3728 TUE Eureka covers 09:Opmaak 1
12-01-2009
12:24
Pagina 7
Maak je eigen film! Van idee tot filmpremière
www.broet.nl
2
Maak je eigen film! Een korte ‘stap voor stap’ handleiding.
Inhoudsopgave Hoofdstuk
Pagina
Inleiding 1 Informatie over filmen 2 Tips en trics 3 Plan van aanpak 4 Pre-productie 5 Productie 6 Post-productie 7 Woordenlijst Referenties
3 4 8 10 11 13 14 15 15
1
De filmregisseur (director) is de maker van de film. (Bron: Broet)
2
Inleiding Voor jullie ligt het boekje over hoe je een film kunt maken. Je kunt in dit boekje allerlei belangrijke zaken over films en filmen opzoeken, trucs vinden die je in je film kunt gebruiken en nog veel meer. In het begin van het boekje kun je de informatie vinden die je nodig hebt om een film te kunnen maken. Vervolgens gaat hoofdstuk 2 over trucs die je kan toepassen in een film waardoor deze een stuk gaver wordt. Hierna is er een hoofdstuk besteed aan hoe je alles klaar kan maken voor het moment dat je gaat filmen. Dit staat allemaal beschreven bij de preproductie. En dan is het eindelijk zover, na een goede locatie gezocht te hebben, alle materialen verzameld te hebben, alle mensen opgetrommeld te hebben… Je kunt beginnen met filmen! Je productie komt op gang. Nadat je al je materiaal hebt opgenomen is er nog steeds werk aan de winkel: alles moet namelijk worden gemonteerd. Dit zal aan bod komen in het hoofdstuk post-productie. Achterin het boekje staat een alfabetische woordenlijst met moeilijke woorden die in het boekje worden gebruikt, zodat je die snel kan opzoeken. Bekijk deze woordenlijst maar eens als je een woord tegenkomt dat je niet snapt.
Veel plezier bij het maken van je eigen film!
3
1 Informatie over filmen In dit hoofdstuk staan een aantal belangrijke woorden met betrekking tot filmen uitgelegd en uitgediept:
Vorm Films zijn er in veel soorten of maten. Denk aan speelfilms die je in de bioscoop ziet of bijvoorbeeld filmpjes van het Klokhuis die grappig of informatief zijn. Als je een film gaat maken, moet je eerst voor jezelf bedenken wat voor soort film je wilt maken. Anders gezegd, je moet kijken welke vorm je film gaat worden. Hier beneden zijn enkele mogelijke vormen van een film aangegeven:
4
•
Documentaire: Een documentaire is een montage van verschillende filmopnames over een bepaald onderwerp. Je kunt ervoor kiezen om een heel informatieve documentaire te maken waarin je veel uitlegt, maar je kunt er ook voor kiezen om jouw visie op een bepaald onderwerp te geven.
•
Speelfilm: Een speelfilm vertelt een verhaal over iets of iemand. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het verhaal van Frodo en de ring in ‘Lord of the Rings’.
•
Informatiefilm: Een informatiefilm geeft heel duidelijk informatie over een bepaald onderwerp. Er kunnen meningen van verschillende personen in voorkomen, maar er wordt niet gekozen voor een mening van een bepaald persoon. Je vertelt zelf niet of je iets goed of slecht vindt.
•
Animatiefilm: Dit is een film die bestaat uit allemaal afzonderlijk getekende of computergemaakte plaatjes die achter elkaar zijn geplaatst. Als je die dan snel afspeelt, krijg je een animatiefilm. Denk aan bijvoorbeels ‘Ice Age’ of ‘de Leeuwenkoning’.
•
Videoclip: Dit is een korte film die bestaat uit beelden die worden ondersteund door muziek. Jullie kennen deze clips wel van TMF en MTV. Hierbij is het belangrijk dat het een snelle montage is; alle beelden blijven maar kort in beeld. Elke videoclip heeft ook een kort verhaal en dit verhaal moet je overbrengen in de korte tijd dat de videoclip duurt.
•
Reclamefilm: Dit is een hele korte boodschap die maximaal één minuut duurt. Hierbij probeert iemand zijn publiek aan te spreken door op een grappige, overdreven, serieuze manier iets te vertellen zodat de film in het hoofd van de persoon blijft hangen. Denk bijvoorbeeld aan de reclame van ‘Willep de Vriep’ met ‘Goeiemoggel!’.
•
Stop-motion: Dit is een film die je maakt door telkens één beeldje van de film te maken en deze heel snel achter elkaar te plakken. Één seconde van een film bestaat uit 24 beeldjes en je moet dus heel veel net iets verschillende beeldjes maken om iets bijvoorbeeld te laten bewegen op een film. Hierbij kun je bijvoorbeeld poppen, klei, papier, en dergelijke gebruiken door ze telkens een heel klein beetje te veranderen. Denk maar aan je schrift en maak steeds op de zelfde plek een poppetje die ‘iets’ doet. En als je dan met je duim de bladzijdes snel na elkaar laat gaan, lijkt het erop of het poppetje ook echt beweegt. Een ander voorbeeld is ‘Pingu’.
•
Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om verschillende vormen te combineren of naast elkaar te gebruiken!
Je Kunt met allerlei verschillende camara’s filmopnames maken. (Bron: Broet)
5
Shots Je kunt iemand op heel veel verschillende manieren filmen. Als je bijvoorbeeld alleen zijn of haar gezicht wilt zien neem je een zogenaamde closeup, waarbij je heel goed kijkt naar een klein gedeelte van de omgeving of persoon. Een stukje film dat in één keer is opgenomen noemen we een shot; de camera gaat dus tussendoor niet uit. Hier beneden zijn de drie bekendste vormen van shots weergegeven: •
Total shot: In dit shot laat je de gehele persoon of de gehele omgeving zien. Je doet dit meestal om zo een relatie tussen de persoon en zijn/haar omgeving te laten zien.
•
Medium shot: Dit shot zit tussen het ‘Total shot’ en de ‘Closeup’ in. Je laat vrijwel de gehele persoon zien; er wordt minder nadruk gelegd op de omgeving dan bij het ‘Total shot’.
•
Close-up: Bij een close-up zoom je erg in op een bepaald persoon of bepaald object. Je kan heel veel detail laten zien, maar je ziet bijna niets van de omgeving.
Er zijn nog vele andere mogelijke shots, hier beneden staat er een aantal:
6
•
Pann: Een camerabeweging van links naar rechts of andersom.
•
Tilt: Een camerabeweging van onder naar boven of andersom.
•
Dolly shot: Dit is een camerabeweging die je maakt met een soort van karretje (dolly). Je plaatst de camera op het karretje en als je dit karretje dan beweegt, volgt de camera dus de beweging van het karretje. Je kunt hiervoor heel gemakkelijk een rolstoel gebruiken.
•
Point of view: Dit is een shot dat je gebruikt waardoor het lijkt alsof je door de ogen van de persoon in de film kijkt.
Gespreksvorm Als je iets met gesproken tekst in een film wilt doen, kan je dit natuurlijk op veel verschillende manieren vertellen. Je kunt een verhaal inspreken en acteurs alleen laten bewegen in beeld en niet laten spreken, maar je kunt er ook voor kiezen om de mensen in beeld alles te laten vertellen. Enkele voorbeelden: •
Monoloog: Er is een acteur in een gedeelte van de film die een verhaal vertelt zonder dat de andere acteurs in de film aan het woord zijn.
•
Dialoog: een gesprek in de film tussen twee acteurs.
•
Voice-over: hierbij zie je beelden en wordt er door iemand overheen gesproken, maar je ziet de persoon niet in beeld.
Een extreme close-up (Bron: Broet)
7
2 Tips en trics Filmmakers gebruiken in hun films vaak trucs om de film er mooier of beter uit te laten zien. Een goed voorbeeld zijn de films van de ‘Lord of the Rings’-trilogie. Heel veel hoge gebouwen en grote gebieden die je in de film ziet, zijn in het echt niet hoger of groter dan twee meter! Doordat ze op een aparte manier zijn gefilmd lijken ze heel groot. Je kunt onderstaande trucs gebruiken bij het maken van je film om hem extra gaaf te maken: Perpectieven: Gebruik verschillende hoeken om naar de acteurs in je film te kijken. Je kunt de camera op ooghoogte houden en naar iemand kijken, maar je kunt ook bijvoorbeeld het volgende doen: •
Kikvorsperspectief: Kijk als een kikker (kikvors) naar een acteur. Houd de camera maar eens bijna op de grond op een halve meter voor een persoon en kijk dan door de camera naar boven naar de persoon. Wat zie je dan?
•
Vogelvluchtperspectief: Kijk als een vogel naar een acteur. Film iemand eens vanaf een trapje en bekijk op de film hoe dit uitziet.
Muziek: Experimenteer eens met verschillende soorten muziek bij verschillende scènes. Veel scènes worden pas echt spannend als je er een spannende muziek onder zet. Droevige scènes worden veel verdrietiger als je er een rustig, droevig nummer onder zet. Ondertitels: Je hoeft niet alles in te spreken en op te nemen, maak bijvoorbeeld gebruik van ondertitels bij een film.
8
Zoomen: Op de camera kun je inzoomen en uitzoomen. Als je bijvoorbeeld de aandacht op iets of iemand wil vestigen, kun je het beste inzoomen op deze persoon. Uitzoomen heeft weer andere effecten, test maar eens. Scherpstellen: Veel camera’s kun je scherpstellen (je ziet het goede, duidelijke beeld) of zorgen dat het beeld heel vaag is; het beeld is dan niet scherp. Je kunt dit doen door te draaien aan de lens van de camera. Je kunt dit effect gebruiken om de kijkers te verrassen of om bepaalde effecten te versterken.
Deze camaraman maakt gebruik van een dolly. Daardoor kan hij de opnames rijdend maken. (Bron: Broet)
9
3 Plan van aanpak In de volgende hoofdstukken staat een mogelijke volgorde aangegeven hoe een filmproces in zijn gang kan gaan. Het is belangrijk dat je voor jezelf een stappenplan maakt voor het produceren van de film. Een eerste stap die je maakt is het verdelen van de taken binnen je groep. Een film wordt gemaakt door een filmcrew. De vaste crew van een film ligt meestal aan de vorm van de film die je maakt, maar de volgende leden moeten in ieder geval in de crew zitten:
10
•
Een regisseur: deze leidt het filmen en heeft de regie in handen. Deze persoon zegt wanneer een take begint en eindigt. Hij beslist in samenspraak met de cameraman ook uit welke hoek er gefilmd wordt en vanuit welk perspectief.
•
Een camera- en geluidsman: deze persoon bedient de camera en filmt wat de regisseur zegt. Hij geeft ook aan welke hoeken of shots de regisseur het beste kan gebruiken om de film naar een hoger niveau te brengen. Daarbij zorgt hij dat er ook duidelijk geluid is, door een koptelefoon aan te sluiten op de camera. Als er een losse microfoon wordt gebruikt, is het beter als er een cameraman en een geluidsman worden aangewezen.
•
Productieleider/Opnameleider: Deze zorgt voor alle organisatorische zaken. Hij/zij zorgt dat er een planning is, hiervoor maakt hij/zij een draaiboek. Hierin staat beschreven hoe laat de cast/crew aanwezig moet zijn en wie waar verantwoordelijk voor is.Tijdens de opnames is de opnameleider de ‘baas’ op de set. Dit is dus niet de regisseur; de regisseur is namelijk inhoudelijk de ‘baas’, maar de opnameleider is de baas over het verloop van het filmen. Hij/zij stuurt ook iedereen aan op de set.
4 Pre-productie Het belangrijkste voordat je begint met filmen is het idee. Dit moet je met een paar mensen bedenken, dit kan bijvoorbeeld middels een brainstormsessie. Je schrijft je idee op en maakt hier een korte samenvatting van. Hierna is het handig om een script te maken. In het script schrijf je per scene uit wat er verteld gaat worden. Je moet proberen al zoveel mogelijk zinnen letterlijk op te schrijven. Het precieze verhaal kun je nog later aanpassen, maar het is wel belangrijk dat je ongeveer week wat er verteld gaat worden op welk moment in je film. In figuur 1 zie je een filmscript van de politieserie ‘Flikken’ die je misschien wel kent.
Figuur 1: Filmscript van de politieserie ‘Flikken’ (Bron: Broet).
11
Een volgende stap is het uittekenen van het script als een soort stripboek. Dit heet een storyboard waarin je per shot precies aangeeft hoe de film eruit komt te zien. Je kunt ook alle gesprekken bij bepaalde shots eronder schrijven. Als je vervolgens alle shots losknipt en achter elkaar legt in de goede volgorde kun je je film uitgetekend bekijken van a tot z. Dit heet een moving storyboard en laat precies zien hoe de film eruit komt te zien. (zie figuur 2)
Figuur 2: Een voorbeeld van een moving storyboard (Bron: Broet).
12
5 Productie Het is tijd om te gaan filmen. Probeer zoveel mogelijk alle onderdelen uit hoofdstuk 4 te bedenken, dan gaat het filmen heel eenvoudig. Het is namelijk moeilijk om alles in één keer goed op te nemen als het script niet af is, omdat niemand dat weet wat er precies verteld moet worden. Het is moeilijk niet iets te vergeten als je gaat filmen; check of je aan alle onderstaande dingen hebt gedacht: •
Script en storyboard.
•
Een tijdsplanning wanneer je gaat opnemen, zodat je crew en acteurs dit weten.
•
Alle opnameapparatuur voor de filmcrew.
•
Alle kleding voor de acteurs.
Voor jezelf kun je een zogenaamde call-sheet maken waarop per opnamedag staat wat er allemaal aanwezig moet zijn en geregeld is. Denk daarbij aan crew, cast, locaties en welke scènes er worden opgenomen. Een heel uitgebreide call-sheet heet een draaiboek. Een draaiboek is een uitgebreide tijdsplanning per dag waarin staat wie wanneer aanwezig moet zijn en wie waar verantwoordelijk is. Een draaiboek is vooral handig voor de opnameleider, omdat hij of zij dan weet waar iedereen mee bezig is.
13
6 Post-Productie Bij de post-productie gaat het vooral om de montage: het goed achter elkaar plaatsen van de beelden en zorgen dat de film er mooi uitziet. Sommige filmmakers beginnen pas aan de montage van beeld en geluid als alle opnames klaar zijn. Het is misschien verstandiger om al tijdens het productieproces te beginnen. Zo kun je in grove lijnen al zien of sommige scènes er leuk en goed uitzien en of de scènes zo gefilmd zijn als je graag zou willen. Je kunt dan nog tijdens het productieproces zorgen dat de kwaliteit van de eerste opnames niet te ver uiteenlopen met die van de laatste. Als je een scène hebt gefilmd en je gaat deze inladen op je pc dan ga je kijken welke takes en shots je wilt gaan gebruiken voor jouw film. Dit heet in filmtermen spotten. Zo voorkom je dat je met oneindig veel beeldmateriaal zit wat ook nog eens niet per scène en/of shot is gesorteerd. Na het spotten ga je aan de slag met de montage. Het is van tevoren verstandig om overleg te voeren met degene waarmee je gaat monteren of wie het gaat doen. Het is zeer verstandig om bij het monteren het moving storyboard erbij te nemen als ondersteuning. Nadat alle handelingen zijn voltooid zodat de film helemaal klaar is wat betreft montage, geluid, muziek, ondertiteling, begincredits (alles dat je in het begin van je film wilt vertellen, zoals de titel van de film en de namen van de acteurs) en eindcredits (de aftiteling van de film) kan de film worden voorbereid voor de première. Vergeet nooit om alle mensen die mee hebben gewerkt te vermelden bij de aftiteling. Dit is de dankbaarheid die je iemand geeft die moeite voor jou heeft gedaan zodat je jouw film kon maken. (Bron: www.perryville. k12.mo.us)
14
7 Woordenlijst Call-sheet: Op een call-sheet staat per opnamedag wat er allemaal nodig is en geregeld is. Cast: Alle acteurs en figuranten die meewerken aan de film. Dit kunnen professionele acteurs zijn, maar natuurlijk ook mensen uit je klas of familie die in je film voorkomt. Montage: Het samenvoegen van alle opgenomen filmmateriaal en het maken tot de uiteindelijke film. Denk hierbij aan het knippen van sommige stukken uit de film, het toevoegen van geluid en dergelijke. Je kunt dit doen in bepaalde programma’s, zoals Windows Movie Maker. Monteren: Het doen van de montage. Spotten: Tijdens de montage bekijken welke takes en shots je gaat gebruiken in je uiteindelijke film. Take: Een take is een bepaalde versie van een bepaald shot. Als je bijvoorbeeld een meisje filmt die moet huilen en het lukt niet de eerste keer als je het probeert te filmen, is je eerste take mislukt. Je probeert dit nog een keer te filmen, dit is de tweede take. Als je het dan nog niet goed vindt, kun je het nog een aantal keren doen in de derde, vierde take enzovoorts. Visie: Jouw visie is de manier hoe je tegen iets aan kijkt, jouw opvatting over iets. Jouw visie over voetbal is bijvoorbeeld dat iedereen steeds aanvallend moet spelen zodat er mooi, aantrekkelijk voetbal moet worden gespeeld. Een visie van iemand anders kan zijn dat je net heel veel moet verdedigen om te zorgen dat je geen tegengoal krijgt.
Referenties Broet Producties - www.broet.nl Wikipedia - www.wikipedia.nl Vormgeving en opmaak: Hanneke Geurts van Kessel • Studio’eau • www.studioeau.nl
15