M200510
MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers
drs. F.M.J. Westhof Zoetermeer, december 2005
MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers Het grootste deel van de ondernemers in het MKB is de laatste jaren negatiever geworden over de steeds grotere verantwoordelijkheid die zij krijgen toebedeeld als het gaat om het terugdringen van ziekteverzuim en het bevorderen van reïntegratie. Met name over de komst van de WIA in januari 2006 zijn zij negatief gestemd. Naar verwachting gaat dit leiden tot ongewenste gedragsreacties, wat vooral tot uiting zal komen in een nog scherpere selectie van nieuw personeel. Kleinere MKB-bedrijven geven overigens - vaker dan grotere bedrijven - aan dat de aandacht voor ziekteverzuimbeperking en reïntegratie de laatste jaren is toegenomen. Dit verschil kan worden verklaard doordat grotere MKB-bedrijven reeds enkele jaren eerder maatregelen hebben genomen voor het terugdringen van ziekteverzuim en het bevorderen van reïntegratie. De informatie in voorliggende rapportage is gebaseerd op meerdere onderzoeken op dit terrein, waaronder twee metingen in het MKB-beleidspanel in 1999 en in 2005. Steeds meer verplichtingen voor ondernemers op het gebied van ziekteverzuim en reïntegratie Ondernemers hebben de laatste jaren steeds meer te maken met verplichtingen op het terrein van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuimbeleid en reïntegratie van zieke werknemers. Dit is het gevolg van wetswijzigingen die erop gericht zijn de instroom in de WAO te beperken en de reïntegratie van zieke en arbeidsongeschikte werknemers te bevorderen. Veel van deze nieuwe wetten kunnen grote (financiële) gevolgen hebben voor ondernemers, zoals Wulbz (1996), Pemba (1998) en de Wet Verbetering Poortwachter (2002). In navolging van deze wetswijzigingen in de afgelopen jaren, is op 1 januari 2004 de Wet Verlenging Loondoorbetaling bij Ziekte (VLZ) van kracht geworden. Tevens zal op 1 januari 2006 het nieuwe WAO-stelsel worden geïmplementeerd: de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Houding ten opzichte van maatregelen overheid Ondernemers in het MKB zijn in 2005 beduidend negatiever over de effectiviteit van financiële prikkels in wetgeving dan in 1999 over de toegenomen verantwoordelijkheid voor ondernemers bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dit blijkt uit de tabellen 1 en 2. In tabel 1 zijn de resultaten over 1999 weergegeven: 37% van de kleine MKB-bedrijven oordeelde in 1999 positief over de grotere verantwoordelijkheid die zij kregen toebedeeld op grond van socialezekerheidswetgeving en 33% negatief. Bij het grotere MKBbedrijf lagen deze percentages respectievelijk op 58% en 14%. Het zijn steeds de kleine en middelgrote MKB-bedrijven, die in verhouding negatiever zijn dan de grotere, met meer dan 50 werknemers in dienst.
2
tabel 1
Oordeel over de verantwoordelijkheid van ondernemers in MKB voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid (in procenten)
grootteklasse
Positief
neutraal
negatief
1-9 wp
37
29
33
10-49 wp
39
28
32
50-99 wp
58
27
14
totaal
38
29
32
Bron: EIM, MKB-beleidspanel 1999.
Tabel 2 geeft aan welke mening ondernemers in 2005 hebben over de effectiviteit van de financiële prikkels voor ondernemers die in veel socialezekerheidswetgeving is ingebracht. Een voorbeeld van een financiële prikkel in wetgeving is de verplichting die voortkomt uit de Wet verlenging loondoorbetaling bij ziekte. Op grond van deze wet zijn ondernemers verplicht de eerste twee jaar het loon van zieke werknemers door te betalen, voordat het recht op WAO (kan) ingaan. In alle grootteklassen worden de ingebrachte financiële prikkels voor het grootste deel (59% tot 67%) niet zo effectief of helemaal niet effectief geacht. Het onderscheid tussen de verschillende grootteklassen is hierbij niet groot. tabel 2
Oordeel over effectiviteit van financiële prikkels voor ondernemers in MKB als middel om ziekteverzuim terug te dringen (in procenten) helemaal
grootteklasse
zeer effectief
Redelijk effectief
niet zo effectief
niet effectief
1-9 wp
6
28
26
41
10-49 wp
7
25
28
39
50-99 wp
8
33
24
35
totaal
6
28
26
41
Bron: EIM, MKB-beleidspanel 2005.
Mening ondernemers over WIA De negatieve houding van ondernemers over de financiële prikkels in wetgeving komt met name tot uiting als ondernemers wordt gevraagd naar hun mening over de WIA, die in januari 2006 van kracht wordt. Werknemers die meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn vallen volgens de WIA onder de IVA (voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten) of onder de WGA (voor gedeeltelijk en tijdelijk volledig arbeidsongeschikten). Werknemers echter die vanwege gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid minder dan 35% loonverlies leiden, vallen onder geen enkele regeling. Zij blijven in dienst van hun werkgever. Door middel van financiële prikkels worden ondernemers en werknemers gestimuleerd er alles aan te doen om gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan werk te helpen en te houden. De meerderheid van de ondernemers in het MKB (60%) vindt het een slecht voorstel dat werknemers met minder dan 35% loonverlies in dienst blijven bij hun werkgever. Bijna de helft van de ondernemers (44%) verwacht dat de invoering van de WIA invloed zal hebben op de wijze waarop hun bedrijf in de toekomst zal omgaan met arbeidsgehandicapte werknemers. 45% van deze ondernemers geeft aan dat ze zullen proberen om te vermijden om werknemers die in hun ogen een groot risico lopen om arbeidsgehandicapt te raken, in dienst te nemen. Zij geven aan beter te gaan letten op eventuele gezondheidsrisico's bij de aanname van nieuw personeel. Gezien deze reacties van MKB-ondernemers op de WIA lijken de grenzen aan de verantwoordelijkheid
3
van de ondernemers bij zieke werknemers met de komst van WIA te zijn bereikt. De wet lijkt - meer dan bij andere wetten - te leiden tot ongewenste gedragsreacties. Aandacht voor beperking ziekteverzuim De aandacht voor de beperking van ziekteverzuim in het MKB is de laatste jaren gelijkgebleven. 30% van de ondernemers geeft aan de laatste twee jaar meer aandacht te zijn gaan besteden aan het bestrijden van ziekteverzuim in hun bedrijf. Opvallend verschil door de jaren heen is dat in 2005 minder ondernemers van grote MKB-bedrijven aangeven meer aandacht aan ziekteverzuimbestrijding te zijn gaan besteden. De reden van dit afnemende percentage kan goed zijn dat veel - juist grote - bedrijven reeds veel aandacht aan de bestrijding van ziekteverzuim besteedden en extra aandacht niet nodig was. tabel 3
Meer aandacht voor ziekteverzuim in MKB in de afgelopen jaren, 1999 en 2005 (in procenten van totaal aantal ondervraagde ondernemers) 1-9 wp
meer aandacht
10-49 wp
50-99 wp
totaal
1999
2005
1999
2005
1999
2005
1999
2005
32
26
47
50
79
60
35
30
Bron: EIM, MKB-beleidspanel,1999 en 2005.
Activiteiten om ziekteverzuim terug te dringen Het soort aandacht dat ondernemers besteden aan het terugdringen van ziekteverzuim in hun bedrijf kan zeer divers zijn. Voorkomende activiteiten zijn onder andere contact hebben met zieke werknemers, aanpassingen in het werk of de werkplek en het beter letten op de gezondheid van nieuw te werven personeel. De toegenomen aandacht voor het terugdringen van het ziekteverzuim in de kleinere MKB-bedrijven uit zich vooral in het aantal contacten met zieke werknemers. Wellicht komt dit doordat een goede begeleiding van zieke werknemers ook in de kleinere en middelgrote MKB-bedrijven steeds beter wordt gestructureerd en geformaliseerd. Iets wat in de grotere MKB-bedrijven al eerder was gebeurd. Daarnaast speelt ook de Wet Verbetering Poortwachter een rol, die in 2002 is ingevoerd. Door deze wet worden ondernemers gedwongen meer contact te hebben met zieke werknemers om een zo spoedige mogelijke reïntegratie te realiseren. Niet zo vaak als bij de WIA - en minder vaak dan in 1999 - geven ondernemers in het MKB aan vaker te gaan letten op de gezondheid bij de aanname van nieuw personeel. In tabel 4 is te zien dat in 2005 toch nog 63% van de kleine MKB-bedrijven en 52% van de grote MKB-bedrijven het aannamebeleid noemt als oplossing om het ziekteverzuim terug te dringen. In 1999 bedroegen deze percentages respectievelijk 69% en 56%.
4
tabel 4
Ondernomen activiteiten in MKB om ziekteverzuim terug te dringen, 1999 en 2005 (in % van de ondernemingen die meer aandacht aan ziekteverzuimbestrijding hebben besteed) 1-9 wp
10-49 wp
50-99 wp
totaal
1999
2005
1999
2005
1999
2005
1999
2005
76
65
63
72
72
77
73
69
momenten
62
80
71
91
87
95
65
81
aannamebeleid
69
63
57
57
56
52
66
60
aanpassingen werk(plek) aantal contact-
Bron: EIM, MKB-beleidspanel, 1999 en 2005.
Mening over effectiviteit Wet Verbetering Poortwachter Er is een behoorlijk verschil tussen grotere en kleinere MKB-bedrijven zichtbaar als wordt gevraagd naar de effectiviteit van de Wet Verbetering Poortwachter die op 1 april 2002 is ingevoerd. Volgens deze wet krijgen zowel werkgever als werknemer een actieve rol in het gehele reïntegratietraject van de zieke werknemer in het eerste en tweede ziektejaar. Een werkgever is onder andere verplicht een reïntegratiedossier bij te houden en een plan van aanpak voor herstel en reïntegratiemogelijkheden op te stellen (samen met de werknemer). Aan het eind van het tweede ziektejaar wordt een reïntegratieverslag opgesteld. Aan de hand hiervan beoordeelt het UWV de reïntegratie1 inspanningen van zowel werkgever als werknemer tijdens de ziekteperiode. In 2005, drie jaar na invoering van de wet, geeft bijna de helft van de ondernemers aan de in deze wet genoemde maatregelen 'redelijk effectief' (44%) of 'zeer effectief' (5%) te vinden. De andere helft vindt deze maatregelen 'niet zo effectief' of 'helemaal niet effectief'. Het oordeel over de effectiviteit van deze wet hangt overigens niet af van het al dan niet hebben van ervaring met de reïntegratie van langdurig zieke werknemers. Wel is duidelijk dat bedrijven met meer dan 50 werknemers positiever over de effectiviteit van de wet zijn dan kleinere bedrijven. Dit is te zien in tabel 5. 60% van de bedrijven met meer dan 50 werknemers is van mening dat de voorgeschreven maatregelen in de WVP 'zeer effectief' of 'redelijk effectief' zijn om instroom in de WAO te voorkomen. 48% van de ondernemers met 1-9 werknemers en met 10-49 werknemers in dienst is 2 deze mening toegedaan. tabel 5
Mening over de effectiviteit van de WVP in het MKB (in procenten van de bedrijven naar grootteklasse)
Mening zeer effectief
1-9 wp
10-49 wp
50-100 wp
totaal
5
4
6
5
redelijk effectief
43
44
54
44
niet zo effectief
30
28
25
29
helemaal niet effectief
23
23
15
23
Bron: EIM, MKB-beleidspanel 2005.
1
2
Staatscourant 4 november 2004, nr. 213, blz. 19. Bij een betrouwbaarheidsinterval van 10% is dit verschil significant.
5
Deze resultaten vormen een aanvulling op de conclusies die naar voren zijn gekomen uit 1 diepte-interviews met ondernemers uit het MKB in 2003 . Als voordelen van de wet werden toen genoemd: proces volgens stappenplan, duidelijke verantwoordelijkheden voor betrokken partijen en de toegenomen verantwoordelijkheid van de werknemer voor zijn eigen reïntegratie. Een aantal ondernemers gaf toen al aan als gevolg van de WVP meer te zijn gaan doen op het gebied van verzuim en reïntegratie. De toegenomen aandacht voor ziekteverzuim door het kleine en middelgrote MKB-bedrijf kan dus zeker voor een deel met de invoering van de WVP te maken hebben. Als knelpunten van de wet werden toen het slecht functioneren van betrokken actoren (UWV en arbodienst) genoemd en de praktische uitvoerbaarheid van de wet, met name de hoge administratieve belasting voor ondernemers. Mening over de loondoorbetaling bij ziekte Het oordeel over het instrument loondoorbetaling bij ziekte door de werkgever is in de loop der jaren hetzelfde gebleven. Slechts 16% van de ondernemers is hierover positief gestemd, evenveel als in 1999 (over Wulbz). Sinds 2004 is de Wet verlenging loondoorbetaling bij ziekte (VLZ) van kracht geworden als opvolger van Wulbz (1996). Met de komst van de VLZ zijn ondernemers verplicht om niet 1 maar 2 jaar lang minstens 70% van het laatst verdiende loon door te betalen aan een zieke werknemer. De invoering van de VLZ betekent vaak een verlenging van de band tussen werknemer en bedrijf. Het financiële gevolg van langdurige ziekte voor de werkgever wordt groter. Maatregelen naar aanleiding van de VLZ Ondernemers hebben minder extra maatregelen genomen naar aanleiding van de VLZ om het ziekteverzuim terug te dringen. Dit in tegenstelling tot de activiteiten die een aantal jaren eerder zijn ondernomen naar aanleiding van de invoering van Wulbz en Pemba. Dit is geen verrassing, omdat veel ondernemers inmiddels al voldoende maatregelen hebben genomen om het verzuim terug te dringen. Aan de bedrijven die maatregelen genomen hebben is gevraagd naar de aard van de maatregelen. In tabel 6 zijn die weergegeven. Hierin is te zien dat een derde van de maatregelen in de sfeer van preventie ligt, het voorkomen van ziekteverzuim. Een derde ligt in het beperken van de financiële gevolgen van verzuim voor het bedrijf en een derde ligt in de sfeer van het terugdringen van (onnodig) verzuim en het beperken van de verzuimduur. Terugdringen van onnodig verzuim gebeurt enerzijds door scherpere controle en meer aandacht voor snellere reïntegratie, anderzijds door financiële prikkels voor werknemers in positieve dan wel negatieve zin.
1
6
Grenzen aan verantwoordelijkheid, EIM, 2003.
tabel 6
Maatregelen naar aanleiding van de wet VLZ (in % van de bedrijven die extra maatregelen hebben genomen naar aanleiding van de wet)
Maatregelen
%
preventie van verzuim waaronder:
34
strengere selectie op gezondheidsrisico's bij aanname personeel, stimuleren gezond leven van werknemers, verbetering veiligheid en arbeidsomstandigheden in het bedrijf. beperking financiële risico's waaronder:
33
verzekeren en arbeidsrechtelijke maatregelen om aansprakelijkheid van het bedrijf in te perken vermindering van onnodig verzuim waaronder:
34
verscherping controle op verzuim, versterking reïntegratie, begeleiding en werkplekaanpassing, bonus voor niet-verzuimende werknemers, vergroten negatieve financiële gevolgen van verzuim voor de werknemer,etc. andere maatregelen
9
Bron: EIM, MKB-beleidspanel 2005.
7