Detector ,
INHOUD:
magazzne Detector Magazine is een verenigingsblad van "De Detector Amateur" en verschijnt elke 2 maanden. Redactieadres:
Arie Bogerd speurt naar Romeinse munten
De Detector Amateur Hanebalken 153 9205 CL Drachten Tel. 05120-30403 Fax 05 I 20-30403(7)
7
Advertenties: Tarieven op aanvraag bij de redactie. Het bestuur behoudt zich het recht voor advertenties zonder opgave van redenen te weigeren.
Redactie: eB. Leenheer (hoofdredacteur) N. Leenheer R. de Heer A Folkerts D. Eekhof W. Kuypers
14
'Allerlei' Kogels van de 14e tJm de 18e eeuw
Adviseurs en medewerkers redactie: j. van Bergen HEJ. van Beuningen RJ. Bos D. Dijs B. Dubbe Dhr. KPJ. Faber e van Hengel MA Holtman Dr. Ir. G.M.M. Houben K Kerkvliet L. de Moulin
Vormgeving en layout: AM. W Leenheer N. Leenheer
Druk: Necumdruk, Drachten © Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotografie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de redactie.
Sluitingsdatum kopij 31 mei a.s.
Zoeken in en langs de rivier II
2
7
Van het bestuur
5 Signaal 5 Uitslag vondst van het jaar 1993 14 Allerlei 16 Voorstel tot wijziging van de monumentenwet 27 Ingezonden voor de vondst van het jaar 29 Voor u gelezen
30 Museumnieuws 31 Metaaldetectors een gevoelige zaak
2
32 Vraagbaak
36 Detector nieuws, occasions en opgravertjes
I w
z
N 0«
l?
0« L
a=
Foto's omslag: Links: Zoeken langs de rivier Rechts: Een aantal door Arie Bogerd gevonden Romeinse munten
o
tiw
Iw
o
van garantie, een uit het "grijze circuit" verkregen apparaat kan door het ontbreken van die garantie juist weleens duurder uitvallen.
HERSENSPINSEL Er zijn van die momenten, dat er van alles door je hoofd "kronkelt", dat je over allerlei zaken zo eens een beetje nadenkt. Over onze vereniging bijvoorbeeld of over hoe de detectortoekomst er uit zal zien. Een gekke club eigenlijk, groot, maar als los zand aan elkaar hangend. Sommige leden kennen elkaar en gaan al dan niet regel matig met elkaar zoeken, de meeste zien wij nooit en een gedeelte alleen op de zoekdagen. Dit komt natuurlijk ook door de structuur van de vereniging. Ik vraag mij wel eens af waarom mensen lid zijn geworden. Velen mogelijk vanwege ons magaz1l1e, anderen omdat ze bij aankoop van een detector een jaar gratis lidmaatschap kregen aangeboden door de importeur!dealer. Misschien ook mensen, die bang zijn voor de detectortoekomst. Aan deze "toekomst" kunnen wij met z'n allen iets doen, zeker u als lid. In de eerste pI aats door u te houden aan "gedragscodes', zoals: altijd toestemming vragen bij de landeigenaren, zoekplekken keurig achterlaten, gaten dicht, enz..
2 UJ
z N «l.? «
In de tweede plaats: afblijven van archeologische objecten en zeker de opgravingen. Bijzondere zaken (of als u dit vermoedt) aanmelden. Werk mee als archeologische instanties uw hulp vragen.
I:
lid te maken of op ons te attenderen. Betaal op tijd uw contributie, helaas zijn we ieder jaar weer genoodzaakt om een aantal leden uit te schrijven wegens co ntributieachterstand. Vergeet niet, dat wij ook een "vuist" moeten maken naar de Nederlandse en Europese "overheid", men werkt aan wetten om het "detector" zoeken te verbieden of wel aan banden te leggen. Nu is een wettelijke regeling niet erg, als men maar mag zoeken!
Maar zij beslissen wel voor (tegen) ons. Hier kan alleen een grote, sterke vereniging iets tegenover stellen. Ik kan u verzekeren, dat het bestuur zijn best doet om een vinger aan de pols te houden. Het gaat ons nog wel eens te langzaam, maar uit hetgeen ik zo wel eens opvang in archeologische kringen zijn wij op de goede weg. Bedenk wel, dat' één fout van detectozoekers alles weer kan afbreken. Dan denk ik bijvoorbeeld aan illegale praktijken.
Jammer genoeg worden al deze besluiten genomen, door mensen, die van toeten nog blazen weten m.b.t. het detectorgebruik. Ambtenaren, die ver van de werkvloer staan, zoals in de hele politiek trouwens.
U weet ook, dat importeurs/dealers d.m.v. advertenties en prijzen bij de zoekdagen ons financieel steunen, steunt u hen dan door alleen bij officiële importeurs/dealers te kopen. U bent dan ook verzekerd
Ik sluit nu maar af, maar attendeer u langs deze weg op onze jaarvergadering, hier kunt u vragen stellen aan ons en uw suggesties naar voren brengen. Kortom, op deze vergadering kunt u meepraten, in het belang van uwen onze detectortoekomst. Met vriendelijke groeten, Luitzen Haak, voorzitter
SECRETARIS Zoals u in onderstaand blok kunt lezen, hebben we gelukking weer een secretaris, zodat we weer met een compleet bestuur kunnen werken. We heten Albert Folkerts dan ook van harte welkom.
G t e c t o r AMATEUR
Bestuur Voorzitter: L. Haak Vice-voorzitter: T. Kolkman Secretaris: A.J. Folkerts
Zetveld 12 Rembrandtstraat 23 Ridderspoor20
9202 LH 7391 BB 4143 GL
Drachten Twello Leerdam
Tel. Tel. Tel
............................................................................................................................Fax
Penningmeester: W. Woudstra Helkemastate 16 Ie Bestuurslid: D. Eekhof Pealskar 47 Hoofdredacteur: eB. Leenheer Hanebalken 153
8925 AP 850 I TL 9205 CL
Leeuwarden Joure Drachten
Tel. Tel. Tel.
............................................................................................................................Fax
05120-22804 05712-72837 03451-18067 03451-18067 058-661818 05138-16670 05120-30403 05120-30403
Lidmaatschap Het lidmaatschap van deze vereniging loopt altijd per kalenderjaar en wordt zonder opzegging altijd stilzwijgend verlengd met een jaar. Degenen die in de loop van het jaar toetreden, ontvangen alle reeds eerder verschenen nummers van het lopende jaar. Opzegging dient uiterlijk op I augustus schriftelijk binnen te zijn. De contributie per lid bedraagt f 47,50 per jaar. Voor gezinsleden geldt een aantrekkelijke korting.
~
o t-
U
UJ
t-
UJ
o
In de derde plaats: probeer de vereniging sterk te maken door o.a. niet ledenlzoekers
Giro: 1675000, BanJe ING nr. 67.80.04.900, t.n.v. De Detector Amateur, Leeuwarden. Ledenadministratie: Wim Woudstra, Melkemastate 16,8925 AP Leeuwarden, 058-661818
FOUTJE, SORRY Er is iets misgegaan bij het verzenden van onze bladen. Mensen, die allang betaald hadden, hebben een aanmaning ontvangen. Hiervoor onze excuses. Wel willen we benadrukken, dat als iedereen op tijd had betaald, dit probleem zich niet had voorgedaan. U heeft waarschijnlijk geen idee hoe dat verzenden in zijn werk gaat en hoe lastig het is als je allerlei verschillende stapeltjes moet maken. Dit werk wordt door een groepje vrijwilligers gedaan, we zijn tenslotte geen professioneel bedrijf, maar een vereniging. Maar wel een vereniging met zo'n 1100 leden, dus valt er heel wat te selecteren. Ten eerste hebben we de groep mensen, die betaald heeft en gewoon het blad toegestuurd moet krijgen, waarbij dan ook de sticker voor de pas ingesloten moet worden. Niet alle mensen uit deze groep hebben een pas, dus dat moet ook weer geselecteerd worden. Dan hebben we een groep mensen, die nog niet
betaald heeft en dus een aanmaning moet krijgen. Vervolgens hebben we elke keer weer nieuwe leden, die meerdere bladen moeten krijgen. Op al die enveloppen moet dan ook nog eens de juiste adressticker komen. Vaak wordt ook nog extra reklame meegestuurd. U begrijpt, dat het een avond hard werken is voor zo'n vijf, zes man en dat een fout dan gauw gemaakt is. De woonkamer van uw hoofdredacteur staat dan vol dozen met bladen, die hij vervolgens de volgende dag naar de post brengt. Nu we toch bezig zijn, wil ik ook vragen of u alstublieft als u verhuist een adreswijziging aan de vereniging wilt sturen en dan het liefst naar de heer Woudstra, onze penningmeester, want hij zorgt iedere keer weer voor de adresstickers. Bij elke verzending krijgen we bladen terug, met adres onbekend. Natuurlijk komt u er op een gegeven moment wel achter, dat u dat vergeten bent, maar de vereniging moet dan wel het blad (de bladen) nasturen
met het werk en de kosten vandien. Tenslotte nogmaals onze excuses aan de mensen, die wel al keurig betaald hadden en een aanmaning kregen en een vraag aan iedereen die nog niet betaald heeft: heb
medelijden met de vrijwilligers en betaal a.u.b. zo snel mogelijk, denk aan al het extra werk dat anders veroorzaakt wordt. Redactie en bestuur
ZOEKEN IN HET BUITENLAND In het vorige nummer vroeg de heer Rotgans of hij met zijn metaaldetector in Griekenland mocht zoeken. In het geval van Griekenland is het antwoord nee en moeten wij u ook ten zeerste ontraden de metaaldetector mee te nemen. Van een van onze leden kregen wij zelfs te horen dat hij en zijn vrouw na eventjes zoeken op een der Griekse stranden enkele minder gezellige uren in een Griekse cel hadden doorgebracht. Omdat de wetgeving en uitvoering van de monumentenwetten in het buitenland vaak nog vager zijn dan in Nederland is het zo wie zo af te raden de metaaldetector mee te nemen, dit ondanks dat wij van enkele leden hoorden, dat zij in diverse landen geen problemen hebben gehad. In sommige landen, die zijn opgedeeld in deelstaten of provincies, is de wet per staat of provincie verschillend. Wil je toch je detector meenemen, bel dan de ambassade van het land waar je naar toe wilt, daar zullen ze je wellicht kunnen vertellen wat wel en niet mag. Het bestuur
r------------------------------, : ZOEKWEEKEND DUINRELL : I Het is de bedoeling om eind augustus/begin september zoekweekend te organiseren in attractiepark I een DuinreIl te Wassenaar. De definitieve datum en andere I gegevens hopen we in het volgende nummer bekend te I maken. I vast staat is, dat het een heel gezellig weekend wordt I Wat voor het hele gezin. Mede door de schitterende I accommodatie van het park, zoals: camping, I bungalowpark en atraktiepark met o.a. tropisch Tikibad, IL speeltuin etc., hoeft niemand zich te vervelen.
Voor de rest mooie zoekruimtes, waar nog vrijwel niemand heeft gezocht, spannende zoekwedstrijden met mooie prijzen, detectordemonstraties enz..
Al met al te veel om op te noemen. Dus houd er nu alvast rekening mee en kom met het hele gezin naar Duinrell. Het bestuur
I I I 3
1UJ
I ~ I ~ I ;o I tJ I ~ UJ
~
UITSLAG VONST VAN H ET JAAR
1993
Goed geregeld! Recentelijk sprak ik iemand, die regelmatig naar het buitenland gaat om daar te zoeken. Op de vraag waarom, antwoordde hij dat hij graag leuke dingen wilde vinden en graag in grote hoeveelheden, want dat gepier op een akkertje op zoek naar een verrotte duit en een zeldzame goede vondst, daar ging te veel tijd en ergernis in zitten. Daarnaast was hij de beperkingen en het hypocriete gezeur van hogerhand spuugzat. "Ze moeten in Nederland niet lopen drammen, dat detectoramateurs de boel verzieken", gaat hij verder en vertelt toch wel een verhaal waar we even stil van worden. "Ik laat me niet uit over het land en de plek waar ik zoek, maar u moet van mij aannemen, dat de vondsten er echt voor het oprapen liggen. Puntgaaf en prachtig gepatineerd en bereikbaar voor elke detector. Zelfs een minidisc van C-scope zal hier nog zeer goede resultaten behalen. Op deze plaatsen ken ik een aantal autochtone zoekers, die mij in de loop van de tijd helemaal ingewijd hebben in schitterende vondstplekken vanaf zo'n 500 voor tot 300 na Chr. Ik zal u de manier van zoeken die daar plaats vindt uit de doeken doen. Allereerst wordt er alleen op de plek van voormalige bebouwing gezocht (archeologisch belangrijk. zonder toestemming!). Het materiaal bestaat uit zwaar verouderde Compassen en White's detectors. Als graafmateriaal geen klein schepje, maar er worden heel grote scheppen en pikhouwelen gebruikt. Mozaïekvloeren worden aan puin gehakt omdat de detector iets aangeeft. Op grafvelden worden kleine bulldozers ingezet om grafvondsten, die niet met de detector te vinden zijn, boven te krijgen. Aardewerk en steengoed etc. dat heel uit de grond komt, maar niet genoeg cash opbrengt wordt kapot getrapt als zijnde oninteressante rotzooi. Kunstschatten verdwijnen in het rijke verzamelcircuit, veel geld kan verdiend worden. Bij deze mensen geldt alleen poen en nog eens poen. De pakkans? Daar zijn ze op elke mogelijke manier op voorbereid. Oude antieke steden worden op deze manier helemaal leeggehaald (geplunderd)." Na zijn verhaal gehoord te hebben. deed ik even mijn ogen dicht en zag in mijn verbeelding het bestuur van de Detector Amateur in bulldozers over het Kopsplateau te Nijmegen rijden. Tja, dan hadden de heer Willems en de zijnen inderdaad wat te klagen. Wat zijn we eigenlijk netjes in Nederland. Ik hoop, dat we dat zo houden.
Op 9 april j.l. togen Luitzen Haak en Kees Leenheer naar Breda om daar de prijs, een gouden miniatuurdetector, beschikbaar gesteld door Kooistra detectors te overhandigen aan de prijswinnares Rosette Leyssens uit België. Inderdaad, het was een scru tterende gouden ring, die zij gevonden had. Het is elke keer toch weer verbazend om te zien hoe de Romeinen de juwelensmeedkunst beheersten. Tijdens de koffie werd het verhaal van de bewuste zoektocht, uitgebreid verteld. Het werd een gezellige ochtend met uiteraard veel spannende zoekverhalen.
VONDST VAN HET JAAR
1994 De volgende prijzen zijn door de hieronder vermelde importeurs beschikbaar gesteld; Catagorie Sieraden Munten Gebruiksvoorwerpen Militaria Religie/devotionalia
Importeur Kooistra Metaaldetectoren T. v. Broekhoven Gelan Metaaldetectoren BV Fa Detect Gert Gesink Detecbon Systems Holland
Prijs 2 zilveren miniatuurdetectors I Waadpak 3-delige scheppenset I Goudset testk~tje I Ultrasoon cleaner
Voor de catagorie "diversen" wordt door de vereniging het boek "Schans op de grens" beschikbaar gesteld. Alle pri~winnaars ontvangen bovendien een verzamelband voor 2 jaar magazins.
5 UJ
z « l? «
N :L
a::
o
f-
U
UJ
f-
UJ
o
ARIE BOGERD SPEURT NAAR ROMEINSE MUNTEN es jaar terug kreeg ik mijn . eerste detector voor mijn verjaardag", vertelt de bestuurder van een gigantische asfaltfrees van wegenbouwfirma Van Kessel uit. Buren, die inmiddels Abraham al gezien heeft. 'Voor de aardigheid zijn we toen gaan kijken in de achtertuin. Wat schetst onze verbazing, toen we direct al een grote leren tas vol koffiemunten vonden". Het is natuurlijk niet gebleven bij koffiemunten alleen, Arie verzamelde kisten vol oud materiaal uit alle tijdperken. "In het begin nam ik alleen de munten mee, maar later nam ik gewoon elk metalen voorwerp, dat ik vond mee". Dat blijkt. In huize Bogerd zitten ze nooit verlegen om bestek. Arie kan aardig wat cassettes vullen met de meest uiteenlopende soorten messen, lepels en vorken. Arie maakt vanaf het begin gebruik van detectors van T esoro. Hij heeft momenteel een Bandido, die hem uitstekend bevalt. Hoe werkt zo'n metaaldetector nu eigenlijk? Metaaldetectors zijn in de oorlog ontwikkeld om veilig door mijnenvelden
"Y Afbeelding I: oorhangers
- - - A. Folkerts - - Romeinen, Noormannen, middeleeuwse ridders, Napoleontische soldaten en vele anderen lieten hun sporen na in de bodem van ons Rivierengebied. Iemand, die daar enthousiast naar speurt, met zijn metaaldetector is Arie Bogerd uit Leerdam.
te kunnen manouvreren en om onontplofte munitie op te sporen. Tegenwoordig zijn mijnen van plastic, dus niet meer te vinden met een metaaldetector. Ze worden nu alleen nog maar gebruikt om leidingen op te sporen en door de RO.D. om bouwterreinen veilig te maken. En niet te vergeten door de detectoramateurs. Een v. L. F. metaaldetector bestaat uit een magnetische zender en een ontvanger. Wanneer de detector in de omgeving van een metalen voorwerp wordt gebracht, wordt door het metaal de magnetische koppeling tussen de spoelen van de ontvanger en de zender veranderd Het evenwicht, dat de zoeker heeft afiesteld op zijn apparaat wordt verbroken door detectie van metaal en de zender laat een pieptoon horen. Het technische verhaal is wat ingewikkelder, maar zo werken al die apparaten van de duurste tot de goedkoopste. Als je meer ervaring krijgt met je detector en reken hierbij al gauw op I tot I I,á jaar, kun je aan de toon horen wat voor metaal het is. Ijzer geeft een kortere, hardere piep, dan brons en goud en zilver klinken weer anders, omdat al die metalen electriciteit verschillendgeleiden. Ook de diepte en de hoek, waarop en waaronder het voorwerp in de grond zit, bepalen de detectie en
uiteraard ook de grootte van het voorwerp. De bodemgesteldheid en vooral het vocht erin blijken belangrijke factoren te zijn. Droogte en vorst benadelen de zoekdiepte enorm. Hoe natter hoe liever, blijkt de praktijk uit te wijzen.
Volgens Arie moet iemand, die pas zo'n ding gekocht heeft zich niet laten ontmoedigen, wanneer hij de eerste tijd niet veel meer vindt, dan oude batterijen en lege bierblikjes. Oefening baart kunst, ook in dit geval. Bogerd neemt overigens ook de bierblikjes en ander afval mee. Al het oude metaal gaat naar de handel en de batterijen als chemisch afval naar de Max-milieuwagen. De voorwerpen, die niet bij het oude metaal gaan bewaart Arie apart in de schuur of in een simpel
A. Afbeelding 2
viskoffertje in huis. "Als je een metaaldetector aanschaft om er rijk mee te worden, kun je het geld maar beter op de bank zetten" zegt hij. 'Voor mij is het zoeken een spannende vorm van vrijetijdsbesteding. Je weet nooit wat je vindt, totdat je het hebt opgegraven. Diep hoef je nooit te graven, de meeste voorwerpen liggen in de bouwvoor tot ongeveer 15 cm diep. Dat komt, omdat men vroeger huishoudelijk afval
7 UJ
z
N
«' t.?
«
I: cr:::
o
fU UJ f-
UJ
o
gebruikte om de grond vruchtbaar te maken". De oudste metalen voorwerpen, die Arie in deze streek gevonden heeft, zijn denaries, oude Romeinse munten, die versierd zijn met de afbeelding van een galeischip of een keizerskop. "De Romeinen gebruikten die munten van 50 voor tot 350 jaar na Christus. Maar volgens mij gebruikte men die munten in de middeleeuwen ook nog, want zilver is zilver en dat ging per gewicht". Van de Noormannen heeft hij ooit eens een Friese sceatta en een Byzantijnse munt uit Constantinopel gevonden. De Byzantijnse heeft hij toen geruild voor een metaaldetector, een ruil waar hij geen spijt van heeft gekregen. Nu is hij al bezig met zijn vijfde detector, iedere keer ruilde hij zijn oude apparaat in voor een duurdere en mooiere, net een auto. "Mijn huidige detector kun je vergelijken met een Mercedes".
•
8 LU
Z
N <: <:
1.9 L
ct::
ofU
LU
f-
LU
o
Afbeelding 4
"Munten uit de afgelopen vier eeuwen, sinds de Gouden Eeuw zijn in onze streek heel gewoon. Je krijgt er ook niet veel voor in de handel. De overige voorwerpen, zijn meer iets voor verzamelbeurzen, dat kan van alles zijn: oude fietsplaatjes, vingerhoeden, bestek, dinkeytoys, kogels". Over het laatste weet hij nog een leuke anecdote. Zoals bekend is de klei van het fort St. Andries uit de Tachtigjarige Oorlog gebruikt om bij Vuren en Herwijnen de dijk te verhogen. "Ik zocht er munten met mijn metaaldetector, maar iemand anders zocht de kanonskogels, die naar de voet van de dijk waren gerold. Die man had.er wel meer dan
•
Afbeelding 3
twintig in de kofferbak van zijn auto, dat had je moeten zien. Die wagen ging bijna door zijn veren, want zo'n kogel weegt ergens tussen de I 5 en de 50 kilo", lacht Arie. Metaaldetectorzoeken is een leuke hobby, die hij de mensen kan aanbevelen, maar hij vindt daarbij een goede detector wel belangrijk, omdat je anders niets vindt. Arie zoekt al jaren met zijn maatje in de wegenbouw, Cees Wiggelinkhuysen. Archeologie is eigenlijk geen hobby, die je verwacht in de bouw, maar deze twee mannen zoeken buiten arbeidstijd. Ze werken meestal 's nachts aan de wegen, omdat het tijdens het spitsuur nogal lastig is als de AI zonder bovenlaag ligt. Langzamerhand is de interesse van puur schatzoeken verdiept tot echte amateurarcheologie. "Ik heb mezelf helemaal ingewerkt in die materie" licht autodidact Arie zijn hobby toe. "Er verdwijnt in deze regio enorm veel historisch en archeologisch materiaal door grondverplaatsing, denk maar aan
T Afbeelding 6
de Betuwelijn, die Den Haag nu weer boven ons hoofd houdt. En het wordt niet eens herkend door de collega's op het werk. Wij verzamelen dus ook bij het gro':ldverzet van ons eigen bedrijf, Van Kessel, als daar tenminste tijd voor is". En wat gebeurt er dan met de
•
Afbeelding 5
vondsten? Alles gaat in de verzameling en vanzelfsprekend worden de archeologen van de R.O.B. op de hoogte gebracht van de vindplaatsen. Hoe ze aan al die vindplaatsen komen? In deze streek wordt, zoals gezegd nog altijd veel gebouwd, gegraven en vergraven; bij uitbreidingsplannen, in bouwputten, bij ruilverkavelingen en uiteraard in onze sector bij de aanleg van wegen. Overal doen de
wegenbouwers waarnemingen. Soms gaan ze, met toestemming van de eigenaar van het terrein (bijvoorbeeld een zojuist geploegde akker) systematisch veldverkenningen verrichten. Grondsporen, losse vondsten als aardewerkfragmenten, vooral ook metaal, steen of been, funderingen, haardkuilen en dergelijke kunnen belangrijke aanwijzingen zijn voor archeologische vindplaatsen (in vakjargon "sites" genoemd). "Helaas is het zo, dat die honderdtwintig beroepsarcheologen die ons land telt, niet al die plaatsen zelf in de gaten .mnnen houden. Op dat punt is een )elangrijke taak weggelegd voor :letectoramateurs en praktijk- of Imateurarcheologen. Dat zijn bij litstek mensen, die liefde en oog lebben voor het historische verleden. ! aak is echter het enthousiasme van leze mensen groter dan de kennis van le monumentenwet, de opgravings>raktijk ofhet vondstmateriaal". Arie {.Ucht: "Vaak blijft zelfs de simpele melding van de vondsten achterwege, wdat sommige collecties van particulieren of zelfs in oudheidskamers van historische verenigingen tot dusverre voor de wetenschap onbekend zijn gebleven". Om praktische redenen wordt in de nieuwe monumentenwet de vinder als eigenaar beschouwd, tenzij het om zeer kostbare zaken gaat, dan heeft de eigenaar van de grond ook recht op een deel van het gevondene. De R. o. B. verwerkt alle meldingen in de computer. Met behulp van het Centraal A rcheologisch Archiefkan het
zure mest. Zelfopgravingen doen, is uit den boze, dat kan de amateur alleen onder supervisie van de R. o. B..
... Afbeelding 7
bodemarchiefzichtbaar worden gemaakt op meldingskaarten. Deze zijn naar analogie van de topografische kaart van Nederland op schaal van I:25000 vervaardigd en van groot belang wanneer er landinrichtingsplannen worden opgesteld, wegen worden aangelegd enz.. De archeologen en de plannenmakers kunnen aan de hand van onze gegevens dan namelijk van te voren rekening houden met eventuele waardevolle vindplaatsen. Deze behoren net als oude kerken en kastelen tot het nationale erfgoed, waar we zuinig op moeten zijn. De hierbij afgebeelde vondsten komen allemaal uit de bouwvoor en zijn zo behoed voor vernietiging door landbouw- en wegenbouwmachines ofchemicaliën en
... Afbeelding 8
... Afbeelding 9
Met opzet zijn geen vindplaatsen vermeld om schatgraverij tegen te gaan. Je staat er versteld van wat de oorsprongsgebieden zijn van hetgeen in de West-Betuwe gevonden is: bijvoorbeeld een samaniden van sheik Nasr 11 ibn Ahmed uit het jaar 914, die geslagen is in Kazachstan en een paar munten van de Kroatische keizer Magnentius uit 350. Ik begin aan het einde van de prehistorie met een aantal Keltische vondsten. Interessant voor ons,is dat deze krijgshaftige figuren het wapentuig van hun overwonnen vijanden in de rivier kieperden. Een ander feit is, dat ze de schedels van de verliezers meevoerden naar de thuisbasis om ze aan de achterblijvers te tonen. In ons land werden de meeste Keltische vondsten in de toenmalige rivieren gevonden: zwaarden, munten en metalen vaatwerk. Geld was een
L.U
Z
N
« l:J «
L
et:.
o ~ U
L.U ~ L.U
o
vindplaats bekend is. De oudste Romeinse resten in de bodem van ons land dateren uit het jaar 12 voor Christus. Maar sommige munten, die wij vinden zijn veel ouder, omdat ze zo lang in omloop zijn gebleven. Een voorbeeld daarvan is de denarius op afb. 2 uit de tijd van Caesar. De afbeeldingen 3 + 4 laten een aantal denarii zien uit de verzameling van Arie.
T Afbeelding 13
De voornaamste munten, die men in de bodem van ons land kan aantreffen zijn: de as, een koperen muntstukje, de basis van het tWor Augustinus opgezette muntstelsel. De dupondius van messing, in waarde
waard was. De aurus, een gouden munt, die 25 denarii waard was. Later verwaterde hetgeldstelsel. In het jaar 2I5 voerde Caracalla (Marcus Aurelius Antonius, 2II-2I1) de antoninianus in, een dubbele denarius. Deze munt devalueerde van zilver met een laag gehalte via verzilverd koper tot kopergeld De Jollis werd in 294 onder keizer Diocletianus de vervanger van de antoninianus. Deze munt was van verzilverd koper, later gewoon van koper. Keizer Constantijn de Grote (306-331) voerde een gouden munt in, die lange tijd in omloop bleef de solidus van zuiver goud En tot slot liet keizer TheotWsius in het jaar 383 de triens oftremissis invoeren, een gouden muntje met de waarde van I;j solidus, dat ook eeuwenlang in omloop bleef
... Afbeelding I 0
opvallend nieuw verschijnsel. De prehistorische ruilhandel maakte plaats voor een commerciële markt. De munten naar Grieks voorbeeld
... Afbeelding I I
werden daarbij als betaalmiddel gebruikt. De muntjes van de Kelten hebben een kenmerkende schotelvorm en het meest algemeen zijn koperen en zilveren exemplaren. Op afb. I zijn twee oorhangers te zien. Vermoedelijk is de dubbele spiraal nog wat ouder.
IO Z ~
\.? 4: :L a:
2 u ~
o
De komst van de Romeinen voerde onze streek definitief de historie in. Ze verstoorden een ontwikkeling, die al milennia aan de gang was en brachten "vreemde" elementen mee uit hun eigen cultuur. Romeinen zijn geen vreemd geklede figuren uit de stripboekjes van Asterix, maar hebben hier werkelijk rondgelopen. Tot de meest gewaardeerde verzamelobjecten behoren ongetwijfeld de Romeinse munten. Ze hebben voor de archeoloog nog de meeste waarde indien de juiste
gelijk aan twee asses. De sestertius, een grote munt van messing, die weer gelijkwaardig was aan twee dupontius. De denarius van zilver, die I6 asses
De meeste munten, die hier gevonden worden, zijn in Trier geslagen, maar Arie heeft er ook een paar, die geslagen zijn in Rome en in nog andere plaatsen uit het Imperium,
T Afbeelding I 2
vermoedelijk meegevoerd door de hier bivakkerende soldaten van de Auxilia, die geen van allen echte Romeinen waren. Afb. 5 laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Beide voolWerpen worden door de archeologen verbonden aan vruchtbaarheidsriten. Of er nu magische kracht aan moet worden toegeschreven of dat ze gewoon kenmerken van de oudste beroepsgroep waren, laat ik maar even in het midden. De zilveren siernaald met een barnstenen kraaltje van dezelfde vindplaats moet gedateerd worden in de vierde eeuw na Chr. (afb. 6). In vrouwengraven liggen ze meestal aan het hoofdeind, een aanwijzing dat ze dienden om het haar op te steken of er een muts of kapje mee vast te zetten. Dit exemplaar komt gewoon uit de bouwvoor evenals de veel zwaardere bronzen haarnaald (afb. 7). De bronzen naald is ouder dan de zilveren. Afbeelding I 7
~
Ook oud is de ogenfibula op dezelfde foto (afb. 7). Dit type fibula wordt gedateerd in de eerste eeuw na Chr. De knikfibula's op afb. 8 worden ook alle in de eerste eeuw geplaatst door de door mij geraadpleegde literatuur. Op afb. 9 staat een bijzonder gave draadfibula. Nog voor 1000 voor Chr. is men, zowel in Noord- als in Zuid-Europa begonnen deze kledingspelden te vervaardigen. Later hebben ze de naam fibulae gekregen, naar het Latijnse figere; vasthechten. De eerste fibulea waren heel eenvoudig en leken het
T Afbeelding I6
... Afbeelding 14
meest op onze veiligheidsspelden. In de eerste eeuw na Chr. zijn de fibulae in onze streken zeer rijk aan vormen. Er zijn meer dan twintig typen. Daarnaast komen dan voor het eerst fibulae met scharniersluiting voor. De eenvoudige, uit een draad gebogen fibulae werden vooral door soldaten gedragen. In de tweede eeuw na Chr. waren de met email versierde beugel fibulae, schijffibulae en broches in de vorm van dieren in de mode, zoals te zien op afb. 10, waar een van de fibulae een schildpadje voorstelt. Afb. 11 toont ons een, vind ik, heel mooie fibula van een wolf met een hert in zijn muil. Ringen waren meestal van brons gemaakt, of misschien lijkt dat maar zo, omdat we zulke alleen maar vinden, dit misschien dankzij Afbeelding 18 ...
... Afbeelding 15
de discriminatiestand van onze detector (afb. 12). Ik heb ook wel eens een ijzeren ring met een blauwe gemme gezien. Op afb. 13 zie je een sleutel en een gebroken sleutelring. Deze kom je zelfs niet tegen in de catalogi van musea. Wilde men in de Romeinse tijd meetellen, dan was het beheersen van de Latijnse taal in woord en geschrift een vereiste, zeker wanneer je in het leger zat. Voor de komst van de Romeinen was het schrift hier nog onbekend. Graveerstiften, zoals op afb. 14 vind je nog wel eens als stille getuigen. Met deze stiften, stilus genaamd, schreef men op de verdiepte binnenzijde van een houten plankje, waar een donkere waslaag op was aangebracht. Twee plankjes tegen elkaar en je had een "brief', die verLegeid werd met een touwtje waarvan beide uiteinden door een zegeldoosje werden geh~ald. Het doosje werd voorzien van was en een zegelafdruk en daarna gesloten. Een zegel doosje had Arie niet in zijn collectie, maar wel een aantal
II UJ
z
N
« l.? «
:L
et::
o
f-
U
UJ
f-
UJ
o
zegelstempels, zie afb. 15. Bronzen gordelbeslag heeft hij ook genoeg, kenmerkend voor de militairen is het beslagstuk, zoals op afb. 16. Een van de eerste Afbeelding 19
~
Christelijke Romeinse keizers was Magnentius
<35°-353). Heel opmerkelijk zijn een tweetal munten van die keizer, gevonden in de West-Betuwe. Een halve as, met twee 'engeltjes erop en een hele as met de kop van de keizer op de ene en het Christusmonogram op de andere zijde.. Deze laatste is in een perfecte conditie. Of deze munten (afb. 17 + 18) hier al zo lang gelegen hebben, of dat ze tijdens de kruistochten hier naar toe zijn gekomen, zal wel altijd in
... Afbeelding 20
echte munten te slaan in de zesde eeuw. Arie heeft er één gevonden in zijn carrière als detectoramateur. Het is een sceatta (afb. 19) van het continentale type. Sceatta's onderscheiden zich van andere munten door hun krachtige gravering, ze werden ovengens uitsluitend van zilver gemaakt. Omstreeks 790 was het gedaan met de eigen muntslag, omdat Friesland werd ingelijfd bij het Frankische Rijk. In dat rijk was Dorestad een belangrijke muntplaats. Een stukje bronzen gordelbeslag, dat qua versiering sterk aan de Vikingen doet denken, gevonden in een boomgaard, is gelukkig vrijwel heel gebleven (afb. 20). Voorwerpen van Vikingen kunnen niet zondermeer gerelateerd worden aan plundertochten; ze deden de meeste tijd gewoon aan ruilhandel. Wellicht hadden ze langs de Linge een paar handelsnederzettingen gesticht, net zoals in het oosten van Engeland
(York). De samaniden van sheik Nasr 11 ibn Ahmed uit het jaar 914, geslagen in Kazachstan op afb. 21 laat zien, dat de zijderoute al heel lang bestaat en dat hij heel ver reikt. Om nog even terug te komen op die Noormannen, deze dreven ook enthousiast handel met Rusland vanwege het bont, misschien is deze munt via die weg in de Betuwe terecht gekomen. Bij graafwerkzaamheden rond de kerk van Leerdam en de bouw van het Zeeman pand kwam een mooie rekenpenning van Henri IV tevoorschijn. Niet bijzonder, maar belangrijk om ....
Afbeelding 2 I
het plaatje compleet te krijgen. Rest mij nog te zeggen, dat Arie, behalve de afgebeelde vondsten nog veel meer bezit, waaronder kilo's duiten, centen, musketkogels enz.. De meest spectaculaire vondsten zijn afgebeeld, omdat we anders het hele blad hadden kunnen vullen met vondsten van Arie.
•
het ongewisse blijven, curieus is het wel.
De nieuwste boekjes op Romeins gebied zijn: ((De Romeinse tijd in Nederland" van het R.M. O. en ((Romeins Nederland" door S. G. van Dockum en E.I van Ginkel. Voor mij zijn ze meer van hetzelfde, maar voor een beginnende amateurarcheoloog bevatten ze heel wat leesbare informatie over ons land in de Romeinse tijd Kleingeld werd na het vertrek van de Romeinen uit onze streken niet langer gebruikt. Gouden Byzantijnse en Romeinse munten waren niet bedoeld als betaalmiddel, maar maakten veeleer deel uit van de kostbare geschenken, die toentertijd kennelijk de diplomatieke relaties moesten smeren. Friesland valt de eer te beurt de eerste
I3 u.J
z
N
« ~ «
:L
oc
o
f-
U
u.J
f-
u.J
o
... Musketkogels
Kogels
In de loop van de 15e eeuw begint het handvuurwapen zich technologisch te onderscheiden van het kanon. Dit uit zich voornamelijk in de verbetering van het afvuurmechanisme. Er wordt van alles ontwikkeld om de schutter bij het afvuren zijn handen vrij te laten houden voor het richten.
Het in gebruik komen van het vuurwapen in Europa hangt nauw samen met de ontwikkeling van het buskruit. Rond 1300 is men in staat om een explosief mengsel van zwavel, salpeter en houtskool te maken. In die tijd ontstond het eerste vuurwapen. De donder- of haakbus waarin cylindrische loden proppen werden geslagen (zie Detector Magazine I). Bij vuurwapens onderscheidt men geschuts- en handwapens. De handvuurwapens zijn door een of twee mensen vanuit de hand te bedienen. Bij vuurmonden, die op een affuit of een verschansing moeten rusten, spreekt men van geschut.
... loden pistoolkogel UJ
z
N
«l? «
1:
a:: o rU
UJ
rUJ
o
... loden arquebuskogels
De eerste projectielen waren stenen kogels. Gietijzeren kogels voor kanonnen komen in zwang aan het einde van de 16e eeuw. Aan boord van schepen is de variatie aan kogels het grootst Men gebruikte daar van de 17e tot en met de 1ge eeuw speciale kogels om bijvoorbeeld tUigage (zeilen e.d.) te vernietigen, zoals kettingkogels (twee kogels verbonden door een ketting), kneppelkogels (twee kogels die met elkaar verbonden zijn door een ijzeren stang) en schietbouten (dit zijn platte schijven, die ook weer door een ijzeren stang met elkaar verbonden zijn). Om de bemanningen te treffen, gebruikte men naast gewone ronde kogels de zogenaamde schrootzakken of schrootkokers (deze sprongen na het treffen open en verspreidden hun lading, die vaak uit schroot of kleine kogels bestond).
... Gietvorm voor kogels
Van de late 15e tot het einde van de I 7e eeuw is het voornaamste ontstekingsmechanisme van het handvuurwapen het lontslot, waarbij het kruit ontstoken wordt middels een aan een hefboom bevestigde lont. Tussen 1600 en 1850 is het vuursteenslot erg populair, waarbij na het overhalen van de trekker middels een vuursteen een vonk geslagen wordt in het kruit. Regelmatig worden er vuursteenhouders gevonden, helaas echter mist het vuursteentje vaak.
... Springkogel
De gewone ronde loden kogels waren er in allerlei formaten. De kleinste waren vaak voor het pistolet (11 mm of kleiner), de grotere voor de musketgeweren, die vaak door twee man bediend werden (20 mm) en voor de arquebus (dit wapen werd door een man bediend) golden de maten 13 en 15 mmo
... Een saldaat die zijn musket laadt en afvuurt
Hagel werd gegoten door gesmolten lood door een zeef te gieten en de druppels in een bak met water te laten stollen. Deze korrels waren puntig en misvormd, maar misschien was dat wel de
bedoeling (zwaardere verwondingen). Ook werd hagel wel in korrelvorm gegoten, zoals we dat nu nog kennen. Een aparte soort geweerkogels zijn de springkogels. Deze bestaan uit twee loden kogels die verbonden zijn door een geelkoperen spiraal. Door de middelpuntvliedende kracht rekte na het vuren de spiraal uit, waardoor het effect groter werd.
... Hagelkorrels via zeef
Gietijzeren kogel
RA.M.
Puntige hagelkorrels ~
•
Stenen kogel
Gietijzeren kogel
Stenen kogel
Stenen kogel
Gietijzeren kogel
IS UJ
z
N' <{
l?
<{
L
a::
o
~
U
UJ ~ UJ
o
HET IS NU VIJF VOOR TWAALF ers oP jaç~~
Zij laten een verwoest bodemarchief achter
ctor.. 1oP iscl1 go . te De rcl1eolog . g voor hooguit naar a Vergunnln ' ental zoekers een tl
Enkele citaten, met tevens het voo.rstel tot wijziging van de monumentenwet, gepubliceerd in het tijdschrift «Politie, dier en milieu", dat wij vlak voor het ter perse gaan van ons magazine ontvingen.
I6 UJ
Het volgende voorstel van wet (houdende wijziging van de Monumentenwet 1988 mede in verhand met de goedkeuring van het op 16 januari 1992 te Valletta tot stand gekomen Europees Verdrag inzake de besl.:herming van het archeologisch erfgoed) ligt bij de minister van WVC: A: Na artikel 49 wordt een nieuw artikel 50 ingevoegd, luidende: I Het is verboden zonder vergunning van Onze minister apparatuur die geschikt is om zaken in de bodem op te sporen zonder de bodem te verstoren, te gebruiken of te laten gebruiken anJers dan in de uitoefening van een bedrijf of beroep, dat niet gericht is op het docn van archcologisch olHil'rzoek of anderszins op Ic opSpOrl'll van 11l0nUl1ll'll!l'n. 2 Het verbod, bedocld in het eerste lid, geldt niet voor een rijksdienst, een instelling voor wetenschappelijk onderwijs of ecn gemeente, die in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 39, tweede lid. 3 Onze minister kan aan een vergunning voorsd,..iften verbinden. 4 De vergunning wordt voor een bepaald gebied en voor een bepaalde tijd of tot wederopzegging verleend.
Raiders of the lost ark of iets dergelijks zijn we kennelijk nog steeds in de ogen van veel buitenstaanders. Een soort avonturiers à la Indiana Jones die op jacht gaan naar archeologisch goud. We zouden de jacht hebben geopend op al dat fraais dat al eeuwen in de bodem zit met geen ander doel dan er beter van te worden. Hoge prijzen zouden geen uitzondering zijn en er zou veel naar-het buitenland gaan. Hoe doorbreek je nu zo'n eenzijdige manier van kijken op onze boeiende hobby, vraag je je soms af. De roep om een vergunnigenstelsel zoals deze nu al jaren geldt voor vuur- en jachtwapens, visacten en radiozendamateurs wordt steeds luider. In een voorstel tot wetswijziging van de monumentenwet staat letterlijk 'Het is verboden zonder vergunning van onze minister apparatuur die geschikt is om zaken in de bodem op te sporen zonder de bodem te verstoren, te gebruiken of te laten gebruiken anders dan in de uitoefening van een bedrijf of beroep, dat niet gericht is op het doen van archeologisch onderzoek of anderzins op te sporen van monumenten. Wanneer deze regel van kracht wordt kunnen we onze detector wel aan de wilgen hangen en de vereniging opdoeken. Tenzij we kunnen aantonen wel degelijk van nut te zijn voor de archeologie. Amateurarcheologen zijn de ogen en de oren van de ROB. Detectoramateurs zijn dat ook, en die lopen nog veel meer over het veld dan hobbyarcheologen dat doen is mijn ervaring. We moeten daarom het ROB gewoon overspoelen met waarnemingen en alles melden, scherven, munten, kloostermoppen, alles, met exacte vindplaatsen erbij. Wil je dat niet rechtstreeks doen, stuur dan een fax of briefje naar ondergetekende of een van de andere bestuursleden.
UJ
o
Albert Folkerts
N <{
l? <{
L c:t:
o
tJ rUJ
aar een figuur WaakzaalUh' Illet een dete eld gebod ctor Versch' . en
.
ljnt IS
Voorstel tot wijziging van de monumentenwet
Ik verwacht honderden vondstberichten uit heel het land, of anders vondsten voor het depot. Horen we niets, dan kunnen we straks met z'n allen achter de geraniums zitten kijken hoe ons bodemarchief door bouwwerkzaamheden, ploegen en drijfmest uitrijden teloor gaat.
z
~
5 Onze minister kan de vergunning intrekken wanneer de vergunninghouder Je aan de vergunning verbond~n voorschriften niet nakomt of ande~s zins misbruik maakt van de vergunnl11g. 13: Artikel 56 komt te luiden: I Hij die opzettelijk handelt in strijd met artikel 11, artikel 37 eerste liJ, artikel 39 eerste lid, artikel 47 eerste lid, een maatregel getroffen op grond van artikel 49 eerste lid of artikel 50 eerste lid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie. 2. Dl' feiten zijn misdrijven. C:Artikcl57 komt te luiden: I Ilij dil' h,lIHklt in strijd I1ll't artikel 11, artikel 37 eerste lid, artikL" 3') eerste lid, artikel 47 eerste liJ, een maatregel ~crroffel1 op grond van artikel 49 eerste lid, of artikel 50 eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden, of geldboete van de vijfde categorie. 2 De feiten zijn overtredingen. Artikel II Deze wet treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
ZOEKEN IN EN LANGS DE RIVIER II
Dit artikel is een vervolg op het stuk "Zoeken in en langs de rivier", dat verscheen in Detector Magazine nummer 3 (juni 1992). Dat verhaal ging over het zoeken op strandjes langs onze grote rivieren. Voor ons land zijn dat nu eenmaal de meest voorkomende plaatsen om langs de rivieren te zoeken. Wij hebben geen snel stromende rivieren, of rivieren, die regelmatig van koers mogen veranderen. We hebben ook geen Thames, die dagelijks aan eb en vloed onderhevig is en daardoor telkens weer in en langs de rivier nieuwe, veelbelovende zoekplaatsen vrijlegt. In dat eerste verhaal kwamen onder andere het verplaatsen van materialen door de rivier aan de orde. In dit artikel wil ik daar verder op ingaan. Met natuurlijk in mijn achterhoofd de gedachte, dat een aantal detectoramateurs hun komende vakantie in het
Wil Kuypers - - -
buitenland doorbrengen en hun detector (en natuurlijk Detector Magazine) meenemen. De buitenlandse rivieren, beken en stromen hebben dan hun loop in de zomerbedding, zodat, door het lage waterpeil, beloftevolle plaatsen bereikbaar zijn. Stel je maar eens voor, lekker in het zonnetje een beetje klungelen in een verkoelend riviertje. Heerlijk! En dan ook nog leuke vondsten doen. Dat klinkt aantrekkelijk, niet? Maar nu genoeg gekletst, aan het werk!
De natuur aan het werk aaIs een goed muziekstuk heeft een rivier een begin, een .a~i21ll\J middengedeelte en een eind. Hij begint met een bergstroompje, dat wordt getypeerd Bl!i!m9"
door een smalle, stenige, v-vormige bedding. De stroomsnelheid is hoog, waardoor zand, kiezels en keien als een geweldige vijl de bodem schrapen. Alles wordt voortgestuwd door de kracht van de stroming, die door heftige regenbuien en snel smeltende sneeuw kan verhevigen. Door de krachtige stroom komen voorwerpen, zoals munten, uiteindelijk kilometers verder terecht. Tenzij ze door grote rotsblokken of andere obstakels worden tegengehouden. Soms ook eindigen deze munten in een diepere poel onder een waterval. Door de bank genomen zijn bergstroompjes geen ideale zoekplaatsen voor interessante voorwerpen. Over het algemeen zijn daar te weinig menselijke activiteiten geweest. En één van de standaardregels voor de rivier is, dat hoe meer rotzooi je ziet als bewijs van menselijke activiteiten, des te meer mooie dingen er te vinden zijn. Tenzij er iets interessants in de buurt is, zoals een fort of een eeuwenoude weg, die zo'n stroompje kruist, kunnen we in principe deze heldere bergbeken vergeten. Als je toch op dit soort
I7 UJ
z «l? «
N L
et::
o
tJ
UJ
IUJ
o
Aan de binnenbochten valt door de lagere stroming (het water hoeft immers minder afstand af te leggen) het materiaal neer. Daar verland de rivier en zijn de meeste voorwerpen te vinden.
plaatsen wilt weken, wacht dan op een droge periode en onthoud, dat voorwerpen "gevangen" worden door grote rotsblokken of andere grote obstakels aan de opstroomse kant.
Het middengedeelte Stroomsnelheid
Het middengedeelte van een rivier ziet er wat rustiger uit. Het jeugdige elan is er af. De oevers zijn vlakker en bestaan uit weiden, bos of akkerland. Grotere stenen en keien zij n achtergebleven in de bergachtige streken. Niettemin vervoert de rivier toch een aanzienlijke hoeveelheid materialen, wals zand, klei en kleinere kiezels. Deze verplaatsing gaat continue door. In het rotsige begin van de rivier volgde deze de lagere plaatsen.
Het vermogen van de rivier om deze materialen te vervoeren, hangt af van de snelheid waarmee de rivier stroomt. Hevige en langdurige regenbuien laten niet alleen rivieren buiten de oevers treden, (Limburg 1993) maar vergroten ook de stroomsnelheid. Ook de smeltende sneeuw in het voorjaar doet de rivier sneller stromen. Door deze vergrote stroomsnelheden worden zand, kiezels,
Erosie bij de buitenboohten.
.. Meanderen
Obstakels werden omzeild of door de kracht van het water aan de kant gespoeld. In het middengedeelte daarentegen gaat de rivier "meanderen". Dit betekent volgens "Van Dale": als een beek ofrivier zich door het landschap slingert. Bijvoorbeeld bij de IJssel en de Rijn zijn de lussen en kronkels prachtig zichtbaar op luchtfoto's en kaarten. Er is ook heel goed zichtbaar, hoe de "lussen" kunstmatig zijn afgesneden om de vaarweg en de vaartijd te bekorten. Meanderen kan alleen als het landschap bestaat uit makkelijk verplaatsbare elementen wals klei- of zandgrond.
I8 UJ
z
N
« t.? « L
ex:
o f-
De bochten in de rivieren resulteren in een sterke stroming aan de buitenbocht. De buitenkant van de bochten eroderen door het met hoge snelheid langsschurende water. Zo ontstaan die lange lussen.
U
UJ
f-
UJ
o
Riviervondsten
~
gronddeeItjes en voorwerpen sneller en over een grotere afstand verplaatst. De rivierbodem is dus voortdurend aan verandering onderhevig. Professor I.C. Russeli publiceerde in 1898 (geen typefout) het boek: "River Development". H ij gaf interessante informatie over de kracht van stromend water. Ook publiceerde hij een tabel over de stroomsnelheid, die kiezels doet verplaatsen. De originele tabel was in inches en feet. Ik heb die omgerekend (met wat afronding hier en daar) naar centimeters.
Stroomsnelheid 7,5 15 cm/sec 3° cm/sec 61 cm/sec 86 cm/sec 105 cm/sec 122 cm/sec 136 cm/sec 150 cm/sec 161 cm/sec 172 cm/sec 183 cm/sec
verplaatst materiaal cm/sec zand kiezel kiezel kiezel kiezel kiezel kiezel kiezel kiezel kiezel kiezel
stof o 1,2 o 2,5 o 5 o 7,5 o 10 o 13 o 15 o 18 020 o 23
cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm
Let wel: in deze tabel zijn dit de stroomsnelheden op de bodem. De stroomsnelheid aan de oppervlakte is ongeveer de helft van de snelheid aan de bodem.
Het boek stelt verder, dat bij het verdubbelen van de stroomsnelheid, de transportkr.acht van de stroom 64 maal vergroot wordt. Het is dan ook geen wonder, dat huizen, bruggen en bomen weggespoeld worden bij een grote vloed in de rivier.
Verplaatsing van voorwerpen in de loop der eeuwen:
• • • • ~[>--
--
. __..-
Vijf factoren Professor Russeli gebruikte kiezels voor zijn onderzoek. Kiezels zijn meestal ovaal of enigszins rond van vorm. Dat betekent, dat ze gemakkelijk rollen. Een steen van hetzelfde gewicht als zo'n ronde kiezel, die plat van vorm is, zal minder snel voortgestuwd worden door diezelfde stroom. Die steen zet zich eerder vast in het zand en blijft sneller achter een obstakel haken. Ook een stuk lood van dezelfde vorm en afmeting als de ronde kiezel zal niet dezelfde verplaatsing hebben. Die loden bal zal meer stroomsnelheid nodig hebben om net zo ver te komen als de gelijkgevormde kiezel. Ook de ondergrond is dan belangrijker: op een gladgespoelde betonnen plaat rolt en glijdt een voorwerp makkelijker dan op zand en klei. We kunnen concluderen, dat het voortbewegen van materialen in een rivier hoofdzakelijk afhankelijk is van vijf factoren, namelijk: stroomsnelheid, vorm, gewicht, soortelijk gewicht en ondergrond. De snelheid van het voortbewegen van voorwerpen heeft consequenties voor waar die voorwerpen zich op een moment in de tijd bevinden. Nu klinkt dit allemaal aardig interessant, maar wat betekent deze informatie nu voor ons, als eenvoudige detectoramateurs? We maken een gedachtenexperiment.
Gedachtenexperiment Een brug over een rivier. Aan beide oevers en op de brug werd handel gedreven vanaf de 14e tot en met de 20e eeuw. In 1400 viel er een munt van de brug in het water. Ditzelfde gebeurde in 1600, 1800 en 1994. Ook toevallig zou u zeggen. Dat is het ook, maar dingen gebeuren nu eenmaal. Op atb. A ziet u waar ze in 1994 terecht zijn gekomen. Nog toevalliger is, dat in diezelfde jaren ook loden musketkogels van die brug af in het water vielen (zie atb. B). Bijna ongelooflijk, maar toch heus waar
A Munten zullen vanwege hun gewicht en vorm weinig verplaatsen in de loop der eeuwen.
o
o
CO
.,-
Brug
o o
\.D
!:
>_._.~--
Naar zee.
B. Loden ballenlmusketkogels verplaatsen zich meer.
o o
CO .,-
O,
o
\.D .,-
D
Brug
[:> . __. ~
D #-"'\.,.
_ ...... _ -
-
'---...-
- ...
C. Vingerhoeden zijn een makkelijke prooi voor de stroom, dus worden ver verplaatst
--
.-.
D ."'.-...... ".. . . . . .
_
....
Po.
-.
__ _..
...
D. Condusie: Voorwerpen uit diverse perioden liggen door elkaar en er vormt zich een "hot-spor'.
is, dat in exact diezelfde jaren vingerhoeden vanaf die brug in het water verloren zijn gegaan. Hoe is het toch mogelijk? Waar deze vingerhoeden terecht komen, kunnen we zien op afb. c. Als we de tekeningen samenvoegen, valt op, dat we op één plaats voorwerpen uit verschillende eeuwe~ tegenkomen (atb. D).
Conclusie Het is dus logisch, dat A: we op één plaats niet alleen voorwerpen uit één en dezelfde periode tegenkomen en
B: zich een concentratie van voorwerpen ("hot-spot") vormt op enige afstand van de brug. Vind je voorwerpen langs een rivier, probeer dan aan de hand van datering, vorm, gewicht en soortelijk gewicht van het voorwerp en de aard van de rivier, zoals ondergrond en gemiddelde stroomsnelheid, een beeld te krijgen, van waar het voorwerp in het water kan zijn gekomen. Probeer door meerdere vondsten met elkaar te vergelijken een beeld te krijgen van waar iets (bewoning, brug, oversteekplaats, etc.???) geweest is. Het is ook logisch,
UJ
z
N
l3
« L c.c::
o
f-
U
UJ
f-
UJ
o
dat als je diverse 16e-eeuwse vingerhoeden op één plek vindt, je de bijbehorende 16e-eeuwse munten een eind stroomopwaarts moet kunnen vinden.
Samenscholen We gaan nog dieper in op de materie. We gaan kijken en luisteren naar Edward Fletcher, een Engelse "treasure hunter", die in 1970 een experiment publiceerde. Hem was tijdens een tripje naar de oevers van de Thames opgevallen, dat gelijke vooIWerpen elkaar opzochten, oftewel in groepjes bij elkaar lagen. Zo lag een tiental gloeilampen intiem bij elkaar, hadden glas en potscherven elkanders gezelschap gezocht en zelfs munten vond hij in een strook keurig opgelijnd. Hij werd gefascineerd door dit verschijnsel en ging daar over nadenken. Hij kwam tot de conclusie, dat niet de kaboutertjes aan het sorteren waren geweest, maar dat de stroming van de rivier dit veroorzaakte. Om er zeker van te zijn, dat het toch niet de kabouters waren, (je weet maar nooit) ging hij de rivier op de proef stellen. Hij kwam op het lumineuze idee om bij een machinefabriek gestanste metalen plaatjes te halen in grootte variërend van een cent tot ongeveer een gulden. Dit leek hem handiger dan zijn eigen hardverdiende centjes te gebruiken voor dubieuze experimenten. Tevens verzamelde hij een gelijke hoeveelheid potscherven van maximaal 5 cm doorsnede, een hoeveelheid conservenblikken en verscheidene grote VOOIWerpen van meer dan 30 cm in het vierkant.
20 UJ
z
N
o
ti
UJ
f-
UJ
o
Hij ging naar een rivier met een recht stuk van ca. 500 meter. Het was bij het einde van de rivier, zodat deze onder invloed stond van eb en vloed. Hij mixte zijn privé-vuilnisbelt door elkaar en gooide die bij vloed over de gehele 500 meter lengte in het water. Om precies te zijn: in een 5 meterstrook tussen de eb- en vloedlijn. Zorgvuldig erop lettend, dat gelijke vooIWerpen apart van elkaar kwamen te liggen. Voor de milieurakkers onder ons vertel ik er even bij, dat hij uitdrukkelijk vermeldde, dat hij na het experiment in staat was, vrijwel al het materiaal terug te vinden en het "op een daarvoor bestemde plaats" te
0 Metalen plaatjes in grootte
X
vari~rend.
Potscherven.
~ Conservenblikken.
~ Grotere voorwerpen.
~
t:1
q:i'0 8 0 ~~ 0 ~)(. x Cl ~ êf 0" C oo~ 0 a Q 0
~x Qb
0 0 CJ x e Cl % 0 C 0 ËJ ~: a 0 CJ a o~ 0 ~x ~)(o~o·c ~~~)( 0)( Ox o~ o~ 0 500
(J
ËJCIl ~ 0 0 ~x ~o
meter
[>
-
[:;
VuJnis, bij vloed in een 5-meter strook, zorgvuldig verdeeld over 500 meter langs een rivier.
Naar zee,..;.
~[>
3 dagen later. Groeppatronen zijn zichtbaar bij conservenblikken en grotere voorwerpen.
oxo
o
O~J' 0
-[> 7 dagen later. Vrijwel alle voorwerpen liggen bij hun eigen groep.
deponeren. Wij zullen hem op zijn woord geloven. Terug naar de rivieroever. Reeds na drie dagen zag Edward tot zijn genoegen, dat de verschillende materialen elkaars gezelschap begonnen op te zoeken. En na 7 dagen was het groeperen van dezelfde materialen een feit geworden. De oorzaak van het verplaatsen was natuurlijk, dat de rivier in de week continue in beweging was op dat stuk. Bij doodtij was de stroming praktisch nihil. In het midden van het aflopende tij was er natuurlijk een sterke zuigende stroming naar zee.
Door deze wisselingen in stroomsnelheid en de druk van het water op de VOOIWerpen, verplaatsten deze zich. Als de stroming iets minder werd, stopten eerst de relatief zwaarste "gestroomlijnste" vooIWerpen. Zakte de stroomsnelheid nog verder af, dan vielen de minder zware en geprononceerde vooIWerpen stil en op het laatst vielen het zand en de stofdeeltjes neer. De oorzaak van het samenscholen is dus een logisch gevolg van het verplaatsen en van het gegeven, dat YOOIWerpen van verschillende grootte, vorm, gewicht en soortelijk gewicht op verschillende plaatsen
komen te liggen. En de plaats, die voor elk individueel voorwerp dan overblijft, is bij eenzelfde identiek voorwerp! Tevens constateerde hij in de concrete praktijk, (ons gedachten-experiment bevestigend) dat de verschillende materialen zich met een verschillende snelheid voortbewogen. Vooral de blikken en de grotere voorwerpen verplaatsten zich meer, dan de metalen plaatjes en scherven. Ook hieruit bleek, dat munten zich dus het minst van de eenmaal ingenomen plek verplaatsen.
o Metalen plaatjes
zoeken is geweest om een verslagje van zijnihaar bevindingen te maken en dit op te sturen naar Detector Magazine. Vertel dan gelijk een gezellig verhaaltje (hoe oma in een, net onder het wateroppervlak verborgen, gat stapte) en doe er een sfeervol fotootje bij. Elke suggestie en/of ervaring kan voor ons allen belangrijk, interessant en/of onderhoudend zijn. Idealiter betreden we een rivieroever en kijken alleen maar naar die plaatsen, waar kiezels van een bepaalde maat bij elkaar liggen.
Conclusies Hoog- en laagwaterbedding Over het algemeen heeft een rivier een hoog- en een laagwaterbedding. Het gebied tussen deze twee beddingen is voor ons detectoramateurs extra interessant, omdat we die na elke hoogwaterstand weer veranderd terugvinden! Net als een akker, die elk jaar omgeploegd wordt, is dit stuk terrein na elke "overstroming» weer anders dan daarvoor. Vooral tijdens droge romers
in grootte variërend.
x Potscherven. CJConservenblikken. ~ Grotere voorwerpen.
0-0-0-0-0
~
x-x-x-x-x
C
t:J
e ~
-----------
C
C
3
~
-----
Welk voorwerp bij welke maat kiezel? Het samenscholen van voorwerpen is een belangrijk fenomeen. Als we weten, dat we hele dunne munten kunnen vinden bij grint met vooral platte zeilkiezeltjes en grotere munten bij kiezels van ca. 3 tot 5 cm doorsnede, dan is dat belangrijke informatie. Maar hoe zit het nu precies? Bij welke maat kiezel vinden we de stuivers en bij welke de rijksdaalders? Welke \!oorwerpen vind je bij welke maat kiezels? Dit is een hele interessante vraag. Het moet toch mogelijk zijn een nauwkeuriger tabel te maken van voorwerpen, die bij een bepaalde maat kiezel passen? Observeer dit eens als je aan het roeken bent langs de rivier. Wat valt je op in dit verband? Hierover kunnen we nog veel van elkaar leren. Ik nodig een ieder uit, die deze zomer in binnen- of buitenland langs de rivicren aan het
~
------------
naar zee ,
•
•
Ringen uit de rivier.
C>
---
Verplaatsing van individuele voorwerpen gedurende 7 dagen.
Want daar liggen dan onze gewenste voorwerpen bij. We hoeven dan niet meer te kijken naar het zand en plaatsen met grotere of kleinere keien. Nee, we stappen dan regelrecht naar de juiste plaats. Wat zou dat toch mooi zijn!
en de daardoor veroorzaakte laagwaterstand, is het zinvol om alle goede plekjes (bij steden en bruggen) dicht langs de waterrand nog eens extra te beroeken.
Diepte Een ander belangrijk punt is, en dat weet ik uit de praktijk, dat voorwerpen uit 1900 op 20 cm kunnen liggen, terwijl aan de oppervlakte een 14e-eeuwse munt ligt. Voor rivieren geldt: De diepte waarop een voorwerp ligt, heeft niets, maar dan ook niets met de ouderdom te maken.
... Na elke hoogwaterstand is het gebied tussen
zomer- en winterniveau weer veranderd.
2I UJ
z « l? «
N
I:
ex:
o f-
U
UJ
f-
UJ
o
@~)
Combinatie Als we de theorie van het verplaatsen van materialen én het meanderen van de rivier combineren, kunnen we de leerzame conclusie trekken dat als we een plaats van de bewoning/brug/doorwaadbare plaats o.i.d. gelokaliseerd hebben, de eerste binnenbocht stroomafwaarts de meest belangrijke plaats is om te zoeken. Zoektechnieken voor het middengedeelte van de rivier vind je beschreven in mijn artikel in Detector Magazine nummer 3. (Voor leden, die recent lid zijn geworden: dit nummer is helaas uitverkocht, maar misschien kun je het artikel van een bevriende DDA-er kopieëren.)
nlr zee
Q
@
c;;.
brug A. Draaimolen bij hoogwater zichtbaar vanaf de brug.
0
1 é? ()
l-
brug B. "Eilandjes" worden zichtbaar als het tij valt
Het einde Het laatste gedeelte van de rivier is het stuk, dat eindigt in de zee. Met dit laatste stuk is iets bijzonders aan de hand, namelijk dat de oevers onder invloed staan van eb en vloed. Dus buiten het feit, dat de oevers de normale hoogllaag water invloeden te verwerken krijgen, is er ook nog 2X daags eb en vloed. We hoeven nu niet te wachten op langdurige regenbuien, smeltende sneeuwen droge perioden, want nu wordt elk etmaal de strook grond tussen eb en vloed grondig beroerd door het water. Dat betekent, dat je elke dag weer een iets andere situatie aantreft. Het moge duidelijk zijn, dat een bezoek bij vloed weinig zinnig is. Daarentegen een extreme lage waterstand bij eb (vooral bij springtij), is het moment om je detector te pakken en je naar de waterrand te spoeden. Op een getijdentabel kun je zo nagaan wanneer het eb of vloed is, dus bij vloed hoef je niet voor Jan L. te gaan zoeken. Deze tabellen zijn gemakkelijk verkrijgbaar. Brug
22 w
z
N <{
l.? <{
L cr:::
o IU
w I-
w
o
Laten we er eens van uit gaan, dat je een brug gekozen hebt, waarbij je wilt gaan zoeken. Je was er achter gekomen, dat deze brug een vervanger van een brug uit de 18e eeuw is. Je weet ook dat er veel handel was langs de oever. Deze brug lijkt een mooi startpunt voor een degelijke research naar een goede zoekplaats. Deze brug is
0 ~
,
1
I
,~~mrm:
-
brug C. Rivierbed bij eb.
vloed
eb D. Dwarsdoorsnede van de rivier.
maar enkele kilometers van zee af en de rivier staat dus onder invloed van eb en vloed. Ga dan juist als het hoogtij is geweest op de brug staan en observeer de stroming en het zakkende water. Zorg dat je een notitieblok bij je hebt en maak een schets. Teken alle muren, oevers, walkanten, vlakbij gelegen gebouwen, etc., etc.. Teken ook de stroming en de kolkingen, die je ziet. Hoe is de richting van de draaikolken? Waardoor ontstaan die? Waar beginnen en eindigen ze? Hou er rekening mee, dat als je straks beneden in het oeverbed staat, het minder makkelijk is
om je te oriënteren dan bovenop de brug. Dus teken precies! Als het tij daalt, zul je op een gegeven moment zien, dat de oevers verbreden. Nog belangrijker zijn de kleine eilandjes, die boven water verschijnen. Deze verhogingen in het rivierbed zijn van grote importantie voor ons! De plaats van deze eilandjes moet je dan ook zeer nauwkeurig noteren op de schets. Op deze plaatsen legt de rivier namelijk zijn schatten neer! Daarbij noteer je ook alle obstakels, die nu zichtbaar worden in de rivierbedding, want door elk richeltje en door elk muurtje in het
stuk weer af (eenzelfde techniek, zoals die ook op afvalbergen toegepast wordt). Het is een beetje miereneuken op de vierkante meter met zo'n klein spoeltje. En, het ziet er ook nogal koddig uit, zeker als je een detector met een grote e1ectronische kast hebt, maar je krijgt het beste resultaat en de beste informatie. Door een plekje grondig te doorzoeken, kun je een goed beeld krijgen van de mogelijkheden van dit stuk rivier. Het kan zijn, dat de plek vergeven is van het ijzer. Zodanig zelfs, dat je met een kleine spoel en de gevoeligheid op de laagste stand nog gek wordt van de herrie in de koptelefoon. In dat geval is er nog maar een oplossing mogelijk. Maar daarover straks. water kunnen vondsten tegengehouden en "gevangen" worden. Op een gegeven moment is het water zo laag, dat een interessant plekje in de rivierbedding veilig te bereiken is. Neem je spullen en daal af naar de bedding. Wees voorzichtig op die glibberige, met alg begroeide stenen, anders eindig je niet in het rivierbed, maar in een ziekenhuisbed. In de bedding van de rivier aangekomen, is er in eerste instantie weinig, wat er op duidt, dat hier mooie vondsten kunnen liggen. Als je zo rondkijkt dan is het een grote modderige bende met door wier en alg aangekoekte stenen en ander afval. En, als je pech hebt, stinkt het als een beerput. Maar gelukkig steekt er ineens een frisse zeewind op en met een zonnetje erbij staat niets een leuke middag in de weg. We gaan op weg naar een van de hogere plaatsen, die we op onze tekening hebben ingeschetst. Op dit "eilandje" geven we onze ogen goed de kost. Liggen er spijkers? Hoe groot is de gemiddelde kiezel? Liggen er stukken of stukjes ijzer, glas, potscherven? Is het een vuilnisbelt? Prima! Hoe meer rommel, hoe meer munten. Als we een indruk hebben van de plek, gaan we het terreintje afbakenen met de schep. Doe dat door strepen in de modder te trekken. Maak zo'n terreintje niet groter, dan de gemiddelde huiskamer. V ~deel het dan
• Lekker in 't zonnetje een beetje klungelen langs een verkoelende rivier.
Obstakels Zoek ook bij obstakels, die in de stroom van de rivier staan. Dit kunnen muren en steunberen zijn ofhele grote stenen en rotsen, maar ook afvoerbuizen en palen en aanlegsteigers. Ga met de detector langs het obstakel. Helemaal in de rondte als het kan. Neem daarna de schep en gooi het materiaal, dat tegen het obstakel aanligt, verpreid neer en doorzoek het. Doe dat een paar keer, tot al het metaal verwijderd is.
in stroken van een meter. Is het "ijzergehalte" erg hoog, gebruik dan een magneet 0 m het meeste oppervlakte-ijzer te verwijderen. Dat ijzer ligt misschien wel een mooie dukaat te maskeren. Neem de metalen troep mee, want anders ko m je het de volgende keer weer tegen. Let gelijk op of je geen interessante vondsten van steen, bot, of aardewerk ziet liggen, zoals spinklosjes, naalden of pijpekoppen. Dan is het tijd voor de detector. Zet de discriminatie zo laag, dat klein ijzer net gediscrimineerd wordt. Neem een kleine spoel, grootte maximaal 7 inch. Bij voorkeur een wide-scan. Maar een concentrische voldoet ook goed. Het voordeel van de wide-scan is, dat die minder gevoelig is voor die mini-friemeltjes brons, koper en lood, die vrijwel onvindbaar zijn in een hand modder. Ook is de wide-scan wat stabieler op mineraalhoudende grond, zoals die van de rivierbedding. Wie alleen een standaardspoel heeft, moet de gevoeligheid (in eerste instantie) flink terugdraaien. Zoek de afgezette stroken rustig af, neem alles mee, wat je vindt. Ga dan eens van de andere kant af over hetzelfde stuk. Zet dan strepen van een meter breed haaks op de eerste en zoek hetzelfde
Aan de opstroomse kant van obstakels worden zwaardere voorwerpen, zoals munten, "gevangen".
~
Soms liggen er stroken basaltblokken, door de stratemaker op zee keurig neergelegd. De spleten en ruimten tussen de blokken zijn prachtige "muntvangers". Vooral waar het zand en de modder de strook basaltblokken ontmoeten. Loop die plaatsen eens na. Met een ijzerdraadje kun je munten zo tussen de stenen uitwippen.
vorm in de rivierbedding. Ook onder water kunnen we alles zien, want we gebruiken een emmer met glasbodem.
Emmer met glasbodem Dit is een handig hulpmiddel. Het is een soort duikbril op afstand. Hierdoor kunnen we elk stukje rivierbodem tot ongeveer een meter
Echter de stroming van de rivier zorgt ervoor, dat opgewaaid zand weer weggespoeld wordt en dat het heldere zicht weer terugkomt. We kunnen een gewone tuinhark gebruiken, waarvan we de tanden recht hebben geslagen en die onder een haakse hoek met de steel staan. Dat werkt wat beter in de rivier. Nog beter is een zwaardere industriële hark, zoals verkrijgbaar in zaken voor land- en tuinbouwmaterialen. Zoals al gezegd, hebben we een strookje gaas gemonteerd aan het begin van de tanden, zodat we er ook voorwerpen mee van de bodem kunnen vissen. Tegenwoordig zijn er ook allerlei andere mooie onderwaterscheppen in de handel, daar kun je niet mee harken, maar je kunt er wel perfect mee scheppen. Voor dit doel zijn ze echter ongeschikt. Met de genoemde hulpmiddelen gaan we op pad om de rivier wat van zijn kostbaarheden te ontfutselen.
In het middengedeelte
I 11
:;-'.' .a\. Riviervondsten
ZOEKEN IN EN LANGS DE RIVIER ZONDER METAALDETECTOR Het kan gebeuren, dat je op vakantie bent zonder detector, misschien omdat het gebruik van een detector in het desbetreffende land streng verboden is. Ook dan kun je aan rivierzoeken doen, door andere hulpmiddelen te gebruiken.
Ogen
l.U
Z
N <{
\..?
<{
:L a::
o f-
U
l.U
f-
l.U
o
Zonder detector zijn onze ogen het belangrijkste hulpmiddel. Gelukkig zijn de ogen van een detectoramateur aardig getraind. Ziet u ook çlk dubbeltje, dat net onder de karbonades ligt bij de slager? Of die gulden, half onder de plint bij de supermarktkarretjes? Met onze ogen gescherpt als bij de arenden zien we elke onnatuurlijke
... ~-:-._-.-
-
onder water bekijken. Mits de helderheid van het water dit natuurlijk toelaat. We zoeken dan natuurlijk weer naar elke onnatuurlijke vorm. Voorwerpen kunnen we dan van de bodem pakken met een ander hulpmiddel: een hark met een strookje gaas tussen de tanden. Maar daarover straks; eerst de emmer. Zo'n emmer maak je van een oude metalen prullebak. Je snijdt de bodem eruit en je plaatst er een op maat gesneden ruit in. Vastkitten en klaar. Een andere mogelijkheid is dat je een dikke plastic pijp gebruikt en daar een stuk glas tegenaan kit. Met die langere, plastic pijp kun je nog wat dieper kijken.
Hark met gaas Met zo'n hark kun je munten van de bodem vissen, terwijl je door de emmer met de glasbodem kijkt. Met de hark kunnen we interessante stukken van de bodem omharken. Dat geeft wel het nodige aan opstuivend zand en stof.
Stel je voor, dat je bij een brug staat, ergens in het middengedeelte van de rivier. De waterstand is laag, want de rivier stroomt in zijn zomerbedding. En, ga ervan uit, dat de rivier redelijk helder is. We stappen nu ca. 75 meter stroomafwaarts van de brug naar de waterrand. We gaan dan de eerste meter grond nalopen, die net onder water staat. We gebruiken alleen de hark. We lopen terug, stroomopwaarts, in de richting van de brug. We geven de arendsogen goed de kost en speuren naar elk onnatuurlijk voorwerp. Komen we op een plekje, waar veel scherf-, poten kiezelmateriaal (kiezels tot ca. 5 cm doorsnede) verzameld is, dan zijn we extra oplettend. Alle (metalen) voorwerpen hebben een groen-zwarte camouflagekleur gekregen. Je ziet echt geen goudglanzende munten en glimmende dolken glinsteren. Dus pak elk voorwerp dat je interesse opwekt even op. Hebben we de plek goed bekeken, hark die dan om, dan kunnen voorwerpen blootgelegd worden, die net onder de oppervlakte lagen. De stroom zal spoedig weer helder zicht geven. Zo kun je rustig doorwerken tot ca. JO meter voorbij de brug. Pas wel op, dat je ondertussen niet in een of ander gat mietert!
Een volgende strook, die we af kunnen lopen, ligt wat verder van de oever, parallel aan de eerste. We gaan :Jan wat dieper in het water, tot zo'n neter en lopen weer in de richting van e brug. Maar nu gebruiken we de mmer met glasbodem en de hark. verspil geen tijd aan plaatsen waar je alleen maar zand ofklei ziet liggen. De zwaardere voorwerpen zijn al eerder stilgevallen, dus zoek de plaatsen waar kiezels, de stukken glas en de potscherven liggen. Daar liggen je kansen!
A
... • - _ •.
. •·~··rr t
BRUG
À De eerste binnenbocht na een (oude) oversteekplaats is altijd interessant
Afhankelijk van de grootte van de rivier, heeft een zomerbedding veelal steile kanten. Dat is gevaarlijk en interessant. Gevaarlijk omdat de bodem ineens onder je lijkt te verdwijnen en ik zie niemand graag meegesleurd worden. Interessant is het, omdat aan de onderkant van de steile banken zwaardere voorwerpen (lees munten) zich verzamelen. Neem geen risico! Maar is het een kleine rivier, met een bank van niet meer dan een halve meter diep, neem dan je kans. Ben je goed
rommeltjes. We zetten weer een gebied af ter grootte van een huiskamer, maar verdelen het nu in stroken van een halve meter. Die lopen we heel zorgvuldig na. Geef uw ogen weer de kost! Ga desnoods op de hurken. Plaatsen waar we spijkers, scherven en stukjes glas en andere metalen voorwerpjes zien liggen, bakenen we af als zijnde "hot-spots". Nu nemen we een schep grond van de afgebakende "hot-spots" en deponeren die in de drijvende zeef.
Oude verbindingswegen hebben altijd rivieren moeten kruisen. Of dat nu een brug of een doorwaadbare plaats was. Die nieuwe brug kan heel goed de opvolger zijn van bruggen vanaf de IOe eeuw.
T Langs de oeverbanken van de zomerbedding verzamelen zich de zwaardere voorwerpen.
Drijvende zeef
..Jtl.int.erniV.eau
Deze zeef maken we van de binnenband van een auto. Met de band opgeblazen, maken we een ronde zeef met een maaswijdte van ca. 112 cm precies pas. Bevestig de zeef met waslijn aan de band. Bevestig er ook een touwtje met een anker aan, anders kun je hem in Denemarken op gaan halen.
. __ zomerniveau
met de waadschep en de (onderwater) detector en mag je hem gebruiken, dan is hier een uitgelezen kans om je collectie met een mooie vondst uit te breiden. Is de ene zijde van de rivier afgewerkt, ga dan naar de ander oever en begin daar weer zo'n 75 meter stroQmafwaarts en herhaal voorgaande procedure.
Binnenbocht Natuurlijk bezoeken we ook de eerste binnenbocht stroomafwaarts. Als er een bocht aanwezig is natuurlijk. Overigens, laat je niet imponeren door architectonische imposante nieuwe bruggen. Belangrijker is om te weten hoe oud de weg over die rivier is.
Door de zeef in het water te laten drijven en te vullen met een schep grond van de "hot-spots" kunnen we snel, effectief en ontspannen (we
Aan het einde We gaan even terug naar de rivierbedding vlakbij die andere 18eeeuwse brug aan het eind van de rivier. Ook daar kunnen we mooie dingen vinden zonder onze vertrouwde detector. Dit stuk van de rivier staat onder invloed van eb en vloed. We hadden daar op onze schets de "eilandjes" ingetekend, die het eerste bovenkwamen toen het tij zakte.
-...
Op zo'n "eilandje" zoeken we de plek op met de grootste concentratie kiezels, stukjes ijzer en andere
Het uitwassen van overtollig materiaal uit de drijvende zeef: onderduwen én loslaten.
~
hoeven zelf het gewicht niet te dragen) werken. We hoeven de zeef alleen maar iets onder te duwen en weer los te laten. Door deze beweging wordt alle modder en zand snel verwijderd van de grotere voorwerpen. Controleer de inhoud van de zeef zorgvuldig. Gooi het residu op een plek waar je er verder geen last meer van zult hebben. Zo kunnen we alle "hot-spots" afwerken. Deze drijvende zeef is ook de oplossing als de zoekplaats zo vergeven is van ijzer, dat er met een detector niet valt te werken. Durf gerust de detector eens aan de kant te laten en op andere gereedschappen te vertrouwen. Is er een zekere golfslag, dan kun je met de hark met het tij meewerken. Vooral rond de "eilandjes" kun je het gebied, dat de golfslag bereikt, omharken. Er wordt
UJ
z
N <{ l.?
<{
L ~
o
I-
U
UJ
IUJ
o
dan telkens nieuw materiaal zichtbaar. De golfslag maakt elke keer, dat de volgende vloed weer nieuwe voorwerpen blootlegt.
Obstakels Met de schep en de zeef kunnen we obstakels onderLOeken of daar omheen mooie munten zijn te verschalken. Gooi alle grond van rond de obstakels door de zeef en wie weet!
Afsluiting Zoeken langs rivieren en srromen is op een zomerdag een heerlijke ontspannende bezigheid. Terwijl de familie lekker ligt te zonnen, te waterpretten of hele andere dingen doet, is het verfrissend hobbyen in het water. Met alle voorgaande informatie
moet elke DDA-er met of zonder detector in staat zijn munten en andere dingen in en langs de rivier weg te halen. En dat moet die DDA-er kunnen, bij elke rivier, waar dan ook ter wereld. Want de hierboven gegeven informatie is universeel toepasbaar. Zoals al gezegd: hebt u ervaringen, goede of slechte, tips en informatie of gewoon leuke verhalen over dit onderwerp, laat het de redactie dan weten. Ter leringhe ende vermaeck van ons allen. Goede vakan tie, Wil Kuypers
Bronnen: Fletcher, A Fortune Under Your Feet. Wessex Publications. 1970 True Treasure Monthly, series one, last issue, 1973-
GEEN GOUD Of ZILVER, MAAR TWEEMAAL
BRONS Hoewel er 14 eeuwen zijn (2100-700 v. Chr.), die als de BRONSTIJD worden aangeduid, was brons hier toch zeer schaars. De grondstoffen (koper en tin) waren namelijk niet aanwezig. Die moesten van ver worden ingevoerd. Alleen vooraanstaande personages konden zich in die tijd een bronzen voorwerp veroorloven. Bovendien werd een bronzen voorwerp, dat stuk ging of niet meer voldeed, niet weggegooid, maar omgesmolten en hergebruikt. Vooral daarom worden bronzen vondsten uit die periode zelden gedaan. Begrijpelijk, dat het mij verbaasde, dat ik tot 2 keer toe op totaal verschillende lokaties in onze gemeente zo'n vondst deed. Beide voorwerpen zijn aangemeld bij de R.O.B. en gedateerd als zijnde uit de vroege bronstijd, van rond 2000 v. Chr..
Holle bronzen speerpunt Maandag 12 juli 1993 liep ik al enige uren te zoeken op een zandpad aan de rand van ons dorp, nabij de motorcrossbaan. Gaten in
dit pad worden regelmatig gedicht met puin e.d.. Na de bekende propjes zilverpapier en trekringen bestond de buit slechts uit één sterk verweerde duit. Maar....... de aanhouder wint, want ziedaar, op een paar meter afstan d van de toegangspoort van het crossterrein, amper 10 cm onder het maaiveld, vond ik tussen een mengsel van zand en puin deze prachtige speerpunt.
Vlakbijltje brons
Bovenaanzicht
~--------~ Zijaanzicht
Bronzen vlakbijl Het afgelopen jaar is in het centrum van ons dorp een oud schoolgebouw omgetoverd tot bibliotheek. Daarbij is ook de voortuin drastisch omgewoeld. Om die reden liep ik dinsdag 28 september 1993 gewapend met mijn metaaldetector richting ((Bieb". Ik had nog geen kwartier gezoch t, toen ik, na al een zinken dubbeltje en een 3-tal gangbare muntjes gevonden te hebben, deze zeldzame vondst deed, en dat nog wel met vier dorpsgenoten als getuigen. Een bronzen vlakbij!. Het allereerste model bronzen bijl door mensen vervaardigd. Het lag zo'n 20 cm onder het maaiveld in humusrijke aarde. Ik vertelde de omstanders wat ik zojuist gevonden had. Drie van hen wilden me best geloven, maar de vierde zei, een wegwerpgebaar makend: ((Gooi dat stuk oud ijzer toch vlug in de kliko!". Gelukkig heb ik zijn raad niet opgevolgd.
Lengte I I 2 mm, dikte 12,5 mm, gewicht 263 gr.
Beide vondsten zijn door mij uitgeleend aan het Archeologisch Museum Eicha, te Bergeyk. W Biessen, Hapert
Lengte I00 mm, gewicht 57 gram.
Speerpunt brons
[:~ Bovenaanzicht
'~":::.'~.,
.':
'. ,.;:
~~
,'.
'
,.
Achteraanzicht
8=
Zijaanzicht
~
Jan Pieter G/erums 'Antiek'; eindelijk iets begrijpelijks in het schemerwereldje van al wat oud is.
Het is zo langzamerhand een dooddoener om te stellen, dat antiek in de mode is. Toch is voor velen van ons het "snuffelen" in antiekwinkels, op veilingen, beurzen en rommelmarkten een favoriete tijdsbesteding. Weer anderen gaan letterlijk de boer op met de metaaldetector om oude voorwerpen te zoeken in vergeten vuilnishopen, want wat men toen wegwierp, is nu begerenswaardig "antiek" geworden.
r zijn een aantal redenen te bedenken, waarom de belangstelling voor al wat oud is zo groot is. De meest belangrijke daarvan is misschien een hang naar schoonheid, karakter en vakmanschap, als tegenwicht voor de koele zakelijkheid van onze moderne, eenvormige leefomgeving. Een antiek voorwerp vormt een tastbare verbinding met een andere tijd, waarmee op zoveel gebieden de banden radicaal verbroken lijken. De schrijver van het nieuwe boek 'Antiek' (met daarbij behorend een Teleac-serie), Jan Pieter GIerurn, wil antiekliefhebbers als gids voorgaan op een speurtocht naar het verleden. Hij beperkt zich daarbij vooral tot wat in Nederland
is vervaardigd, zonder daarbij het verband met het buitenland uit het oog te verliezen.
liefhebber zelf wel verder kan zoeken in de boekhandel of bibliotheek.
Wat in andere antiekboeken slechts beknopt behandeld wordt, is door Glerum breed uitgemeten. Namelijk een overzicht van de achtereenvolgende stijlperiodes, waarbij verschillende oude voorwerpen, van meubilair tot serviesgoed, aan de orde komen. Voor het dateren van een voorwerp is die stijlkennis nu eenmaal onmisbaar. Practische tips en informatie over de antiekhandel en veilingen of "windows" waarin een bepaalde groep voorwerpen of materiaalsoort behandeld wordt, onderbreken de tekst. De vele illustraties spreken een duidelijke taal, omdat antiek een onderwerp is, dat zich vaak moeilijk laat vangen in woorden, hoewel dat de veilingmeester van "Eenmaal Andermaal" wonderwel gelukt is.
Jan Pieter G/erum, "Antiek", uitgeverij Tirion i.s.m.
Een compleet boek maken over Nederlands antiek is ondoenlijk, maar na lezing van de tekst, die loopt van een Gotische haardplaats tot Leerdams glas weet je er toch heel wat meer van af. Het boek is verder voorzien van een uitgebreide verklarende woordenlijst en di to register. Helaas moest het boek een literatuurlijst ontberen, maar dat is niet echt een probleem, omdat de hobby hiermee wel zoveel handen en voeten gegeven is, dat de
Te/eac, I.S.B.N. 90-5121-338-7. Prijs: f 59.50.
29 w
z
N
« «'-'
I: et::
o
I-
U w
Iw
o
METAALDETECTORS, EEN GEVOELIGE ZAAK 2 "Bodemjutters" vrijgesproken. aar aanleiding van dit bericht heb ik contact gezocht met Riemer Knoop, hoofd Ale. Hij heeft geen idee wat te doen aan bodemjutters in het algemeen. Citaat: "Als het verrommelde grond betreft, de ploegvoor of de stort van een opgraving, dan is het zoeken en vinden, mits met toestemming van de eigenaar, inderdaad vrij. Achtergrond is natuurlijk dat het bodemarchief daardoor niet wordt aangetast, want dat is gedefinieerd als objecten en strukturen in horizontale en vertikale zin, in integraal verband, of zo. Dat verband is verstoord in verrommelde grond". Dit houdt voor ons in, dat we overal op akkers en weiden kunnen zoeken, die immers ook zo nu en dan geploegd worden, op bouwterreinen en stortplaatsen voor grond (na toestemming gevraagd te hebben aan de eigenaar naatuurlijk). Waar je niet mag zoeken is dan ook duidelijk: monumenten, natuurgebieden en andere plaatsen waar vondsten zich nog in situ bevinden. Vind je zo'n oude woonlaag, waarschuw dan meteen de archeologie, want daar zit voor hun essentiële informatie in. Niet alleen de samenhang tussen allerlei al dan niet metalen voorwerpen, maar ook paalsporen, zaden, slachtafval en weet ik veel.
In de Ale-nieuwsbrief van maart 1994 staat te lezen: "De kantonrechter in Haarlem heeft twee mannen vrijgesproken van de beschuldiging van illegale opgravingspraktijken. In 1992 werden de twee in aanwezigheid van de stadsarcheoloog van Haarlem door de politie aangehouden, terwijl ze in een beerput aan het graven waren. Volgens de monumentenwet mag iemand alleen opgraven als hij een vergunning heeft. Vrijspraak volgde, omdat in de wet staat, dat er sprake moet zijn van het verstoren van de bodem. De bodem van de beerput was al verstoord door de plaatsing van een septic-tank enkele tientallen jaren geleden." Einde citaat.
voorbeeld hiervoor is de melding van Jan van Bergen, die tot resultaat had, dat de tempel van Empel gevonden en opgegraven werd voordat de A2 er overheen ging, (zie Detector Magazine nummer 3). En voor wat betreft de commotie in de pers de laatste tijd. De soep wordt lang zo heet niet gegeten als
hij opgediend wordt en in dit land worden rechtsregels nog altijd toegepast en uitgelegd door de rechter. Rest mij nog te zeggen, zoek-ze en schrijf ook eens wat.
•
Albert Folkerts
3I LU
Z
N
Uiteraard moeten we ook andere archeologische zaken blijven melden, ook al zat dat in de bouwvoor. Daaronder kan de zaak nog ongestoord zijn. Een goed
« l.? «
:L et:.
o ~
U
LU ~ LU
o
Voor de in het volgende nummer te plaatsen rubriek "Vraagbaak" kunt u tekeningen en/of foto's van voorwerpen of munten, waarvan u zelf niet weet wat het is, sturen naar Dick Eekhof, Pealskar 47, 850 I TL Joure
Mijne heren, Graag wu ik van uw speciaI ist op zegelloodgebied wat meer gegevens willen hebben omtrent dit lood.
tering en van welke weverij/ werkplaats deze afkomstig is, is niet meer te achterhalen zonder initialen van de maker/fabriek. Loodjes uit een latere periode zijn wat dat
is apart ingeslagen, evenals het teken onderaan. Dit teken vertoont grote overeenkomst met het symbool (?) op voorwerp b. Onder het gat (oog?) is hier een aantal lijnen ingeslagen. Voorwerp c is een dubbel geklapt ovalen plaatje
Ik heb getracht te achterhalen wat dit voor een lood kon zijn; zoals een vleeslood, lakenlood, wijnlood, blauwververijlood, enz.. Inmiddels heb ik het lood aan het museum in bruikleen gegeven. Graag wacht ik uw oplossing af.
betreft makkelijker te determineren, omdat men toen inzag, dat deze loodjes voor naamsbekendheid zorgden en dus een goed reklamemiddel waren. De heer Jansen zou graag meer van dit soort tekeningen van door u gevonden loodjes ontvangen.
C. Mutsaers, Oss
32 UJ
z N « \...? «
:L c:t:
ofU UJ fUJ
o
Geachte heer Mutsaers, Wat betreft uw prachtig getekende lood kan de heer Jansen uit Beilen, onze expert op dit gebied, u het volgende meedelen: Het is ongetwijfeld een lakenlood, gezien het wapen, de tekst Nijmegen, de stadswallen, de scepter en de koninkrijksappel. De juiste da-
lood, behalve een ingeslagen letter P is dit plaatje kaal. Ik heb geen idee wat de voorwerpen voor functie hebben gehad of hoe oud ze zijn. Wellicht kunt u mij het een en ander verduidelijken.
Mijne heren, Hierbij zend ik u een drietal tekeningen van loden voorwerpen, die ik.gevonden heb. Voorwerp a is een soort loden schildje met aan de achterzijde een platte lip. Aan de voorzijde staat het wapen van Gouda, de tekst rechts is niet helemaal leesbaar. Deze tekst
M. Hilgers, Waddinxveen
Geachte mijnheer Hilgers, Alweer dankzij mijnheer Jansen kunnen wij uw vragen gedeeltelijk beantwoorden. Voorwerp a: Dit zou een lakenloodltextiellood kunnen zijn van Gouda. Het teken onderaan is een zgn. huismerk. Nadere gegevens ontbreken ons. Ook bij uw lood mist de achterzijde, die waarschijnlijk wel duidelijkheid had kunnen verschaffen betreffende de datering. Voorwerp b: Hier is hetzelfde huismerk te zien, doch met I streepje meer aan het kruis. Vermoedelijk de opvolger (zoon) van de eigenaar van het bedrijf/de werkplaats. Deze mocht niet hetzelfde merk hanteren en voegde daarom een streepje aan het huismerk toe. Misschien kunt u in samenwerking met de provo archeoloog een onderzoek doen naar de herkomst. Graag horen we van u of hier nog iets uitgekomen is. Voorwerp c: Hier kunnen we (alsnog) niets van maken. Misschien kan een van de leden hier iets meer over vertellen.
Nog even iets meer over loden gewichtjes: Betreffende de loden van de heer Broek in de vraagbaak van nummer II is bericht ontvangen van hetgemeentearchief in Kampen. Zij konden helaas geen nadere informatie verschaffen. De heer Jansen adviseert de heer Broek dan ook om contact op te nemen met de provo archeoloog. Misschien is samen met hem meer informatie te achterhalen. Wij horen graag van u, indien dat het geval is. Op mijn oproep aan de leden omtrent de Leydse lakenloden heb ik tot op heden geen reaktie ontvangen. Toch moeten onze leden verschillende types in hun verzameling hebben. Kijk uw collectie even na en bericht het ons.
het is 7 cm lang. Aan de onderkant heeft volgens mij ook iets vastgezeten. Het geheel stelt een met een mantel geklede fluitist voor.
Voorwerp 2 is een rond bronzen object uit één geheel, dat verzilverd is geweest, aan de achterkant heeft iets van ijzer vastgezeten. Op de voorkant is een hand, die een plant vasthoudt, afgebeeld en een reiger met een slang in de bek, misschien iets symbolisch.
Voorwerp 4 is een koperen munt, die ik niet thuis kan brengen, tussen het jaartal 1645 staat een wapen, dat me aan de Zuidelijke Nederlanden doet denken.
,, tI Voorwerp 5 is een bronzen voorwerp, waarin zich een zevental gaten bevindt. Aan de achterkant boven bevinden zich sporen van een ijzeren bevestiging. Misschien is het een leerbeslag geweest.
P. Schoutens
~). Voorwerp 3 is een bronzen of koperen object dat ook verzilverd is geweest en waar aan de achterkant een bevestiging is geweest.
Voorwerp 6 is naar mijn mening een "loden" belletje. Erop bevinden zich versieringen van pissebedden Hierbij moet ik vermelden, dat dit belletje op een Romeins veldje is gevonden.
en.
1 CM.
Voorwerp 1 is een bronzen of koperen beeldje dat met goud verguld is geweest en
Geachte heer Schoutens, Voorwerp I, het beeldje, is een handvat van een pijpenwroeter, het puntige gedeelte om de tabak uit de pijp te krabben, mist hier, omdat dat is afgebroken. Als u de onderkant goed bekijkt, zult u dat zeker zien. De datering van deze wroeter is begin 1ge eeuw. Voorwerp 2 is een 20e-eeuwse knoop, de roestvorming is hier ontstaan rond het ijzeren oogje, of de afbeeldingen een symbolische betekenis hebben durf ik niet te zeggen. De reiger komt ook in het wapen van Den Haag voor, maar dat is geen aanwijzing voor de herkomst. Voorwerp 3 is een sierspeld(c1ip), welke in het haar of op een kledingstuk gedragen kon worden. De datering is 20e eeuw.
Geachte redactie, Hierbij stuur ik u een aantal tekeningen van voorwerpen, die ik enkele weken geleden heb gevonden en die ik niet kan determineren. Ik hoop, dat u mij hierbij kunt helpen. Bij voorbaat dank.
"hoefijzers" bevinden. Aan de voorkant staat een kruisvormig teken.
Voorwerp 7 is een koperen muntje met aan één kant een wapenschild, waarin zich drie
Voorwerp 4 heen de heer Van Loon van Coin-investment voor ons gedetermineerd. Dit is een dubbele duit of oord van Roermond (Roeremonde). De datering staat al vermeld op de tekening, 1645. Voorwerp 5 betren een beslagstukje voor een kastsluiting. In het grote gat bevond zich een knop of trekoog. In de kleine gaatjes zaten spijkertjes voor de bevestiging. Dit verklaart de roestvorming op de achterkant. De datering is eind 1ge eeuw. Voorwerp 6 is geen belletje, zoals het lijkt, maar het gaat hier om een schellekoordgewicht. Het woord zegt het eigenlijk al: het gewicht zat met een koordje aan de bel van het koord vast, zo bleef het koord strak langs de muur hangen. De datering is mid-
33 UJ
z « l? «
N L
et:.
o ~
U
UJ ~ UJ
o
n a v d i l r u u n e t t a m A Word tor
c e t e De D
Wordt nu lid en krijg het nieuwste Detector Magazine om de twee maanden in de bus! Kijk voor meer informatie op www.detectoramateur.nl
den IBe eeuw.
versierd kruis met 4 punten.
Het leek op een kn~op, maar Voorwerp 7 is volgens de heer Van Loon een onbekende munt. die van Breda kan zijn. Deze is vermoedelijk zeer zeldzaam. Helaas is hier niet bij vermeld of er een omschrift aanwezig is. Wij adviseren u om deze munt op te sturen naar het Munt en Penningen kabinet.
Geachte heer Eekhof, Bijna 14 jaar zoek ik regelmatig naar oude vOOIwerpen en munten. Ik ben begonnen met een escope, daarna kocht ik een Garrett TR-disc detector en sinds een halfjaar zoek ik met een White's 6000 Di/Pro SLo Via R. de Heer, ben ik lid geworden van de vereniging. Een leuk verenigingsblad met interessante onderwerpen. Naar elk nummer zie ik uit. Ik heb al veel interessante vondsten gedaan van leeuwencent tot zilveren willemgulden en van bezemstuivers tot arendschellingen en 1 /5 philipsdaalders. Alles wat je vindt, kan interessantzijn, via het verenigingsblad kom je er eindelijk eens achter, wat een bepaald voorwerp voorstelt.
34 UJ
z
De vraagbaak is de oplossing voor de problemen, die de echte hobbyist ondervindt, bij het determineren. Daar ik sinds kort lid ben van de vereniging, voeg ik bij deze brief enkele door mij gevonden voorwerpen en munt/penning. Zie tekeningen en beschrijving. Je zult wel begrijpen, dat voor mij na 14 jaar een wereld opengaat (vraagbaak).
L a:.
ofU
UJ
f-
UJ
o
;,
'~'J~.
.'~ "
•
,
:-.
.-
,... UIt
,
•
dit kon natuurlijk niet vanwege de dubbele afbeelding. De staat was slecht, tevens was er in het voorwerp een inkeping gemaakt. Ik bewaarde het in de rommelbak, want ik zag er geen waarde in. Op een gegeven moment had ik een aantal speelpenninkjes en duiten, w~arvan ik de oorsprong niet vast kon stellen en stuurde die, gelukkig inclusief voornoemde munt/penning naar het Munt en Penningen kabinet. Naeen jaar belde ik maar eens op; de munten zouden binnenkort toegestuurd worden met determinatie. Goed verzorgd kreeg ik de munten met de beschrijvingen toegestuurd plus foto's. De waardeloze munt/penning bleek een presentie- of vroedschapspenninkje te zijn van de stad Zutphen, 16e eeuw. Het K.P.K. had niet zo'n zelfde penning in bezit, maar wel een aanverwant exemplaar. Maanden later zag ik in de Beeldenaar, een tijdschrift voor numismaten, een afbeelding van het voor mij eerst zo waardeloze voorwerp met beschrijving. Toen kreeg ik een lekker en voldaan gevoel. Zo zie je maar weer, dat je goed moet oppassen en elk voorwerp of munt zeer goed moet bekijken en beoordelen. AI is het dan niet waardevol in geldelijke zin, histo'risch gezien, heeft het grote waarde.
Een voorbeeld:
N
« t.:J «
."~... ...... '
Zes jaar geleden vond ik een voorwerp, rond en van koper. Aan de voorkant was een afbeelding van een klimmende leeuw. Op de ach~erzijde een
Ik ben het volkomen eens met het artikel "Signaal" lil D.D.A. 11. Duidelijke regels zijn wel vereist, want beoordelen is zeer moeilijk, wanneer wel en wanneer niet mel-
den en bij welke instantie. Een huis- en meldreglement vind ik zeer belangrijk, omdat alleen dan onze hobby nog een toekomst heeft. Met vriendelijke sportgroeten, Ben Oonk
grootte getekend. (Liturgisch gebruik)! 1600! Voorzijde: afbeelding kopje. Achterzijde: versiersel.
rees/- vofrnil'Cj 3oa~es :t=
0 1 5'
fV) (Yl
rf
gee l!cpudi<JeUY"9 de~;1
§
oc.hrer"Z:0d<::
Vcxw,-,jde
Sf,ppeljpunSeJ fijnen Afb. 1
in hel Cfhefe (3qw.v
en meI-
r ("VI
Cl.C)" \--
e.- 'z. ~ L ie
9'ê'k/onkpl'l per LoS b~.f b<J Afb. 2 Zilveren munt of penning 13114 mm rond, 0,8 mm dik. Zijde I: toren met 2 lange kruizen aan weerszijden, brug en watermolen. Zijde 11: mannelijk/vrouwelijk figuur met mijter/kruis? Op hoofd links staf, versierd borstbeeld met ronde punten en versieringen. Utrecht Bisdom!!! Afb. 3 Tinnen
lepeltje
op
ware
OC\.f\
o - ~c~J.i. I
ëèf\ S-h.<.-k
M"-
û.c... h h.'r 1. ~
(k-
v fCt["
Afb. 4 Is dit een kruis? Vreemde vormgevmg, verhouding/afmetingen.
Beste Ben, Nog bedankt voor het schrijven. Zo zie je maar weer, dat een voorwerpje, dat in de rommelbak heeft gelegen of soms nog ligt een hele mooie vondst kan zijn. De lange wachttijd bij het KPK houdt velen van ons tegen om een dergelijk voorwerpje bij hen te melden, maar het is wel zo,
Afb. 5 Is dit een kledinghaakje? Zo ja, hoe oud is het? Zijn hiervan meer exemplaren bekend of is het vrij uniek? uit Een collega-zoeker Zutphen herkende dit als een kledinghaakje. Volgens hem is dit een topstukje, omdat zilveren exemplaren weinig voorkomen.
16
'4'
7Afb. 6 Het figuur is nagetekend op ware grootte. Het lijkt me een ram met in z'n bek een sleutcl. Rechts naast de hoorn een korenstcngel. De achterzijde IS hol. Figuurtjes zijn naar buiten gewerkt, dus hct exemplaar is nict vlak. Wat moct dit voorstellen?
Rec..hl-hoeki 9 eops t<X:"1c>pt>tXl Y"l CA.C~V pU 1)(:.
t. datje altijd antwoord krijgt en je vondsten weer keurig terug, als je die ook opgestuurd hebt. Daarom adviseer ik de leden om toch gebruik te maken van de kennis van het KPK. Zo, dat wilde ik even kwijt en nu de antwoorden op je vragen. Omdat je twee brieven na elkaar stuurde, heb ik ze maargecombineerd.
Afb. I is een beslagstukje voor een kast of lade, datering 1ge eeuw.
.__gql\lcl, gaatje Afb. 2 is een denier van het
Lj q ./
~.
S- \'Ylf\'\.
v
OMgeb0gen ~k
fYXJé:enocd
kOfX?r / blDl\.S-
Rooel / qr()eI)Qcht"~9 Afb. 7 Penning 30 mm doorsnede. Dikte minimaal 3, maximaal 4 mmo Materiaal brons, gegoten. Omschrijving (1784. De vlucht van Egipten), ezel waarop vrouwfiguur zit, naast staande oud mannelijk figuur, met baard en stok. Wapen Amsterdam, die wordt vastgehouden door 2 identieke leeuwtjes en naam. Waarvoor diende deze penning?
bisdom Mainz (Duitsland), datering middeleeuws. Afb. 3 is een tinnen lepeltje, dat thuishoort bij het kinderspeelgoed. Wij dateren dit lepeltje in het eind van de 18e, begin 1ge eeuw. Afb. 4 is een kruisje of medaillon. In de gaatjes van dit kruisje zaten spijkertjes, die
•
een stukje hout vasthielden, zodoende het ruwhouten kruis symboliserend. De verhoudingen kloppen inderdaad niet helemaal, vermoedelijk is deze afgebroken en bijgewerkt. Wat u op de achterzijde tekent. is het bevestigingsoog voor de speld, waarmee het vastgezet kon worden op een stuk stof. De datering is 1ge-eeuws. Afb. Sis zeker een topstukje. Deze exemplaren komt de zoeker maar weinig tegen. Je mag hier zeker spreken van een vrij uniek stuk. temeer daar het waarschijnlijk zonder zilvermerkje is. Ons lijkt het haakje aan het driehoekje geklonken te zijn. De nog oudere types waren uit een stuk gegoten. Daarom de datering 18e eeuwen wel van voor 1750.
Afb. 6 is een koppelpassant. Deze passanten vormen een onderdeel van de sluiting van een riem. Aan het omgebogen stuk kon men iets hangen. U heeft aan de rechterzijde een stukje met een gaatje getekend, volgens mij zat dat aan de linkerzijde. Met een klinknagel door dit gaatje zat de koppelpassant vast aan de riem. De voorstellingen zijn vrij algemeen, vaak fabelfiguren. De datering is 18e eeuw. Afb. 7 is een gildepenning van het St. Jozefs of timmermansgilde te Amsterdam. Op de bijbelse afbeelding zien we Jozef en Maria, op de vlucht voor de Egyptenaren uit het land Egypte, zoals de tekst vermeldt in het randschrift. Christiaan Lantkamp was de eigenaar van deze penning en vermoedelijk lid van het gilde. Datering 1784.
35 LiJ
Z
N
« «
I...?
L: ct:.
o
f-
U
LiJ
f-
LiJ
o