Basisboek arbeid / aanpassingen t/m juni 2008 Hoofdstuk 1.3 - Motivatie Generatie Y ManagersOnline, 14 feb 2006) Als manager heeft u speciale vaardigheden nodig om goed leiding te geven aan generatie Y - ook wel de millenniumgeneratie genoemd. De beste manier om 20-plussers uw bedrijf uit te jagen is om negen uur aan de poort te staan, nooit te evalueren, nooit bonussen te geven en vooral: weinig carrièrekansen te bieden. Deze resultaten komen uit het arbeidsmarktonderzoek van financieel uitzendbureau Accountemps. Mensen die geboren zijn na 1980 (generatie Y) willen vooral flexibiliteit in hun functie: op de arbeidsmarkt worden ze vooral gemotiveerd door flexibele uren (36 procent), regelmatige evaluatiegesprekken en bonussen. Deze generatie hunkert naar flexibiliteit en continue toetsing. In Nederland vinden jonge werknemers een loopbaanprogramma (37 procent) iets belangrijker dan flexibele uren (31 procent). Zaken als zekerheid (0 procent), een goed pensioenplan (0 procent) en een goede werkomgeving (0 procent) zijn minder belangrijk voor hen. De ondervraagden vinden carrière maken erg belangrijk. Bij gebrek aan carrièreontwikkeling is generatie Y vertrokken. 50 procent - en in Nederland zelfs 51 procent - geeft aan dit de belangrijkste reden te vinden om een bedrijf te verlaten.
Hoofdstuk 2.1 - Demografie Beroepsbevolking De Nederlandse bevolking telde in 2006 ca 16,5 miljoen mensen. Daarvan werden bijna 65% (11 miljoen personen) tussen de 15 en 64 jaar gerekend tot de potentiële beroepsbevolking. Van dit aantal had 65 procent (7,2 miljoen personen) een baan van meer dan 12 uur per week, de grens die het CBS hanteert om onderscheid te maken tussen een bijbaan en een volledige baan. Van degenen met een baan had 5,7 miljoen werknemers een vaste baan en 570 duizend werknemers hadden een flexibele arbeidsrelatie. Verder waren er ruim 960 duizend zelfstandigen. Toename immigratie De immigratie naar Nederland nam in 2007 met 15 procent toe, tot bijna 117 duizend personen. Ruim een op de vijf was in Nederland geboren. Daarnaast kwamen ruim 10 duizend Polen, bijna 7 duizend Duitsers en bijna 5 duizend Bulgaren. De immigratie uit Polen groeide met ruim eenvijfde, terwijl het aantal Bulgaren bijna vertienvoudigde. De immigratie van personen geboren in Marokko (bijna 2 duizend) en Turkije (bijna 3 duizend) nam daarentegen af. Hoofdstuk 2.3.4 – Allochtonen Minder werkloosheid De werkloosheid onder niet-westerse allochtonen is tussen september 2006 en september 2007 gedaald van 14,2 procent naar 8,7 procent. De werkloosheid onder autochtone Nederlanders daalde in dezelfde periode van 4,3 procent naar 3,7 procent. Hoofdstuk 3.2.1 - Arbeidsovereenkomst Nieuw vakjargon: groenpluk Bij een krappe arbeidsmarkt kunnen sommige werkgevers de verleiding niet weerstaan om stagiaires in dienst te nemen die hun opleiding (nog) niet hebben afgemaakt. Deze trend wordt groenpluk genoemd. De nieuwe term is geïntroduceerd door jongerenorganisaties van werkgevers- en werknemersorganisaties. © Boom Onderwijs
1
Basisboek arbeid – juni 2008
In hun advies aan de Sociaal-Economische Raad (SER) over de arbeidsmarktpositie van allochtone jongeren wijzen de jongerenorganisaties op de nadelen van groenpluk. Bedrijven hebben behoefte aan goed opgeleid personeel. Zodra het minder gaat met de economie blijken jonge werknemers zonder diploma minder bruikbaar. Zij worden daarom vaak als een van de eersten ontslagen. Stageovereenkomst In bepaalde gevallen is er geen sprake van een echte arbeidsverhouding, er is bijvoorbeeld geen gezagsrelatie. Om in die gevallen toch loonbelasting te kunnen heffen, heeft de overheid bepaald dat er onder bepaalde voorwaarden toch sprake is van een dienstbetrekking en wel van een fictieve dienstbetrekking. Een voorbeeld van een fictieve dienstbetrekking is de stageovereenkomst. Bij de stageovereenkomst kan sprake zijn van een arbeidsovereenkomst of niet. Er is sprake van een echte dienstbetrekking als de stagiair voor de uren die hij maakt met minimumloon of hoger ontvangt en de werkgever verplicht is dit te betalen. Bovendien moet de stagiair onder het gezag staan en tijdens een bepaalde tijd arbeid verrichten. Is er sprake van een echte dienstbetrekking, dan moet de werkgever als stageverlener loonheffingen en sociale premies inhouden. Ook moet de werkgever nu voor een stagiair een eerstedagsmelding doen. Is de stagiair werkzaam op grond van de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL), dan is er altijd sprake van een echte dienstbetrekking. Vaak ontvangt de stagiair een stagevergoeding die lager is dan het minimumloon. In dit geval is er weliswaar geen sprake van een echte dienstbetrekking maar wel van een fictieve. De werkgever moet ook nu loonheffingen en sociale premies Zvw, ZW en Wajong inhouden. Vakantiewerker Een arbeidsovereenkomst voor vakantiewerk is een normale arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarbij minimaal het minimum loon betaald moet worden. Ook andere wettelijke bepalingen (zoals het doorbetalen bij ziekte, vakantiedagen en -toeslag) gelden onverkort voor de vakantiewerker. Er zijn drie varianten voor een arbeidsovereenkomst met een vakantiewerker: - een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarbij de einddatum in de arbeidsovereenkomst is opgenomen; - de arbeidsovereenkomst voor de duur van een bepaald project. De arbeidsovereenkomst eindigt als het karwei waarvoor de vakantiewerker is aangenomen, is voltooid en; - de einddatum van de arbeidsovereenkomst is afhankelijk gesteld van een gebeurtenis in de toekomst NB: Bij variant 2 en 3 mag het einde van de arbeidsovereenkomst niet afhankelijk zijn van de wil van de werkgever of de vakantiewerker.
Hoofdstuk 3.2.2 – Flexibele arbeidsovereenkomsten Gewijzigde pensioenregeling De pensioenregeling voor flexkrachten, uitzendkrachten en gedetacheerden is per 1 januari 2008 gewijzigd, vanaf deze datum gelden twee pensioenregelingen: de Basisregeling en de Plusregeling. De Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) voert de regelingen uit. De Basisregeling is vergelijkbaar met de 'oude' pensioenregeling voor de uitzendbranche die in 1999 werd ingevoerd. Deze is bestemd voor uitzendkrachten vanaf 21 jaar en ouder die langer dan 26 weken voor één uitzend- of detacheringsbureau werken. De premie van 2,6% komt volledig voor rekening van het uitzendbureau. In totaal vallen 225.000 flexkrachten in deze categorie. © Boom Onderwijs
2
Basisboek arbeid – juni 2008
De Plusregeling geldt voor de flexkracht die meer dan 78 weken heeft gewerkt; in totaal zijn dat er ongeveer 55.000. De Plusregeling is gebaseerd op een premie van 12,3%; het uitzendbureau betaalt tweederde, de flexkracht eenderde deel. Daarnaast is er een nabestaandenpensioen geregeld en betaalt de StiPP de premie bij arbeidsongeschiktheid. Hoofdstuk 3.2.5 - Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag Boete bij ontduiken minimumloon Werkgevers die werknemers minder uitbetalen dan het wettelijke minimumloon, krijgen daarvoor direct een boete van de Arbeidsinspectie. De hoogte van de boete hangt af van de mate van ontduiking en bedraagt maximaal € 6700 per werknemer. Ook kan de Arbeidsinspectie deze werkgevers een dwangsom opleggen om ze te verplichten alsnog het minimumloon uit te betalen. Tabel 3.1 Minimumlonen per leeftijdscategorie vanaf 1 juli 2008 Leeftijd
In procenten van het minimumloon
Per maand
Per week
Per dag
> 23 jaar 22 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 16 jaar 15 jaar
100 % 85 % 72,5 % 61,5 % 52,5 % 45,5 % 39,5 % 34,5 % 30 %
€ 1.356,60 € 1.153,10 € 983,55 € 834,30 € 712,20 € 617,25 € 535,85 € 468,05 € 407,00
€ 313,05 € 266,10 € 226,95 € 192,55 € 164,35 € 142,45 € 123,65 € 108,00 € 93,90
€ 62,61 € 53,22 € 45,39 € 38,51 € 32,87 € 28,49 € 24,73 € 21,60 € 18,78
Het minimumloon per dag gaat uit van de gangbare werkdag. Bij een 40-urige werkweek en een werkdag van 8 uur is het uurloon van een 22-jarige: € 53,22 / 8 = € 6,65. Bij een 36-urige werkweek (7,2 uur per dag) is dat dus hoger: € 7,39. Omdat een minimumloon per uur leidt tot ofwel loonsverhogingen of -verlagingen, is dit een reden waarom politiek Den Haag (vooralsnog) afziet van het stellen van een minimumloon per uur. Hoofdstuk 3.2.8 – Boetebeding Herziene tekst In de wet staat dat de boete uitgedrukt moet zijn in een bepaald bedrag aan geld waarbij een maximum geldt. In de periode van een week mag geen hoger bedrag aan gezamenlijke boetes worden opgelegd dan het loon van een halve dag. Ook een aparte boete is gemaximeerd en mag niet hoger zijn dan een halve dag loon per week. Dit geldt voor werknemers die niet meer dan het minimumloon verdienen. Voor werknemers die meer dan het minimumloon verdienen, mag de werkgever van deze wettelijke bepaling afwijken en een hogere boete stellen op een overtreding. De rechter kan deze boete matigen. Hoofdstuk 3.2.11 – Arbeidstijdenwet Werktijden jongeren Volgens de Arbeidstijdenwet 2007 mogen jongeren van 13 en 14 jaar voortaan op zaterdag 7 uur werken, net als op vakantiedagen. Het maximum op zaterdag was 6 uur. Verder mogen © Boom Onderwijs
3
Basisboek arbeid – juni 2008
jongeren in een schoolweek net als 15-jarigen voortaan om 7 uur ’s ochtends met werken beginnen in plaats van 8 uur. Meer gedetailleerde informatie over de regels voor werk door jongeren kan je vinden op de site van het ministerie van SZW. Hoofdstuk 3.2.12 – Wet op de medische keuringen Arbeidsgezondheidskundig onderzoek Organisaties kunnen aan het personeel een Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) aanbieden. Een PAGO is geen gezondheidsonderzoek, het doel is eventuele risico’s van het werk te voorkomen en te beperken. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een bedrijfsarts, eventueel in dienst van een Arbodienst. Deelname aan de PAGO is vrijwillig. Alleen als de werknemer dit wil, bespreekt hij de uitkomst van het onderzoek met de werkgever. Sollicitatiegesprek Hoewel in 'normale' situaties geen medische keuring plaats vindt, is het niet toegestaan dit te compenseren door tijdens het sollicitatiegesprek vragen over de gezondheid te stellen. De toekomstige werknemer van zijn kant mag echter geen gezondheidsklachten verzwijgen die hem zullen hinderen in het uitoefenen van zijn functie. Uit jurisprudentie is gebleken dat de kantonrechter in dergelijke gevallen een ontslag billijkt. Hoofdstuk 3.2.13 - Arbeidsomstandighedenwet Beleid psychosociale arbeidsbelasting verplicht De nieuwe Arbowet die op 1 januari 2007 is ingegaan, bevat onder meer het onderwerp pesten. Werkgevers zijn verplicht om beleid te voeren om pesten, seksuele intimidatie, agressie en geweld tegen te gaan. De gezamenlijke noemer voor ongewenste omgangsvormen op het werk is `psychosociale arbeidsbelasting` (psa). Werkgevers moeten de risico`s van psa opnemen in de risico-inventarisatie- en evaluatie. In het plan van aanpak moeten maatregelen tegen psa worden geformuleerd. Psa is in de plaats gekomen van het Arbobegrip ‘welzijn’. Complexe regelgeving De Arbo-regelgeving is complex. De arbowetgeving bestaat uit drie onderdelen: de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet); het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) en de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling). Daarnaast zijn er nog de arbobeleidsregels en de arbocatalogi. Deze bevatten weliswaar geen wettelijke regels, maar zijn richtlijnen die p&o en de werkgever kunnen volgen. Hoofdstuk 3.2.14 – Verbreken van de arbeidsovereenkomst Gewijzigde tekst ‘Ontslag op eigen verzoek’ (blz. 77) Van ontslag op eigen verzoek is sprake als je zelf ontslag neemt en jouw werkgever daarmee akkoord gaat (7:667, lid 2 BW). Gaat de werkgever niet akkoord, dan kan de werknemer trachten het ontslag bij de afdeling Juridische Zaken van het CWI of kantonrechter te verkrijgen. Tot 1 oktober 2006 liepen de werknemers, die zelf ontslag namen of daaraan meewerkten, het risico niet voor een eventuele werkloosheidsuitkering in aanmerking te komen. Vanaf 1 oktober 2006 is de ‘verwijtbaarheidstoets’ afgeschaft, werknemer en werkgever kunnen nu gemakkelijk van elkaar afscheid nemen, zonder dat het de werknemer zijn werkloosheidsuitkering kost. Beëindiging arbeidsovereenkomst zonder tussenkomst CWI of kantonrechter
© Boom Onderwijs
4
Basisboek arbeid – juni 2008
De arbeidsovereenkomst kan zonder tussenkomst van CWI of kantonrechter worden beëindigd en wel door het opstellen van een zogeheten vaststellingsovereenkomst (7:900-908 BW). In deze overeenkomst moet minimaal het volgende worden opgenomen: • de werkgever heeft het initiatief voor het ontslag genomen; • de werknemer heeft om een ontslagvergoeding gevraagd op grond van de kantonrechtersformule, waarbij de correctiefactor minimaal 1 is. Indien partijen overwegen een vaststellingsovereenkomst te sluiten, is het raadzaam hierbij juridisch advies in te winnen. Hoofdstuk 4.2 – Belastbaar inkomen uit werk Loonbelastingverklaring vervallen Werkgevers hoeven bij de indiensttreding van nieuwe werknemers geen loonbelastingverklaring meer in te laten vullen. Dit is overbodig geworden omdat de werkgever óók al de plicht heeft om de identiteit van de werknemer vast te stellen en een kopie van het identiteitsbewijs te bewaren. Bovendien moeten bedrijven nieuwe werknemers sinds 1 juli 2006 aanmelden bij de fiscus voordat ze feitelijk aan het werk gaan (eerstedagsmelding). Tabel 4.1 Belastingschijven 1 januari 2008 Schijf 1 Schijf 2 Schijf 3 Schijf 4
t/m € 17.579 € 17.780 t/m € 31.589 € 31.590 t/m € 53.860 vanaf € 53.861
33,60%1 41,85% 42% 52%
Definitie heffingskorting De heffingskorting is een korting op de door de werkgever in te houden loonbelasting. Heffingskorting voor partners gaat verdwijnen De uitbetaling van de algemene heffingskorting aan partners die niet of weinig verdienen wordt vanaf 2009 in fases afgeschaft. Hoofdstuk 4.5 - Belastingzaken Aanvulling vrijwilligersvergoeding (blz. 89) Bijstandsgerechtigden die vrijwilligerswerk doen, krijgen daar soms een onkostenvergoeding voor. Die mogen ze tot een beperkt bedrag houden, zonder dat de hoogte van hun uitkering verandert. Als het gaat om vrijwilligerswerk dat de gemeente noodzakelijk vindt voor reintegratie van een bijstandsgerechtigde, dan mag er per maand maximaal € 150,00 vrij ontvangen worden. Per jaar is het maximum € 1.500,00. In alle andere gevallen is de grens van de vrij te laten onkostenvergoeding lager: maximaal € 95,00 per maand, met een maximum van € 764,00 per jaar. Hoofdstuk 4.5 - Loonbelasting Eindheffing 2007 aangepast Loonheffing wordt als regel op het loon van de werknemer ingehouden en afgedragen door de werkgever. Over bepaalde vormen van loon wordt de loonheffing geheven in de vorm van een 1
NB: In de schijven 1 en 2 zijn de percentages voor de volksverzekeringen verwerkt: AOW (17,90%), AWBZ (12,15%) en Anw (1,10%), totaal 31,15%. In schijf 1 bedraagt het belastingtarief 2,45% en in schijf 2: 10,70%
© Boom Onderwijs
5
Basisboek arbeid – juni 2008
eindheffing. Dit betekent dat de loonheffing niet wordt ingehouden op het loon van de werknemer, doch dat de werkgever dit betaalt. Er zijn acht verschillende tarieven voor de eindheffing: • het gebruteerde tabeltarief: de hoogte van het percentage waarop de eindheffing wordt toegepast, komt ruim (tot 2,5 maal) boven de percentages van de eerder genoemde belastingschijven 1 t/m 4 uit; • het enkelvoudige tarief: veelal is het percentage van de eindheffing gelijk aan de percentages van de belastingschijven 1 t/m 4; • een vast tarief in procenten: 20% (geschenken), 25% (geblokkeerde spaarloon), 26% (pensioenregeling die niet onder een overgangsregeling valt), 45% (geschenk tot € 136 voor niet-werknemers) en 75% (geschenk boven € 136 voor niet-werknemers); • een vast bedrag: € 300 (afwisselend gebruik van een bestelauto). Aanvulling: Loonbeslag Een derde kan beslag laten leggen op het loon dat een werkgever verschuldigd is aan de medewerker, het gaat hier om een beslissing van de rechter die loonbeslag wordt genoemd. In voorkomende gevallen mag de werkgever het salaris niet aan de werknemer uitkeren, maar wel aan de deurwaarder of belastingdienst. De werkgever kan zelf ook beslag laten leggen op het loon dat hij moet uitbetalen aan de medewerker. Dit doet hij, als hij een vordering op de medewerker heeft die hij niet meteen kan, maar later wil verrekenen. Een deel van het loon kan niet in beslag worden genomen; dat is de ‘beslagvrije voet’. De beslagvrije voet is een minimuminkomen waarvan de werknemer alle vaste lasten, zoals huur, levensonderhoud en ziektekostenverzekering moet betalen. Hoofdstuk 4.7 – Subsidieregelingen Aanvulling 1 Vanaf 3 september 2007 tot en met 30 september 2009 is de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi (ARBOCAT) van kracht. De subsidie bedraagt € 50.000 per project en kan door een werknemers- of werkgeversorganisatie die partij is bij de betreffende arbocatalogus worden aangevraagd. Aanvulling 2 Brugbanen herbeoordeelden: werkgevers kunnen vanaf 1 januari 2008 tijdelijk een subsidie krijgen om herkeurde WAO'ers, arbeidsongeschikte zelfstandigen (WAZ) en jonggehandicapten (Wajong) aan de slag te helpen Deze bedraagt maximaal 50% van het minimumloon. De regeling is tijdelijk omdat de herbeoordeling van WAO'ers en Wajongers die op 1 juli 2004 45 jaar of jonger waren, naar verwachting in 2009 afgelopen zal zijn. Hoofdstuk 5.1 – Belonen / inleiding (blz. 98) Secundaire arbeidsvoorwaarden in beweging (Hay Group / 2007) De belangrijkste trends in secundaire arbeidsvoorwaarden: • pensioenregeling: steeds meer organisaties stappen over van het eindloonsysteem op het middelloonsysteem, wat de kosten beter beheersbaar maakt; • duurdere leaseauto's: de gemiddelde cataloguswaarde van de bedrijfsauto is in 2007 met 2,5 procent gestegen; • hogere benzinevergoeding: veel bedrijven trokken in 2007 vanwege de hogere benzineprijs
© Boom Onderwijs
6
Basisboek arbeid – juni 2008
• • •
de kilometervergoeding op van € 0,19 naar € 0,28; andere telefoonvergoeding: steeds vaker wordt een mobiele telefoon verschaft in plaats van dat de onkosten van de vaste telefoon worden vergoed; opmars Blackberry's: sinds afgelopen augustus worden Blackberry's fiscaal gelijk behandeld als mobieltjes, waardoor naar verwachting meer Blackberry's zullen worden verstrekt; het internetabonnement thuis wordt vaker door de werkgever vergoed.
Hoofdstuk 5.3 – Salarisbeleid (blz. 106) Hoger aanvangssalaris (Redactie Personeelsnet, 7 april 2008) Werkgevers geven hogere startsalarissen aan werknemers die vers uit het hoger onderwijs aan het werk gaan. Ze moeten wel, want door de lage werkloosheid en de krappere arbeidsmarkt hebben starters meer te eisen. Daardoor krijgen zij tien procent meer salaris dan twee jaar geleden. Dat is één van de uitkomsten van de jaarlijkse Hay Group Salaris Update. Startsalarissen zijn fors gestegen de afgelopen twee jaar. In 2006 en 2007 steeg het inkomen van hoger opgeleide starters van 28.785 naar gemiddeld 31.710 euro. Dat komt neer op een gemiddelde jaarlijkse stijging van vijf procent, terwijl de salarissen in 2005 en in 2004 voor beginnende werknemers juist iets waren gedaald. Na twee jaar mag de starter met een Hbo- of WO-diploma gemiddeld op een vast inkomen van 36.163 euro rekenen. Een Mbo-starter ontvangt bij aanvang gemiddeld een vast inkomen van 25.000 euro. Na twee jaar groeit dat vaste inkomen naar 27.230 euro per jaar. Hoofdstuk 6.3 – Ziektekosten en bevalling (blz. 123) Onbelaste vergoeding vervalt Vanaf 1 januari 2009 moet de werknemer over een eventuele vergoeding voor ziektekosten wel belasting betalen. Hoofdstuk 6.5 - Bedrijfsfitness Fitness alleen in werktijd vervalt De eis dat fitness (vrijwel) geheel tijdens werktijd moet plaatsvinden, is vervallen. De fitness kan zowel in bedrijfstijd als daarbuiten plaatsvinden. Voorwaarden zijn dat de bedrijfsfitness te maken heeft met de conditie- of krachttraining van werknemers, dat deze openstaat voor alle werknemers, plaatsvindt onder deskundig toezicht. De bedrijfsfitness hoeft niet persé op het bedrijfsadres van de onderneming zelf te worden georganiseerd, maar kan eventueel bij een derde (sportschool) worden ingekocht. Feestdagenregeling wordt geschenkenregeling Over één of meer geschenken in natura tot € 70 per kalenderjaar zal de loonheffing via eindheffing plaatsvinden tegen een vast tarief van 20%. Ook het kerstpakket valt onder deze regeling. Hoofdstuk 9.4 – Onbetaald verlof Wijziging Mantel- of palliatief verlof moet zijn Mantelzorg- of palliatief verlof (idem tabel 9.1). Hoofdstuk 9.5 - Levenloopsregeling Verhoging bedragen verlofkorting Werknemers die deelnemen aan de levensloopregeling hebben per deelnamejaar recht op een heffingskorting; de zogeheten levensloopverlofkorting. Deze korting kan worden benut als de © Boom Onderwijs
7
Basisboek arbeid – juni 2008
werknemer (onbetaald) verlof heeft en hiervoor bedragen opneemt uit zijn levenslooptegoed. De levensloopverlofkorting stijgt in 2007 naar een bedrag van € 188 (dit was € 185). De maximale ouderschapsverlofkorting stijgt ook in 2007 en wel van € 636 per maand naar € 650 per maand. De werknemer heeft recht op de ouderschapsverlofkorting als hij ouderschapsverlof opneemt en in het betreffende jaar ook deelneemt aan de levensloopregeling. Hoofdstuk 10.4 – Deeltijd - Arbeidsvoorwaarden Betaling onder het minimumloon Betaling van deeltijdwerkers onder het minimumloon komt regelmatig voor in de detailhandel en horeca. Dit is vaak het gevolg van een verkeerde berekening van het bruto bedrag naar het netto bedrag. Werkgevers berekenen het loon van een deeltijder vaak op basis van een 40urige werkweek, terwijl in het bedrijf een 36- of 38-urige werkweek de norm is. Het ministerie SZW publiceert daarom vanaf 2008 een schema waarin per werkweek (van 40, 38 en 36 uur) het bijbehorende minimumuurloon staat. Dit wordt tegelijkertijd met de (halfjaarlijkse) aanpassingen van de minimumloonbedragen gepubliceerd. Hoofdstuk 11.2 – Wet kinderopvang Meer toeslag In 2007 ontvingen 388 duizend ouders kinderopvangtoeslag. Dat zijn er 117 duizend meer dan in 2006. De totale opvangkosten voor deze ouders bedroegen in 2007 bijna 2,4 miljard euro. Hiervan werd 1,9 miljard euro gecompenseerd via de kinderopvangtoeslag. De ouders betaalden gemiddeld bijna 20 procent van de kosten zelf. Slechts een klein deel van de ouders met kinderen in de formele opvang had geen toeslag. Het aantal kinderen waarvoor toeslag werd uitgekeerd lag in 2007 op ruim 585 duizend. Dat is bijna 95 procent van het totaal aantal opgevangen kinderen. Veel oppasmoeders, oppasopa’s en -oma’s en oppasburen schreven zich in 2007 in bij een erkend gastouderbureau, zodat ouders in aanmerking kwamen voor kinderopvangtoeslag. Ongeveer 80 duizend ouders ontvingen in 2007 een toeslag voor deze vorm van opvang. Dat is bijna tweeënhalf keer zo veel als in 2006. Ook bij de andere vormen van formele kinderopvang steeg het aantal ouders met compensatie, maar in mindere mate. Hoofdstuk 11.3 – Vormen van kinderopvang Buitenschoolse opvang door basisscholen verplicht Om school en kinderopvang beter op elkaar af te stemmen moeten basisscholen per 1 augustus 2007 buitenschoolse opvang van 7.30 tot 18.30 uur organiseren. Zij kunnen er hierbij voor kiezen de opvang uit te besteden dan wel in eigen beheer te nemen. De buitenschoolse opvang kan plaatsvinden in een geregistreerd kindercentrum of bij een gastouder via een geregistreerd gastouderbureau. De medezeggenschapsraad heeft adviesrecht op de vaststelling of wijziging van de manier waarop de buitenschoolse opvang wordt georganiseerd. Een besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de manier waarop de buitenschoolse opvang wordt georganiseerd wordt niet genomen dan na raadpleging van de ouders. Hoofdstuk 12.2 - Spaarloonregeling Schema verschillen tussen spaarloon- en levensloopregeling Bron spaargeld Doel © Boom Onderwijs
Spaarloonregeling bruto-inkomen vrij besteedbaar
Levensloopregeling bruto-inkomen inkomen tijdens onbetaald verlof 8
Basisboek arbeid – juni 2008
Maximale inleg
€ 613 per jaar
per jaar 12% van het brutojaarsalaris in totaal 210% van het brutojaarsalaris vóór opname
Loonbelasting
na 4 jaar vrij opneembaar
loonbelasting bij opname
Inkomstenbelasting
spaarloonbedrag telt niet mee voor vermogensrendements-heffing in box 3 tijdens de 4 jaar dat het geblokkeerd is
heffingskorting op te betalen belasting is € 185 per gespaard jaar
Medewerking werkgever
niet verplicht
verplicht
Keuze bank of verzekeraar
nee
ja
Verlaging heffingsgrondslag premies wn-verzekeringen
ja
nee
Hoofdstuk 13.1 - Reiskostenvergoeding Verruiming belastingvrije vergoeding woon-werkverkeer De mogelijkheid om vaste vrije reiskostenvergoedingen voor woon-werkverkeer te betalen, wordt verruimd. Als de werknemer op minstens 70% van het aantal werkdagen naar zijn vaste plaats van werkzaamheden reist, kan aan hem een vaste vrije vergoeding worden betaald alsof hij op alle werkdagen naar deze plaats reist. Dat betekent dat een werknemer met een voltijds dienstverband minstens 150 dagen per jaar naar de vaste werkplek moet reizen. Bij deeltijders wordt dit evenredig verminderd. Het aantal werkdagen per kalenderjaar wordt hierbij op 214 gesteld. Registratie van het werkelijk aantal afgelegde kilometers behoort hiermee tot het verleden. Werkgevers kunnen kiezen of ze al dan niet gebruik willen maken van de verruiming. En als ze dat willen, mogen ze ook een hogere vergoeding betalen op basis van de werkelijk afgelegde reisafstand, met inachtneming van de maximale onbelaste vergoeding van 19 cent per kilometer. Hoofdstuk 13.3 – Lease-auto (blz. 180) Bijtelling lease-auto verhoogd naar 28 procent De bijtelling wegens privé-gebruik van de auto van de zaak bedraagt vanaf 1 januari 2008 25% van de catalogusprijs van de auto. Daarnaast wordt een verlaagde bijtelling geïntroduceerd voor zeer zuinige auto’s. De bijtelling wordt verlaagd naar 14%2 van de catalogusprijs van de auto, indien de auto een geringe CO2-uitstoot per kilometer heeft. Lease-auto voor leraren (Volkskrant, 5 mei 2008) Het lerarentekort in Nederland leidt tot voor de sector ongekende maatregelen om aan personeel te komen. Scholen kopen docenten bij elkaar weg, leraren pendelen in een leaseauto tussen verscheidene scholen, en wie een docent aanbrengt wacht een bonus Hoofdstuk 14.3 - Uitzending naar Nederland Tewerkstelling buitenlandse werknemers vertraagd 2
Auto’s die onder de 14% vallen zijn onder meer de Toyota Prius, Citroën C1, Daihatsu Cuore 1.0, Honda CIVIC Hybride, Peugeot 107, de Toyota Aygo en een aantal dieseluitvoeringen van de Smart fortwo.
© Boom Onderwijs
9
Basisboek arbeid – juni 2008
De algemene regel is dat, om in Nederland te mogen werken, buitenlandse werknemers een tewerkstellingsvergunning nodig hebben. Werknemers uit de EU-landen hebben deze vergunning niet nodig. Voor Polen zouden de Nederlandse grenzen op 1 maart 2007 opengaan, onlangs is gebleken dat deze datum niet haalbaar is. Werknemers uit Bulgarije en Roemenië, landen die op 1 januari 2007 tot de Europese Unie toetreden, hebben tot 2009 deze tewerkstellingsvergunning nodig. Die krijgen ze pas als in Nederland of andere EU-lidstaten geen werknemers te vinden zijn die het werk kunnen doen, de zogeheten arbeidsmarkttoets. Vrijwel alle oude EU-lidstaten kiezen er voor werknemers uit de twee landen nog twee jaar buiten de deur te houden. Daarna mogen landen nog drie jaar een overgangsregeling in stand houden. Vijf jaar na toetreding moeten de grenzen open zijn, tenzij kan worden aangetoond dat openstelling de arbeidsmarkt ernstig verstoort. Hoofdstuk 17.2 – Volks- en werknemersverzekeringen Fusie UWV en CWI In Amsterdam en een vijftal andere gemeenten wordt sinds 2004 geëxperimenteerd met de zogeheten Toonkamers. Werkzoekenden hebben daar te maken met een vaste klantregisseur, bij wie zij terecht kunnen met alle werk- en uitkeringszaken. De resultaten worden door betrokken instanties bemoedigend genoemd. In vervolg op het voornoemde zullen vanaf 1 januari 2009 het UWV en CWI formeel zijn gefuseerd, de nieuwe naam wordt Locaties Werk en Inkomen. Door deze fusie kan een aanzienlijke besparing in de kosten worden bereikt. Doel is bovendien dat er nu één aanspreekpunt komt voor zowel het aanvragen van een uitkering als het bemiddelen naar werk. Tabel 17.1 Premies werknemersverzekeringen (1 januari 2008) Werkgever WAO/WIA-basispremie* 5,65 % WAO/WIA-rekenpremie 0,57 %** WW*** 3,50 %
Werknemer 0% 0% 4,75 %
Totaal 5,65 % 0,57 % 8,25 %
Opmerkingen max. premieloon € 177,03 per dag idem idem****
* Voor werknemers van 55 jaar en ouder hoeft geen WAO/WIA-basispremie te worden afgedragen. ** Hoogte van deze premie is afhankelijk van de uitstoot van WAO-ers. *** Inhoudingen op het loon of de uitkering van overheidswerknemers die gelijkgesteld kunnen worden met een inhouding van de premie WW, worden ook wel pseudo-premies genoemd. **** Voor de berekening van de WW-premie wordt het loon verminderd met de franchise van € 61 per dag, het maximum premiedagloon is € 177,03.
Hoofdstuk 17.2 Dagloon (blz. 218) Aanvulling en voorbeeld berekening dagloon Loonelementen voor het dagloon zijn: vaste loon, loon in natura, vakantietoeslag, dertiende maand of vaste winstuitkering, ploegentoeslag, vergoedingen voor overwerk en een bijdrage in de levensloopregeling. Voor de berekening tellen niet mee: bijtelling privégebruik leaseauto, spaarloonregeling, pensioenpremie werknemer, opname levensloop regeling, eenmalige ontslagvergoeding en werkgeversvergoeding zorgverzekeringswet (Zvw). Berekening dagloon
© Boom Onderwijs 2008
10
Basisboek arbeid – juni
Werknemer A: salaris tijdens de referteperiode bedroeg € 2.500 bruto per maand, ook ontving hij een ploegentoeslag van € 800 bruto per maand, berekening dagloon: (12 x € 2.500 + € 2.400 (vakantietoeslag) + 12 x € 800) : 261 werkdagen (2007) = € 161.
Hoofdstuk 17.3.2 – Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte Minder ziekengeld na blessure door risicosport? (P&O Actueel / 2007/2008) Sportblessures van werknemers kosten werkgevers jaarlijks behoorlijk veel geld. Stichting Consument en Veiligheid en de alarm- en hulpcentrales concluderen op basis van cijfers dat vooral wintersport bedrijven veel geld kost. Skiën is volgens de onderzoekers een van de meest blessuregevoelige sporten. Van de duizend skiërs raken er 10,1 geblesseerd. Bij zaalvoetbal ligt dit aantal op 6,3 per duizend. Cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau wijzen uit dat werknemers met een sportblessure gemiddeld twaalf kalenderdagen uit de roulatie zijn. Als zieke werknemers door het uitoefenen van een risicovolle sport zelf schuldig zijn aan hun ziekte of arbeidsongeschiktheid mogen werkgevers hen korten op het ziekengeld. Dat heeft het gerechtshof in Arnhem geconcludeerd. De werkgever van een zieke vrachtwagenchauffeur hoeft het salaris van zijn werknemer niet aan te vullen tot 100 procent, zo besloot de rechtbank in hoger beroep. De chauffeur deed aan zaalvoetbal en viel door blessures langdurig uit. De rechter besloot dat de werkgever kan volstaan met het betalen van 70 procent van het verdiende loon, in plaats van de 100 procent die in de cao is afgesproken. FNV Bondgenoten heeft in een reactie gezegd dat het voor het eerst is dat een rechter tot zo’n uitspraak komt. ‘We hopen dat dit een uitzondering blijft, maar werkgevers zullen nu ongetwijfeld vaker de rechter inschakelen’, aldus een woordvoerder.
Hoofdstuk 17.6 – Arbeidsongeschiktheid langer dan twee jaar Afschaffing Pemba in 2008 Vanaf 1 januari 2008 betalen alle werkgevers die verzekerd zijn bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een gelijke premie voor de lopende WAO-uitkeringen. Momenteel hangt de hoogte van deze premie voor een werkgever nog af van het aantal van zijn werknemers dat in de WAO is gekomen, de zogeheten Pemba-regeling. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het wetsvoorstel dat de afschaffing van de Pemba regelt, onlangs naar de Tweede Kamer gestuurd. Er komt voorts geen premiedifferentiatie voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten in de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen), de opvolger van de WAO. Daarnaast vervalt ook de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor WAO en de IVA (Inkomensverzekering voor Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten), een regeling binnen de WIA Hoofdstuk 17.7 – Werkloosheid / Inleiding Minder werklozen In 2007 waren gemiddeld 344 duizend personen werkloos. Daarmee is het jaargemiddelde 69 duizend lager dan in 2006. Deze afname is even groot als in 2006. De werkloosheid daalde in 2007 in alle leeftijdsgroepen en zowel onder vrouwen als mannen. In de laatste drie maanden van 2007 heeft de daling van de werkloosheid zich onverminderd voortgezet. Onder mannen daalde de werkloosheid nog wat sterker dan onder vrouwen. Gemiddeld over het hele jaar was 3,6 procent van de mannelijke beroepsbevolking werkloos, tegen 5,7 procent van de vrouwelijke. De werkloosheid is in 2007 in alle leeftijdsgroepen afgenomen. De sterkste © Boom Onderwijs 2008
11
Basisboek arbeid – juni
daling deed zich voor onder de 25- 44 jarigen. Hier nam de werkloosheid af tot 3,6 procent. De jeugdwerkloosheid bedroeg in 2007 gemiddeld 9,2 procent, terwijl de werkloosheid onder 45-plussers uitkwam op 4,3 procent. Aldus cijfers van het CBS. Hoofdstuk 17.8.1 – Wet werk en bijstand Nieuwe normbedragen uitkeringen De bijstandsuitkering is afhankelijk van de categorie (leeftijd en leefvorm) waartoe iemand wordt gerekend. De normbedragen (1 juli 2008) voor personen van 21 tot 65 jaar zijn per maand (bedragen exclusief vakantietoeslag): • € 1.214,79 voor gehuwden of ongehuwd samenwonenden; • € 850,36 voor alleenstaande ouders; • € 607,40 voor alleenstaanden. Voor personen jonger dan 21 en ouder dan 65 jaar gelden andere bedragen. Uiteindelijk bepaalt de gemeente hoe hoog de bijstandsuitkering wordt, de gemeente is gerechtigd de uitkering hoger of lager vast te stellen dan de norm. Het vermogen en dat van de eventuele partner speelt een rol bij het vaststellen van het recht op en de hoogte van een uitkering. Als het vermogen lager is dan een bepaalde grens, wordt dit niet meegeteld. De vermogensgrenzen (2008) zijn: • € 5.325 voor een alleenstaande; • € 10.650 voor gehuwden gezamenlijk. Voor mensen met een bijstandsuitkering en die een eigen huis bewonen, geldt een extra vrijlating van maximaal € 44.900 (2008). Mensen die bij de gemeente bijstand aanvragen, hebben recht op een voorschot van minimaal 90 procent van de bijstandsuitkering. Het voorschot moet binnen vier weken na de aanvraag worden uitbetaald en wordt iedere vier weken herhaald totdat de uitkering ingaat. Mensen met een bijstandsuitkering kunnen op internet hun gegevens controleren en wijzigingen doorgeven. Burgers kunnen zich ook online inschrijven voor werk of een uitkering. Door het Digitaal Klantdossier (DKD) is het mogelijk geworden dat mensen met behulp van hun DigiD-code de eigen gegevens raadplegen. Ook medewerkers van het UWV, CWI en gemeenten hebben ook toegang tot het DKD. Hoofdstuk 17.10 – Zorgverzekeringswet Hogere werkgeverskosten In 2008 gaan de premies voor de basisverzekering gemiddeld met € 51 euro omlaag. Toch betalen veel verzekerden meer premie. Dit komt onder meer door de afschaffing van de noclaimregeling en de invoering van een eigen risico van 150 euro. Hoofdstuk 18.1 – Beëindiging dienstverband Uitkeringen FVP verlengd tot 2009 Als regel eindigt iemands pensioenopbouw indien hij werkloos wordt. Voor een bepaalde groep werklozen bestond de mogelijkheid om de pensioenopbouw voort te zetten op grond van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Vanaf 2009 (beslissing december 2006) vindt geen nieuwe instroom in de FVP meer plaats. Hoofdstuk 18.2 – Ontslagaanvraag Verkorte procedure CWI afgeschaft © Boom Onderwijs 2008
12
Basisboek arbeid – juni
De verkorte procedure bij het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen) in geval van een ontslag wegens bedrijfseconomische of organisatorische redenen is per 1 januari 2007 afgeschaft. Tot 1 januari 2007 kon de werknemer ervoor kiezen om zich niet inhoudelijk te verweren na een ingediende ontslagaanvraag, maar om een ‘Werknemersverklaring van geen bezwaar’ in te vullen. Met deze standaardverklaring van het CWI gaf de werknemer aan geen bezwaar te hebben tegen het ontslag. Het CWI nam dan zeer snel, soms wel binnen één à twee weken, een beslissing. Ondanks het tekenen van de verklaring was de werknemer niet ’verwijtbaar werkloos’. Deze procedure is komen te vervallen omdat het per 1 oktober 2006 ook mogelijk is met wederzijds goedvinden het dienstverband te beëindigen, in principe zonder dat daarmee verwijtbare werkloosheid ontstaat.
Hoofdstuk 19.1 – Inleiding pensioen Pensioenregister In mei 2008 is de Stichting Pensioenregister opgericht, een samenwerkingsverband van de pensioenkoepels, verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. De stichting gaat de ontwikkeling van het Pensioenregister begeleiden, dat alle Nederlandse pensioenregelingen via internet ontsluiten. Met behulp van een code (bijvoorbeeld burgerservicenummer) kan een ieder een overzicht opvragen van al zijn pensioenregelingen. Ook de AOW staat erin. Het register laat bovendien zien waar het pensioen is opgebouwd en waar men terecht kan voor meer informatie. Naar verwachting is het systeem op 1 januari 2011 operationeel. Verruiming pensioenleeftijd bij de overheid Ambtenaren bij het Rijk mogen doorwerken na hun 65ste. Een doorbraak, want in vrijwel alle CAO’s stonden tot 2007 bepalingen voor gedwongen ontslag op de pensioengerechtigde leeftijd. Vakbonden en het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben in oktober 2007 een compromis bereikt om ambtenaren de mogelijkheid te geven ook na hun 65e door te laten werken. De afspraak geldt tot 2010, daarna wordt die omgezet in een definitieve regeling. Hoofdstuk 19.2 - Algemene Ouderdomswet (AOW) Toenemende kosten overheid (NRC / 5 januari 2008) De rijksuitgaven aan het AOW-pensioen zijn de laatste jaren sterk gestegen. De staat moet nu 30 procent jaarlijks van de AOW-uitgaven uit de schatkist bijpassen. In 2002 was dit nog 10 procent. Dat blijkt uit het kwartaalbericht van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het derde kwartaal van 2007. Toen ontvingen 2,6 miljoen bejaarden ruim 6,3 miljard euro aan AOW-pensioen van de SVB. Dat was een jaar eerder, in het derde kwartaal van 2006, nog 6 miljard euro. De stijgende kosten voor de AOW-uitkering (914 euro per maand voor een alleenstaande) is toe te schrijven aan de groeiende groep ouderen, die nu ruim 14 procent van de bevolking uitmaakt. In 2025 zal deze groep volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek met 1,3 miljoen zijn toegenomen en ruim 21 procent van de bevolking omvatten. Een andere belangrijke reden voor de stijging van de uitkeringslasten is de indexering van de AOW-bedragen.
Hoofdstuk 19.6 – Beëindiging dienstverband / Waarde-overdracht Aanvulling 1
© Boom Onderwijs 2008
13
Basisboek arbeid – juni
De oude werkgever is wettelijk verplicht de vertrekkende werknemer te wijzen op zijn recht op waardeoverdracht. De nieuwe werkgever moet binnen één maand na indiensttreding de werknemer een aanbod tot waardeoverdracht doen, wat de uitvoering betreft kan de werkgever een wachttijd van maximaal twee maanden aanhouden. Aanvulling 2 Met ingang van 1 januari 2008 is de berekening van de overdrachtswaarde veranderd. Dit kan forse gevolgen hebben voor de nieuwe werkgever. Volgens de geldende waardeoverdrachtregels moet de nieuwe werkgever het verschil aanvullen. Tot en met 2007 werd de overdrachtswaarde berekend op een vaste rente van 3% of 4%, maar deze is nu gebaseerd op de marktrente: in 2008 geldt een rekenrente voor pensioenfondsen van 4,9 %. Volgens de geldende waardeoverdrachtregels moet de nieuwe werkgever het verschil aanvullen. Dit kan voor de werkgever aanzienlijke kosten met zich meebrengen, zie onderstaand rekenvoorbeeld: Rekenvoorbeeld waardeoverdracht (bron AWVN) Stel een werkgever neemt een man van 45 jaar aan met een reeds opgebouwd ouderdomspensioen van € 12.000 en een opgebouwd nabestaandenpensioen van € 8.400. De overdrachtswaarde op 4,9% bedraagt dan ongeveer € 63.000. Voor een regeling met een rekenrente op 4% is ongeveer € 80.000 nodig om hetzelfde pensioen te kunnen aankopen. Bij rekenrente van 3% is ongeveer € 107.000 benodigd. Dit betekent dus een benodigde aanvulling van respectievelijk € 17.000 of € 44.000. De aanvulling komt volledig voor rekening van de nieuwe werkgever.
© Boom Onderwijs 2008
14
Basisboek arbeid – juni
Websites (blz 263) Herzien overzicht relevante en gratis toegankelijke websites ABP.nl ADP.nl (vakwijzer) Advocaatarbeidsrecht.nl Advocaten.pagina Arbeidsinspectie.nl Arbeidsrechter.nl Arbonieuwestijl.nl AWVN.nl Belasting.pagina.nl Belastingdienst.nl Benefitsnews.com Bondgenoten.nl BPV.nl CAO.pagina.nl CAOP.nl CBS.nl CGB.nl Cnv.nl Dgfp.de (Duitsland) DuoJob.nl EHBW.nl E-prepay.adp.nl Eur-lex.europa.eu (verwijder www) Flexisgroep.nl Floor.nl Fnv.nl Gemeente.nu Haygroup.nl HRM.net (België) HRM-Netwerk.nl Hrpraktijk.nl Hrservicecenter.nl Independer.nl Infopensioen.nl Intermediair.nl Juridisch.com Juridischelinks.nl
© Boom Onderwijs 2008
Kinderopvang.net Levensloopregeling.szw.nl Managersonline.nl Minfin.nl Mkbnet.nl Nautadutilh.nl Nidi.nl Nizw.nl Ornet.nl Overheid.nl Parlando.sdu.nl (verwijder www) Pensioen.com Pensioenkijker.nl Personeelsnet.nl Postbus51.nl Pwc.com (view Dutch site) Pwnet.nl Recht.nl Recht4All.nl Recruiteronline.nl Salarisinfostartpagina.nl Salarisnet.nl Salarisnieuws.nl SCP.nl SER.nl Shrm.org (USA) Sociaaljuridisch.nl Socialezekerheid.nl SVB.nl SZW.nl Tijdwijzer.nl Till.uvt.nl (verwijder www) Unie.nl UWV.nl Verlofregelingen.szw.nl VNO-NCW.nl
15
Volkskrant.nl Vroom.org Werkinfo.nl Werkkracht.nl Werknemers.nl Wetwegwijzer.nl Wikipedia.org Zenw.nl Zibb.nl
Basisboek arbeid – juni