Reisverslag van de reis met de imposante vogeltrek over Gibraltar. Vertrek 12 september 2010 t/m 18 september 2010. Zondag 12 september 2010 Vertrek van Schiphol om 16.15. Ik was weggebracht door Onno en we dronken nog even koffie voordat ik de reis zou beginnen. Er kwam een man naar ons toe en vroeg of hij even bij ons kon zitten. Ik dacht......misschien gaat hij ook met dezelfde reis mee. En ja hoor, toen we kennis hadden gemaakt met alle deelnemers was dat ook een medereiziger en wel Rene. Een mede reiziger zouden we in Malaga ontmoeten en dat was Jef, die vanaf Brussel vloog. (gelukkig sprak hij Nederlands) Misschien niet voor iedereen altijd even goed te verstaan. Hij probeerde ons ook uit te leggen wat nu precies een kriek was.......wel of geen kers, of toch een kers …....maar toch niet helemaal..... Zie hieronder wat Wikipedia verteld erover: Kriekenlambiek of kortweg kriek is een Belgische biersoort van spontane gisting met zure kersen. Kriek wordt bereid door krieken – dit zijn donkere, zure kersen – toe te voegen aan de houten vaten waarin de lambiek wordt gegist. De lambiek heeft dan al 3 tot 18 maanden gerijpt. Gemiddeld voegt men tweehonderd gram morellen per liter bier toe. Een kriekbier heeft dan ook een sterke kriekensmaak. Na een goede vlucht kwamen we aan op Malaga. Het was er warm en benauwd op de luchthaven. Buiten wachtte ons een lekker briesje. Godfried, onze reisleider, wachtte ons op met z'n verrekijker en telescoop (toepasselijke zoektocht voor ons omdat er veel reisoperators stonden te wachten op andere aankomsten). We (Annemiek, Gerard, Mechteld, Rene en ik) maakten kennis met Jef en toen reden we naar de plaats van bestemming. Na een tussenstop waren we er ± om 22.00. Onderweg hebben anderen als vogels gespot zoals de koereiger en gierzwaluwen. Na aankomst zijn de “kamers” verdeeld en kregen we nog een lekkere maaltijd. Toen naar bed en de volgende dag was het ontbijt om 08.00 uur. (onze accomodaties lagen in een rustig gebied. De drie mannen van het reisgezelschap hadden een soort trekkershut en de vrouwen (inclusief de reisleider Godfried) hadden een kamer in het “hoofdgebouw”. We hoorden regelmatig de bosuil, cetti’s zangers, winterkoninkje etc.) Maandag 13 september 2010 Na 't ontbijt vertrokken we naar de telpost El Algarrobo, niet ver van ons vandaan. El Algarrobo betekent Johannesbroodboom. Daar waren diverse vogels al aan 't overvliegen zoals b.v. de aasgier, vale gier, slangenarend etc. (Zie tellijst). Er zaten diverse Spanjaarden de officiële telling te doen. Nadat we de indrukwekkende ochtend achter ons hadden vertrokken we naar Estuario del Rio Palmones. Een wetland waar veel te zien was. Twee visarenden zaten op een paaltje uit te rusten totdat er een opvloog, ging bidden en in 't water dook voor 'n visje. Of hij daadwerkelijk iets had zagen we niet. Verder liep daar een elegante steltkluut, bontbekplevier, wulp, oeverloper, etc. Er is daar een uitkijkpost die niet te bereiken is. Er hing een groot slot aan het hek. Gelukkig wist Godfried dit en hij wist een sluipdoor paadje zodat we er toch naar toe konden. Op de weg naar de telpost kwamen we diverse koereigers tegen waarvan een z'n naam eer aan deed. Hij stond boven op een koe.
Daarna liepen we weer terug naar het busje en daar zagen we in het beekje diverse wenkkrabben. Later werd deze door een Nederlandse reiziger die we daar tegen kwamen vioolkrab genoemd wat ook wel gedeeltelijk klopt. Zie hieronder de uitleg van Wikipedia: Wenkkrabben komen vooral voor in mangrovebossen en op stranden langs tropische en subtropische kusten van de Atlantische Oceaan en de Stille Zuidzee. In Europa is alleen in het zuidwesten van het Iberisch schiereiland een soort inheems: Uca tangeri. Gedurende hoogwater (vloed) verschuilen ze zich in hun zelf gegraven holletjes die tot 60 cm diep kunnen zijn. Bij eb kruipen ze naar buiten en dwalen ze over het strand. Vanwege het zwaaien met de schaar worden ze ook wel vioolkrab genoemd. Dit is echter een letterlijke vertaling van het Spaanse cangrejo violinista. Nadat iedereen was ingestapt reden we verder naar de kust. Daar kregen we nog een drankje aangeboden van Birding Breaks en die hadden speciaal voor ons geregeld dat er 8 flamingo's langs kwamen vliegen! We zijn toen over het strand en door het water (als je dat wilde) naar het gedeelte achter de kust gelopen, ook weer een paraje natural. Tijdens deze wandeling had je uitzicht op de rots van Gibraltar met daarvoor vele vrachtschepen die lagen te wachten in het water. De zon was ondertussen goed door gekomen. Toen we door de duinen liepen achter het strand kwamen we nog een bijzonder plantje tegen, de zeelelie ofwel zeenarcis genoemd. Een mooie witte bloem die op stuifzand groeit.
Aangekomen in het wetland zagen we het groepje van 8 flamingo's weer. 6 volwassenen en 2 jongen waarvan er 1 geringd was. Wat hebben die flamingo's mooie kleuren als ze vliegen! Verder waren er rosse grutto's, sternen, steenlopertjes. Daarna zijn we teruggelopen en zijn we verder gereden naar een punt van waaraf je Afrika kunt zien. (Punta Secreta). Beneden in het water (waar de vogels op afgesleten rotspartijen konden staan) zagen we weer nieuwe soorten zoals de Audouins meeuw met z'n rode snavel en gele stip voor aan de snavel, de Kuhls pijlstormvogel en/of Scopoli´s pijlstormvogel, de geelpoot meeuw, kleine zilverreiger etc. Kuhls pijlstormvogel (Calonectris diomedea) is één van de zeldzaamste vogelsoorten in Nederland. Het is een zeevogel die soms langs de kust voorbijvliegt. De vogel komt algemeen voor in Zuid-Europa en voor de kust van Noordwest Afrika. De vogel heeft een dikke kop, en lange, naar voren gebogen vleugels. De spanwijdte bedraagt 1 tot 1,5 meter. Het lijf is 45-55 cm lang. De vogel zweeft en vliegt langzaam. Hij heeft een grote gele snavel en overwegend witte ondervleugels. De vogel maakt in zijn broedgebied luide, klagelijke geluiden, maar is op zee stil. Kuhls pijlstormvogel nestelt tussen de stenen op puinhellingen, waar hij alleen 's nachts op het ene ei broedt. De vogel legt slechts éénmaal per seizoen, dat loopt van maart tot juli. Het was er heerlijk zitten, zonnetje en gelukkig daarbij een windje. Toen we naar het busje liepen zagen we nog een groenling en een vrouwtje roodborsttapuit. Omdat het 's ochtends zo goed was bevallen op de trektelpost zijn we daar, over een ZEER slechte weg, weer naar toe gereden. Daar hadden we het geluk dat we “onze” eerste zwarte ooievaar zagen overvliegen! De wespendieven die er 's ochtends in overvloed waren zagen we niet meer.
Daarna zijn we teruggereden naar onze accommodatie. Om 20.15 hebben de tellijst gedaan en iedereen ging ± 22.00 naar de eigen kamer, na een lekkere maaltijd die vergezeld werd door 2 gekko's op de muur. Dinsdag 14 september 2010 Weer om 08.00 uur het ontbijt na een goede nachtrust onder begeleiding van de bosuilen. Na het ontbijt zijn we eens langs het mooie zwembad gelopen (waar we geen gebruik van hebben gemaakt) en daarna zijn we vertrokken richting Tarifa, wat het zuidelijkste puntje is van West-Europa. Daar hebben we bij de observatiepost, Santuario, gestaan waar het erg waaide. Dat vonden de vogels ook en je zag er dus weinig. We zijn al vrij vlug naar Observatorio de Cazalla gereden. (www.fundacionmigres.org) Nou, dat was een succes! De vogels vlogen wel erg hoog maar sommigen kon je goed zien zoals b.v. De slangenarend, aasgier en wespendief. Het waren er erg veel en 't was zeer bijzonder. Ondertussen was het 11.00 en waren we wel toe aan een kopje koffie. Dat dronken we bij Meson el Pozuelo. Gerard betaalde een rondje en heeft ook meteen gezorgd dat de lucht helemaal vol hing met vogels toen we weer buiten kwamen. (Waar koffie toch allemaal goed voor is!) Het extraatje was een groep van 44 ooievaars die aan het rondvliegen waren en die nog niet zeker wisten of ze de oversteek naar Afrika wel zouden wagen. (De witte ooievaars zouden de tocht al gemaakt moeten hebben terwijl de zwarte ooievaars nu pas gaan oversteken naar de andere kant.) Verder kon je je ogen uitkijken en zag je diverse roofvogels. Na deze verrassing liepen we naar Playa de Los Lances, een beschermd gebied waar we diverse vogels hebben bestudeerd zoals de duinpieper, vale gierzwaluw, roodstuitzwaluw, graszanger, kuifleeuwerik, kortteenleeuwerik, rosse Grutto en nog vele anderen. Een hele grote bijzonderheid was dat er 84 zwarte ooievaars overkwamen. Een zeldzaam grote groep wist Godfried ons te vertellen. Verder kwam er een hop voorbij gevlogen en hij was zo weer weg maar wat een mooie vogel! Op het strand liepen weer wenkkrabben. De temperatuur was hoog en de wind was sterk maar dit belette ons niet om 400 ooievaars in een groep over te zien vliegen! Zeer indrukwekkend! Het was inmiddels weer tijd voor een drankje dat we van Jef kregen en daarna zijn we rond gaan rijden om te kijken naar vogels. Dat waren weggetjes boven Tarifa. We reden tussen de koeien door en zagen daarbij weer de koereigers. Annemiek en Jef zagen een hop wegvliegen. De tweede al vandaag! Verder waren er onder andere te zien: grauwgors, putters en hoog in de lucht wel 200 zwarte wouwen met daartussen 1 zwarte ooievaar! 's Avonds hebben we weer om 20.15 de tellijsten gedaan en zijn daarna gaan eten. Het voorgerecht was een mooie vorm van rijst gemend met olie, balsamico en ertussen zaten diverse soorten groente en klein stukjes zoete vruchtjes. Hoofdgerecht was zeebaars, aardappelen en groente in de olie. Nagerecht: een groene hoeveelheid in een glas......LEKKER! Het bleek een samenstelling te zijn van rum, peer en basilicum gepureerd. Om 22.00 was het einde van de avond en op de terugweg naar onze slaapgelegenheid hoorden we weer de bosuil. Woensdag 15 september 2010 Vertrek vandaag om 9.00 na het ontbijt. We reden eerst een stukje en gingen voordat we de polder in zouden gaan nog koffie drinken in Tahivilla. Hier zagen we een dode doodshoofdvlinder. Daarna reden we naar de polders van Lajanda. Dit was vroeger een van nature nat gebied waar vogels beschutting en bescherming konden vinden. Tegenwoordig is dit een gebied, door inpoldering, waar rijst, mais en katoen geteeld wordt. De vogels vinden geen diversiteit meer in het landschap. Daarom is het hier erg eentonig maar ! zijn er toch vogels te zien! We begonnen o.a. Met 140 ooievaars die in het veld stonden. Zwarte ibissen zagen we in de verte vliegen. De zon scheen ondertussen erg fel en 't was goed heet. Gelukkig voor ons waaide de wind maar voor vogels kijken was dat wat minder want die gingen ergens beschut zitten.
Na een klein stukje verder te hebben gereden kwamen we bij een klein beekje uit. Daar zouden we ook lunchen bij de bus. We kregen elke dag een lunchpakket mee met een groot broodje, cakejes, water en een stuk fruit. Als je honger had lag dat niet aan het lunchpakket. Bij de beek kregen we diverse “traktaties”! De ijsvogel kwam langs, een jonge kwak en.......de grijze wouw die je toch niet zomaar ziet. Godfried wees me nog op de springkomkommer die, als deze rijp is, open springt voor verspreiding van de zaden. Ook zagen we de roodkopklauwier die insecten vangt om ze meteen op b.v. prikkeldraad of iets anders dat spits te spiesen en daarna terugkomt om alles op te eten. De zuidelijke klapekster liet zich nog zien die in wat meer open gebieden zit met wat struikgewas ertussen. Toen gingen we weer verder naar een nat gebiedje. Daar kwamen we de purperkoet tegen die een prachtig glanzende mooie kleur heeft. In dat gebiedje zaten ook rode amerikaanse rivierkreeftjes en de kaspische beekschildpad. Weer een stuk verder, op een erg hobbelig pad, zagen we de zwarte Ibis in een zijslootje staan. We konden erg dichtbij komen bij de volwassene en de twee jongen. Echt zwart zijn ze niet maar erg mooi zeer donkerbruin van kleur. In Engeland heten ze Glossy Ibis en dat is niet voor niets want ze hebben een super mooi glanzend verenkleed. Onderweg naar Barbate, een dorpje aan zee, vertelde Godfried dat de heremiet ibis daar gekweekt werd. Deze is zwart met rode kop, niet een echt mooi vogel, maar hij komt bijna nergens meer voor. In Barbate, net na de koffie, zagen enkele van ons een Jan van Gent de zee in duiken met een geweldige vaart. Verder zagen we daar, in de rivier die uitmondt in zee, o.a. de bonte strandloper, tureluur, oeverloper, maar ook..........de dunbekmeeuw. Heeft dunne oranje snavel en een donker puntje achter 't oog. (Deze vogel komt bijna nooit in Nederland voor) Daarna zijn we teruggereden en kwamen langs velden met sorghum, dat ze gebruiken voor voer voor dieren. Er staan daar in het gebied ook vele mooie stieren die (helaas) gebruikt worden voor het stieren vechten. Na een geslaagde en vermoeiende dag reden we weer terug. Donderdag 16 september 2010 Vandaag toen we op stonden regende het lichtjes. Na het ontbijt zijn we op ons “eigen“ terrein gaan rondlopen om daar eens te kijken wat er allemaal te horen en te zien is. We zagen o.a. de kuifmees, vuurgoudhaan met witte wenkbrauwstreep en mooie oranje/rode kop. (Het is een van de kleinste vogeltjes van Europa). Verder de vink, winterkoning, boomkruiper (in noord-Spanje heb je ook de Taiga boomkruiper), Europese kanarie, groenling, graszanger, zwarte spreeuw, kleine zwartkop, grote gele kwikstaart, pimpelmees, roodborst, 25 aasgieren in de lucht, merel, cetti’s zanger en appelvink. Fijn als je dit toch allemaal in je “achtertuin” hebt! Verder even stilgestaan bij de canarische eik die hier inheems is. Tevens was er ook de aardbeiboom die familie van de hei is en lekkere besjes heeft die goed te eten zijn. Daarna zijn we naar de uitkijkpost gereden die tegenover het observatorio de Cazala is. Het regende iets en er was veel wind en weinig te zien. We zijn al snel doorgereden naar Tarifa. Een leuk stadje met oude stadsmuur, Godfried parkeerde het busje en we zijn naar het strand gegaan bij het Isla las palomas. Er was weinig te zien buiten de geelpootmeeuw, torenvalk en boerenzwaluw. Vanaf dat punt zie je de draagvleugelboten af en aan varen naar Marokko. Wel kwamen er nog 17 gele kwikstaarten over die de toch naar Marokko zonder boot deden. Vervolgens zijn we naar Sierra de la Plata gereden. Onderweg kwamen we nog langs een Romeins
vissersdorp (Bolonia), waar vroeger vis werd gevangen, gezout en dan verscheept werd naar Rome. Toen we daar naar boven reden zijn we bij een uitzichtpunt gestopt en daar zagen en hoorden we de blauwe rotslijster. Een mooie diep donderblauwe vogel. Die zie en hoor je niet elke dag! Ook hebben we daar in de verte 3 havikarenden gezien. Toen we weer een stukje verder reden kwamen we weer bij een kijkhut. Dit was voor mij een hele belevenis! Het zat er vol met vale gieren. Je kon ze goed bekijken. De vale gier trekt in principe ook niet naar Afrika. Je kunt de jongen van de oudere onderscheiden door hun nek. De jongeren hebben een witte nek en de ouderen een donkere nek omdat die constant in de kadavers wroeten met hun kop. Verder was de alpengierzwaluw erg bijzonder. Die heeft hetzelfde levenspatroon als de “gewone” gierzwaluw. De alpengierzwaluw is een stuk groter en hij heeft een witte buik en keel. De alpengierzwaluw heeft een spanwijdte van ca. 51-58 cm en de gewone gierzwaluw heeft een spanwijdte van 40-44 cm. Je kunt de verschillen in grootte pas goed zien als ze door elkaar vliegen. Weer op weg naar beneden zagen we de grauwe vliegenvanger die een insectje vangt, terug op de elektriciteitskabel gaat zitten, weer vangt, weer terug etc. Bijna terug bij ons verblijf gingen we nog een naar de telpost Cazala waar er veel bijeneters te zien waren en ook de theklaleeuwerik die zeer moeilijk te onderscheiden is van een kuifleeuwerik. Aangekomen bij onze accommodatie hebben we met z'n allen nog wat gedronken. We zagen ook nog een monarchvlinder in een palmboom zitten. Toen we gingen eten zat de vlinder er nog en heeft iedereen de vlinder door de telescoop van Godfried kunnen bekijken. We hebben die avond weer lekker gegeten. Na het eten zijn we nog gaan kijken of er vleermuizen te “spotten” waren. We hoorden 2 soorten op de batdetector. Vrijdag 17 september 2010 Vannacht heeft het weer veel geregend met daarbij ook onweer. Maar na het ontbijt zijn we uiteraard toch weer op pad gegaan. We zijn richting Algeciras gereden naar het Parque de las Canadas. (We reden op de snelweg er naar toe tussen de kurkeiken door.) In het veld zaten veel rode patrijzen. Verder zagen we o.a. de roodkopklauwier, kleine zwartkop (die ik eens goed kon zien) sperwer en nog anderen. Gerard bleef wat achter om te fotograferen en werd meteen aangesproken door een jachtopziener. Die vertelde hem dat hij niet mocht fotograferen daar.... Waarom was niemand duidelijk. (Goh, laten we hem even alleen..... De volgende keer neemt hij een “fotografeer burka mee!) In het meertje voor ons zagen we nog de purperkoet en als verrassing een otter. Die zijn in Spanje niet zeldzaam, in tegenstelling tot Nederland. Verder was het mooi om de oeverzwaluwen te zien hangend in een stengeltje riet. Op een dode boom zagen we onze eerste buizerd. Ik zei tegen Rene dat ik wel eens een cetti’s zanger zou willen zien.......en 5 minuten laten zag ik er een! Toen het weer begon te regenen zijn we weer verder gereden naar Laguna de Medina. Dit was ca. 10 minuten rijden. We draaiden de snelweg af en zagen wel 100 grielen! Een bijzonder iets omdat je er nooit zoveel samen ziet. Zeer opvallend zijn de ogen. De griel komt nauwelijks in Nederland voor. Een eindje verder zijn we uitgestapt en verder gelopen naar de kijkhut. Vanaf hier zagen we onder andere de tafeleend, purperkoet, witkopeend, de ralreiger, krooneenden en vooral de knobbelmeerkoet die erg zeldzaam is. (De knobbelmeerkoet is gevonden door Godfried, maar deze is voor mij als beginneling niet te herkennen, ook niet door de telescoop!) Verder was er een fuut met 2 gestreepte jongen en een dodaars met 2 jongen. Vanaf de loopbrug die daar was zagen we weer veel amerikaanse rode rivierkreeften die als je te dichtbij kwam meteen in een aanvallende houding gingen staan. We zagen hier ook nog een zeeui. Jef had ondertussen nog een stel mangoesten gezien.
Terug in het busje reden we naar de delta in de baai van Cadiz, via San Fernando. Het regende ondertussen weer. Het gebied hier heet Tres Amigos Rio Arillo. Hier kwamen we de dunbekmeeuw tegen die altijd zijn kop lang maakt en met de kop vooruit zwemt. Ook waren er veel steltkluten en in de verte ca. 30 flamingo's. (Ondertussen was het mooi weer en werd het heet op de open vlakte.) Ook audouins meeuwen waren hier met hun grijze poten waarvan er 3 geringd waren. Deze ringen konden we aflezen en Godfried gaat dit doorsturen om te kijken waar ze geringd zijn. (Dit natuurgebied is zeer bijzonder. Het is een brak water gebied met overal in de verte gebouwen, flats en industrie.) We zagen er ook nog de zilverplevier. Plevieren die lopen, staan stil om eten op te pikken en lopen weer. Strandlopers blijven pikken tijdens het lopen. 's Avonds hebben we de tellijsten weer gedaan, lekker gegeten en toen naar bed voor de laatste nacht. Zaterdag 18 september 2010. Alweer onze laatste dag! Jammer! Na het ontbijt en nadat Godfried onze bagage mooi gerangschikt had in het busje, reden we naar de observatiepost El Algarrobo. Hier zagen we weer de dwergarenden, jonge wespendief, vale gier, vale gierzwaluw, sperwer slangenarend etc. De vale gier kan wel 700 km per dag vliegen. Deze vogel vliegt ook als het niet nodig is om voedsel te zoeken. Het kost hem namelijk geen energie omdat hij gebruik maakt van de thermiek. De slangenarend heeft altijd wel een kort gevecht met de slang als hij deze te pakken heeft. Als hij de slang goed te pakken heeft dan knijpt hij deze kapot. Hij heeft veel veren bij de kop die dienen als bescherming. De slang bijt dan in de veren en de slangenarend heeft er geen last van. Gieren doen regelmatig hun vleugels een keer naar beneden tijdens het vliegen. Dit heeft niet echt een functie maar dient misschien tot ontspanning van de vleugels. We zagen op de telpost ook nog een groep witte ooievaars, ca. 40 en ca. 64 zwarte ooievaars. Vanaf deze telpost reden we naar 't binnenland, naar het kasteel Castellar de la Frontera. De weg er naar toe was omgeven met kurkeiken. Deze waren in juni geoogst en door de eerder gevallen regen was de bast terracotta rood. Het kasteel stond hoog op een berg en hiervandaan had je een prachtig uitzicht op de omgeving en het stuwmeer. Ook hier vlogen weer diverse zwaluwen, waaronder rotszwaluw. Het dorp was een beetje een “hippie” dorp geworden/gebleven. Na een half uurtje daar te zijn geweest reden we verder richting vliegveld om Jef af te zetten omdat hij eerder vertrok naar Brussel. Onderweg zag je op de lagere elektriciteitsmasten overal stellages voor de ooievaars zodat ze hun nesten hierop konden maken. Dat deden ze ook want op bijna elke stellage lag een nest. Nadat we Jef hadden afgezet zijn wij nog verder gegaan naar het gebied er vlak achter, Desembocadura del Guadalhorce. Een nat gebied achter het strand met instroom weer van zee. Hier zagen we o.a. putter, groenling, de kuifleeuwerik, dodaars, zilverreiger, tafeleend, roodstuitzwaluw, fuut, monniksparkiet en lepelaars. (De jonge lepelaar heeft nog een lichtere snavel, terwijl de volwassen lepelaar een zwarte snavel heeft. Een lepelaar was aan 2 poten geringd) Verder nog een groenpootruiter gezien, kleine plevier (met z'n gele rand om z'n oog, zie afbeelding), geoorde fuut, steltkluut, witkopeend, oeverloper, krooneend, krakeend, audouins meeuw, dwergstern, zwarte stern, visdiefje, zwartkop meeuw, geelpootmeeuw, Jan van Gent, en de vale pijlstormvogel die stukken kleiner is dan de Jan van Gent. De nieuwe soorten van deze dag waren: vale pijlstormvogel, visdief, kleine plevier, monniksparkiet, aalschover en de grutto, waarop Rene me attendeerde.
Toen we, later dan gepland, terug liepen naar ons busje, zagen we toch nog de aalscholver die we tot op dat moment nog niet hadden. In totaal hadden we op deze vakantie 134 soorten gespot! We wilden met z'n allen (helaas zonder Jef) wat gaan eten in een barretje maar helaas ging de keuken daar pas om 20.30 open. Na een drankje daar zijn we naar 't vliegveld gereden. Godfried ging de gehuurde bus terugbrengen en kwam toen naar ons terwijl wij al in de rij stonden om in te checken. Wij zijn, op uitnodiging van Birding Breaks, met z’n allen nog een hapje gaan eten en zijn toen naar de gate gegaan. Na een goede vlucht met film bleek dat we ondertussen 135 soorten hadden gezien! Rene en Annemiek hadden in de film een beflijster “gespot”. Latere aanvulling van Rene:Hoeveel vliegt er in een najaar langs Tarifa? De talrijkste vogels zijn: ooievaar (113.000), zwarte ooievaar (3.000) wespendief (80.000), zwarte wouw (80.000), aasgier (1.500), vale gier (1.800), slangenarend (7.700), en dwergarend (7.500). Na een zeer goede vogelvakantie met goed reisgezelschap heb ik maar een conclusie: het was een fijne, leerzame en gezellige week!