Sociale media in het creatieve MBO
Onderzoek naar het veranderingsproces tijdens de implementatie van sociale media in de onderwijspraktijk op de HMC mbo vakschool
Marieke van der Hoek-Vijfvinkel
COLOFON TITEL Sociale media in het creatieve MBO ONDERTITEL Onderzoek naar het veranderingsproces tijdens de implementatie van sociale media in de onderwijspraktijk op de HMC mbo vakschool ONDERZOEK Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de opleiding Master Kunsteducatie Willem de Kooning Academie | Piet Zwart Instituut AUTEUR Marieke van der Hoek-Vijfvinkel STUDENTNUMMER 0803535 FOTOGRAFIE Marieke van der Hoek-Vijfvinkel GRAFISCHE ONTWERP Anike Meijer-Kaspers | Designstudio WIT DRUK NetzoDruk Zwolle BEGELEIDING Elmar Caspers, docent en vakdidacticus Levien Nordeman, docent en media-expert DERDE LEZER Han Milder PLAATS Rotterdam DATUM 30 mei 2012 definitieve versie 15 juni 2012 eindexamenpresentatie
Sociale media in het creatieve MBO Onderzoek
naar het veranderingsproces tijdens de
implementatie van sociale media in de onderwijspraktijk op de
HMC
mbo vakschool
VOORWOORD ‘Sociale media in het creatieve MBO’ schrijf ik als afstudeeronderzoek voor mijn studie Master Kunsteducatie aan de Willem de Kooning Academie | Piet Zwart Instituut te Rotterdam. Het startpunt ervan ligt in mijn eigen onderwijspraktijk op de HMC mbo vakschool te Rotterdam waar ik werkzaam ben als docent en studieloopbaanbegeleider op de afdeling Interieuradvisering. Het doel van dit stuk is de interesse te bevorderen van de medewerkers en het management van creatieve MBO-opleidingen voor het toepassen van sociale media in het onderwijs.
“Tell
Show
Involve
me and
I’ll
forget,
I may remember, and I’ll understand.”
me and me
Zoals William Butler Yeats het verwoordde: “Tell me and I’ll forget, show me and I may remember, involve me and I’ll understand.” Deze zin is een belangrijke leidraad geweest tijdens dit onderzoek: het is niet de bedoeling om te vertellen hoe het moet, maar om de nieuwsgierigheid van mensen in het creatieve MBO aan te spreken en hen zo aan het denken te zetten over de mogelijkheden van sociale media in het onderwijs. Voor het tot stand komen van dit afstudeeronderzoek wil ik de volgende mensen bedanken:
- William Butler Yeats -
Auke - Arie & Ineke Han Anne - Robbert - Jasper Peter - Laura - Anike Catherine - Lara - Liz - Marjo - Liesbeth Elmar - Levien - Jojanneke
INHOUDSOPGAVE INLEIDING 9 HOOFDSTUK 1 Inleiding in de digitale en sociale media 10 1.1 Omschrijving begrip digitale media, Web 2.0 en sociale media 11 1.2 Invloed van digitale media op de samenleving 11 1.3 Sociale media en identiteit 12 1.4 Sociale media en generaties 13 HOOFDSTUK 2 Sociale media in het creatieve MBO 14 2.1 Sociale media en het onderwijs 15 2.2 Sociale media in het creatieve MBO 16 2.3 Sociale media in de creatieve beroepspraktijk 16
BIJLAGEN 38 1. ONDERZOEK deel 1 38 Omschrijving en resultaten van de enquête naar de bestaande situatie gebruik van sociale media in het onderwijs op de HMC mbo vakschool 2. ONDERZOEK deel 2 48 Omschrijving en resultaten van de werkvormen voor het bewustwordingsproces ten aanzien van de inzet van sociale media op de HMC mbo vakschool 3. ONDERZOEK deel 3 55 Omschrijving en resultaten van de experimenten van docenten op de HMC mbo vakschool met sociale media in hun onderwijs 4. Verslag interview Anne Blussé van Oud-Alblas 59 5. Lesbrief voor het experiment met YouTube op de HMC mbo vakschool 61
HOOFDSTUK 3 Inventarisatie van het huidige sociale mediagebruik in het creatieve MBO 18 3.1 Ambities van docenten ten opzichte van sociale media in het creatieve MBO 19 3.2 Experimenten van sociale media in het (creatieve) MBO 20 3.3 Experimenten van sociale media op de HMC mbo vakschool 20 3.4 Uitdagingen met betrekking tot het gebruik van sociale media in het creatieve MBO 22 HOOFDSTUK 4 Het veranderingsproces m.b.t. de onderwijsvernieuwing 24 4.1 Interesse bevorderen van de mogelijkheden van sociale media in het creatieve MBO 25 4.2 Visie op het gebruik van sociale media in het creatieve MBO 27 4.3 De vier Bouwstenen van ‘4 in Balans’ 27 HOOFDSTUK 5 Besluit en aanbeveling 30 5.1 Digitale didactiek in het creatieve MBO 31 5.2 Coördinator digitale didactiek op het creatieve MBO 32 GERAADPLEEGDE BRONNEN 34 Literatuur 34 Overige bronnen 36
6
7
INLEIDING De technische en maatschappelijke ontwikkelingen en daarnaast het discours rond sociale media dringen langzaamaan door in het onderwijs en dit is de aanleiding geweest voor dit onderzoek. Op internet en bij-voorbeeld tijdens lezingen wordt in toenemende mate gesproken over de mogelijkheden van sociale media in het (middelbaar beroeps)onderwijs. Er worden boeken uitgegeven waarin voorbeelden worden besproken en die mensen in het onderwijs inspireren om zelf aan de slag te gaan met sociale media. In mijn eigen onderwijspraktijk maak ik gebruik van YouTube, Wikipedia en soms ook Facebook, maar doen collega’s dat ook? Welke ambities hebben zij ten opzichte van het gebruik van sociale media in hun onderwijspraktijk? Naast de onderzoeken op de HMC mbo vakschool heb ik drie creatieve MBO’s ondervraagd over het gebruik van sociale media in het onderwijs. Het doel van het onderzoek was om helder te krijgen welke sociale media worden gebruikt en met welk doel ze worden ingezet. Ook wilde ik weten of er een visie is vanuit het management op het gebruik van sociale media op het onderwijs, of de docenten gestimuleerd worden in het gebruik van sociale media en of en op welke manier ervaringen worden gedeeld. Tot slot wilde ik weten wat de problemen zijn en wat de toegevoegde waarde is van het gebruik van sociale media in het onderwijs op een creatieve MBO. Het veranderingsproces staat in dit onderzoek centraal: wat is er nodig om te komen van een bestaande situatie tot een wenselijke situatie? In die wenselijke situatie zijn docenten in het creatieve MBO zich bewust van de mogelijkheden van sociale media in hun onderwijs. Sociale media worden toegepast in het onderwijs; de medewerkers en leerlingen delen op een inspirerende en ook kritische manier ervaringen en maken die zichtbaar. De weg die gegaan moet worden om deze wenselijke situatie te bereiken, wordt stap voor stap in de hoofdstukken beschreven. In het eerste hoofdstuk beschrijf ik welke rol digitale en sociale media spelen in de maatschappij en in het onderwijs. Het tweede hoofdstuk gaat over de mogelijkheden van sociale media in het onderwijs en in het bijzonder op het creatieve MBO. Ook de rol van sociale media in de creatieve beroeps-praktijk komt in dit hoofdstuk aan bod. In hoofdstuk drie schrijf ik over de experimenten met sociale media in het onderwijs en wat de opbrengsten en uitdagingen zijn. Het vierde hoofdstuk gaat over het bevorderen van de interesse en het belang van een visie op het gebruik van sociale media in het creatieve MBO. Om dit te kunnen bewerkstelligen sluit ik af met een voorstel in het laatste hoofdstuk.
8
9
HOOFDSTUK 1 Inleiding in de digitale en sociale media In het discours rond de vernieuwingen in het onderwijs worden de begrippen ‘digitale media’ en ‘sociale media’ steeds vaker genoemd. Tijdens het onderzoek merkte ik dat veel mensen niet weten wat deze begrippen precies inhouden. Daarom zal ik deze eerst kort toelichten. Wat houden die begrippen in en wat is de invloed van digitale media en sociale media op de samenleving en op onze leerlingen?
10
1.1 Omschrijving begrippen digitale media, Web 2.0 en sociale media De termen digitale media en nieuwe media worden door elkaar heen gebruikt en betekenen hetzelfde. Met ‘digitaal’ en ‘nieuw’ wordt bedoeld dat er een computer aan te pas komt om informatie over te dragen. Beide begrippen zeggen iets over het medium als drager van de boodschap. Het internet, computers, smartphones, tablets en digitale fotografie zijn voorbeelden van digitale media. De gebruiker van het medium is niet alleen de ontvanger van een boodschap, maar kan zelf ook informatie verzenden. De ontwikkeling van het internet waarbij de gebruikers niet alleen informatie tot zich nemen, maar ook kunnen toevoegen, wordt Web 2.0 genoemd (O’Reilly, 2009). De gebruikers bepalen mede de inhoud van een website en het gebruik van die website krijgt daardoor een interactief karakter. De inhoud van deze websites wordt ‘user-generated content’ genoemd. De sociale media zijn gebaseerd op het in contact blijven met bestaande vrienden en bekenden en op het in contact komen met nieuwe mensen. Hierbij is het essentieel dat informatie in de vorm van tekst, afbeeldingen en video, wordt gedeeld. Om informatie toe te voegen op een website is het nodig om een profiel aan te maken. Dat profiel kan vervolgens gekoppeld worden aan andere profielen en op deze manier ontstaat er een sociaal netwerk. Vaak kennen deze mensen elkaar uit het ‘echte’ leven, maar er ontstaan ook nieuwe contacten door het gebruik van sociale media. 1.2 Invloed van digitale media op de samenleving Datgene wat mensen bij elkaar brengt en wat als bindmiddel kan fungeren, dat zijn verhalen. Door de ontwikkeling van de media in de 20ste eeuw zijn we steeds meer met elkaar verbonden en worden verhalen steeds meer gedeeld. De aard van de media was aanvankelijk dat de mensen die verhalen voornamelijk consumeerden; er was sprake van eenrichtingsverkeer. Met de komst van ‘nieuwe’ media hebben de gebruikers ook iets te vertellen (Cohen, 2011). Internet is mede daardoor zo groot geworden, omdat alle informatie gedeeld kan worden met anderen. Vooral binnen sociale netwerken hecht de mens waarde aan wat anderen doen, denken en vinden. De gebruikers hebben invloed op de inhoud van internet en er is een wisselwerking tussen de invloed van media op de samenleving en andersom (Jenkins, 2009). De manier waarop we denken en werken is ingrijpend veranderd door de komst van het wereld wijde web. Wij hoeven niet alles meer te weten, we kunnen immers ‘alles’ vinden door simpelweg een zoekterm in te typen in een zoekmachine en met de komst van smartphones hebben we ‘altijd en overal’ toegang tot het wereld wijde web. Maar wat doet dat met ons? Hoe denken wij over deze technologische ontwikkelingen? Hebben we enig idee hoe internet onze manier van denken verandert? De intellectuele diepgang lijkt minder te worden en we zijn minder in staat om diep na te denken (Carr, 2011).
11
1.3 Sociale media en identiteit Juist voor de adolescente leerlingen is het vormen van de eigen identiteit cruciaal, ook al doen zij dat vaak onbewust. De school, als leefomgeving, is een belangrijk onderdeel daarbij. Daar zijn veel mensen bij elkaar die in dezelfde levensfase zitten waar men zich aan kan spiegelen, maar er zijn ook docenten van wie de leerlingen leren, met name op het gebied van hun beroepsontwikkeling. De leerlingen ontwikkelen niet alleen de houding, kennis en vaardigheden die nodig zijn voor een bepaald beroep, maar worden ook begeleid in hun studie. De vakken Studieloopbaanbegeleiding (SLB) en Leren, Loopbaan en Burgerschap (LLB) dragen bij aan de algemene ontwikkeling van de leerling, het ‘leren leren’ en aan het vormen van zijn identiteit. De school is dus een belangrijke plek voor het ontwikkelen van een identiteit, maar gedurende de laatste jaren dragen ook de sociale media daar sterk aan bij. Hiermee kun je jezelf profileren en kijken hoe anderen dat doen. Veel van de MBO-leerlingen zijn actief op sociale netwerksites zoals Hyves, Facebook en Twitter. Het elkaar laten weten wat je doet, in zowel tekst als beeld, is een bezigheid die de hele dag doorgaat. Uit onderzoek blijkt dat deze generatie internet net zo belangrijk vindt als andere primaire levensbehoeften (Boender en Ahlers, 2011). De leerlingen staan er mee op en ze gaan er mee naar bed, en dat is letterlijk te nemen want de telefoon lijkt soms vast te zitten aan de leerling. De smartphone lijkt wel een verlengstuk van het menselijk lichaam en met dit apparaat heeft de leerling altijd en overal toegang tot de hele wereld via het internet. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd het concept ‘global village’ geïntroduceerd (McLuhan, 1964). Dit was ver voordat internet was doorgedrongen in onze samenleving, maar het idee is nu meer dan ooit van toepassing.
1.4 Sociale media en generaties Er is sprake van een tweedeling in het onderwijs wat betreft het gebruik van digitale en sociale media. Enerzijds hebben we te maken met leerlingen waarbij internet altijd onderdeel is geweest van hun leven, de zogenaamde ‘born digitals’, terwijl er anderzijds docenten zijn die pas sinds een paar jaar gebruik maken van internet en dan blijft het bij deze groep nogal eens bij het gebruik maken van mail en het opzoeken van informatie via een zoekmachine. In het discours rond digitale media en de invloed ervan op de samenleving, wordt gesproken over de generatie die in deze gedigitaliseerde tijd opgroeit. Er zou sprake zijn van een generatiekloof. De generatie die nu onderwijs volgt, heeft al vele namen gekregen zoals: ‘Generatie Einstein’, ‘Generatie Z’, ‘De Netgeneratie’. Deze tot de verbeelding sprekende benamingen geven de indruk dat de jeugd slimmer, sneller en socialer is in vergelijking met oudere generaties (Boschma en Groen, 2007). Over de invloed van digitale media op het gedrag van jongeren worden veel beweringen gedaan, maar feiten zijn er nog niet (van Vliet, 2009). Voor oudere generaties is het makkelijk om onder de indruk te raken van de beschrijvingen van deze generatie, die vooral de positieve veranderingen in het gedrag benadrukken. Een voordeel van het gebruik van sociale media is dat de kloof tussen deze generaties in het onderwijs minder groot kan worden door juist gebruik te maken van de middelen die deze jongeren dagelijks voor privédoeleinden gebruiken. Sociale media kunnen worden ingezet als leermiddel voor diverse (creatieve) doeleinden. Daarnaast kan de docent daarmee de leerling voorzien van informatie waardoor de leerling een mentaliteit ontwikkelt om bewust en kritisch om te gaan met digitale media in het algemeen (Raad van Cultuur, 2005) en dus ook met sociale media.
Sociale
media maken deel uit van het leven van de leerlingen.
Ze
onderhouden contacten, breiden hun sociale netwerk uit en delen informatie.
12
Leerlingen in de klas met hun smartphones op de HMC mbo vakschool.
Dit draagt bij aan de ontwikkeling van hun identiteit. Digitale en sociale media vinden ook hun weg naar het onderwijs, maar welke rol kunnen sociale media spelen in het creatieve MBO? Daarover wordt meer geschreven in het volgende hoofdstuk.
13
HOOFDSTUK 2 Sociale
Sociale media in het creatieve MBO
media kunnen ingezet worden als leermiddel in het onderwijs en daarvan
zijn steeds meer inspirerende voorbeelden te vinden.
Daarbij zijn niet alleen andere scholen en onderwijsorganisaties als Kennisnet een bron, maar ook voorbeelden uit de beroepspraktijk. In dit hoofdstuk is daarover meer te lezen.
14
2.1 Sociale media en het onderwijs Het communiceren via sociale media staat volgens Phil van Dulm van Kennisnet dichtbij onze natuurlijke manier van communiceren zoals we die gewend zijn in de fysieke wereld. Het sluit aan bij de primaire en secundaire onderwijsprocessen: informatie delen met collega’s en richting de leerlingen. Het gebruik van sociale media in het onderwijs is te zien als een aanvulling en niet zo zeer als vervanging voor de fysieke communicatie. Het gebruik van sociale media in onderwijs biedt de mogelijkheid om contact te hebben met anderen en om leermateriaal te delen. Het sociale karakter van sociale media past binnen het sociaal constructivisme, een stroming in de psychologie. De kern ervan is dat de mens zijn of haar eigen (sociale) werkelijkheid construeert door interactie met medemensen (Simons, 2005). Inmiddels vindt het sociaal constructivisme zijn weg in het onderwijs. Samen kennis construeren is één van de zeven pijlers voor digitale didactiek (Simons, 2003). Leerlingen worden hierbij uitgedaagd om zelf relaties te leggen en die te benutten. Een andere peiler is het ‘leren leren’. Leerlingen kunnen door gebruik te maken van sociale media op deze manier ook veel van elkaar leren, door onderling feedback te geven. Een leerling kan laten zien wat hij of zij maakt en anderen kunnen aangeven wat ze ervan vinden door een reactie te plaatsen of door met een muisklik aan te geven dat ze het ‘leuk’ vinden. Over (creatieve) toepassingen worden tegenwoordig via deze sociale media zelf ideeën uitgewisseld, maar ook via boeken en tijdschriften worden inspirerende voorbeelden uitgelegd. Een voorbeeld hiervan is het ‘Ideeënboek Sociale media in het onderwijs’. Dit boek is samengesteld naar aanleiding van een workshop op 18 februari 2011 van Erno Mijland over sociale media in het onderwijs die hij organiseerde in opdracht van SchoolnetBrabant.info en heeft als doel lesideeën te verzamelen waarbij gebruikt gemaakt wordt van sociale media. Tijd en plaats zijn bij het gebruik van sociale media ondergeschikt en om dat te illustreren hebben niet alleen de deelnemers die fysiek aanwezig waren bij de workshop hun ideeën over het gebruik van sociale media in het onderwijs aangedragen. Er werd ook een oproep op LinkedIn en Twitter geplaatst, zodat nog meer mensen iets konden bijdragen aan het boek. Naar eigen zeggen zijn de ideeën in het boek van Erno Mijland soms heel specifiek en soms heel breed inzetbaar. Inmiddels is er een lijst samengesteld van de vijfentwintig meest gestelde vragen over het gebruik van sociale media in het onderwijs. Veel vragen gaan over het veranderingsproces in het onderwijs dat van belang is om het gebruik van sociale media in het onderwijs te laten slagen. Het is daarbij van belang dat mensen zich bewust worden van de mogelijkheden, op de hoogte zijn van de ontwikkelingen en zelf experimenteren met sociale media in het onderwijs. Een greep uit de vragen die meteen een duidelijk beeld geven van welke uitdagingen er zijn met betrekking tot het gebruik van sociale media in het onderwijs:
“Hoe maak je leraren en leerlingen mediawijzer op het gebied van het gebruik van sociale media, bijvoorbeeld als het gaat om het beoordelen van informatie en het hanteren van normen, waarden en etiquette?” (3.)
“Waar vind je goede voorbeelden van gebruik van sociale media in het onderwijs?” (13.)
“Hoe kom je stapsgewijs van een visie op leren naar een concrete keuze voor en aanpak van het invoeren van sociale media in je onderwijs, waarbij je ook draagvlak creëert?” (25.)
15
2.2 Sociale media in het creatieve MBO Sociale media maken het mogelijk om informatie te delen en om de kwaliteit van de informatie te vermeerderen doordat er interactie plaats kan vinden. Dat is waar de mogelijkheden liggen voor de toepassingen in het onderwijs en met name in het creatieve MBO. De interactie bij het gebruik van sociale media zorgt voor een zichtbaarheid van ideeën, ervaringen en meningen die vervolgens als inspiratie kunnen dienen voor anderen. Het gaat eigenlijk niet om de sociale media zelf, maar om de inhoud die de leerlingen en de onderwijsgevenden er aan kunnen geven. Uiteraard dient er rekening gehouden te worden met de gevaren die aan het gebruik van sociale media vastzitten door een bewuste en kritische houding te ontwikkelen ten opzichte van het gebruik van sociale media in het onderwijs zowel voor de leerling als voor de docent. Veel leerlingen kruipen direct achter de computer als ze aan een opdracht voor school beginnen, zonder eerst nagedacht te hebben welk middel het beste bij het uitvoeren van de opdracht past. ‘Generatie Einstein’ (Kanters en Ringersma, 2009) zou zich op haar gemak voelen met 24 uur per dag en 7 dagen in de week informatie en communicatie. Maar uit onderzoeken van onder andere Mediawijzer.nl en Kennisnet blijkt dat leerlingen aangeven dat ze internet niet alleen als informatiebron zien, maar ook als grote afleider als ze met schoolwerk bezig zijn. Ze gaan vaak op het internet om het internetten, niet om het internet bewust in te zetten als middel voor het behalen van een leerdoel. Een groot voordeel van de inzet van succesvolle sociale media is dat het gebruik snel is aan te leren, mede door het intuïtieve karakter ervan (Hilgers en Zadelhoff, 2011). Niet alleen voor de leerlingen, maar ook voor docenten. Een leven lang leren is niet alleen voor deze jonge generatie weggelegd, maar juist ook voor de docenten die nu lesgeven. Het leren is hierbij geen eenrichtingsverkeer meer, van docent naar leerling, maar ook andersom kan er van elkaar geleerd worden: de docent leert van de leerling. Sociale media kunnen voor diverse onderwijsactiviteiten worden ingezet; denk hierbij bijvoorbeeld aan informeren, inspireren, netwerken, professioneel profileren en ‘serious gamen’. 2.3 Sociale media in de creatieve beroepspraktijk Digitale media en in het bijzonder sociale media worden steeds vaker ingezet voor professionele doeleinden. Grote bedrijven en ook steeds meer kleine ondernemers maken gebruik van sociale media om de buitenwereld te laten weten wat ze doen. Dat is bijvoorbeeld voor startende ontwerpers een goede manier om hun talenten zichtbaar te maken, ideeën te delen en reclame te maken. Sociale media zijn te gebruiken om je als creatieve professional te profileren. Ze kunnen laten zien wat hen inspireert en zij kunnen anderen inspireren. Bijvoorbeeld leerlingen die een creatieve opleiding volgen op een MBO. Een voorbeeld dat dichtbij de HMC mbo vakschool ligt, is Anne Blussé van Oud-Alblas, een oud leerling van het HMC, in 1993 afgestudeerd en werkt inmiddels succesvol als zelfstandig interieurontwerper onder de bedrijfsnaam Lab3. In een interview hebben Anne en ik gesproken over de manier waarop zij beroepsmatig gebruik maakt van social media en over de mogelijkheden ervan in het creatieve MBO. Een verslag van het hele interview is te vinden in bijlage 4.
16
In het begin van 2012 gaf Anne een lezing op de HMC mbo vakschool op de locatie in Rotterdam in het kader van de serie ‘Uit De School Geklapt’. Dit is een regelmatig terugkerende bijeenkomst voor leerlingen en medewerkers van de school en heeft als doel de huidige leerlingen en medewerkers te informeren en te inspireren op basis van de ervaringen van een oud-leerling. Anne vertelde onder andere hoe belangrijk het is om jezelf op een professionele manier profileren op het internet en met name op de verschillende populaire sociale netwerksites. Anne is dagelijks actief op Twitter, LinkedIn en Facebook. Hier laat ze weten wat ze inspirerend vindt en wat ze aan het doen is op werkgebied. Op YouTube staan een aantal filmpjes waar onder andere een interview te zien is waarin Anne vertelt over een interieurontwerp dat zij maakte voor een middelbare school en dat onlangs opgeleverd is. Naast het inzetten van sociale media als publiciteitsmiddel, ziet Anne mogelijkheden voor het creatieve MBO: “Als interieurontwerper moet je een smaak ontwikkelen en dat kun je goed door te kijken naar hoe anderen dat doen. Sociale media zijn daar heel goed voor geschikt. Daarnaast kun je van anderen leren, hoe doet iemand anders zijn werk? Juist op school zouden leerlingen dit al moeten ontwikkelen.”
Bericht van Anne Blussé van Oud-Alblas op haar Facebook-pagina over ‘Uit de school geklapt’.
Sociale media bieden veel mogelijkheden voor het toepassen in het onderwijs op het creatieve MBO en er zijn al veel inspirerende voorbeelden. Ideeën worden zichtbaar, ervaringen en meningen worden gedeeld. Ook in de beroepspraktijk worden sociale media steeds belangrijker als publiciteitsmiddel, maar ook als inspiratiebron. Maar hebben docenten de ambitie om sociale media toe te passen in hun onderwijs en zijn er voorbeelden van toepassingen van sociale media in het creatieve
MBO? Deze
vragen komen in hoofdstuk
3
17
aan bod.
3.1 Ambities van docenten ten opzichte van sociale media in het creatieve MBO Steeds meer docenten en andere medewerkers uit het MBO wenden zich tot organisaties als Kennisnet en saMBO-ICT met vragen over het gebruik van sociale media in het onderwijs. Veelgestelde vragen zijn: welke sociale media zijn te gebruiken, waar vind je goede voorbeelden en hoe ga je om met privacy? Ook in mijn eigen werkomgeving is te merken dat steeds meer mensen er iets mee willen, maar niet precies weten hoe ze dat aan kunnen pakken en wat ze daar voor nodig hebben. Om een beeld te krijgen van hoe sociale media nu worden gebruikt en welke ambities docenten, medewerkers en leerlingen hebben heb ik een enquête gehouden. Een groot deel van zowel docenten, medewerkers van het Studiecentrum als leerlingen van de HMC mbo vakschool gebruiken sociale media voor privé en professionele doeleinden. Veel gebruikte sociale media zijn: Hyves, Twitter, Facebook, Wikipedia, YouTube en LinkedIn. Een kleine groep, ongeveer 20 %, geeft aan geen gebruik te maken van sociale media. Bijna de helft van de docenten geeft aan sociale media te gebruiken in de eigen onderwijspraktijk. Van de docenten die aangeeft dat nog niet te doen, zegt 68% dat wel te willen. Een aantal reacties van docenten over hoe zij sociale media in zouden willen zetten in hun onderwijspraktijk:
HOOFDSTUK 3 Inventarisatie van het huidige sociale mediagebruik in het creatieve MBO Tijdens
het eerste deel van het onderzoek onderzocht ik wat de bestaande situatie is
wat betreft het gebruik van en de houding en ambities ten opzichte van sociale media in het onderwijs op de
HMC
mbo vakschool.
Dit
deed ik door middel van digitale
enquêtes onder de docenten en instructeurs, medewerkers van het een aantal leerlingen van de locatie
Rotterdam. Het
Studiecentrum
en
doel van dit deel van het onder-
zoek was om duidelijk te krijgen of er behoefte is aan sociale media in het onderwijs op de
HMC
mbo vakschool en om te achterhalen welke mensen een voortrekkersrol
kunnen spelen in het vervolg van het onderzoek: het experimenteren met sociale media in de onderwijspraktijk op de
HMC
mbo vakschool.
“Voor het onderhouden van contacten met eerlingen. Leerlingen helpen mediawijs te worden en dan vooral informatievaardig.” Docent Interieur
“Inspirerende filmpjes over ontwerpers, sites van meubelmerken. Leerlingen een website laten maken als portfolio.” Docent Stijlleer
Het is van belang om die mensen handvatten te bieden, zodat zij actief en succesvol gebruik kunnen maken van sociale media in hun onderwijspraktijk. Veel leerlingen gebruiken sociale media als zij een opdracht voor school moeten doen. Informatie opzoeken en/of delen met anderen leerlingen en inspiratie opdoen zijn veel genoemde activiteiten. Een aantal reacties van leerlingen over hoe zij sociale media gebruiken voor school:
“Ik gebruik Bomen in het Bos weleens voor school. Met name het logboek vind ik wel handig. Favoriete sites heb ik niet zoveel, maar zet ik er ook weleens bij. Soms kijk ik ook wel bij anderen op de profielen, hoe klasgenoten bepaalde dingen doen ofzo.” Leerling Interieur
“Soms op YouTube kijk ik tutorials over hout bewerken, dat vind ik erg interessant. Verder misschien Hyves of Facebook om iets te vragen, maar meestal gaat dat sneller d.m.v. sms’en.” Leerling Meubel
Van alle ondervraagden geeft ongeveer 75 % aan het zinvol te vinden als er een scholing wordt georaniseerd voor medewerkers van de HMC mbo vakschool met als thema ‘sociale media in het onderwijs’. Uit de resultaten van de enquête blijkt dat de onderwijsgevenden al vaak sociale media toepassen in hun onderwijs, soms ook zonder dat zij zich daarvan bewust zijn.
18
19
Van de onderwijsgevenden die nog geen gebruik maken van sociale media in hun onderwijs, geeft ruim 2/3 aan dat wel te willen. Alle resultaten van dit deel van het onderzoek zijn te vinden in bijlage 1. 3.2 Experimenten van sociale media in het (creatieve) MBO Op internet zijn vele voorbeelden te vinden van het gebruik van sociale media in het onderwijs. Veel van deze voorbeelden zijn toe te passen in het creatieve MBO. In het blad Profiel (oktober 2011) stond een artikel over een experiment met sociale media op het MBO in de BPV (beroepspraktijkvorming). In samenwerking met Kennisnet experimenteren drie MBO-opleidingen: Nimeto Utrecht, ROC Mondriaan en ROC ASA Utrecht met Bloggen, LinkedIn en Twitter. Het gaat hierbij met name om het verbeteren van de communicatie tijdens de BPV, een belangrijk onderdeel van het MBO. Een ‘blogboek’ op internet kan het papieren stageverslag vervangen en leerlingen leren zich op een professionele manier te profileren op LinkedIn. Het experiment met het bloggen tijdens de BPV heeft bijgedragen aan de verbetering van de communicatie tussen de leerling en de BPV-begeleider vanuit school. Volgens het rapport is het experiment met LinkedIn en Twitter niet gelukt, omdat de betrokken partijen niet voldoende op de hoogte waren van het experiment. Kennisnet heeft de keuze gemaakt om de onderwijsinstellingen zelf verantwoordelijkheid te laten zijn voor de invulling van de experimenten. De onderwijsinstellingen konden op deze manier een eigen invulling geven en ze konden het experiment beter laten aansluiten op de eigen situatie. Voor het slagen van de experimenten lijkt het mij van belang dat er juist veel begeleiding is voorafgaand en tijdens de experimenten. Dat blijkt ook uit het rapport: het is belangrijk dat de experimenten op een goede manier worden begeleid. Ondanks de inzet van een externe onderwijskundige bleek dat de onderwijsinstellingen geen plan klaar hadden toen de experimenten daadwerkelijk van start gingen. Er is vooraf contact geweest met de BPV-coördinatoren en zij hebben het experiment verder uit laten werken door docenten en begeleiders. Dat laatste bleek lastig en is deels te wijten aan onvoldoende draagvlak; ook werd duidelijk dat de prioriteiten elders liggen namelijk voor alle leerlingen een stageplaats regelen en zorgen dat de admi-nistratie rond de BPV in orde is. Kennisnet concludeert dat er een goede basis is gelegd met experimenteren met sociale media in het onderwijs en gaat daar in de toekomst verder mee. 3.3 Experimenten van sociale media op de HMC mbo vakschool Zoals blijkt uit de resultaten van het eerste deel van mijn onderzoek zijn er collega’s op de HMC mbo vakschool die de ambitie hebben om sociale media toe te passen in hun onderwijs. Daarom heb ik drie collega’s gevraagd te experimenteren met sociale media in hun onderwijspraktijk. De volgende drie doelen wilde ik aan bod laten komen tijdens het experimenteren: informeren, instrueren en inspireren. Voor het informeren koos ik voor Prezi, een online presentatievorm die mede door de eenvoudige werkwijze inmiddels tot het onderwijs is doorgedrongen. Voor het instrueren van leerlingen is er gekozen voor YouTube, een website waar de gebruikers filmpjes kunnen publiceren en delen. Voor het inspireren is er gekozen voor Bomen in het Bos, een door mij geïnitieerde interactieve verzamel- en ontmoetingsplaats waar een aantal leerlingen en medewerkers van de HMC mbo vakschool gebruik van maken.
20
Profiel op Bomen in het Bos van eerste jaars leerling Interieur die mee deed aan het experiment.
Uit de experimenten op de HMC mbo vakschool komt onder andere naar voren dat docenten en leerlingen graag willen experimenteren met sociale media in het onderwijs, maar dat zij daar de juiste middelen en begeleiding voor nodig hebben. De aanwezigheid van een computer en een beamer of smartboard in het lokaal is noodzakelijk. Het wekelijkse contact over het verloop van het experiment en de mogelijkheid tot het stellen van vragen wordt als prettig ervaren. Een uitgebreidere onderzoeksomschrijving en de resultaten zijn te vinden in bijlage 3.
21
3.4 Uitdagingen met betrekking tot het gebruik van sociale media in het creatieve MBO Uit de experimenten van Kennisnet en uit mijn eigen onderzoek op de HMC mbo vakschool blijkt dat een aantal zaken belangrijk is: • De primaire onderwijsprocessen moeten op orde zijn. • Er dient voldoende tijd te zijn om te experimenteren. • Voldoende draagvlak is nodig, zowel vanuit de coördinerende rol, de docerende rol als de lerende rol. • Een vooraf opgesteld plan van aanpak zorgt er voor dat voor iedereen duidelijk is wat de bedoeling precies is en wie waarvoor verantwoordelijk is. • Het is van belang dat de juiste middelen voor handen zijn. In het onderwijs komt het nogal eens voor dat één of meerdere van deze voorwaarden niet op orde is en daar ligt een uitdaging. Het opstellen van een visie vanuit het management kan hier uitkomst bieden.
Docenten en andere medewerkers hebben steeds vaker vragen over toepassingen van sociale media in het onderwijs en ze zijn op zoek naar voorbeelden en handvatten.
Via
Kennisnet worden experimenten opgezet en die kunnen dienen als voorbeeld. Er zijn positieve ervaringen, maar het wordt ook duidelijk dat er randvoorwaarden zijn voor het slagen van deze experimenten. Niet bij iedereen is er een interesse aanwezig om met sociale media te gaan experimenteren. Hoe kan de interesse van docenten en onder andere
medewerkers voor het gebruik van sociale media in het onderwijs bevorderd worden?
22
Wat is daarbij het belang van een visie vanuit het management en hoe geef je een visie vorm? In Hoofdstuk 4 geef ik daarop een antwoord.
23
HOOFDSTUK 4 Het veranderingsproces m.b.t. de onderwijsvernieuwing Na het in kaart brengen van het huidige gebruik van sociale media in het onderwijs op de HMC mbo vakschool en het duidelijk krijgen welke houding en ambities collega’s hebben ten opzichte van het gebruik van sociale media in hun eigen onderwijspraktijk, ben ik met het tweede deel van het onderzoek gestart. Dit deel had als doel om de medewerkers op de HMC mbo vakschool op de locatie Rotterdam bewust te laten worden van de mogelijkheden om sociale media te gebruiken in hun onderwijspraktijk.
24
4.1 Interesse bevorderen van de mogelijkheden van sociale media in het creatieve MBO Hoe krijg je mensen in beweging om ergens over te denken en hoe krijg je ze zo ver dat ze gaan discussiëren over een onderwerp? De typologieën van Rogers (1995) zijn hierbij handvatten geweest. Volgens de theorie van Rogers is de adaptatie van technologische ontwikkelingen door mensen onder te verdelen in de volgende typologieën: ‘innovators’, ‘early adaptors’, ‘early majority’, ‘late majority’ en ‘laggards’. De sociale ontwikkelingen lopen achter ten opzichte van de technologische ontwikkelingen en de mate van verschil in het bezit van, de motivatie, het gebruik en de vaardigheden ten aanzien van de technologische ontwikkelingen spelen daarbij een rol (Huysmans en de Haan, 2010). Door ideeën en ervaringen zichtbaar te maken van de enthousiaste innovators en early adaptors op de HMC mbo vakschool worden de early majority, de late majority en eventueel de laggards zich bewust van de mogelijkheden van sociale media in het onderwijs. Het is hierbij van belang dat de mensen zich bewust zijn van het feit dat het gebruik van sociale media in het onderwijs voordelen heeft en dat het gaat om het experimenteren. De mensen die wat meer afwachtend zijn, hechten veel waarde aan de ervaringen van de mensen die al experimenteren met innovaties. Daarom is het van belang dat de ervaringen zichtbaar worden gemaakt. Daarvoor heb ik gebruik gemaakt van drie werkvormen waarbij ik rekening heb gehouden met digitale en analoge voorkeur van de collega’s. Bij alle drie de werkvormen was de deelname vrijwillig en daarom was het belangrijk om de vragen en de voorbeelden op een inspirerende en tot de verbeelding sprekende manier vorm te geven. De eerste werkvorm was de Inspiratielunch. Daarna werd er op Yammer een HMC-netwerk opgestart en als laatste werkvorm werd er gewerkt met de Poster op de deur van de personeelskamer. Voor alle drie de werkvormen is een actieve en interactieve houding nodig; de medewerkers bepalen de inhoud binnen de aangegeven kaders. Door gerichte vragen te stellen geven de collega’s voorbeelden, delen zij ervaringen en is er de mogelijkheid om op elkaar te reageren. Deze drie werkvormen worden in bijlage 2 verder uitgelegd en de resultaten worden besproken.
Inspiratielunch in een lokaal met een beamer.
25
4.2 Visie op het gebruik van sociale media in het creatieve MBO Op de HMC vakschool en op de drie creatieve MBO’s (Cibap, Grafisch Lyceum en Sint Lucas) die ik heb ondervraagd is geen visie vanuit het management op het gebruik van sociale media in het onderwijs. “We moeten er iets mee” is een constatering die in de gesprekken naar voren is gekomen. Welke sociale media ingezet kunnen worden in het onderwijs en met welk doel is (nog) niet duidelijk. In de missie van de HMC mbo vakschool staat dat er naast ‘vakmanschap’ en ‘creativiteit’ meer aandacht moet komen voor ‘ondernemend handelen’. Het zogenaamde ‘werkplaatsleren’ staat hierbij centraal. Leerlingen kunnen op de school in een omgeving werken die zo goed mogelijk lijkt op die van de beroepspraktijk, mede om de overgang van leeromgeving naar de beroepspraktijk zo soepel mogelijk te laten verlopen. Sociale media kunnen hierin een aanvulling zijn, omdat veel mensen in de beroepspraktijk gebruik maken van sociale media bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Denk hierbij aan het leggen en onderhouden van contacten, het uitwisselen van inspiratie en het kenbaar maken van de kennis en vaardigheden die iemand bezit. De soepele overgang naar de beroepspraktijk kan versterkt worden door leerlingen en alumni te leren hoe zij zichzelf professioneel kunnen profileren. In de onderwijsvisie van het HMC wordt gesproken over het belang van meerdere onderscheidende didactische werkvormen zodat leerlingen de benodigde kennis, vaardigheden en beroepshouding ontwikkelen. Ook hierbij kunnen sociale media een aanvulling zijn op het onderwijs. Sociale media sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en ze bieden de voordelen van snel en makkelijk communiceren. Projecten en werkstukken worden gezien als de visitekaartjes van de MBO-opleidingen. Sociale media zijn geschikt om die visitekaartjes aan de buitenwereld te laten zien en zodoende inzicht te geven aan toekomstige leerlingen wat er op de school geleerd kan worden.
Het netwerk van de HMC mbo vakschool op de website van Yammer.
4.3 De vier bouwstenen van ‘4 in Balans’ Om kans van slagen te hebben is het van belang dat er door het management en de medewerkers van de MBO’s samen bekeken wordt wat de mogelijkheden, de toegevoegde waarde, de gevaren en de ambities zijn ten opzichte van het toepassen van sociale media in het onderwijs. Op basis hiervan dient het management kaders te scheppen waardoor er ruimte geboden wordt aan onderwijsgevenden om concreet te experimenteren met sociale media in het onderwijs. Het is van belang dat de school een heldere en breed gedragen visie ontwikkelt ten opzichte van digitale media in het onderwijs, de deskundigheid van docenten inzichtelijk maakt en bevordert, dat er digitaal lesmateriaal wordt ontwikkeld en dat de infrastructuur voldoende is. Dit is duidelijk te maken met de bouwstenen van ‘4 in Balans’ (Brummelhuis en van Amerongen, 2010). Niet alleen op de HMC mbo vakschool, maar ook op andere creatieve MBO’s ontbreekt een duidelijke visie op het gebruik van sociale media in het onderwijs. Een visie is echter wel de eerste bouwsteen van ‘4 in Balans’. Sociale media kunnen worden ingezet om leerlingen te leren hoe ze zichzelf professioneel kunnen profileren. Hierdoor worden ze zich bewust van hun beroepsmatige kwaliteiten en krijgen zij inzicht in wat hen onderscheidt van de andere leerlingen. Daarnaast kan het volgen via sociale media van inspirerende mensen die het beroep uitoefenen waar de leerlingen voor leren, een aanvulling zijn voor het ontwikkelen van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het leren van dit specifieke beroep.
26
Eerste poster op de deur van de personeelskamer.
27
Door het ontbreken van een visie is de tweede bouwsteen, ‘deskundigheid’, nog onvoldoende in beeld gebracht in de door mij onderzochte creatieve MBO-opleidingen. Het hangt nu te veel af van persoonlijke voorkeuren van docenten of ze gebruik maken van digitale media en sociale media in hun onderwijs. De meerderheid weet niet wat de mogelijkheden zijn en houdt vast aan oude gewoonten. Om dit te doorbreken is het van belang om de deskundigheid over digitale media in het onderwijs te inventariseren en vervolgens, waar nodig, te vergroten. Bijvoorbeeld door onderwijsgevenden op te leiden met cursussen en workshops, eventueel in samenwerking met Kennisnet. De nadruk zal dan vooral moeten liggen op vakinhoud en didactiek. De derde bouwsteen is het ‘digitale leermiddel’. Het is belangrijk om docenten samen te laten bepalen wat ze nodig hebben in hun onderwijs, want het is zonde om dure middelen aan te schaffen die niet of nauwelijks worden gebruikt. Dat geldt ook voor de laatste bouwsteen: ‘infrastructuur’. Bij alle vier de bouwstenen is samenspraak tussen onderwijsgevenden en management essentieel. Door samen de kaders vast te stellen, is er vrijheid voor de docent om de mogelijkheden te onderzoeken van de inzet van sociale media in het onderwijs. Door op regelmatige basis samen te komen en de ervaringen te bespreken, is het mogelijk om een visie te ontwikkelen die houvast biedt voor het gebruik van sociale media in het onderwijs en deze steeds verder aan te scherpen.
De
theorie van
Rogers
is de basis geweest voor mijn onderzoek
naar werkvormen om medewerkers van de
HMC mbo vakschool zich
bewust te laten worden van de mogelijkheden van sociale media in het onderwijs: docenten worden nieuwsgierig en willen gaan experimenteren.
De
kans dat de experimenten succesvol worden
is groter als er een breed gedragen visie wordt ontwikkeld vanuit het management in samenspraak met de docenten.
De bouwstenen van ‘4 in Balans’ kunnen hier handvatten voor zijn. Om een visie te ontwikkelen zullen de docenten en het management bij elkaar moeten komen.
28
Om ervoor te zorgen dat deze twee partijen
dichter bij elkaar komen en elkaar inspireren wil ik het stuk besluiten met een voorstel.
Dat
is in hoofdstuk
5
te lezen.
29
HOOFDSTUK 5 De
5.1 Digitale didactiek in het creatieve MBO Digitale media en in het bijzonder sociale media kunnen een waardevolle aanvulling zijn op de onderwijspraktijk. Als je het discours volgt, dan kan opgemerkt worden dat, naast dat er gesproken wordt over de gevaren, er ook veel inspirerende voorbeelden zijn. Om een waardevolle aanvulling te zijn, zijn medewerkers nodig die de mogelijkheden zien, zelf gaan ontdekken en experimenteren. Als zij die ervaringen delen met anderen, kan het toepassen van sociale media in het onderwijs zich verder uitbreiden. Veel docenten van de HMC mbo vakschool geven aan sociale media te willen gebruiken in hun onderwijspraktijk, maar weten niet goed hoe zij dit aan moeten pakken. De beschikbaarheid van middelen die nodig zijn om sociale media toe te passen vormen hiervoor een belangrijke randvoorwaarde. Smartphones en tablets kunnen een aanvulling bieden op de huidige beschikbare middelen in het onderwijs, mits je de docenten en leerlingen leert om op een goede manier om te gaan met deze middelen. Datzelfde geldt voor ideeën en ambities over de toepassingsmogelijk-heden van sociale media; medewerkers van de HMC mbo vakschool weten vaak niet dat sociale media meer zijn dan alleen Facebook, Hyves en Twitter. Het komt ook voor dat docenten sociale media toepassen in hun onderwijspraktijk zonder dat zij dat beseffen. Zo start een docent Interieuradvisering veel van haar lessen met een YouTube filmpje. Een voorbeeld hier van is een filmpje over meubelontwerper Dirk van der Kooij waarin het productieproces van een stoel te zien is. De stoel is gemaakt met een 3d-printer.
Besluit en aanbeveling
onderzoeken geven een beeld van het huidige gebruik van sociale media in
MBO en onderwijspraktijk. In het creatieve
van welke rol sociale media zouden kunnen spelen in de dit
hoofdstuk
is
te
lezen
over
het
belang
van
een
gestructureerde aanpak om het gebruik van sociale media en digitale media in het onderwijs op het creatieve handvatten gegeven.
30
MBO
te bevorderen en daarvoor worden
Film over het productieproces van de ‘Endless Chair’ van oud-leerling van de HMC mbo vakschool Dirk van der Kooij op YouTube.
31
Deze docent is zich er niet van bewust dat zij gebruik maakt van sociale media in haar onderwijs, omdat zij niet weet dat YouTube een social medium is. Sociale media kunnen de kloof kleiner maken tussen de generaties die elkaar treffen in het onderwijs. Leerlingen besteden veel van hun tijd aan het gebruik van sociale media voor het onderhouden van privécontacten. Door gebruik te maken van sociale media in het onderwijs, maak je de leerlingen er van bewust dat ze er ook op een andere manier gebruik van kunnen maken. Bijvoorbeeld voor het opdoen van inspiratie voor het maken van een schoolopdracht en het zich professioneel profileren. Voor docenten geldt hetzelfde; ook zij kunnen bewust zich worden van de mogelijkheden van sociale media in het onderwijs, maar daar hebben zij wel een duwtje in de juiste richting voor nodig. Daarnaast hebben zij de juiste attitude, kennis en middelen nodig om de mogelijkheden te ontdekken en te komen tot een situatie waarin zij actief en bewust gebruik maken van sociale media in hun onderwijspraktijk. Naast sociale media zijn er mogelijkheden om andere digitale media of daaraan gerelateerde onderwerpen in te zetten in het onderwijs. Denk hierbij aan onderwerpen als mediawijsheid, interactief leren, smartboards, mobile learning, serious gaming, augmented reality en toepassingen van apps op smartphones. 5.2 Coördinator digitale didactiek op het creatieve MBO Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek pleit ik voor een Coördinator digitale didactiek op de creatieve MBO opleidingen en in het bijzonder op de HMC mbo vakschool. Iemand die kan onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van digitale media in het onderwijs, welke middelen daarvoor geschikt zijn, die het discours rond het onderwerp volgt en die op de hoogte is van de trends en ontwikkelingen op dit gebied. De coördinator digitale didactiek kan het management en de medewerkers dichter bij elkaar brengen om samen tot een breed gedragen visie te komen, een visie die houvast biedt en ook steeds in ontwikkeling zal zijn. Experimenten kunnen worden begeleid en ervaringen kunnen zichtbaar gemaakt worden, zodat anderen geïnspireerd kunnen worden. Digitale didactiek kan worden toegepast in alle vakrichtingen en op alle niveaus op de HMC mbo vakschool. Daarbij is het van belang de digitale leermiddelen niet als doel, maar als middel te zien. ‘Creatief, praktisch en ondernemend’ zijn de termen die volgens het HMC horen bij ons onderwijs dat wij onze leerlingen aanbieden. Het ‘vakmanschap’ staat daarbij hoog in het vaandel. Er zijn middelen en kennis om daar mee om te gaan nodig om dat vakmanschap tot uiting te doen komen. Daarom is het belangrijk dat op didactisch vlak aandacht wordt besteed aan de digitale ontwikkelingen en specifiek aan die van de sociale media in het onderwijs. Een creatieve en ondernemende onderwijsinstelling als de HMC mbo vakschool kan niet zonder een visionair die anderen inspireert en kan begeleiden bij het doorvoeren van veranderingen.
Het
doordringen
van
de
technologische
ontwikkelingen
en het discours rond sociale media in het onderwijs is de aanleiding
geweest
voor dit besluit.
van
Het
dit
onderzoek
en
uiteindelijk
ook
voorstel is bewust breder getrokken
omdat de ontwikkelingen doorgaan.
De Coördinator
digitale
didactiek kan nagaan welke ontwikkelingen relevant zijn en wat de toepassingen kunnen zijn in de onderwijspraktijk op het creatieve
32
MBO. De Coördinator
digitale didactiek zal de mensen
om zich heen nieuwsgierig moeten maken om na te denken over
33
de mogelijkheden van sociale en digitale media in het onderwijs.
GERAADPLEEGDE BRONNEN Literatuur: •
Amerongen M. van en Brummelhuis A. (2010). Vier in Balansmonitor 2010. Zoetermeer: Kennisnet.
•
Mc Luhan M. (1967). Mens en media. Oorspronkelijke titel: Understandig media (1964). Utrecht: Ambo N.V..
•
Boender R. en Ahlers J. (2011). Generatie Z, Ken ze, begrijp ze en inspireer ze voor een beter leven. Amsterdam: Bertram + de Leeuw Uitgevers B.V..
•
Mijland E. (2011). Ideeënboek Sociale media in het onderwijs. Alles kan altijd beter. Middelbeers.
•
Boschma J. en Groen I. (2007/12de druk). Generatie Einstein, slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21ste eeuw. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
• Mijland, E., Schut, S. en Vaes, M. (2011). De 25 meest gestelde vragen over sociale media in het onderwijs. Alles kan altijd beter. Middelbeers.
•
Brockman J. (2011). Hoe verandert internet je manier van denken. Amsterdam: Maven Publishing B.V..
•
O’Reilly T. en Battelle J. (2009). Web Squared: Web 2.0 Five Years On. O’Reilly Media en Techweb.
•
Carr N. (2011). Het ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met internet. Amsterdam: Maven Publishing B.V..
Rogers E. (1995). Diffusion of Innovations. New York: Free Press.
•
Hilgers L. en Zadelhoff T. van, Rubens (2011). BoekTweePuntNul (onderwijsuitgave). Over Web 2.0, Sociale Media en Webtools. Den Haag: Deltahage.
• •
•
HMC mbo vakschool (2009-2011 en herziene versie 2012). Missie en onderwijsvisie van het HMC, mbo- vakschool voor hout, meubel en interieur.
•
Hooff M. van, Keulen M. van (2012). Rapport: ‘Sociale media in de BPV.’ Zoetermeer: Kennisnet.
•
Huysmans F. en Haan J. de (2010). Alle kanalen staan open. De digitalisering van mediagebruik. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
•
Kanters D. en Ringersma E. (2009). Wijs met media. Utrecht: Hogeschool Utrecht.
34
Simons P.R.J. (2003). Eindelijk aandacht voor de didactiek van e-learning!
• Simons P.R.J. (2005). Competentieontwikkeling: van behaviorisme en cognitivisme naar sociaal-constructivisme. •
Sorgdrager W. en Weeda C.H. (2008). De ontwikkeling van nieuw burgerschap; advies Raad voor Cultuur. Den Haag: Raad voor Cultuur.
•
Vliet van H. (2009). De Netgeneratie bestaat niet. Zoetermeer: Kennisnet.
35
Overige bronnen: • Blussé van Oud-Alblas A. (2012). Lab3 Interieurontwerp op Facebook. Geraadpleegd op 19 maart 2012. http://nl-nl.facebook.com/pages/Lab3-interieurontwerp/179650962064477
•
Roorda W. (2012). Medewerker Marketing en Communicatie Cibap Zwolle. Interview per mail. 27 maart 2012.
•
Blussé van Oud-Alblas A. (2012). Telefonisch interview. 28 maart 2012.
•
Prezi Inc. (2012). About Prezi. Geraadpleegd op 19 maart 2012. http://prezi.com/about/
•
Coelen L. (2012). Projectleider Creatief Vakman Sint Lucas Eindhoven. Interview per mail. 27 maart 2012.
•
Yammer (2012). About Yammer. Geraadpleegd op 19 maart 2012. https://www.yammer.com/about
•
EYE Film Instituut Nederland (2010). Omschrijving begrip Mediawijsheid. Geraadpleegd op 19 maart 2012. www.mediawijsheid.nl
•
Youtube LC. (2012). Over YouTube. Geraadpleegd op 19 maart 2012. http://www.youtube.com/t/about_youtube
•
Hanswijk J. (2012). Kennisnet Interview per mail. 27 maart 2012.
•
Hoek-Vijfvinkel van der M. / atelier M5 (2011). Over Bomen in het Bos. Geraadpleegd op 16 maart 2012. http://www.bomeninhetbos.nl/
• •
Kolsteren J. (2012). Instructiefilmpje ‘de verticale platenzaag: introductie en ijken’. Geraadpleegd 20 maart 2012. http://kolsteren.dyndns.info/
•
Kooij D. van der (2011). Creating an Endless Chair. Geraadpleegd 01 mei 2012. http://www.youtube.com/watch?v=FvRTHynk9KA
•
Marrewijk van L. (2011), ‘Klaar met Facebook’. AD. 03 december 2012, pagina 4 en 5.
•
Nordeman L. + gastcolleges van F. Kramer, W. van Bruggen en M. van der Burg (2011) Colleges Digitale Didactiek DT1. Master Kunsteducatie: Willem de Kooning Academie | Piet Zwart Instituut te Rotterdam.
Kuipers N. (2012). Medewerker Marketing en Communicatie Grafisch Lyceum Rotterdam. Interview per mail. 27 maart 2012.
36
37
BIJLAGE 1
Resultaten van het onderzoek: docenten en instructeurs
Omschrijving deel 1 van het onderzoek naar de bestaande situatie gebruik van sociale media in het onderwijs op de HMC mbo vakschool Tijdens het eerste deel van het onderzoek onderzocht ik hoe de bestaande situatie is wat betreft het gebruik van en de houding en ambities ten opzichte van sociale media in het onderwijs op de HMC mbo vakschool. Dit deed ik door middel van digitale enquêtes onder de docenten en instructeurs, medewerkers van het Studiecentrum en een aantal leerlingen van de locatie Rotterdam. Van de 69 uitgenodigde docenten en instructeurs vulden er 41 de enquête volledig in. Alle 4 medewerkers van het Studiecentrum deden dit ook, evenals 27 van de 129 uitgenodigde leerlingen. De vragen waren gericht op het dagelijks gebruik van sociale media voor privé en professionele doeleinden. Er werd gevraagd welke sociale media daarvoor gebruikt worden. Of er door de geënquêteerden zelfgemaakte content geplaatst wordt en zo ja in welke vorm (tekst, afbeeldingen en film). Daarnaast kon worden aangegeven hoeveel uren per dag werden besteed aan sociale media op de computer alsmede op de smartphone of op een tablet. Deze eerste serie vragen was voor alle drie de groepen identiek. Daarna werden er specifieke vragen gesteld: aan docenten werd gevraagd of ze sociale media toepassen in hun onderwijspraktijk. Dit hebben zij vervolgens toegelicht bij een open vraag. Ook werd hen gevraagd of en hoe zij sociale media zouden willen toepassen als zij hadden aangegeven dit nog niet te doen. Vervolgens werd gevraagd of en hoe de docenten de ontwikkelingen op het gebied van sociale media in het onderwijs volgen. Aan de medewerkers van het Studiecentrum werd gevraagd of zij gebruik maken van sociale media tijdens hun werkzaamheden. De leerlingen werd gevraagd of en hoe zij sociale media gebruiken voor schoolopdrachten. Aan het einde van de enquête werd gevraagd of de docenten, medewerkers van het Studiecentrum en de leerlingen het zinvol zouden vinden als er een scholingsdag met het thema ‘sociale media in het onderwijs’ wordt georganiseerd voor medewerkers van de HMC mbo vakschool. Resultaten van het onderzoek Om de resultaten te kunnen lezen volgt hieronder eerst een leeswijzer.
38
39
Toelichtingen op vraag 8: bij het vak ‘vakdidactiek’ op de docentenopleiding, TV-programma’s, leerlingen, Kennisnet, cursus ‘sociale media’ van HMC Cursus&Trainingen, kranten en websites. Een aantal reacties op de open vraag aan docenten om toe te lichten hoe zij gebruik maken van sociale media in hun onderwijspraktijk:
“Inspirerende filmpjes over ontwerpers, sites van meubelmerken. Leerlingen een website laten maken als portfolio.”
“nvt. Ga het wel doen, na de workshop social media op school.”
“Bij vraagstukken over diverse onderwerpen. Als er geen computers in het lokaal aanwezig zijn, mogen de leerlingen gebruik maken van hun smartphone.”
“Ik vind onduidelijk wat hier met sociale media wordt bedoelt. Als Email, Webquest,YouTube ook meetelt kan ik je op school laten zien wat ik doe. Onder sociale media versta ik Hyves, een Weblog, Twitter, MSN enz. maar niet de hierboven genoemde.”
“Voor bevordering klant tevredenheid hebben we gebruik gemaakt van YouTube voor inspirerende voorbeelden.”
40
“YouTube als informatiebron. Contacten houd ik graag echt persoonlijk!”
“Voor ‘Verkoper Wonen’: YouTube filmpjes met verkoopgesprekken”
“YouTube filmpjes bij ‘stijlleer’. Stage adressen bekijken op internet. Dia’s van internet van meubelen.”
41
Een aantal reacties op de open vraag aan docenten om toe te lichten hoe zij gebruik zouden willen maken van sociale media in hun onderwijspraktijk:
Resultaten van het onderzoek: medewerkers Studiecentrum
“Onderhouden van contacten met leerlingen. Leerlingen helpen mediawijs te worden, dan vooral informatievaardig.” “Voor mij is de vorm die ik me goed kan voorstellen lesdifferentiatie. Hiervoor is het eigenlijk niet nodig om social media in te zetten; dit kan ook via de bestaande media.” “Om de lessen te verbreden, te verdiepen, interessanter te maken, meer aan te sluiten bij de leeftijden van de leerlingen.” “Deskundigheidsbevordering m.b.v. netwerken.”
“Up-to-date blijven en voldoen aan de belevingswereld van de jongeren. Leuke songteksten en video's waarmee ze iets moeten doen voor het vak Engels. Webquest en Weblog is ook een doel voor de toekomst.”
“Verduidelijken, aantrekkelijker maken van lessen, uitdagen.”
“Goed/juist gebruik van zoekfunctionaliteit op internet, delen van bestanden en informatie d.m.v. toegankelijke schijf of een blog die je kunt aanvullen met een hele klas. Een soort van groeps-of klassenwiki met informatie.”
Van de respondenten geeft 78% aan het zinvol te vinden als er op de HMC mbo vakschool een scholingsdag voor mede-werkers georganiseerd wordt met als thema ‘sociale media in het onderwijs’.
42
43
Van de respondenten geeft 75% aan het zinvol te vinden als er op de HMC mbo vakschool een scholingsdag voor medewerkers georganiseerd wordt met als thema ‘sociale media in het onderwijs’. Resultaten van het onderzoek: leerlingen
Op de open vraag hoe de medewerkers van het Studiecentrum gebruiken maakt van sociale media in hun werk geven zij de volgende reacties:
“Ik gebruik Bomen in het Bos om portfolio’s te bekijken/werk van anderen en om inspiratie op te doen of door te geven. Van YouTube geef ik soms links door van interessante filmpjes. Daarnaast is er in de school nu een Yammer account opgericht en daar neem ik deel aan. Al merk ik dat ik vooral/vaak een 1-richtingsgebruiker ben. Ik bekijk/neem op, maar zet weinig zelf erop.”
44
“Doel: op de hoogte blijven van informatie op het vakgebied. Collega's en andere mensen informeren: belangrijke zaken, ontwikkelingen op het vakgebied, inspiratiebron,... ideeën uitwisselen,...”
45
Een aantal reacties van leerlingen over het gebruik van sociale media als ze die voor school gebruiken:
46
“Als ik iets niet weet zoek ik het via Google op, en als ik dat niet kan vinden vraag ik het aan klasgenoten. Face-to-face of Whatsappen.”
“Ik heb Hyves, maar dat gebruik ik niet of nauwelijks. Ik wil Facebook, maar wacht op m’n abonnement, dan is het een stuk makkelijker om elkaar op de hoogte te houden van lesuitval e.d.”
“Via Twitter stuur ik wel eens tweets naar studiegenootjes om meer te weten te komen over opdrachten of hun stage. Daarnaast kan ik ze ook bereiken via Facebook, maar dit gebeurt zelden. Voor de rest is het het makkelijkst om dergelijke vragen te stellen via Whatsapp of Blackberry Messenger, want daar heb ik contact met de mensen van school die ik het meest spreek.”
“Ik gebruik Bomen in het Bos weleens voor school. Met name het logboek vind ik wel handig. Favoriete sites heb ik niet zoveel, maar zet ik er ook weleens bij. Soms kijk ik ook wel bij anderen op de profielen, hoe klasgenoten bepaalde dingen doen ofzo.”
“Soms op YouTube kijk ik tutorials over hout bewerken, dat vind ik soms erg interessant. Verder misschien Hyves of Facebook om iets te vragen maar meestal gaat dat sneller d.m.v. smsen.”
“Roosterwijzigingen enz. doorgeven via Twitter of Facebook.”
“Ik gebruik niet zo heel veel social media, als ik informatie met mijn klasgenoten deel doen we dat via de mail. Af en toe gebruik ik wel Wikipedia voor het vinden van informatie voor bijv. een verslag of werkstuk.”
47
BIJLAGE 2 Omschrijving onderzoek deel 2: werkvormen voor het bewustwordingsproces ten aanzien van de inzet van sociale media op de HMC mbo vakschool Na het in kaart brengen van het huidig gebruik van sociale media in het onderwijs op de HMC mbo vakschool en het duidelijk krijgen welke houding en ambities collega’s hebben ten opzichte van het gebruik van sociale media in hun eigen onderwijspraktijk, ben ik met het tweede deel van het onderzoek gestart. Inspiratielunch De eerste werkvorm is een combinatie van analoog en digitaal: de Inspiratielunch. De Inspiratielunch houdt in dat er tijdens de lunchpauze op woensdag of donderdag een aantal medewerkers samen komen om inspirerende onderwerpen met elkaar te delen. Een voorwaarde voor de Inspiratielunch is een lokaal met een beamer, omdat dan direct een inspirerende website, film of afbeelding voor alle deelnemers zichtbaar gemaakt kan worden. Het aantal genodigden voor de eerste bijeenkomst was twee en zij nodigden voor de week erna iemand uit en zo groeide het aantal deelnemers. Met de theorie van Rogers in gedachten werden de eerste twee deelnemers uitgezocht op hun interesse en enthousiasme over digitale media en sociale media. De opdracht was vervolgens om iedere week een collega uit te nodigen en een inspirerend onderwerp aan te dragen in de vorm van een bijvoorbeeld een website, filmpje of boek. De onderwerpen werden kort besproken en deze werden opgeslagen op het HMC Inspiratie-profiel op de website van Bomen in het Bos. Bomen in het Bos is een sociaal medium dat gebruikt wordt door een deel van de leerlingen en medewerkers van de HMC mbo vakschool. Op deze site kunnen zij een profiel aanmaken en werk van zichzelf laten zien in de vorm van een digitaal portfolio en zij kunnen favoriete websites opslaan. Door de onderwerpen van de Inspiratie lunch op te slaan op Bomen in het Bos zijn ze makkelijk terug te vinden en ze zijn zichtbaar voor anderen die de website bezoeken. Het idee en het ontwerp van de website van Bomen in het Bos zijn tot stand gekomen tijdens mijn afstudeertraject van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving aan de Willem de Kooning Academie.
Poster op de deur van de personeelskamer De derde werkvorm is volledig analoog: op de binnenkant van de deur van de personeelskamer op de locatie in Rotterdam heb ik een A0-poster opgehangen met daarop een vraag. Iedereen kan daar iets op schrijven of plakken om een idee of ervaring te delen. Deze werkvorm heeft de meeste mensen bereikt omdat bijna alle medewerkers van de school één of meer malen per week in de personeelskamer komen. Op deze manier ontstaat een discussie, omdat er niet alleen op de vraag wordt gereageerd, maar ook op reacties die door collega’s zijn geplaatst. Resultaten onderzoek deel 2: Inspiratielunch In totaal zijn er negen bijeenkomsten geweest van de Inspiratielunch waarbij veel verschillende onderwerpen zijn besproken, bijvoorbeeld: de website van 500px.com met de portfolio’s van professionele en amateurfotografen. Ook de website van s3r3ndipity werd als onderwerp ter inspiratie genoemd. De betreffende docent gebruikt deze site als inspiratiebron voor leerlingen voor het maken van ‘moodboards’.
Yammer De tweede werkvorm is een volledig digitale werkvorm: het gebruik van de sociale netwerksite Yammer. Yammer is een sociaal medium dat te gebruiken is als intern communicatiemiddel binnen een bedrijf of instelling. Yammer is in feite een digitaal prikbord waarop berichten geplaatst kunnen worden; collega’s kunnen dan een reactie plaatsen. Je kunt ook, net als bij andere sociale media met één muisklik laten weten dat je iets ‘leuk’ vindt, door gebruik te maken van de ‘like-button’. Je kunt documenten delen en geplaatste documenten kun je ook weer makkelijk terugvinden. Binnen Yammer kun je groepen aanmaken en vervolgens berichten en documenten toegankelijk maken voor specifieke groepen. Op die manier bereik je alleen de mensen die lid zijn van die groep. Tevens zijn er functies om antwoord te krijgen door middel van een poll of het stellen van een open vraag. De HMC-Yammeraccount is alleen toegankelijk voor mensen met een HMC-mailadres (alle mailadressen die eindigen op @hmcollege.nl).
48
Website Bomen in het Bos met de link naar 500px.
49
Resultaten onderzoek deel 2: Yammer Op het moment dat ik deze werkvorm inzette voor dit onderzoek waren twee collega’s lid van het HMC-profiel op Yammer. Inmiddels hebben 54 medewerkers van de HMC mbo vakschool een profiel aangemaakt. Via het netwerk kun je collega’s uitnodigen om ook een profiel aan te maken. Dat zorgde vooral in het begin voor vragen omdat niet voor iedereen duidelijk was wat Yammer precies is en wat de mogelijkheden zijn. Ter verheldering heb ik daarover een stukje in de Kwast, de wekelijkse HMC nieuwsbrief voor de locatie Rotterdam geschreven. Gebruikers maken groepen aan, bijvoorbeeld voor de Beroeps Praktijk Vorming (BPV), Sociale Media en Marketing. Binnen de groepen worden vragen gesteld en tips gegeven. Hieronder een aantal voorbeelden van vragen, polls en het delen van informatie die onlangs werden geplaatst op het HMC-profiel op Yammer.
Website van s3r3ndipity.
Twee collega’s gaven na hun eerste deelname aan de Inspiratielunch aan dat zij liever rustig hun boterham opeten in de personeelskamer. De meeste collega’s die deelnamen aan de Inspiratielunch geven aan het interessant te vinden om inspirerende onderwerpen met elkaar te delen. Zij waren bijna iedere week aanwezig en droegen inspirerende onderwerpen aan. Een collega gaf aan dat ze uitzag naar de Inspiratielunch, omdat het voor haar een bron van positieve energie is.
50
51
Resultaten onderzoek deel 2: Poster op de deur personeelskamer Op de eerste poster op de deur van de personeelskamer werd de volgende vraag gesteld: Welke sociale media zou jij in jouw onderwijs willen gebruiken? Na twee weken was de poster vol. De eerste drie collega’s die een reactie plaatsten zijn positief over het toepassen van social media in hun onderwijspraktijk.
“Eigen website (bijvoorbeeld Wix) zodat leerlingen hun producten kunnen laten zien (portfolio).”
“Blog, zodat leerlingen bijvoorbeeld tijdens stage een blog bijhouden over wat zij doen en wat ze tegenkomen of problemen waar ze tegen aan lopen. Docenten en leerlingen kunnen hier dan op reageren.” “Sociale media bieden mogelijkheden om jezelf professioneel (moet je dat wel aanleren, mediawijsheid) te profileren: LinkedIn, blogs, maar ook Facebook. Steeds meer startende ondernemers gebruiken bijvoorbeeld Facebook.” Daarna kwamen er ook reacties over de gevaren van het gebruik van sociale media in het onderwijs. Op deze manier werden de positieve en negatieve gedachten over het onderwerp zichtbaar en er ontstond een discussie.
“Er zijn ook redenen om het niet te willen.”
Daar werd ter verduidelijking een krantenartikel uit het AD (03 december 2011) geplakt: ‘Klaar met Facebook’. Volgens het artikel zijn sociale media onder andere verslavend, niet goed voor je zelfvertrouwen en wordt er niet zorgvuldig met de privacy omgegaan. Een andere collega was het daar mee eens: Reacties van medewerkers van de HMC mbo vakschool op de site van Yammer.
“Vind ik ook.”
Het voordeel van Yammer is dat medewerkers van het HMC met elkaar in contact komen die in de dagelijkse werksituatie elkaar niet of nauwelijks spreken, bijvoorbeeld omdat zij op verschillende afdelingen werken of op verschillende dagen werkzaam zijn op school. Een ander voordeel is dat alle informatie zichtbaar blijft en herlezen kan worden als daar behoefte aan is. Collega’s kunnen nadenken over een onderwerp of over een vraag en daar later nog eens op terugkomen en een reactie plaatsen.
52
Het resultaat van de eerste poster na 2 weken.
53
Op de oranje post-its staan reacties en vragen van mij in reactie op wat de collega’s hadden opgeschreven of opgeplakt. Als reactie op het krantenartikel uit de Metro plaatste ik de volgende opmerking: “Met de risico’s en valkuilen dient rekening gehouden te worden. Maar wat kunnen de mogelijkheden voor sociale media in het onderwijs zijn?” Uit een gesprek dat ik later met deze collega had, kwam naar voren dat zij vaak gebruik maakt van YouTube om inspirerende filmpjes te laten zien aan de leerlingen bijvoorbeeld van interviews met bekende interieurontwerpers. Zij was zich er niet van bewust dat YouTube ook een sociaal medium is. Hier is sprake van het onbewust gebruik maken van sociale media in de onderwijspraktijk. Dit speelt bij meerdere collega’s zoals bleek uit persoonlijk gesprekken die ik tijdens het gehele onderzoek heb gehad met diverse collega’s. De tweede vraag op de poster van de deur van de personeelskamer was een meervoudige en luidde: Welke inspirerende voorbeelden ken je van toepassingen van sociale media in het onderwijs? Hoe zijn ze ingezet en met welk doel?
Als eerste werd er een artikel uit het blad Profiel over sociale media in de BPV op de poster geplakt. In samenwerking met Kennisnet experimenteren drie MBO-opleidingen met Bloggen, LinkedIn, Twitter en Yammer. Een ‘blogboek’ op internet bijvoorbeeld, kan het papieren stageverslag vervangen en leerlingen leren zich op een op een professionele manier te profileren op LinkedIn. Ook werden er voorbeelden van instructiefilmpjes die op YouTube staan gedeeld op de poster: een ‘tutorial’ voor het maken van een brochure in het programma InDesign en hoe je een ‘cover’ van een tijdschrift kunt maken met behulp van Photoshop. Een docent plaatste een idee voor het toepassen van sociale media in het onderwijs om huiswerk door te geven door gebruik te maken van Twitter. De laatste bijdrage is een inmiddels uitgewerkt idee (zie paragraaf 3.3) om een samenvatting van het opdrachtenboek waar alle opdrachten voor een schoolperiode van 9 à 10 weken in staan voor de leerlingen digitaal beschikbaar te stellen door middel van een Prezi-presentatie. Later werd deze docent naar aanleiding van dit voorbeeld op de poster door een andere collega benaderd om er wat meer over te vertellen. Een mooi voorbeeld hoe de innovators en early adaptors een inspiratiebron voor de early majority en de late majority zijn geworden.
54
Het resultaat van de tweede poster na 2 weken.
BIJLAGE 3 Omschrijving onderzoek deel 3: HMC-docenten experimenteren met sociale media in hun onderwijs Informeren: Prezi Op de website van Prezi kun je na het aanmaken van een profiel online presentaties maken. Het maken van de presentaties is gemakkelijk aan te leren, mede door het duidelijke instructiefilmpje op de site. Voorbeelden van zelfgemaakte Prezi-presentaties die gebruikers van de site hebben geplaatst zorgen voor inspiratie. De presentaties spreken de gebruikers aan door de heldere grafische vormgeving en door de dynamiek van de presentaties als gevolg van het in- en uitzoomen. Een voordeel is dat de presentatie overal via internet bereikbaar is en ook op bijvoorbeeld de Ipad bekeken kan worden. Een presentatie is openbaar te publiceren, maar het is ook mogelijk de presentatie voor een beperkte groep toegankelijk te maken. Je kunt de presentatie downloaden, zodat deze offline te gebruiken is. Instructie: YouTube YouTube is een website waar veelal zelfgemaakte filmpjes gepubliceerd kunnen worden door gebruikers die een profiel hebben aangemaakt. Evenals bij Prezi wordt YouTube steeds vaker gebruikt in het onderwijs. Tegenwoordig kun je veel instructiefilms vinden en ook filmpjes die je kunnen inspireren bij het maken van bijvoorbeeld een interieur- of meubelontwerp. Inspiratie: Bomen in het Bos De website van Bomen in het Bos is sinds april 2011 in gebruik op de HMC mbo vakschool op de locatie in Rotterdam. De site is vervolgens een half jaar getest door tweedejaars leerlingen en wordt momenteel door eerste, tweede- en derdejaars leerlingen van de afdeling Interieur gebruikt. Bomen in het Bos is een verzamelplaats waar de gebruikers eigen werk kunnen laten zien. Daarnaast zijn er vakgerelateerde favorieten op te slaan, bijvoorbeeld websites van favoriete interieurontwerpers, filmpjes van YouTube en informatie over boeken. Bomen in het Bos is een hulpmiddel om de gebruikers informatievaardiger te maken. De site is voor iedereen toegankelijk en de profielen van de gebruikers zijn openbaar. Toekomstige leerlingen, stagebedrijven en vrienden en familie kunnen op deze manier een goede indruk krijgen van de producten die een leerling op school of tijdens stages maakt en van wat de leerling inspireert en interesseert met het oog op het toekomstig beroep.
Interview met meubelontwerper Piet Hein Eek op YouTube.
55
Resultaten onderzoek deel 3: informeren: Prezi Op de HMC mbo vakschool is het gebruikelijk dat de leerlingen die de opleiding Interieuradvisering BOL4 volgen, aan het begin van iedere periode een projectgids ontvangen waarin alle informatie, taakomschrijvingen en beoordelingscriteria staan. Een tweedejaars docent Interieuradvisering van de BOL4 opleiding in Rotterdam heeft bij wijze van experiment zo’n projectgids in een Prezi-presentatie verwerkt. Het is voor het eerst dat er op de HMC mbo vakschool op deze manier lesstof aan de leerlingen wordt aangeboden. Aan het begin van de derde periode van dit schooljaar werd opdracht B4 geïntroduceerd bij de tweedejaars leerlingen in een lokaal met een beamer. De ‘B’ staat voor ‘beginnersfase’ en de ‘4’ staat voor het vierde project dat de leerlingen in deze fase doen. De presentatie onderscheidt zich ten opzichte van de huidige manier van introductie van een nieuwe opdracht door zijn beeldende karakter. Papieren projectgidsen worden zwart-wit afgedrukt en bevatten veel tekst. De Prezi-presentatie voor opdracht B4 bevat daarentegen veel beeldmateriaal wat naast een informerende ook een inspirerende uitwerking heeft op de leerlingen. Het voordeel van de Prezi-presentatie is dat deze altijd en overal is te raadplegen met behulp van internet. Een groot aantal leerlingen hebben aangegeven dat zij dit prettig vinden, omdat de papieren projectgidsen nog al eens vergeten worden of zoek raken. Ook gaven een aantal leerlingen aan dat zij deze manier van introductie van een nieuwe opdracht als inspirerend ervaren, mede door het dynamische karakter van de presentatie. “Ik vind dit veel makkelijker op deze manier en het ziet er leuk uit zo.” Dit vertelde een leerling later in de les toen ik vroeg om een reactie naar aanleiding van de Prezi-presentatie. De docent gaf aan dat zij er extra werk aan heeft gehad om op deze manier de introductie te doen, maar zij gaf ook aan dat zij er plezier in heeft gehad om de Prezi-presentatie te maken en te geven. Een randvoorwaarde voor de introductie is de beschikbaarheid van een lokaal met een beamer of een smartboard. Momenteel zijn er drie lokalen met smartboarden en één lokaal met een goed werkende beamer op de HMC mbo vakschool in Rotterdam. Vooraf goed plannen en het aanpassen van het rooster om gebruik te maken van een lokaal met een beamer of een smartbord vergen extra tijd. De docent deed dit experiment op eigen initiatief. Het idee om Prezi te gebruiken kwam bij haar op toen zij een aantal medestudenten van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving Prezi had zien gebruiken voor het maken van presentaties. De docent heeft het experiment zelfstandig uitgevoerd. Sturing van mij was niet nodig.
Resultaten onderzoek deel 3: instructie: YouTube Voor het experiment wilde ik een instructiefilmpje laten maken en dat toegankelijk maken door het op YouTube te publiceren. Helaas heb ik lang moeten zoeken naar collega’s die mee wilden en konden werken. De eerste collega die ik vroeg had ik eerder horen vertellen over het maken van instructiefilmpjes voor het bedienen van machines op de afdeling Meubel. De collega staat niet positief tegenover het gebruik van sociale media in het onderwijs en wilde niet meewerken. Het feit dat mensen veel onnodige informatie delen op het internet en in het bijzonder bij sociale media, staat hem tegen. Inmiddels zijn er instructiefilmpjes gemaakt die te vinden zijn op een site van een andere docent van de afdeling Meubel. In de buurt van de machine is een QR-code te vinden. Deze 2-dimensionale streepjescode kan gescand worden met een applicatie die te installeren is op een smartphone. Op die manier wordt de leerling doorgelinkt naar de site van de docent en is het instructiefilmpje te zien.
QR-code voor het instructiefilmpje ‘de verticale platenzaag: introductie en ijken’.
Ondanks het feit dat een docent niet mee wilde werken aan het experiment om sociale media toe te passen in het onderwijs, vind ik dit een goede ontwikkeling. De leerlingen maken er gebruik van in het lokaal en zij geven het aan prettig te vinden dat de instructiefilmpjes op deze manier toegankelijk zijn. De tweede collega die ik vroeg staat positief tegenover het gebruik maken van sociale media in het onderwijs, maar gaf aan geen tijd te hebben voor het experiment. Een derde collega reageerde direct positief en heeft een eigen draai gegeven aan het experiment. Met een groep leerlingen van de afdeling Interieur die de opleiding in versneld tempo doen, maakt hij een aantal instructiefilmpjes voor het maken van perspectieftekeningen. De docent heeft een stappenplan gemaakt en elke week wordt er een onderdeel afgerond. Zie bijlage 5. De eerste opdracht was het onderzoeken van bestaande instructiefilmpjes op YouTube. De leerlingen werken in groepen van drie en ieder heeft een eigen rol binnen die groep. Sommige leerlingen vonden het in het begin spannend om mee te werken, omdat ze zich ongemakkelijk voelen als er een filmpje van ze gemaakt wordt. Het was een kwestie van wennen zeiden de leerlingen later.
56
Uitleg van de opdracht B4 op Prezi.
57
BIJLAGE 4 Verslag telefonisch interview met interieurontwerper Anne Blussé van Oud-Alblas, 28 maart 2012 Anne Blussé van Oud-Alblas is oud-leerling van de HMC mbo vakschool te Rotterdam en heeft haar eigen interieurontwerpbureau: LAB3. Het doel van het interview was duidelijk krijgen hoe Anne gebruik maakt van sociale media in haar beroepspraktijk. Wat deelt zij met anderen en waarom? Volgt ze anderen en met welk doel? Wat is volgens haar de toegevoegde waarde van sociale media? Wat kan de toegevoegde waarde zijn van sociale media in het onderwijs op creatieve MBO’s en in het bijzonder op de HMC mbo vakschool? Hoe veel tijd besteedt zij per dag aan sociale media?
Storyboard instructiefilm perspectieftekening van leerling Interieur.
Resultaten onderzoek deel 3: inspiratie: Bomen in het Bos Een eerstejaars docent Interieuradvisering heeft met één eerste jaar klas geëxperimenteerd met Bomen in het Bos. Tijdens de introductie van opdracht B1 (Beginnersfase, eerste project tijdens periode 3 van het schooljaar) is een instructie gegeven over Bomen in het Bos in een lokaal met een beamer. Er werd uitgelegd hoe het profiel is aan te maken, hoe de profielpagina aangepast kan worden en hoe favorieten en portfolio items kunnen worden toegevoegd. De docent deed dit experiment op mijn verzoek en dat was goed merkbaar in het proces van het experiment. Er was veel sturing nodig om het experiment lopende te houden. Helaas vielen de opbrengsten aan toegevoegde en portfolio en favoriete items tegen. Van de zevenentwintig eerstejaars leerlingen die een profiel hebben aangemaakt, hebben na twee weken drie leerlingen een ‘favoriet’ toegevoegd en drie leerlingen hebben een tekening geplaatst bij het portfolio. De betreffende docent is geen directe voorstander van digitale media en sociale media in het onderwijs, maar wilde wel graag meewerken toen ik dat vroeg. Bij de evaluatie van het experiment gaf de docent aan dat hijzelf en de leerlingen de website als inspirerend en motiverend ervaren. De leerlingen vinden het fijn om voorbeelden op te kunnen zoeken, ook als ze bijvoorbeeld thuis huiswerk aan het maken zijn: “Als eerstejaars leerling is het handig om te kijken en het inspireert me.” Het lokaal waar het experiment werd uitgevoerd heeft geen smartboard of beamer en de docent gaf aan dat te missen.
58
Eerst maakte Anne altijd gebruik van dummy’s voor het verzamelen van ideeën, tekeningen, afbeeldingen en artikelen uit tijdschriften, enzovoort. Nu met sociale media ziet ze van alles voorbij vliegen en hoeft ze niet meer te zoeken naar informatie en inspiratie. En ze kan gelijk reageren. Als Anne even geen inspiratie heeft bekijkt ze Facebook en Twitter. Dat is wat veel creatieven bezighoudt volgens Anne; je hoort, ziet, voelt en ruikt van alles en dat wil je vastleggen. Je wilt het bewaren en dus ook delen met anderen. Dat is inspiratie! Als je vast zit met iets dan kun je op zoek gaan naar hoe je iets aan kunt pakken. Op je eigen Facebookpagina bijvoorbeeld of op die van anderen. Eerst waren daar de dummy’s voor en nu gebruikt ze sociale media. Drie jaar geleden nam ze een zakelijke coach in de arm. Zij stelde sociale media voor. Anne wilde dat eerst niet, maar je kunt het toch proberen, was de opmerking van de coach. Het past ook wel bij haar: What you see is what you get. Op deze manier krijgt Anne inspiratie van anderen. Twitter goed gebruiken vindt ze lastig. Ze volgt meer dan dat ze zelf berichten plaatst. Anne vindt de scheiding tussen privé en werk belangrijk: het gaat bij haar alleen over werk. Als zij bijvoorbeeld in een fabriek is geweest en daar bijzondere weeftechnieken heeft gezien, dan wil ze dat delen. Ze heeft weleens gebruik gemaakt van sociale media om een betrouwbare aannemer te vinden in Amsterdam. Ze ging daarbij af op de ervaringen van anderen. Het leverde veel reacties op en ze heeft een goede aannemer gevonden. Anne heeft er beroepshalve echt iets aan en het is een toegevoegde waarde aan haar werk. Ze denkt er over om cursus te volgen zodat ze nog effectiever Twitter in kan zetten. De mensen die haar volgen zijn mensen die nieuwsgierig zijn naar wat ze doet en ziet. Dus naar het werk wat ze maakt, maar ook naar de inspirerende dingen die ze tegenkomt. Het moet wel nieuw zijn, het moet anderen verbazen, het moet anders zijn. Er is meer in de wereld en dat wil ze laten zien. Naast sociale media is Anne nog steeds bezig met analoge inspiratiebronnen, bijvoorbeeld interieurtijdschriften lezen. Ze is verbaasd dat leerlingen van de HMC mbo vakschool zo weinig tijdschriften bekijken.
59
Als interieurontwerper moet je een smaak ontwikkelen en dat kun je goed door te kijken naar hoe anderen dat doen. Je moet je als ontwerper verbazen over alles wat er gemaakt wordt en je afvragen hoe het gemaakt wordt. Je hersenen trainen en om je heen kijken. Van anderen leren, hoe doet iemand anders zijn werk? Juist op school zouden leerlingen dit al moeten ontwikkelen, vindt Anne. Volgens Anne zijn sociale media goed te gebruiken om je professionele netwerk uit te breiden. Ze kwam wonen in de Meern en daar kende ze niemand. Ze heeft toen op Facebook gekeken naar andere zzp'er in de buurten zo kwam ze in een netwerk. Ze liet zien wat ze doet en ze werd gevraagd om op een avond een presentatie te houden over haar werk. Dat leverde direct opdrachten op. De andere zzp'ers hebben dezelfde problemen en successen. Er is herkenning en het is fijn om je ervaringen te delen. Mensen leren je kennen. De stap is minder groot, omdat anderen het gevoel hebben dat ze je kennen doordat ze dingen van je weten. Er is een gezicht bij. Dan weet je wie er aanbelt. Als je op een goede manier sociale media gebruikt, dan kunnen mensen veel over jou en je werk te weten komen en dat werkt positief. Anderen zeggen weleens dat ze denken dat Anne niks anders te doen heeft, omdat ze best vaak een bericht plaatst op Facebook en Twitter. Dat steekt haar wel, omdat ze zo hard werkt. Je steekt als ontwerper je hoofd boven het maaiveld, je kijkt anders naar dingen. Dat kunnen anderen soms verkeerd opvatten. Maar ze is op sociale media niet anders dan in het echt, dit is Anne. Ze plaatst tussen haar werkzaamheden door vaak even iets wat ze aan het doen is of wat ze inspirerend vindt. Doordat ze er zo vaak mee bezig is werkt het wel en het is onderdeel geworden van haar werkzaamheden. Onlangs is Anne genomineerd voor een prijs: de Frame Moooi Award 2012. Daar kreeg ze zoveel leuke reacties via sociale media op en dat werkt motiverend. Ze gelooft er inmiddels echt in dat sociale media onderdeel zijn geworden van haar beroep. Het is een etalage. Ze is zich er van bewust dat dit niet moet doorschieten: kijk mij eens?! Alles wat goed voelt zet ze op sociale media. Daar moet ze wel eerst even goed over nadenken. Is dit niet te privé? Je gaat niet op Facebook zetten dat je een rotdag hebt gehad. Leerlingen hebben vaak de neiging om direct op internet te gaan als ze iets op willen zoeken, maar kijk ook naar boeken en tijdschriften is het advies van Anne. Het HMC kan meer doen met sociale media in de zin van: laten weten wat er gebeurt op school, wat wordt er gemaakt? Soms vindt ze het wel eens vermoeiend. Als ze een paar dagen niks plaatst, krijgt ze gelijk vragen. Je kunt nooit iedereen tevreden houden. Dan zou het te veel zijn, dan weer te weinig. Steeds afwegen of het iets toevoegt. Per dag besteedt Anne ongeveer een 1 uur aan sociale media. Facebook vaak via de desktop en Twitter vaak via Smartphone.
BIJLAGE 5 Lesbrief voor het experiment met YouTube op de HMC mbo vakschool. Auteur: R. Berghuijs, docent Interieuradvisering WS 25
digitale media als instructie
Doel: De ll. leert op verschillende manieren perspectief tekenen en leert een instructie te maken door het gebruik van digitale media. Gewenst eindproduct: Een instructiefilm voor het tekenen van een perspectief. Deze instructiefilm kan volgend jaar worden gebruikt voor de eerste jaars studenten. Aankomende 9 weken gaan jullie in groepen van 3 werken aan het maken van een instructiefilmpje. Daarvoor zullen jullie eerst onderzoek moeten doen naar de verschillende mogelijkheden. Hieronder vind je per stap de opdracht. Deze opdrachten worden apart beoordeeld met als eindresultaat een gemiddeld cijfer. Opdracht 1 Zoek op YouTube minimaal 3 instructiefilmpjes en beschrijf daarbij wat je er goed aan vindt, en juist minder goed. Je kunt bijvoorbeeld letten op: muziek, stemgebruik, camera standpunt, camera voering, licht, gebruik van inleiding etc. Het instructiefilmpje kan over allerlei onderwerpen gaan, hiervoor zijn geen minimale eisen. Op te leveren product: Je levert voor deze opdracht een digitaal verslag in met link naar de YouTube films en stills van de filmpjes. Het verslag stuur je per we transfer op naar
[email protected]. Vermeld het bestandsnaam als volgt: Verslag-team1-versie1.doc(x) Opdracht 2 Kies een techniek van perspectief tekenen. Presentatie en uitleg van de verschillende technieken vind je op de V-schijf. Teken een stoel en tafel zoals in bijlage 2 in schaal 1:20 in het gekozen perspectief. • • • • •
60
1-puntsperspectief – d.m.v. tafereellijn 2-puntsperspectief – d.m.v. tafereellijn Vogelvlucht Draai-perspectief 1-puntsperspectief – schetsen
Op te leveren product: Je levert voor deze opdracht een perspectieftekening in, deze bespreek je met je docent.
61
Opdracht 3 Voordat een film wordt gemaakt wordt er een storyboard gemaakt. Hiermee wordt per stap duidelijk wat je straks wil gaan laten zien op de film. Je maakt per stap een kleine schets, gebruik tekst om de tekeningen te verduidelijken. Naast het storyboard is het belangrijk dat je alvast inventariseert wat je allemaal nodig hebt om de film te kunnen maken. Op te leveren product: Voor deze opdracht lever je een getekend storyboard in met een verlanglijstje waarin duidelijk staat wat jullie allemaal nodig hebben voor het maken van de film. Verder lever je een planning aan waarin duidelijk wordt wanneer jullie als groep welke werkzaamheden gaan verrichten. In deze planning staat ook wie wat doet.
62
Opdracht 4 Nu gaan jullie de instructiefilm maken. Gebruik daarbij het onderzoek van opdracht 1. Heb je materiaal nodig zoals een videocamera, een statief of een programma om de video te bewerken kan je gebruik maken van de faciliteiten van school. Op te leveren product: De film zal uiteindelijk op het YouTube kanaal van de school komen te staan. Voor het uploaden van de film krijg je nog een instructie. Planning: Week 30: Week 31: Week 32: Week 33: Week 34: Week 35: Week 36: Week 37: Week 38: Week 39:
uitleg opdracht inleveren onderzoek (opdracht 1) uitleg diverse perspectief tekeningen inleveren perspectief tekeningen (opdracht 2) storyboard maken storyboard inleveren (opdracht 3) start film film maken film maken (inleveren film) eindweek
63