ZOMER IN BEELD 5 450 beelden
3 juli t/m 12 september 2004 35 JAAR SMELIK & STOKKING JUBILEUMTENTOONSTELLING BEELDEN IN EEN OPLAGE VAN 35 STUKS SPECIALE JUBILEUMPRIJS
tevens is er een expositie schilderijen op klein formaat
AMSTERDAM Spiegelkwartier Prinsengracht 570-572 +31 20 622 54 96 +31 6 24 69 88 05
[email protected] open: 7 dagen 11.00-17.30
ROTTERDAM Westelijk Handelsterrein tussen Kunsthal en Veerhaven
Van Vollenhovenstraat 15 +31 10 24 10 450 +31 6 28 12 19 30
[email protected] open: 7 dagen 11.00-17.30
W W W. S M E L I K - S T O K K I N G . N L Redactie: Jan van Munster Vormgeving/druk: Edauw & Johannissen Fotografie: Studio Buitenhof Oplage: 8.000 Jaargang: 21 No. 5, Juli 2004
Smelik & Stokking is één van de door Mondriaan Stichting geselecteerde galeries waar particulieren d.m.v. een renteloze lening in maximaal 36 termijnen kunst kunnen kopen.
FRANÇOISE ABRAHAM
1962
De dans is het terugkerende thema in het werk van de Franse beeldhouwster Françoise Abraham. Zij is zelf afkomstig uit de danswereld en had op jonge leeftijd al een fascinatie voor de entourage van het ballet. Ze begon met het ontwerpen en vervaardigen van kostuums. Later breidde zij haar activiteiten uit naar het maken van decors. De stap van decorbouw naar de vrije beeldhouwkunst was snel gemaakt. Geboeid door beweging en vorm in de ruimte is Abraham zich geheel gaan toeleggen op het maken van beelden. Zij wist zich ook deze nieuwe kunstvorm tot in de finesses eigen te maken. Haar bronzen beelden met hun prachtige gladde huid getuigen van een grote technische beheersing. Kenmerkend voor haar sculpturen is de sterke nadruk op dynamiek en spierkracht. Daar waar de spierkracht zich samenbalt, ligt het meeste gewicht. De hoofden zijn in verhouding klein. De volumineuze gespierdheid van benen en billen wordt opgeblazen tot een imposante forsheid. Gebruik makend van haar ervaring als danseres gunt Françoise Abraham ons als beeldend kunstenares als het ware van binnenuit een inkijk in de wereld van de dans. Het levert een boeiende integratie op van twee verschillende kunstvormen.
31 cm
Opleiding: autodidact
DANA ANDREEV
1951
Dana Andreev volgde haar opleiding in haar geboortestad Warschau. Na vele omzwervingen vestigde zij zich in de Amsterdamse binnenstad. In Nederland kreeg ze allereerst erkenning voor haar grafische werk. Inmiddels vinden ook haar schilderijen en beelden waardering bij een breed publiek. Het thema van vrijwel al haar werk is het menselijk lichaam, met name het gezicht. De bronzen hoofden hebben in hun geslotenheid, vorm en belijning een typisch oosters karakter. Ze lijken in de eerste plaats te verwijzen naar de Japanse traditie. De ogen en monden zijn gesloten, de neuzen laag en de jukbeenderen hoog. De afwerking van de bronzen beelden is opvallend fraai. Glanzend gepolijste huidpartijen contrasteren met de ruwe structuren van haar of hoofdbedekking. Door het verfijnde patina, de kleuring van het brons, wordt dit effect nog versterkt. Andreev werkt zowel op kleine als op monumentale schaal. Haar grotere koppen roepen, in hun mysterieuze aanwezigheid, het beeld op van archeologische vondsten, opgravingen van de toekomst. In steeds andere vormen zoekt zij naar dezelfde essentie. Het gaat niet om een exacte weergave, een reflectie van de werkelijkheid, maar om de onderliggende betekenis. Opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten, Warschau, Polen
35 JAAR
41 cm
l3l
A’DAM - R’DAM
KURT BARUCH
1913-2001
Kurt Baruch werd geboren in Göttingen (Duitsland) als kind van Nederlandse ouders. Als jongen had hij de droom binnenhuisarchitect te worden. Na de middelbare school volgde hij een vakschool als leerling-meubelmaker. De situatie in Duitsland voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog maakte een eind aan zijn toekomstdromen. Vanwege zijn joodse achtergrond en politieke activiteiten moest hij in 1933 vluchten naar Nederland. Daar nam hij, om in zijn onderhoud te voorzien, allerlei baantjes aan. Na de bevrijding opende Kurt Baruch een winkel in brei- en naaimachines, waarin hij tot aan zijn pensionering in 1973 actief bleef. Een jaar later hervatte de kunstenaar zijn artistieke carrière. Hij liet zich opnieuw scholen in tekenen, schilderen en beeldhouwen. Bij die laatste kunstvorm voelde hij zich het meest thuis. In marmer, hardsteen en brons heeft hij sindsdien zijn beelden vormgegeven. Monumentaal, zwaar en gebogen zijn de uit steen gehouwen menselijke vormen, alsof de last van de massa blijvend op hun schouders drukt. De bronzen beelden zijn opener, luchtiger en meer gedetailleerd. In beide materialen ligt de nadruk in de eerste plaats op de verbeelding van emoties, van diepe verslagenheid tot uitbundige vreugde.
19 cm
Opleiding: Vrije Academie, Den Haag
ANKE BIRNIE
1943
Anke Birnie volgde de kunstacademie in Utrecht, waarna zij jaren in het bedrijfsleven werkzaam was. Naast haar werk bleef ze zich bezighouden met tekenen, schilderen, steenhouwen en boetseren. Het laatste medium bleek uiteindelijk het meest geschikt om haar ideeën vorm te geven. Zij giet haar sculpturen af in brons volgens de ‘verloren was methode’. Daarbij gaat de oorspronkelijke vorm verloren. Haar beelden zijn dan ook vrijwel altijd unica. Het zijn lange, slanke figuren met losse, wapperende kleding. Ze lopen rechtop met fier geheven hoofden. Ze klimmen in touwen of staan bijeen in groepen, luisterend, pratend of starend in de verte. Hun aandacht is steeds gericht op wat er voor hen ligt. Kracht en fragiliteit zijn in hun voorkomen verenigd. Zich welbewust van hun kwetsbaarheid, durven ze zich over te geven aan het leven. Bewegingen en houdingen van mensen zijn voor Anke Birnie een onuitputtelijke bron van inspiratie. Opleiding: Vrije Academie, Alkmaar en Leiden; Artibus (binnenhuisarchitectuur en beeldhouwen), Utrecht
24 cm
35 JAAR
l4l
A’DAM - R’DAM
HANS BLANK
1952
Hans Blank studeerde aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, onder andere bij de bekende hoogleraar Piet Esser. Na zijn studie volgde al snel een succesvolle carrière met exposities in binnen- en buitenland, onder meer in Amerika, Frankrijk en Ierland. Als onderwerp kiest Hans Blank doorgaans schepen of onderdelen daarvan. Hij heeft een voorliefde voor boten zoals wij die kennen uit oude verhalen: dodenschepen, arken van Noach, Keltische boten, Vikingschepen, dolende schepen in de mist. Wat zijn beelden gemeen hebben, is een geheimzinnige, onheilspellende sfeer. Hans Blank voert zijn werk uit in brons, soms in combinatie met steen. De stijl is robuust en krachtig. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw woont en werkt de kunstenaar een groot deel van het jaar aan de Zuidwestkust van Ierland. Keltische invloeden zijn sindsdien in veel van zijn werk terug te vinden. Naast het vrije werk voert hij regelmatig beelden in opdracht uit voor particulieren, bedrijven en overheidsinstellingen. Opleiding: Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, Amsterdam
19 cm
ANNEKE BOERSMA
1946
Anneke Boersma maakt keramische beelden. Haar werk bestaat voornamelijk uit vrouwentorso’s en portretten. Het zijn beelden op de grens van kunst en kitsch, een grens die bewust lijkt te worden opgezocht. De blik van de vrouwen is even hemels als naïef. Het hoofd is versierd met allerlei kitscherige elementen: rozen en bloemguirlandes, theepotten en scherven van porseleinen kopjes en borden. De jurken zijn dun en soepel met een diep decolleté of ontblote schouders. De beelden verwijzen daarmee zowel naar een bepaald vrouwbeeld als naar een bepaald clichématig beeld van de keramische kunst: schone scherven van een andere tijd. Anneke Boersma woont en werkt in het noorden van Nederland, waar ze in alle rust boetseert in haar atelier vol daglicht. Ze kreeg ondermeer les van Reina Makkinga en Mies Delgorge. De laatste jaren volgde de kunstenares lessen in beeldhouwen en boetseren aan de Heerenveense school.
37 cm
35 JAAR
l5l
A’DAM - R’DAM
GERARD BROUWER
1951
De beelden van Gerard Brouwer hebben een oer-Hollands karakter. Hij laat stevige, volkse mensen zien. Ze komen evenwichtig en aards over. We zien hen tijdens hun dagelijkse bezigheden, met boodschappentassen aan de fiets, een kind aan de hand, pratend met collega’s. Paren en gezinnen, boeren en zakenlui, muzikanten en sporters en zelfs de dieren hebben in hun voorkomen eenzelfde stevigheid en rust. Ook de vormgeving is ongekunsteld. Aandacht gaat in de eerste plaats uit naar de relatie van vorm en massa met de omringende ruimte. Grote volumes zijn belangrijker dan details. Houding, beweging en expressie worden in ruimtelijke vormen vertaald. Gerard Brouwer houdt van zijn vak, zowel in artistieke als in ambachtelijke zin. Zijn beelden zijn van hoge technische kwaliteit. Hij voelt zich thuis in alle maten, van kleine sculpturen tot monumentale beelden bestemd voor de openbare ruimte. Het is een bescheiden en gedreven vakman die zijn eigen weg gaat. Opleiding: Academie van Beeldende Kunsten Artibus, Utrecht; Rijksacademie van Beeldende Kunsten, Amsterdam
27 cm
NADINE DEBAY
1963
Nadine Debay begon op haar zevenentwintigste met boetseren en beeldhouwen. Eerder hield zij zich bezig met muziek en fotografie. De kennismaking met de mogelijkheden van het boetseren in klei betekende een omslag in haar artistieke loopbaan. Het directe contact met het ruwe, aardse materiaal en de vrijheid van modelleren fascineerden haar. Ze kan helemaal opgaan in het wordingsproces van een beeld. Beginnen zonder te weten wat de volgende stap zal zijn, bepaald zijn bij het moment van het creëren, die werkwijze blijft haar inspireren. Debay vormt uit klei menselijke gestaltes, zowel hele figuren als torso’s. De figuren zijn teruggebracht tot simpele vormen met een elegante, vloeiende belijning. Ze hebben een uitstraling van innerlijke rust en kracht, verwant aan de Aziatische kunst. Vooral de langgerekte hele mensbeelden hebben een in zichzelf besloten, spiritueel karakter. In de torso’s ligt de nadruk meer op kracht en dynamiek. Met haar sculpturen probeert Debay orde te scheppen in de chaos. Ze beschrijft haar beelden als symbolen van innerlijke rust en liefde. Daarmee hoopt ze de fantasie en creativiteit van anderen te stimuleren. Opleiding: autodidact
49 cm
35 JAAR
l6l
A’DAM - R’DAM
PETER ENGELEN
1962
Van jongs af aan is Peter Engelen geboeid door dieren. Hij bracht zijn jeugd door te midden van paarden en koeien in de stallen nabij zijn ouderlijk huis. Hij ging mee met de plaatselijke dierenarts en bestudeerde aandachtig de anatomie van de dieren uit zijn omgeving. Uit de beroepskeuze van Peter Engelen valt zijn liefde voor de natuur af te lezen; eerder was hij bosbouwer en paardentrainer. Belangrijk voor zijn ontwikkeling als beeldhouwer was het contact met de Amsterdamse beeldhouwster Theresia van der Pant. Haar werk en werkwijze waren voor hem een grote bron van inspiratie. Evenals zij werkt Engelen direct vanuit het geheugen. Vanwege zijn grote vertrouwdheid met de anatomie van dieren, kan hij de voorstudie ‘naar het leven’ achterwege laten. Paarden, roofvogels en katachtigen komen het meest terug in zijn werk. Prachtig weet hij de elegantie en kracht te verbeelden van een paardenhoofd met de hals ‘in de krul’, de spanning in rust van een drinkende tijger of de concentratie van een roofvogel vlak voor het moment van uitvliegen. Bij deze dieren vindt hij de concentratie, spanning en samengebalde kracht die hem zo intrigeren. Opleiding: Hoge School voor Kunsten, Tilburg
15 cm
MARIA VAN GERWEN
1951
Maria van Gerwen studeerde beeldhouwen aan de kunstacademie van Utrecht en aan de Rijksacademie van Amsterdam. Met name in Amsterdam werden vele uren besteed aan het tekenen en beeldhouwen naar model. Hierdoor kreeg zij een grote vertrouwdheid met de vorm van het menselijk lichaam en met het omzetten daarvan in beeld. Ook na haar opleiding bleef de mens het voornaamste uitgangspunt in haar werk. Uitgangspunt is hier letterlijk bedoeld. Vanuit de figuratie komt de kunstenares tot beelden met een vrijwel abstracte vormentaal. De nadruk ligt op het in evenwicht brengen van horizontale en verticale vlakken, op de werking van vorm en restvorm, van open en gesloten delen. Dikwijls zitten de figuren gehurkt met één knie naar voren en één opzij. Deze houding biedt veel mogelijkheden voor een ruimtelijk spel. Een andere keer zijn twee naast elkaar geplaatste figuren de basis voor het afstemmen van relaties in vormen. Soms wordt de massa weggelaten en blijft er alleen een spel over van lijnen, een tekening in de ruimte. Maria van Gerwen maakt naast haar vrije werk veel beelden, penningen en reliëfs in opdracht van overheidsinstellingen, bedrijven en particulieren. Opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten, Utrecht; Rijksacademie, Amsterdam
72 cm
35 JAAR
l7l
A’DAM - R’DAM
EPPE DE HAAN
1949
Eppe de Haan begon zijn artistieke loopbaan als schilder. Na een aarzelende start vond hij in het beeldhouwen het ideale medium om zijn ideeën vorm te geven. Het menselijk lichaam stond daarbij steeds centraal. Doorslaggevend voor zijn ontwikkeling als beeldhouwer was zijn verblijf in Pietrasanta in Italië, in de directe omgeving van de beroemde marmergroeven van Carrara. In de plaatselijke studio’s leerde hij een internationaal gezelschap aan kunstenaars kennen. De samenwerking met andere beeldhouwers en de nabijheid van de klassieke traditie inspireerden hem tot monumentaal werk. Eppe de Haan zoekt in zijn beelden van brons, hout en marmer naar de juiste balans, het evenwicht tussen ideale schoonheid en realiteit, tussen kracht en sensualiteit, tussen zwaarte en gewichtloosheid, tussen het mannelijke en vrouwelijke. Het zijn meestal torso’s en uitvergrote delen van het menselijk gezicht waarin dit streven wordt verbeeld. De lichamen zijn als die van dansers, gespierd en verfijnd, rank en atletisch. De kubussen die in vrijwel elk beeld aanwezig zijn, vormen in hun strenge hoekigheid een contrast met de organische vormen van het lichaam. Ontstaan als ‘herinnering’ aan het onbewerkte steen, zijn ze de signatuur van de kunstenaar geworden. Opleiding: Koninklijke Academie, Den Haag
84 cm
PETER HOOGERWERF
1956
De beelden van Peter Hoogerwerf sluiten in stijl aan bij de negentiende en vroeg twintigste-eeuwse traditie. Zijn baadsters en naakten doen denken aan beelden van impressionisten als Degas en Maillol. De geklede vrouwen herinneren in houding, belijning en type aan de vrouwen in het werk van de Belgische schilder/beeldhouwer Rijk Wouters (1882-1916). Symbolistische elementen zijn terug te vinden in een aantal spiritueel getinte beelden. Hoogerwerf vond tijdens zijn studie in de jaren tachtig aan de Rijksacademie in Amsterdam weinig waardering voor zijn traditiegebonden werk. Inmiddels is de tijdgeest in zijn voordeel veranderd. Figuratie en herkenbaarheid worden niet langer gezien als negatieve kwalificeringen. De waardering voor de traditie is terug. Klassiek of modern, figuratief of abstract, de taak van de beeldhouwer blijft het in balans brengen van beeldelementen. Hoogerwerf speelt binnen de figuratie met gesloten en open vormen, beweging en ritme, contouren en belijning. De expressie is steeds verschillend, variërend van uitbundig folkloristisch tot ingetogen klassiek. Zijn beelden hebben in hun uitgebalanceerde verhoudingen een vanzelfsprekende aanwezigheid. De hoge technische kwaliteit draagt bij aan de indruk van klassieke schoonheid en elegantie. Opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten Artibus, Utrecht; Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, Amsterdam
35 JAAR
l8l
45 cm
A’DAM - R’DAM
ANTHON HOORNWEG
1948
Vergankelijkheid is een belangrijk thema in het werk van Anthon Hoornweg. Hij laat zich inspireren door relicten uit een ver verleden, overblijfselen uit een verdwenen wereld. Veel van zijn beelden verwijzen naar de Egyptische dodencultuur. Het zijn gemummificeerde mens- en dierbeelden met eenzelfde mysterieuze sfeer van heiligheid. Stieren zijn daarbij favoriet. Hoornweg laat ze zien als borstbeelden, in doeken gewikkeld, met fraai gebogen horens en een ring door de neus of uitgestrekt liggend op een draagbaar. Naast deze verwijzingen naar oude levensvormen en beschavingen zijn roofvogels, vooral uilen en jachtvalken, een geliefd thema. Hoornweg weet de verschillende soorten uilen, soms levensgroot, prachtig te karakteriseren. Bij de jachtvalken met hun oogkappen en kwastjes ligt de nadruk, net als in de reeks gemummificeerde dieren, op het dier in zijn relatie tot de mens. Anthon Hoornweg is een gedegen vakman. Hij giet zijn beelden zelf af en ontwikkelde speciale technieken om de, voor zijn werk typerende, huid en kleuring te verkrijgen. Regelmatig treedt hij op als gastdocent, waarbij hij zijn bijzondere technieken aan vele belangstellenden en aan de jongere generaties overdraagt.
26 cm
Opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten, Rotterdam
JACOB HORDIJK
1948
Jacob Hordijk gebruikt realistische taferelen als uitgangspunt voor zijn beelden. Het kan een gevecht zijn tussen katten, een uil die zich op zijn prooi stort, een dans, een houding van trots of verbazing. Deze waarnemingen worden omgezet in een vrijwel abstract vormenspel, waarin het oorspronkelijke tafereel nog maar nauwelijks te herkennen is. Het is met name de specifieke beweging in de ruimte die herinnert aan dierlijke of menselijke gestaltes. Volumes komen los van de grond, zwierig en speels. Ze balanceren, zoeken elkaar op en vullen elkaar aan in een poging het juiste evenwicht te bereiken. Het werken met brons is voor Hordijk een bewuste keuze. In dit materiaal kan hij zich het best uitdrukken. Om het hele scheppingsproces zelf in de hand te kunnen houden, richtte hij zijn eigen bronsgieterij in en leerde de fijne kneepjes van het vak. De ambachtelijke fase vereist veel geduld en vakmanschap en een andere, zuiver technische benadering van het eigen werk. Pas aan het eind van het proces, waar het patina wordt aangebracht, komt het artistieke aspect weer aan bod. Belangrijk is tenslotte het in de juiste positie vastzetten van het beeld op een passende steen. Het zoeken naar de balans, naar het evenwicht in de beweging, is dan pas voltooid.
40 cm
Opleiding: autodidact
35 JAAR
l9l
A’DAM - R’DAM
ANNE KEMERINK
1950
‘Kleicartoons’ noemt Anne Kemerink haar keramische creaties. Daarmee weet zij de beelden goed te typeren. Haar kleisculpturen zijn een combinatie van tekening en ruimtelijke vorm, in een volstrekt eigen carnavaleske beeldtaal. Het werk is sterk intuïtief. Schijnbaar moeiteloos weet de kunstenares de visuele beelden die haar fantasie haar ingeeft, om te zetten in klei. Wat tevoorschijn komt zijn uitbundige en humoristische vertellingen. De objecten zijn opgebouwd uit platen steengoedklei. Hoofden en lichamen van mens en dier maken zich los uit een cilindrische basis. Ze worden als het ware geboren uit het platte vlak. Haast onmerkbaar gaat de tweedimensionale tekening over in een driedimensionale vorm. De vlakken zijn met vrolijke kleuren en decoratieve patronen opgevuld. Voor deze kleuring gebruikt Anne Kemerink, in plaats van glazuur, kleislib waaraan pigmenten zijn toegevoegd. Het beeld hoeft daardoor maar één keer gebakken te worden. In de voltooide sculpturen zijn vorm, kleur en tekening één geheel. Elk object is een uitbundig keramisch verhaal dat de toeschouwer uitnodigt mee te lezen. Opleiding: Vrije Academie, Den Haag; Vrije Academie, Rotterdam
52 cm
MARIAN KIEVITS
1944
Met liefdevolle humor brengt Marian Kievits haar mensen in beeld. Ze kiest niet voor klassieke vormen of anderszins uitgebalanceerde figuren. Zij heeft meer affiniteit met de kwetsbare kant van de mens. Haar personages weten zich met een aandoenlijk zelfbewustzijn te handhaven, het zijn echte ‘survivors’. In de optiek van Marian Kievits is dat zonder humor en relativeringsvermogen niet mogelijk. Die levenshouding komt in wisselende vormgeving in al haar werk terug. Sommige mensjes zijn geheel in ronde vormen gedacht, andere vrijwel vanuit het platte vlak. Ze maken dansjes op de vloer en op het ijs of zitten gezellig te kwekken. Ze draaien zich met hun weinig atletische lichamen in ingewikkelde bochten, het hoofd in de nek. Vaak lopen zij, in een poging de aardse beslommeringen te ontstijgen, op hun tenen. De dieren die zich zo nu en dan aansluiten bij deze extroverte groep hebben eenzelfde blijmoedig karakter. Marian Kievits werkt zowel in keramiek als in brons, maar legde zich de laatste jaren steeds meer toe op het laatste. Opleiding: autodidact
8 cm
35 JAAR
l 10 l
A’DAM - R’DAM
ODILE KINART
1945
Tevreden en ontspannen genieten de figuren van Odile Kinart van het leven. Ze zijn bepaald bij het moment, vrij van zorgen en ambities. Met z’n tweeën in bad of op de sofa, teder in hun gebaren naar elkaar, ontlokken ze een glimlach aan de toeschouwer. Ze verbeelden een simpele, ongecompliceerde manier van leven. Het is een levensconditie die we meestal associëren met de kindertijd. Door de grote hoofden in vergelijking met de lichamen wordt deze associatie nog versterkt. In hun ontwapenende aanwezigheid en door de prachtig glanzende huid hebben de beelden een hoge ‘aaibaarheidsfactor’. De technische perfectie is een gevolg van de manier waarop de bronzen tot stand komen. Kinart boetseert de vormen eerst in klei. Vervolgens gaan de sculpturen door de handen van vele gespecialiseerde vaklui. Zij maken de verschillende mallen, gieten het brons, werken het af en brengen de kleuring aan. De poëzie van de vorm in combinatie met de hoge ambachtelijke kwaliteiten geven het werk van Odile Kinart een grote aantrekkingskracht. Ze verbeeldt een universeel gevoel, een verlangen naar het hervinden van een eenvoudig, tijdloos geluk. Opleiding: Kunstacademie, Genk
31 cm
MOHANA V/D KROONENBERG
1967
Na een studie werktuigbouwkunde aan de Universiteit van Twente begon Mohana van den Kroonenberg met haar studie aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Aanvankelijk koos zij voor schilderen maar na verloop van tijd is zij zich helemaal gaan richten op het beeldhouwen. Ze werkt regelmatig in opdracht van particulieren en bedrijven. Haar beelden van mensen en dieren getuigen van een uitbundige levenskracht. Bewust worden de vormen overdreven. Wat verloren gaat bij de omzetting van het levende model naar het harde, koele brons moet worden teruggewonnen. Mohana wil wat zij voelt bij het zien van levende paarden, de beweging, de warmte, de glans van de vacht, vertalen naar het beeld. Dat kan alleen door de vorm te manipuleren. Details worden weggelaten, massa’s benadrukt en de structuur van het oppervlak verlevendigd. Het beeld moet bovendien, los van zijn relatie met de werkelijkheid, in zichzelf harmonisch zijn. De vorm wordt net zolang bewerkt tot de sculptuur uitstraalt wat de kunstenares voor ogen stond. Opleiding: Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Den Haag
35 JAAR
l 11 l
12 cm
A’DAM - R’DAM
WIL VAN DER LAAN
1950
Sport, Afrika, jazz- en bluesmuziek zijn de hoofdthema’s in het werk van Wil van der Laan. Het zijn deze onderwerpen die hem fascineren en die, in telkens wisselende vorm, terugkomen in zijn twee- en driedimensionale werk. Het gaat Van der Laan binnen deze drie schijnbaar gescheiden werelden om dezelfde expressieve kwaliteiten. De nadruk ligt steeds op concentratie, kracht en vitaliteit. Het intense kleurgebruik van de schilderijen en de ruwe huid versterken de werking van het beeld. De verf is dik aangebracht met kwast en paletmes. De ruimtelijke modellering van de gezichten contrasteert met de platte kleurvlakken van kleding en achtergrond. Ook in de bronzen beelden vormen materiaalgebruik en onderwerp een hechte eenheid. De stieren en paarden hebben een korrelig, ongepolijst oppervlak en zijn gepatineerd in gebrande aardkleuren. Wil van der Laan weet de mogelijkheden van beide materialen optimaal te gebruiken. Zijn bronzen en schilderijen brengen een ongekunstelde energie in beeld, een primaire levenskracht. Opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten, Maastricht
23 cm
PETER LEIJENAAR
1923
Peter Leijenaar is begonnen als reclametekenaar. Hij gaf jarenlang les aan de Studioschool in Amsterdam, waar hij tevens de eigenaar en directeur was. Pas op latere leeftijd vond hij de tijd voor het maken van beelden. Wie zijn langgerekte figuren ziet, denkt allereerst aan Alberto Giacometti. Deze kunstenaar verbeeldde met zijn kwetsbare, langgerekte personages de existentiële eenzaamheid van de mens. Maar de verwantschap is alleen gebaseerd op de vorm. Leijenaar is niet geïnteresseerd in het benadrukken van de ellendige conditie van de mens. Hij wil in zijn beelden de zoektocht naar genegenheid en intimiteit weergeven. Dat blijkt alleen al uit de titels van zijn beelden: ‘Hereniging’, ‘Intimiteit’, ‘Leunen’, ‘Op handen gedragen’. Zijn personages neigen naar elkaar, zoeken elkaar op, ook al is de uitkomst onzeker. De gestileerde lichamen zonder armen lenen zich bovendien uitstekend voor een lineair vormenspel in de ruimte. De combinatie van abstracte en expressieve kwaliteiten geeft de sculpturen van Peter Leijenaar een blijvende aantrekkingskracht. Opleiding: autodidact
35 cm
35 JAAR
l 12 l
A’DAM - R’DAM
MIKE PICHÉ
1950
De Canadese kunstenaar Mike Piché verhuisde in 1975 naar Amsterdam. Daar volgde hij een opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst. Aanvankelijk werkte hij voornamelijk met steen. Na een aantal jaren van experimenteren met verschillende materialen is hij zich gaan toeleggen op het werken in brons en klei. Een van zijn uitgangspunten bij het vormgeven is de dialoog tussen abstracte verhoudingen en figuratie. Of een beeld blijvend boeit en ontroert hangt af van de juiste afstemming van deze twee elementen. Mike Piché benadert zijn onderwerp, het vrouwelijk naakt, dan ook deels als abstracte vorm. Zijn beelden gaan over beslotenheid en tastbaarheid, over helderheid en articulatie van vormen. Deze benadering leidt niet tot vervreemding, de herkenbaarheid blijft. De beelden zijn evenwichtig qua vorm maar ook beweeglijk, vrouwelijk en sensueel. Abstracte en figuratieve elementen vormen één geheel. Het ene wijst het andere de weg. Opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten, Amsterdam
28 cm
HANNEKE ROELOFSEN
1956
Vormgeven aan wat de mens drijft en bezielt is wat Hanneke Roelofsen in al haar werk beoogt. Als klein meisje al wilde zij danseres, zangeres of schilderes worden, beroepen waarin de verbeelding van menselijke emoties een belangrijke rol speelt. Zij werd schilderes en beeldhouwster. Dat de dans haar niet heeft losgelaten, blijkt uit de letterlijke en figuurlijke bewogenheid van haar beelden. Niet in de uitdrukking van de gezichten maar door middel van dramatische houdingen wordt het innerlijk leven verbeeld. De abstrahering versterkt de expressie. Met hun lange armen en benen staan de beelden als tekens in de ruimte. Hanneke Roelofsen maakt monumentaal werk in kneedbaar beton. Voor haar werk op kleinere schaal gebruikt zij dikwijs hout als basis, in de vorm van gevonden boomstronken. In de gebogen vormen van de stronken ligt het beeld al besloten. Het is de kunst dat wat in aanzet aanwezig is tevoorschijn te halen. Om te overtuigen moeten inhoud en vorm in balans worden gebracht. Hanneke Roelofsen weet in haar werk dit evenwicht te bewaren. Net als in de dans, worden emoties vertaald in beweging in de ruimte en als zodanig toegankelijk voor de toeschouwer. Opleiding: Ubbo Emmius, Leeuwarden
43 cm
35 JAAR
l 13 l
A’DAM - R’DAM
CATHERINE SORIANO
1962
“Cat” is de naam die de Franse beeldhouwster Catherine Soriano als kunstenaarsnaam gebruikt. Cat maakt kleine bronzen beelden die sterk gestileerd zijn, zodat de essentie van wat zij wil verbeelden behouden blijft. De sculpturen hebben een elegante belijning en een zachte, glanzende huid. De menselijke figuren zijn niet duidelijk gedefinieerd. Man of vrouw, omhelzing of verwijdering, het is deze ambivalentie die de kunstenares boeit. Ze toont de figuren in paren. Ook in de serie “Zwangere vrouwen” gaat het om een twee-eenheid. De nadruk ligt hier op de zware rondingen van hun buiken. Cat beleeft veel plezier aan het vormen van haar beelden in klei. “Het gaat er om een idee om te zetten in een driedimensionale vorm. Dat is een uitdaging omdat ik het beeld in mijn hoofd maar vanuit één positie zie.” Pas als het idee zijn ideale verbeelding heeft gevonden, wordt het toevertrouwd aan het brons. Opleiding: autodidact
16 cm
ADA STEL
1947
In brons en keramiek brengt Ada Stel vrouwelijke personages in beeld. Ze presenteren zich vol zelfvertrouwen aan de toeschouwer, sierlijk gekleed als mannequins op de catwalk. De bronzen hebben een minder uitbundig karakter dan de keramische beelden. In klei weet Ada Stel de mogelijkheden van het materiaal optimaal te benutten. De figuren worden hol opgebouwd in slanke verticale vormen of vanuit de basisvorm van de bol. De bolle figuurtjes zijn niet minder elegant dan hun ranke tegenhangers. De vrouwen zijn gehuld in kleurrijke gewaden. Hun hoofden zijn getooid met fraaie hoofddeksels waaraan soms na het bakken gekleurde veren worden toegevoegd. De gezichten worden bewust oningevuld gelaten. De aandacht gaat daardoor in de eerste plaats uit naar vorm, houding en decoratie. Patronen, in reliëf aangebracht in de nog natte klei, verlevendigen de expressie van de verschillende stoffen. In combinatie met de fraai op elkaar afgestemde kleuren van het glazuur geeft het de beelden een aantrekkelijk, decoratief uiterlijk. Ada Stel maakte verschillende studiereizen, onder andere naar Nieuw-Zeeland en Afrika. Het exotische karakter van haar beelden is deels terug te voeren op de indrukken die ze tijdens deze reizen heeft opgedaan.
40 cm
Opleiding: M.O. Handvaardigheid, Groningen.
35 JAAR
l 14 l
A’DAM - R’DAM
AAT VERHOOG
1933
Menselijke figuren van diverse pluimage bevolken de schilderijen van Aat Verhoog. Ze poseren enigszins gewild als op gelegenheidsfoto’s of zijn gevangen in een plotselinge beweging. Ze hebben iets gekunstelds, alsof het spelers zijn in een toneelstuk die hun ware aard achter het gespeelde karakter verbergen. Ruiters te paard, naakten omringd door rozen, mensen op stoelen en in tuinen zijn terugkerende thema’s. Beroemdheden uit de politieke en culturele geschiedenis verschijnen als ‘displaced persons’ in een hen onbekende omgeving. Hedendaagse en historische individuen figureren samen in een visueel spel. Het spel heeft verschillende betekenislagen en wordt bewust gespeeld. De visuele betekenis krijgt vorm door een afwisseling van vlak en diep, van mat en transparant en van figuratieve en abstracte elementen. Expressie, erotiek en de relatie van de personen ten opzichte van elkaar bepalen de emotionele lading. Citaten uit de geschiedenis, mythologie, literaire en beeldende traditie verwijzen naar een immateriële wereld van ideeën. Dikwijls is de schilder zelf, als stille beschouwer, aanwezig op het doek. Hij is het centrum van het verhaal dat door middel van zijn personages gestalte krijgt. Ook in zijn grafisch en ruimtelijk werk toont Aat Verhoog zich een geboren verteller. Opleiding: Koninklijke Academie voor Beeldende kunsten, Den Haag; Vrije Academie voor Beeldende Kunsten, Den Haag
150 cm
CARLA WIERSMA
1947
De beelden van Carla Wiersma gaan over mensen en hun onderlinge relaties. Het zijn gewone mensen, weergegeven tijdens alledaagse bezigheden. Hun samenzijn is harmonisch en ongecompliceerd. Ze zijn met z’n tweeën op weg, staan bijeen in groepjes of zitten te dromen op een bank. De figuren zijn vereenvoudigd uitgebeeld, zonder duidelijke persoonlijke trekken. Als er meerdere personen in het spel zijn, zorgt de herhaling van de gestileerde vormen voor een ritmisch effect. De huid is ruw gelaten, zodat de oorspronkelijke bewerking in klei of was zichtbaar blijft. Carla Wiersma concentreert zich niet op de grote drama’s van het leven. Haar aandacht gaat uit naar wat mensen samenbrengt, niet naar wat hen van elkaar verwijdert. Ze verbeeldt het plezier van samen op een rotspunt uitkijken over de wereld, van een wandeling in de wind of een ‘pas de deux’ op de dansvloer. Dikwijls hebben de personen een beschermend dakje boven hun hoofd. Het afdakje, in de vorm van een wolkje, een luifel of een paraplu, draagt bij aan een gevoel van geborgenheid en intimiteit. Op een liefdevolle en speelse manier verbeeldt de kunstenares de lichtheid van het bestaan. Opleiding: Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht
38 cm
35 JAAR
l 15 l
A’DAM - R’DAM
DICK VAN WIJK
1943
In het werk van Dick van Wijk staat het samenspel tussen verschillende materialen, vormen en expressie centraal. Hij combineert in zijn beelden brons met staal, marmer, steen en glas. De verschillende materialen hebben een eigen uitstraling. Het effect daarvan kan worden gebruikt of bewust worden opgeheven. De lichtheid en transparantie van glas, de zwaarte van steen, de koelte van staal kunnen als contrasten tegenover elkaar worden gezet. Een andere mogelijkheid is de materialen zo te manipuleren dat de natuurlijke uitstraling wordt doorbroken. Brons kan door de bewerking van vorm en huid warm lijken en steen zacht. Op een vergelijkbare wijze zoekt de kunstenaar naar het samenbrengen van organische met geometrische vormen. Soms laat hij de verschillen als contrast binnen het beeld bestaan, een andere keer verenigt hij de uitersten. Om te kunnen spelen met dergelijke beeldelementen moeten ook ambachtelijke en artistieke kwaliteiten elkaar in evenwicht houden. Dick van Wijk heeft, variërend op de oneindige mogelijkheden van dit spel, een omvangrijk oeuvre opgebouwd. Tal van ontwerpen zijn gerealiseerd voor gemeentes en bedrijven.
53 cm
Opleiding: Jan van Eyck Academie, Maastricht
JOZEPHINE WORTELBOER
1954
De beelden van Jozephine Wortelboer munten uit door een trefzekere weergave van het onderwerp: vogels en vrouwen. Alleen de karakteristieke trekken worden gebruikt. Daardoor blijven mens en dier ook in hun abstrahering zeer herkenbaar. De kunstenares durft steeds meer weg te laten, zich steeds meer vrijheid te veroorloven bij de vormgeving. De houding, expressie en de gang van de vogels zijn bepalend voor het beeld. De waggelende onschuld van de dodo, de trotse elegantie van de kraanvogel, de stoere presentatie van de kemphaan worden raak en met een liefdevolle humor tot uitdrukking gebracht. Bij de mensen is het niet veel anders. Ook zij ”poetsen hun veren op en stralen uit hoe ze zich voelen”. De sculpturen zijn speels en open. Volumes worden niet opgevuld maar door de omringende vormen gesuggereerd. Het gebruik van de originele bronskleur in combinatie met gepatineerde gedeeltes versterkt de spanning en levendigheid van de beelden. Jozephine Wortelboer geeft door haar suggestieve manier van vormgeven de kijker de ruimte voor een eigen interpretatie. Opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten Minerva, Groningen
35 JAAR
20 cm
l 16 l
A’DAM - R’DAM