Technical manual
06 60 300_R04
MARK GSW+
Technisches Handbuch
EN DE
Livret technique
FR
Technisch boek
NL
Instrukcja techniczna
PL
Manual tehnic
RO
Technická dokumentácia
SK
Technická dokumentace
CS
Inhoudsopgave Hoofdstuk N°
Omschrijving
Pagina 3
Garantie bepalingen 1
Algemene informatie 1-1 Algemene aanbevelingen Beschrijving van de toestellen 1-2 Werking
4-5
2
Technische specificaties 2-1 Specificaties 2-2 Relatie belasting / rendement 2-3 Beschrijving van de componenten 2-4 Afmetingen 2-5 Electrisch overzicht
6-9
3
INSTALLATIE 3-1 Algemene regels 3-2 Bevestiging van het toestel 3-3 Plaatsing verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer 3-4 Aansluiting condens leiding 3-5 Gas aansluiting
10 - 17
4
Regelingen 4-1 Comtherm
18 - 21
5
In bedrijfstelling 5-1 In bedrijf name 5-2 Inregelen van de verbranding
22 - 23
6
Storingen 6-1 Storingen 6-2 reserve onderdelen
24 - 25
7
Onderhoud
26 - 27
8
Aanbevelingen voor de eindgebruiker 8-1 veiligheidsregels 8-2 Wat te doen in geval van een probleem?
2
28
Garantiebepalingen CE-markering Het afgeven van de CE-markering, is de officiële erkenning van de kwaliteit van het ontwerp, de fabricage en de prestaties van dit toestel. De levensduur en de prestaties zullen op het hoogste niveau zijn als de toepassing en het onderhoud worden uitgevoerd volgens goed vakmanschap en volgens de van kracht zijnde voorschriften. Verantwoordelijkheid Dit toestel mag alleen toegepast worden waarvoor Mark bv het ontworpen en gefabriceerd heeft. Mark bv kan niet aansprakelijk gesteld worden bij schade aan mensen, dieren of goederen indien deze veroorzaakt is door installatie-, regelings-, onderhoudsfouten of niet toelaatbaar gebruik van het toestel. De toestellen mogen enkel met originele accessoires worden uitgerust. Mark bv kan niet verantwoordelijk worden gestelt voor enige schade ten gevolge van het gebruik van een accessoire dat niet geschikt is voor het toestel. De toestellen moeten worden geïnstalleerd door gekwalificeerde professionals, in naleving van de van kracht zijnde regelgevingen en conform de instructies van deze handleiding. De verwijzingen naar de normen, regels en richtlijnen vermeld in deze handleiding zijn ter informatie gegeven en zijn slechts geldig op de uitgiftedatum ervan. Mark bv is verantwoordelijk voor de conformiteit van het toestel aan de van kracht zijnde regels, richtlijnen en normen op het moment van de commercialisering. De kennis en het naleven van de wettelijke bepalingen, evenals de normen inherent aan het ontwerp. De projectering, het opstarten en het onderhoud zijn de verantwoording van de adviseur, de installateur en de gebruiker. Oplevering – Opslag De GSW + wordt op een houten pallet, beschermd met een kartonnen verpakking en een plasticfolie geleverd. Direct na aankomst moet de staat van het geleverde toestel gecontroleerd worden (zelfs als de verpakking intact is). Daarnaast moet gecontroleerd worden of het geleverde toestel overeen komt met de bestelling. Met betrekking tot de productgarantie: hiervoor zijn de algemene leveringsvoorwaarden van Mark bv van kracht.
3
1-ALGEMENE INFORMATIE 1-1 Algemene aanbevelingen De gasgestookte condenserende luchtverwarmer van de GSW+ serie zijn bestemd voor de verwarming van industriële en aanverwante ruimten. De toestellen mogen alleen binnen opgesteld worden. Deze toestellen mogen alleen gebruikt worden in voldoende geventileerde ruimten. De goede werking van de luchtverwarmer hangt af van een correcte installatie en inbedrijfstelling. De installatie en het onderhoud moeten conform de geldende regelgeving en door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Bij het niet-naleven van deze regels vervalt alle verantwoordelijkheid van de fabrikant. GEEN GASGESTOOKTE CONDENSERENDE LUCHTVERHITTERSINSTALLEREN IN: Ruimten met een explosierisico, Ruimten die chloordampen bevatten (of combinaties daarvan), Zeer vochtige ruimten (elektrogevaar). Het is de verantwoordelijkheid van de installateur erop toe te zien dat bij de montage de beschreven installatie voorschriften zijn nagekomen 1°) Van de installateur wordt verwacht de gebruiker te informeren over: - De gebruiker mag zelf geen wijzigingen in het ontwerp van de toestellen en de uitvoering van de installatie aanbrengen. - Elke wijziging (uitwisseling, weglating) van de veiligheidsonderdelen of stukken die het rendement van het toestel of de verbranding beïnvloeden, betekent automatisch dat het CE-keurmerk komt te vervallen - Het jaarlijks verplicht is, de voorgeschreven onderhouds- en schoonmaak werkzaamheden uit te laten voeren. 2°) deze handleiding aan de gebruiker te overhandigen. Deze maakt integraal deel uit van het toestel en moet dus bewaard worden bij het toestel, zelfs in het geval deze wordt overgedragen aan een andere eigenaar of gebruiker. Wij zijn betrokken met de kwaliteit van onze producten en wensen deze permanent te verbeteren. Wij behouden ons dus het recht voor de specificaties opgenomen in dit document te wijzigen.
1- Beschrijving van de toestellen De GSW+ gasgestookte condenserende luchtverwarmer is een onafhankelijk werkende warme lucht generator, gebruik makend van de brandstoffen aardgas of propaan. Het is gebouwd en beproefd conform de Europese normen 2009/142/CE, Gas appliance directive, (EN 1020:2009 en EN 1196: 2011). Certificaat nr. 0461CN1002 afgegeven 25/10/2012. De GSW + is een condenserende luchtverwarmer, gasgestookt. Bij alle in deze handleiding beschreven toestellen worden de rookgassen af naar buiten afgevoerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een ventilator die perszijdig op de verbrandingskamer is aangebracht. De verbrandingslucht mag binnen of van buiten worden aangezogen. Deze toestellen kunnen worden aangesloten op een rookgassysteem, type C13-C33-C53, of op een schoorsteenuitgang, type B23.
4
1-2 Werking De gasgestookte condenserende luchtverwarmer van de serie GSW + zijn bestemd voor de verwarming van industriële en aanverwante ruimten
De GSW+ luchtverwarmer zijn samengesteld uit een gasgestookte ketel en een warmwaterbatterij, geplaatst in de luchtstroom. De door de ventilator ingeblazen lucht wordt door de batterij verwarmd. Deze techniek zorgt voor een perfecte homogeniteit van de blaastemperatuur. In tegenstelling tot een traditionele luchtverwarmer zal de gedeeltelijke of volledige beperking van het luchtdebiet of een onderbreking van de elektrische voeding tijdens de werking, het toestel niet beschadigen. Het verbrandingsgedeelte is volledig geïsoleerd van het luchtcircuit, waardoor vermenging van systeem lucht met verbrandingsgassen onmogelijk is. Het toestel is uitgerust met een brander met een lage Nox-emissie. De verbrandingslucht wordt aangezogen met een ventilator met een variabel debiet. De lucht wordt aangezogen door een venturi systeem. Dit systeem verzorgt dat de gas en lucht over het gehele bereik in de juiste verhouding zijn. Het lucht/gasmengsel wordt geleid naar de brander, gelegen in het midden van de ketel. De vlam en rookgassen zullen tweemaal door de warmtewisselaar gaan teneinde het maximaal vermogen af te geven. Dankzij deze technologie kan een rendement van minimaal 98% bij de maximale belasting en 108% bij volledige modulatie gehaald worden. De optimalisering van de prestaties van een condensatiesysteem wordt beïnvloed door haar regeling. Hoe lager het afgegeven vermogen van de luchtverwarmer, hoe groter de condensatie en daarmee hoe hoger het rendement. Het modulatie bereik van de GSW+ bedraagt 30% van de maximale belasting. De elektronische besturing van de luchtverwarmer is verbonden aan de ruimtetemperatuurregelaar. De regelaar zorgt voor de continue modulatie van het thermisch vermogen. De modulerende werking van de GSW+ luchtverwarmer garandeert een perfecte aanpassing aan de echte warmtebehoefte van het gebouw. Bij versies uitgerust met ventilatoren met een variabel debiet kan men de luchttoevoer eveneens variëren.
5
2– TECHNISCHE SPECIFICATIES Axiaal modellen De condenserende gasgestookte luchtverwarmers zijn ontworpen met axiaal ventilatoren die voldoen aan de Europese eisen 2009/125/EC. Optioneel kan het toestel worden voorzien van een ventilator met een variabel luchtdebiet. Het toestel is ontworpen als vrij uitblazend, voorzien van horizontale schoepen.
2-1 Specificaties GSW+30
TYPES
GSW+ 40
GSW+50
GSW+ 70
max
min
max
min
max
min
max
min
Belasting (B.W.)
kW
30
8.5
40
12
50
14
70
19
Belasting (O.W.)
kW
27
7.7
36
10.8
45
12.6
63
17
Nominal vermogen
kW
26.5
8.2
34.9
11.5
44.1
13.6
61.7
18.3
Rendement
%
98
108
98
108
98
108
98
108
ΔT of air flow
°C
28.5
8
29
8
28.2
8
33
9
NOx’s Class
Val.
5
5
5
5
20 mbar 25 mbar 37 mbar
2.86 m3/h 3.16 m3/h 2.10 kg/h
3.82 m3/h 4.21 m3/h 2.81 kg/h
4.77 m3/h 5.26 m3/h 3.51 kg/h
6.68 m3/h 7.37 m3/h 4.91 kg/h
m3/h
2700
3 450
4 600
5 500
Motor: elek vermogen / RPM
W /RPM
220 / 1000
320 / 1350
500 / 1350
520 / 900
Verbrandingslucht diameter
mm
80
80
80
80
Rookgasafvoer diameter
mm
80
80
80
80
1/2" M
1/2" M
1/2" M
1/2" M
Gasverbruik (15° C) Aardgas G20 Aardgas G25 Propaan G31 Luchtdebiet (15°C)
Gas aansluiting diameter Elektrische aansluiting
230 V ~ 50Hz
Electrisch vermogen
W
340
460
640
730
Water volume (glycol -15°C)
L
6.6
7.2
9.2
11.2
Operationele temperaturen
°C
-15/+40
-15/+40
-15/+40
-15/+40
Max. condensaat hoeveelheid
l/h
1,8
2,4
2,9
5,2
Gewicht
Kg
88
99
110
135
6
2-2 Relatie belasting / rendement
Ef. % 108 107 106 105 104 103
30 40
102
50
101
70
100 99 98 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
Power (kW) De vermogens gelden bij een luchtretourtemperatuur van 16°C. De rendementen zijn bepaald bij een waterregime 54°C/80°C (maximaal vermogen) en 29°C /38°C (minimum vermogen). Het rendement varieert in functie van de luchtretourtemperatuur.
2-3 Beschrijving van de componenten 1– Axiaal ventilator 2- Regelprint 3– RVS ketel 4– Branderautomaat 5- Gas klep 6- Siphon 7– Branderdeur 8– Gasmixer 9– Verbrandingsluchtventilator 10– Waterflow sensor 11–Temperatuur sensor 12– Overstortklep 13– Waterdruk opnemer 14– Pomp 15- Expansie tank 16- Horizontaal schoepraam 17– Lucht/water warmtewisselaar
7
2-4 Afmetingen L K
I
C
M N
P B
G
Q
J F E
A
A
B
C
E
F
G
I
J
K
L
M
N
P (lucht)
Q (gas)
GSW+ 30
1078,5
574
639,5
120
589
400
446
695
300
432
98
160,5
80
80
GSW+ 40
1079,5
624
639,5
120
589
400
446
745
300
432
98
161,5
80
80
GSW+ 50
1192
674
639,5
120
589
400
446
795
300
432
98
224,5
80
80
GSW+ 70
1277
774
639,5
120
589
400
446
895
300
432
98
309
80
80
Maten in millimeters (mm)
8
2-5 Elektrisch overzicht
Voeding Comtherm
Water druk sensor Water flow sensor Uiblaas temperatuur sensor Retour water temperatuur sensor Toevoer water temperatuur sensor Ruimte temperatuur sensor
230V Voeding
ModBus
Maximaal thermostaat
PW M modulerende ventilator (optie)
230V ventilator voeding 230V pomp voeding
Ontsteek electrode
Ionisatie electrode
Branderautomaat klem Verbrandingsluchtvent
230V Voeding PW M Signaal
9
3– INSTALLATIE De installatie van de gastoestellen moet gebeuren door gekwalificeerd en bevoegde vaklieden. De wijze van installatie is afhankelijk van de ruimte, volume, ventilatie voorzieningen en de mogelijkheden die er zijn voor de rookgasafvoer en verbrandingsluchttoevoer. Dit ter beoordeling door de installateur.
3-1 Algemene regels De condenserende luchtverwarmer kan direct in de te verwarmen ruimte worden geïnstalleerd. De installatie moet voldoen aan de nationale en regionale regelgeving , met name op het vlak van de toegepaste brandstoffen. De installateur moet zich houden aan de van kracht zijnde regelgeving. In geval van twijfel, vraag inlichtingen bij de controle- en veiligheid toezichthouders. Beluchting: Ruimte’s waarin een toestel dat op gas werkt wordt geplaatst, moeten een permanente beluchting hebben conform de van kracht zijnde regels in het land van installatie. Afvoer van het condenswater: De luchtverwarmer moet worden uitgerust met de meegeleverde sifon om het condenswater af te voeren. De sifon maakt integraal deel uit van het toestel. Het is een onderdeel van het veiligheidssysteem, elke vervanging door een ander, niet goedgekeurd type, is strikt verboden. Het afvoeren van het condensaat moet uitgevoerd worden conform de geldende eisen in het land van installatie. Gasaansluiting: Voordat u het toestel aansluit moet u nagaan of de plaatselijke gasvoorziening (type gas, druk) overeen komen met de instellingen van het te installeren toestel. Let Op: Minimale afstanden zijn onontbeerlijk voor het onderhoud en de veiligheid van de toestellen.
500 mm
200 mm
300 mm
2500 mm
10
3-2 Bevestiging van het toestel De toestellen die aangesloten worden met behulp van een vaste gasleiding, moeten star geinstalleerd worden. Om de installatie te vergemakkelijken raden wij aan onze na-stelbare ophangconsoles te gebruiken. Deze zijn aan het toestel aangepast en positioneren het met inachtneming van de minimale afstanden. Montage: Raadpleeg de handleiding geleverd met de consoles Voordat een de toestellen bevestigd wordt, dient u de draagkracht van de wand te controleren. Stap 1 Stap 1: - Assembleer de ophangconsole volgens de bijgesloten montage handleiding. - Monteer de ophangconsole aan de muur. Bevestig deze met bevestigingsmateriaal, geschikt voor de montagewand. Voer een veiligheidstest uit met veiligheidsfactor 2 om de stevigheid te controleren. Stap 2: - Bevestig het toestel aan de console met de meegeleverde schroeven. Borg de schroeven - Stel het toestel waterpas met de M8 afstel schroeven
Stap 2 (waterpas stellen)
Stap 3: - Open de schoepen aan de voorzijde van het toestel minimaal 45° zodat de lucht vrij kan uit kan stromen.
Positie 1
Positie 2
11
3-3 Plaatsing verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer De GSW+ toestellen zijn geschikt voor de volgende afvoersystemen: C13, C33, C53, B23 Het rookgasafvoersysteem moet voldoen aan de landelijke en plaatselijke voorschriften. De verlengpijpen moeten condensaat kunnen verdragen, geschikt zijn voor een maximale rookgastemperatuur van 100°C. Rookgasafvoerpijpen moeten gemaakt zijn van polypropyleen of RVS 316L. Het afvoermateriaal moet positief beoordeelt zijn voor de toepassing van gasgestookte toestellen. Deze positieve beoordeling dient afgegeven te zijn door een ISO 17025 geaccrediteerde instantie. De aansluiting van de rookgasafvoer moet naar buiten worden gebracht. Voor het aanzuig van verbrandingslucht kan gekozen worden uit: - met de aanzuiging van de verbrandingslucht van buitenaf (type “C”) - met de aanzuiging van de verbrandingslucht uit de ruimte waar de luchtverwarmer is geïnstalleerd (type “B”). De gebruikte rookgaspijpen, -terminals en -accessoires moeten gekeurd zijn, alleen aanzuig- en afvoerterminals gebruiken waarnaar door Mark bv verwezen wordt, bij het gebruik van nietgoedgekeurd materieel vervalt de fabrikantgarantie. Plaatsing van de luchtaanzuig ring Toestellen die de verbrandingslucht uit de opstellingsruimte halen (type B) moeten voorzien zijn van een bescherm rooster. Dit om te voorkomen dat grote delen verontreiniging in het apparatuur compartiment kunnen komen. (afbeeldingen A) Opstellingruimten waarin toestellen type B worden geïnstalleerd, moet voldoende lucht worden toegevoerd. Minimaal 100 m3/h per toestel Toestellen waarbij de verbrandingslucht van buiten wordt aangezogen (type C) moeten voorzien worden van een meegeleverde aansluitring. Zie hiervoor de figuren B De verlengpijpen moeten voorzien zijn van een lippenring. Gebruik voor het eenvoudig aansluiten hiervan zeepwater.
A1
B1
12
A2
A3
B2
B3
Aansluiting van de verlengpijpen type C33 en C13 Gesloten verbranding ten opzichte van de omgeving. De verlengpijpen van de verbrandingslucht en de rookgasafvoer worden horizontaal of verticaal buiten de opstellingsruimte gebracht. De verlengpijpen mogen alleen door de opstellingsruimte lopen. C33 Vertikaal afvoersysteem
C13 Horizontal afvoersysteem
5
4
5
3
4 2 3 1 2 1
Installatie voorbeeld: - 1 aansluitring ø 80 (1) - 1 verlengpijp ø 80 L= 250 mm (2) - 2 bochten ø 80 90° (3) - 1 broekstuk: 2x ø 80 naar ø 80/125 (4) - 1 concentrische muur- of dakdoorvoer ø 80/125 (5) De aansluitleidingen kunnen verlengd worden met voor dit doel geschikte materialen. De pijp diameter moet minstens gelijk zijn aan de aansluiting op het toestel. De buisdiameter nooit verkleinen of de beluchtingsgaten van de opstellingsruimte dichtstoppen. De dak– of muurdoorvoer niet plaatsen: - op minder dan 2 m van een ventilatie of venster/deuropening, houdt rekening met de verdunningsfactor (NEN 2757 en andere nationale en regionale regelgeving) - in een doorgangszone, - op lager dan 2 m van de grond of rechtstreeks toegankelijk (risico op hindernis en / of verbranding). Let OP
De dichtingen tussen de verlengpijpen moeten dicht en stevig zijn, ga na of de lippenringen aanwezig zijn. De totale lengte mag 8 m niet overschrijden, wetende dat: 1 bocht van 90° of 45° = 1 m buis. Bij een horizontaal deel erop letten dat de verlengpijp onder afschot ligt naar het toestel toe, om uitstromen van condens te verkomen.
13
Aansluiting van de verlengpijpen type B23 Niet-gesloten verbranding ten opzichte van de omgeving. De verbrandingslucht wordt rechtstreeks uit de opstellingsruimte aangezogen en de rookafvoer naar buiten gebeurt via een verticale buis die door het dak gaat of een horizontale buis die door de muur gaat. De verlengpijpen mogen alleen door de opstellingsruimte lopen.
B23 Horizontaal
B23 Vertikaal
3
3
2
2
1 1
Installatie voorbeeld: - 1) Verlengpijp ø 80 L=250 mm (1) - 2) Beschermrooster - 3) Bocht ø 80, 90° (2) - 4) Muurdoorvoer ø 80 (3)
Installatie voorbeeld: - 1) Verlengpijp ø 80 L=250 mm (1) - 2) Beschermrooster - 3) Plakplaat (optioneel) - 4) Dakdoorvoer ø 80 (3)
De muuruitgang kan verlengd worden met goedgekeurde verlengpijpen en bochten. De pijpdiameter moet minstens gelijk zijn aan deze van de aansluitingen op het toestel. De buisdiameter nooit verkleinen of de beluchtingsgaten van het lokaal dichtstoppen. Het is aan te raden bochten van 45° te gebruiken.
De dakdoorvoer kan verlengd worden met goedgekeurde verlengpijpen en bochten. De pijpdiameter moet minstens gelijk zijn aan de aansluiting op het toestel. De buisdiameter nooit verkleinen of de beluchtingsgaten van het lokaal dichtstoppen. Het is aan te raden bochten van 45° te gebruiken.
Geen muurdoorvoer plaatsen: - op minder dan 2 m van een ventilatie, een deur of raam, van de grond of in een doorgangszone. Let op
De dichtingen tussen de verlengpijpen moeten dicht en stevig zijn, ga na of de lippenringen aanwezig zijn. De totale lengte mag 8 m niet overschrijden, wetende dat: 1 bocht van 90° of 45° = 1 m buis. Bij een horizontaal deel erop letten onder afschot ligt naar het toestel, om uitstromen van condens te voorkomen.
14
Aansluiten verlengpijpen type C53 Gesloten verbranding ten opzichte van de omgeving. De verbrandingslucht worden van buiten aangezogen. De pijp wordt horizontaal aangelegd. De rookgasafvoer vertikaal naar buiten gebracht. De verlengpijpen mogen alleen door de opstellingsruimte lopen.
C53 Vertikaal
6 3 5 2 4 1
Installatie voorbeeld: - 1 aansluitring ø 80 (1) - 2) Bocht ø 80, 90° (2) - 3) Muurdoorvoer ø 80 (3) - 4) Verlengpijp ø 80 L= 250 mm (4) - 5) Dakdoorvoer ø 80 (5) - 6) Plakplaat (optioneel) Met behulp van verlengpijpen en bochten mag de aanzuig en rookgasafvoer verlengt worden met goedgekeurde materialen. De buisdiameter nooit verkleinen naar een diameter kleiner dan de aansluiting op het toestel. De beluchtopeningen nooit afsluiten. Het is aan te bevelen 45° bochten te gebruiken in plaats van 90°. Als 90° bochten niet te vermijden zijn, dan niet meer dan 2 stuks toepassen.
Let op
De dichtingen tussen de verlengpijpen moeten dicht en stevig zijn, ga na of de lippenringen aanwezig zijn. De totale lengte mag 8 m niet overschrijden, wetende dat: 1 bocht van 90° of 45° = 1 m buis. Bij een horizontaal deel erop letten onder afschot ligt naar het toestel, om uitstromen van condens te voorkomen.
15
3-4 Aansluiting condens leiding De gasgestookte condenserende luchtverwarmer moeten voorzien worden van een sifon voor het weglopen van het condenswater. De geleverde sifon monteren bij de installatie. Opgepast, de afvoer van condensaat moet worden uitgevoerd met materieel dat bestand is tegen zuur water met een pH van 3. Nooit koperen of verzinkte ijzeren buizen gebruiken. - Voor het afvoeren van het condenswater gebruikt u PVC-buizen met een diameter die gelijk is aan deze van het toestel (PVC Ø 32). Zorg ervoor dat het buizenwerk op voldoende afschot geplaatst wordt. - Controleer de dichtheid van de afvoerbuizen van het condenswater. - Vóór het gebruik van het toestel vult u het sifon via de vuldop met water. Dit vermijdt dat er verbrandingsgas in het riool komt tijdens de inbedrijf name. Antivriesbescherming De condens afvoer, met inbegrip van het sifon, moeten tegen vorst worden beschermd. Het geniet de voorkeur de afvoerleidingen zoveel mogelijk binnen, vorstvrij, te houden. Indien ze buiten het gebouw liggen, dient het leidingdeel achter de sifon open te zijn om te vermijden dat ijsvorming de lozing blokkeert. Neem de nodige maatregelen om dergelijk incident te vermijden, dit kan onomkeerbare schade aan de luchtverwarmer veroorzaken. Neutralisatie van het condenswater De zuurtegraad van het condensaat bij de verbranding van aardgasverbranding bedraagt 3,5-3,8 pH. In bepaalde regio’s wordt vereist dat het condensaat eerst behandeld wordt voordat ze mag worden afgevoerd. In deze gevallen dient u een neutralisatiekit in het condenswater circuit op te nemen.
Vuldop
Zuur water
Neutralisatie kit
Geneutraliseerd condensaat
Levering Mark bv
Geen l everi ng
16
3-5 Gasaansluiting In de eerste plaats dient u het ontvangen toestel te controleren of deze is ingeregeld is op het gas waar het toestel op wordt aangesloten. Deze gegevens van het toestel staan vermeld op het typeplaat aan de binnenzijde van de deur. De gastoevoer moet geschikt zijn voor de belasting van het toestel en moet voorzien zijn van alle veiligheids- en controle-inrichtingen die door de van kracht zijnde normen vereist worden. De diameter van de leiding moet nauwkeurig bepaalt worden. Van belang zijnde factoren hiervoor zijn o.a.: het gasdebiet en de lengte en het tracé van de leidingen. De maximaal toelaatbare leidingverliezen mogen niet groter zijn dan 5% van de nominale toevoerdruk. De gasaansluitingen moeten aangelegd worden conform de geldende nationale en regionale voorschriften en moet uitgevoerd door daarvoor gecertificeerde vakmensen. Voor de inbedrijfstelling moet deze afgeperst worden volgens de geldende voorschriften en gereinigd worden. De maximale toelaatbare druk op het gasblok is 60 mBar. Let op, voor het openen van de gaskraan moet u de dichting tot aan de gasklep controleren
C B
A
Gas aansluiting: A–Aansluitdruk aardgas hoger dan 50mbar. B– Aansluitdruk aardgas lager dan 50 mbar. C– LPG supply. Gas aansluit set: 1– Pakking (meegeleverd) 2– Aansluitwartel (meegeleverd) 3– Gasdruk regelaar 4– Filter 5– Gaskraan
17
4-1 Regelingen 4-1 Comtherm
De Comtherm is een modulerende temperatuur regelaar. De ruimte temperatuur opnemer is geïntegreerd is behuizing van de regelaar. De Comtherm is voorzien van een klok functie, dag — nacht regeling, continu draaiende ventilator en continu dagbedrijf. Op basis van de heersende ruimtetemperatuur en de gewenste temperatuur wordt de capaciteit bepaald. De regelaar wordt standaard geleverd met 9 meter kabel. Maximale lengte van de kabel is 100m. De kabel dient afgeschermd te zijn. Voor verdere informatie over de Comtherm wordt verwezen naar de handleiding hiervan. Een Comtherm kan één GSW+ aansturen.
18
Aansluitingsdiagram A: B: C: D:
Condenserende luchtverwarmer. Werkschakelaar 230Vac. ComTherm. Ruimtevoeler.
B
A C D
19
Voeding Comtherm (Connector JP 18)
RS 485 Bus aansluiting
20
2/ Regelaar aansluiting Figure 2a
Kabel 1
Kabelkleur
Functie
Aansluiting
Orange Paar:
24v (voeding)
Connector JP 18
Blauw paar:
0v (voeding)
Connector JP 18
Groen paar:
0v (rs485)
Klem GND
Bruin paar:
A en B (rs485)
Wit-bruin Klem A Bruin Klem B
Figure 2b
D
G
21
5 – IN BEDRIJFSTELLING 5-1 In bedrijf name
1- Voordat u de luchtverwarmer in bedrijf neemt en onder spanning zet, controleert u of de verschillende aansluitingen goed zijn uitgevoerd, zoals beschreven in volgende hoofdstukken: - « Aansluiting van het condens», pagina 16 - « Aansluiting van de rookgasafvoer», pagina 12-15 - « Elektrische aansluiting», pagina 18-21 - « Gasaansluiting», pagina 17 Eveneens controleren of: - de op de panelen aangebrachte beschermfolie verwijderd is - de afstanden rond het toestel zijn nageleefd - alle elektrische aansluitingen zijn uitgevoerd - dat de aardaansluiting is uitgevoerd. 2- De voedingsspanning van de luchtverwarmer controleren. Deze moet tussen 210 V en 230 V wisselspanning zijn. Let op de polariteit Neutrale en Fase. In het geval van een twee fasen net, moet een scheidingstransformator toegepast worden. Vraag voor meer informatie hierover de fabrikant. 4– Controleer of het type gas en de gasvoordruk overeenkomen met de gegevens op de typeplaat. 5– Kijk op de Comtherm of de communicatie met de luchtverwarmer werkt. 6- De luchtverwarmer in gebruik nemen. - Open de gaskraan en ontlucht deze. - Schakel de elektrische voeding in. - Controleer of de uitblaasschoepen goed openstaan, minimaal 45°C - Creëer warmtevraag door de ruimtetemperatuur regelaar (Comtherm) in te stellen op een waarde die minimaal 1 °C hoger ligt dan de actuele ruimtetemperatuur. Stel de Comtherm in op < auto > (zie de handleiding van de Comtherm). - De luchtverwarmer start. Nota: De toestellen zijn voor-ingeregeld in de fabriek, toch kan het nodig zijn inregelwaarden te corrigeren. Dit geldt in het bijzonder als de toestellen geïnstalleerd worden op een hoogte hoger dan 500m. Door de lagere luchtdruk kunnen de verbrandingswaarden beïnvloed worden. Daarnaast kan correctie noodzakelijk bij afwijkende plaatselijke gaskwaliteiten. Zie pagina 25 voor een instructie. 7- Regel de Comtherm in volgens de handleiding hiervan.
Naast schakeltijden en temperatuurinstellingen moeten in geval van een ventilator met variabele snelheid ook de minimale en maximale toerentallen worden ingegeven. Hierbij moet voor het minimale toerental een minimale waarde van 30 worden opgegeven, en voor het maximale toerental een minimale waarde van 70.
22
5-2 Inregelen van de verbranding Het inregelen van het gasblok moet gebeuren door een gekwalificeerde professional uitgerust met een rookgasanalysetoestel. Vóór elke interventie schakelt u de gas- en elektriciteitsvoedingen uit. Vermeld op het typeplaatje (binnenzijde deur) de ingeregelde gassoort als het toestel op een andere gassoort wordt ingeregeld. Controleer de dichtheid van het gascircuit na elke interventie. Vereiste werktuigen: -Inbussleutel 2.5mm → inregelen ratio lucht-gas vollast (drossel) -Inbussleutel 4 → inregelen ratio lucht-gas minimale belasting (offset) -rookgasanalysetoestel (CO 2 / CO – Rooktemperatuur) -Gasmanometer maximumdruk 50 mBar Controle- en regelprocedure van de brander met voormenging: 1) Plaats uw rookgasanalysetoestel in de rookgas afvoer. 2) Controleer de druk van de gastoevoer voor het starten, bij het stoppen en in werking (zie tabel). 3) Zet de luchtverwarmer aan. - Start het toestel in maximum vermogensmodus (zie beschrijving “service menu” van de Comtherm) - Controleer of de O2 waarde overeen komt met onderstaande tabel nadat het toestel minimaal 2 minuten in bedrijf is. - Corrigeer eventueel de waarde af met schroef A. Draai in de richting van de wijzers van een klok om de O2-waarde te verhogen en in tegenovergestelde richting om ze te verminderen. - Ga over naar het minimale belasting (zie beschrijving “service menu” van de Comtherm) - Corrigeer eventueel de gemeten waarde met schroef B volgens onderstaande tabel. Draai in de richting van de wijzers van de klok om de O2-waarde te verlagen en in omgekeerde richting om haar te verhogen. -Controleer de maximale en minimale 2 1 4 5 6 7 3 belasting nogmaals. Als er geen afwijkingen zijn, zet de Comtherm dan in de gewenste modus 1– Verbrandingslucht ventilator 2– Restrictie ring 3- Gasmixer 4- Gas leiding 5– Branderautomaat 6- Gasklep 7- Manometer
A–vollast instelling
B-min.bel. instelling
Gas voordruk
Minimale druk
O2 % bij vollast (schroef A)
O2 % bij min bel. (schroef B)
G20 (aardgas)
20 - 50 mbar
Min 18 mbar
5%
6%
160
200
G25 (aardgas )
25 - 50 mbar
Min 20 mbar
5%
6%
160
200
G31 (propaan)
28 - 50 mbar
Min 25 mbar
5%
6%
160
200
Gas type
CO max PPM G20/G25 G31
Venturi restrictie ring kleur Model
GSW+30
GSW+40
GSW+50
GSW+70
Ring kleur / Ring
Wit / 6mm
Wit / 6mm
Rood / -
-/-
23
6– Storingen 6-1 storingen Controleer bij storingen eerste of alle hiervoor beschreven voorwaarden / procedures uitgevoerd zijn. Let op: Alle elektrische of mechanische werkzaamheden moeten gebeuren na onderbreking van de elektrische voeding en met afgesloten gastoevoer.
Stori ng
Oorzaak
Oplossing
- Hoofdschakelaar schakelaar op OFF - Blauwe led regelprint uit = geen spanning - Led regelprint knippert blauw → communicatiefout - Led regelprint blauw/rood → sensorfout - Led regelprint blauw/oranje → branderfout - Led regelprint knippert blauw oranje watercircuitfout - Branderventilator functioneert niet - Geen warmtevraag
- De schakelaar op ON zetten - De elektrische voeding nakijken - De communicatiekabel nakijken
De branderventilator start verscheidene keren zonder vlam en de bedieningskast gaat in storing (branderfout)
-Geen gas - Lucht in de leidingen - Slechte regeling lucht/gas - Gasklep defect - Ontstekingselektrode slecht afgesteld of defect - Bedieningskast defect
- Controleer de druk - Leiding ontluchten - Regel de ratio lucht/gas (Pagina 25) - Vervangen - Regel of vervang deze - Regel of vervang deze
De branderventilator staat op de maximumsnelheid maar het vermogen komt niet op het maximum.
- Te lange schoorsteenleiding - Luchtaanzuigleiding of schoorsteenleiding verstopt - Verkeerde branderregeling - Te hoge temperatuur retourlucht
- De lengte beperken of aannemen - De leidingen ontstoppen - De verbranding regelen (Pagina 3) - Ruimtetemperatuur te hoog
Het toestel start niet
De brander moduleert niet en - Verkeerd ingestelde Comtherm de snelheid van de branderventilator staat op het - Kabel van de PW M-sturing losgekoppeld - Ventilatiemotor defect maximum - Defecte Regelprint De brander start, de vlam vormt zich en de branderautomaat gaat op storing
- Fase—nul verwisselt - Elektrische voeding twee fasen net - Defecte ionisatieelectrode
Voor toestellen met een variabel luchtdebiet De luchtventilator moduleert niet.
- Snelheidsvariatie niet ingeregeld op de Comtherm - Kabel voor de snelheidsvariatie afgekoppeld - Defecte motor
- De sensor nakijken en vervangen - Branderautomaat resetten - Het waterpeil en de pomp nakijken - Deze vervangen - De Comtherm configureren
- Deze inregelen (zie handleiding Comtherm) - De aansluiting nakijken - Vervangen - Vervangen - De fase en nul op de elektrische voeding - Een scheidingstransformator gebruiken - Vervangen - Instellen op de Comtherm - De kabel nakijken - Deze vervangen
Let op: alleen de originele onderdelen van de fabrikant kunnen de veiligheid van het product en personen waarborgen. Bij het gebruik van onderdelen van een andere oorsprong vervalt de productaansprakelijkheid van de fabrikant.
24
6-2 Reserve onderdelen
Nº
Aanduiding
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Water / lucht warmtewisselaar Pomp Retour pijp Waterdruk opnemer Retour water temperatuur sensor Overstort ventiel (3bar) Aanvoer pijp Aanvoer water temperatuur sensor Water flow meter Verbrandinglucht ventilator Gasmixer met restrictie Gas leiding Sifon Gasklep Branderautomaat Brander toevoer leiding Ontsteek electrode Regelprint Axiaal ventilator (aan / uit) Maximaal smelt veiligheid Verbrandingsketel (body) Ionisatie electrode Expansie vat Dop expansie vat
GSW+ 30
Artikel code’s GSW+ 40 GSW+ 50
0699303
0699304 0699305 0699310 0699313 0699316 0699318 0699320 0699323 0699324 0699325 0699318 0699317 0699331 0699333 0699333 0699339 0699341
GSW+ 70
0699307 0699314
0699327
0699332 0699334
0699343 0699383 0699365
-
0699347 0699384 0699385 0699366 0699367 0699349 0699380 0699381
25
0699387 0699368
7– Onderhoud Correct en regelmatig onderhoud, minimaal één keer per jaar, zal de veiligheid, bedrijfszekerheid en efficientie vergroten, Daarnaast zal het de levensduur verlengen.
ONDERHOUD
MOET UITGEVOERD WORDEN ALS HET TOESTEL KOUD IS. AFSCHAKELEN.
ONDERHOUD MAG
GAS
TOEVOER EN ELEKTRICITEIT
ALLEEN UITGEVOERD WORDEN DOOR GECERTIFICEERDE PROFESSIONALS.
Onderdeel
Uit te voeren werkzaamheden
Verwarmer
Controleer of het toestel correct functioneert, alle veiligheden. Controleer of alle schroeven vastgedraaid zijn.
Rookgasafvoer systeem
Controleer het verbrandingslucht en rookgasafvoer pijpen trace. Controleer de afdichtingen en op corrosie.
Condensaat afvoer
Controleer het sifon op vervuiling en reinig deze.
Brander
Ontkoppel de elektroden, de electrische aansluitingen van de verbrandingslucht ventilator en de gasleiding bij het gasblok. Demonteer de brander/ ventilator/ gasmixer samenstelling. Reinig de brander met een borstel, stofzuiger of een lucht spuit. Controleer de brander op beschadigingen, scheuren in het oppervlak. In geval van beschadiging, vervang deze. Let op: Controleer bij het terug plaatsen van de gasleiding de pakking op beschadiging.
4 ±0,5
Controleer de staat en reinig deze indien noodzakelijk. Controleer de afstand tussen de ontsteekelektroden (4 +/- 0.5 mm) en de afstand tussen de electrode en de brander (8 +/- 1 mm). Controleer de afdichting, vervang deze indien Ontsteek / Ionisatie elektro- noodzakelijk. de Controleer de hoogte van de ionisatiestroom. Als deze lager is dan 3μA, controleer dan de afstelling en de staat van de ionisatie electrode en de verbinding met aarde.
26
8 ±1 8 ±1
Onderdeel
Uit te voeren werkzaamheden
Ketel lichaam
Controleer de afdichting van de voorplaat. Inspecteer de warmtewisselaar buizen. Inspecteer de isolatie op de voorplaat en achterplaat van de warmtewisselaar. Beschadigde of verharde afdichtingen moeten worden vervangen. Reinig de binnenzijde van de warmtewisselaar met een harde borstal.
Warmtewisselaar
Verwijder het uitblaasschoepraam en reinig deze met behulp van een stofzuiger of luchtspuit. Controleer de warmtewisselaar op lekkage.
Open de vuldop niet als het toestel nog heet is. Risico op ernstige brandwonden! Expansie vat
Pomp
Verbranding
Controleer het niveau, als het toestel is uitgeschakeld en koud. Het niveau moet het vulpijpje raken. Indien noodzakelijk, bijvullen met een water— glycol mengsel (-15°C). Controleer of de pomp functioneert. Een defecte pomp wordt gesignaleerd door de waterdruk sensor. In een uitzonderlijk geval kan de pomp vast zitten. Dit is te verhelpen door de dop voorop de pomp weg te nemen en daarna met een platte schroevendraaier de pomp op gang helpen door de schroevendraaier rechtsom te draaien. Het afdekdopje vervolgens weer bevestigen.
Meet het gehalte O2 / CO2 en de rookgas temperatuur. Controleer of de gemeten waarden overeen komen met de gegevens vermeld op pagina 23. Indien noodzakelijk, regel de afstelling bij volgens de instructie op pagina 23. Controleer het vlambeel visueel door het kijkglaasje. Het vlambeeld moet stabiel zijn, blauw van kleur met oranje puntjes (max. belasting). Gedurende de rookgasanalyse moet het uiteinde van de probe zich in het midden van de rookgaspijp bevinden.
27
8 – AANBEVELINGEN VOOR DE EINDGEBRUIKER 8-1 Veiligheidsregels - Het is verboden de beluchtingsopeningen van opstellingsruimte waarin het toestel geïnstalleerd is, of die van het toestel af te dichten. - Nooit de rookevacuatie en de verbrandingsluchtaanzuiging blokkeren, - Breng geen wijzigingen aan in de geïnstalleerd.
regelingen die door een gekwalificeerde professional werden
- Spuit geen water op de luchtverwarmer of raak het toestel aan met vochtige lichaamsdelen. - Raak geen warme delen en/ of bewegende delen van de luchtverwarmer aan. - Plaats geen voorwerpen op het toestel, of haak deze eraan vast, - Sluit de gastoevoer af en de elektriciteit uit voordat er werkzaamheden aan het toestel verricht worden. - Wijzig niet het gebruikte gastype, de toestelregelingen, de veiligheids- of regelingssystemen. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden. Wanneer het toestel voor langere tijd buiten bedrijf wordt genomen, sluit dan de elektrische voeding af. Het is aan te bevelen om bij het opnieuw in bedrijf nemen een beroep te doen op een deskundige. Minimaal één keer per jaar moet het toestel onderhouden worden door erkende gekwalificeerde vakmensen. Raadpleeg hiervoor uw installateur. Het afsluiten van een onderhoudscontract wordt sterk aangeraden. 8-2 Wat te doen in geval van problemen?
PROBLEEM
OPLOSSING
Het ruiken van onverbrand gas
- Sluit de gaskraan en schakel de elektriciteit af. Neem contact op met uw installateur.
Brander in storing
- Reset de branderbesturing door de reset knop in het toestel te bedienen of met behulp van de ComTherm. Zie hiervoor de handleiding van de Comtherm. - Lost dit het probleem niet op, neem dan contact op met uw installateur.
28
MARK BV BENEDEN VERLAAT 87-89 VEENDAM (NEDERLAND) POSTBUS 13, 9640 AA VEENDAM TELEFOON +31(0)598 656600 FAX +31 (0)598 624584
[email protected] www.mark.nl
MARK DEUTSCHLAND GmbH MAX-PLANCK-STRASSE 16 46446 EMMERICH AM RHEIN (DEUTSCHLAND) T ELEFO N +49 (0)2822 97728-0 T ELEFA X +49 (0)2822 97728-10
[email protected] www.mark.de
MARK EIRE BV COOLEA, MACROOM CO. CORK (IRELAND) PHONE +353 (0)26 45334 FAX +353 (0)26 45383
[email protected] www.markeire.com
MARK POLSKA Sp. z o.o UL. KAWIA 4/16 42-200 CZE˛STOCHOWA (POLSKA) PHONE +48 34 3683443 FAX +48 34 3683553
[email protected] www.markpolska.pl
MARK BELGIUM b.v.b.a. ENERGIELAAN 12 2950 KAPELLEN (BELGIË/BELGIQUE) TELEFOON +32 (0)3 6669254 FAX +32 (0)3 6666578
[email protected] www.markbelgium.be
S.C. MARK ROMANIA S.R.L. ˘ TII Nr. 117 STR. LIBERTA TÂRGU MURES, 540190 (ROMANIA) TEL/FAX +40 (0)265-266.332
[email protected] www.markromania.ro