Manual geldwerving 1. Inleiding Geldwerving is voor organisaties een vak apart. Het wordt er als gevolg van de vaak toch al aanwezige hoge werkdruk, de grote hoeveelheid benodigde specifieke kennis en de negatieve financiële gevolgen van de economische crisis ook niet eenvoudiger op. In de toekomst zal geldwerving via verschillende bronnen echter een steeds belangrijker rol gaan spelen, omdat de afhankelijkheid van eventueel aanwezige overheidsgelden of gelden van een beperkt aantal particuliere fondsen geen garanties biedt. Hoe meer inkomsten uit verschillende bronnen van geldwerving er te realiseren vallen, hoe meer een organisatie in staat zal zijn om middels projecten haar doelstellingen te verwezenlijken. In deze manual wordt beschreven waar aan moet worden gedacht in geval van geldwerving, welke informatie noodzakelijk is, welke mogelijkheden er zijn, hoe de verschillende processen van geldwerving eruit zien, wat zelffinanciering inhoudt en hoe duurzaamheid en inbedding kunnen worden opgenomen in het beleid.
2. Belangrijke aandachtspunten bij geldwerving Op het gebied van geldwerving is een aantal wetenswaardigheden van belang voordat kan worden begonnen aan het wervingstraject. Hieronder een beknopte uitweiding ter verduidelijking. Financiële steun voor projecten Financiële steun wordt vooral gegeven aan projecten met een kop en een staart. Doorlopende programma’s maken vaak minder kans, in ieder geval op de (middel)langere termijn. Hiervoor hebben partijen minder geld beschikbaar en sommige partijen ondersteunen dergelijke projecten uit principe niet. Het is dan ook sterk aan te raden om zoveel mogelijk projectmatige informatie samen te stellen, waaruit blijkt dat de financiële afhankelijkheid te zijner tijd afneemt, dan wel op een andere manier ingevuld kan worden. Denk in het laatste geval aan het in enkele jaren omvormen van de steun vanuit fondsen en subsidiënten naar een substantieel aantal vaste donateurs, structurele ondersteuning van bedrijven of inbedding in de lokaal actieve instellingen. Financiële administratie De algemene exploitatie (zoals vaste salarissen, overheadkosten e.d.) van een organisatie is moeilijk financierbaar vanuit subsidies, fondsen en sponsoren. Deze zijn veel moeilijker vanuit voornamelijk fondsen of subsidies te financieren dan duurzame investeringen, lesmateriaal, directe projectkosten etc. Daarom is het, zoals hiervoor aangegeven, beter om financiering te vinden voor activiteiten op projectbasis. Een project heeft een begindatum en een einddatum, projectdoelen, een projectbegroting, en wordt afzonderlijk van andere activiteiten geëvalueerd en verantwoord. Veel projecten bestaan echter vaak voor een groot deel uit salariskosten. De truc is om de arbeid te specificeren en toe te wijzen aan andere projectonderdelen. Zo houd je het onderdeel exploitatiekosten laag en verhoog je bijvoorbeeld het onderdeel specifieke publiciteitskosten van het betreffende project omdat je de uren die aan publiciteit worden besteed onder die noemer zet. Let erop als je een projectbegroting maakt dat je aan alle kosten denkt. Ook aan de uren voor acquisitie, administratie, publiciteit, verantwoording, boekhoudkundige controle e.d.
Een voorwaarde bij financiering door externe partijen is altijd dat een gedegen financiële administratie wordt gevoerd. Dit houdt onder andere in dat de projectbegroting achteraf met facturen en kasbonnen moet kunnen worden verantwoord. Ook wordt in sommige gevallen verlangd dat het financiële jaarverslag van de aanvragende organisatie voorzien is van een accountantsverklaring. Dit is vaak het geval wanneer een partij meer dan € 25.000 bijdraagt. Goede documentatie Geldwerven is een omvangrijk proces, zowel in tijd als in papierwerk. Zorg dus voor een goede en overzichtelijke documentatie, zowel schriftelijk als digitaal. Het is raadzaam om per project en projectjaar te documenteren. Berg belangrijke correspondentie van medefinanciers in een duidelijke map en stel hiervoor iemand binnen de organisatie verantwoordelijk, zodat er altijd een persoon aanwezig is die van de hoed en de rand weet. Stel een aanvraagschema samen in excel waarmee je kunt bijhouden wat de status is van een aanvraag bij een subsidient, danwel fonds of sponsor. Tijd Er gaat veel tijd zitten in geldwerving, zowel in het werk als in het wachten. Je kunt veel aanvragen op zijn laatst 3 of 4 maanden voor het project begint indienen. Sommige partijen hebben nog langere procedures, oplopend tot wel 9 maanden. Uitzonderingen daar gelaten kun je als stelregel een half jaar nemen. Wanneer de financiering niet rond is na de eerste geldwervingronde (wat vaak het geval is) zul je ook nog tijd voor een tweede geldwervingronde moeten incalculeren. Tijdens de eerste geldwervingronde is het bij projecten groter dan € 50.000 raadzaam om alternatieve inzameling (middels gerichte donatiewerving, sponsorwerving, inzamelingsacties en charity events) te verrichten om zo de geldwerving optimaal te kunnen uitvoeren (mede in het kader van eventuele verdubbelingprogramma’s bij bepaalde medefinanciers). Mogelijke bijdragen van de diverse medefinanciers Er bestaat een belangrijk onderscheid tussen medefinancieringsorganisaties en fondsen die vanuit de Nederlandse overheid worden gefinancierd aan de ene kant en particuliere fondsen aan de andere kant. Gesteld kan worden dat de overheidsfondsen in de meeste gevallen gezamenlijk niet meer dan 30 tot 50% van het totaalproject zullen financieren. De andere 50 tot 70% dient aldus via andere geldbronnen te worden gedekt. Deze bronnen zijn particuliere (en vaak ook kleinere) vermogensfondsen, sponsoren, donateurs, de eigen bijdrage en inzameling middels acties en charity events. Het komt voor dat bepaalde medefinancieringsorganisaties elkaar uitsluiten. Wanneer bijvoorbeeld een medefinancier als SBOS reeds een bijdrage levert aan een project is de kans groot dat een organisatie als Cordaid dit niet meer doet. In dit geval is het dus van groot belang dat de medefinancier met de grootst mogelijke bijdrage als eerste wordt benaderd. Uitproberen Stappen en beslissingen in het geldwervingsproces variëren per beleidsterrein, per netwerk en per medewerker. Wat voor jou en jouw beleidsterrein de beste strategie is leer je door ervaring. Bijvoorbeeld op welk moment je een fonds bij je project betrekt en of je dat meteen formeel doet of eerst informeel. Waak voor te hoge verwachtingen Voorkom misverstanden, irreële uitgangspunten en een mogelijk te rooskleurig beeld op het gebied van financiering van je project in de toekomst. Uit onze ervaring met verschillende projecten is gebleken dat gemiddeld per jaar grofweg tussen de € 50.000 en € 100.000 kan worden gerealiseerd uit geldwerving voor
een project. Natuurlijk is de hoogte van het bedrag sterk afhankelijk van de kwaliteit en het type, de grootte en impact van het project. Dit betekent dat wanneer een project meer geld nodig heeft, er gewerkt dient te worden met een fasering of dat de eigen organisatie op andere wijzen aanvullende gelden inzamelt. De tijd die hierin gestoken moeten worden zal ook aanzienlijk zijn, aangezien er op vele terreinen moet worden ingezet (fondsen, subsidies, sponsors, donateurs en inzamelingsacties) en die vergen allemaal een eigen aanpak. Daarnaast zijn er nooit garanties op dit gemiddelde, aangezien toezeggingen vooral afhankelijk zijn van de kwaliteit en noodzaak van het project, in de ogen van de partijen die je aanschrijft. De huidige economische situatie De mondiale crisis heeft ook in de geldwervingwereld geleid tot meer voorzichtigheid en vooral minder geld. Zo wordt drastisch gesneden in programma’s van subsidies en fondsen en hebben ook bedrijven hun sponsor- en mvo-beleid aangescherpt. Om maar te zwijgen over de heersende opvattingen in donateurland, waar bijvoorbeeld goede doelen in het laatste jaar regelmatig negatief in het nieuws zijn geweest. Een groot aantal van de particuliere fondsen is getroffen door vermogensvermindering wat ook resulteert in mindere of kleinere bijdragen. Het redelijke gemak waarmee in het verleden projecten zijn afgefinancierd, zolang deze maar aan de criteria voldeden, is dan ook niet meer het geval. Daarnaast is de concurrentie van projecten onderling enorm toegenomen. Het verdient dan ook zeer de aanbeveling om het project zo compleet mogelijk in te dienen, voorzien van een gedetailleerd uitgewerkt en overtuigend plan en een zeer gedegen begroting. Eigen bijdrage via achterban De aanvragende organisatie dient in het geval van de geldwerving zelf via de eigen achterban zorg te dragen voor tenminste 25% van het te behalen resultaat. Hoe groter de begroting is, hoe meer eigen inzameling van de organisatie bij haar eigen achterban gewenst is. Vaak zijn dit donaties van personen die de organisatie goed gezind zijn, zoals familie, vrienden en bekenden van de medewerkers van de organisatie.
3. Wat is er nodig om geld te kunnen werven? Voordat met geldwerving aan de slag kan worden gegaan, is veel informatie over het project nodig. Deze informatie bestaat uit: Gedetailleerde projectinformatie - Achtergrondinformatie van het project en de organisatie, - de begin- en de einddatum van het project, - de projectdoelstellingen, - de beoogde (evalueerbare) projectresultaten, - de concrete activiteiten, - beschrijving van de groepen die belang hebben bij het project, - (sociale/economische/emotionele/ecologische) effecten van het project, - samenwerkingspartners, - hoe en wanneer de projectresultaten geëvalueerd worden, - of en zo ja hoe het project een vervolg krijgt, - een overzicht van eerdere fondsen- en subsidieaanvragen voor het project, - de contactgegevens van de contactpersoon voor het project en
-
contactgegevens van referenties (onafhankelijke personen die door fonds of subsidieverstrekker kunnen worden benaderd om navraag te doen over uw organisatie en het project).
Een gedetailleerde projectbegroting met financieringsplan Voor geldwerving is een overzichtelijke en goed gespecificeerde projectbegroting nodig, waarin duidelijk wordt gemaakt welke bedragen aan welke zaken besteed worden. Vaak vragen financiers ook naar offertes (prijsopgaven) van bedrijven. Naast een projectbegroting en offertes, is ook een financieringsplan nodig. In een financieringsplan maak je inzichtelijk hoe je de projectbegroting wilt financieren. Een deel van de begroting zal bijvoorbeeld gefinancierd worden met een eigen bijdrage van de organisatie, een deel met donateurgelden, een deel met ingezamelde gelden van acties, een deel met sponsorgeld en een deel met fondsen en subsidies. Het totaalbedrag van het financieringsplan moet gelijk zijn aan het totaalbedrag van de projectbegroting. Overige informatie van de organisatie beschrijving van de organisatiedoelstellingen, de activiteiten en de doelgroepen van de organisatie, hoe het bestuur en het personeel zijn samengesteld, wat de ontstaansgeschiedenis is, waarom de organisatie zich inzet voor het project, welke fondsen, subsidies en sponsors de organisatie in de laatste drie jaar heeft benaderd en wat de resultaten daarvan waren, de stichtings- of verenigingsstatuten van de organisatie, een recent uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (maximaal 1 jaar oud), het inhoudelijk en financieel jaarverslag van de afgelopen twee boekjaren (indien beschikbaar), het inhoudelijk en financieel beleid voor het huidige en eventueel volgende boekjaar (d.w.z. in ieder geval een jaarbegroting en een activiteitenplan) en relevante media-artikelen en publiciteitsmateriaal over het project en/of de organisatie Met de boven verzamelde informatie stel je een standaard projectplan, de begroting en bijlagen samen. Fondsen en overheden verlenen financiële bijdragen aan projecten die helpen een maatschappelijk probleem op te lossen. Bijvoorbeeld omdat de doelgroep bestaat uit mensen voor wie het relatief moeilijk blijkt om volwaardig deel te nemen aan de maatschappij of het hoofd boven water te houden: gehandicapten, allochtonen, vrouwen, kinderen of daklozen bijvoorbeeld. Belangrijk is dat de doelgroep het financieel en sociaal niet breed heeft en dat het project voor hen concrete resultaten oplevert. Schrijf het projectplan vanuit de kerngedachte dat uitvoering van het project een probleem helpt oplossen. Bewijs het bestaan van het probleem zo goed mogelijk. Zorg dat het document prettig leesbaar is voor iemand zonder voorkennis. Zorg ook dat de lezer ook niet het hele document hoeft door te lezen om te weten waar het over gaat. Begin bijvoorbeeld met een korte samenvatting van het project en de doelgroep. Niet alleen het project is interessant voor een fonds of overheid, maar ook de (samenwerkende) uitvoerende organisaties. Beschrijf deze organisaties in het projectplan. Leg uit waarom de uitvoerende organisaties de deskundigheid in huis hebben om het project te realiseren en leg uit wat de motivatie van de organisaties zijn om het project uit te voeren.
4. Welke mogelijke geldbronnen zijn er en hoe worden zij benaderd? Er zijn een 5-tal gangbare bronnen voor medefinanciering voor projecten. Deze zijn: Subsidies (gemeentelijk, provinciaal, landelijk) Particuliere fondsen die voor een belangrijk deel gefinancierd zijn met geld van het Rijk Particuliere vermogensfondsen van bedrijven en individuen Sponsoren/MVO-programma’s Donateurs Nadat je bovengenoemde informatie op de juiste wijze gestructureerd is en daarmee het projectplan, de begroting en het dekkingsplan klaar zijn, kan er worden gestart met de geldwerving. Het benaderen van subsidiënten en grote particuliere fondsen Je verricht een inventarisatie en een selectie van subsidies en fondsen die het project mogelijk zullen financieren. Bronnen zijn verscheidene fondsenboeken, subsidiedatabases, internet (websites van bijvoorbeeld gemeenten en fondsen) en je eigen netwerk. Vaak weten collega’s, samenwerkingspartners en ervaren fondsenwervers in je netwerk je al te vertellen welke fondsen kansrijk zijn voor het project. Besteed bij de selectie van een fonds aandacht aan de doelstellingen, aanvraagprocedures, financieringsdoeleinden, prioriteiten, voorwaarden en aanvullende beperkingen van het fonds en bepaal of je project daarbinnen past. Een andere mogelijke bron is die van de zogenaamde anonieme particuliere fondsen. Naast de vele bekende, naar buitentredende fondsen, zoals die bijvoorbeeld in het fondsenboek te vinden zijn, bestaan er namelijk ook nog enkele honderden particuliere fondsen die niet vermeld staan in dergelijke uitgaven. Informatie over dergelijke fondsen is niet eenvoudig te vinden, maar veelal te achterhalen bij vermogensbeheerders en door te verschijnen op belangrijke (netwerk)bijeenkomsten waar vermogende personen aanwezig zullen zijn. Een handig startpunt is om bijvoorbeeld de quote 500 te raadplegen en van daaruit te zoeken naar personen die een eigen vermogensfonds zijn gestart. Een andere ingang kan zijn via hooggeplaatste figuren in het bedrijfsleven of de politiek. Vaak hebben deze mensen grote netwerken waar je zou kunnen worden geïntroduceerd. Contact Je hebt al dan niet informeel contact met de mogelijke financiers over de wijze waarop je de aanvraag indient en de kansrijkheid van toekenning. Aanvraagformulieren Je vraagt bij de diverse financiers de aanvraagformulieren en/of de handleiding voor het aanvragen op. Vaak kan je deze al op internet vinden. Niet alle subsidies en fondsen hebben een aanvraagformulier of een specifieke handleiding. Aanvragen per subsidieprogramma of fonds Per subsidiënt of fonds zoek je de juiste invalshoek en schrijf je de aanvraag zodanig dat hij perfect aansluit op het beleid, de doelstelling, voorwaarden en beleidsprioriteiten van de subsidiënt of het fonds. Verwerk de trends en beleidspijlers duidelijk in de aanvraag. Je doet de aanvragen met een begeleidende brief en de benodigde bijlagen op de post. Na enkele weken ontvang je een ontvangstbevestiging. Als je die binnen vier weken niet ontvangt, dan neem je (telefonisch of schriftelijk) contact op met het fonds om te vragen of je aanvraag ontvangen is.
Aanvullende vragen Je beantwoordt eventueel aanvullende vragen van een subsidiënt of fonds. Als er tussentijds belangrijke wijzingen zijn in de gegevens die je aan de instellingen verstrekt, neem je zelf tijdig contact op om de wijzigingen door te geven. Als een subsidiënt of fonds al toegezegd heeft bij te dragen aan je project, moet je zelfs toestemming vragen voor de wijzigingen. Uitslag Je ontvangt een toekenning of afwijzing. Wanneer je deze niet binnen een redelijke termijn (3 maanden) ontvangt, bel je het fonds om te vragen wanneer de beslissing genomen wordt. Wanneer de toegekende bedragen niet voldoende zijn voor financiering van je project, doe je nog een aanvraagronde of stel je de begroting naar beneden bij. Wanneer je het niet eens bent met de beslissing kun je vaak in bezwaar gaan. Informeer wat de reden van de afwijzing is en schrijf een brief om uit te leggen waarom je het niet eens bent met de beslissing. Verplichtingen Bij een toekenning ga je verplichtingen aan over berichtgeving over het project en de financiering ervan (inhoudelijke en financiële tussen- en eindrapportages). Sommige partijen hanteren hiervoor een overeenkomst die rechtsgeldig ondertekend moet worden, andere partijen volstaan met de opname van deze verplichtingen in hun toekenningsbrief. Het is raadzaam om alle partijen die steun verlenen aan je project, tenminste iedere 6 maanden te informeren over de voortgang van het project en hen na afloop te voorzien van een inhoudelijke en financiële eindrapportage (sommige hiervan moeten dus worden voorzien van een controleverklaring van een accountant). Overige tips bij de aanvraag bij een subsidient of fonds: - Houd het niet alleen bij een schriftelijke aanvraag, maar onderhoud het contact ook regelmatig door afspraken te maken of je contactpersonen telefonisch op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen en hen uit te nodigen bij presentaties; - Houd goed bij welke aanvullende voorwaarden de partij stelt binnen een toekenning en wanneer en hoe er inhoudelijk en financieel verantwoording moet worden afgelegd; - Neem tijdig met de partij contact op als de realisatie van het project afwijkt van het originele voorstel; - Vergeet niet het logo van de partij te vermelden op alle uitingen; - Vraag de partij om ingangen bij mogelijk interessante partnerorganisaties of financiers. Het benaderen van sponsors, bedrijven, organisaties en individuen in het kader van MVO Denk ook aan bedrijven en invloedrijke of vermogende personen bij het zoeken naar geld. Of zoek naar ‘materiële’ sponsoring. Zoek bijvoorbeeld een spreker die vanuit zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid tegen onkostenvergoeding wil spreken, of een bedrijf dat ruimte ter beschikking wil stellen. Bedrijfsleven Bedrijven bij je project te betrekken kan op meerdere manieren, bijvoorbeeld d.m.v. inzet van kennis en/of personeel, door sponsoring in diensten/producten of door de inzet van financiële middelen. Veel bedrijven zijn op zoek naar manieren om hun maatschappelijke betrokkenheid te tonen; jouw project kan hier voor verschillende bedrijven goed invulling aan geven.
Bij het betrekken van vrijwilligers bij de activiteiten, kan aansluiting worden gevonden bij bedrijven die in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) medewerkers een deel van hun werktijd laten besteden aan een maatschappelijk initiatief. De activiteiten van de organisatie lenen zich hier vaak uitstekend voor, omdat het aanbod vaak attractief en van groot algemeen nut wordt gevonden en ook wat betreft de tijden meestal goed aansluit op de wensen van veel werknemers. Wanneer bedrijven hun kennis, diensten of producten willen inzetten t.b.v. de projecten, kan dit ook waardevol zijn. Een voorbeeld hiervan is een accountantskantoor, die gratis of tegen flink gereduceerd tarief de jaarcijfers controleert of een drukker die veel korting biedt bij het drukken van de verschillende materialen, zoals o.a. publiciteitsmateriaal. Om een langere termijn relatie met het bedrijfsleven op te bouwen en daarmee ook een financiële bijdrage van bedrijven te kunnen realiseren, kunnen speciale pakketten worden ontwikkeld. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld een deelproject gedurende een jaar adopteren. Daarbij is het ook van belang om onderscheid te maken tussen lokale bedrijven en landelijke bedrijven. Lokale bedrijven kunnen vaak worden gestrikt voor wat kleinschaliger activiteiten, terwijl landelijke bedrijven juist vaak grotere (lees: landelijk bekender) activiteiten wenst te financieren. Tips bij het aangaan van relaties met het bedrijfsleven: - Denk goed na voordat je bedrijven benadert. Maak per gebied / stad een lijst met mogelijke bedrijven die je wilt benaderen, wat je van hen wilt vragen en wat je hen te bieden hebt. Overleg van tevoren intern, zodat je de juiste informatie hebt over de sponsorpakketten die je kunt aanbieden; - Verwerk de specifieke sponsorcriteria van de bedrijven duidelijk in de sponsoraanvraag; - Houd goed bij welke voorwaarden een bedrijf stelt in geval van een toezegging en wanneer en wat voor tegenprestaties er worden verwacht; - Vraag bedrijven met wie je een goede relatie hebt opgebouwd of je gebruik kunt maken van hun netwerk en hun contacten mag benaderen; - Neem tijdig schriftelijk contact met het bedrijf op als de realisatie van het project afwijkt van het originele voorstel; - Vergeet niet het logo van het bedrijf te vermelden op alle afgesproken uitingen. Woningcorporaties Belangrijke partners zijn in het bijzonder de verschillende woningcorporaties die als sociaal ondernemers actief zijn in de plaatsen en wijken waar je project wordt uitgevoerd. Woningcorporaties hebben belang bij het verbeteren van de leefbaarheid en het welzijnsniveau in de wijk. Vaak leveren woningcorporaties dan ook een belangrijke financiële bijdrage voor activiteiten die binnen hun wijken plaatsvinden. Met woningcorporaties kan ook op een andere manier nauw worden samengewerkt, namelijk doordat de activiteiten van je organisatie kunnen worden betrokken bij de directe ontwikkeling van een wijk. Onderzoek de mogelijkheden hiervan. Voor de woningcorporaties kan dit een leuke manier zijn om hun werk zichtbaar te maken, ook naar doelgroepen toe die zij niet altijd makkelijk bereiken. Tips bij de benadering van en aanvraag bij een woningcorporatie: - Leg in je aanvraag de nadruk op hoe je project positieve invloed uitoefent op de plaats of wijk, hoe kan worden bijgedragen aan de ontwikkeling van de plaats en wijk, beschermingsfactoren in de wijk, sociale cohesie en het betrekken van hun achterban. Geef hierbij praktische voorbeelden die bijvoorbeeld kunnen bijdragen aan een positief imago van de woningcorporatie;
-
Houd het niet alleen bij een schriftelijke aanvraag, maar onderhoudt het contact ook regelmatig door afspraken te maken of je contactpersoon telefonisch op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen en hem of haar uit te nodigen bij presentaties; Houd goed bij hoe en wanneer het project verantwoord moet worden; Neem tijdig met de woningcorporatie contact op als de realisatie van het project afwijkt van het originele voorstel; Vergeet niet het logo van de woningcorporatie te vermelden op alle uitingen die binnen de desbetreffende plaatsen of wijken zijn geproduceerd.
Mediapartners Werk aan de naamsbekendheid, de uitstraling en structurele aandacht voor je projecten en doelen. Dit kan i.s.m. mediapartners. Zoek de pers op wanneer je iets te melden hebt, leg contacten met journalisten, vakbladen, websites e.d. Geef je organisatie een duidelijk eigen gezicht. Dit is belangrijk in de presentatie naar nieuwe partijen en samenwerkingspartners. Ook voor bestaande contacten kan dit geen kwaad en kan extra aandacht voor de presentatie resulteren in meer vertrouwen in de organisatie. Het werven van donateurs Een laatste mogelijkheid om externe gelden te werven voor je project is het ontwikkelen van beleid op het gebied van donateurwerving. Vele al langer bestaande organisaties ontvangen van particuliere donateurs aanzienlijke bedragen in de vorm van giften om hun projecten te kunnen uitvoeren. Een gericht en wel doordacht beleid is hierbij van groot belang, want het hebben van een groot aantal donateurs brengt ook belangrijke verplichtingen met zich mee. Hiervoor is het mogelijk contact op te nemen met het bedrijf Frivista, een communicatiebureau dat gespecialiseerd is in donateurwerving. Zie www.frivista.com.
5. Zelffinanciering van sociale ondernemingen (bron: Scholten en Franssen Consultancy BV) Naast de genoemde vormen van geldwerving is zelffinanciering door sociale ondernemingen sterk in opmars. Organisaties bedenken in dit geval aanvullende activiteiten waarmee ze geld kunnen verdienen dat weer in de projecten kan worden gestoken. Dit wordt ook wel earned income genoemd. Zelffinanciering is niets nieuws. Meer en meer stichtingen en verenigingen vullen hun subsidies en donaties aan met eigen inkomsten. Sommige organisaties runnen een webwinkel met bepaalde merchandise, of verbinden hun naam aan bepaalde producten van commerciële bedrijven, anderen genereren eigen geld met het leveren van diensten of de verhuur van faciliteiten. Nederlandse voorbeelden van ‘earned income strategies’ zijn het kledingmerk 50|50 van het Leger des Heils 7, Buna Bet van stichting DIR (een koffiewinkel en koffiecorner in Amsterdam) en restaurant Millers8 van pension Maaszicht (restaurant op Rotterdamse toplocatie). Verder is het Panda Broodje van het Wereld Natuur Fonds een voorbeeld van een succesvolle earned income strategy. Andere bekende voorbeelden zijn de universiteitsboekwinkel, de cadeauwinkel in het museum, de toegangsprijs in het theater, of door nonprofits opgezette kringloopwinkels waarmee eigen inkomsten worden gegenereerd. In de VS zijn de best practices nog talrijker. De voorbeelden variëren van door non-profits opgezette fitnesscentra, hotels, restaurants, bakkerijen, ijswinkels, reisbureaus tot aanbieders van zaden en mest. Wat deze zelffinancieringsstrategieën gemeen hebben is dat ze zowel de financiële positie van de moederorganisatie versterken als de missie.
Voordelen van zelffinanciering Het is voor stichtingen en verenigingen om diverse redenen nuttig om zelffinanciering te overwegen. Organisaties, consultants en wetenschappers die ervaring hebben met zelffinanciering noemen de volgende voordelen: - Minder afhankelijkheid van subsidies en donaties; - Meer financiële armslag door extra inkomsten; - Earned income kan de organisatie in de gelegenheid stellen haar activiteiten uit te breiden en dus nog meer maatschappelijke impact te realiseren; - Grotere zichtbaarheid van de organisatie, bijvoorbeeld naar nieuwe doelgroepen; - Het verkopen van diensten en producten of het aangaan van een alliantie met een bedrijf kan de naamsbekendheid van een non-profit aanzienlijk vergroten; - Klanten die producten of diensten afnemen zijn potentiële nieuwe donateurs, en kunnen op deze wijze het draagvlak voor de organisatie vergroten; - De organisatie gaat beter presteren en wordt ondernemender door het verkopen van producten en diensten of samenwerking met bedrijven. - Door de marktplaats te betreden, ontwikkelt de organisatie nieuwe kennis en vaardigheden; - Grotere financiële flexibiliteit, door de beschikking over ongebonden vrij besteedbaar geld. Vormen van earned income Er bestaan diverse vormen van zelffinanciering. Deze zijn de volgende: Diensten – Een welzijnsorganisatie: o vraagt een deelnemersvergoeding voor haar trainingen en workshops. o start een gemaksbalie voor buurtbewoners. – Een zelforganisatie van migranten levert consultancydiensten aan overheden en bedrijven. Producten – Een arbeidstoeleidingsorganisatie voor werkloze jongeren: o bouwt en verkoopt sauna’s. o verkoopt tweedehands computers aan particulieren. Benutten van ‘softe activa’ (naam, imago, logo, netwerk) – Een patiëntenorganisatie gaat een strategische alliantie aan met een verzekeringsbedrijf. – Een natuur- en milieuorganisatie geeft een bedrijf toestemming haar logo en naam te gebruiken voor een bepaald product. Benutten van ‘harde activa’ (faciliteiten, marterialen) – Een zorginstelling verhuurt vergaderfaciliteiten aan bedrijven en instellingen. – Een theaterinstelling verhuurt kostuums aan bedrijven en particulieren. Investeren (bijvoorbeeld in aandelen of onroerend goed). – Een jeugdzorgorganisatie koopt een pand of recreatiefaciliteit aan. Meer informatie over dit onderwerp is te vinden op internet, onder de volgende link: http://www.earnedincome.nl/upload/UserFiles/File/ZvSO.pdf
6. Hoe kun je financiële duurzaamheid en inbedding realiseren? Vele organisaties / projecten streven naar duurzaamheid en/of meerjarige inbedding van een initiatief. In feite is dit vaak een logische vervolgvraag wanneer is gebleken dat een project aanslaat en zijn bestaansrecht heeft bewezen. Gezien de complexiteit van dit vraagstuk en het feit dat dit met vele organisatiefacetten te maken heeft, wordt hier binnen deze manual niet zeer uitgebreid op ingegaan. Lange termijn financiering is voor veel (kleinere) projecten/organisaties vaak lastig om te realiseren en vergt een lange adem en veel overtuigingskracht. Leg hiervoor contact met overheden, fondsen en bedrijfsleven en vraag naar de mogelijkheden op langere termijn. Bedenk voor je meerjaren aanvragen gaat doen of je hier ook aan toe bent als organisatie. Vaak vergen lange termijn relaties ook meer organisatie en planning. Een andere manier van het creëren van meer financiële duurzaamheid kan gerealiseerd worden door het aangaan van allianties met andere partijen. Het kan interessant zijn om een project in te bedden in een grotere (welzijns)organisatie waarmee er meer draagkracht is voor het project. Ook hier dient men zich af te vragen of dit echt is wat men wil. Bij inbedding verlies je soms een deel van de zeggenschap over het project, dus is het heel belangrijk heel duidelijk te hebben hoe het project ontwikkeld zou moeten worden en hier hele duidelijke afspraken over te maken. Voor meer informatie hieromtrent, wordt verwezen naar de bijgevoegde powerpoint van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Alle deelnemers hebben bovendien een publicatie ontvangen die hen hier verder mee kan helpen. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop projecten mogelijkerwijs duurzaam kunnen worden gemaakt, waaraan dat kan worden getoetst en hoe dit verder te ontwikkelen om uit de zogenaamde ‘projectencaroussel’ te komen.