Loont kiezen voor Cleantech innovatie? Investeren in Cleantech biedt de mogelijkheid om economische meerwaarde te creëren in combinatie met milieuvoordelen. Een “Cleantech” productiemodel dient in staat te zijn het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen te minimaliseren en dit met zo weinig mogelijk impact op het milieu, dus met een minimum aan vervuiling, afval … Wat is Cleantech? Cleantech is een verzamelnaam van producten, diensten en processen op basis van technologieën die het gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen optimaliseren en de milieu-impact minimaliseren. Hierbij staat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en duurzame materialen voorop. Milieubelasting wordt dus niet aan het einde van het productieproces (end-of-pipe) aangepakt, maar een geïntegreerde benadering van de economische, sociale en ecologische aspecten staat centraal. Belangrijk hierbij is dat externe kosten (vervuiling, ontbossing …) beschouwd worden als een marktopportuniteit. Investeren in Cleantech? Investeren in Cleantech is essentieel om tot een duurzame energievoorziening te komen en om de negatieve effecten van de klimaatopwarming te vermijden of te verzachten. Op bedrijfsniveau kan een investering in Cleantech een hogere return, een hogere productiviteit, een hogere competitiviteit en een strategisch voordeel (‘first mover advantage’) opleveren. Cleantech is dus niet enkel een verzamelnaam van energie- en milieutechnologie. Cleantech legt een duidelijk verband tussen technologie, globale uitdagingen (energievoorziening en klimaatopwarming) en bedrijfsuitdagingen (competitiviteit). Concreet vertalen we Cleantech als (i) de ontwikkeling van technologieën voor hernieuwbare energieproductie (zon, wind, biomassa …), (ii) de ontwikkeling van energie-efficiënte technologieën om tijd te kopen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie, (iii) de ontwikkeling van technologieën om de impact van fossiele brandstoffen te verzachten of te vermijden (bv. koolstofopslag), (iv) de ontwikkeling van technologieën om de impact van economische activiteiten op het ecosysteem (o.a. bodem, lucht en water) te verzachten of te vermijden. Wereldwijd wordt er alvast intensief geïnvesteerd in Cleantech. Figuur 1 geeft de evolutie van de wereldwijde investeringen van durfkapitaal in Cleantech. Er is sprake van een zeer sterke toename met een echte doorbraak vanaf 2006. Ook het aandeel van Cleantech in de durfkapitaalinvesteringen is sterk gestegen. Zo steeg dit aandeel in de V.S. van 1,4 % in 2001 naar 5,4 % in 2007. In de E.U zien we een gelijkaardige toename (van 1,6 % in 2001 naar 4,4 % in 2007).
Miljoen
$3.000 $2.500 $2.000 $1.500 $1.000 $500 $0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Figuur 1. Wereldwijde Cleantech investeringen durfkapitaal (bron: http://www.cleantechnetwork.com) Cleantech innovatie en diffusie: niet vanzelfsprekend Bedrijven die innovatieve oplossingen op de markt brengen, veroorzaken positieve spillovers. Door deze externe baten kunnen andere bedrijven ideeën en toepassingen overnemen. Doordat de markt geen rekening houdt met de externe baten, kunnen innovatieve oplossingen voor een periode beschermd worden door eigendomsrechten. Zonder deze bescherming zal er veel minder innovatie zijn. In het geval van Cleantech is dit niet anders, maar er is meer: ook in de diffusie fase is er hier sprake van positieve spill-overs. Dit omdat er bij Cleantech sprake is van lagere externe kosten (bv. minder of geen pollutie) in vergelijking met traditionele technologieën. Dus in het geval van duurzame innovatie en diffusie van Cleantech spreken we van het dubbele externaliteit probleem. De aanwezigheid van dit probleem vermindert de prikkels voor bedrijven om te innoveren en te investeren in Cleantech. Een gecoördineerd milieu- én innovatiebeleid is daarom van belang. Dus naast technologische ontwikkeling (technology push) en de vraagfactoren (demand pull) is de gecoördineerde uitwerking van het overheidsbeleid (regulatory push) belangrijk om tot Cleantech innovatie en diffusie te komen. Een gekend probleem bij de diffusie van Cleantech is de insluiting van bestaande traditionele technologieën (lock-in) of anders gesteld de uitsluiting van Cleantech technologieën (lock-out). Door schaalvoordelen, leereffecten en netwerk externaliteiten blijven traditionele technologieën toepassingen vinden en worden meer duurzame technologieën niet of weinig toegepast. Een andere belangrijke hinderpaal voor de toepassing van Cleantech zijn de hogere investeringskosten en het feit dat bestaande investeringen in traditionele technologieën waardeloos worden (sunk costs). Ook bestaande marktstructuren waardoor er hogere aanpassingskosten en toegangskosten betaald moeten worden, hebben een invloed op Cleantech diffusie. In een niet of minder competitieve markt zal er eerder sprake zijn van een technologische status quo in plaats van de implementatie van milieuvriendelijke technologieën. Daarenboven is de adoptie
van Cleantech zeer onvoorspelbaar doordat er meestal verschillende Cleantech innovaties beschikbaar zijn waaruit een bedrijf kan kiezen. Samenvattend kunnen we stellen dat de hogere return en competitiviteit van Cleantech dient afgewogen te worden met de hogere investeringskosten (inclusief informatiekosten, leerkosten en aanpassingskosten) en het hogere risico. Naar meer Cleantech? Om een duurzaam consumptie en productiemodel te realiseren zijn er verschillende mogelijkheden zoals (i) (sterke) vermindering en het verder gebruiken van de huidige productiemethoden, (ii) (sterke) vermindering van de wereldwijde bevolking, (iii) op zoek gaan naar nieuwe ecosystemen naast de aarde of (iv) de ontwikkeling van een duurzaam geïntegreerd en gesloten consumptie en productiemodel. De laatste optie wordt als meest haalbare naar voren geschoven. Echter om dergelijke structurele veranderingen te kunnen realiseren is er nood aan een reeks van innovaties die bestaan uit een combinatie van technologische, sociaal-culturele en gedragsveranderingen. Dit noemen we dan ook systeeminnovaties. Vanuit een technologisch perspectief kunnen we deze evolutie voorstellen als in figuur 2.
Figuur 2. Van end-of-pipe naar een duurzaam productie en consumptiemodel
Figuur 2 geeft aan dat end-of-pipe oplossingen gepaard gaan met een hogere consumptie van de natuurlijke hulpbronnen. Emissies kunnen slechts tot een bepaald niveau gereduceerd worden. Maximaal efficiënte end-of-pipe technologieën zijn niet voldoende. Een belangrijke volgende stap is de ontwikkeling van geïntegreerde technologieën (Cleantech) waar een hogere productiviteit van de natuurlijke hulpbronnen kan gerealiseerd worden met een relatief lagere consumptie van deze hulpbronnen en minder emissies. Om tot een duurzaam productie en consumptie model te komen (met maximale productiviteit en minimale milieu-impact) is er nood aan een slimme combinatie van Cleantech binnen een maatschappelijke context. Bij een dergelijke systeeminnovatie spreken we dan ook niet meer van de productie van goederen maar eerder over de productie van diensten. Binnen een dergelijke (bijna) circulaire economie worden afvalstromen gebruikt als grondstoffen van andere diensten. Aan de overgang naar duurzame systemen zijn ook kosten verbonden. “Win-win” is een gekend argument om de verspreiding van duurzame innovaties op bedrijfsniveau te ondersteunen: bedrijven die investeren in Cleantech kunnen een competitief voordeel verwerven, samen met een reductie van de negatieve impact. Bovendien spelen allerlei onzekerheden mee en dienen uit de verschillende technologische mogelijkheden de beste combinaties gekozen te worden. Om dit te verwezenlijken dienen er verschillende drempels overwonnen te worden. Zo dient technologische kennis geïntegreerd te worden met economische kennis (bv. keuze business model), ecologische informatie (bv. reductiepotentieel) en sociale informatie (bv. maatschappelijke acceptatie). Technologie is een wezenlijk aspect maar vergt gebruikers, kennis, producenten en is dus altijd verbonden met mensen. Dergelijke geïntegreerde kennis en kennisverspreiding zijn bij (systeem)innovaties belangrijk om scepsis te overwinnen. De ontwikkeling van multiactor netwerken speelt hierbij een dragende rol. Innovaties kunnen niet zonder een netwerk van actoren die geloven in de innovatie en daarom een bijdrage willen leveren. Daarenboven kunnen er positieve spill-overs gerealiseerd worden door de ontwikkeling van regionale netwerken en clusters. Naast een focus op haalbaarheid, netwerken en clusters dient ook de nodige aandacht te gaan naar de leerprocessen. Niet enkel traditionele leereffecten en schaalvoordelen zijn belangrijk maar ook de kostenvoordelen die voortvloeien uit complementaire innovaties. Proactief overheidsoptreden kan trachten het risico en de onzekerheid te verminderen door bijvoorbeeld het inrichten van demonstratieprojecten of de ondersteuning van marktgerichte duurzame technologie-ontwikkeling. Daarenboven is ook opschaling essentieel. Opschaling kan beschreven worden als een stelsel van werkwijzen op basis van ervaringskennis van socio-technische experimenten, en van bijhorende nieuwe structuur- en cultuurelementen. Opschaling gaat niet zozeer over de verspreiding van de innovatie (= diffusie) maar om veranderingsprocessen rond een innovatie. Dergelijke initiatieven dienen uitgewerkt binnen een globale, regionale en locale visie. De ontwikkeling en afstemming van visievorming tussen de verschillende (beleid)niveaus is essentieel. Een breed gedragen visie is het fundament van Cleantech realisaties en systeeminnovatie. Bovendien dienen korte termijn handelingen in een lange termijn perspectief geplaatst te worden. Daarnaast is ook verankering van belang. Op deze
manier wordt de verbinding van de duurzame vernieuwing gemaakt met bestaande structuren en instituties, en de veranderingen die zich daarin voltrekken. Tot slot We kunnen stellen dat kiezen voor Cleantech loont. Een slimme combinatie van Cleantech samen met sociaal-culturele veranderingen en gedragsverandering (= systeeminnovatie) is immers noodzakelijk om tot een duurzaam productie- en consumptiemodel te komen. Op bedrijfsniveau dient technologische kennis geïntegreerd te worden met economische, ecologische en sociale informatie. Bovendien is een proactieve overheid nodig om tot een maatschappelijk gedragen combinatie van Cleantech te komen die voldoende duurzame waarde realiseert.
Steven Van Passel, Universiteit Hasselt -
[email protected]