Maatwerk duurzame energiestudies industrie
Datum Status
10 januari 2012 Definitief
Ecofys in opdracht van Agentschap NL
Pagina 1 van 1
Colofon
Projectnaam Projectnummer Versienummer Publicatienummer Locatie Projectleider Contactpersoon
Maatwerk duurzame energiestudies industrie PDEMNL102031 / P015610277 . Utrecht Klaas van der Sterren, Agentschap NL Klaas van der Sterren, Agentschap NL
Aantal bijlagen Auteurs
1 Faruk Dervis en Lucas van den Boogaard
Dit rapport is tot stand gekomen door:
Ecofys
Hoewel dit rapport met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten.
Pagina 2 van 2
Maatwerk duurzame energiestudies industrie
Maatwerk duurzame energiestudies industrie
Door: Faruk Dervis en Lucas van den Boogaard Datum: 10 januari 2012 Projectnummer Ecofys: PDEMNL102031 Referentienummer AgentschapNL: P015610277 © Ecofys 2012 in opdracht van: AgentschapNL
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
Inhoudsopgave 1
2
3
Inleiding
1
1.1
Achtergrond
1
1.2
Maatwerk duurzame energiestudies
1
1.3
Leeswijzer
3
Werkwijze Ecofys
4
2.1
Fase 1
4
2.1.1
Inventarisatie huidige energiesituatie en kansen
4
2.1.2
Beslissingskader en voorkeuren van de bedrijven
5
2.2
Fase 2
5
2.2.1
Potentieel in de omgeving
5
2.2.2
Globale haalbaarheid
5
2.3
Fase 3
6
Proces en resultaat vijf bedrijven
8
3.1
Hordijk Verpakkingsindustrie Zaandam
8
3.1.1
Algemene informatie
8
3.1.2
Resultaten business cases
9
3.1.3
Vervolgtraject
10
3.2
DYKA Steenwijk
10
3.2.1
Algemene informatie
10
3.2.2
Resultaten business cases
11
3.2.3
Vervolgstappen
12
3.3
Coatex Moerdijk
12
3.3.1
Algemene informatie
12
3.3.2
Resultaten business cases
13
3.3.3
Vervolgstappen
14
3.4
A.C. ter Kuile Enschede
15
3.4.1
Algemene informatie
15
3.4.2
Resultaten business cases
15
3.4.3
Vervolgstappen
16
3.5
Van Aert Nederweert
16
3.5.1
Algemene informatie
16
3.5.2
Resultaten business cases
16
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
3.5.3 4
Vervolgstappen
17
Geleerde lessen en conclusies
18
4.1
Geleerde lessen
18
4.2
Conclusies
19
Bijlage I: vragenlijst bedrijven
20
Bijlage II: opgeleverde documenten
22
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
1
Inleiding
1.1
Achtergrond
In de Nederlandse industrie bestaat een groot potentieel voor opwekking van duurzame (hernieuwbare) energie (hierna afgekort tot DE). Bedrijven die deelnemen aan de Meerjarenafspraken Energie-efficiency 2001 - 2020 (MJA3) hebben afspraken gemaakt met de Nederlandse overheid: •
Gemiddelde energie-efficiencyverbetering van 30% in de periode 2005 – 2020
•
Agentschap NL faciliteert bedrijven en brancheorganisaties, bijvoorbeeld bij het opstellen van energie-efficiencyplannen.
Als onderdeel van de tussentijdse monitoring van de MJA3-doelstellingen worden steeds vaker DEmaatregelen opgevoerd. MJA-bedrijven zijn geïnteresseerd in DE om verschillende redenen: •
Kostenbesparing en risicobeheersing: lagere energiekosten, financiële gevolgen ETS, verminderd risico volatiliteit energieprijzen,
•
Strategie en concurrentievoordeel: duurzaam imago, druk uit de markt en van aandeelhouders.
Veel MJA-bedrijven zijn te klein om zelf kennis over DE-techniek in huis te halen. Daarnaast vormen energiekosten vaak slechts een beperkt (maar wel toenemend) deel van de totale productiekosten. Er is daarom weinig inzicht in de kansen die DE biedt, zodat veel mogelijkheden onbenut blijven. Dit is spijtig voor de MJA-bedrijven, maar ook voor de aanbieders van DE-techniek en de Nederlandse klimaatdoelstellingen. AgentschapNL ondersteunt MJA-bedrijven daarom bij de aanloopfase van DE-projecten door onafhankelijke kennis te bieden over kansrijke technieken, voor- en nadelen, terugverdientijden, effecten op de uitstoot van emissies, risico’s en beheersfactoren. Door dit inzicht te bieden ontstaat bij de bedrijven het enthousiasme en vertrouwen om marktpartijen in te schakelen voor de nadere uitwerking en implementatie.
1.2 Maatwerk duurzame energiestudies In de studie ‘Maatwerk duurzame energiestudies’ onderzocht Ecofys voor AgentschapNL de mogelijkheden voor DE bij vijf MJA3-bedrijven uit verschillende branches. Deze bedrijven werd vanuit AgentschapNL een kosteloos onderzoek geboden naar DE-kansen, waarbij opties worden geformuleerd die op economische en milieutechnische haalbaarheid worden onderzocht. Hierbij is ook gekeken naar energie-efficiëntie en restwarmtebenutting, omdat bij verduurzaming van de energievoorziening altijd het hele plaatje moet worden bekeken. Het doel van deze studie was het opstellen van praktische business cases waarmee de deelnemende bedrijven concrete stappen kunnen zetten in de richting van toepassing van duurzame energie. De
PDEMNL102031
1
aanpak, communicatie en business cases moesten aansluiten bij de belevingswereld van de MJAbedrijven en praktijkgericht zijn. Ecofys hanteerde bij de uitvoering van deze studie een aanpak in drie fasen (zie figuur): 1. Vastleggen van het gewenste resultaat en toetsingskader per bedrijf en formuleren kansrijke opties; 2. Bepalen van de globale haalbaarheid van de kansrijke opties, waarbij samenwerkings- en financieringsvormen zijn betrokken om de haalbaarheid te vergroten; 3. Vertalen van de haalbare opties in praktische business cases, waarmee het management een go/no-go beslissing kan nemen.
Alle opties voor duurzame energie
Fase 1: intake en inventarisatie kansrijke opties
Kansrijke opties
Opties waarvoor een business case opgesteld wordt
Fase 3: opstellen van business cases
Verloop van het proces
Fase 2: verkennende analyse
Business cases
Uitwerken detailniveau & ontwerp door adviesbureau of uitvoerder
Figuur
Gefaseerde aanpak
Doelgroep van de studie waren de energiecoördinatoren, procestechnologen en het management van de bedrijven. Het resultaat is helder en concreet inzicht in DE-opties bij de deelnemende bedrijven. Met dit inzicht kunnen de MJA-bedrijven verder met een energieontwikkelaar, installateur of adviseur om een business case op detailniveau en ontwerp te maken.
PDEMNL102031
2
In deze studie heeft Ecofys zich gericht op de initiatie- en planfase van DE-projecten, waarmee de tweede go/no-go beslissing genomen kan worden (zie figuur). Op basis van deze beslissing kunnen de bedrijven de ontwerpfase in.
Go/no go 1 Initiatie
Go/no go 2 Plan
Ontwerp
business case
detail case &
verkenning
Resultaat fase 2 Figuur
1.3
Go/no go 3 Realisatie
ontwerp
Resultaat fase 3
Verhouding tussen algemene projectfasering en de resultaten van fase 2 en 3 van deze studie
Leeswijzer
In Hoofdstuk 2 gaan we gedetailleerd in op de gehanteerde werkwijze. In Hoofdstuk 3 laten we in beknopte vorm het verloop en de resultaten van de studies bij elk van de vijf bedrijven zien. We sluiten af met Hoofdstuk 4, waarin de geleerde lessen en conclusies van deze studie op een rij zetten.
PDEMNL102031
3
2
Werkwijze Ecofys
2.1
Fase 1
In de intakegesprekken is input van de bedrijven gevraagd op de volgende vlakken: •
Algemene bedrijfsgegevens: locatie, grootte, processen, toekomst
•
Gegevens over de huidige energievoorziening o
Ingekochte energie (gas, elektriciteit, stoom van een externe WKK of ketel, restwarmte, biomassa): hoeveelheid en tarieven
o
Opwekking: vermogens installaties, opwekkingsrendement/verlies, investering, leeftijd en vervangingsmoment huidige installaties, geplande uitbreidingen/inkrimpingen installaties
o
Eindverbruik energie (warmte en elektriciteit) in de hoofdprocessen (verwarmingsprocessen, koelprocessen, machines, klimaat gebouwen, verlichting, etc.): verbruikte hoeveelheid energie, benodigde temperatuurniveaus (vereiste energiekwaliteit/exergie), productietijden per proces
•
Randvoorwaarden bij het nemen van een beslissing om te investeren in DE (beslissingskader)
•
Voorkeuren en verwachtingen van de bedrijven met betrekking tot bepaalde DE-opties
2.1.1 Inventarisatie huidige energiesituatie en kansen Op basis van gegevens van de bedrijven en kengetallen en/of inschattingen met praktijkgetallen heeft Ecofys de huidige energiesituatie in beeld gebracht. Dit betreft de volgende elementen:
•
Energiebalans van de belangrijkste processen (energie input, energie in product, energieverlies) o Energievraag per proces: elektriciteit, stoom, warmte, koude o
Energieverbruik per proces: elektriciteit, gas, ingekochte warmte, biogas, koelwater.
o
Debieten/flow voor koel/verwarmingsprocessen.
o
Aanvoer- en retourtemperaturen, uitgesplitst per proces
o
Energieaanbod: restwarmte en reststromen
•
Verdeling energievraag over de tijd (jaarbelastingsduurkromme)
•
Huidige energiesysteem (opwekinstallaties): o Aanwezige (conventionele en duurzame) installaties voor opwekking van W, K, E (ketels, WKK, buffers, etc): vermogens, draaiuren (verdeling over dag/week/maand/jaar), opwekkingsrendementen, verliezen o
Pompen: vermogens, draaiuren, pompenergie
o
Beknopt principeschema
PDEMNL102031
4
2.1.2 Beslissingskader en voorkeuren van de bedrijven Voor elke investering geldt dat deze moet passen binnen de strategie en visie van het bedrijf. Een strategie heeft altijd interne en externe componenten: •
Extern (kansen en bedreigingen): onderdeel hiervan zijn trends en aankomende veranderingen in de sector, zoals verwachtingen over energiekosten, de concurrentie in de sector (prijs, kwaliteit, footprint?), het belang van imago (mvo, duurzaam ondernemen).
•
Intern (sterktes en zwaktes): wat is de eigen kracht, hoe is de financiële uitgangspositie, is er sprake van groei, etc.
De bedrijven is gevraagd welke aspecten cruciaal waren voor investeringsbeslissingen omtrent de energievoorziening. Het beslissingkader is expliciet gemaakt door naar diverse aspecten te vragen: financieel, risicobeheersing (o.a. energieprijzen), concurrentiekracht (door duurzamere productie), imago. Bij alle bedrijven bleek de terugverdientijd cruciaal (richtlijn: <5 jaar). Door het beslissingskader van het bedrijf en het (situatieafhankelijke) potentieel voor DE over elkaar te schuiven ontstaat een beeld van de kansrijke mogelijkheden voor duurzame energie. Uit gesprekken bleken daarnaast bepaalde interessegebieden en denkrichtingen met betrekking tot duurzame energie. De specifieke kenmerken van de bedrijfsvoering, -processen en –cultuur zijn bepalend voor de haalbaarheid van verschillende opties.
2.2
Fase 2
Na de intake gesprekken onderzocht Ecofys de globale haalbaarheid van de in overleg met de bedrijven bepaalde DE-opties. Hiervoor is (waar nodig) eerst het lokale potentieel bepaalt voor de relevante DE-opties. 2.2.1 Potentieel in de omgeving Ecofys bepaalde aan de hand van onderzoek het lokale opwekpotentieel voor DE (ondergrond, wind, zon, etc) en het lokale afzetpotentieel voor DE (eigen toekomstige uitbreidingen, samenwerking op het bedrijventerrein, ontwikkelingsplannen van gemeenten), etc. Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van: de Warmteatlas van AgentschapNL; windkansenkaarten (van bijvoorbeeld Provincie Noord-Holland); ThermoGIS van TNO; WKO-kansenkaarten; eerder uitgevoerde studies; etc. 2.2.2 Globale haalbaarheid De haalbaarheid van de DE-opties is beoordeeld op de volgende aspecten: •
De belangrijkste voordelen, voorwaarden en succes- en faalfactoren van de techniek; waar nodig is een beknopte uitleg over de werking van de techniek gegeven;
•
Technische en ruimtelijke inpasbaarheid (vereiste aanpassingen aan installaties of gebouwen, ruimtebeslag, combinatie met energiebesparende technieken, onderhoudsgevoeligheid, consequenties voor bedrijfsvoering, etc.);
•
Milieuprestaties (jaarlijkse en cumulatieve reductie (absoluut en procentueel) van energieverbruik en CO2eq-uitstoot);
PDEMNL102031
5
•
Economische prestaties (investeringen, subsidies, exploitatiekosten en -baten, terugverdientijden, netto contante waarden, interne rentevoet);
•
Organisatorische aspecten (opwekking voor eigen gebruik of teruglevering, realisatie en/of exploitatie in eigen beheer, uitbesteden, leasen of combinaties hiervan);
•
Consequenties op het gebied van financiering (rentelasten, aan te trekken kort lopend of lang lopend vreemd vermogen, leasemogelijkheden);
•
Juridische aspecten: vergunningen (WABO, MER, geluidsproductie, geluidsnormering, slagschaduw, etc), bestemmingsplan, nationale en Europese regelgeving, etc;
•
Imago-effecten (uitstraling, zichtbaarheid);
•
Risico’s en beheersmaatregelen.
Hierbij zijn de volgende vormen van DE (en energie-efficiëntie) meegenomen: • •
Absorptiekoeling (vooral interessant in combinatie met restwarmte); Afvalverbranding en -vergisting, waarbij de organische fractie kan worden beschouwd als duurzaam;
•
Biomassavergisting en verbranding; in bioketels of bioWKK; opwerking tot groen gas of CNG voor voertuigen;
•
Geothermie;
•
Omgevingswarmte/koude, te benutten met warmtepompen of vrije koeling;
•
Organic Rankine Cycle (ORC). Warmte die mogelijk resteert in rookgassen uit gasturbines en die niet direct bij verwarming van processen kan worden gebruikt, kan worden ingezet voor de productie van elektriciteit door middel van nageschakelde ORC-installaties;
•
Restwarmtebenutting;
•
Windenergie met grote of kleine windturbines;
•
(W)KO;
•
Zonnestroom (PV);
•
Zonnewarmte.
2.3
Fase 3
Na het bespreken van de globale haalbaarheid is er in overleg met de bedrijven een selectie gemaakt van de meest kansrijke DE-opties, die Ecofys nader uitgewerkt heeft in business cases. Voor het opstellen van de business cases zijn door de bedrijven gedetailleerde gegevens over de energiesituatie geleverd. In enkele gevallen hebben hiervoor aanvullend metingen plaatsgevonden. In deze fase is naar diverse mogelijkheden gekeken om de haalbaarheid te vergroten, waaronder: •
Samenwerking met andere bedrijven op het bedrijventerrein;
•
Subsidies: hoofdzakelijk landelijke (EIA, MIA, VAMIL) en provinciale subsidieregelingen of garantiefondsen.
Om de business cases concreet te maken, zijn in de gevallen die daartoe aanleiding gaven, offerte(s) aangevraagd bij marktpartijen die kundig zijn in het realiseren van de DE-installatie. Deze offertes zijn gebruikt als ondersteunend bewijs voor de werkelijke kosten van de DE-maatregel.
PDEMNL102031
6
Tenslotte is voor de bedrijven het vervolgtraject geschetst. Dit betreft een globaal stappenplan voor de uitvoering van de maatregelen: •
Een schets van het verdere verloop en de verwachte realisatieduur van het project;
•
Zaken die nadere uitwerking vergen, zoals bodemgeschiktheid voor WKO of geothermie;
•
De rol van externe partijen die bij de uitvoering betrokken moeten worden: energiebedrijven, installateurs, overheden, financiers, etc.
•
Mogelijke organisatievormen/financieringsconstructies die kunnen worden gekozen: zelf ontwikkelen, outsourcing, gezamenlijk utiliteitsbedrijf op bedrijventerrein
•
Het traject van vergunningverlening, eventuele MER en subsidieprocedures waarmee gestart kan worden. Relevante Europese, Nederlandse en Provinciale subsidiemogelijkheden zullen kort worden benoemd;
•
De aanbestedingsprocedure.
PDEMNL102031
7
3
Proces en resultaat vijf bedrijven
Ecofys heeft bij de volgende bedrijven een studie uitgevoerd naar duurzame energie en energiebesparing: •
Hordijk verpakkingsindustrie Zaandam (rubber- en kunststof; verpakkingen)
•
DYKA, Steenwijk (rubber- en kunststof; kunststof leidingen)
•
Coatex (onderdeel van Arkema), Moerdijk (chemische industrie; additieven voor verf en papier)
•
A.C. ter Kuile, Enschede (textiel; voeringen en verstevigingen)
•
Verzinkerij van Aert, Nederweert (metaal; thermisch verzinken)
In de paragrafen hieronder wordt voor ieder van de bedrijven beknopt weergeven: •
Algemene informatie (proces, energievraag, huidige opwekking)
•
Resultaten van de business cases (locatiegeschiktheid, financiële haalbaarheid, CO2-reductie)
•
Vervolgstappen naar aanleiding van deze studie
3.1
Hordijk Verpakkingsindustrie Zaandam
3.1.1 Algemene informatie
Product
Plastic verpakkingen voor voornamelijk etenswaren
Processen
Extrusie, spuitgieten en thermovormen
Fysieke input primaire proces
Plastic granulaat
Procesbeschrijving
•
Granulaat wordt in extruder gesmolten en geperst tot folie in variabele dikten; folie wordt gekoeld;
Huidige opwekking 1
Wensen ten aanzien van DE
•
Folie wordt opgewarmd en in vorm spuitgegoten of thermisch gevormd.
•
Warmte: elektrisch (machines)
•
Koeling: vrije koeling en compressiekoeling
•
Koudeopslag in de bodem
•
(participatie) in windenergie
•
Zonne-energie
Redenen om deze DE-opties te
Veruit het grootste gedeelte van het energieverbruik van Hordijk is voor
bekijken
elektriciteit voor de machines (extrusie, spuitgieten en thermovormen) en in mindere mate koeling. Hoewel er wereldwijd voorbeelden van gasgestookte machines zijn, is besloten de studie niet te richten op verduurzaming van de machines. Het energieverbruik voor koeling is wel te verduurzamen door elektraverbruik voor compressiekoelmachines te voorkomen. Windenergie en zonne-energie zijn opties om het elektriciteitsverbruik te verduurzamen.
1
Op basis van het intakegesprek; in een aantal gevallen is dit op suggestie van Ecofys
PDEMNL102031
8
3.1.2 Resultaten business cases
Koudeopslag in de bodem Geschiktheid locatie
Uit Regis van TNO blijkt dat de locatie geschikt is voor bodemopslag (nader
Bijzonderheden
•
onderzoek is wel nodig) De bestaande vrije koeling is een zeer energiezuinige wijze van koudeopwekking en blijft bij de toepassing van koudeopslag gehandhaafd. Bij de inpassing van koudeopslag wordt alleen die koeling vervangen die nu met compressiekoelmachines wordt opgewekt. •
Het energieverbruik voor koeling is door Hordijk in een periode van 3 maanden gemeten, van 6 april 2011 tot en met 8 juli 2011.
Grootte installatie
700 kW
Investering
€ 304.500,- (inclusief EIA-aftrek)
Terugverdientijd
5,5 jaar
Reductie fossiel energieverbruik 2
Reductie primaire energie CO2-reductie
3
614.000 kWh/jaar 5,2 TJ/jaar 357 tonCO2/jaar
Participatie in windenergie Geschiktheid locatie
Het windregime in de gemeente Zaanstad is gunstig. Binnen gemeentelijk en provinciaal beleid zijn mogelijkheden voor het plaatsen van windmolens
Bijzonderheden
•
Op de locatie van Hordijk is geen plaats voor een windmolen
•
Gaat om een participatie in lokale windenergie
Grootte installatie
Participatie is mogelijk met variabele grootte
Investering
€ 1.000,- tot € 1mln
Rendement
•
Aandeel (risicovol): 8-15%, afhankelijk van instapmoment
•
Obligatie (na opleveren windmolen): 5-8%
•
Afnemen van stroom van lokale windmolen (met certificaten): geen rendement; iets duurder dan grijze stroom
Reductie fossiel energieverbruik
Variabel
Reductie primaire energie
Variabel
CO2-reductie
Variabel
PV-panelen Geschiktheid locatie
De zuidelijke hellende zijden hebben een gunstige oriëntatie voor zonnepanelen. Van het totale dakoppervlak van circa 5.000m2 is de helft
2
Volgens de substitutiemethode; landelijk opwekkingsrendement: 0,427 (Protocol Monitoring Hernieuwbare
Energie 2010); 3
Emissiefactor elektriciteit Nederland: 0,581 kg CO2/kWhe (Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie 2010);
PDEMNL102031
9
geschikt voor panelen. Er is geen hinder van beschaduwing. Bijzonderheden
Aandachtspunt is het gewicht van de constructie.
Grootte installatie
353 kWp
Investering
€ 791.900 (ex EIA);
Terugverdientijd
27 jaar (zonder SDE+); 24 jaar (met SDE+)
Reductie fossiel energieverbruik
317.000 kWh/jaar
Reductie primaire energie
2,7 TJ/jaar
CO2-reductie
184 tonCO2/jaar
3.1.3 Vervolgtraject Naar aanleiding van deze studie is Hordijk bezig met het selecteren van partijen voor de aanleg van koudeopslagsystemen op meerdere locaties: de twee locaties in Zaandam (Westzanerdijk en Daalderweg) en in Zevenhuizen zijn vergelijkbaar in energievraag.
3.2
DYKA Steenwijk
3.2.1 Algemene informatie
Product
Hulpstukken en leidingen van kunststof
Processen
Extrusie en spuitgieten
Fysieke input primaire proces
Plastic granulaat
Procesbeschrijving
Granulaat wordt in extruder gesmolten in vorm spuitgegoten
Huidige opwekking
•
•
Warmte: o
elektrisch (machines)
o
gas (ruimteverwarming)
Koeling: koudeopslag. Koudeopslag is een energiezuinige wijze van koude opwekking. Het systeem bestaat uit een recirculatiesysteem.
Wensen ten aanzien van DE
•
Betere werking van het koudeopslagsysteem/uitbreiden van koudeopslag met warmtepompen
•
Windenergie
•
PV
Redenen om deze DE-opties te
Veruit het grootste deel van het energieverbruik van DYKA is elektriciteit voor
bekijken
de extruders en spuitgietmachines, en in mindere mate koeling. Er is besloten de studie niet te richten op verduurzaming van de machines. DYKA heeft al een koudeopslagsysteem waarvan de werking niet optimaal is. Daarnaast zijn er al eerdere onderzoeken geweest naar wind- en zonne-energie. DYKA heeft Ecofys daarom gevraagd deze opties verder uit te werken.
PDEMNL102031
10
3.2.2 Resultaten business cases
Betere werking en uitbreiding koudeopslagsysteem Geschiktheid locatie
•
Bijzonderheden
•
Uitbreiding van het koudeopslagsysteem met warmtepompen vereist een warmtenet, dat op het eigen terrein loopt (dit is geen probleem). De volgende problemen treden op bij het huidige koudeopslagsysteem: o
Het buffervat wordt te koud, omdat het vat wordt gevuld door pompen die aan en uitgeschakeld worden. Dit is op te lossen door de pompen te vervangen door frequentiegeregelde pompen
o
Er is thermische onbalans in de bodem. Dit is op te lossen door extra koelvermogen te plaatsen (koeltoren of vrije koeling) of door de overtollige warmte te gebruiken (met warmtepompen)
•
De huidige verwarming van de hallen vindt plaats met behulp van gasheaters. Door hiervoor warmtepompen in te zetten wordt bespaard op gas en wordt het teveel aan warmte in de bodem geregenereerd.
Grootte installatie
1.290 kW (warmtepompsysteem)
Investering
€ 833.000,-
Terugverdientijd
10 jaar
Reductie fossiel energieverbruik
•
281.100 m3 aardgas/jaar4
•
Extra gebruik elektriciteit: 538.000 kWh/jaar
Reductie primaire energie
8,9 TJ/jaar (aardgas) – 4,5 TJ/jaar (elektriciteit) = 4,4 TJ/jaar
CO2-reductie5
504 - 313 = 191 tonCO2/jaar
Windenergie Geschiktheid locatie
•
De locatie bij DYKA biedt ruimte voor 3 x 850 kW turbines.
•
Er zijn geen directe beperkingen vanwege: hoogtebeperkingen van luchtvaart, straalpaden, hoogspanningslijnen, cultureel erfgoed en archeologische vindplaatsen.
•
Gemeente Steenwijkerland is tegen de bouw van hoge molens; er mag maximaal mag tot 80 m worden gebouwd. Doordat zich woningbouw nabij de locatie bevindt is het traject voor het verkrijgen van een vergunning langdurig en of deze uiteindelijk wordt verkregen onzeker. Eerder zijn plannen in de nabijheid van Steenwijk geschrapt.
•
De Provincie Overijssel wil tot 2020 80 MW windenergie realiseren. Er gelden geen restricties voor de locatie van DYKA.
Grootte installatie
3 x 850 kW
Investering
€ 3,6 mln
4 5
Verbrandingsenergie onderwaarde aardgas Slochteren: 31,65 MJ/m3 Emissiefactor aardgas: 56,7 kg CO2/GJ (Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie 2010)
PDEMNL102031
11
Terugverdientijd
8,5 jaar (met SDE+ subsidie)
Reductie fossiel energieverbruik
5.355.000 kWh/jaar
Reductie primaire energie
45,1 TJ/jaar
CO2-reductie
3111 tonCO2/jaar
PV-panelen Geschiktheid locatie
Het totale dakoppervlak is 37.000 m2. Hiervan is circa 14.000 m2 netto beschikbaar voor het plaatsen van PV. Ter vergelijking met een offerte van een installateur is het dakoppervlak van 3.000 m2 aangehouden.
Bijzonderheden
Aandachtspunt is het gewicht van de constructie.
Grootte installatie
415 kWp (in totaal kan
Investering
€ 925.500 (zonder EIA); € 814.600 (met EIA)
Terugverdientijd
21 jaar (zonder SDE+); 19 jaar (met SDE+)
Reductie fossiel energieverbruik
350.000 kWh/jaar (als het hele dak vol gelegd wordt:
Reductie primaire energie
2,9 TJ/jaar
CO2-reductie
203 tonCO2/jaar
1,96 MW op het dak worden geplaatst).
1.540.000 kWh)
3.2.3 Vervolgstappen Naar aanleiding van deze studie vraagt DYKA budget aan bij het moederbedrijf om het advies verder uit te werken en eventueel uit te voeren. Dit betreft het uitbreiden van het bestaande systeem met warmtepompen zodat de gasbranders kunnen verdwijnen. Windenergie heeft een kortere terugverdientijd, maar het investeringsbedrag is hoog en doordat zich woningbouw nabij de locatie bevindt is het traject voor het verkrijgen van een vergunning langdurig en of deze uiteindelijk wordt verkregen onzeker. Daarom vindt men bij DYKA dit een optie voor de langere termijn.
3.3
Coatex Moerdijk
3.3.1 Algemene informatie
Product Processen
Additieven voor diverse toepassingen: papier, verf, bouwmaterialen, etc. Het batchproces bestaat uit de volgende stappen: •
Voorbereiding: opwarmen medium van 15 ºC (water) of 25 ºC (IPA/water) tot 70-75 ºC met stoom
•
Polymerisatie: exotherme reactie die gekoeld moet worden tot maximaal 80 ºC. Dit gebeurt met droge koelers die met een warmtewisselaar de warmte aan de buitenlucht afgeven.
•
PDEMNL102031
Verdampen en koelen
12
•
Neutraliseren: exotherme reactie die gekoeld wordt tot 80 ºC met een natte koeler (verdampingskoeling).
Fysieke input primaire proces
Polymeren
Huidige opwekking
•
Warmte: o
gas voor stoom en ruimteverwarming
o
restwarmte van buurbedrijf voor ruimteverwarming (kleine hoeveelheid)
• Wensen ten aanzien van DE
Koeling: compressiekoeling.
•
Benutting van interne restwarmte
•
Benutting van restwarmte van WKC Moerdijk van Essent
•
Windenergie
•
Kleinschalig PV
Redenen om deze DE-opties te
Er is sprake van zowel exotherme (warmteleverende) processen als
bekijken
endotherme (warmtevragende) processen. Het ligt daarom voor de hand interne restwarmte te benutten. Daarnaast is er een WKC in de buurt die stoom levert aan diverse andere bedrijven. Bij de buren staan twee windmolens, waardoor de interesse bij Coatex gewekt is voor windenergie. Zonnepanelen op het eigen kantoor zijn interessant vanuit MVO-oogpunt.
3.3.2 Resultaten business cases
Benutting van interne restwarmte Algemeen
Het proces bij Coatex bestaat voor een groot deel uit verwarmen en koelen van processen. Door de warmte die vrijkomt bij het koelen te leveren aan de processen die warmte nodig hebben kan op gas worden bespaard dat nu in de stoomketels wordt verbrand.
Investering
€ 273.000,-
Terugverdientijd
8 jaar
Reductie fossiel energieverbruik
145.000 m3 aardgas/jaar
Reductie primaire energie
4,6 TJ/jaar
CO2-reductie
261 tonCO2/jaar
Benutting van externe restwarmte Algemeen
Essent heeft stoom beschikbaar op verschillende drukniveau’s. De hoogste druk is 100 bar en de laagste 4 bar. Coatex komt in aanmerking voor de 4 bar stoom.
Investering
€ 1,2 mln (grootste deel voor het warmtenet)
Terugverdientijd
22 jaar
Reductie fossiel energieverbruik
339.000 m3 aardgas/jaar
Reductie primaire energie
10,7 TJ/jaar
CO2-reductie
607 tonCO2/jaar
PDEMNL102031
13
Windenergie Geschiktheid locatie
•
Royal Haskoning heeft de mogelijkheden voor windenergie op industrieterrein Moerdijk onderzocht. Afhankelijk van de plaatsingsvolgorde kunnen tussen de 21 tot 29 windturbines geplaatst worden.
•
In het kader van de ‘proeftuin Schoon Bedrijventerrein Moerdijk’ van de provincie Noord-Brabant zijn er plannen voor een windpark van 30 MW (10 turbines van 3 MW). NUON dochter WEOM en het Havenschap Moerdijk hebben hiervoor een optieovereenkomst. De turbines zullen boven de bestaande goederenspoorlijn worden geprojecteerd. In de nog vast te stellen Structuurvisie Moerdijk 2030 wordt de plaatsing van 60 MW aan windmolens voorzien tot 2030.
•
Coatex staat geregistreerd als BRZO bedrijf. Dit betekent niet dat een windturbine in de nabijheid uitgesloten is. Er zal een risicoanalyse uitgevoerd moeten worden waarbij inzichtelijk gemaakt wordt wat het additionele effect is van het plaatsen van de windturbine. Het bevoegd gezag zal uiteindelijk haar goedkeuring moeten geven.
Grootte installatie
2 MW
Investering
€ 3 mln
Terugverdientijd
8,5 jaar (met SDE+ subsidie)
Reductie fossiel energieverbruik
4.000.000 kWh/jaar
Reductie primaire energie
33,7 TJ/jaar
CO2-reductie
2324 tonCO2/jaar
PV-panelen Geschiktheid locatie
Het beschikbare dakoppervlak is 85 m2
Grootte installatie
12,5 kWp
Investering
€ 31.250 (zonder EIA); € 28.500 (met EIA)
Terugverdientijd
40 jaar (zonder SDE+); 35 jaar (met SDE+)
Reductie fossiel energieverbruik
10.000 kWh/jaar
Reductie primaire energie
0,1 TJ/jaar
CO2-reductie
5,8 tonCO2/jaar
3.3.3 Vervolgstappen Naar aanleiding van deze studie vraagt Coatex budget aan bij het moederbedrijf om de benutting van interne restwarmte te implementeren. De investering die gepaard gaat met het ontwikkelen van windmolens is te groot. Coatex heeft aangegeven aandelen, obligaties of stroom van windprojecten ontwikkeld door derden niet direct interessant te vinden.
PDEMNL102031
14
3.4
A.C. ter Kuile Enschede
3.4.1 Algemene informatie
Product
Voeringen en verstevigingen voor kleding (‘interlinings’)
Processen
•
Opwinden en sterken van garen
•
Weven van ‘doek’
•
Ontsterken, drogen, appreteren, drogen en fixeren (persen) van doek
Fysieke input primaire proces
Garen
Huidige opwekking
Warmte: gas voor stoom en ruimteverwarming (kleine hoeveelheid)
Wensen ten aanzien van DE
•
Isolatie gevel en dak
•
Restwarmtebenutting (niet haalbaar)
•
Zonnecollectoren en PV (niet haalbaar)
Redenen om deze DE-opties te
Het energieverbruik is relatief laag. Het meeste is voor opwekking van stoom.
bekijken
Er zijn weinig toepassingen voor laagwaardige warmte. Er vindt geen koeling plaats. Er zijn geen (organische) afvalstromen. Het aantal opties voor verduurzaming van de warmtevoorziening is daarom beperkt; het ligt voor de hand te isoleren. Ter Kuile is geïnteresseerd geraakt in collectieve zonneenergiesystemen, naar aanleiding van de hoeveelheid PV in Duitsland. De terugverdientijd van deze systemen in Nederland is echter veel langer vanwege het ontbreken van een Feed-in tarief.
3.4.2 Resultaten business cases
Isolatie gevel en dak Algemeen
•
Uitgangspunt voor dakisolatie is dat het dak vernieuwd moet worden. Er zijn in de berekeningen dus geen kosten voor het vernieuwen van het dak opgenomen. Er is puur gekeken naar de terugverdientijd van de meerinvestering in isolatie als het dak toch wordt vervangen.
•
Uitgangspunt voor gevelisolatie is dat er een nieuwe muur gemetseld wordt. Als er spouwmuurisolatie toegepast kan worden zijn de investeringskosten veel lager.
Investering
Terugverdientijd
•
Dakisolatie: € 36.000,-
•
Gevelisolatie: € 8.550,-
•
Dakisolatie: 3,5 jaar
•
Gevelisolatie: 6,5 jaar
•
Dakisolatie: 24.836 m3 aardgas/jaar
•
Gevelisolatie: 3.337 m3 aardgas/jaar
Reductie primaire energie
•
Dakisolatie: 0,8 TJ/jaar
•
Gevelisolatie: 0,1 TJ/jaar
CO2-reductie
•
Dakisolatie: 44 tonCO2/jaar
•
Gevelisolatie: 6 tonCO2/jaar
Reductie fossiel energieverbruik
PDEMNL102031
15
3.4.3 Vervolgstappen Naar aanleiding van deze studie maakt Ter Kuile een afspraak met een isolatiebedrijf voor een gedetailleerde kostenraming.
3.5
Van Aert Nederweert
3.5.1 Algemene informatie
Product
Verzinken van metaalwerken
Processen
•
Fysieke input primaire proces Huidige opwekking
Wensen ten aanzien van DE
Verzinken
•
Drogen
•
Koelen
Metaalwerken •
Warmte: gas voor branders zinkbad
•
Koeling: koelwater en buitenlucht
•
Mest-covergisting tot biogas
•
Benutting van restwarmte (niet haalbaar)
Redenen om deze DE-opties te
Het grootste deel van het energieverbruik is voor verwarming met
bekijken
gasbranders. Restwarmte uit de rookgassen wordt in de nieuwe verzinkerij reeds toegepast. De oude zal slechts incidenteel ingezet worden. Er zijn daarnaast weinig additionele toepassingen van laagwaardige warmte, waardoor verdere benutting van restwarmte niet mogelijk is. Er vindt geen koeling plaats. Er zijn geen (organische) afvalstromen, maar de verzinkerij bevindt zich in een van de grootste mestoverschotgebieden van Nederland. Van wind- en zonne-energie is in het intakegesprek besloten dat de terugverdientijden de komende jaren nog te lang zijn om dit serieus te overwegen.
3.5.2 Resultaten business cases
Mest-covergisting tot biogas Algemeen
•
Het biogas is op verschillende manieren te gebruiken: o
Biogas kan in een WKK worden verbrand, waarbij duurzame
o
Biogas kan direct verbrand worden op de locatie (ruw biogas).
o
Biogas kan verder worden opgewerkt tot aardgas en in het
elektriciteit en warmte ontstaan.
aardgasnet ingekoppeld worden (het gas wordt daarna groen gas genoemd).. Geschiktheid van de locatie
•
Van Aert is gevestigd in een regio waar zeer veel varkens- en kippenboeren gevestigd zijn. Er is een grote toevoer van dierlijke mest.
PDEMNL102031
16
In Provincie Limburg en Gemeente Nederweert wordt al jaren gesproken over vergisting en opwekking van duurzame energie binnen de eigen regio. •
Er zijn eisen vanuit de WABO, MER, Nederlandse Meststoffenwet en de Europese dierlijke bijproductenverordening
Grootte installatie
400 m3/h biogas (circa 250 m3/h aargas-equivalent)
Bijzonderheden
Het normale verbruik van 250 m3/h aardgas wordt niet altijd gehaald; de basislast is slechts 20m3/h. Voor de overige 230 m3/h moet een externe afnemer worden gezocht, omdat buffercapaciteit kostbaar is. Mogelijke afnemers zijn het zwembad Laco Merenveld of een nog te vinden partij.
Investering
€ 2,1 mln
Terugverdientijd
3,5 jaar
Reductie fossiel energieverbruik
700.000 m3 aardgas/jaar
Reductie primaire energie
22,2 TJ/jaar
CO2-reductie
1259 tonCO2/jaar
3.5.3 Vervolgstappen Naar aanleiding van deze studie zoekt Van Aert naar een locale afnemer van biogas waarmee gezamenlijk de business case rond kan worden gemaakt.
PDEMNL102031
17
4
Geleerde lessen en conclusies
4.1
Geleerde lessen
Uiteenlopend kennisniveau en verzamelen van informatie De bedrijven waren in zeer verschillende stadia wat kennisniveau en interesse in DE betreft. Bij DYKA was men het verst gevorderd: hier was al een koudeopslagsysteem en er lagen offertes voor windmolens en zonnepanelen. Bij Hordijk was men goed op de hoogte van de huidige energiesituatie, waardoor de DE-opties direct goed geduid konden worden. Bij Ter Kuile was er relatief weinig kennis en inzicht; dit is dan ook het kleinste bedrijf van de vijf. Bij Coatex was wel eens nagedacht over de opties die nu haalbaar blijken. Men was echter niet verder gekomen omdat er tijd en kennis miste. Bij Van Aert was opvallend veel enthousiasme voor DE, wat zich vertaalde in een duurzame toekomstvisie. Het verzamelen van gegevens van de bedrijven verliep niet overal even gemakkelijk. Omdat het voor de bedrijven een kosteloze studie was, had het onderzoek niet veel prioriteit. Het duurde vaak lang om de juiste gegevens boven tafel te krijgen. In veel gevallen bleken er slechts op zeer globaal niveau data te zijn over energieverbruiken. Ecofys heeft daar waar nodig, samen met de bedrijven, een inschatting gemaakt van deelverbruiken door processen en het verbruik in de tijd. Aanwezigheid van potentieel voor DE, restwarmte en energiebesparing Er is bij alle bedrijven potentieel voor DE, restwarmtebenutting of energiebesparing. Er bleek grote diversiteit in de maatregelen die interessant zijn voor de vijf bedrijven: koudeopslag, benutting van restwarmte uit het eigen proces, benutting van restwarmte van derden, isolatie van de bedrijfshal, biogas uit vergisting, windenergie, zonne-energie. Voor een aantal van de opties geldt dat ze binnen 5 jaar of korter terug te verdienen zijn. Sommige van de maatregelen zijn nooit eerder overwogen door de bedrijven. Over andere maatregelen is wel eens nagedacht, maar verder dan een idee was men niet gekomen omdat er bepaalde inzichten miste. Investeringsbereidheid Hoewel DE door alle betrokkenen als een belangrijk ontwikkeling werd gezien, waren de bedrijven (DYKA uitgezonderd) niet actief bezig met verduurzaming van de energievoorziening. Binnen de MJA denkt men in de regel niet verder vooruit dan een aantal jaar. Het risico van prijsstijgingen of schaarste van energie wordt niet direct ervaren; dit is meer iets wat op de langere termijn speelt en waar te zijner tijd op gereageerd kan worden. De onderhandelde energietarieven zijn voor de bedrijven het belangrijkste aspect van de energievoorziening gezien. Maatregelen met korte terugverdientijden zijn uiteraard wel interessant. Daarbij geldt dat voor de meeste bedrijven het investeringsbedrag niet te hoog kan zijn, ongeacht een eventuele korte terugverdientijd. Er zijn investeringen met een hogere prioriteit (direct gerelateerd aan de concurrentiekracht) waarvoor dit kapitaal aangewend wordt. Bestaande installaties worden vaak na
PDEMNL102031
18
de afgeschreven termijn doorgebruikt. Installateurs, energieontwikkelaars en ESCO’s kunnen dan ook een grotere rol spelen bij MJA-bedrijven. De indruk van Ecofys is dat hier een grote markt ligt die nu door aanbieders van DEopwekkingstechnieken nog niet is gevonden: de MJA-bedrijven weten niet waar de kansen liggen; een onafhankelijke adviseur wordt als geldverspilling ervaren; het verhaal van een installateur of ontwikkelaar wordt niet altijd geloofd (want deze is niet onafhankelijk). Dit weet men bij AgentschapNL, en een deel van de activiteiten focust zich dan ook juist op de ontsluiting van deze markt door het bieden van voorlichting en het vergroten van inzicht in kansrijke maatregelen. De quickscan tool die AgentschapNL laat ontwikkelen is hiervan een goed voorbeeld. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de kennis toegespitst moet zijn op de bedrijfsvoering van het bedrijf, omdat het inzicht anders niet als bruikbaar wordt ervaren.
4.2
Conclusies
De voornaamste conclusies van deze studie zijn: •
Er blijkt bij elk van de vijf MJA-bedrijven potentieel te zijn voor DE; het type DE-techniek en de financiële haalbaarheid zijn sterk afhankelijk van bedrijfsvoering en locatie. De bedrijven waren ofwel niet bekend met de aanwezigheid van dit potentieel ofwel er niet aan toe gekomen hier werk van te maken;
•
De voornaamste kansen voor DE bij de bedrijven liggen in de opwekking van duurzame warmte/koude en restwarmtebenutting; er is vaak sprake van zowel verwarmings- als koelprocessen. Aan machines is meestal niet veel te verduurzamen (behalve door de fabrikant);
•
PV is voor een gemiddeld MJA-bedrijf niet interessant; dit komt door de lage elektriciteitstarieven;
•
Windenergie op het eigen terrein is alleen interessant indien men over voldoende kapitaal beschikt om de investering te doen, of bereid is een externe ontwikkelaar/exploitant de windmolen te laten ontwikkelen (en de duurzame stroom af te nemen);
•
DE wordt als belangrijk thema ervaren, maar niet belangrijk genoeg om direct actie te ondernemen. Zodra er echter sprake is van korte terugverdientijden neemt de interesse met grote sprongen toe;
•
Er is een grote onontgonnen markt voor installateurs, energieontwikkelaars en ESCO’s bij de verduurzaming van de energievoorziening van MJA-bedrijven. Deze markt komt pas op gang als MJA-bedrijven meer kennis over DE en inzicht in de eigen energiesituatie hebben. Hier ligt een rol voor AgentschapNL.
Het directe resultaat van deze opdracht is dat Hordijk vrijwel zeker de optie zal implementeren; twee bedrijven hiervoor budget bij het moederbedrijf hebben aangevraagd (Coatex en Dyka); en de overige twee bedrijven nader onderzoek verrichten om de optie te implementeren, nu of in de toekomst. Als alle opties met een terugverdientijd korter dan 5 jaar worden gerealiseerd, wordt er jaarlijks circa 1.700 tonCO2 bespaard dankzij deze studie.
PDEMNL102031
19
Bijlage I: vragenlijst bedrijven •
Energie Efficiency Plan voor de MJA3
•
Energiebesparingsplannen voor de milieuvergunning
•
Resultaten van eerdere onderzoeken/adviesopdrachten
•
Beleidsdocumenten:
•
•
o
Beleidsplan duurzaamheid/MVO voor het bedrijf
o
MVO-verslag
Algemene gegevens van de locatie (voor zover niet in energie-efficiency plan): o
Oppervlak & functies
o
Volume
o
Dakoppervlak
o
Oriëntatie van de panden
o
Toekomstplannen (verwachte uitbreidingen, verplaatsing van productie etc.)
o
Soort bedrijven/ functies in de directe omgeving
o
Restwarmte in de omgeving
Algemene gegevens van de (productie)processen en installaties (voor zover niet in energieefficiency plan): o
Soorten en hoeveelheden producten en restproducten: massa- en energiebalans van de belangrijkste processen (kg product in, kg product uit, energie input, energie in product,
o
energieverlies) Debieten/flow voor koel/verwarmingsprocessen.
o
Jaarlijkse, maandelijkse, liefst uurlijkse energieverbruiken per proces: elektriciteit (E),
o
gas(G), warmte (W), biogas (B). Als ook de energievraag bekend is, is dat nog beter. Productietijden voor ieder proces (bijv. van 06:00-23:00, 5 dagen per week, 2 weken geen productie in zomervakantie).
o
Temperatuurniveaus waarop warmte of koude nodig is: aanvoer en retourtemperaturen, uitgesplitst per proces
o
Aanwezige (conventionele en duurzame) installaties voor opwekking van W, K, E (ketels, WKK, buffers, etc): vermogens, draaiuren (verdeling over dag/week/maand/jaar),
o
opwekkingsrendementen, verliezen Pompen: vermogens, draaiuren, pompenergie
o
Schema’s: Proces Flow Diagrammen (PFD) en Principeschema’s met alle opwekkingsinstallaties en pompen aangegeven
o
•
•
Reeds in gang gezette of in bedrijf zijnde duurzame energie maatregelen
o Energieaanbod: restwarmte Juridisch kader: o
Aanwezige vergunningen, bijvoorbeeld milieuvergunning
o
Geluidseisen naar de omgeving
o Kwaliteits/veiligheidseisen Financieel kader:
PDEMNL102031
20
o
Energietarieven: huidige gas-, warmte- en elektriciteitstarieven. Inclusief prijsopbouw: levering piek en dal (commodity), transport, capaciteitstarief (vastrecht). Dus niet de gemiddelde prijs!!
o
Eigendomssituatie, boekwaarde, afschrijving, vervangingsmoment van bestaande opwekinstallaties
o o
Onderhoudsconstructie installaties: minimaal aantal draaiuren, etc. Gewenste terugverdientijd en maximale investeringsgrootte
PDEMNL102031
21
Bijlage II: opgeleverde documenten In het onderstaande overzicht zijn de documenten weergegeven die zijn opgeleverd aan de bedrijven in het kader van deze studie. In deze documenten staan inventarisaties van de huidige situatie, globale scans van alle opties, haalbaarheidsstudies naar een aantal opties en detailuitwerkingen van kansrijke maatregelen. Alle documenten zijn vertrouwelijk. Bedrijf Hordijk
DYKA
Coatex
Ter Kuile
Van Aert
Documenten •
Notitie haalbaarheid duurzame energie
•
Notitie nadere uitwerking optie koudeopslag
•
Offerte Eteck voor koudeopslagsysteem
•
Startnotitie duurzame energie
•
Rapportage haalbaarheid duurzame energie
•
Notitie nadere uitwerking warmtepompen
•
Startnotitie duurzame energie en restwarmtebenutting
•
Notitie haalbaarheid duurzame energie
•
Notitie nadere uitwerking interne en externe restwarmtebenutting
•
Startnotitie duurzame energie en energiebesparing
•
Notitie haalbaarheid duurzame energie
•
Notitie nadere uitwerking isolatie
•
Startnotitie duurzame energie en restwarmtebenutting
•
Notitie haalbaarheid duurzame energie en restwarmtebenutting
•
Rapportage haalbaarheid mest co-vergisting
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com
ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T: +31 (0) 30 662 33 00 F: +31 (0) 30 662 33 01 E:
[email protected] I: www.ecofys.com