hele voorziening. Dat levert ook heel veel interessante ontwikkelingen op. Opslag van elektriciteit, het omzetten naar waterstof en weer terug, dat zal ook op een gegeven moment decentraal plaats kunnen vinden. Of allerlei regelsysteempjes die je nu al hebt ook trouwens. Apparaatjes die kijken wat het handige moment is om je wasmachine aan te zetten, het monitoren van je energieverbruik. Allerlei tooltjes waar allemaal bedrijfsleven achter zit. Innovatieve start-uppers die dat verzinnen, met een visie op de wereld. Dat is wel typisch het soort bedrijfsleven die toekomstbestendig zijn, die vanuit een nieuwe economie denken, wat de mensen in de toekomst wil. Ik zou, dan praat ik een beetje als een minister, ik zou zeggen stimuleer dat. Daar zit volgens mij heel veel toekomstwaarde in. Al die slimme netten oplossingen, slimme meters, zit allemaal een markt achter, waar Nederlanders ook heel goed in zijn. (V) Een sterk onderdeel. (A) dan heb je het over een Plugwise, of Qurrent. Die verzinnen leuke dingen, die mensen helpen om hun energievoorziening duurzamer te krijgen.
141
(V) Het is een soort tweede lichting aan producten en bedrijvigheid, die aan het opleven is. (A) Ja, zo kijk ik er in ieder geval naar hoor. Waarom zou je meer geld steken in zo’n fossiel systeem. Waar je kolen uit een ander land haalt, daar het landschap verwoest en het milieu er mee kapot maakt. Afhankelijk bent van allerlei regimes in andere gebieden. Waarom zou je dat in godsnaam doen? (V) Ja. Terug naar de keten zelf. De werkgelegenheid in de keten, hoeveel werkgelegenheid is er per onderdeel, is dat duidelijk? (A) Ja, daar is wel naar gestudeerd. Dan zou ik je moeten verwijzen naar wat fact sheets van EPIA, de Europese organisatie. Die hebben de hele value chain bekeken. Euroobserver doet dat ook met enige regelmaat. Overal moet je wel goed kijken naar wat tellen ze nu precies mee, van de value chain. Er is gemeten dat het om ongeveer 5 tot 9 fte per geplaatste megawatt gaat, jaarlijks. Of arbeidsjaren moet je dan zeggen, arbeidsjaren per geplaatste megawatt piek. Zo zou je het uit moeten drukken. (V) Zijn er ook Nederlandse cijfers van? (A) Er zijn wel wat inschattingen ja in de zon PV. Alleen zonnestroom he? Of heb je het ook over zonneboilers enzo? (V) Nee, inderdaad alleen PV, elektriciteit. Maar daar zijn cijfers van? Waar zijn deze te vinden? (A) Ja even denken, Kema heeft een studie gedaan. Ik kijk even, dan kan ik je wat sturen. Zoeken naar bestanden, overgezet op eigen usb-stick. Document van ECN, Ecorys, Roland Berger, CBS. (A) Hier mist nog een verhaal van Kema, naar aanleiding van het Nationaal Actieplan Zonnestroom. Maar die krijg ik zo snel niet gevonden. (V) Daar kan ik zelf nog wel naar gaan zoeken op internet. (A) Ja dat zou wel beschikbaar moeten zijn. (V) Het Nationaal Actieplan heb ik wel. (A) Maar blijkbaar hebben ze er voor de publiciteit nog een werkgelegenheidscijfer bij gezocht, in 2020 als die 4 gigawatt geïnstalleerd is. Mocht je het niet kunnen vinden, kun je altijd mij nog even mailen. Kans is groot dat het dan een beetje verdwijnt in mijn overvolle inbox. De vraagstukken zijn allemaal heel belangrijk en dringend, maar deze branchevereniging kan niet zoveel mensen in dienst nemen. Ik werk part-time, nog iemand anders ook, iemand op de administratie voor 3 dagen in de week. Dat is Holland Solar, we hebben nog wel de bestuursleden ook. Maar die zitten ook allemaal in hun bedrijven. (V) In ieder geval hartelijk dank voor die rapporten, daar ga ik zeker naar kijken. Even kijken wat ik nog graag aan zou willen stippen. Ik heb nog een vraag. Er wordt gezegd dat er netpariteit, grid partiy, dat dat bereikt is. Verschilt dat nog per regio? Is dat overal in Nederland? (A) Ja dat is overal in Nederland wel bereikt, voor de particulier en MKBers die kleinverbruikers zijn. Grid parity is natuurlijk niks anders, dan dat het gewoon uit kan. Dat de prijs die jij zelf [...] Het kost 23 tot 26 cent om energie af te nemen, dat het dan ook voor dat bedrag kan produceren. Daar zit natuurlijk een aanname in: hoeveel jaar staat dat systeem daar? Dus zo’n berekening van grid parity is heel erg afhankelijk van wat je aanneemt als levensduur. Of aan technisch levensduur, of economische levensduur. Je mag er nu vanuit gaat, dat wanneer het over terugverdientijd gaat, dat het tussen 8 en 11 jaar terugverdient is. Daarna liggen die panelen er gewoon, nog echt wel 10 tot 20 jaar. (V) Een goede kwaliteit zonnepaneel gaat 30 jaar mee? (A) Ja hoor. Het is de omvormer die misschien [...]. SMA bijvoorbeeld, die geeft 15, 20 jaar garantie als je dat wilt. Er zijn verschillende garantiepakketten. (V) Interessant. Het wordt een steeds betere investering eigenlijk. (A) Dat heb je dus inderdaad met die Europese [...]. Dat zijn de voordelen van die Europese omvormers, die zijn zo belangrijk. Dat je gewoon als consument nog garantie wilt. Het kan zo zijn dat die omvormer stuk is en dat die vervangen moet worden. Dan wil je niet dat je dan denkt ‘een of ander vaag Chinees bedrijf, wat ooit een keer geïmporteerd is, in een of andere actie, van een of ander iemand..’. (V) Die nu niet meer te vinden zijn. Voorlopig huur ik, dus dan is het nog lastig om zelf zonnepanelen te nemen. (A) Maar ook daarvoor bestaan oplossingen. Ofwel een verhuurder vindt het goed dat je het doet. Dan wil je er natuurlijk lang blijven wonen, maar dat wil je nu natuurlijk niet als je aan het afstuderen bent. Je weet niet hoe lang je er nog zit. (V) Ja sterker nog, ik moet dit huis uit […], 2015 moet ik eruit, na mijn afstuderen. Ik huur via de SSH, de stichting. (A) Als die SSH nou zelf investeert in PV systemen. (V) Ja, hoeveel panden en daken de SSH wel niet beheerd.
142
(A) Ja en dan de energieprijzen vastzetten, dat kunnen ze best doen. Dat ze zeggen, we nemen die investering in panelen. We bieden de huurder daarmee een garantie dat hun energieprijs niet zal stijgen, van de elektriciteit. Dat is best interessant. (V) Ze hebben veel panden, veel dakoppervlak in Utrecht. (A) Ja daarom. (V) Een aantal grote complexen, 3 sowieso, veel stadspanden. Zouden ze eens naar kunnen kijken. Een belangrijke toeleverende tak, de machinebouwers. Bedrijven die de machines bouwen, waar panelen mee gebouwd worden. Is dat een sterk, of een groeiend cluster in Nederland? (A) Ja, dat is zeker een sterkte. Die hebben veel marktpositie verworven. Ik weet dat percentage niet meer precies, maar ik heb ergens iemand horen zeggen in de ordegrootte van de 40%/50% van de panelen die je in de wereld zien, zijn gemaakt door Nederlandse machines. Het kan zijn dat het 30% of 40% is, ik weet het niet, maar in ieder geval dat ik dacht toen ik hoorde wow flabbergasted. (V) Een behoorlijk percentage in ieder geval. (A) Ja. Overigens zijn die bedrijven niet massaal lid van Holland Solar. Wij hebben veel van het installerende en de leverende bedrijven, niet die machinebouwers. Die hebben hun eigen ding, eigen business. Die voelen zich niet gerepresenteerd door Holland Solar. 1tje is wel lid. (V) Welke is dat? (A) Even opzoeken. Je kunt al onze leden zien op onze website. De enige machinebouwer onder onze leden, heeft net zijn naam veranderd van OTB naar, even kijken, Roth&Rau systems. (V) Heette OTB? (A) OTB eerst, nu Roth en Rau ja. Je ziet hier [op de website] dat ze niet heel actief bezig zijn, ze hebben nog geen plaatje, geen product, geen lijst met projecten. Alleen maar hun logo. Anderen hebben er veel meer op staan. (V) Een tekst die uitlegt wat ze doen. (A) Ja wat ze doen. Zoals hier Oskomera. (V) Dat is een grote leverancier toch? (A) Ja. (V) Een machinebouwer wil ik nog graag spreken, als het dan over de toekomst van de keten gaat. Wellicht als ik zeg dat ik hen via Holland Solar ken, die Roth&Rau. (A) Ja dat moet je zeker proberen. Misschien zijn ze wel heel ontevreden over de branchevereniging. Dan moet je ze daar maar eens over uithoren. (V) Ja en dan terug rapporteren naar hier. Zijn er nog andere namen of bedrijven of organisaties of zo, waarvan je nu zegt, dat is misschien nog wel interessant om achteraan te gaan? (A) Nou, EPIA doet heeft veel studie naar de markten, die weten zo veel. Daar maak ik zelf ook veel gebruik van, dat is het eerste waar ik aan denk. Ik zou zeggen, praat met Wim Sinke. (V) Van ECN. (A) Ja. Kijk eens of je het leuk vindt om in al die clubjes als Plugwise en Qurrent eens even te kijken. Waardetoevoegende ketens. (V) De innovatieve kleine bedrijfjes. (A) Ja wat wil je verder weten. (V) Wat nu de kracht [...]. Hoe ziet de waardeketen eruit, wat is de kracht, wat zijn de bedreigingen, hoe ziet de waardeketen er over een aantal jaar uit. Waardoor is dat verandert. (A) Wat een studie is die dat ook goed beschrijft, is de studie Zon op Nederland, van ik geloof 2 jaar geleden. Dat is zonde, alles is net klaar en dan is het alweer oud. Zon op Nederland, even zoeken. Een Roadmap. Ik zeg dit, om dat ik me herinner dat daar goed in beschreven werd, die hele waardeketen. Waar zit dan de verdienkracht van Nederland? (V) Dat klinkt heel interessant. (A) Ik ga ‘m even voor je zoeken. Maar ook de rapporten op de website van EPIA, dan hoef je niet eens lid te zijn. Maar hun publicaties en fact sheets zijn heel interessant. Sommigen gaan ook wel in de markten en veranderingen daarin. Global Market Outlook moet je maar even naar kijken. Daar kun je echt wat aan hebben, haal ik zelf ook vaak dingen uit. (V) Ok, dankjewel. En de Roadmap Zon op Nederland dus, zo heette die? (A) Ja, ik heb m gevonden, hier staat van alles in wat je wil weten, ik stuur hem nu naar je op. (V) Ja super, dankjewel. Het gesprek heeft me geholpen en ook die bronnen en publicaties. Afsluiting interview.
143
Bijlage H – Mailconversatie van Wido van Heemstra, AgentschapNL en Wilma Berends, Natuur&Milieu.
Agentschap NL
[email protected]
25 apr.
aan v.m.m.eldering, duurzame.energ. Geachte mevrouw Eldering, ----------------------------------------------------------------------------Op 22-04-2013 stelde u ons de volgende vraag: Datum ontvangst: 22-apr-2013 13:09 Ontvanger: Intake
Onderwerp: FW: Onderzoek naar zonnepanelenproductie Nederland Geachte heer/mevrouw, in het kader van de master Economische Geografie schrijf ik mijn masterthesis over de productie van zonnepanelen in Nederland. Specifiek in welke mate er nog productie van zonnepanelen plaats vindt in Nederland en welke bedreigingen er bestaan. Zoals deze vraag al verraad ben ik op zoek naar de namen van bedrijven die in Nederland zonnepanelen produceren of geproduceerd hebben. Zou het Duurzame Energie Centrum mij aan een dergelijk overzicht kunnen helpen? Een lijst met bedrijfsnamen is het begin van het onderzoek, graag zou ik enkele sleutelfiguren en belangrijke organisaties uit de sector nog een aantal vragen willen stellen. Kunt u mij verder helpen om een geschikt persoon binnen het Duurzame Energie Centrum en/of Agentschap NL te vinden? Een aantal van de onderwerpen die ik aan zou willen snijden zijn de Nederlandse producenten van zonnepanelen, de positie van Nederland in Europees perspectief, de opkomst van de concurrentie uit China en andere trends en bedreigingen. Alvast hartelijk bedankt voor uw moeite, ik hoop spoedig van u te horen. Met vriendelijke groet, Véronique Eldering ----------------------------------------------------------------------------In antwoord op uw vraag geven wij u de volgende informatie: Informatie over producenten van zonnepanelen vindt u op: http://www.hollandsolar.nl Helaas is het wegens tijdgebrek van onze zonne-energie experts niet mogelijk een vraaggesprek aan te gaan met een van hen. U kunt u vragen wel mailen naar [email protected] ----------------------------------------------------------------------------Ik ga er vanuit dat uw vraag hiermee beantwoord is. Voor eventuele vervolgvragen kunt u contact opnemen met Helpdesk Duurzame Energie. Vermeld bij uw vervolgvraag altijd het vraagnummer van deze vraag V1304 4223. Met vriendelijke groet, Monique Dahm Duurzame Energie Nederland
144
Véronique Eldering
20 jun.
aan duurzame.energ. mailto:[email protected]: V1304 4223. Geachte mevrouw Dahm, Hartelijk dank voor uw e-mail van 25 april. Het is jammer te horen dat een vraaggesprek niet mogelijk is. Graag maak ik bij deze gebruik van uw aanbod om wel een aantal vragen te mailen, hopelijk kan de Helpdesk Duurzame Energie deze beantwoorden en mij zo verder helpen in mijn onderzoek. Het onderzoek gaat over de vraag in hoeverre er nog productie van zonnepanelen plaats vindt in Nederland en welke bedreigingen de Nederlandse zonnepanelenindustrie kent. Welke onderdelen van de waardeketen zijn er in de toekomst nog wel in Nederland aanwezig? Het gaat in dit onderzoek met name om de onderdelen onderzoek, machinebouw en panelenproductie. De bedreigingen van de markt betreffen onder andere de importheffing van de EU op Chinese zonnepanelen, de rol van de overheid, de noodzaak van gas- en kolencentrales en de prijsontwikkeling van zonnepanelen. In de bijlage heb ik een publicatie van AgentschapNL uit september 2011 toegevoegd, genaamd ‘Waardeketen zon-pv – Bedrijvenlijst’. Dit is een mooi overzicht van de waardeketen en ook al een hulp geweest voor mijn onderzoek. Sinds september 2011 is de sector echter veranderd, zeker op het gebied van productie. Is er een meer up-todate versie beschikbaar, of van de informatie op zich? En welke ontwikkelingen zijn van invloed geweest op de veranderingen in de sector? Wat is de houdbaarheid van de salderingsregeling? En wat betreft de subsidie? Dit vanwege de tegenreacties die in de markt hoorbaar zijn, dergelijke maatregelen zouden marktverstorend werken. Ik ben verder benieuwd naar de positie van AgentschapNL ten opzichte van de twee volgende stellingen: 1. Op den duur is de rol van Nederland in de sector gereduceerd tot handel en installatie op de binnenlandse markt. 2. De importheffing van de EU op Chinese zonnepanelen komt de Nederlandse markt ten goede. Concluderend is er te stellen dat ik op zoek ben naar een invulling van de SWOT van de waardeketen. SWOT staat voor Strenth, Weakness, Opportunity en Threat. Zou u de belangrijkste sterke en zwakke punten en belangrijkste kansen en bedreigingen van de Nederlandse sector kunnen benoemen? Alvast hartelijk dank voor uw tijd. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan hoor ik die natuurlijk graag. Mijn contactgegevens staan onderaan deze mail. Met vriendelijke groet, Véronique Eldering
145
E: [email protected] / [email protected] T: 06-30900391 LinkedIn
[email protected]
10 jul. (11 dagen geleden)
aan v.m.m.eldering, duurzame.energ. Geachte mevrouw Eldering, ----------------------------------------------------------------------------In antwoord op uw vraag geven wij u de volgende informatie: De update van de brochure Waardeketen zon-pv is nog niet bepaald, wel wordt er gewerkt aan een nieuwe versie van het National Survey Report voor de IEA, waarin een totaal overzicht van de pvmarkt wordt gegeven. Nu alleen nog in concept gereed. Voor contact hierover: Cynthia Mors. Verder houdt Solar Magazine ook een Industry register bij. Wellicht een aanvulling op uw lijst. Houdbaarheid van de salderingsregeling: 1. een motie van de PVV 3 juni dit jaar om de saldering af te schaffen is verworpen. Ook het ministerie adviseerde negatief. 2. op termijn zal er een moment komen waarop deze regeling zal worden afgebouwd. De minister heeft aangekondigd in zijn visie op Lokale Opwekking van duurzame energie hierop terug te komen. Met betrekking tot uw stellingen: 1. Op den duur is de rol van Nederland in de sector gereduceerd tot handel en installatie op de binnenlandse markt. Volstrekt niet mee eens. De positie van de R&D en toeleverende industrie voor het productieproces van pv-cellen zal versterkt worden. Voor de particuliere afnemer wellicht niet zichtbaar, maar voor de wereldmarkt van zonnecellenproducenten wel degelijk van belang. 2. De importheffing van de EU op Chinese zonnepanelen komt de Nederlandse markt ten goede. Heeft altijd groepen van verliezers en winnaars. De (tijdelijke) stijging zal binnen één á twee jaar weggewerkt zijn. Van veel groter belang zal de duidelijkheid over de hoogte van de importheffing zijn. Grote volatiliteit frustreert beide groepen (producenten en handelaars). De grote belangstelling vanuit de particulieren, die een goede tvt kunnen realiseren maakt dat de prijzen wel enige stijging kunnen verdragen, mits bij iedereen. ----------------------------------------------------------------------------Ik ga er vanuit dat uw vraag hiermee beantwoord is. Voor eventuele vervolgvragen kunt u contact opnemen met Helpdesk Duurzame Energie. Vermeld bij uw vervolgvraag altijd het vraagnummer van deze vraag V1306 5035. U kunt daarbij mijn naam noemen. Met vriendelijke groet, Wido van Heemstra Duurzame Energie Nederland 088 - 602 92 00 (op werkdagen van 9:00-12:00 uur en 14.00-16.00 uur) http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/contactnationaal-expertisecentrum-warmte-new Voor informatie kunt u ook kijken op www.agentschapnl.nl/new Natuur&Milieu. 146
Véronique Eldering
6 jun.
Geachte heer/mevrouw, in het kader van de master Economische Geografie aan de Universiteit Utrecht schrijf ik mijn masterthesis over de zonnepanelen industrie in Nederland. Ik richt me op de vragen in hoeverre er nog productie van panelen in Nederland plaats vindt en welke bedreigingen er bestaan. Natuur&Milieu is een interessante organisatie in dit onderzoek vanwege de collectieve inkoopactie 'Zon zoekt dak', de aanstaande energietransitie, maar ook vanwege de positie in de discussie rondom de recent ingestelde Europese importheffingen op Chinese zonnepanelen. Ik vroeg me af of u mij verder kunt helpen iemand binnen Natuur&Milieu te vinden die ik in de vorm van een interview een paar vragen zou kunnen stellen voor mijn onderzoek. Alvast bedankt voor uw moeite, ik hoor graag van u. Met vriendelijke groet, Véronique Eldering E: [email protected] / [email protected] T: 06-30900391 Berends, Wilma <[email protected]>
12 jun.
aan Véronique, Info
hallo Veronique Bedankt voor je email. je hebt een leuk onderwerp gekozen. Ik weet alleen niet of wij je veel verder kunnen helpen. we kennen de sector wel, voorzover het gaat om verkoop en installatie van panelen. Maar de nederlandse producenten, die kennen we niet en volgen we ook niet. de medewerkers van Natuur & Milieu zijn momenteel erg druk en hebben geen tijd voor een interview, maar als je enkele vragen per email stelt, dan kunnen we die misschien beantwoorden. Met vriendelijke groet Wilma Berends Natuur & Milieu 0302348244 [email protected] niet aanwezig op woensdag Véronique Eldering
12 jun.
aan Wilma Beste mevrouw Berends, hartelijk dank voor uw reactie. Ik ga graag in op uw aanbod om een paar vragen per e-mail te sturen. Mijn onderzoek betreft ook de marktontwikkelingen, iets breder dan alleen de productie van zonnepanelen in Nederland. In dit kader zal ik u begin volgende week een aantal specifieke vragen sturen. Nogmaals hartelijk dank voor uw bericht. 147
Met vriendelijke groet, Véronique Eldering Véronique Eldering
20 jun.
aan Wilma Beste mevrouw Berends, naar aanleiding van onze e-mailconversatie (zie hieronder) stuur ik u een paar vragen aan Natuur&Milieu. Hopelijk kunt u of een van de andere medewerkers deze beantwoorden en mij zo verder helpen in mijn onderzoek. Wat is de houdbaarheid van de salderingsregeling? En wat betreft de subsidie? Dit vanwege de tegenreacties die in de markt hoorbaar zijn, dergelijke maatregelen zouden marktverstorend werken. Ik ben verder benieuwd naar de positie van Natuur&Milieu ten opzichte van de twee volgende stellingen: 1. De importheffing van de EU op Chinese zonnepanelen komt de Nederlandse sector alleen maar ten goede. 2. De belangrijkste rol van de Nederlandse overheid bij de ontwikkeling van de sector is faciliteren, wat op adequate wijze gebeurt. 3. In de toekomst zal de waardeketen in Nederland gereduceerd zijn tot handel en installatie op de binnenlandse markt. Concluderend is er te stellen dat ik op zoek ben naar een invulling van de SWOT van de waardeketen. SWOT staat voor Strenth, Weakness, Opportunity en Threat. Zou u de belangrijkste sterke en zwakke punten en belangrijkste kansen en bedreigingen van de Nederlandse sector kunnen benoemen? Alvast hartelijk dan voor uw moeite. Mocht u nog vragen hebben, of tips voor verder onderzoek (publicaties, bedrijven, personen om te benaderen)dan hoor ik deze graag! Met vriendelijke groet, Véronique Eldering E: [email protected] / [email protected] T: 06-30900391 LinkedIn
148
Berends, Wilma
24 jun.
aan mij
Hallo Veronique Hierbij een korte reactie. ik zou holland solar benaderen! Wat is de houdbaarheid van de salderingsregeling? Deze moet gehandhaafd blijven want is essentieel voor verduurzaming. Bovendien rekenen mensen op dit voordeel op het moment dat ze beslissen tot aanschaf. Om dan achteraf het voordeel weg te nemen, kweekt teveel wantrouwen. En wat betreft de subsidie? Dit vanwege de tegenreacties die in de markt hoorbaar zijn, dergelijke maatregelen zouden marktverstorend werken. De aankoopsubsidie zal ergens dit jaar besteed zijn. Ik verwacht dan geen nieuwe landelijke subsidieregeling. Er zijn veel lokale en provinciale overheden die wel subsidie geven Ik ben verder benieuwd naar de positie van Natuur&Milieu ten opzichte van de twee volgende stellingen: 1. De importheffing van de EU op Chinese zonnepanelen komt de Nederlandse sector alleen maar ten goede. Is onzin. Nederland maakt geen zonnepanelen. De nederlandse sector heeft last van de importheffing 2. De belangrijkste rol van de Nederlandse overheid bij de ontwikkeling van de sector is faciliteren, wat op adequate wijze gebeurt. Oneens. De overheid moet ook reguleren. En haar faciliterende rol speelt ze slecht, ze vergroot de onrust en onduidelijkheid of kweekt teveel mogelijkheid voor anderen om dat te doen 3. In de toekomst zal de waardeketen in Nederland gereduceerd zijn tot handel en installatie op de binnenlandse markt. ik zie ook een rol voor de machinebouwers Véronique Eldering
26 jun.
aan Wilma Beste mevrouw Berends, hartelijk dank voor uw informatie. Met Holland Solar heb ik inderdaad contact voor mijn onderzoek. Met vriendelijke groet, Véronique Eldering
149