http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
Maatschappijleer schoolexamen Hoofdstuk 2 (§ 1t/m 4 bestuderen en § 5 + 6 doorlezen) Paragraaf 1 Om het samenleven in goede banen te leiden zijn er regels nodig. Regels die bepalen hoe het moet en wat er niet mag. De rechtstaat is een staat met het hoogste gezag over de bevolking binnen een bepaald grondgebied. De staatsorganen (overheid) hebben de macht om mensen te dwingen zich aan de wetten te houden. Als mensen dat niet doen, kan de staat hen straffen. We spreken van gezag als de macht van een staat of een andere organisatie als redelijk wordt ervaren en wordt aanvaard door de mensen die zich aan de regels houden. Als mensen het overheidsgezag als rechtmatig en redelijk ervaren, heeft dat gezag een hoge mate van legitimiteit. (overheid houdt zich ook aan de wetten en tast vrijheid burgers zo min mogelijk aan). In de 19e eeuw ontstond in Europa de liberale rechtsstaat waarin persoonlijke vrijheid en bescherming tegen willekeurig overheidsoptreden centraal houden. Later kregen inwoners ook kiesrecht en was de staat ook een democratische rechtstaat geworden. Sinds de overheid veel sociale taken op zich heeft genomen, kunnen we ook spreken van een sociale rechtsstaat. Kernelementen van de rechtstaat: - bescherming tegen willekeur van de overheid - rechtszekerheid - gelijke rechten Kenmerken van de rechtstaat: - alle burgers hebben gelijke rechten. - legaliteitsbeginsel mensen kunnen alleen gestraft worden voor een misdrijf dat in het in het wekboek stond op het moment dat de misdrijf plaatsvond. - ook de overheid moet zich aan de wetten houden - machtscheiding tussen: wetgevende macht (maakt de wetten, parlement met regering), uitvoerende macht (zorg dat wetten worden uitgevoerd, regering en ambtenaren) en rechtelijke macht (treedt op als wet wordt overtreden, de rechters) Dit heet de Trias politica, belangrijk is de onafhankelijkheid van de rechters. (rechters kunnen niet door regering worden ontslagen) - grondrechten (afspraken tussen landen), ook wel mensenrechten perken de macht van de overheid tegenover de burgers. Ze staan in de belangrijkste wet van het land, de grondwet (= belangrijkste regels van de staat) Dit kan niet zomaar gewijzigd worden door parlement. Tegen over rechten staan plichten. Burgers moeten zich aan de wet houden. Iedereen is verplicht mensen te helpen die in levensgevaar verkeren. En iedereen moet zich kunnen legitimeren. Ook heeft iedereen de morele plicht om grondrechten van andere te respecteren. Rechtstaat dient ter bescherming van burgers tegenover de staat. Veiligheid staat op de eerste plaats. De afgelopen jaren neemt de criminaliteit niet toe. Toch heeft men wel het gevoel dat dit gebeurt, dat heeft vooral te maken met beeldvorming (niet werkelijkheid bepaalt wat mensen denken en voelen. Mensen zijn bang vermoord te worden terwijl kans op verkeersongeluk veel groter is). Paragraaf 2 Grondrechten worden ook vaan mensenrechten genoemd. 2 soorten grondrechten: - klassieke(individuele) mensenrechten; - sociale mensenrechten
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
De belangrijkste klassieke grondrechten(Deze stellen grenzen aan het optreden van de overheid): - vrijheid van godsdienst; - vrijheid van drukpers/ meningsuiting; - vrijheid van vereniging, vergadering en demonstratie; - onaantastbaarheid van het lichaam; - bescherming tegen willekeurige huiszoeking; - brief-, telefoon-, telegraafgeheim. Algemeen belang: Gaat over welvaart, veiligheid, onderwijs en gezondheidszorg. Sociale mensenrechten: recht op eten, onderdak, werk, onderwijs, en gezondheidszorg. De overheid heeft hier wel een inspanningsverplichting. Rechters corrigeren af en toe besluiten van bestuurders en ambtenaren. Burgers kunnen zich met klachten over overheidsoptreden ook wenden tot de ombudsman. Deze onderzoekt of de klacht terecht is. Als dat het geval is adviseert hij de overheid de fout te herstellen. Vrijheid van meningsuiting wordt niet zozeer bedreigd door de overheid, maar door de inwoners onderling. Mensen zijn voorzichtiger nadat zij zijn bedreigd. Sinds 2001 worden individuele grondrechten ingeperkt, voor sommige mensen is dit aantasting van de rechtstaat. Andere vinden veiligheid van velen belangrijker dan individuele rechten. Je kan als burger ook terecht bij het Europese hof voor de rechten van de mens in staatsburg. Deze heeft verdrag met alle landen in Europa, bevat klassieke mensenrechten. Zij hebben schending van het verdrag vastgesteld waardoor Nederland wet moest veranderen. Landen hebben internationale verdragen ondertekend waardoor misdrijven ook in een ander land kunnen worden berecht dan plaatsgevonden zijn. Bekendste mensenrechtenorganisatie is Amnesty International. Paragraaf 3 Criminaliteit is door de overheid in een bepaald land in een bepaalde tijd strafbaar gesteld gedrag. Het gaat om delicten, stafbare handelingen. Deze staan omschreven in het Wetboek van Strafrecht. Ernstige delicten worden misdrijven (diefstal) genoemd, minder ernstige delicten worden overtredingen (te hard rijden) genoemd. Voor een misdrijf krijg je een strafblad die 4 of 8 jaar van kracht blijft. Hierdoor kan je moeilijk een baan krijgen. Bij het opsporen, vervolgen en berechten van delicten geldt het legaliteitsbeginsel. Ook bij opsporing en berechting van misdaad moeten bepaalde regels in acht worden genomen, deze staan in het Wetboek van Strafvordering. Vervolging is de taak van het Openbaar Ministerie, een onderdeel van het Ministerie van Justitie, dus van de staat. Veel praktisch opsporingswerk wordt gedaan door de politie, o.l.v. officieren van justitie, ambtenaren van het OM. Ook politie moet zich bij opsporing en aanhouding aan regels houden. Politie mag alleen iemand arresteren bij een redelijk vermoeden dat de persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De wettelijke bevoegdheden van de politie om de waarheid te achterhalen worden dwangmiddelen genoemd. (politie neemt arrestant mee naar bureau -> vasthouden voor verhoor -> mag 15 uur duren -> waarvan 6 uur verhoor -> geen recht op advocaat maar hij is niet verplicht te antwoorden -> als ze denken dat die schuldig is houden ze hem langer vast -> verdachte kan advocaat vragen of krijgt er een toegewezen. Bij deze dwangmiddelen moeten de regels strikt worden gevolgd. Uiteindelijk moet de officier van justitie beslissen of hij wil vervolgen (voor rechter brengen), seponeren of de zaak afdoen met een transactie. Bij seponeren wordt de zaak afgesloten zonder veroordeling (niet genoeg bewijs). Bij een transactie (schikking) biedt de officier van justitie bij niet ernstig delict aan een vergoeding te betalen zodat de verdachte niet voor de rechter hoeft te komen en dus niet veroordeeld wordt. Gedogen, sommige overtredingen worden niet vervolgd omdat met verwacht meer nadelige gevolgen te hebben (drugsbeleid). Zodra het vooronderzoek is afgerond en de officier van justitie voldoende bewijsmateriaal heeft, volgt een openbare terechtzitting. De rechter ondervraagt de verdachte en eventuele getuigen en deskundigen. Ook de officier van justitie en de advocaat van de verdachte kunnen vragen stellen. Daarna houdt de officier van justitie als openbare aanklager een toespraak, waarin hij alle
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
bewijzen naar voren brengt en een straf eist. Vervolgens houdt de advocaat een verdedigingsreden en pleit voor vrijspraak. De verdachte krijgt het laatste woord. De kosten van de strafprocedure is voor rekening van de staat, met uitzondering van de advocaat. Wie geen advocaat kan betalen, krijgt er een toegewezen, waarvoor een kleine bijdragen betaald moet worden, afhankelijk van het inkomen. Officieren van justitie, advocaten en rechters zijn allemaal juristen. De officier van justitie (openbaar aanklager) treedt op als ambtenaar van het OM. De advocaat behartigt de belangen van de verdachte. De rechter is lid van de onafhankelijke rechterlijke macht. Er zijn in Nederland 19 rechtbanken. Verdachten van een misdrijf moeten voor de strafrechter van de rechtbank verschijnen. Een andere rechter, de kantonrechter, behandelt overtredingen. Het gerechtshof bekijkt de hele zaak opnieuw en komt dan tot een vonnis. De veroordeelde en het OM kunnen tegen vonnis van het gerechtshof in cassatie gaan bij het hoogste rechtscollege van Nederland, de Hoge Raad. Deze kijkt of de rechters de wetten correct en volgens juiste procedures hebben toegepast. Zo niet moet rechter opnieuw zaak bekijken en uitspraak doen. De rechter heeft met het opleggen van straffen een aantal doelen: - Vergelding: de dader moet boeten voor wat die heeft misdaan. - Preventie: de straf moet mensen afschrikken om het weer te doen. - Resocialisatie: de straf moet terugkeer in de samenleving mogelijk maken, reclassering. - Voorkomen van eigenrichting: de overheid wil met het opleggen van straffen voorkomen dat slachtoffers zelf wraak nemen. Nederland kent een daderstrafrecht. De rechter moet bij zijn vonnis rekening houden met de ernst van het delict, bewijsvoering en bijzondere omstandigheden. Per delict geldt een maximumstraf. 4 hoofdstraffen voor volwassene: - gevangenisstraf (misdrijf) - hechtenis (overtreding) - taakstraf (onbetaald maatschappelijk nuttig werk doen) - geldboete de rechter kan iemand veroordelen tot een voorwaardelijke straf. Dan wordt de straf niet uitgevoerd als de dader zich aan opgelegde voorwaarde houdt. Minderjarigen hebben een aparte plaats in het strafrecht. Ze moeten bijvoorbeeld herstelwerkzaamheden verrichten of voor kinderrechter verschijnen waarna ze niet meer dan 2 jaar kunnen worden opgesloten in een jeugdinrichting. Laatste jaren komen er steeds meer transacties maar ook zwaardere straffen voor dezelfde misdrijf (moord: 1992, 8 jaar en in 2002, 11 jaar). In Nederland is levenslang echt levenslang. Maximum straffen werden opgehoogd omdat ze niet meer zouden aansluiten bij de tijdgeest. Ook kwamen zwaardere straffen voor recidivisten (mensen die eerder al een misdrijf gepleegd hebben). Naast straffen kan de rechter ook maatregelen opleggen, die vooral de samenleving moeten beschermen. Bekendste maatregel: tbs: ter beschikking stellen van de dader. De rechter legt dit op aan mensen die ernstige psychiatrische ziektebeelden of persoonlijkheidsstoornissen hebben. De tbs’ers worden geholpen bij terugkeer naar samenleving. Als de behandeling geen effect heeft krijgen zij levenslang tbs. tbs’er kan proefverlof krijgen en dan weer misdaad begaan hier zijn veel discussies over of deze dan levenslang moet krijgen. Paragraaf 4 Iedereen moet gelijk behandeld worden. Daarom is de Algemene Wet Gelijke Behandeling ingevoerd. Deze wet omschrijft waneer afgeweken kan worden van het gelijkheidsbeginsel. In dezelfde wet is een Commissie Gelijke Behandeling ingesteld. Mensen die ongelijk behandeld zijn kunnen hier een klacht indienen. De commissie onderzoekt de zaak en doet uitspraak. Het gelijkheidsbeginsel komt ook voor bij het opsporen en berechten van misdrijven. Met name mensen uit lagere sociale klassen maken een grotere kans om te worden opgepakt en veroordeeld: klassenjustitie. Als de politie weinig deskundigen heeft op het gebied van bv. fraude laat men zulke delicten snel schieten, ook wel witteboordencriminaliteit genoemd. Lage mensen worden vaak strenger gestraft. Misschien omdat praten en uitleggen meer oplevert dan agressief worden. Deze verschillen in behandeling kunnen zich voortzetten als de officier van
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
justitie moet bestluiten wel of niet seponeren. Ook zullen studenten minder hard worden aangepakt dan werklozen jongere. Ook krijgt een werklozen vaker onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan mensen met een baan. Er wordt gekeken naar toekomstperspectief: een werkende kan door celstraf zijn baan kwijt raken. (mannen, mensen uit lagere klassen en allochtonen meer in gevangenis dan hun aandeel in de criminaliteit rechtvaardigt). Terrorisme heeft vele en complexe oorzaken. Een daarvan is het proces van globalisering, waarbij verschillende delen van de wereld op economisch, sociaal en politiek en cultureel terrein steeds meer betrokken raken. We spreken van terrorisme als door het treffen van grote aantallen willekeurige slachtoffers geprobeerd wordt de bevolking angst aan te jagen of de samenleving te ontwrichten. De rechtstaat komt in een spagaat -> moet burgers beschermen tegen willekeurige beperking van hun vrijheden, maar tevens de veiligheid van alle burgers garanderen. Terrorisme wordt bestreden met het strafrecht, maar 2 problemen: repressief: daders worden gestraft als misdrijf gepleegd is, terwijl ze die misdrijven proberen te voorkomen. En het straffen moet mensen afschrikken en ze weerhouden van het plegen van het misdrijf, maar dit is niet het geval omdat terroristen zelf ook omkomen en in het hiernamaals hiervoor beloond zullen worden. De wet is na aanslag op Twin Towers aangepast, er wordt naar motief gekeken naar terroristisch oogmerk het doel is misdrijven voorkomen. In Nederland is dit afgewezen omdat daarmee de vrijheid van meningsuiting aangetast zou worden. Maar nu mogen anonieme getuigen en interpretaties van afgeluisterde gesprekken als bewijs gaan dienen. Meningen verschillen hierover omdat individuele grondrechten gevaar lopen en de kans groter is dat mensen ten onrechte worden verdacht, opgepakt en veroordeeld. Paragraaf 1.6 Vraagstukken worden vanuit verschillende perspectieven bekeken: het politiek-juridische perspectief, het sociaal economisch perspectief, het sociaal-culturele perspectief en het vergelijkende perspectief. Paragraaf 5 + 6 Lezen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
Hoofdstuk 3 (§ 1 t/m 5 bestuderen, § 6 globaal, § 8 + 9 onderlinge relatie) Paragraaf 1 Historie Steden groeien rijke burgerij wil de macht van de vorst beperken (anders geen belasting betalen)(no taxation without representation) overlegorganen met rijke mannen (=parlement) grondrechten nodig (voor mening uitten) ideeën vrijheid & gelijkheid vraag om volkssoevereiniteit = politieke macht is afgeleid van het volk en wordt uitgeoefend namens het volk (regering verantwoording afleggen aan volk en niet meer aan de koning of aan God. NL
1848
grondwet Thorbecke, macht vorst minderen Maar nog GEEN echte democratie:
UK
1783
koning geen macht parlement
VS
1776
Fr
1789
onafhankelijkheidsverklaring tegen van Noord-Amerika Franse Revolutie einde macht koning
Geen algemeen kiesrecht (alleen rijke mannen)
1917 algemeen kiesrecht voor mannen 1919 algemeen kiesrecht voor vrouwen 1918 veel Europese landen voor het eerst democratisch 1945 onafhankelijke koloniën groeien democratieën 1960 – 1980 tegengegaan democratieën in koloniën 1980 – nu val communisme & verzet dictaturen toename democratieën Veel van die nieuwe democratieën hebben het echter niet gered of functioneerde slecht. Tegenwoordig is bijna 2/3 van de landen min of meer democratisch en woont 60% van de wereldbevolking in een democratie. Democratie = politiek stelsel dat het mogelijk maakt om op basis van meerderheidsbesluiten op vreedzame en ordelijke wijze conflicten op te lossen en afspraken te maken over de inrichting van de samenleving. Basiselementen: Alle volwassen inwoners kunnen d.m.v. algemeen kiesrecht invloed uitoefenen op de besluitvorming Een aantal grondrechten is gewaarborgd om in vrijheid die invloed te kunnen uitoefenen. Een democratie kan alleen functioneren als er ook sprake is van een rechtsstaat. Mensen zijn geen ondergeschikte onderdanen, maar burgers, die plichten & rechten hebben. Gelijkheid: alle burgers hebben gelijke rechten en mogen niet gediscrimineerd worden Vrijheid: burgers moeten hun eigen leven inrichten zoals ze willen, behalve als het de vrijheid van anderen schaadt. In een democratie worden verschillen en conflicten niet onderdrukt, maar erkend en gereguleerd. Iedereen heeft verschillende belangen. Iedereen kan zijn ideeën, die vaak samen hangen met hun belangen naar voren brengen. Het is een stelsel met een ingebouwde, maar beperkte onzekerheid. (leiders kunnen weggestemd worden, maar mogen wel opnieuw proberen + niet gevangen genomen). Achter democratie zit een gematigd positief mensbeeld, een idee over hoe mensen zijn en wat zij kunnen. Mensen kunnen het met elkaar eens worden over het bestuur maar omdat zij verschillende belangen en ideeën hebben, kent een democratie regels om conflicten te beslechten en garanties tegen machtsmisbruik. Kenmerken Parlementaire Democratie 1. Algemeen Kiesrecht: alle volwassen mannen en vrouwen mogen stemmen (geheim) 2. Verkiezingen: Elke vier jaar kiezen we leden van parlement (neemt besluiten over wetten en controleert de regering) of volksvertegenwoordiging 3. Vrijheid van meningsuiting: mensen kunnen vrij hun mening geven (maar geen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
belediging) 4. Vrijheid van vereniging & vergadering: iedereen mag een vereniging oprichten, ook partijen die het niet eens zijn met het bestuur mogen meedoen aan verkiezingen. Je mag bijeenkomsten en demonstraties organiseren (over organisaties zijn meningen verdeeld). 5. machtscheiding: tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht (trias politica). Directe Democratie: alle burgers rechtstreeks meepraten en beslissen bv. bij weinig inwoners, volksstemming (referendum) Dus beslissing rechtstreeks door alle kiezers genomen. Indirecte Democratie: politiek stelsel waarbij beslissingen worden genomen door vertegenwoordigers (gekozen door algemeen kiesrecht). Soms mag bevolking via volksstemming rechtstreeks beslissen. Dat is dus een element van directe democratie binnen een indirect stelsel. Parlementair stelsel: de bevolking kiest alleen het parlement rechtsreeks. Staatshoofd symbolische en representatieve taken (staatshoofd is koning of door parlement gekozen president) (bv. In Nederland, Duitsland, Italië) Presidentieel stelsel: de bevolking kiest rechtstreek een parlement en een president. president grote macht. (bv. VS, Frankrijk en alle Latijns-Amerikaanse landen) Dictatuur = politiek stelsel waarbij de macht in handen is van één persoon of kleine groep, waarbij de inwoners geen invloed kunnen uitoefenen op het beleid en de grondrechten niet zijn gegarandeerd. Het tegenovergestelde van een democratie. - Verschillen in belangen en opvattingen worden onderdrukt. Een dictatuur is nooit een rechtstaat, maar de staat treedt moet grote willekeur op. Mensen met kritiek worden opgepakt. - Rechters zijn niet onafhankelijk maar handelen in opdracht van de regering. - Meeste dictaturen hebben wel verkiezen, maar inwoners kunnen maar op één presidentskandidaat of alleen op de regeringspartij stemmen. - Parlement heeft weinig bevoegdheden. - Onafhankelijke media moeten alles voorleggen aan de censuur (tegenhouden van informatie) geneigd om zelfcensuur toe te passen. - Oprichten van onafhankelijke belangenorganisaties wordt onmogelijk gemaakt. - Er ontstaat angst mensen houden zich weg van politiek machthebbers kunnen greep op bevolking handhaven. - Als dictatuur ieders privéleven scherp in de gaten houdt en kinderen aanzet om hun ouders te verklikken spreken we van totalitaire dictatuur. - Mensen hebben meer geld ze leveren geen kritiek en verzetten zich niet tegen dictatuur. Sociale Voorwaarden voor Democratie, maatschappelijke omstandigheden waarin de democratische regels wel of niet goed functioneren. 1. Gunstige sociaaleconomische ontwikkeling (iedereen heeft het wat beter, geen strijd om het bestaan, geen behoefte aan een ‘sterke man’) 2. Sociaaleconomische gelijkheid (geen ongelijkheid arm-rijk etc.) 3. Democratische politieke cultuur (manier waarop mensen met elkaar omgaan in de politiek, conflicten beslecht door discussies en niet door geweld. Ook is tolerantie belangrijk, mensen ruimte geven aan meningen waar ze het niet mee eens zijn. 4. Burgers verenigd in organisaties op grond van idee/belang invloed uitoefenen politiek 5. Militairen geen invloed op de politiek 6. De staat functioneert goed (zorgt voor iedereen, geen corruptie, ruimte voor kritiek, goede wegen etc.) 7. Geen conflicten tussen etnische groepen geen tolerantie meer, groepen gaan geweld gebruiken. In dictaturen is het met deze sociale voorwaarde slecht gesteld. Na de val van de communistische dictaturen zijn (1990) bijna overal democratische regels en vrijheden ingevoerd. In Tsjechië werkt dat goed, maar in Rusland niet (arm – rijk groter, veel geweld, bewoners moeten leren zelfstandig te zijn). Op kleine schaal zijn sociale voorwaarden ook belangrijk (bv. Wanneer je samen op vakantie gaat).
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
Paragraaf 2 Politieke partijen Politici spreken vaak over het algemeen belang als ze het hebben over welvaart, veiligheid, onderwijs en gezondheidszorg. Zij hebben verschillende meningen over wat algemeen belang betekent: Ideologieën: opvattingen over hoe de maatschappij (moet) functioneer(en) en wat de rol van de overheid moet zijn. Mensen met dezelfde ideologie vormen een politieke stroming. Politieke Partij (aanhangers van een ideologie die zich verengingen) 1. heeft ideeën over alle belangrijke beleidsterreinen (veiligheid, onderwijs etc.). Ideeën worden samen programma genoemd 2. heeft kandidaten bij verkiezingen --> veel kandidaten kiezen = grotere kans op programma-uitvoering Stromingen Links (socialisten) (gelijkheid)
Rechts (liberalen) (vrijheid)
- ingrijpen tegen sociale ongelijkheid - gelijke kansen
- mens zelf aan de markt overlaten (als overheid ingrijpt komt de vrijheid in gevaar)
In het centrum (tussen links en rechts in) ligt de christendemocratie (broederschap) Deze stromingen kennen veel overeenkomsten waardoor samenwerking mogelijk is. Communisme, hierbij staat de waarde gelijkheid centraal. In een kapitalistische maatschappij draait het om het maken van winst arbeiders worden uitgebuid grote ongelijkheid productiemiddelen moeten in handen komen van de gemeenschap (staat). 20e eeuw veel communistische partijen aan de macht gekomen vaak via gewelddadige revoluties economie kwam in staatshanden communisme verbood andere partijen eenpartijdictatuur. Vaak vormden communistische partijen zich om tot sociaaldemocratische partijen doen mee aan verkiezingen en maken soms uit van regering. Fascisme heeft geen samenhangende ideeën. Vooral een door gefrustreerde antistroming die zich keert tegen vrijheid, gelijkheid en tolerantie. Ze voelen zich bedreigd door vreemde groepen. Veel geweld, sterke leider moet voor ordezorgen vereniging van eigen natie + volk. In Duitsland, nationaalsocialisme (rassenleer) (Hitler) en Italië (Mussolini). na 1945 extreemrechtse partijen (tegen immigratie en allochtonen). Fr: Front National, België: Vlaams Belang. NL: Centrumdemocraten (CD) Liberalisme hecht aan vrijheid. Je bent zelf verantwoordelijk voor de inrichting van je leven. De overheid mag die vrijheid niet inperken. Als iedereen zijn eigen belangen nastreeft zonder de wet te overtreden is dat het beste voor iedereen. Ook economische vrijheid is belangrijk, particulier initiatief centraal, geen hoge belastingen & overheidsregels. De overheid moet zorgen voor infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg. Wel uitkeringen maar niet te royaal mensen moeten op eigen benen staan. Niet te veel belasting ontmoedigt eigen initiatief. VVD (volkspartij voor vrijheid en democratie en D66 (democraten 66) (D66 meer overheidsbemoeienis op sociaaleconomisch gebied links liberaal. Ook wil D66 kiezers meer rechtstreekse invloed geven (volksstemming). Socialisme, (ook sociaaldemocratie genoemd) is ontstaan als reactie op het liberalisme. Volgens socialisten leidde de economische vrijheid tot uitbuiting van arbeiders (lage lonen, lange werktijden) overheid moet arbeiders via wetten beschermen anders geen gelijke kansen en geen gelijke inkomensverdeling. Overheid moet zorgen voor regels en voor sociale voorzieningen. Mensen met hoge inkomens moeten meer belasting betalen arm: rijk kleiner.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
PvdA (partij van de Arbeid) (belangrijke rol bij opbouw van verzorgingsstaat, meer liberale kant opgegaan: minder overheidsbemoeienis. SP (socialistische partij) en GL (groen links) zijn voor actiever overheidsingrijpen dan PvdA. GL milieuproblemen en SP arbeiders en uitkeringsgerechtigden. Christendemocraten is een confessionele partij die zich laat inspireren door de bijbel en dus is gebaseerd op een godsdienst. Op sociaaleconomisch gebied zitten ze tussen liberalen en socialisten in. Het functioneren van de maatschappij is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van iedereen solidariteit harmonie sociale cohesie. Maatschappelijk middelveld = kerken, vakbonden, boeren en vrouwen enz. ze zien het gezin als hoeksteen van de samenleving. Tegen abortus, euthanasie. Eerbied voor schepping natuur beheren en niet vernietigen. Verzorgingsstaat, maar ook eigen verantwoordelijkheid. CDA (christen Democratische Appèl) is ontstaan uit 2 kleine partijen : CU (christen unie, actief overheidsingrijpen voor zwakkeren en tegen milieuverontreinigingen) en SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij, geen scheiding tussen kerk en staat, tegen vrouwenkiesrecht en voor doodstraf). Overige Partijen: Populisme: namens volk spreken, ze schuiven problemen voor zich uit in plaats van ze op te lossen. LPF lijst Pim Fortuyn haalde groot succes bij verkiezingen (tegen criminaliteit, allochtonen dwingen aan te passen. Een week voor de verkiezing werd Pim vermoord na 2002 is de aanhang flink teruggelopen. Sindsdien enkele nieuwe populistische partijen maar vooral Single-issue partijen: 1 aspect op programma (bijv. tegen allochtonen). Paragraaf 3 Verkiezingen en Kiesstelsels Rechtstreeks stemmen voor: Tweede kamer (belangrijkste onderdeel van parlement of volksvertegenwoordiging) Provinciale Staten (volkvertegenwoordiging in elk van de twaalf provincies) Gemeenteraad (volkvertegenwoordiging in elk van de 450 gemeenten) Deelgemeenteraden (voor wijken van grote gemeenten bv. Amsterdam) Europees Parlement (eens in de 5 jaar, volksvertegenwoordiging in de EU Eerste kamer wordt indirect gekozen door Provinciale Staten. Vormt samen met Tweede kamer het parlement. Nederlands van 18 jaar en ouder mogen hun stem uitbrengen actief kiesrecht. Daarnaast hebben zij passiefkiesrecht: zij kunnen gekozen worden als lid van de Tweede kamer en volksvertegenwoordigende lichamen. Meedoen aan deelgemeenteraden--> Nederlandse nationaliteit hoeft niet, maar wel pas nadat ze 5 jaar in Nederland wonen. Elke partij heeft een lijst van kandidaten je stemt er op 1. meestal op de lijsttrekker (nummer 1 van de lijst). Wel stemrecht, geen opkomstplicht. Aan verkiezingscampagnes wordt veel geld uitgegeven (maar meer in Duitsland, UK, VS). Meer propaganda omdat veel kiezers voelen zich niet meer verbonden met partij --> zwevende kiezers (kiezen per verkiezing op wie ze stemmen). Propaganda via televisie (televisiedemocratie -->personen worden belangrijker dan het politiek standpunt) Internet via stemwijzer Kiesstelsels Evenredige Vertegenwoordiging: Aantal zetels is evenredig aan het aantal stemmen. Één zetel krijg je bij 0.67% stemmen (1:150) (150 zetels te verdelen) Iedere stem telt (representatief) Meerderheid vormen is lastig tegengaan door kiesdrempel. Districtenstelsel (meerderheidsstelsel) Soort 1: Kandidaat met hoogste aantal stemmen gekozen Soort 2: alleen gekozen als je absolute meerderheid van stemmen haalt niemand? 2e ronde tussen 2 kandidaten.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
Partij wint in district --> alle zetels (bij 51% van stemmen) Niet altijd representatief (niet iedere stem telt mee) Niet echt nationaal (per district --> landelijke kwesties minder snel doorvoeren) Regionaal --> regionale kwesties meer aandacht Paragraaf 4 Regering & Parlement Elk jaar wordt er op de derde dinsdag in september het politieke jaar geopend met een bijeenkomst van parlement, ministerie en koningin. Nederland is een parlementaire democratie maar ook een monarchie met koning -> Nl is een constitutionele monarchie --> de bevoegdheden van de koning staan in grondwet. De koning heeft een symbolische functie. Koningin:
Kan geen politieke beslissingen nemen, ministers zijn verantwoordelijk voor wat ze zegt. Terwijl de koningin onschendbaar is volgens de grondwet Geheim van Noordeinde: koningin praat wekelijks met minister president geheim Tijdens Prinsjesdag leest zij de troonrede (plannen voor komend jaar) voor, maar ministers verantwoordelijk voor de tekst.
Regering (dagelijks bestuur) Dagelijkse leiding door gezelschap: regering (ministers en koningin) , kabinet (ministers en staatsecretarissen) en ministerraad (ministers en kabinet). Kabinet wordt geleid door minister-president of premier. Premier Ministers Staatssecretarissen Ambtenaren Regering
Algemene taak (net zoals minister van Financiën) Gespecialiseerde beleidsterreinen, leiding over ministerie/departement verantwoordelijk voor een deel van beleid van ministerie voeren het beleid uit zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd, dat in noodsituaties wordt ingegrepen en dat problemen worden opgelost. --> plannen en begroting in miljoenennota. na verkiezingen komt er een nieuwe regering, omdat er nooit één partij is die de meerderheid behaald moeten partijen onderhandelen kabinetsformatie. Staat niet in de grondwet maar is gegroeid als gewoonterecht. Koningin speelt hierin grote rol. Zij benoemt een informateur zegt welke coalities mogelijk zijn. Als deze een positief rapport uitbrengt benoemt ze een formateur (premier) die een nieuw kabinet vormt en er leider van wordt en miniposten verdeeld en bemand. Een regering die uit meerdere partijen bestaat wordt de coalitie genoemd. De belangrijkste pannen voor komende 4 jaar staan in het regeerakkoord. (de kabinetsformatie is makkelijk als oude regering zetels winnen en verder willen blijven regeren) (koningin heeft invloed op vorming van het kabinet maar nieuwe regering moet steunen op een meerderheid in de Tweede Kamer) Parlement (volksvertegenwoordiging of Staten-Generaal) eerste en tweede kamer samen. Eerste Kamer (senaat): 75 indirect gekozen Tweede kamer 150 direct gekozen
taken wetgeving en controleren van regering
Nederland kent onderscheid tussen Parlement en Regering (dualisme). Ministers en staatsecretarissen praten over beleid met Kamerleden maar mogen geen lid zijn van het parlement. Er is ook een scheidslijn binnen het parlement tussen - leden van regeringspartijen (steunen regering) - en niet van regeringspartijen oppositiepartijen (volgt de regering hinderlijk, wil het beleid verbeteren)
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
De leden van de Tweede Kamer worden samen fractie genoemd, geleid door een fractievoorzitter (voert het woord bij belangrijke onderwerpen) minder belangrijke onderwerpen worden Kamerleden verteld. Voor de wetgeving heeft het parlement een aantal rechten: - begrotingsrecht - amendement tweede kamer kan bij meerderheid van de stemmen verandering aanbrengen in wetsvoorstellen. - Recht van initiatief als Kamerleden nieuwe wet willen, maar regering heeft geen voorstel kunnen ze zelf een wetsontwerp indienen. Van Wetsontwerp tot Wet 1. Regering maakt wetsontwerp (ambtenaren i.o.v. Minister). Regering vraag verplicht advies aan Raad van State (onafhankelijk adviescollege) 2. Ontwerp naar Tweede Kamer. Fractiespecialisten bekijken, vragen, wijzigen, discussiëren oordeel geven. Organisaties proberen minister en Kamerleden te beïnvloeden. Tweede Kamer geeft haar oordeel. Leden stemmen over de ingediende amendementen (wijzigingen) en daarna over wetsontwerp als geheel. 3. Meerderheid vóór gestemd: wetsontwerp naar Eerste kamer. Geen wijzigingen alleen ja of nee. (bijna altijd ja) 4. Handtekening betreffende minister & koningin -> publicatie in Staatsblad. Tweede en Eerste Kamer beschikken over middelen of rechten om de regering te controleren: - stellen van mondelinge en schriftelijke vragen - houden van interpellatie over een belangrijk onderwerp (minster vraagt uitleg aan kamer) - parlement kan enquête (uitgebreid onderzoek) instellen -> betrokkenen voor commissie verschijnen en onder ede getuigen -> op tv. Laatste jaren ook minder zwaar middel: parlementair onderzoek (bv. Tbs-beleid) Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor wat op hun beleidsterrein gebeurt -> fout? -> kan kiezen om af te treden. Of tweede kamer dient een motie van wantrouwen in. Als deze tegen het totale kabinetsbeleid is gericht, moet het hele kabinet aftreden en ontstaat een kabinetscrisis -> verkiezingen -> kabinet blijft demissionair (vertrouwen van meerderheid van de Tweede Kamer) om lopende zaken te behandelen maar kan geen politieke besluiten meer nemen. Omdat Kamerleden van regeringspartijen niet van crisis houden stemmen ze soms met tegenzin op het wetsontwerp. Dualisme regering en parlement gescheiden (eigen verantwoordelijkheid) monisme regeringsfracties zijn verlengstuk van de regering)
Paragraaf 5 Provincie & Gemeente NL is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Belangrijke regels centraal voor hele land, maar andere bestuurslagen kunnen eigen beleid voeren (gemeente, waterschap, provincie). Provincies en gemeenten kunnen een aantal taken naar eigen inzicht uitvoeren:autonomie. Meestal is er sprake van medebewind, lagere overheden voeren taken uit in opdracht van hogere overheden. Provincies en gemeenten kunnen eigen regels maken, verordeningen genoemd en belasting heffen. Overheid houdt toezicht en kan verordeningen vernietigen Provincie Taken: Ruimtelijke ordening, verkeer, milieu Toezicht op gemeenten Toezicht op waterbeheer (uitgevoerd door waterschappen) Elke vier jaar kiezen burgers Provinciale Staten (wetgevende orgaan provincie, volksvertegenwoordiging). PS kiezen leden van Gedeputeerde Staten + commissaris van de koningin =dagelijks bestuur. Provinciale Staten <> Gedeputeerde Staten onafhankelijk. Commissaris van de Koningin wordt gekozen door regering. En is Provinciaal en rijksorgaan.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
Gemeente Taken: dicht bij huis: verkeer, woonerven, sport, onderwijs Burgers kiezen gemeenteraad, die kiest wethouders. Wethouders & Burgemeester = dagelijks bestuur (B&W). Burgemeester benoemd door regering met advies van gemeenteraad Gemeenteraad is volksvertegenwoordiging. Afspiegelingscollege = Alle grote partijen nemen deel aan dit Meerderheidscollege = grootste partij neemt deel aan dit (politieke kleur) Dus. Schaal
Dagelijks bestuur
Volksvertegenwoordiging
Nationaal
Regering (minister & koningin)
Parlement (1e en 2e kamer)
Regionaal
Gedeputeerde Staten
Provinciale Staten
Lokaal
B&W
Gemeenteraad
Paragraaf 8 Sociale ongelijkheid: zorgt voor ongelijke invloed op politieke besluiten. Politieke agenda: lijst van onderwerpen waar de politiek waarschijnlijk binnenkort een besluit over gaat nemen. Burgers kunnen zich richten tot partijen of organisaties en hopen dat de media er aandacht aan besteed. Of burgers kunnen zich organiseren en proberen ambtenaren, Kamerleden en ministers duidelijk te maken dat het probleem dringend is. Hier bij kunnen ze gebruik maken van argumenten, kennis van zaken, een grote achterban en machtsmiddelen. Voorbereiding van besluiten: ambtenaren (bureaucratie/vierde macht) spelen een hoofdrol. Ambtenaren hebben de deskundigheid en tijd om zich in details te kunnen verdiepen. Verschil tussen pressiegroepen (belangengroepen) en politieke partijen: - Pressiegroepen richten zich op een deel van het overheidsbeleid, partijen op het hele overheidsbeleid. Pressiegroepen kunnen dus hun eigen onderwerp bovenaan zetten, partijen moeten belangen afwegen. - Pressiegroepen doen niet mee aan verkiezingen voor vertegenwoordigende lichamen, partijen wel. Actiegroepen: burgers die zich, vaak tijdelijk, hebben verenigd. Lobbyen: groepen praten met ministers, Kamerleden en ambtenaren over hun wensen. Corruptie: illegale middelen gebruiken om de politiek te beïnvloeden. Belangengroepen en deskundigen kunnen meepraten over het beleid in de adviesorganen van de regering. (SER) Ook zijn er planbureaus: doen onderzoek en voorzichtige voorspellingen over wat er de komende jaren kan gaan gebeuren en over het beleid. (CPB, SCP, WRR) Kamerleden vinden dat ze weinig ruimte hebben om zelfstandig besluiten te nemen -> door IJzeren Ring en buitenland (steeds meer besluiten worden door de EU genomen). Beïnvloedt de besluitvorming -> regelmatig compromissen: niemand krijgt helemaal zijn zin, iedereen moet wat toegeven. Consensus: overeenstemming Typisch in Nederlandse politieke cultuur (manier waarop mensen met elkaar omgaan in de politiek): zoeken naar compromissen en consensus. Dit is ontstaan tijdens de Republiek (17e eeuw): er was toen zwak centraal gezag, dus moest men besluiten nemen zonder de wankele eenheid in gevaar te brengen. Zelfs de ontzuiling bracht hier geen verandering in. Vrouwen zijn in NL nog steeds ondervertegenwoordigd (slechts een kwart). Ongeorganiseerde mensen, mensen met lage inkomens en opleidingen en ouderen trekken vaak aan het langste eind qua compromissen.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
Paragraaf 9 Burgers zijn belangrijke politieke actoren. Zij vormen de basis van een goed functionerende democratie. Zonder politieke participatie van burgers zouden er geen leden van politieke partijen, organisaties, gekozen politici en bestuurders zijn. Individualisering: Mensen maken steeds meer hun eigen keuzes en laten die minder afhangen van hun omgeving en evt. sociale of godsdienstige groepen. -> wel de rechten, niet de plichten. Om succes te behalen bij protesten heb je doorzettingsvermogen, goede organisatie en kennis van zaken nodig. Representatie: manier waarop politici hun kiezers vertegenwoordigen. Grote kloof: politici nemen soms besluiten waar hun kiezers niet mee eens zijn. Kleine kloof: politici moeten kiezers soms teleurstellen -> te hoge verwachting. Directe democratie: burgers krijgen meer rechtstreekse zeggenschap over besluiten en aanstellen van bestuurders -> zou de kloof moeten verkleinen (door coalities komen er ook partijen in de regering waar kiezers van de winnende partij niet op stemden). Referendum: volksstemming (correctief referendum: verzamelen van handtekeningen) Tegenstanders: burgers hebben te weinig kennis, laten zich meeslepen door emoties. Voorstanders: motiverend voor burgers om zich in zaken te verdiepen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
Burgers Zonder politieke participatie geen volksvertegenwoordigers. Gedrag burgers probleem: alleen richten op eigenbelang en geen belangstelling voor publieke zaak door individualisering. Keus niet af laten hangen door godsdienst en omgeving. --> wel rechten, plichten verwaarlozen. Verschil nu – 1950 Toen verzuiling, eerbied voor gezag, onopgeleid, altijd zelfde partij. Nu hoger opgeleid, minder politieke participatie, geen binding met partij. Politieke belangstelling is gestegen, veel leden van vakbond. Beleid beïnvloeden door... via media brief schrijven demonstratie rechtszaak Nodig.. doorzettingsvermogen goede organisaties kennis van zaken. Niet overdonderen door overheid, goede argumenten + alternatief voorstel. Kloof politiek-burgers Pim Fortuyn in 2002 aandacht vragen over problemen allochtonen. --> andere partijen volgen om kloof te verkleinen.
Kloof bestaat parlementsleden moeten precies doen wat burgers willen --> parlementariërs ander idee van representatie: eigen verantwoordelijkheid. Programma als globale richtlijn hanteren. Alle belangen afwegen. Kloof is te klein Politici dicht bij burger willen staan door media, , wensen vragen burgers --> roepen verwachtingen op die men niet kan waarmaken.
Hoe dichten we de kloof? Beter naar bevolking luisteren Veranderen kiesstelsel --> districtenstelsel meer directe democratie --> vaker referendum. Tegen referendum: Te weinig kennis om ingewikkelde zaak te beoordelen, meeslepen emoties, rebelleren tegen regering. Bestuurders zijn deskundig. Voor referendum: Burgers verdiepen zich in kwestie, discussies, emotie meeslepen ook bij Kamerleden, belangen worden dan beter afgewogen.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen