MANIFEST VOOR EEN WAARLIJKE TUSSENTIJD VANUIT EEN INTENS BEGRIP VAN DE STAD
1
TUSSENTIJDS ONTWAKEN Colofon Titel : Datum: Auteur :
Manifest voor een waarlijke tussentijd vanuit een intens begrip van de stad Juli 2012 Studio Papaver Stedelijk Ontwerp // Onderzoek // Theorie
Het ontwerpend Tussentijds Ontwaken is uitgevoerd door Studio Papaver, bureau voor stedelijk onderzoek, ontwerp en theorie. Het project bestaat uit twee delen; dit manifest over een waarlijk gebruik van de tussentijd en een casus in de Tilburgse Spoorzone. Beide delen kunnen onafhankelijk van elkaar gelezen worden, maar ze vormen tegelijkertijd een verrijking en verdieping van elkaar. Het project is mogelijk gemaakt door bijdragen van het Stimuleringsfonds voor Architectuur, de Provincie Noord-Brabant en de gemeente Tilburg. Tenzij anders vermeld behoren alle rechten op de inhoud gerelateerd aan het ontwerpend onderzoek Tussentijds Ontwaken, zoals tekst, film, foto’s en grafisch materiaal toe aan Studio Papaver. Niets uit deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze worden verveelvoudigd, verspreid, openbaar gemaakt of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand - fotocopie en digitale vermenigvuldiging in begrepen - zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Studio Papaver.
3
MANIFEST VOOR EEN WAARLIJKE TUSSENTIJD
ma•ni•fest (het; o; meervoud: manifesten) een beknopte, meestal puntsgewijze, weergave van de stand- en/of uitgangspunten van een mens of een groep
Studio Papaver is zich bewust van de stroom aan publicaties, discussies, fora, evenementen, workshops, symposia, onderzoeken, ontwerpen, manifesten, artikelen en essays over de verandering van het stedenbouwvak, de financiële crisis en haar weerslag op de bouwpraktijk en de stedelijke ontwikkeling en het discours over de tussentijd. Het project Tussentijds Ontwaken, dat zowel een manifest omvat als een exemplarische casus in Tilburg, is een erkenning van de paradigmaverschuiving in de stedelijke ontwikkeling. Tegelijkertijd tast het project af hoe deze verschuiving vorm kan krijgen in het stedelijk denken, welke werkmethodiek passend is en wat dit betekent voor manieren van stadsontwikkeling. Het project zoomt specifiek in op het fenomeen tussentijd – de periode tussen planvorming, gepaard gaande met afbraak van het ‘oude’, en de daadwerkelijke uitvoering van het ‘nieuwe’. Het verschijnsel tussentijd maakt een wezenlijk onderdeel uit van het veranderend ruimtelijk krachtenveld, de voeding voor de drang naar verandering in het vak.
kan bijdragen aan het versterken van de lokale eigenheid, op het schaalniveau van de sluimerplek, als aan een visie op stadsontwikkeling. Hierbij staat de gedachte centraal dat een ingreep tijdelijk kan zijn, maar dat het effect ervan zich moet kunnen doorontwikkelen, waarbij zo de tijdelijkheid ontstegen wordt. De ambitie van het project is om het gedachtegoed en de methoden die in dit manifest en in de Tilburgcasus gehanteerd worden, te laten uitgroeien tot een gerespecteerde aanpak die zich nestelt in het denken binnen de stedelijke ontwikkeling en haar actieve praktijk. Enerzijds gebeurt dit door Tussentijds Ontwaken te zien als een ´steppingstone´ binnen de serie projecten die zich bezighouden met de tijdelijkheid, waarbij het specifiek bijdraagt aan de potentie tot het ontstijgen van de tussentijd. Anderzijds draagt het bij aan de verschuiving in de stedelijke ontwikkeling en biedt het aanknopingspunten tot het ontwikkelen van de tussentijd als volwaardig instrument voor stadsontwikkeling.Tilburg vormt hierbij het startpunt; de plek waar de eerste kringen ontstaan rond de steen in het water.
Het ontwerpend onderzoek Tussentijds Ontwaken ontbloot de kracht van stedelijke sluimerplekken en beargumenteert hoe tijdelijk gebruik van deze ruimtes zowel
5
KRACHT VAN DE TUSSENTIJD Zwevend tussen wat vroeger was en de belofte van toekomstdromen, dat is de tussentijd. Het is de periode tussen planvorming, gepaard gaande met afbraak van het ‘oude’, en de daadwerkelijke uitvoering van het ‘nieuwe’. Deze periode heeft een gezicht van braakligging en leegstand en lijkt op het eerste gezicht niet gebruikt te worden. Maar een nauwkeurige observatie in het veld onthult het tegendeel. Hoewel er geen geplande activiteiten plaatsvinden die op de officiële kaarten aangeduid staan, is het niet zo dat deze ruimtes niet gebruikt worden. Wat de tussentijd bijzonder maakt is dat de condities er anders zijn dan in de rest van de stad. Het zijn plekken die in de schaduw staan van de officiële stad, buiten de schijnwerpers van de plannenmakers, gemeenten en in zekere mate ook buiten het blikveld van bewoners. Hierdoor heeft het ongeplande leven er vrij spel. De tussentijd is op papier een uitzonderingssituatie die zich daarmee enigszins buiten de bestaande regels positioneert. Voor zowel gebruik, verschijningsvorm als regelgeving is de term ‘gedogen’ veelvuldig toepasbaar op tussentijdlocaties. En hierdoor is de tussentijd een uitermate vruchtbare voedingsbodem voor nieuwe, of alternatieve, manieren van stedelijk leven die vertrekken vanuit de tijdelijkheid.
of voor gebruik waarvoor geen plek is in de formele stad. Soms worden terreinen die lang leeg liggen na verloop van tijd stapsgewijs in gebruik genomen door mensen die hier een uitgelezen kans zien om hun honden uit te laten, aan hun auto te sleutelen, te crossen op bmx fietsen, tai chi oefeningen te doen of een vlooienmarkt te organiseren. Dit type gebruik is veelal informeel, zonder expliciete toestemming van de grondeigenaar en zonder plan. Op deze manier bouwen dit soort gebieden langzaamaan een betekenis op voor het alledaagse leven erom heen. Andere tussentijdlocaties hebben een onweerstaanbare aantrekkingskracht op – meestal creatieve – pioniers, die hier willen experimenteren met een skatehal, artistieke horeca, culturele producties of kunstzinnige uitingen. Hier gaat niet per definitie een lange tijdspanne aan vooraf waarin het terrein aan zijn tussentijdstatus gewend raakt. Regelmatig gaat de ingebruikname door deze pioniers vrij snel na het beschikbaar komen van de grond en meestal worden hierbij enige afspraken vastgelegd met de grondeigenaar en de gemeente. Dit soort gebruik kan een gebied in een tamelijk korte tijd een gedaantewisseling geven. Kortom, de onbestemdheid van de tussentijd inspireert en maakt behoeften zichtbaar.
De tussentijd is een interval dat zich uitstekend leent als testperiode voor pioniers
7
SLUIMERPLEKKEN - EEN PERMANENT VERSCHUIVEND STEDELIJK FENOMEEN
Het stedelijk weefsel kent verschillende ritmes. Sommige stukken zijn voltooid en in gebruik, andere zijn nog nieuw of in aanbouw en weer andere delen tasten een tweede leven af wanneer eerdere functies niet langer nodig of passend zijn. De stad is dan ook nooit ‘af’. Ze is een organisme dat voortdurend vervelt, verandert, groeit en krimpt. Het is dan ook logisch dat tussen deze verschillende stadia en ritmes ook overgangsplekken zijn. Plekken die hun vroegere, officiële functie kwijt zijn en die wachten op een nieuwe functie. Deze ruimtes zijn te herkennen als braakliggende terreinen, vervallen kavels en vacante gronden. Het zijn sluimerplekken in de wachtstand. Dit soort ruimtes zijn inherent aan het ‘stad zijn’. Ze zullen altijd onderdeel uitmaken van het stedelijk leven. Sommige zijn er slechts kort, andere blijven jaren aanwezig. Sluimerplekken vormen een permanent verschuivend systeem: op den duur zullen ze weer opgenomen worden in het officiële stedelijke weefsel, bijvoorbeeld doordat ze
bebouwd worden of doordat er openbare ruimte, parken of tuinen aangelegd worden. Maar tegelijkertijd zal er op een andere plek weer een nieuwe lege plek verschijnen. Want wanneer er gesloopt is en er niet meteen iets nieuws verschijnt of wanneer de aandacht van de bouwende partijen even verslapt, raakt deze plek in de wachtstand en ontstaat er een nieuwe sluimerplek. Sluimerplekken zijn een karaktereigenschap van de stad die altijd in ontwikkeling is. Rond gebieden die in onzekerheid verkeren over hun toekomst, zoals grote ontwikkelingslocaties in de stad, zijn vaker sluimerplekken te vinden dan in het reguliere stedelijke weefsel. Deze opeenhoping van plekken valt te verklaren door de factor tijd. Grote gebiedsontwikkelingen zijn immers complex en het proces van planvorming tot uitvoering neemt jaren in beslag. Momenteel wordt deze tijdspanne nog verder opgerekt door de onzekere afzetmarkt en wankele financiële situaties die de economische crisis voortbrengt. En ook grondeigenaren en ontwikkelaars van naastgele-
gen plekken zorgen voor een verlenging van dit tijdvak. Zij willen de mogelijkheden open houden om aan te haken op de nieuwe condities die de gebiedsontwikkeling voortbrengt. Speculerend op de toekomst laten zij hun grond nog even voor wat hij is. Dus waar sluimerplekken in ‘gezond’ stedelijk weefsel in een haast natuurlijk ritme na elkaar ontstaan, of slechts een korte periode tegelijk aanwezig zijn, geldt dit niet voor sluimerplekke rond grootschalige gebiedsontwikkelingen. Door de ligging in een onzeker gebied zijn de sluimerplekken langer aanwezig. Al snel gaat het om meerdere jaren. Tegelijkertijd leidt dit tot een concentratie aan sluimerplekken. Want de plekken wisselen elkaar niet af met hun aanwezigheid, maar beginnen elkaar te overlappen in de tijd. Het gevolg is dat de zone rond grote gebiedsontwikkelingen een aaneenschakeling van ruimtes in de wachtstand herbergt.
9
MEER DAN EEN INCIDENTEEL MOMENT – DE TUSSENTIJD ALS VOLWAARDIG INSTRUMENT VOOR STADSONTWIKKELING Het tijdelijk in gebruik nemen van braakliggende terreinen, leegstaande gebouwen en andersoortige tussentijdruimtes heeft de afgelopen periode een vlucht genomen. De zaadjes van de tijdelijkheid komen massaal tot bloei. Want nu de kredietcrisis aan het woord is, liggen de grote ontwikkelingsprojecten stil of verlopen ze in een treuzelend tempo. Hierdoor zijn de braakliggende bouwterreinen explosief in aantal gegroeid. Veel ambtenaren en bestuurders zien deze locaties als stedelijke gezwellen, als rotte kiezen, en willen met tijdelijk gebruik deze gebieden een ander, positief, gezicht geven. Tijdelijk gebruik is hiervoor een uitstekend middel. Vaak gaat het om tijdelijke ingrepen die een gebied voor een moment moeten ‘opleuken’. Meestal zijn deze interventies van korte duur, bijvoorbeeld op evenementbasis, en als ze weer weg zijn, gaat het stadsleven verder zoals het daarvoor was en wordt de geplande ontwikkeling uitgevoerd zoals van te voren bedacht was.
Dit soort tijdelijke ingrepen zijn echter veelal ad hoc gevallen. Ze maken geen gebruik van de intrinsieke kracht die in dit soort terreinen schuilt, noch van het feit dat de aanwezigheid van de sluimerplekken niet op zichzelf staat. Er wordt voorbij gegaan aan de werkelijke potentie van tijdelijk gebruik van de tussentijd.
11
Wanneer tijdelijk gebruik van sluimerplekken in optima forma wordt benut, kan het uitgroeien tot een volwaardig instrument voor stadsontwikkeling. Hiervoor moet het tijdelijk gebruik reageren op de intrinsieke eigenschappen van de sluimerplek en haar omgeving, zal het effect van tijdelijk gebruik de tijdelijkheid dienen te ontstijgen en moet het tijdelijk in gebruik nemen van de sluimerplekken ook op ‘fenomeenniveau’ (stedelijke schaal) betekenis hebben.
13
CHOREOGRAFIE
Het waarlijk inzetten van de tussentijd via het aanwenden van een diepgeworteld begrip van de stad leunt op de volgende stellingen. Deze principes vormen geen stappenplan dat je aan de hand meeneemt. Het is veel meer te lezen als een leidraad, waarvan de onderdelen innig met elkaar verweven zijn, parallel lopen en soms cyclisch van aard zijn. Als een aanpak waarbij voortschrijdend inzicht kan leiden tot een herziening van eerder gezette stappen of tot een beïnvloeding van toekomstige. Maar de principes vormen bovenal een aanzet tot het ontwikkelen van een andere mentaliteit van stadsontwikkeling bij de ‘stedelijke professional’ - van stedenbouwkundige tot ambtenaar, van woningcorporatie tot projectontwikkelaar en van grondeigenaar tot ondernemer. Dit manifest is voor de ruimtelijke professional die vanuit een intens begrip van de stad de sluimerplekken van een waarlijke tussentijd wil voorzien -bij voorkeur een partij zonder direct belang in de betreffende casus om zo vanuit een zo puur mogelijk perspectief de lokale aan de bovenlokale urgentie te kunnen koppelen en om dubbele agenda’s te voorkomen.
15
1. ERKEN DE AANWEZIGHEID VAN ‘TUSSENTIJD’ EN ‘SLUIMERPLEKKEN’ ALS STEDELIJK FENOMEEN Zie de tussentijd en de sluimerplekken als een inherent onderdeel van het ‘stad zijn’. Waar de tussentijd werkt als incubatietijd, vormen de sluimerplekken hier de ruimtelijke weerslag van. Hier is plaats voor gebruik dat geen plek kan vinden in de ‘officiële’ stad. Het is een testperiode voor allerhande typen gebruik waar in de planvorming meestal geen rekening mee wordt gehouden. Het is een vrijplaats voor het ongeplande en alledaagse. De onbestemdheid van de tussentijd inspireert en maakt behoeften zichtbaar. Dit gegeven is een overtuigend kenmerk van de tussentijd. Aanschouw de tussentijd met deze blik en onderken haar eigenheid als een stedelijke kracht. Hiermee verschuift de tussentijd van positie. Het is geen verschijnsel dat schaamtegevoelens moet oproepen omdat de werkelijke situatie niet overeenkomt met de getekende plannen. Noch is de tussentijd een ongewenste gast die liever niet aan het publiek getoond wordt. Het is een periode die stedelijke realiteit is en die altijd in het urbane weefsel aanwezig zal zijn.
Aangezien sluimerplekken de ruimtelijke vertaling vormen van de tussentijd, zijn ook zij een wezenlijk element van de stad. Zij zijn zelden incidenteel, maar vormen een permanent verschuivend fenomeen dat als een nevel neerdwarrelt rond grote ontwikkellocaties. Het erkennen van de sluimerplekken als een verschijnsel dat groter is dan één enkel braakliggend terrein opent perspectief om op stedelijke schaal betekenis te verlenen. Onderdeel van het erkennen van de tussentijd is het inzichtelijk maken ervan. Duid de sluimerplekken op de kaart en benoem de basisgegevens van de plekken, zoals eigenaar, jaar van ontstaan, oppervlakte en de geplande ontwikkelingen. Maar zie deze kaart als een dynamisch systeem. Na het volbouwen van de ene sluimerplek zal op een andere locatie immers weer een leeg terrein verschijnen. Het is als een schuifpuzzel waar altijd een hokje leeg is.
17
2. FORMULEER DE URGENTIE OP BOVENLOKAAL NIVEAU Boven het schaalniveau van de individuele sluimerplekken zweeft een grotere schaal. Afhankelijk van wat het in kaart brengen van de sluimerplekken oplevert, betreft dit het niveau van de wijk, stad of regio. Ontrafel de urgentie op dit bovenlokale schaalniveau. Het gaat om een urgentie die door verschillende stedelingen gedeeld wordt – van wethouder tot grondeigenaar en van buurtsupermarkt tot bewoner. Het betreft een stedelijke behoefte, wens of probleem dat voelbaar is in de haarvaten van de stad. Soms is het een hele concrete opgave, zoals het overbruggen van een grote barrière in de stad of een behoefte aan een betere inpassing tussen bestaande en nieuwe stadsdelen. Soms is het een meer abstracte opgave, zoals het weerbaar maken tegen gentrification - het proces van in gebruikname van een stadsdeel door een meer gegoede klasse die zo zorgt voor een opwaardering van de buurt, maar die tegelijkertijd de oorspronkelijke bewoners verdringt en de eigenheid van de plek onder druk zet.
de uiteenlopende achtergronden – elk een gevoel bij de opgave en delen ze de urgentie op bovenlokaal niveau. Tegelijkertijd kan dit betekenen dat er voor deze bovenlokale opgave geen traditionele opdrachtgever bestaat. Om deze bovenlokale urgentie te duiden, is een intens begrip van de stad, wijk of buurt nodig. De urgentie komt bovendrijven door te weten wat er speelt bij de verschillende betrokken partijen. Wees assertief, analytisch en ondernemend en ga gesprekken aan met deze groepen, graaf in het archief, verricht veldwerk en ga op zoek naar indicatoren. Combineer analyses vanuit vogelperspectief met die van kikkerperspectief. Leg deze informatie over elkaar heen en destilleer de gemene deler. Dát is de urgentie op bovenlokaal niveau.
Maar altijd kent de opgave uitingen op verschillende terreinen, zoals een ruimtelijke weergave, een sociaalmaatschappelijk gezicht of een economische afspiegeling. Hierdoor hebben alle betrokkenen - ondanks
19
3. ONDERZOEK DE KRACHT EN HET KRACHTENVELD VAN DE SLUIMERPLEKKEN EN EXTRAHEER DE LOKALE URGENTIE
Om door te dringen tot de essentie van een sluimerplek is een analyse vanaf de kaart niet voldoende. Temeer omdat sluimerplekken dikwijls niet eens op de kaart te vinden zijn; ze leiden immers een schaduwbestaan. De kracht en het krachtenveld van de sluimerplekken zijn te vinden in een versmelting van analyses van bovenaf en van binnenuit. De analyse van bovenaf omvat onderzoek naar de geschiedenis van de plek, demografische data, luchtfoto’s, eigendomsverhoudingen en kadastergegevens. De bestudering van binnenuit bevat een nauwkeurige ontleding van de plek en haar directe omgeving. Dit gebeurt door intensief veldwerk, observaties, interviews en fotografie. Bekijk de plekken steeds vanuit verschillende relevante invalshoeken: ruimtelijk, juridisch, economisch, vanuit de gebruiker, de eigenaar en de omwonenden. Werk hiervoor samen met andere disciplines, zoals een (plan)econoom, sociaal geograaf, jurist of ecoloog. Door gebruik
te maken van deze werkvelden komen nieuwe inzichten over de plek aan het licht en krijgen bestaande inzichten een verdieping. Breng de feitelijke gegevens en de meer subjectieve informatie met elkaar in verband en gebruik hiervoor de kracht van mapping. Mapping maakt totaal verschillende vormen van informatie zichtbaar, hanteerbaar en overdraagbaar door cartografie, grafiek, diagrammen en infographics. Dit zorgt dat de betekenis van de plek in het collectief geheugen van de stad komt bovendrijven. In de synthese van de gevonden informatie is de lokale urgentie van de sluimerplek te vinden. Soms betreft dit een probleem dat wringt, soms een potentie die nauwelijks benut wordt, soms een verhaal dat verteld moet worden.
21
4. BENUT DE SLUIMERPLEKKEN MET TIJDELIJK GEBRUIK - AANHAKEND OP DE ‘COULEUR LOCALE’ - EN VERKNOOP DIT MET DE STEDELIJKE URGENTIE Tijdelijk gebruik is een zeer krachtig middel. Het heeft een sterk improviserend vermogen, kent de mogelijkheid om zeer snel te reageren en manoeuvreert zich soepeler door de regelgeving heen dan permanent gebruik. Sluimerplekken en tijdelijk gebruik zijn een ‘match made in heaven’. Maar zet tijdelijk gebruik bewust in. Zorg dat het de lokale urgentie en de bovenlokale behoefte verknoopt. Hiermee wordt voorkomen dat de tijdelijke ingreep enkel dient als ‘opleuking’ van een ongepland tijdvak. Dus reageer met de ingreep op de lokale condities, betekenissen, behoeften en problemen die ontrafeld zijn bij het benoemen van de lokale urgentie en genereer hiermee betekenis op alledaags niveau. Maar zorg tegelijkertijd voor betekenis op een hoger schaalniveau door te aan te haken op de eerder benoemde bovenlokale urgentie, zoals het hechten van stadsdelen of het weerbaar maken tegen gentrification.
De erkenning dat sluimerplekken onderdeel zijn van een stedelijk systeem opent immers perspectieven om tijdelijk gebruik van deze plekken ook op ‘fenomeenniveau’ in te zetten en niet als incident te benaderen. Doordat de aanwezigheid van sluimerplekken een bovenlokaal verschijnsel is, heeft tijdelijk gebruik ervan dus de potentie om ook op deze grotere schaal betekenis te verlenen. Hiervoor is het van belang dat de tijdelijke ingreep de mogelijkheid opent om de sluimerplekken – op momenten – te laten samenwerken om zo op bovenlokale schaal invloed uit te oefenen. Deze samenwerking is dan op te vatten als een stedelijke structuur die over de bestaande stad heen ligt en zich verankert in de gaten en kieren van het stedelijk weefsel. Vele kleine ingrepen bij elkaar kunnen immers een grote verandering teweeg brengen.
schaalniveau – moet hij dus voor beide typen gebruik in te richten zijn. Meervoudigheid is het credo. Rondom grootschalige ontwikkellocaties is de kans groot dat er in de nabije toekomst nieuwe sluimerplekken ontstaan en dat bestaande sluimerplekken verdwijnen doordat ze worden volgebouwd. Neem dit gegeven mee in de visievorming, strategieontwikkeling en de tactische toepassingen. Dit zorgt ervoor dat – hoewel de individuele sluimerplekken van gedaante en locatie zullen veranderen – er op bovenlokale schaal mogelijkheden ontstaan voor continuïteit, groei en adaptatie van de samenwerking tussen de sluimerplekken.
Doordat de tijdelijke ingreep twee niveaus dient te faciliteren – de alledaagse, zeer lokale schaal en het bovenlokale
23
5. LAAT EEN VOORSTEL VOOR TIJDELIJK GEBRUIK LEUNEN OP DRIE ELEMENTEN: RUIMTELIJKE INGREEP, PROGRAMMA EN LOKALE SAMENWERKINGSVERBANDEN Laat de tijdelijke ingreep aansluiten bij de eigenheid van de plek. Zorg dat de uitstraling tijdelijkheid uitdraagt en dat de objecten op de verschillende locaties als familie herkenbaar zijn. Dit kan door een duidelijke keuze voor materialen die steeds terugkomt, door kleur of vorm. Deze familieband zal de samenwerking op bovenlokaal niveau versterken. Maar laat de tijdelijke ingrepen meer zijn dan enkel een ruimtelijke toevoeging. Zorg dat ze opgeladen worden met programma en dat ze steunen op lokale samenwerking. Het programma komt voort uit de lokale urgentie. Het reageert op de karakteristieken van de plek, op wensen van omwonenden, op fricties of op gebruik dat de plek in de loop der tijd ontlokt heeft. Laat de ingreep daarnaast altijd de mogelijkheid bevatten om op momenten ander programma te absorberen, passend bij de bovenlokale urgentie.
zichzelf erin herkennen en geef hen een rol binnen de werking van de tijdelijke ingreep. Streef naar een lokale adoptie, waardoor de ingrepen op de sluimerplekken zichzelf in stand kunnen houden. Beschouw het ontwerpvoorstel tot een tijdelijke ingreep - inclusief het voorgestelde programma en de samenwerkingsverbanden - niet als een volledig uitgewerkt object met een vastgelegd proces. Maar zie het als een eerste stap in een proces met vrijheidsgraden waarin ruimte is voor interpretaties, aanpassingen en toeeigening door de betrokkenen. Ga hiertoe een participatief proces aan met de betrokkenen. Zet hierbij een procesbegeleider in die fungeert als aanjager in het traject, die belangen afweegt en verbindt en die in staat is om de koppeling met het bovenlokale schaalniveau tussendoor steeds scherp te stellen.
Betrek lokale spelers bij de ingreep. Zorg dat zij het tijdelijk gebruik ondersteunen en
25
6. CREËER GELEGENHEIDSCOALITIES EN ZOEK NAAR PASSENDE ROLPATRONEN VOOR DE SPELERS. GEBRUIK DAARTOE ARGUMENTEN ‘OP MAAT’ Ontwikkelaars, corporaties en gemeenten waren traditiegetrouw degenen die de stedelijke ruimte actief vormden met hun projecten en programma’s. Zij zullen dit blijven doen, maar in mindere en andere mate nu hun ontwikkelkracht heeft ingeboet. De crisis heeft immers de financiële verhoudingen in een ander daglicht geplaatst en heeft daarmee ook een verschuiving teweeg gebracht bij de partijen die gewoonlijk tot de stedelijke investeerders behoorden. Andere belangen zullen zich manifesteren en de stad mede vormgeven. Samen met de toenemende stimulans en kracht van het zelforganiserend vermogen van burgers en ondernemers in de stad ontstaat er een nieuw palet aan belangen, verhalen, behoeften en beweegredenen. Ga voor de tijdelijke ingrepen op zoek naar gelegenheidscoalities en laat daarbij nadrukkelijk ruimte voor niettraditionele spelers in het ruimtelijk veld. Denk aan omwonenden, gebruikers, lokale ondernemers, publieke instanties, lokale werkgevers, culturele instellingen, ontwikkelaars en grondeigenaren. Om tot geschikte coalities te komen is het noodzakelijk dat er een goed inzicht is
in wie de belanghebbenden zijn, welke belangen zij hebben en hoe deze te verbinden zijn aan de tijdelijke ingreep. Gebruik hiervoor een effectenarena. Dit gereedschap maakt inzichtelijk welke urgentie er speelt en met welke uitingen dit gepaard gaat, welke partijen daar buikpijn van krijgen of welke partijen daar kansen zien liggen, wat hun mogelijke inbreng voor de tijdelijke interventie kan zijn in tijd, geld, energie of middelen, welke effecten de tijdelijke ingreep voortbrengt -financieel en maatschappelijk - en hoe deze effecten zichtbaar worden. Met deze effectenarena worden overtuigende argumenten gegenereerd om partijen over te halen in de coalitie te stappen.
Daarnaast geldt dat er ook juridische argumenten noodzakelijk zijn om de partijen aan boord te krijgen. Deze argumenten zijn voornamelijk relevant voor grondeigenaren en gemeenten. Veel eigenaren vinden tijdelijk gebruik eng of zijn bang dat ze ergens aan beginnen waar ze niet meer vanaf komen op het moment dat ze hun grond willen bebouwen. En veel gemeenten hebben de onterechte illusie dat veel tijdelijk gebruik van grond
juridisch niet mogelijk is omdat er conflicten ontstaan met bestemmingsplannen of ruimtelijke regelingen. Werk hiertoe samen met een jurist die vooruit denkt en die op zoek gaat naar de juridische mogelijkheden waarmee de tijdelijke ingreep voet aan de grond kan krijgen en waarbij eigenaren en gemeenten duidelijkheid en zekerheid hebben over de status van het tijdelijk gebruik. Ten slotte is ook het argument van waardecreatie een belangrijk motief om een gedegen coalitie van de grond te krijgen. Wanneer het gebruik van de tussentijd zich wortelt op de kwaliteiten van de bestaande context, vindt geleidelijke waardeontwikkeling plaats die al start in de tussentijd. Dus ver vóór het in de grond slaan van de eerste paal van de officiële plannen. In economisch perspectief kunnen investeringen zich in deze situatie sneller terugverdienen dan wanneer een ontwikkeling vanuit het niets moet worden opgebouwd. Tegelijkertijd legt deze geleidelijke waardeontwikkeling een stevigere economische basis. Bij een explosieve ontwikkeling, die snel gaat en vanuit het niets start, is er immers het risico van het ‘inklappen van de luchtbel’.
27
7. BIED PERSPECTIEF OP DOORONTWIKKELING VAN DE TIJDELIJKE INGREEP Zie de tijdelijke ingreep als een startpunt van waaruit zich scenario’s kunnen ontplooien. Doordat de ingreep sterk geënt is op de karakteristieke kenmerken van de sluimerplekken, doordat kwaliteiten worden uitgelicht en door aan te haken op lokale behoeften genereert het effect van de ingreep een grote lokale betekenis. Effecten kunnen zowel ruimtelijke als maatschappelijke aspecten bevatten – zoals een versterkte identiteit van de plek, meer ontmoeting en uitwisseling tussen buurtbewoners of meerdere en belangrijkere routes door het gebied – en dragen bij aan zowel de lokale als de bovenlokale urgentie. Deze effecten zijn daarmee belangrijker dan de tijdelijke ingreep zelf. Deze effecten kunnen daardoor uitstekend fungeren als vertrekpunt bij verdere ontwikkeling van het gebied. Stuur aan op het gebruik en het behoud van deze effecten in de doorontwikkeling, op beide schaalniveaus. Wees daarbij initiatiefrijk en voortvarend. Benader de partijen die de plannen ontwikkelen voor het terrein of de aanverwante omgeving en tracht hen te betrekken in een samenwerking. Overtuig hen van de waarde van het inzetten van de effecten
die voortkomen uit het tijdelijk gebruik. Maak hiervoor schematische verbeeldingen van hoe de effecten een weerslag kunnen krijgen in de nieuwe situatie en overtuig hen met argumenten op maat, zoals in de effectenarena is verbeeld. En ruimte bieden voor effecten die voortstromen uit de tussentijd kan soms ook betekenen dat er afgeweken zal moeten worden van de oorspronkelijke inzet en opzet van plannen. Hiermee wordt de tussentijd een volwaardige speler, een beïnvloeder van de ruimtelijke processen in de stad. Hiermee is het niet erg wanneer een tijdelijke ingreep na verloop van tijd plaats maakt voor een andere ontwikkeling, zoals de bouw van woningen, maar streef ernaar dat het effect van de tijdelijke ingreep een plaats krijgt in het vervolgstadium. Op deze manier wordt verder gebouwd op gerealiseerde kwaliteiten in de tussentijd, evenals op het kapitaal dat in de tussentijd is opgebouwd. Dus hoewel de ingreep van tijdelijke aard is, ontstijgt het effect de tussentijd. Dit leeft voort in de nieuwe situatie.
29
EEN GREEP UIT ARTIKELEN EN BOEKEN ALS ACHTERGROND EN INSPIRATIE Zelforganisatie, KEI-A5 (2010) door KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing Deze uitgave gaat over de rol van zelforganisatie in de stedelijke vernieuwing. Uit buurtmonitoren en onderzoeken blijkt dat bewoners meer dan ooit bij de inrichting van hun leefomgeving willen worden betrokken. Tegelijkertijd slinkt de investeringsruimte bij de traditionele stedelijke partners en maakt de overheid een ‘terugtrekkende beweging’ waardoor meer verantwoordelijkheid bij de burger wordt neergelegd. Maar er is nog een kloof tussen hoe zelforganisatie werkt, hoe verschillende stedelijke partijen zelforganisatie het liefst zouden zien werken en hoe zelforganisatie in Nederland daadwerkelijk tot uiting komt. Small Change, about the art of practice and the limits of planning in cities (2004) door Nabeel Hamdi In het boek Small Change gaat de Londonse architect Nabeel Hamdi in op het belang van de rol van het informele leven in de stad en de lessen van de straat. Hij pleit voor stedelijke ontwikkeling die gebruik maakt van kleinschalige projecten en die daardoor geleidelijker verloopt dan de grootschalige geplande steden. Hierbij stelt hij dat het van wezenlijk belang is om aanwezige informele processen in de stad in te zetten. Zijn opinie is dat we door te onderhandelen met de daadwerkelijk betrokkenen, samen kunnen komen tot meer levendige en inclusieve steden, die beter aansluiten op onze werkelijke behoeften.
Stedelijke transformatie in de tussentijd, Hotel Transvaal als impuls voor de wijk (2010) door Sabrina Lindemann en Iris Schutten Het project Hotel Transvaal dat de potentie van de tussentijd ‘real time’ heeft verkend, had tegelijkertijd ook een laboratoriumfunctie om het denken over de tussentijd op een hoger plan te trekken. Het boek is meer dan een beschrijving van het project, het is een verzameling essays, tussentijdconcepten en theorieën over het afstappen van het eindbeelddenken en het inzetten op het ‘ondertussen’. Het boek verkent de betekenissen en mogelijkheden van de tussentijd en het belang ervan voor de ontwikkeling van steden. Grondwet voor de tussentijd (2010) [onderdeel van boek Stedelijke transformatie in de tussentijd, Hotel Transvaal als impuls voor de wijk] door Ana Dzokic en Marc Neelen van Stealth.unlimited en Iris de Kievith Met de grondwet van de Europese Unie als uitgangspunt is een grondwet voor de tussentijd opgesteld. Deze grondwet houdt de status en functie van de tussentijd kritisch tegen het licht en tracht de wildgroei van reglementen te ordenen om zo ingrepen in de tussentijd eenvoudiger te realiseren. De grondwet bekritiseert de ongelijke verdeling van de opbrengsten tussen degenen die investeren in de tussentijd – de pioniers, de makers, de durvers - en de professionele partijen zoals ontwikkelaars en grondeigenaren. Ook houdt de grondwet een pleidooi voor het opnemen van vrijheden, zoals een vrij bestemmingsplan, vrijheid van welstand en bouwbesluit.
Stedenbouw als veranderkracht (2011) door Trancity, De Beuk Organisatieadvies, Enno Zuidema Stedebouw en AIR Rotterdam Deze bescheiden publicatie in essayvorm wil bijdragen aan actie, om van de roep ‘dat alles anders moet in de stedenbouw’ te komen tot handreikingen hoe dit daadwerkelijk kan gebeuren. Een van de observaties stelt dat stedenbouw een traag en grillig veranderingsproces moet zijn en niet de snelle anabole-steroïde veranderingen moet nastreven zoals dat in de jaren negentig gebeurde. Bij de aandacht voor de trage, natuurlijke transformatie van de stad horen ook andere rollen. Niemand is meer alleen opdrachtgever of probleemeigenaar en niemand kan nog auteurschap claimen. De stad is van iedereen. De tussentijd (2011) door Iris Schutten voor ALICE Creative Industries Platform Dit essay stelt dat een waarlijke tussentijd niet bestaat zonder tussentijdmentaliteit. Het belang van deze mentaliteit groeit omdat het steeds geloofwaardiger wordt dat de bouw niet meer wordt als voorheen. De tussentijd wordt een permanente staat van zijn. Voor deze tussentijdmentaliteit is ‘ontwikkelend beheer’ een belangrijk element. Hierbij wordt het eindbeelddenken losgelaten en vormen de ontwikkeling en beheer van gebouwen, wijken en stadsdelen niet langer gescheiden processtromen.
Urban Pioneers, temporary use and urban development in Berlin (2007) door Klaus Overmeyer Klaus Overmeyer, met zijn bureau Urban Catalyst, benadrukt in zijn boek het strategisch belang dat het tijdelijk in gebruik nemen van op het oog lege locaties kan hebben voor stedelijke ontwikkeling. Voor de initiatiefnemers achter dit soort tijdelijke interventies gebruikt hij de metafoor ‘space pioneers’. Het boek bevat ook een overzicht van meer dan honderd tijdelijke interventies in Berlijn, evenals achtergronden over regelgeving en waardeontwikkeling die met tijdelijk gebruik gepaard gaan. De Spontane Stad (2011) door Urhahn Urban Design Dit manifest pleit voor een andere praktijk van stedelijke ontwikkeling. Het tijdperk van grootschalige stedenbouw is immers voorbij. Een praktijk die oog heeft voor kleinschalige maakbaarheid, lokale vindingrijkheid, flexibiliteit en openheid. Kortom, zij pleiten voor de Spontane Stad: een stad die nooit af is, waarin de gebruiker centraal staat en die het resultaat is van vraag en aanbod. Everydag Urbanism (1999) door Margareth Crawford, John Chase en John Kaliski De auteurs van dit boek omarmen het alledaagse leven in de stad als een vergaarbak van betekenissen. Zij gaan op zoek naar manieren om de kracht van het alledaagse leven te verbinden aan de praktijk van de stedelijke professional. Iets wat nauwelijks gebeurt in de huidige planvorming.
31