Gk.171:1,3; Ps.33:1,8; Gk.177; HC.25; Hnd.13:44-49/16:7-15; Ps.119:49,54; Gk.103:1,3-6; AGB (naar Koolsbergen); Gk.161:1,4
Luister, kijk, proef en geloof! 1. Hoe vaak ben je in je leven al naar de kerk geweest? Waarom? Wat bracht het en wat niet? Tijdens de verkondiging hoor je elke keer opnieuw dat God je liefheeft en met zijn beloften komt. Hij wil horen en zien wat je daar van vindt. Vergelijk het met een huwelijk. Er was ooit een jawoord maar daarna beleef je het, als het goed is, steeds opnieuw in de relatie. In woorden en via gebaren. Je gelooft elkaar en beleeft de liefde! 2. Geloven, hoe bijzonder! Hoe kom je eraan? In de zondagen 7,20,23 en 25 gaat het over geloof en over de heilige Geest die geloof schenkt. Geloven is een ‘Godswonder’ waarbij krachten, zo sterk als bij de schepping en opwekking uit de dood te pas komen. Geloven komt dus van boven maar je wordt er zelf wel bij ingeschakeld! De Bijbel en de D.L. vragen grote aandacht voor het verkondigen van en horen naar het Evangelie. De Here God gebruikt geen geheimzinnige middelen om mensen tot geloof te brengen maar werkt via het woord. Hij sprak tot Adam, Abraham, via Jezus, later d.m.v. de apostelen en nog later door de Bijbel en de verkondiging daarvan. De Geest zorgt graag voor geloof en daarbij is het zijn verlangen om ‘Jezus uit te delen’. Laat je denken over kerkdiensten beïnvloeden door de gedachte dat zo ‘Gods heil geschiedt’! ‘ik kan niet geloven’ betekent misschien wel ‘ik wil niet geloven’. Omdat de Geest werkt met het Woord moet je de uitdrukking ‘de Geest heeft mij duidelijk gemaakt dat …’ niet gebruiken! 3. Volgens art.33 N.G.B. is het vanwege ons ‘onverstand en zwakheid van ons geloof’ dat er behalve het luisteren ook nog heel wat te zien en te proeven is: sacramenten. Het Woord is primair (‘werkt geloof’) en aanvullend, ondersteunend zijn de sacramenten (‘versterkt geloof’). Eenvoudige, concrete middelen en teruggebracht tot de twee die de Here Jezus gaf. God kent ons en kwam Gideon (Re.6) en komt ons tegemoet in zichtbare hulpmiddelen. Woord en sacrament: bedoeld om ons te laten geloven dat God van ons houdt en ons zo ontzettend veel belooft: reageer daarop! Gesprekspunt, kindfragment, citaten, bijbelrooster 1. ‘wat neem je mee van deze preek?’ is een betere vraag dan ‘wat vond je van de preek?’. Waarom? Dank de Geest voor wat Hij diep van binnen bij je doet of wil doen! 2. voor de kinderen: G . d h . . dt v . n je. Dat st . . t in de B . . b . l en Hij w . l d . t gr . . g st . . ds w . . r aan je vertellen. Bijv. in de k . rk. Fijn, hè? G . . . . . . s! 3. ‘De Geest bewerkt zowel het behoud van de enkele mens, door het heil als het ware ‘thuis’ te bezorgen, alsook diens vernieuwing’ 4. ‘Woord en Geest. Dit begrippenpaar maakt allereerst duidelijk dat de Geest niet los verkrijgbaar is. De Geest is verbonden met het Woord, met Christus, en kan dus niet met van alles verbonden worden. Profeten en apostelen hebben ‘door de heilige Geest gedreven’ gesproken (2Pt.1:21). Dat noemen we inspiratie. De Geest roept zodoende openbaring op: de Bijbel als verzameling boeken heeft de status van Woord van God, van revelatie. Dat wil zeggen, de Bijbel is geen dode letter, maar God openbaart zich door het Woord. En van daaruit werkt de Geest verder door telkens weer mensen te verlichten (illuminatie). De Bijbel als neerslag van de omgang tussen God en mens door de eeuwen heen is dus vrucht van de Geest, en wat de Bijbel doet, is dat eveneens. De Reformatie heeft Woord en Geest daarom heel dicht bij elkaar gehouden. Daarin ging men een tussenweg tussen de theologie van de bestaande kerk van Rome met haar accent op de objectiviteit van de sacramenten en de spiritualisten met hun nadruk op de subjectieve ervaring van het ‘innerlijk licht’’
5. Bijbelrooster: zondag Rom.1:16-17 + 10:1-16; maandag Deut.6 (3.4); dinsdag 2Cor.5:1121 (19-20); woensdag Hand.2:41-47 (41-42); donderdag Re.6 (36-40: als sacrament); vrijdag Joh.14:15-31 (26); zaterdag Joh.15:18-27 (26). Liefhebbers: Joh.16 (13); 1Cor.12:3; Art.33 N.G.B; D.L.I,1-4; II,8; III/IV,8,11,12,17; V.6/14
Ds.G.J.Klapwijk, Zwolle-Berkum, 29 mei ’16
Gk.171:1,3; Ps.33:1,8; Gk.177; HC.25; Hnd.13:44-49/16:7-15; Ps.119:49,54; Gk.103:1,3-6; AGB (naar Koolsbergen); Gk.161:1,4
Blok 1. Hoe vaak in je leven ben je al naar de kerk geweest? Even checken hier en daar…. En of ze ook willen aangeven waarom ze steeds maar weer opnieuw gaan. (er kwamen 12 verschillende antwoorden….., boeiend!)
Een volgend stapje: En weet je nog waar de preek 4 maanden geleden over ging? Ik vermoed dat de meesten zullen zeggen: geen idee….. Als je het niet meer weet, heeft het dan wel zin om te gaan? Iemand, aan wie deze vraag gesteld werd, stelde een tegenvraag: weet jij nog wat je 4 maanden geleden gegeten hebt? Nee? Zou het daarom dan ook geen zin gehad hebben? Ik wil aan het begin van mijn preek alvast ‘een punt maken’. Tijdens de verkondiging wordt steeds maar weer opnieuw duidelijk gemaakt dat God je liefheeft en dat Hij met zijn beloften keer op keer naar je toe komt. Elke preek: een liefdesverklaring. Elke eredienst: een liefdesverklaring. En zoals dat altijd gaat met liefdesverklaringen: je bent wel benieuwd wat de ander, tot wie jij je richt, reageert op die verklaring. God wil het weten, steeds opnieuw.
Dus neem dit argument mee om naar de kerk te gaan (of houdt het vast als het al je argument was). Ik ga weer naar de kerk vandaag want God wil tegen mij en mijn broers en zussen zeggen dat Hij zielsveel van mij en van ons houdt. Als dat gaat vervelen dan zijn we kwijtgeraakt wat liefde is en wil doen. Want liefde, liefhebben en verveling gaan nooit samen op, als het goed is. Denk maar even aan de liefde tussen mensen. Zoals het ook werkt in een relatie.
Ooit heb je ‘ja’ gezegd; op het gemeentehuis en een heel aantal ook in de kerk. En het werkt niet als je vervolgens nooit meer tegen elkaar zegt dat je van elkaar houdt. Het werkt niet als je het volgende antwoord geeft op de vraag of ‘je nog van me houdt?’: ‘dat heb ik toch al tegen je gezegd?’. Nou, dan wordt het tijd om aan de slag te gaan, want zo komt het niet goed….
Zie het zo ook maar als je naar de kerk gaat. Alweer…. Omdat er Iemand is die tegen je wil zeggen dat Hij van je houdt. En die Iemand is benieuwd of er iets is van wederkerigheid. Van reagerende liefde. Van geloof en vertrouwen. Ja, daar zeg je me wat…. GELOVEN. VERTROUWEN. Wat is dat? Hoe zit dat? Hoe kom je eraan? Dat is de kernvraag uit zondag HC25. Blok 2. Geloven, dat is me nogal wat. Het is niet een soort hobby waar je veel plezier aan beleeft. Het is iets van levensbelang. Iets dat heel groot is en belangrijk. In de Catechismus kun je daar heel wat van terug horen. Na de prachtige start van zondag 1 (houvast in leven en sterven omdat je van de Here Jezus Christus bent) komen we de duistere kant tegen van onszelf en van het leven in deze wereld. We hebben het verspeeld. Ons geluk is stuk gebroken. In Adam’s val zijn we allemaal meegesleurd. Nog maar één manier om hieraan te ontsnappen. Als je door waar geloof bij Christus wordt ingelijfd. Dat ware geloof heeft te maken met een vast vertrouwen en een zeker weten. Zo geloof je wat beloofd wordt. Alles wat God in zijn Evangelie belooft. Dus elke keer als God naar je toe komt met zijn liefdesverklaring mag jij daarin geloven. Dat is de enige weg tot behoud. De AGB geeft van dit geloof een mooie samenvatting.
Wat heb je eraan, dat je dit alles gelooft? (HC23) Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam van het eeuwige leven. Groter en meer dus dan gezondheid, werk, vrienden en nog veel meer. Dus is het ook niet zo gek dat de HC dan toch nog maar weer vraagt wat in HC20 ook al aan de orde kwam. Daar hoor ik dat de Heilige Geest ook aan mij is gegeven om mij door waar geloof aan Christus en aan al zijn weldaden deel te geven. In HC25 een soort herhaling, met de mogelijkheid om op dit punt nog wat verder de diepte in te gaan. ‘hoe kom je aan geloof?’. De een gelooft, de ander niet. De een zou zich geen raad weten als die dat niet had en de ander begrijpt er niets van. Heeft de een er meer aanleg voor dan de ander? Heb je geluk als je gevoelsmens bent? Nee, zo zit het niet. Het geloof komt van de heilige Geest. Het komt van de ‘andere kant’, van Boven. Van huis uit, nee, laat ik het iets precieser zeggen: vanaf de zondeval in het paradijs is het niet meer mogelijk om vanuit je zelf te geloven. Het moet je gegeven worden. En als het gebeurt, als de Geest je tot geloof brengt, dan komen daar enorme krachten aan te pas. Zoals de D.L. daarover spreken: krachten zoals bij de schepping of zoals bij de opwekking uit de dood.
Dat gebeurt er toch ook als je tot geloof komt: van dood word je levend. Enorm veel kracht is daar voor nodig. Hoe doet de Geest dat? Hij doet dit door je zelf in te schakelen. Het gaat niet buiten jezelf om. Dat blijft zo bijzonder! God de Geest doet het maar niet buiten je om. Want de Geest doet het vooral als er verkondigd wordt. Als het Woord klinkt. Dat gaat via jouw hart. Je zou kunnen zeggen: zorg er zelf voor dat je erbij bent als het Woord klinkt, dat is de goede voedingsbodem.
Je kunt dat ontdekken als je gaat lezen hoe het gaat in de Bijbel na de uitstorting van de heilige Geest. Dan gaat het er steeds om dat mensen samenkomen en luisteren naar het woord van God.
Dus dat appel komt gewoon op jezelf af: daar is niets geheimzinnigs aan. En als je dan luistert dan kan het gebeuren. Daarover hebben we gelezen in Hand.13 en in Hand16. Ze hoorden toe en de Here opende hun hart. Dat deed de Geest, diep van binnen. In Hand.13 staat het er zelfs heel spannend: ‘allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaarden het geloof’. Dus vanuit Gods kant is er aktie maar hier op aarde komt het heel eenvoudig naar je toe: luister naar het Evangelie en geloof Gods liefdesverklaring. Dat gaat door heel Handelingen heen. Mensen worden in ernst geroepen en alleen zo kunnen ze rust ontvangen voor hun ziel.
En hoe gebeurt dat? En dat gebeurt door taal, door woorden. Geen hocus pocus, geen mysterieuze toestanden maar over die mysterieuze God wordt in gewone woorden verteld. Verkondigd. Zijn liefde word je aangezegd.
Dat betekent dus dat het belangrijk is dat je leert luisteren. Dat is in alle opzichten goed. In een gezin, binnen de opvoeding, op school. Overal! Maar zeker ook in de kerk en luisteren komt je niet ‘aangewaaid’! Dat vraagt om oefenen, om training. Juist in onze tijd waarin we allemaal zo mondig zijn en niet op ons mondje zijn gevallen. Waar je van je af moet kunnen praten. Waarin je van alles denkt en vindt en dat ook wilt uiten. Luisteren! Daarmee maak je duidelijk dat je eerst wilt weten wat die ander te zeggen heeft. En dat geldt zeker voor de Here God: wat wil Hij vertellen? Ga je zo naar de kerk? “Heer, wat wilt U vandaag tegen mij zeggen?’. En wat een wonder dat God zo dichtbij is gekomen dat Hij daarvoor gewoon taal gebruikt. En dat wij taal kunnen leren, kunnen leren verstaan. Zoals we brabbelend en imiterend onze moedertaal aanleren, zo mag daar ook steeds een omgeving zijn waarin we horen over God. Misschien vind je het logisch maar het is mooi dat wij een sprekende God hebben. We kunnen Hem niet zien maar Hij laat van zich horen. Zo zie je het bij Adam. Een God die hem opzoekt en laat merken dat Hij van hem houdt. En bij Abraham laat de Here God van zich horen. En via de profeten. We hebben een sprekende God en dat vraagt dus allereerst om luisterende mensen! Zonder dat zal het niet gaan. En dan komt de Here Jezus Zelf. Het ‘vleesgeworden Woord’: Gods boodschap in levende lijve….
En wat zegt de Here Jezus al veel over hoe het ‘na Hem’ zal gaan. Dan zal de Geest komen en die zal het duidelijk maken. Die zal uit Mij nemen en het aan jullie geven. ‘Deelgeven aan Christus en al zijn weldaden’, zegt HC20. En dat lezen we dan in de Bijbel: God spreekt tot ons! Waar komt het geloof vandaan? Van de heilige Geest die het geloof in ons hart werkt door de verkondiging van het Evangelie! Is dat wat je gelooft als je naar de kerk gaat? En als dat niet helemaal zo is, zou het niet geweldig helpen om het zo te gaan zien? Wij zoomen vaak in op details. Op muziek, op de dominee, op de mensen en hoe ze met elkaar omgaan. Of je weer wat nieuws hoort of dat het steeds maar weer stokpaardjes zijn. Of alle doelgroepen goed worden aangesproken, of de voorbeelden hedendaags zijn en zo kan ik nog wel even doorgaan. Laat helder zijn: al deze dingen doen er toe! Maar het is niet de kern en niet het begin. Het eerste wat hier gebeurt is dat God je graag wil zien, wil zeggen dat al zijn beloften er zijn voor jou, voor je leven en zelfs voor daarna, en dat Hij van je houdt en je opnieuw wil zegenen. Zoals in een relatie het nooit gaat vervelen, als je tenminste van elkaar houdt….. Als je luistert en je hart open zet ga je geloven. Zo zit het in elkaar. Goed om te weten omdat je zomaar iemand tegen kunt komen die zegt: ‘ik zou wel willen geloven maar ik kan het niet’. Of misschien zeg je dat zelf wel… Die redenering klopt niet en dat moet je dan ook hardop willen zeggen. Want het kan best zijn dat je het gewoon niet wilt en laat dat dan helder zijn. Dat jullie erin geloven moeten jullie zelf weten, maar ik niet… Dat klinkt eerlijker dan ‘ik wil wel maar ik kan niet’. Want God zegt het zelf tegen je: als je mij vertrouwt word je gered. Mijn beloften zijn er ook echt voor jou. Niet omdat je zo braaf bent maar omdat je in geloof Mij en mijn beloften aanpakt. Er is nog iets anders waar ik aandacht voor wil vragen. Dat is voor het feit dat de Geest graag dichtbij het Woord blijft. (ik pak de Bijbel en zeg:) de Geest is de schrijver van dit boek. Daarom is het ook logisch dat Hij werkt via de verkondiging en dat Hij zelf graag dicht bij dat Woord van Hem zelf blijft. Dat Hij met het Woord werkt. Zoals je in Handelingen steeds tegen komt. Soms hoor je mensen zeggen ‘de heilige Geest heeft mij dit of dat duidelijk gemaakt’. Ik wil niet zeggen dat het niet kan maar het is wel heel kwetsbaar. Kwetsbaar omdat niemand meer durft te zeggen dat het misschien de heilige Geest niet is. Kwetsbaar omdat het misschien gewoon een eerlijk verlangen van jezelf is. Iets waar je op geconcentreerd bent, waar je vaak aan denkt. De check of het waar is wat de Geest zegt, moet je maken via het woord van God. Dus nog even: geloof komt bij de Geest vandaan. Hij zorgt ervoor en dat doet Hij normaal gesproken doordat je zelf het woord van God hoort en daarmee bezig bent. Blok 3. Dus God spreekt en dat zou genoeg moeten zijn. Hem vertrouwen op zijn Woord, wat is er mis mee?
En toch geeft God nog meer. Niet omdat Hij niet betrouwbaar is maar omdat wij zulke tobbers en twijfelaars zijn… Art.33 NGB is daar heel duidelijk over: ‘vanwege ons onverstand en zwakheid van ons geloof geeft God ook sacramenten’. Het woord sacrament is de Latijnse vertaling voor het Griekse woord Mysterion. Dat komt wel veel voor in het Nieuwe Testament. Het betekent: (goddelijk) geheim. Iets, waar wij mensen niet op gekomen zouden zijn. Sacramenten zijn dus tekenen die verwijzen naar een goddelijk geheim. Eigenlijk zijn het: tekenen die God gebruikt om ons het geheim bekend te maken. Te voeden. Te versterken. Het geheim is dat God naar jou en mij toekomt met zijn belofte: vergeving van zonden en eeuwig leven. Dat is belangrijk. Dat de Bijbel het geheim concreet maakt. Veel mensen voelen zich aangetrokken tot rituelen, juist vanwege het geheimzinnige. Het gevoel in aanraking te komen met het onalledaagse. Iets dat je niet kunt definiëren, maar dat aanvoelt als iets. bovennatuurlijks. Maar dat is niet het mysterie van de Bijbel. In de kerk wordt het goddelijk geheim dat gevierd wordt, juist concreet. Het krijgt woorden, het wordt op een geestelijke manier, vlees en bloed. God gebruikt middelen. ‘ Sacramenten… Ze zijn van een andere orde dan het Woord maar wel mooi helpend en ondersteunend. Om het zo te zeggen: het Woord ‘werkt’ en het Sacrament ‘versterkt’ (dat wat er al is). Als het Woord er niet is dan is een sacrament als zichtbaar teken niet zinvol. Als je niet van elkaar houdt is het bosje bloemen verspilde energie en geld, om het maar zo te zeggen… In de geschiedenis zijn sacramenten ook wel eens een eigen leven gaan leiden. Ook deze moet je dichtbij het Woord houden. En dan is het bijzonder dat het van die gewone middelen zijn. Ook hier weer niets geen hocus pocus maar brood, wijn, water. Brood en wijn om te eten en in leven te blijven. Verwijzend naar het lichaam en het bloed van de Here Jezus. Verwijzend naar Hem die het levende Brood is. Die iets kan geven waardoor je leven kunt. En water om schoon te maken, te reinigen. Ook hier verwijst het naar onze Here Jezus. De twee zichtbare, tastbare en te proeven tekenen die de Here Jezus gaf in de Bijbel. Heel wat minder dan de 7 die in de RKK worden gebruikt, maar wat zijn zij samen duidelijk. Als er gedoopt wordt in de gemeente, over een poosje vast weer, hopen we!, dan mogen we het nog eens zien, behalve horen: God verklaart zijn liefde. Daar wil je bij zijn. En je kunt ook terugdenken aan je eigen doop. Hoogst persoonlijk is het ook aan jou verklaard. Zo ook bij het Avondmaal: neem maar, eet maar, drink maar… het is voor jou. Ook voor jou. Het offer van Christus voor ons samen maar ook voor jou: wat een wonder! Het had niet gehoeven, die extra onderstreping, maar God kent ons. Zoals Hij Gideon ook kende lang geleden.
Die had ook niet echt genoeg aan Gods woord. Heer, kunt U een teken geven? Als morgenochtend deze wollen vacht nat is en de rest niet, geloof ik U. En toen dat de volgende dag zo was ging Gideon nog een stapje verder. Morgen de wol droog en de rest nat, mag dat ook? En ook dat gebeurde, vanwege ‘zijn onverstand en zwak geloof’…
Dus wat gebeurt er in een kerkdienst? Er gebeurt van alles maar zeer centraal staat dat God wat wil zeggen. Dat Hij gehoord wil worden. Dat we leren luisteren naar zijn liefdesverklaring en daarop gaan reageren. Wat is dat belangrijk! En wat moet je dat leren, ook als je nog jong en klein bent. Wij vinden school belangrijk voor ons kind, ook al heeft het niet altijd zin om naar school te gaan. Zo ook de kerk en zeg het maar tegen je kind: probeer iets te horen, iets te begrijpen. Leg thuis uit en licht het toe. Neem het gaan naar de kerk en het luisteren naar de prediking serieus. Want het gaat om iets van levensbelang. Reageren op het feit dat je geliefd bent, of niet… Amen.