"De pop"
1) De pop en het kleine meisje
1 Marie kwam onverwacht binnengestormd in de smetteloze keuken en schreeuwde hysterisch: ‘Lilith leeft! Lilith leeft!’ Het scheelde maar weinig of haar moeder liet het bord vallen dat zij net had afgewassen met een vetverdunnend afwasdetergent en bezig was af te drogen. Liliane plaatste het bord in het afdruiprek naast de spoelbak, ontdeed zich van de keukenhanddoek en keerde zich naar Marie, boog zich naar haar toe en omarmde haar. ‘Wat is er aan de hand?’ Haar stem bleef rustig, ook al voelde zij zich niet zo. Maar het was best om een kind in een hysterische bui met een rustige in plaats van met een paniekerige stem te woord te staan. Het was best om een bang kind te omarmen en het op haar gemak te stellen. Zoals altijd wanneer Marie opgewonden was over iets, leek haar gelaat op
dat van wijlen haar grootmoeder zonder de ouderdomsrimpels. Liliane ontwaardde tranen in de ogen van Marie, tranen van verbijstering en ongeloof. Samen gingen zij in de tuin, naar de plaats waar de pop in haar poppenstoeltje zat, vlakbij de vijver. De pop zat er roerloos bij, zoals poppen er altijd bijzitten. De pop was van plastiek, haar blonde haren waren van nylon of van een of andere synthetische stof gemaakt, de teint van haar plastiekhuid was realistisch vleeskleurig. Haar ogen waren van plastiek en keken immer in de verte. Haar oogleden waren van plastiek en konden knipperen, maar alleen als de pop wat voorovergebogen in een poppenstoeltje zat of een kussentje in haar rug had waardoor zij wat voorovergebogen zat om haar oogleden te laten voorover te laten kantelen of wanneer er wat wind was om ze te laten bewegen. Haar ouders hadden de pop gekocht op weg naar huis na kantoortijd, niet in een donkere steeg in een sinister winkeltje met allerlei antieke gebruiksvoorwerpen dat later niet alleen niet meer daar was maar er volgens verklaringen van geburen die al meer dan vijftig jaar in de steeg woonden nooit geweest was, maar gewoon in een
locaal grootwarenhuis met een speelgoedafdeling, toen Marie drie jaar oud was. Het was geen plaspop en evenmin een pop die enkele woordjes kon spreken, want er waren geen kunstmatige mechanismen in haar inwendige die dat mogelijk maakten. Zij was een eenvoudige pop, zij het niet een goedkope. Aanvankelijk had Marie de pop Lil genoemd, omdat haar moeder Liliane heette. Zij dacht aan haar moeder als Lil omdat haar vader zijn vrouw eveneens Lil noemde. Maar als Marie haar moeder aansprak zei ze “mama” net als andere kleine meisjes; zij noemde haar moeder niet bij haar voornaam. De pop begon haar bestaan, eenmaal in het bezit van Marie, onder de naam Lil. Dat werd al gauw Lilletje, omdat kleine kinderen graag verkleinwoorden geven aan alles en iedereen, tenminste tot zij groter worden en laatdunkend gaan doen over verkleinde namen. Daarna werd het Lilith en daar bleef het bij. Haar ouders hadden het huis gekocht vooraleer Marie geboren werd. Het was een degelijk huis, met een grote achtertuin, gelegen in de buurt van Geel. Het lag niet in de stad maar erbuiten. Het
was er groen en rustig. Zij hadden het gedeeltelijk betaald met financiele steun van beider ouders en waren het nog altijd gedeeltelijk aan het afbetalen omdat zij een hypotheek bij een bank hadden afgesloten. Mark had een goedbetaalde job op een kantoor en kon het zich veroorloven om de hypotheek terug te betalen in maandelijkse termijnen. Liliane had ooit aspriraties gehad om aan het werk te gaan in een of ander beroep, maar had die eraan gegeven toen bleek dat haar echtgenoot voldoende kon opbrengen. Daarna beperkte zij zich tot het huishouden en de zorg over Marie. Marie was zes jaar geleden geboren, drie jaar na het huwelijk van Liliane en Mark. Zij was blondharig, net als haar moeder. Van een stroblondheid die aantrekkelijk is voor iedereen, vooral voor mannen die op stroblond vallen, en welke mannen vallen daar niet op? ‘Lilith keek mij zoeven aan en knipoogde naar mij!’ keelde Marie. Lilith keek in de verte, zoals altijd. Er bewoog niets in haar gelaat. Liliane sloot Marie weer even in haar armen en vergoelijkte: ‘Dat verbeeldde je je maar... Kijk naar haar... Zij
zit er perfect stil bij...’ De pop was eveneens blondharig maar niet van eenzelfde blondharigheid als Marie en bijna net zo groot als Marie toen die drie jaar oud was. Marie was gegroeid. De pop niet. De pop bleef altijd even groot, was gemaakt van plastiek en had blonde haren die gemaakt waren ofwel van nylon of van een of andere synthetische stof. Marie kamde de haren van Lilith dagelijks en deed haar elke dag een ander jurkje aan. Zij leek er elke dag anders uit te zien en toch was zij altijd dezelfde. Zij had geen eigen leven. Marie sleurde haar poppenstoeltje elke morgen opnieuw buiten in de tuin en installeerde Lilith daar, dicht bij de vijver omdat dat haar favoriete plekje was. Elke morgen wanneer het tenminste niet regende, gedurende de lente- en zomermaanden. Elke avond zeulde zij Lilith en het poppenstoeltje weer naar binnen. Als het regende of gedurende de herfst- en wintermaanden bleef Lilith binnenshuis en zat daar in haar poppenstoeltje, emotieloos naar buiten starend door de grote glazen schuifdeuren ofwel naar de programma’s op het televisietoestel in de leefkamer kijkend wanneer haar stoeltje in die richting gedraaid stond. Marie nam er de zorg over waar in welke richting Lilith moest kijken.
Soms naar buiten, soms naar de televisie. Zij verzorgde Lilith goed want het was haar pop.
2. De pop en de koi
Er was een vijvertje van zowat twee vierkante meter in de tuin en Mark had het ooit wel een goed idee gevonden om er koi in te houden. Hij had geen verstand van vissen en wat die nodig hebben om te overleven in een vijvertje van twee vierkante meters, maar hij had bij buren opgemerkt dat er koi rondzwommen in hun vijvertje en wou niet achter blijven. Hij informeerde zich erover bij een gespecialiseerde handelaar. ‘U hebt al een vijvertje? Uitstekend! Wij kunnen u koi leveren zoveel u maar wenst!’ ‘Hoeveel koi passen er in zo’n vijvertje?’ De gespecialiseerde handelaar grijnsde. ‘Maakt u zich daar geen zorgen over. Wij kunnen u meer koi leveren dan uw vijvertje aankan! Maar over dat vijvertje gesproken...’ ‘Ja, laten we even over het vijvertje praten...’ ‘Het vijvertje dient over een zuurstof-systeem te
beschikken. Zoniet gaan de visjes dood. Het vijvertje dient over een verwarmingssysteem te beschikken, want in barre winters hier in de Kempen vriest dat vijvertje gewoon dicht en dan hebt u diepvries-koi!’ ‘Wat gaat dat allemaal kosten?’ De gespecialiseerde handelaar deelde het hem mee. Mark schrok wel even, maar besloot het geld toch maar te besteden. Hij besteedde het en het vijvertje werd voorzien van zuustof- en verwarmingssystemen. Hij kocht een dozijn koi aan, zes paartjes, en die zwommen genoeglijk rond in het vijvertje. Althans gedurende enige tijd. Het was opnieuw Marie die alarm sloeg. Zij kwam hysterisch het huis binnenlopen en schreeuwde: ‘De visjes zijn allemaal dood!’ Liliane was boven bezig met de slaapkamer te stofzuigen en hoorde het tumult niet meteen. Mark was in de keuken bezig met zich een glas ijsgekoelde limonade uit de ijskast in te schenken toen Marie kwam binnenstormen. Hij liet de ijsgekoelde limonade voor wat die was en volgde haar naar buiten in de tuin tot aan de vijver. De vijver was nog steeds vol met koi. Maar zij
zwommen noch dartelden meer. De koi dreven aan de oppervlakte van het water. Allemaal dood. Waaraan zij waren gestorven bleef een raadsel. Zij waren gestikt. Mark was even in alle staten, want de aankoop van de koi had hem heel wat geld gekost om nog niet te spreken over de installatie van de zuurstof- en verwarmingssystemen voor het vijvertje. Lilith zat, zoals gewoonlijk, in haar poppenstoeltje. Vlakbij de vijver. Bewegingloos omdat zij van plastiek was. Haar uitgestrekte armen waren nat, ongetwijfeld door het wanhopige gespartel van de koi in hun doodstrijd in het water. Misschien was er iets misgelopen in het zuurstofsysteem, alhoewel dat, achteraf nagegaan, perfect bleek te werken. Het was geen winter en het verwarmingssysteem stond niet aan, dus kon er daarmee niets zijn misgegaan. Hoedanook werd het verwarmingssysteem gecontroleerd, alleen maar voor het geval dat; er bleek niets verkeerds mee te zijn. Het zette enigszins een domper op de feestvreugde enkele dagen later toen het Mark’s verjaardag was. Anderzijds werd zijn zelfvertrouwen weer opgevijzeld omdat hij een
bonusje kreeg op kantoor. Naar jaarlijkse gewoonte werden personeelsleden geevalueerd in de periode van hun verjaardagen en Mark’s evaluatie was gunstig genoeg geweest om hem een kleine bonus te verlenen. Mark kocht geen nieuwe koi aan, omdat die duur waren ook al had hij dan een bonus kunnen meepakken op kantoor en omdat Marie er niet veel om gaf. Voor Marie waren het vissen, precies wat ze waren of althans geweest waren vooraleer zij stierven, en niets meer dan dat. Zij gaf voornamelijk om haar pop.
3 De pop en het vriendinnetje van het kleine meisje
Het vriendinnetje zei klaaglijk beschuldigend tegen Marie: ‘Jouw pop heeft een eigen leven!’ Alsof Marie er iets aan kon doen of er voor iets tussen zat.
Marie hield op met waarmee zij bezig op en keek naar haar vriendinnetje. ‘Wat bedoel je daarmee?’ ‘Zonet keek zij mij aan en glimlachte.’ Marie schuddekopte. ‘Lilith is een pop, gemaakt van plastiek. Zij beweegt niet.’ ‘Zonet zag ik het!’ ‘Dat verbeeldt jij je maar.’ ‘Laten we haar gadeslaan, dan zul je weten wat ik bedoel.’ Zij sloegen Lilith voor een poosje gade. Lilith bewoog geen krimp. Zij was van plastiek en haar blonde haren waren van nylon of van een of andere synthetische stof gemaakt. Na een tijdje sprak Marie triomfantelijk: ‘Zie je wel dat zij niet beweegt!’ Het vriendinnetje was niet overtuigd maar wel verveeld door het lange onafgebroken staren naar de pop. Marie had kennis gemaakt met het vriendinnetje op school. Zij schoten wel met elkaar op. Het vriendinnetje heette Viveca en leefde met haar
ouders op een korte afstand van het huis van Mark en Liliane. Viveca’s ouders hadden wel een vijver in hun tuin maar hadden er nooit koi in gehouden. Somtijds ontmoetten de beide ouderparen elkaar, tijdens tuinfeestjes in de lente en in de zomer. Hun kinderen zagen elkaar elke dag, op school en speelden vaak met elkaar, hetzij bij Marie hetzij bij Viveca thuis of althans in de tuinen van een van beider huizen. ‘Lilith heeft iets kwaads gedaan met Viveca!’ schreeuwde Marie, luidkeels binnenstormend. Liliane liet bijna de spuitbus met boenwas vallen waarmee zij bezig was de deurtjes van de sierkast in de smetteloze leefkamer op te boenen. ‘Kwaad gedaan?’ Marie huilde tranen met tuiten. ‘Kom in de tuin! Dan kun je het zien!’ Liliane haastte zich achter Marie aan in de tuin. De tuin was vrij groot, maar niet zo groot dat zij de liggende gestalte van Viveca, ergens op het gras, niet onmiddellijk kon ontwaren. Zij snelde erheen en knielde erbij neer. Viveca was dood. Haar voorhoofd vertoonde een bonte bult die misschien blauwachtig zou worden. Naast haar in het gras lag een tuinhark waarmee
Mark regelmatig afgevallen bladeren opruimde. Kennelijk had Viveca erop getrapt en de opschietende steel was hard en meedogenloos dodelijk tegen haar voorhoofd beland. Liliane behield haar tegenwoordigheid van geest. Zij moest onmiddellijk Mark opbellen die op kantoor was, zowel als de ouders van Viveca. Die zouden het begrijpen nadat zij van hun eerste hysterische reacties waren bekomen en de zaak afdoen als een tragisch ongeval. Zij riep naar Marie, die bevend over haar ledematen achter haar stond, met stemverheffing: ‘Wat is er gebeurd?’ ‘Lilith heeft dit gedaan!’ Marie wees met een hand naar het uitgestrekte lichaam van Viveca. ‘Wat heeft Lilith gedaan?’ Marie begon te huilen. ‘Lilith kan Viveca niet uitstaan! Zij heeft haar bang gemaakt en toen ging Viveca lopen en trapte op het uiteinde van de hark en de steel sloeg tegen haar gezicht en nu is zij dood!’ Liliane schudde haar hoofd en nam Marie in haar armen. ‘Welnee. Lilith is een pop. Poppen maken
kinderen niet bang. Kalmeer nou maar. Laten we terug naar binnen gaan en doen wat er moet gebeuren. Maak je maar geen zorgen. Alles komt heus wel goed.’ Liliane belde naar Mark op kantoor. Mark schrok behoorlijk van Liliane’s mededeling en kondigde aan onmiddellijk naar huis te zullen komen. Hij raadde haar aan de hulpdiensten onmiddellijk te verwittigen. Liliane belde naar de hulpdiensten en daarna naar de ouders van Viveca. Gedurende de hele tijd dat zij aan de telefoon was, klemde Marie zich snikkend tegen haar aan. Liliane gaf haar bemoedigende schouderklopjes en streelde geruststellend over haar haren tot het snikken ophield. Nadat zij de hoorn had opgelegd moest zij even gaan zitten. Marie klom op haar schoot en verborg haar gezichtje tegen haar moeders jurk. Liliane sloot even haar ogen om bevrijd te worden van de groteskheid van alles om haar heen. Enkele dagen later zou zij bericht ontvangen van de uitgevers van een of ander locaal reclameblad waarin een prijskamp gepubliceerd was waaraan zij al maanden eerder had deelgenomen en verwachtte nooit meer iets van te zullen
vernemen, dat zij een gloednieuw breedbeeld plasma-televisietoestel gewonnen had. Dat was evenzeer grotesk. Maar het was wel aardig. Het breedbeeld plasma-televisietoestel kon als een schilderij in een lijst aan de muur worden opgehangen en het oude toestel kon naar Marie’s kamer verhuizen. Liliane opende opnieuw haar ogen en keek door de glazen schuifdeuren in de tuin, naar Lilith in haar poppenstoeltje. Zij zat onbeweeglijk, zoals altijd. Zij was gemaakt van plastiek en haar blonde haren waren ofwel van nylon ofwel van een of andere synthetische stof. De glinlach rond haar mond was zoals altijd onverstoorbaar, de glimlach van een pop.
4. De pop en de psycholoog
Marie kreeg dan wel het oude televisietoestel uit de leefkamer in haar slaapkamer en kon er programma’s bekijken, maar het bracht niet werkelijk soelaas. Zij was geschokt door het accidentele overlijden van Viveca. Gewoonlijk viel zij al voor achten in slaap en zette een van haar ouders het televisietoestel uit wanneer zij ’s
avonds nog even een kijkje namen in de slaapkamer van Marie, vooraleer zij zelf naar bed gingen. Soms schrok Marie wakker uit haar slaap, terwijl de televisie in haar kamer nog aanstond omdat haar ouders nog geen kijkje hadden komen nemen, en meende stemmen uit de leefkamer te horen opklinken. De stemmen van mama en papa en een derde stem, van iemand anders. Zij herkende de derde stem niet. Misschien was het de stem van een gast die nog laat op de avond even was komen aanlopen. Wanneer zij er een volgende dag naar vroeg, antwoordden haar ouders altijd dat er geen gasten in huis waren geweest. Marie was er nooit helemaal zeker van of zij werkelijk een derde stem had gehoord of dat zij het halfgedroomd had of dat de derde stem eigenlijk vanuit de televisie in haar kamer kwam. Zij was er allesbehalve gerust over. Mark en Viviane besloten met haar naar een kinderpsycholoog te gaan, iemand die hen was aangeraden door Marie’s lerares op school die zich zorgen maakte over Marie’s toestand. Het kon geen kwaad en daarna zouden zij zich tenminste kunnen verantwoorden bij de zorgelijke lerares als plichtsbewuste ouders die hun kind hadden meegenomen naar een psycholoog om er
zeker van te worden dat er niets bijzonders met haar aan de hand was. ‘Wat is precies het probleem?’, vroeg de psycholoog. Hij was geen gerenommeerde psycholoog, alleen maar een plaatselijke kinderpsycholoog in een klein stadje in de Antwerpse Kempen. Hij had persoonlijk geen standaardwerken over kinderpsychologie geschreven en hij zou dat evenmin ooit doen, maar hij had wel de meeste standaardwerken over het onderwerp gelezen. Hij beschouwde zichzelf niet als een autoriteit, maar hij kon zijn mannetje staan op het psychologische kinderslagveld. Haar ouders vertelden hem wat het probleem was, of beter wat de problemen waren: opeenvolgende sterfgevallen, eerst van koi, daarna van een schoolvriendinnetje. De ouders keken elkaar even aan en misschien vroeg Liliane stilzwijgend aan Mark: ‘Hebben wij teveel gevraagd?’ Mark beantwoordde haar blik eveneens stilzwijgend: ‘Wat doet het ertoe wat wij gevraagd hebben? Er werd nog maar weinig teruggegeven...’
De psycholoog luisterde ernaar, maar kon er geen touw aan vastknopen. Dus liet hij de knoop maar losbengelen. Het had geen zin om hen te vragen naar de betekenis van hun onderlinge blikken en onbegrijpelijke conversaties als zij er anderen liever niet deelgenoot wilden van maken. Welke geheimen zij in hun kast mochten hebben waren hun geheimen, in hun kast en niet in die van iemand anders. Het maakte er zijn taak als psycholoog niet eenvoudiger op, maar wie had ooit beweerd dat taken gemakkelijk moesten zijn? Hij volstond ermee om een afkeurend geluidje te maken vanuit getuite lippen toen de ouders hem vertelden over de recente gebeurtenissen die in hun huis, of althans in de tuin van hun huis hadden plaatsgevonden. ‘Nooit goed, die dingen...’ Zijn volgende vraag was een directe, helemaal volgens het boekje. Wat voor boekje? Het psychologenboekje. ‘Hoe voelt u er zich zelf bij, nu de omstandigheden zich hebben voorgedaan?’ Mark en Liliane antwoordden zowat gelijkertijd en unisono. ‘Wij stellen het prima. Waar wij ons zorgen over
maken, is over Marie.’ ‘U voelt zich allebei prima nadat er een vriendinnetje van uw dochtertje verdronk in de vijver van uw tuin?’ Mark verduidelijke: ‘Uiteraard voelen wij ons daar niet goed bij. Maar wij kunnen ons redden. Onze grootste zorg nu is die over Marie.’ De psycholoog accepteerde het antwoord en stelde voor: ‘Laat mij even alleen met haar praten. Als zij zich niet comfortabel voelt alleen met mij, kunt u er, als haar ouders, weer bijkomen.’ Liliane en Mark stemden daarmee in. Marie had er geen moeite mee om met de psycholoog alleen te zijn. Hij keek haar zelden aan; zijn ogen dwaalden voortdurend af naar iets in een verte die alleen aan hem vertrouwd was en dwaalden soms terug van over een onmetelijke afstand om haar aan te kijken vooraleer zij weer opnieuw afdwaalden. Haar ouders dienden niet aanwezig te zijn. ‘Vertel mij eens: wat denk je van vissen?’ vroeg de psycholoog.
‘Die zijn leuk in het water. Alle visjes zwemmen in water.’ ‘In water zoals in de vijver bij jou thuis?’ ‘Daar waren ze leuk, tot ze doodgingen.’ ‘Waarom gingen ze dood, denk je?’ ‘Omdat Lilith het wou.’ ‘Lilith?’ ‘Mijn pop.’ ‘Jouw pop, Lilith, wou de vissen doen doodgaan?’ ‘Ja. Zij verlangt af en toe naar iets en dat dient dan dood te gaan.’ ‘Naar wat verlangt zij dan?’ ‘Naar iets dat moet doodgaan, zodat zij kan verder leven.’ De psycholoog had een hele tijd in de verte gestaard maar keerde zijn blik weer naar haar. ‘Wat denk je van vriendinetjes?’ ‘Vriendinnetjes zijn leuk. Ik speel met hen.’ Marie aarzelde even. Depsycholoog merkte het en drong aan: ‘Jij speelt met vriendinnetjes... wat gebeurt er dan?’
‘Lilith wordt soms ongeduldig als ik te lang met vriendinnetjes speel, omdat ik dan niet met haar speel.’ Zijn blik dwaalde weer opnieuw af. ‘Je bedoelt dat zij jaloers is?’ © oktober 2013, Joseph Avers, BasicPublishing.nl