MOW
MAG
Nieuws uit het ministerie mow • Verschijnt driemaandelijks • # 16 • 30 januari 2011
Hoe minder slib hoe liever Current Deflecting Wall bijzonder efficiënt
Investeringsprojecten Sneller en beter
Centaurus krijgt Indigo-prijs Lara in actie
Nieuwe binnenvaartsimulator ingehuldigd
Beste collega’s D
e voorbije maanden stonden overal in het teken van water en neerslag, en dat is ook in deze nieuwe MOWmag niet anders. Met dat verschil dat we hier niet zozeer focussen op de waterellende en winterse sneeuwbuien zelf: we kijken vooral naar initiatieven om te voorkomen of te genezen. Een van die initiatieven is het Winteractieprotocol dat AWV met alle betrokkenen heeft opgesteld om de strooidiensten sneller en efficiënter te doen verlopen. Het weer hebben we niet in de hand, en bij uitzonderlijke weersomstandigheden zoals in december zal het altijd moeilijk zijn. Maar het nieuwe Winteractieprotocol heeft in elk geval veel onheil kunnen voorkomen! Ook aan manieren om het beheer van onze havens en rivieren te optimaliseren, besteedt dit nummer heel wat aandacht. Er zijn de nieuwe Inland IENC-kaarten van de Gentse haven, die het binnenscheepvaartverkeer een stuk veiliger zullen maken. Ook de nieuwe ACC-toren in de Antwerpse haven zal de veiligheid ten goede komen – en hij wordt nog een esthetisch kunststukje ook! Het Waterbouwkundig Laboratorium stelt zijn nieuwe simulator voor, de slibtesttank draait sinds kort op volle toeren en het Deurganckdok heeft een bijzonder innovatieve Current Deflecting Wall gekregen. Gelukkig komen ook de niet-watergebonden activiteiten van ons beleidsdomein aan bod. Zo werpen we een blik op een nieuwe techniek om gebouwen op te meten via 3D-laserscanning.Een belangrijk item zijn ook de maatregelen om investeringsbeslissingen voor grote infrastructuurprojecten vlotter te laten verlopen. En we nemen een kijkje achter de schermen van enkele ICT-afdelingen binnen MOW. Weinigen weten het, maar ook op digitaal gebied hebben we vaak het neusje van de zalm in huis! Veel leesgenot
de redactie
Colofon
MOWmag brengt informatie over actuele thema’s en activiteiten van het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare erken. Ons adres: MOWmag , Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel. Redactiecontacten: Ilse Luypaerts - Agentschap Wegen en Verkeer W –
[email protected] - 02 553 75 57 ° Suzan Van Hoof - Departement Mobiliteit en Openbare Werken - suzanne.vanhoof@mow. vlaanderen.be – 02 553 71 04° Tom Moortgat - Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust –
[email protected] – 02 553 77 12. Ideeën en suggesties kunt u ook mailen naar
[email protected]. Coördinatie: Nancy De Ceuleneer - Departement Mobiliteit en Openbare Werken -
[email protected] – 02 553 71 53. MOWmag verschijnt driemaandelijks. Redactie en realisatie: Jansen & Janssen, www.jaja.be. Verantwoordelijke uitgever: ir. Fernand Desmyter, secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel. © 2010 MOWmag
2
MOW
MAG
In dit nummer 06
Koning Winter getemd
13
De winter van vorig jaar was bijzonder streng, en ook dit jaar zijn al uitzonderlijke vriestemperaturen opgemeten. Om de strijd met Koning Winter aan te gaan, heeft AWV een Winteractieprotocol opgesteld.
De software Centaurus van de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, is in de prijzen gevallen. De software kreeg de Indigo-prijs 2010 gewonnen in de cate gorie efficiëntie.
10
15
Infrastructuurwerken zijn broodnodig. Maar de kans dat een minister een startbeslissing neemt en binnen één legislatuur nog de eerste steen kan leggen, is vandaag bijna onbestaande…
Al een hele tijd gebeurt het beheer van de Grensmaas zo veel mogelijk gezamenlijk. Nu zijn ook de computermodellen aan beide kanten geïntegreerd.
Investeringsprojecten: sneller en beter
Koning Winter getemd
06
Investeringsprojecten: sneller en beter
10
Centaurus krijgt Indigo-prijs
Maasmodellen voortaan samen beheerd
Centaurus krijgt Indigo-prijs
13
En verder…
Maasmodellen voortaan samen beheerd
15
De Lichtenlijn wint Staalbouwprijs
17
09 ACC wordt echte blikvanger 12 Ons digitale gewicht 14 Scannen van een puntenwolk 16 Current Deflecting Wall 20 Volle vaart voor de Binnenvaart 22 Nieuwe binnenvaartsimulator
3
GEFLITST
Defibrillator
E-tendering gestart Sinds 1 september 2010 hebben de inschrijvers op Vlaamse offertevragen de mogelijkheid om hun offertes elektronisch in te dienen. Velen gaan daar ook op in: van het totaal aantal offertes in het beleidsdomein MOW werden er in 2010 22 % elektronisch ingediend. AWV is de koploper met 204 elektronische offertes (25 % van het aantal ingediende offertes), MDK en het departement volgen met respectievelijk 29 (23 %) en 15 (15 %) elektronische offertes. Er worden nog verschillende acties gepland om meer inschrijvers te overtuigen hun offertes elektronisch in te dienen. Meer info: Evy Schepens, E-tendering coördinator, Departement MOW, ATO,
[email protected] T: 015 78 35 01 Bart Gheysens, Jurist Overheidsopdrachten, Departement MOW, afdeling Juridische Dienstverlening,
[email protected] T: 02 553 72 00 Luc Van Dijck, e-procurement coördinator. Departement MOW, ATO,
[email protected] T: 02 553 85 75
30 jaar BAFA Op 19 november 2010 vierde Ben Air Flight Academy (BAFA) haar 30-jarig bestaan. BAFA is een door de Belgische en Europese overheid erkende vliegschool die gevestigd is op de luchthavens van Antwerpen en Oostende. Het is de enige vliegschool die een volledige pilotenopleiding aanbiedt in België. Ter gelegenheid van het dertig jarige bestaan doopte Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits het splinternieuwe lesvliegtuig OO-TMV, dat voor de gelegenheid de naam Training Machine Vlaanderen meekreeg. Met dat toestel erbij beschikt BAFA nu over twaalf lesvliegtuigen en twee gesofisticeerde simulatoren.
Maritiem In het kader van het Belgische EU-voorzitterschap organiseerde de afdeling Haven- en Waterbeleid op 9 en 10 december een vergadering voor experts Short Sea Shipping en Motorways of the Sea. Ongeveer 60 deelne-
4
MOW
MAG
Hoe sneller je de juiste maatregelen neemt, hoe groter de overlevingskansen van iemand met een hartstilstand. Daarom heeft de Luchthaven Antwerpen een automatische externe defibrillator laten plaatsen in het luchthavengebouw.
Het toestel geeft zelf de verschillende stappen aan, zodat de gebruiker niets verkeerds kan doen. Zodra het toestel wordt gebruikt, verstuurt het een automatische oproep naar de 100-centrale.
voor Luchthaven Antwerpen
Tweede Kennisdag transport
in de kijker
mers uit 23 landen namen deel. De vergadering werd geopend door minister Crevits. De vergadering behandelde onder meer het Europees beleid rond maritiem transport, de promotie van Short Sea Ship-
ping, de emissieproblematiek van zeeschepen, alternatieve scheepsbrandstoffen en de rol van havens in het Europese transportnetwerk. In het kader van de vergadering werd ook de haven van Zeebrugge bezocht.
Na de pilooteditie van vorig jaar heeft het Departement MOW op 25 oktober een tweede kennisdag georganiseerd. Ongeveer 140 mensen namen deel. Dit jaar werd voor het eerst een werfbezoek ingelast. Er werd gekozen voor het Amoras-project, dat de meeste mensen nog niet live hadden gezien. De deelnemers waren erg enthousiast over het werfbezoek. Aansluitend kwamen de structuur van het departement en de dienstverlening van de verschillende afdelingen aan bod in verschillende presentaties. Ook dat onderdeel bleek voor heel wat mensen toch nog nieuw. In het havencentrum van Antwerpen kon iedereen tot slot de interactieve havententoonstelling bezoeken. Ze konden onder meer zelf de Schelde uitbaggeren, een eigen raffinaderij bouwen of een eiland van energie voorzien. Blikvanger was de Digitale Schelde, die op een visueel sterke manier de verschillende functies van het Schelde-estuarium uiteenzet. www.kennisdag.be; www.amoras.be.
5
Koning Winter Winteractieprotocol De winter van vorig jaar was bijzonder streng, en ook dit jaar zijn al uitzonderlijk veel sneeuwval en strenge vriestemperaturen opgemeten. Om de strijd met Koning Winter aan te gaan, heeft AWV een Winteractieprotocol opgesteld met een hele reeks nieuwe maatregelen.
D
e winter 2009-2010 was de strengste winter in 30 jaar. De aanhoudende vries temperaturen en de winterse neerslag tijdens spitsmomenten zorgden voor heel wat problemen op de weg. Minister Hilde Crevits vroeg het Agentschap Wegen en Verkeer daarom om zowel intern als extern de genomen acties te evalueren. Intern zorgde dat voor een optimalisatie van de winterdienst van het Agentschap. Extern gingen het Agentschap Wegen en Verkeer en het Vlaams Verkeerscentrum van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken aan tafel zitten met alle partijen die iets aan de winterse verkeersproblemen kunnen doen. Het resultaat: de minister, het Agentschap Wegen en Verkeer en het Vlaams Verkeerscentrum ondertekenden samen met 15 andere partijen het Winteractieprotocol. Dat protocol bundelt nieuwe afspraken over wie wat moet doen bij bar, winters weer.
Intense samenwerking
Het Winteractieprotocol beschrijft voornamelijk hoe de communicatielijnen tussen de verschillende partners worden
6
MOW
MAG
getemd legt duidelijke afspraken vast geoptimaliseerd en welke acties iedereen neemt in winterse crisissituaties. Zo volgen MeteoWing en KMI vanaf nu de weersomstandigheden intenser op, zodat eventuele crisissituaties beter te voorspellen en in te schatten zijn. Bij extreem winterweer kan ook een crisisteam worden opgericht, in samenspraak met de partners. De verschillende protocolpartners hebben hun communicatie ook beter op elkaar afgestemd. Door de krachten te bundelen en transportfederaties en automobilistenverenigingen in te schakelen, zullen alle weggebruikers sneller, beter en correct geïnformeerd worden.
32.000 ton zout
Eind september werd de zoutvoorraad tot het maximum aangevuld. We zijn de winter gestart met 32.000 ton zout: meer dan een verdubbeling tegenover 2009. Het Agentschap Wegen en Verkeer begint ook met een proefproject pekelstrooien. Strooien met vloeibaar zout in plaats van het gewone strooizout is in principe beter voor de natuur, omdat er minder zout in de bodem
doordringt. Maar dergelijke strooibeurten kunnen alleen bij een temperatuur die hoger is dan -5 °C en als de temperatuur overdag hoger ligt dan het vriespunt. Niet alleen strooimiddelen zijn herbekeken. De prioritaire strooiplannen werden ook aangepast om bij extreem winterse omstandigheden eerst de belangrijkste wegen vrij te kunnen maken. Om dat te realiseren, worden de beschikbare ruim- en strooimiddelen op crisismomenten herverdeeld binnen elke territoriale afdeling van het agentschap.
Blokstrooien
Nieuw voor deze winter: in extreme omstandigheden kan het blokstrooien worden ingevoerd. De federale Wegpolitie houdt het verkeer op de autosnelweg dan tijdelijk op, zodat er sneeuw geruimd wordt en tegelijk kan worden gestrooid alvorens het verkeer opnieuw door te laten. Voorts is het vanaf deze winter voor het eerst mogelijk om plaatselijke herstellingen met warm asfalt uit te voeren op plaatsen waar tijdelijke herstellingen met koud
Partners
De partners van het Winteractieprotocol: het Vlaamse Gewest, het Agentschap Wegen en Verkeer en het Vlaams Verkeerscentrum, de provinciebesturen van Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen, de federale Wegpolitie, de MeteoWing en het KMI, De Lijn, De Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), De Vlaamse Automobilistenbond (VAB), Koninklijke Belgische Touring Club, Transport en Logistiek Vlaanderen, de Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs en Logistieke Dienstverleners, de Unie van Professionele Transporteurs en Logistieke ondernemers.
7
asfalt geen oplossing bieden. Twee asfaltleveranciers zullen de hele winter stand-by zijn om asfalt te produceren, te leveren en te plaatsen.
Strooien met de gps
Tot slot: sinds deze winter zijn 180 strooiwagens van het Agentschap Wegen en Verkeer uitgerust met een systeem voor automatisch strooien. De chauffeur wordt begeleid door een gps-systeem, zodat hij geen fouten kan maken en de strooiroute correct volgt. Daarnaast wordt ook de hoeveelheid zout en de strooibreedte automatisch aangepast aan de configuratie van de weg. Dat is niet alleen efficiënter maar ook zuiniger: er wordt minder zout verbruikt, wat gezien de zoutschaarste van de vorige winter zeker goed van pas komt. Het systeem zou tot 20 % zout kunnen uitsparen.
‘Het verkeer verliep moeizaam, maar is niet op een infarct afgestevend’
Resultaten tot nu toe
Intussen heeft ons land al een paar forse winterprikken én de bijbehorende files achter de rug. Heeft het Winteractieprotocol de verwachte resultaten opgeleverd? Globaal gesproken wel, zegt Ilse Luypaerts, woordvoerder van AWV.
8
MOW
MAG
‘Uiteraard zijn de files een stuk langer bij hevige sneeuwval of ijzel’, zegt Ilse Luypaerts. ‘Zelfs als er correct gestrooid is, blijft dat het geval. En de sneeuwval begin december was echt wel uitzonderlijk: zelfs nog een stuk zwaarder dan wat we vorig jaar hebben gehad. Niet alleen het wegverkeer, maar ook de luchthavens hadden het zwaar te verduren.’ ‘Belangrijk is dat het verkeer zelfs in die extreme omstandigheden weliswaar moeizaam verliep, maar niet op een infarct is afgestevend. Op de minder druk bereden wegen waren er wat meer problemen, maar de hoofdassen van het netwerk bleven functioneren.’ Intussen is het blokstrooien al een paar keer toegepast, met resultaat. De primeur was op 30 november op de E40 van Bertem tot Brussel en in de andere richting van Brussel tot Tienen. Ook het crisisteam is al enkele keren in werking getreden, en dat heeft de communicatie aanzienlijk verbeterd. ‘Ideaal zal het natuurlijk nooit zijn’, zegt Luypaerts. ‘Het blijft een groot probleem als er precies tijdens het spitsuur een forse sneeuwbui uit de lucht valt, want dan worden de strooiwagens opgehouden door de ‘gewone’ files.’
Evaluatie
‘We zullen het Winteractieprotocol evalueren en waar nodig aanpassen. Maar over het algemeen kunnen we toch zeggen dat onze aanpak van de winterse problemen een stuk efficiënter is geworden. Ik ben er zeker van: zonder het Winteractieprotocol was het allemaal nog een stuk erger geweest.’
ACC wordt echte blikvanger De Antwerpse haven wordt binnenkort een blikvanger rijker. Op de plaats waar nu de verkeerscentrale Zandvliet staat, tussen de Berendrecht- en de Zandvlietsluis, verrijst tegen 2014 een 64 meter hoge toren voor het Antwerp Coordination Center.
I
n het Antwerp Coordination Center (ACC) worden alle scheepvaartbewegingen in, van en naar de Antwerpse Haven in goede banen geleid. Momenteel huist het ACC in een verouderd gebouw dat niet meer voldoet aan de toekomstige behoeften van het steeds drukkere havenverkeer.
Alles in één
Het nieuwe Antwerp Coordination Center zal alle actoren binnen de scheepvaartbegeleiding huisvesten op één werkvloer, die ook fungeert als crisiscentrum voor het havengebied. Elke dag zullen van daar uit ongeveer 40 zeeschepen worden begeleid, samen met een hele reeks kleinere schepen in het havengebied. De toekomstige gebruikers van de ACC-
toren zijn onder meer MDK (DAB Loodswezen en de afdeling Scheepvaartbegeleiding), met daarnaast ook de pas opgerichte afdeling Scheepvaartmanagement van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen.
Pareltje
Het nieuwe ACC zal niet alleen de veiligheid van het havengebied ten goede komen: het wordt ook een echt architecturaal pareltje. Het ontwerpbureau, Neutelings-Riedijk Architecten, is niet het minste: het ontwierp tevoren ook al het Museum aan de Stroom. Het bureau koos voor een 64 meter hoge toren met daarbovenop een heel brede verdieping die boven de haven uittorent. Dat wordt een echt landmark waar niemand naast zal kunnen kijken.
9
Investeringsprojecten: Infrastructuurwerken zijn broodnodig om de mobiliteit en de verkeersveiligheid in Vlaanderen te verbeteren. Maar de kans dat een minister een startbeslissing neemt en binnen één legislatuur nog de eerste steen kan leggen, is vandaag bijna onbestaande. Recent zijn enkele maatregelen genomen om de procedures korter en efficiënter te maken.
P
rocedures voor infrastructuurwerken kunnen lang aanslepen. Dat komt onder meer door de steeds complexere regelgevinginzake ruimtelijke ordening of leefmilieu, een verhoogde NIMBY-reflex bij veel mensen, een juridisch actievere publieke opinie, onteigeningen die lang aanslepen, enzovoort.
Projectvergaderingen
Recent gewijzigde regelgeving biedt al een aantal mogelijkheden om de doorlooptijd van projecten korter te maken. Die regelgeving kwam aan bod tijdens de kennisnamiddag voor projectleiders van MOW op 2 december 2010. Zo zijn er bijvoorbeeld meer handelingen en constructies die niet vergunningsplichtig zijn. Ook maakt het Besluit Kleine wijzigingen van algemeen belang het mogelijk om kleine wijzigingen aan lijn-
10
MOW
MAG
infrastructuur- en nutswerken uit te voeren zonder bestemmingswijziging. Voorts heeft de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening recent het nieuwe instrument van projectvergaderingen geïntroduceerd. Initiatiefnemers kunnen dat geformaliseerde vooroverleg aanvragen om hun project procedureel af te stemmen met alle betrokkenen. Zo voorkom je dat sommige bezorgdheden pas op het einde van de rit aan het licht komen.
Visienota
Lovenswaardige verbeteringen allemaal, maar meestal onvoldoende om substantiële tijdswinst te boeken. Daarom keurde de Vlaamse Regering op 15 oktober 2010 een Visienota goed om investeringsprojecten wezenlijk te versnellen. De nota bevat een vijftigtal concrete acties die moeten leiden
tot een versnelling en een kwaliteitsverbetering van het plan- en besluitvormingsproces dat voorafgaat aan investeringsprojecten. Ook wil de nota het maatschappelijk draagvlak voor investeringsprojecten versterken. Het eerste luik van de visienota zet maximaal in op integratie en vereenvoudiging van bestaande procedures. We kunnen een beduidende tijdswinst boeken als we zoveel mogelijk procedures samen laten verlopen en op elkaar afstemmen. Ook moeten ambtenaren meer dan vandaag oplossingsgericht samenwerken met de initiatiefnemers.
Drietrapsraket
In het tweede luik van de visienota zet de Vlaamse Regering in op een grondige hervorming van het planproces voor investeringsprojecten waarvoor een bestemmingswijziging noodzakelijk is. Vooral voor dat soort investeringsprojecten is de doorlooptijd momenteel erg lang. De krijtlijnen voor de nieuwe aanpak kunnen we omschrijven als een drietrapsraket met drie beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeurbesluit en het projectbesluit. Startbeslissing. De initiatiefnemer richt zich met zijn projectvoorstel tot de overheid en maakt in overleg met de belangrijkste actoren een procesnota op. Die procesnota
De nieuwe verkeersturbine in Lummen.
Het Diaboloproject in Zaventem
Wie doet wat?
sneller en beter brengt alle actoren in beeld en schetst het proces dat nodig is om alle noodzakelijke vergunningen te verkrijgen. In haar startbeslissing engageert de bevoegde overheid zich om de voorbereidingen van het project op te starten. Met de startbeslissing begint het voortraject. In dat voortraject worden het project en alle redelijke alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht om te komen tot een integrale effectenbeoordeling van het project en zijn mogelijke alternatieven. Voorkeurbesluit. Aan het einde van het voortraject kan het publiek zich formeel over de resultaten van de onderzoeken uitspreken. Op basis van die inspraak neemt de overheid een voorkeurbesluit met een definitieve keuze voor een alternatief. Dat voorkeurbesluit is een klikmoment waarop niet meer wordt teruggekomen. Nadien volgt de concrete uitwerkingsfase
Meer info
die de formele procedures van plannen en vergunnen integreert. Ook de verschillende publieke consultatierondes die vandaag bestaan, worden gebundeld. Als afronding van die fase keurt de bevoegde overheid het projectbesluit goed. Projectbesluit. Het projectbesluit voegt alle beslissingen samen: zowel de definitieve vaststelling van het (ruimtelijk) bestemmingsplan als de diverse benodigde vergunningen en machtigingen. Via die geïntegreerde aanpak worden alle procedurestappen, die elkaar in de nieuwe werkwijze vlotter en logischer opvolgen, in één voortraject en één uitwerkingsfase gebundeld. De administratie heeft de opdracht gekregen om het actieprogramma uit te werken. Doelstelling is om tegen de zomer van 2011 de verbetervoorstellen om te zetten naar een hanteerbaar en transparant proces.
Het besluit tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, het besluit betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen, en het besluit Kleine wijzigingen van algemeen belang kun je terugvinden op: www.ruimtelijkeordening.be/Default.aspx?tabid=13696.
Wie doet wat in de projectorganisatie van het project Versnellen van investeringsprojecten? Een overzicht. Politiek stuurcomité • Vertegenwoordigers van alle betrokken kabinetten • Voorgezeten door de kabinetschef van de minister-president • Stuurt de Task Force aan Task Force • Leidende ambtenaren van MOW, LNE, RWO, DAR, BZ, LV • Voorgezeten door ir. Fernand Desmyter • Stuurt het projectteam aan, rapporteert aan het politiek stuurcomité Projectteam • Specialisten van verschillende beleidsdomeinen (MOW, LNE, RWO, PPS, Stedenbeleid) • Voor MOW: Bert De Bondt, Ann De Cannière, Jan Hemelaer • Voert het actieprogramma uit Interne MOW-werkgroep • Alle agentschappen van het beleidsdomein MOW • Voor het Departement: Bert De Bondt, Ann De Cannière • Voor AWV: Koen Surdiacourt, Anneleen De Smedt • Voor Waterwegen en Zeekanaal: Raoul Lombaert, Sara De Troeyer • Voor De Scheepvaart: Heidi Mens • Voor MDK: Peter Dewolf • Terugkoppeling van en overleg met de leden van MOW in het projectteam
11
Ons digitale gewicht Computers gebruiken we allemaal, maar de ene is al gesofisticeerder dan de andere. Een beknopt overzicht van een aantal hoogstaande digitale toepassingen binnen het beleidsdomein MOW.
W
aterbouwkundig Laboratorium
Het Waterbouwkundig Laboratorium van het Departement MOW staat bij de meeste mensen bekend als de afdeling die met water goochelt. Maar er wordt ook gegoocheld met bits en bytes. Om complexe modelleringen en simulaties te kunnen maken, zijn krachtige rekencomputers vereist met een grote opslagcapaciteit. Het Hydrologisch Informatiecentrum (HIC) verzamelt waterstanden, debieten en andere meetwaarden van alle bevaarbare waterlopen in Vlaanderen. Er worden ongeveer 400 meetposten opgevraagd via vaste telefoonlijn, gsm of gprs-verbinding. Daarnaast levert een 20-tal externe leveranciers bijkomende data van waterlopen uit binnen- en buitenland. Dagelijks komen er ongeveer 75.000 metingen binnen. In totaal zijn er nu al ongeveer 1 miljard metingen verzameld (sommige gaan terug tot 1971 of zelfs vroeger). Al die gegevens worden opgeslagen in een centrale databank die onder meer wordt gebruikt om de overstromingsvoorspellingen op te maken. Sleeptank. De sleeptank is een rechte tank waarin een grote brug een schip
12
MOW
MAG
door het water sleept en via sensoren de krachten meet die op het schip inwerken. Een meetcomputer verzamelt ongeveer 65 MB aan gegevens per dag. Die gegevens worden verder verwerkt tot wiskundige modellenom daarna gebruikt te worden in de scheepsmanoeuvreersimulatoren. De sleeptank doet gemiddeld een 25-tal proevenper dag, 24 uur op 24. Rekencluster. Sinds 2004 is op het Waterbouwkundig Laboratorium een rekencluster in gebruik. Dat rekencluster bestaat uit verschillende geavanceerde computers die gezamenlijk kunnen worden gebruikt om zeer intensieve berekeningen uit te voeren. Aanvankelijk werd het rekencluster voornamelijk gebruikt om getijstroming in de Westerschelde te simuleren, maar gaandeweg is het steeds breder ingezet. Naast slibtransport in havens, kustgebied en Schelde wordt het cluster inmiddels ook gebruikt om nautische toegankelijkheid te modelleren en er worden studies gepland voor het beheer van de gemeenschappelijke Maas. Een van de zware berekeningen van het cluster is een gedetailleerde driedimensionale berekening van getijstromingen in het Schelde-estuarium. Voor elk van de ruim 1,3 miljoen roosterpunten worden een jaar lang snelheden en waterstanden uitgerekend en met intervallen van 30 minuten opgeslagen. De berekening vergt in totaal ongeveer 22 dagen.
Afdeling Scheepvaartbegeleiding
De afdeling Scheepvaartbegeleiding (MDK) heeft sinds kort Asis in gebruik genomen: het Afdeling Scheepvaartbegeleiding Informatiesysteem. Asis bestaat uit een reeks
modules die onder meer de personeels- en administratieve gegevens bijhouden. Ook alle vergaderzalen van de afdeling kunnen nu digitaal worden gereserveerd. Ook voor de klanten van de afdeling kan Asis veel betekenen. Zo is er een module die Dringende Berichten aan Zeevarenden beheert, en een module om informatie uit te wisselen met het Europees maritiem informatienetwerk SafeSeaNet.
Samenwerkingsprotocol MercatorNet
MercatorNet is een samenwerkingsverband tussen de beleidsdomeinen MOW, LNE, RWO en DAR om geografische informatie eenvoudig ter beschikking te stellen. Het vormt een basis voor de GIS-dataverdeling. Het systeem bestaat uit een aantal databanken met een brede waaier aan geografische informatie (met onder meer wegen, grenzen, orthofoto’s en ruimtelijke uitvoeringsplannen) die worden ontsloten op het VO-net. Die data kunnen rechtstreeks worden geconsulteerd of ingebouwd in toepassingen. MercatorNet wordt momenteel uitgebouwd tot een knooppunt in het netwerk Geografische Data Infrastructuur (GDI) Vlaanderen. Hierdoor gaan alle gebruikers via open standaarden zowel de gegevens over de data kunnen bevragen (metadata) als de data zelf kunnen bekijken en bevragen. Het samenwerkingsprotocol dat MercatorNet uitbouwt tot een GDI-knooppunt is voor het beleidsdomein MOW ondertekend door secretaris–generaal ir. Fernand Desmyter. Het samenwerkingsverband staat open voor uitbreiding naar andere beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheid.
Centaurus
krijgt Indigo-prijs De software Centaurus van de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, is in de prijzen gevallen. De software kreeg de Indigo-prijs 2010 gewonnen in de categorie efficiëntie.
I
n 2003 besliste de Vlaamse Regering om een praktisch werkinstrument uit te werken om vergunningen af te leveren en te beheren voor de taxidiensten en verhuurdiensten van voertuigen met bestuurder. Die taken vallen onder de bevoegdheden van steden en gemeenten. De afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid kreeg de taak om het instrument uit te werken. Het resultaat is Centaurus: een combinatie van een gegevensdatabank en een communicatieplatform tussen overheden. Dankzij de databank wordt het beheer van vergunningen voor de taxi- en verhuurdiensten een stuk gemakkelijker. Centaurus zorgt ervoor dat elke gemeente vergunningen en kaarten eenvoudig kan afleveren. Bovendien kan de gemeente via Centaurus
de gegevens van andere gemeenten en overheden raadplegen. Zo kan de gemeente sneller nagaan of het ingediende dossier regelmatig is. Ook de wijziging, de hernieuwing of de stopzetting van de vergunning wordt in één handomdraai uitgevoerd. Dus geen omslachtig verwerken van de vergunningen meer. Centaurus heeft nu de Indigo-prijs 2010 gewonnen in de categorie efficiëntie. Die prijs wordt uitgereikt voor de beste softwareprogramma’s van de Vlaamse overheid. Vanaf eind 2011 zullen alle Vlaamse gemeenten de Centaurus verplicht gebruiken. In september vonden al 10 opleidingsdagen plaats. In het voorjaar van 2011 volgt nog een reeks opleidingen, zodat elke gemeente de kans krijgt om deel te nemen.
13
Scannen van een puntenwolk Gevels van gebouwen opmeten: dat doet de cel Fotogram metrie-Topografie van de afdeling Algemene Technische Ondersteuning (Departement MOW) al langer. Maar het opmeten van ronde of onregelmatig gevormde bouwwerken, behoorde tot nu toe niet tot het dienstverleningspakket. Via 3D-laserscanning kan de sectie Fotogrammetrie vanaf nu ook die gebouwen in kaart brengen.
D
e sectie Fotogrammetrie (ATO) levert een dienstverlening in lucht- en gevelfotogrammetrie. Het principe van fotogrammetrie is dat je van een combinatie van elkaar opeenvolgende en overlappende foto’s en coördinaten een 3Dbeeld creëert. Op die manier kun je voor gevels van gebouwen een meetbare foto maken met een nauwkeurigheid tot 1mm. De voorwaarde om die nauwkeurigheid te halen, is dat de gevel vlak moet zijn. Regelmatig is dit echter niet het geval, zegt Marleen Devroye, sectieverantwoordelijke Fotogrammetrie. ‘Historische gevels en beschermde monumen-
14
MOW
MAG
ten bevatten vaak zuilen, ornamenten en balkonnen. Bovendien krijgen we steeds meer vragen om heel bijzonder gevormde gebouwen op te meten.’
Schoorstenen & ijskelders
Onlangs kwam de vraag voor de opmeting van een fabrieksschoorsteen aan de Westkust, voor de opmaak van een renovatiedossier van beschermde monumenten van WOI. Door de ronde, cilindrische vorm van de schoorsteen is het niet mogelijk om gevelfotogrammetrie toe te passen. ‘Een andere situatie deed zich voor bij de observatietoren van Pervijze, ook een beschermd monument uit WOI. Voor een fotogrammetrische opname moeten we targets tegen die toren plakken, zodat we een richtpunt hebben om de verschillende orthofoto’s later in elkaar te schuiven. Maar de toren is zo scheefgezakt dat het niet veilig was om de targets te bevestigen.’ Tot slot was er ook de vraag tot fotogram-
metrische opname van de ijskelder in het Rivierenhof te Deurne. ‘Ook die kon niet worden uitgevoerd op de klassieke fotogrammetrische manier. Gezien de conische vorm van de ijskelder, de beperkte ruimte binnenin en de grillige vorm van de omgeving is een fotogrammetrische opname onmogelijk.’
Puntenwolk
Na enig zoekwerk bleek de innovatieve techniek van 3D-laserscanning een uitweg te bieden. ‘Een laserscanner stuurt een laserstraal uit, die weerkaatst op een object. Het licht dat terugkaatst, wordt optisch opgevangen. Zo kan een laserscanner een object puntje voor puntje aftasten, wat een wolk oplevert van tientallen miljoenen punten die elk een x-, y- en z-coördinaat hebben. Op die manier kun je de meest grillige objecten perfect in kaart brengen.’ Zelf heeft de sectie Fotogrammetrie zo’n laserscanner voorlopig niet aangekocht. Daarom werd een aantal opdrachten uitbesteed aan externe firma’s en nauwgezet en aandachtig opgevolgd. ‘Daardoor hebben we heel wat bijgeleerd over de techniek en de toepassingen ervan’, zegt Marleen Devroye. ‘Ik moet zeggen: onze nieuwsgierigheid is geprikkeld. In 2011 gaan we zeker nog enkele dergelijke projecten uitvoeren. Niet dat we gevelfotogrammetrie volledig door 3D-laserscanning gaan vervangen. Maar voor bepaalde projecten is de techniek een welkome aanvulling op ons klassieke arsenaal.’
Maasmodellen voortaan samen beheerd De Maas vormt over een afstand van ongeveer 45 km de grens tussen Vlaanderen en Nederland. Al een hele tijd gebeurt het beheer van de grensrivier zo veel mogelijk gezamenlijk. Nu worden ook de computermodellen aan beide kanten geïntegreerd.
D
e Maas tussen Vlaanderen en Nederland wordt meestal de Grensmaas of de Gemeenschappelijke Maas genoemd. Het beheer van de rechteroever is in handen van Rijkswaterstaat in Nederland, de linkeroever valt onder de bevoegdheid van NV De Scheepvaart.
Ruimte voor water
Onder het motto Ruimte voor water hebben beide beheerders gezamenlijk een hele reeks ingrepen langsheen de Maas ontworpen, zowel op de linker- als op de rechteroever. Om die herinrichtingen goed te kunnen bestuderen, werden verschillende computermodellen van de Maas opgebouwd. Tot voor kort hadden Nederland en Vlaanderen elk hun eigen modellen, maar daar komt nu verandering in. ‘Gezien de vele, grootschalige ingrepen die gepland zijn, zullen de komende jaren continu wijzigingen plaatsvinden aan de zomer- en winterbedding van de Gemeenschappelijke Maas’, zegt Erika D’Haeseleer, onderzoeker Waterbouwkundig laboratorium. ‘Daardoor zouden zware inspanningen nodig zijn om de ver-
schillende computermodellen actueel te houden. Het idee is gegroeid om ook op dat vlak te gaan samenwerken en dubbel werk te vermijden.’
Samen sterk
Als tussen twee modellen moet worden gekozen, moet er eentje sneuvelen. ‘In dit geval hebben we ervoor gekozen om met het Nederlandse tweedimensionale Maasmodel verder te gaan. Dat wordt vanaf nu gezamenlijk beheerd. De formele samenwerkingsovereenkomst tussen de Waterdienst van Rijkswaterstaat (RWS) en het Waterbouwkundig Laboratorium (Vlaamse overheid) wordt binnenkort ondertekend. Ook NV De Scheepvaart en Rijkswaterstaat dienst Limburg zullen mee tekenen.’ Intussen zijn ook de eerste concrete afspraken gemaakt. In het voorjaar van 2011 zal het Waterbouwkundig Laboratorium de gegevens van enkele ingrepen in het Nederlandse model invoeren. En om het systeem goed onder de knie te krijgen, volgt een van de modelleerders van het Waterbouwkundig Laboratorium binnenkort een week stage bij de collega’s in Maastricht.
15
Hoe minder slib hoe liever
Current Deflecting Wall b ijzonder efficiënt Dokken moeten altijd worden regelen, waarvan de Current Deflecting uit de bovenste helft van de waterkolom, uitgebaggerd om hun vaarWall de belangrijkste is, worden momen- dat minder met slib beladen is, wordt in de diepte te behouden. Maar teel uitgevoerd. Het einde van de werken richting van het dok gestuurd. hoe minder slib een dok wordt voorzien tegen midden 2011. Hamburg verzamelt, hoe liever. Stroom Een Current Deflecting Wall is geen doorGeleidingswand afwaarts van het Deurganck De Current Deflecting Wall is in feite een deweekse constructie. Alleen de haven dok in Antwerpen heeft de C-vormige metalen geleidingswand die van Hamburg heeft er tot nu toe eentje 15 meter boven de rivierbodem ligt, net gebouwd. Maar de wateruitwisseling tusafdeling Maritieme Toegang stroomafwaarts van het Deurganckdok. De sen het Deurganckdok en de Schelde is sinds kort een Current wand staat op enorme buispalen met een ingewikkelder dan de situatie in Hamburg, Deflecting Wall geïnstalleerd. diameter van 2,40 meter en een lengte van waardoor een uitgebreid onderzoek nodig 39 à 42 meter. De bodem tussen de Current was. Met behulp van een schaalmodel werd Die bijzondere constructie Deflecting Wall en de oever is opgehoogd, de optimale vorm van de Current Deflecting kan de aanslibbing met 10 à zodat een onderwatertafel ontstaat. Wall bepaald. Samen met die onderwatertafel zorgt de De resultaten van de numerieke model20 % verminderen.
H
et Deurganckdok is een getijdedok. Net zoals op de Schelde staat het waterpeil bij hoog water gemiddeld ongeveer 4 meter hoger dan bij laag water. Bij elke fase in het getij wisselt het Deurganckdok water uit met de Schelde, en precies die wateruitwisseling tussen zout en zoet water zorgt voor extra slib. De kosten om het Deurganckdok op diepte te houden, werden oorspronkelijk geraamd op 5 tot 6 miljoen euro per jaar. Dat is een heel bedrag, en daarom werd een zoektocht gestart naar een methode om aanslibbing te verminderen. In juni 1998 adviseerde een internationale groep experts om 3 maatregelen te nemen: een Current Deflecting Wall, een geleidingsdam en een verhoging van de bodem (‘tafel’) aan de ingang van het Deurganckdok. Die maat-
16
MOW
MAG
Current Deflecting Wall voor een verandering in het stroompatroon bij vloed. Het met slib beladen water uit de onderste helft van de waterkolom wordt door de drempel uit de richting van het dok geleid. Het water
lering bevestigen dat de totale wateruitwisseling inderdaad vermindert door de aanwezigheid van de Current Deflecting Wall. De aanslibbing van het Deurganckdok vermindert met 10 tot 20 %.
Waarom aanslibbing?
Sinds de opening van het Deurganckdok in 2005 werd gestart met een langdurig meetprogramma om de aanslibbing in het Deurganckdok op te volgen: niet alleen de hoeveelheid slib, maar ook de factoren die de aanslibbing bepalen. De voornaamste factoren zijn het verschil tussen het waterniveau bij hoog water en bij laag water (het getijverschil) en de variaties in het zoutgehalte in de omgeving van het Deurganckdok. Hoe groter het getijverschil en hoe groter de verschillen in zoutgehalte, des te groter is de wateruitwisseling tussen het Deurganckdok en de Schelde. Als er meer water uitgewisseld wordt, is de kans groter dat het meegevoerde slib bezinkt en achterblijft in het Deurganckdok.
De Lichtenlijn wint
Staal bouwprijs De eigentijdse voetgangersen fietsersbrug De Lichtenlijn in Knokke-Heist is nog maar eens in de prijzen gevallen. Tijdens de jaarlijkse Staalbouwdag bekroonde Infosteel, het staalinformatiecentrum voor België en Luxemburg, het bouwwerk met de prestigieuze Staalbouwprijs 2010.
D
e Lichtenlijn is een ontwerp van het ingenieursbureau Ney & Partners. De fietsers- en voetgangersbrug dateert uit 2008 en is gebouwd in opdracht van de MDK-afdeling Kust. Ze overspant de drukke kustweg en de route van de kusttram, als veilige verbinding tussen de natuurgebieden Baai van Heist, De Vuurtorenweiden en De Sashul. Ze garandeert een veilige oversteek van de kustweg voor zachte weggebruikers en laat de Kustfietsroute aansluiten op de routes van het achterland.
Vloeiende overgang
De brug vormt de verbinding tussen de geklasseerde vuurtorens Laag Licht en Hoog Licht, die decennialang een lichtenlijn vormden. Vaartuigen die de havengeul binnenliepen door de vaargeul Pas van ’t Zand zaten op de goede koers van 136° als de lichtbundels van het laag en hoog geleidelicht zich op één lijn bevonden. De ontwerper wilde een vloeiende overgang realiseren tussen het duinlandschap aan de zeezijde en het natuurgebied aan de landzijde. Het resultaat is een ranke brug die de gebruikers het gevoel geeft dat ze boven het landschap zweven. De brug verhoogt de veiligheid en de kustbeleving voor de talloze zachte recreanten.
Tweede keer prijs
De Lichtenlijn haalde in 2009 al de voorpagina’s toen de kunstzinnige constructie genomineerd werd voor de ‘Prijs Bouwheer’ van de Vlaamse Bouwmeester. De Staalbouwprijs geeft deze toch al bijzondere brug nog meer uitstraling.
Meer info
Je kunt de brug op het Internet virtueel bezoeken op een 360° beeld via http://zeeweringenkustbeheer.afdelingkust.be > Projecten > Voetgangersen fietsersbrug.
17
kort
ISO 9001 gehercertificeerd De afdelingen Betonstructuren, Metaalstructuren, Geotechniek en Algemene Technische Ondersteuning van de Technisch Ondersteunende Diensten beschikken al sinds 2004 over een ISO 9001-certificaat. Dit jaar verviel het certificaat en moest een audit plaatsvinden om te beoordelen of de afdelingen nog altijd voldoen aan de eisen van de norm. Voor het eerst werd ook de werking van het Waterbouwkundig Laboratorium beoordeeld. Begin oktober 2010 kwam het positieve nieuws: de 5 afdelingen zijn (opnieuw) conform de ISO 9001:2008norm. Een bewijs van een bijzonder kwaliteitsvolle dienstverlening!
Apec-seminarie Sinds meer dan 30 jaar speelt Apec, het Flanders Port Training Center, een belangrijke rol in de kennisoverdracht van de Vlaamse havens naar de wereld. In samenwerking met de Vlaamse overheid, het Havenbedrijf Antwerpen en de provincie Antwerpen organiseert Apec praktijkgerichte en interactieve havenseminaries voor havenprofessionals wereldwijd. Dit jaar werd voor het eerst een seminarie gepland waarbij de aandacht exclusief naar de dienstverlening van de verschillende MDK-entiteiten ging. Niet minder dan 28 studenten uit
Rotterdam gebruikt Slibtesttank Na een eerste jaar van interne studie op gebaggerd slib, is de slibtesttank van het Waterbouwkundig Laboratorium nu ook beschikbaar voor externen. De haven van Rotterdam en Rijkswaterstaat Nederland maakten er meteen dankbaar gebruik van. De slibtesttank is vooral nuttig om verschillende meetmethodes van aanslibbing met elkaar te vergelijken. Die meetmethodes dienen om de aanslibbing in de geulen en havens regelmatig in beeld te brengen. Om de doorvaarbaarheid te garanderen, moet dat slibniveau immers worden teruggebracht tot een vastgelegde streefdiepte. Om het doorvaarbare van het ondoorvaarbare slib te onderscheiden, maakt men gebruik van verschillende soorten
18
MOW
MAG
focust op MDK 14 verschillende landen bezochten het seminarie Nautical Accessibility and Maritime Traffic dat van 13 tot 24 september op diverse locaties werd georganiseerd. Alle cursisten kwamen uit een professioneel havenmilieu. Gedurende veertien dagen namen ze deel aan bezoeken en presentaties die een duidelijk beeld gaven van de manier waarop het agentschap MDK omgaat met veiligheid en een vlotte scheepvaartbegeleiding. De cursisten kregen een rondleiding in elke Vlaamse haven.
densiteitmetingen. Die hebben elk hun voor- en nadelen. Er werd in het verleden al veel onderzoek gedaan naar die meetmethoden, maar de mogelijkheden bleven beperkt door de ‘kleine’ meetopstellingen. Metingen op het terrein zijn door omgevingsomstandigheden te moeilijk en te onnauwkeurig. De slibtesttank lost dat probleem op: ze biedt een omgeving die realistisch genoeg is om de specifieke omstandigheden ter plaatse na te bootsen, en dus betrouwbare vergelijkingen mogelijk te maken tussen de verschillende meetmethoden. Daar maken ook Rijkswaterstaat en de haven van Rotterdam sinds september 2010 dankbaar gebruik van.
Golfoverslag proeven Tielrodebroek Van 29 november tot 14 december 2010 werden in opdracht van het Waterbouwkundig Laboratorium en de nv Waterwegen en Zeekanaal golfoverslagproeven uitgevoerd in het gecontroleerde overstromingsgebied Tielrodebroek (nabij Temse). Met een golfoverslagsimulator wordt het effect van overslaande golven bij een superstorm nagebootst, om zo de sterkte van de grasmat op de dijken te bestuderen. Die grasmat beschermt de dijk immers tegen uitspoeling en erosie. Het Waterbouwkundig laboratorium volgde de uitspoeling van grond en de sterkte van de grasbekleding op. De Afdeling Geotechniek mat de waterverzadigingsgraad van de dijk op en zal aan de hand van enkele boringen de dijkopbouw in kaart brengen. Tot slot stond het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek in voor de vegetatieopname, waaronder de doorworteling en de bedekkingsgraad. De resultaten van het onderzoek moeten uitwijzen hoe we ons land in de toekomst beter kunnen wapenen tegen de gevolgen van golfoverslag en zo bresgroei en de daaruit voortvloeiende overstromingen kunnen voorkomen.
19
Evy Gruyaert zet Zoltàn Kazatsay, vertegenwoordiger van de Vicevoorzitter van de Europese Commissie, in de bloemetjes.
Een ideale avond om te netwerken.
Het Jef Neve Trio gaf het beste van zichzelf.
Op 30 november en 1 december 2010 vond in de Kunstberg in Brussel de eerste Europese binnenvaart conferentie Barge to Business plaats. De Barge to Business-conferentie werd georganiseerd met de steun van de Europese Commissie via het EU-binnenvaartproject Platina.
P
Volle vaart voor
latina staat in voor de implementatie van Naiades, het Europese actieprogramma ter promotie van het binnenvaarttransport. Promotie Binnenvaart Vlaanderen organiseerde Barge to Business in naam van Platina. Het tweedaags binnenvaartevenement bood een waaier aan zakelijke contacten voor bedrijven, toespraken van beleids makers, presentaties, panelgesprekken en mogelijkheden tot netwerken. Het was de unieke gelegenheid om meer te weten te komen over de laatste ontwikkelingen over logistiek, supply chain management en binnenvaarttransport. Het publiek bestond uit vertegenwoor digers van de Europese binnenvaart, logistieke organisatoren, marktspelers, klanten
20
MOW
MAG
en potentiële verladers, Europese nationale en lokale overheden, vertegenwoordigers van havens en terminals. De interesse was overweldigend. De tweehonderdvijftig beschikbare plaatsen waren al snel allemaal gereserveerd.
Netwerkavond
De Europese binnenvaartconferentie kon rekenen op de steun van de Vlaamse overheid. Op het einde van de eerste dag vond onder auspiciën van Vlaanderen en van de Vlaams minister voor Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits de Barge to Business-netwerkavond plaats. De Stafdienst van het Departement Mobiliteit en Openbare werken stond in voor de organisatie van het netwerkevent. Tijdens de Barge to Business-netwerkavond ontmoetten de meer dan vierhonderd deel nemers aan de conferentie, beleidsmakers, politici en topambtenaren elkaar in een aangename en ontspannen sfeer. Het was de ideale gelegenheid om interessante contacten te leggen en ideeën uit te wisselen over onderwerpen die aan bod kwamen tijdens de conferentie.
de Binnenvaart Striphelden
De netwerkavond had plaats in het Belgisch Stripcentrum, dat ondergebracht is in een beschermd meesterwerk (1906) van de Belgische architect Victor Horta. Het is een museum dat de volledige g eschiedenis van het Belgische stripverhaal op een inspirerende manier voorstelt. Er is voor deze locatie gekozen vanwege het unieke karakter van het gebouw, het culturele aspect van het Stripcentrum, de ligging vlak bij de Kunstberg en de vlotte bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Alle genodigden ontvingen als aandenken een fraai stripalbum De Geestelijke Vaders, waarin alle Belgische striptekenaars verwikkeld zijn in een verhaal dat zich afspeelt… in het Stripcentrum. Voor het walking dinner gaf minister Crevits een korte toespraak waarin ze de politieke boodschap over het Europees binnenvaartbeleid meegaf. De Hongaars staatssecretaris voor Infrastuctuur Pál Volner lichtte de plannen toe voor de binnenvaart in Hongarije en tijdens het Hongaarse EU-voorzitterschap. Tot slot
pikte de adjunct directeur-generaal van het Directoraat-Generaal voor Mobiliteit en Transport Zoltán Kazatsay (in naam van vice-voorzitter van de Europese Commissie Siim Kallas) in op de toespraak v an de minister.
Jazzhelden
Gastvrouw van de avond was Evy Gruyaert, die de prominente sprekers introduceerde.
Om de buitenlandse genodigden te laten proeven van wat Vlaanderen op hoogstaand muzikaal vlak te bieden heeft, was er gezorgd voor muzikale verwennerij door het Jef Neve Trio. Jef Neve staat boven aan de lijst van Vlaamse Jazz met wereldklasse. Hij is een virtuoze jazzpianist die met zijn trio exclusief voor de Barge to Businessnetwerkavond een zeer gesmaakt, adembenemend tweedelig Jazzconcert speelde.
Europa en MOW
Binnen het kader van het Europees Voorzitterschap organiseerde het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken vier evenementen: Transport Research Arena (TRA) 2010, van 7 tot en met 10 juni in B russel, het Seine-Schelde Netwerkevent op 1 oktober in Kortrijk, de Barge to Business-conferentie op 30 november en 1 december in Brussel, met daarbij de Barge to Business-netwerkavond op 30 november, en tot slot de Shortsea Shipping and Motorways of the Sea Focal Points meeting op 9 en 10 december 2010 in Brugge.
21
Lara in actie
Nieuwe binnenvaartsimulator ingehuldigd Op vrijdag 3 december 2010 werd de nieuwe binnenvaartsimulator van het Waterbouwkundig Laboratorium officieel ingehuldigd door minister Hilde Crevits. De binnenvaartsimulator, Lara, zal een belangrijke ondersteunende functie spelen voor het onderzoek en ontwikkeling in de Vlaamse maritieme en binnenvaartsector.
B
innenvaartschepen worden steeds groter, maar de sluizen en vaarwegdieptes blijven dezelfde. Daardoor wordt het heel belangrijk om scheepsmanoeuvres heel precies en correct in te schatten. Het onderzoek via simulaties is dan een veilig en milieuvriendelijk alternatief voor fysieke scheepsmanoeuvres op ware grootte.
Volledig realistisch
Lara heeft een nagebouwde stuurhut met een uitrusting zoals op een echt binnenschip: een autopilot voor de roerbediening, een telegraaf en dubbele boegschroefbediening. Verder is de simulator onder meer uitgerust met een radar en camerabeelden met bediening. De stuurhuthoogte kan ingesteld worden, wat van wezenlijk belang is bij de binnenvaart. De koers, roerstand, bochtenmeter en tal van andere indicatoren worden op verschillende schermen weergegeven. De vaaromgeving wordt gevisualiseerd op zeven 52’ LCD beeldschermen met fullHD-resolutie, geplaatst in een halve cirkel
22
MOW
MAG
rond de piloot. Daardoor kan die de 3Dvaaromgeving goed overzien om nauwkeurig tussen de oevers, kaaimuren en boeien te navigeren. In de aansluitende ruimte kan een instructeur de simulatie beoordelen en beïnvloeden door bijvoorbeeld wind, stroming en getij anders in te stellen. De instructeur kan extra parameters invoeren om de zichtbaarheid te verminderen (mist of schemer), of door andere schepen aan de simulatie te laten deelnemen. Bediening van bruggen, sluisdeuren en verkeerslichten zorgen voor het nodige realisme. Na het uitvoeren van een vaart kunnen de gegevens worden opgeslagen om door ingenieurs te worden bestudeerd. Het uitprinten van het gevolgde traject geeft de piloot het overzicht om de situatie beter in te schatten en de vaart te verbeteren.
Lena
Simulaties met Lara geven dus een realistisch beeld van de situatie op onze binnenwateren. Ze kunnen zo helpen om de
knelpunten op een vaarroute te detecteren en eventueel aanwijzen waar de infrastructuur moet worden aangepast. De resultaten van Lara zullen bijdragen tot de veiligheid, de promotie, de communicatie, de marktprospectie en de marketing van de binnenvaart. Dat is belangrijk om in de toekomst meer goederenstromen naar de binnenvaart af te leiden en om knelpunten op het vlak van mobiliteit aan te pakken. Lara zal heel wat binnenvaartpotentieel realiseren, en zal ook dienen om innovatieve concepten, zoals gekoppelde binnenschepen, veilig uit te testen. Lara heeft overigens een zusje, Lena. Die binnenvaartsimulator wordt vooral gebruikt voor opleidingen. Het onderzoek dat met Lara verricht wordt, is voortaan een belangrijke gegevensbron om Lena nog preciezer en realistischer te maken. Vlaams minister Hilde Crevits mocht bij de inhuldiging als eerste de simulator Lara uittesten. Zo kon de minister zelf ervaren hoe waarheidsgetrouw de simulator is.
Onze beste wensen Een nieuwjaarsbrief hebben we niet, maar goede voornemens wel: ook in 2011 willen we alle medewerkers van het beleidsdomein MOW blijven verrassen met onderhoudende en interessante artikels over alles wat reilt en zeilt in ons vakgebied. Van de grootste infrastructuurwerken tot kleinere evoluties die ons werk aangenamer maken: ook dit jaar houden we de vinger stevig aan de pols. Vanwege de MOWmag-redactie aan al onze lezers: een boeiend 2011 gewenst!
Gentse haven in kaart
Het Team Vlaamse Hydrografie van de afdeling Kust realiseerde onlangs de eerste Inland Electronic Nautical Chart (IENC) voor de haven van Gent en het kanaal Gent-Terneuzen.
Een Inland Electronic Nautical Chart is een elektronische kaart die gebruikt wordt bij de binnenvaart. Een IENC bevat alle kaartinformatie die noodzakelijk is voor een veilige navigatie op de binnenwateren en in gemengde scheepvaartgebieden, zoals het kanaal Gent-Terneuzen. De kaart valt min of meer te vergelijken met wat gps-toestellen gebruiken, met dat verschil dat de kaarten veel gedetailleerder zijn en dat de navigatiesystemen (Inland Ecdis
of Inland Electronic Chart and Display Information System) ook andere vaartuigen in beeld brengen. Een IENC bevat veel meer details over bruggen en sluizen dan een maritieme ENC, die gebruikt wordt voor de zeevaart. Ook boeien, verkeersborden en andere signalisatie die specifiek is voor de binnenvaart, worden in kaart gebracht. De Vlaamse Hydrografie maakt de ekaarten in opdracht van de vaarwegbeheerders. De RIS-richtlijn verplicht die overheden om officiële kaarten beschikbaar te stellen voor de grotere vaarwegen en de havens die er aansluiting op geven. De IENC is bestemd voor alle binnenschepen die in die zone varen en die een Inland Ecdis aan boord hebben. Via www.RIS.vlaanderen.be, gelinkt aan de website van Haven Gent, wordt de kaart gratis verdeeld. De Vlaamse Hydrografie plant in de nabije toekomst ook de opmaak van IENC’s voor de Beneden Zeeschelde, de Haven Zeebrugge en de Haven Oostende.
Zeeleeuw op wetenschapsdag Op zondag 21 november meerde de DAB Vloot aan in Gent met de Zeeleeuw en werd het schip opengesteld voor het publiek. Vele wetenschappers van de Universiteit Gent en het Vlaams Instituut voor de Zee verzorgden aan boord tal van interessante, leuke en jeugdgerichte proeven. Iets meer dan 600 bezoekers kwamen op het initiatief af. De tocht die de bezoekers ook doorheen de buik van het schip maakten, duurde een klein half uurtje en was dankzij het hoog interactief karakter een avontuur op zichzelf. Vanzelfsprekend nam het publiek ook een kijkje op de brug, de machinekamer en aan dek. In de voormiddag was er een kort formeel moment met de rector van de Universiteit Gent en de voorzitter van de raad van bestuur van het havenbedrijf Gent. Jan Mees, algemeen directeur van het Vlaams Instituut voor de Zee, stelde dat een aanwezigheid in Gent voor de hand lag. Ongeveer de helft van het mariene onderzoek dat via de Zeeleeuw gebeurt, is verbonden met wetenschappers en projecten van de Universiteit Gent.
23
De Lichtenlijn
Staalbouwprijs 2010