1 WOORDKOK; de voorstelling De voorstelling is geschikt voor kinderen van 10 t/m 13 jaar. Deze voorstelling kan gespeeld worden met minimaal 13 kinderen. De rolverdeling: 1) Woordkok, de eigenaar en chefkok van restaurant “Vers” 2) Kees, het koksmaatje van Woordkok 3) de heer Aansmeer, vertegenwóórdiger in ontleedmachines en andere narigheid 4) de heer Rijmsma, eigenaar van snackbar “de Hippe Hap” 5) Annelies, zij flyert voor “de Hippe Hap” 6)en 7) twee verliefde gasten van “Vers” 8) en 9) twee stoere gasten van “Vers”die eigenlijk ook verliefd zijn 10) en 11) twee ruziemakende gasten van “Vers”die allang niet meer verliefd zijn 12) en 13):t wee oude gasten die 25 jaar getrouwd zijn (evt dubbelrol) 14) Mannen in witte pakken die in opdracht van de keuringsdienst van woorden de boel ontruimen(dit kan een dubbelrol voor de gasten zijn bij te weinig kinderen) 15) een journalist(eventueel dubbelrol) 16) een nieuwslezer(eventueel dubbelrol) 17) Gasten van de hippe hap(eventueel dubbelrollen) 18) en 19) twee politieagenten 20) een aantal schoolkinderen die Woordkok komen helpen koken aan het einde en gedichten maken(dubbelrollen) Karakterbeschrijving van de hoofdrollen: (alle rollen kunnen zowel door jongens als door meisjes gespeeld worden): -Woordkok: een woordkunstenaar, gevoelig, creatief, een beetje warrig en tobberig bij tegenslag -Kees het koksmaatje:praktisch, opgeruimd, loyaal, goedlachs, goudeerlijk, recht door zee, kan wel tegen een stootje -Rijmsma: plat, ordinair, achterbaks,een keihard zakenmannetje -Aansmeer: commercieel, slijmerig, waait met alle winden mee, opportunist
2 Scène 1 (Bij links of rechts wordt bedoeld voor het publiek links of rechts) Rechts restaurant “Vers”, links drie scheefhangende borden met “de meubelkoning” erop en “gesloten wegens overbodigheid” en “te Koop tel 061978351” Woordkok staat in de keuken van Restaurant Vers met een dichtbundel in zijn hand: Woordkok kijkt op zijn horloge: Kees, waar blijf je nou... het gedicht van de dag moet af....... Kees komt binnen met twee tassen: Kees: Hé woordkok! Woordkok: Kees, het is al 5 uur, waar was je?! De eerste gasten komen zo en ik moet nog het gedicht van de dag bedenken...je wéét toch dat ik je daarbij nodig heb? Kees: Sorry...ik kwam net de vertegenwóórdiger tegen, hij heeft een nieuwe woordmachine in de verkoop, hij komt het zo laten zien. Woordkok (mopperig)Machine, machine, wat is er mis met het ouderwetse handwerk, al dat moderne gedoe...maar even wat anders; heb je wel genoeg komma’s gekocht voor vanavond? Anders wordt het allemaal één grote woordbrij. Kees: (Pakt de boodschappen uit) Túúrlijk baas en ook nog twee dozen zelfstandige naamwoorden, die gaan hàrd de laatste tijd en weet je wat ze in de aanbieding hadden? Witregels! Woordkok:
3 ( pakt het pakje witregels) Echt? Ik ben dól op witregels hm, misschien iets voor het gedicht van de dag vandaag....zie je, je inspireert me weer...even denken Hij haalt een wit strookje papier uit het pakje, pakt een grote pen en begint te schrijven(op overheadprojector? Of gewoon met een krijtje op een schoolbord) Je brief gekregen Een beetje kapot Van het stukje wit Tussen twee zinnen Woordkok legt hier een strookje wit papier tussen Hier stokte je stem Begaf je adem Zat ik naast je. Het mooiste in je brief Is het stukje zwijgen Tussen twee zinnen Woordkok en Kees zuchten allebei diep Kees: (Bewonderend) Zo knap! Ik wou dat ik dat kon De vertegenwóórdiger stormt luidruchtig ratelend binnen. Aansmeer: Een héle goeie middag Woordkok, ha die Keesie, Kees en woordkok tegelijk: Goeiemiddag meneer aansmeer
4 Aansmeer kijkt naar het bord ah, is dat het gedicht van de dag vandaag? hm, Lóópt die tent eigenlijk nog wel een beetje hier? Kees: Als een tierelier! Woordkok: Kees! Niet zo plat! Kees: Nou zeg, mag ik óók eens rijmen.. Woordkok: Liever niet. het spijt me, meneer Aansmeer, ik heb niks nodig verder Aansmeer: ( slijmerig) Maar u heeft mijn nieuwe machíne nog niet gezien hè? Kees: Dat rijmt! Woordkok kijkt Kees bestraffend aan Aansmeer haalt met een vet lachje een apparaat uit een doos: Aansmeer: Kijk nou toch eens wat een wonder van techniek; een fantastische mechanische zeef om hoofdletters en kleine letters van elkaar te scheiden,maar ook hoofdzinnen van bijzinnen en in standje 3 ontléédt dit wondertje hele zinnen voor je! Kees: Goed zeg, daar heb ik juist altijd zo’n hekel aan; zinsontleding Aansmeer:
5 Jahahaha, daar hoef je vanaf nu niks meer aan te doen Keesie!, hup, zin erin en ontleden maar met die hap! Hij spuugt binnen no time alle woorden als hapklare brokken uit dat tuutje hier! Kees: Oh, dat is handig!
Woordkok: Nee Kees, ontleden en zeven doe je met de hánd... ik haat al dat moderne gezever Aansmeer: (Nog slijmeriger) Maar u krijgt bij aankoop van deze fantastische zeefmachine de nieuwste knapperige alliteraties, een doosje witregels én een zakje rijmkruid cadeau!!!!! Kees: Toe maar! Woordkok: Dat koop ik allemaal liever zélf, op de vérsmarkt, goedendag verder! Aansmeer: (Houdt vol) Oh, maar dit is toch véél voordeliger Woordkok (Negeert hem) Hup Kees aan de slag, de eerste gasten komen zo, we krijgen het druk vanavond. Kees en woordkok gaan achter de lange keukentafel staan en beginnen te koken Aansmeer druipt mokkend af, loopt langs de meubelkoning, staat stil, leest de bordjes, denkt even na, pakt zijn mobiel en toetst een nummer in, loopt bellend verder (links af) Woordkok:
6 Geef mij eens het werkwoord “proeven”aan. Vandaag komen er zeker twee verliefde stelletjes, dus die breng ik eens lekker aan de kook Kees pakt uit de pot werkwoorden “Proeven” en stopt het in het pannetje van papier Woordkok: Wil jij nog even een zin ontleden? Kees: (Baalt) Hè nee, daar heb ik nou echt geen zin in. Woordkok: Kom op, hak die zin even in stukjes, zó gepiept Kees pakt een zin uit de pot “volzinnen” en begint ritmisch te hakken, woordkok slaat met zijn pen in de maat, Kees pakt een rasp en raspt tussen twee maten in, percussiegeluiden van keukengerei waaruit een lied ontstaat:kees en woordkok gaan lekker uit hun dak met het ritmisch slaan op potten pannen, raspen, scheuren, hakken, roeren enz CD AAN Ik schrijf een maaltje voor je Hier, in een pannetje van papier De ingrediënten; woorden en zinnen. Ik roer met mijn pen Nu eens doelloos, dan heel gericht Het recept heet; gedicht. Ik wil dat het maaltje zal smaken Daarom doe ik er wat rijmkruid door Gedicht eet je ook met je oor De eerste gasten komen binnen, een jong stel, hand in hand, tot over hun oren verliefd
7 Kees: Goedenavond, welkom in vers, ik heb een heel romantisch tafeltje voor jullie. Ga lekker zitten, alvast iets drinken…? Klant 1; Ja, iets zoets graag Kees: Dat dacht ik al, u ook zeker? Klant 2 man, ;............zucht....... hij kijkt alleen maar straalverliefd naar zijn vriendin Kees loopt hoofdschuddend naar woordkok Kees; nou nou, die hebben het flink te pakken, ik zou alvast maar wat zoete broodjes gaan bakken woordkok Kees schenkt twee mierzoete drankjes in en brengt ze naar het tafeltje Kees; vooraf hebben we wat boterzachte smeuïge verkleinwoordjes geserveerd in..eh..óp een bedje van ... De verliefde man onderbreekt hem; ik laat het menu graag aan woordkok over Hij kijkt vervolgens weer diep in de ogen van zijn vriendin Kees haalt zijn schouders op; ook goed Loopt weer naar woordkok
8 Kees; nou woordkok, je mag hun menu helemaal zélf samenstellen, ze hebben het veel te druk met elkaar.. Woordkok terwijl hij woorden op bordjes legt; ah,heerlijk, aan de slag met zoete snoeperige maar delicate gedichten, woorden die de vonken heen en weer doen schieten,liefdesvuur in harten laat ontbranden,ja kees, eten doe je niet alleen om honger te stillen..hier...het voorgerecht kan door Kees brengt twee bordjes met woorden naar het tafeltje en woordkok spreekt ze toe vanuit zijn keuken; zodra er een gedicht wordt gedeclameerd bevriest iedereen; Woordkok; Je bent begonnen,niet te gretig Gedicht wordt niet dampend opgediend Dooreten is verboden,smakken Boeren en knoeien zijn toegestaan Spelen is verplicht Spelend eet je gedicht Iedereen slaakt een diepe zucht en beweegt weer Het verliefde stel stopt elkaar hapjes woord in de mond en zeggen tegelijk; je haalt me de woorden uit de mond.. Er komen weer twee gasten binnen, kees schiet erop af, woordkok kookt door. Klant 3 is een beetje een ordinaire vrouw en klant 4 is een hele stoere man met tatoeages, ook zij zijn verliefd op elkaar, maar laten dat op een andere manier zien; Kees wijst ze naar een tafeltje; Goedenavond, waarmee kan ik u van dienst zijn? Klant 4, praat plat; doe mij maar iets pittigs met een peperig jasje om een zoete romige kern
9 Klant 3; doe mij maar wat van hetzelfde kees komt voor de bakker woordkok heeft alles al op een bordje klaargelegd dus kees kan het meteen naar het tafeltje brengen Klant 4, praat plat; zo dat ziet er gezellig uit, maar ik wil wel effe weten wat ik in mn mond stop ja kees; woordkok heeft eerst een grote schattebout in een marinade van honingzoete woordjes gelegd, daarna het woord schat ervan afgesneden, daar balletjes van gedraaid en door wat gepeperde uitspraken gerold et voila! klant 3 oh ik vind het héérlijk als woorden eerst in de marinade liggen en niet zo koud op je bord vallen, zou jij ook eens moeten doen met je woorden Arie! klant 4 ach, is ze niet om óp te vreten, mijn schatteboutje! iedereen bevriest want woordkok slaat weer aan het dichten; woordkok goed kauwen is aan te raden uren,dagen,weken kauwen op een woord,op een zin tot je hoofd er vol mee zit dan slik maar in
10 iedereen zucht instemmend en beweegt weer, het eerste verliefde stel geeft elkaar hapjes woord en het tweede verliefde stel zitten steeds aan elkaar te plukken, dan komt stel 3 binnen, kibbelend zij; bah,wat een smakeloze grap hij ach mens, doe niet zo áángebrand zij ik heb mijn buik vól van jou hij hè,kijk toch niet zo beschimmeld kees; een hele goedenavond samen, zal ik uw jassen even aannemen? Het ruziënde stel loopt langs kees zonder aandacht aan hem te besteden en gaan aan een tafeltje zitten met hun jas nog aan. Kees tegen woordkok: Oei baas, dit wordt een bittere pil... Woordkok: Ik zal maar vast wat in het zuur leggen, vraag eens of ze een kruidenbittertje vooraf willen? Kees gaat naar ze toe, de vrouw kijkt haar man aan, maar hij kijkt naar buiten, iedereen bevriest Zij: er gaat iets in je om hij: ik denk dat je weg wilt wie weet hebben je voeten
11 de tocht al uitgeprobeerd wie weet staat ergens in het donker je koffertje klaar zij: gisteren weegt in je hoofd bijna niets meer iedereen zucht en schudt meewarig het hoofd, iedereen eet door en kees probeert toch nog het ruziënde stel te bedienen Kees: Kan ik iets voor u betekenen? Zij: Ik kan geen letter door m’n keel krijgen Hij; Tja, we gaan maar weer,ik kan hier toch m’n ei niet kwijt Ze staan op en gaan de deur weer uit Woordkok: Oh, ik zou ze zó graag een troostend woord mee willen geven,waar ze thuis nog even op kunnen kauwen.
12
13