Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart Een herhalingsonderzoek naar het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk
Auteur: Marieke Ploegmakers, Michaëla Merkus en Matthijs Terpstra Eindredactie: afdeling Communicatie movisie Vormgeving: Suggestie & illusie Drukwerk: Libertas Bestellen: www.movisie.nl Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan onder voorwaarde van de bronvermelding: © MOVISIE, kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling. Maart 2011
Deze publicatie is tot stand gekomen dankzij financiering van het ministerie van VWS.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart Een herhalingsonderzoek naar het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk
Inhoudsopgave 1 Samenvatting
4
2 Inleiding
5
2.1 Aanleiding
5
2.2 Doelstelling
5
2.3 Leeswijzer
6
3 Onderzoeksopzet
7
3.1 Enquête
7
3.2 Respons
7
4 Resultaten
8
4.1 Algemene kenmerken lokale steunpunten
8
8
4.1.1 Leeftijd steunpunten
4.1.2 Lidmaatschap NOV, netwerk NOVi en Keurmerk
8
4.1.3 Positie steunpunten
9
4.1.4 Contacten met andere organisaties
4.2 Ondersteuning door het steunpunt
10
9
4.2.1 Onderwerpen
10
4.2.2 Werkgebied
11
4.3 Medewerkers
11
4.3.1 Betaalde krachten en vrijwilligers
11
4.3.2 Samenstelling personeelsbestand
12
4.4 Financiering
4.4.1 Budget
13
4.4.2 Knelpunten financiering
14
13
4.5 Functies
14
4.5.1 Bemiddeling
15
4.5.2 Contacten
16
4.6 Basisfuncties
16
4.6.1 Vertalen maatschappelijke ontwikkeling
16
4.6.2 Verbinden en makelen
17
4.6.3 Versterken
18
4.6.4 Verbreiden
19
4.6.5 Verankeren
20
4.6.6 Andere functies
21
4.6.7 Knelpunten bij uitvoering functies en projecten
21
4.7 Maatschappelijke Stage
22
4.8 Bereikbaarheid en bekendheid
24
4.8.1 Bereikbaarheid
24
4.8.2 Bekendheid en imago
24
4.9 Werkgebied
24
4.10 Samenwerking
25
4.11 Ondersteuningsbehoefte
27
5 Conclusies en aanbevelingen
29
5.1 Conclusies
29
5.2 Aanbevelingen
29
5.2.1 Investeer in positionering
29
5.2.2 Stimuleer bemiddelingsfunctie
29
5.2.3 Zet steunpunten op de kaart
30
6 Vragenlijst 2-meting steunpunten
31
1 Samenvatting Met deze 2-meting onder steunpunten vrijwilligerswerk (ook genoemd: vrijwilligerscentrales) is onderzoek gedaan naar het werk van lokale steunpunten. Dit rapport is een weergave van de uitkomsten van de 2-meting en geeft de stand van zaken van het vrijwilligerswerk bij lokale steunpunten weer. Waar mogelijk zijn vergelijkingen getrokken met de eerder gehouden 0-meting (2006) en 1-meting (2008).
Belangrijkste resultaten
* Steunpunten vrijwilligerswerk zijn anno 2010 gemiddeld 11 jaar oud. * 84% van de steunpunten is lid van de brancheorganisatie, Vereniging NOV. NOV hanteert een Keurmerk voor steunpunten. De afgelopen drie jaar heeft 19% van de steunpunten het Keurmerk aangevraagd.
* 13% van de steunpunten is een zelfstandige organisatie, 76% maakt onderdeel uit van een brede welzijnsstichting.
* In de relatie met de gemeente wordt het meeste contact onderhouden over maatschappelijke stage (in 93% van die contacten).
* 75% van de steunpunten vervult de rol van maatschappelijk makelaar. Eenderde van de steunpunten speelt een rol bij sociale activering of maatschappelijk betrokken ondernemen, of fungeert als steunpunt mantelzorg.
* Steunpunten werken doorgaans lokaal. 49% van de steunpunten werkt ook regionaal of is dit op korte termijn van plan.
* Bij steunpunten werken gemiddeld 5,6 medewerkers; daarvan is een groot deel parttimer. Bij 79% van de steunpunten werken maximaal 5 medewerkers.
* Bij steunpunten werken gemiddeld 7,2 vrijwilligers. * Gemiddeld 4 op de 10 medewerkers (betaald en onbetaald) bij een steunpunt is man, 8% is allochtoon en 10% is jonger dan 25 jaar.
* De beschikbare budgetten variëren sterk tussen steunpunten. Bedragen lopen uiteen van € 5.000 tot € 2,4 miljoen.
* 9 van de 10 steunpunten ontving in 2010 basisfinanciering van de gemeente. De gemeente is daarnaast ook de belangrijkste bron van aanvullende financiering (59%), gevolgd door fondsen (34%).
* Onzekerheid over de financiële continuïteit wordt door steunpunten als belangrijkste knelpunt ervaren. * De functies bemiddeling en het geven van informatie en advies komen in elk steunpunt voor. * Er vinden via internet gemiddeld 86 bemiddelingen per maand plaats. Daarnaast worden gemiddeld 45 mensen per maand bemiddeld via de balie. Daarvan leidt iets minder dan de helft uiteindelijk tot een geslaagde plaatsing bij een vrijwilligersorganisatie.
* Een steunpunt heeft gemiddeld 374 organisaties in haar bestand, waarvan zo’n 64% vrijwilligersorganisaties. * In het kader van maatschappelijke stage zijn in 2010 gemiddeld 534 leerlingen per steunpunt bemiddeld. * Steunpunten werken het meest samen met hun eigen gemeente, landelijke organisaties als NOV, MOVISIE en Mezzo, en collega steunpunten.
* De grootste ondersteuningsbehoefte van steunpunten ligt op het uitwisselen van kennis en het vormgeven van landelijke promotiecampagnes zoals NL Doet en het Europees jaar van het vrijwilligerswerk 2011.
***
4 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
2 Inleiding 2.1 Aanleiding Het aflopen van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV) in 2005 was een goed moment om de balans op te maken ten aanzien van de ondersteuning van het vrijwilligerswerk door lokale steunpunten. Om die reden heeft het ministerie van VWS in 2006 aan CIVIQ de opdracht gegeven om een 0-meting1 uit te voeren. In de tussentijd heeft de wereld van het vrijwilligerswerk niet stil gestaan. Eind 2005 verscheen de Beleidsbrief Vrijwillige Inzet 2005 – 2007, waarmee een kwaliteitsimpuls voor het lokale vrijwilligerswerk werd gegeven. Intussen werd de invloed van de Wmo op het vrijwilligerswerk beter merkbaar. En ook maatschappelijke stage ontwikkelde zich van een boeiend experiment tot een (plan voor) landelijk ingevoerde vorm van vrijwillige inzet voor jongeren. Na de looptijd van de Beleidsbrief Vrijwillige Inzet 2005 – 2007 werd door middel van een 1-meting2 de balans opgemaakt. Daarnaast verscheen eind 2007 de beleidsbrief Voor Elkaar – beleidsbrief mantelzorg en vrijwilligerswerk 2008 – 2011, waarin de ambitie wordt geschetst dat in 2011 in elke gemeente kwalitatief goede ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk wordt geboden. Dat daarin een belangrijke rol voor de lokale steunpunten is weggelegd, staat buiten kijf. Nu de beleidsbrief Voor elkaar – Beleidsbrief Mantelzorg en Vrijwilligerswerk 2008 - 2011 het laatste jaar van haar looptijd ingaat, heeft het ministerie van VWS aan MOVISIE de opdracht gegeven om de balans op te maken voor wat betreft vrijwilligersbeleid bij steunpunten. Belangrijk aandachtspunt hierbij is het inventariseren van de ondersteuning waar vrijwilligerscentrales op dit moment behoefte aan hebben. Mogelijk kunnen de onderzoeksgegevens van deze 2-meting voeding vormen voor een nieuw op te stellen beleidsnotitie die vanaf 2012 moet gaan gelden. Het is goed om op te merken dat parallel aan deze 2-meting en de eerder uitgevoerde 0- en 1-meting onder vrijwilligerscentrales, zelfde metingen onder gemeenten zijn uitgevoerd waarbij de stand zaken rondom gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid gemeten is.
2.2 Doelstelling Dit onderzoek heeft als doel om een beeld te geven van het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk per 1 januari 2011. Daarbij komen zowel de inrichting en vorm van deze steunpunten aan bod als de producten, diensten, samenwerkingsverbanden en knelpunten. Het onderzoek is zo ingericht dat een maximale vergelijking met de resultaten uit de 0-meting uit 2006 en de 1-meting uit 2008 bereikt kan worden.
1 Stubbe, W. en Dijk, F. van. (2006) Vrijwilligerscentrales onderzocht. De lokale infrastructuur voor ondersteuning van vrijwilligerswerk. Een inventariserend onderzoek naar het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk in Nederland. Utrecht : CIVIQ. 2 Terpstra, M., Ploegmakers, M. en Laar, A. van. (2008) Vrijwilligerscentrales nader bekeken. Een herhalingsonderzoek naar het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk. Utrecht: MOVISIE.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 5
***
2.3 Leeswijzer In het rapport wordt de term lokaal steunpunt vrijwilligerswerk gehanteerd zoals dit ook in de rapporten van de 0-meting en de 1-meting is gedaan. Steunpunten hanteren zelf diverse termen om zichzelf aan te duiden, zoals vrijwilligerscentrale, vrijwilligersvacaturebank of simpelweg de naam van de organisatie waarbij zij zijn onder gebracht. Hoofdstuk 3 geeft de onderzoeksopzet weer. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de 2-meting geschetst. Eerst wordt de interne organisatie geschetst (4.1 t/m 4.4), vervolgens worden functies en werkgebied (4.5 t/m 4.9) en samenwerkingsrelaties (4.10) behandeld. Als laatste (4.11) wordt de ondersteuningsbehoefte van de steunpunten in kaart gebracht. In hoofdstuk 5 zijn conclusies en aanbevelingen opgenomen. In de bijlagen staat de complete vragenlijst die is gehanteerd bij het verzamelen van data.
***
6 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
3 Onderzoeksopzet 3.1 Enquête Om een goede vergelijking met de resultaten van de eerder gehouden 0- en 1-meting mogelijk te maken, is dezelfde vorm van onderzoek gekozen. De lokale steunpunten vrijwilligerswerk hebben een brief ontvangen met daarin een link naar een online vragenlijst in SurveyWorld. De relevante vragen uit de 1-meting zijn ook gesteld in de 2-meting, aangevuld met vragen die ingaan op actuele ontwikkelingen. Denk daarbij aan de ontwikkelingen rond maatschappelijke stage en de basisfuncties. In de bijlage staat de volledige vragenlijst weergegeven.
3.2 Respons Op het moment van de 2-meting zijn er bij MOVISIE en Vereniging NOV 241 steunpunten vrijwilligerswerk bekend. Deze steunpunten zijn allemaal uitgenodigd deel te nemen aan de 2-meting. De online vragenlijst is beschikbaar geweest in de periode van 11 november 2010 tot 4 januari 2011. In totaal hebben 44 steunpunten meegedaan aan de 2-meting en de volledige vragenlijst ingevuld. Dat betekent een respons van 18%. Dat is lager dan de respons van de 1-meting, waar 27% van de steunpunten aan het onderzoek deelnam. Bij de vergelijking dient daarom rekening te worden gehouden, met een mogelijk verminderde representativiteit. Door de goede spreiding van grote en kleine steunpunten, stedelijke steunpunten en steunpunten op het platteland, alsmede een goede geografische spreiding, kan met de uitkomsten wel een goed beeld worden geschetst van de stand van zaken bij steunpunten vrijwilligerswerk in Nederland.
Spreiding steunpunten 2-meting
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 7
***
4 Resultaten 4.1 Algemene kenmerken lokale steunpunten 4.1.1 Leeftijd steunpunten Steunpunten bestaan gemiddeld zo’n elf jaar, zo blijkt uit de gegevens uit het onderzoek. De verschillen zijn wel groot: het jongste steunpunt is nog geen jaar oud en het oudste steunpunt bestaat inmiddels 39 jaar.
4.1.2 Lidmaatschap NOV, netwerk NOVi en Keurmerk Een groot deel van de ondervraagde steunpunten (84%) is lid van de landelijke brancheorganisatie, Vereniging NOV. NOV heeft op 1 januari 2011 169 steunpunten als lid. Dat is 70% van de ons bekende steunpunten. Dat betekent dat er in de responsgroep in verhouding meer NOV-leden zitten. 84% van de steunpunten geeft aan onderdeel uit te maken van een provinciaal of regionaal netwerk. 38% van de respondenten is lid van het landelijk netwerk NOVi, 40% van de steunpunten is dat niet en 22% weet niet of zij hier lid van zijn. NOVi is als onderdeel van NOV in 2009 gestart als brancheorganisatie voor steunpunten. Hierin wordt met name gewerkt met de (23) regionaal gevormde netwerken van steunpunten. Daarmee zijn vrijwel alle steunpunten die lid zijn van NOV ook verbonden aan NOVi. Uit bovenstaande resultaten kan geconcludeerd worden dat individuele steunpunten zich daar nog lang niet allemaal bewust van zijn. Wel weten ze dat ze onderdeel uitmaken van een van de regionale netwerken. In de afgelopen drie jaar heeft 19% van de respondenten het Keurmerk steunpunten van NOV aangevraagd, 8% van de respondenten heeft het Keurmerk gekregen en 11% is in afwachting van het Keurmerk. Het grootste deel van de steunpunten die de afgelopen jaren geen Keurmerk heeft aangevraagd, is dat ook het komend jaar niet van plan. 4% van de steunpunten die in de afgelopen 3 jaar een Keurmerk heeft aangevraagd en gekregen, vraagt komend jaar opnieuw een Keurmerk aan. Een Keurmerk is 3 jaar geldig; we kunnen er hier vanuit gaan dat dit steunpunten zijn die het Keurmerk 3 jaar geleden hebben gekregen en voor verlenging van dit Keurmerk gaan. Aanvragen Keurmerk in het verleden
Is uw steunpunt van plan om
en komend jaar (2011)
komend jaar een NOV-Keurmerk aan te vragen?
Nee
Ja
Nee
25%
56%
4%
4%
4%
7%
Heeft uw steunpunt de afgelopen 3 jaar een NOV-Keurmerk aangevraagd? (het
Ja, en gekregen
keurmerk is 3 jaar geldig) Ja, maar nog niet gekregen Tabel 1 Aanvragen Keurmerk in het verleden en komend jaar (2011)
***
8 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
4.1.3 Positie steunpunten 13% van de respondenten is een zelfstandig steunpunt, 76% is onderdeel van een brede welzijnsinstelling en 9% is onderdeel van de gemeente.
Zelfstandigheid van steunpunten
9%
2%
13%
zelfstandig deel van de brede welzijnsstichting deel van gemeente anders 76%
Tussen de 0-meting (2006) en de 1-meting (2008) was er een groei te zien in het aantal zelfstandige steunpunten (van 16% naar 24%). Dit werd verklaard doordat nieuw op te richten steunpunten vaak als zelfstandige organisatie werden opgericht. In vergelijking met de resultaten uit de 1-meting, zien we dat het aantal zelfstandige steunpunten in 2010 weer daalt (van 24% naar 13%). Het aantal steunpunten dat onderdeel is van een brede welzijnsinstelling stijgt juist (van 56% naar 76%). Het vermoeden bestaat dat dit komt door de trend dat gemeenten het aantal verschillende subsidierelaties de afgelopen jaren heeft teruggebracht. Daarmee zijn in een aantal gevallen zelfstandige steunpunten gedwongen om onderdeel uit te gaan maken van een brede welzijnsstichting. Deze hypothese is echter niet getoetst.
4.1.4 Contacten met andere organisaties Bijna alle steunpunten geven aan een goede of voldoende goede relatie te onderhouden met de brede welzijnsinstelling. Dit is tevens het geval voor het contact met de gemeente. In het contact dat steunpunten met de gemeente hebben, gaat het in 93% van de gevallen over maatschappelijke stage. Ook de voortgang van de werkzaamheden van het steunpunt (87%), de invulling van de basisfuncties vrijwilligerswerk (71%), promotiecampagnes zoals NL Doet (60%) en Wmo-beleidsondersteuning (51%), zijn veelvuldig onderwerp van gesprek.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 9
***
Contact en overleg met gemeenten
Maatschappelijke stage
93%
Voortgang van de werkzaamheden van het steunpunt
87%
Invulling van de basisfuncties vrijwilligerswerk
71%
Promotiecampagnes als NL DOET
60%
Wmobeleidsondersteuning
51%
Maatschappelijk betrokken ondernemen
45%
Mantelzorg
31%
Betrokkenheid bij de Wmoraad of het Wmo-platform
22%
13%
Anders
3%
Geen contact
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 %
4.2 Ondersteuning door het steunpunt 4.2.1 Onderwerpen De steunpunten bieden op verschillende onderwerpen ondersteuning aan. In tabel 2 is te zien welke ondersteuning de steunpunten bieden. De ondersteuning van maatschappelijke stages (daar is de afgelopen jaren de term maatschappelijk makelaar voor in het leven geroepen) is bij het grootste deel (75%) van de steunpunten ingebed. Sinds de eerste meting in 2006 blijft het aantal steunpunten dat ondersteuning biedt op het vlak van maatschappelijk betrokken ondernemen, gelijk op ongeveer een derde. Met de komst van de Wmo in 2007 werden vrijwilligerswerk en mantelzorg (in prestatieveld 4) nadrukkelijk met elkaar verbonden. Reden voor veel gemeenten om er op aan te dringen de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers op één plek onder te brengen. 30% van de steunpunten kiest voor deze combinatie.
***
10 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
2006
2008
2010
Maatschappelijk makelaar3
54%
47%
75%
Sociale activering
52%
n.b.
36%
Maatschappelijk betrokken ondernemen
32%
21%
32%
9%
21%
30%
Sportservice
11%
14%
9%
Wmo-loket
n.v.t
n.b.
7%
Steunpunt mantelzorg
Tabel 2 Percentage steunpunten dat deze vorm van ondersteuning biedt3
4.2.2 Werkgebied Het werkgebied van steunpunten bevindt zich op lokaal niveau. Steeds meer steunpunten zien voor zichzelf in de komende vier jaar ook een rol weggelegd als regionaal steunpunt. In 2010 gold dit voor 49% van de respondenten, in 2008 was dit percentage 47% en in 2006 lag het percentage slechts op 29%. De meeste steunpunten zijn werkzaam vanuit meerdere locaties of bereikbaar op verschillende manieren. Slechts 18% van de respondenten geeft aan slechts vanuit één plek werkzaam te zijn. 78% van de steunpunten is bereikbaar via een digitale vacaturebank op het internet. Daarnaast zijn steunpunten regelmatig (36%) ingericht in de vorm van een frontoffice (dit is doorgaans een loket waar eenvoudige vragen kunnen worden beantwoord, dat tevens beschikt over een vacaturebank) en backoffice (voor achtergrond, intakegesprekken, etc.). Andere manieren waarop het steunpunt bereikbaar is, zijn informatiezuilen of -punten op openbare plekken zoals in de bibliotheek (20%). Daarnaast wordt regelmatig op centrale plaatsen een vacaturemap neergelegd (31%).
4.3 Medewerkers 4.3.1 Betaalde krachten en vrijwilligers Het gemiddeld aantal medewerkers bij steunpunten is 5,6. Opvallend is dat het aantal medewerkers bij steunpunten ouder dan 20 jaar, veel hoger ligt (gemiddeld 19 medewerkers). Omdat in deze meting gevraagd is naar medewerkers en in vorige metingen naar FTE, zijn de cijfers op dit gebied niet met elkaar te vergelijken. Veel steunpunten zetten vrijwilligers in bij de uitvoering van werkzaamheden. Bij 73% van de steunpunten zijn vrijwilligers actief. Het aantal vrijwilligers varieert sterk per steunpunt. Bij bijna de helft van de steunpunten zijn één tot vijf vrijwilligers actief. Het gemiddeld aantal vrijwilligers dat bij een steunpunt werkzaam is, is 7,2. In 2006 waren dit er 9 en in 2008 6,4. Over het algemeen kunnen we stellen dat steunpunten met meer betaalde krachten ook meer vrijwilligers hebben.
3 Deze functie is in eerste instantie ingericht voor de ondersteuning van maatschappelijke stage.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 11
***
Aantal medewerkers
Percentage 2010
Minder dan 1
2%
1 tot 2 medewerker
19%
2 tot 5 medewerkers
58%
Meer dan 5 medewerkers
21%
Tabel 3 Aantal medewerkers
Leeftijd steunpunt
Gemiddeld aantal medewerkers 2010
Steunpunt jonger dan 5 jaar
3,1 mdw.
5 tot 10 jaar
3,0 mdw.
ouder dan 20 jaar
19,0 mdw.
Tabel 4 Gemiddeld aantal medewerkers, gekoppeld aan leeftijd steunpunt
Aantal vrijwilligers
Percentage
Geen vrijwilligers
29%
1 tot 5
47%
6 tot 20
14%
Meer dan 20
10%
Tabel 5 Aantal vrijwilligers
4.3.2 Samenstelling personeelsbestand Bij de samenstelling van het personeelsbestand is gekeken naar het percentage mannen en vrouwen, het aantal allochtonen, het aantal jongeren en het aantal medewerkers tussen 25 en 40 jaar. Bij 42% van de steunpunten werken alleen maar vrouwen. Dit percentage kent de afgelopen jaren een stijgende lijn. Bij de steunpunten waar wel mannen in dienst zijn, stijgt het aandeel van de mannen. Gemiddeld is 4 op de 10 medewerkers bij een steunpunt man (39%). Dit is 18% meer dan twee jaar geleden. Het aantal steunpunten waar geen allochtonen werkzaam zijn, is met 9% gestegen naar 81%. Bij steunpunten waar wel allochtonen werkzaam zijn, ligt het percentage allochtone medewerkers gemiddeld op 8%. Dit percentage is hoger dan bij de meting van 2008. Een derde van de steunpunten heeft jongeren onder de 25 jaar in dienst (betaald en onbetaald). Een groei ten opzichte van 2008, toen dat 17% was. Jongeren vormen 10% van het personeelsbestand van het gemiddelde steunpunt. Dit is een behoorlijke groei ten opzichte van de 1-meting in 2008, toen was het percentage jongeren 3%. Het aantal medewerkers tussen 25 en 40 jaar ligt op 48%. Hiermee zien we een duidelijke verjonging van het personeelsbestand. Waar in 2006 nog 72% van de medewerkers van een steunpunt 40 jaar of ouder was, is dit gedaald naar 42% in 2010.
***
12 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
2006
2008
2010
Percentage steunpunten zonder mannelijk personeel
36%
38%
42%
Percentage formatie is man (gemiddeld)
21%
21%
39%
Percentage steunpunten zonder allochtoon personeel
67%
72%
81%
Percentage formatie is allochtoon (gemiddeld)
7,6%
5,3%
8%
Percentage formatie jonger dan 25 jaar
n.b.
3%
10%
Percentage formatie jonger dan 40 jaar
28%
34%
58%
Tabel 6 samenstelling personeelsbestand
4.4 Financiering 4.4.1 Budget De grootte van het totale budget van lokale steunpunten vrijwilligerswerk is zeer verschillend. De helft van de steunpunten heeft een totaal budget van minder dan € 50.000,-. Daartegen heeft 15% van de steunpunten een budget groter dan € 500.000, oplopend tot zelfs € 2,4 miljoen. Het is dan ook appels met peren vergelijken. Als er een gemiddeld budget berekend moet worden, zou dat uitkomen op € 243.000,- 4. Steunpunten reserveren 20% van hun budget specifiek voor de maatschappelijk makelaarsfunctie, wat neer komt op zo’n € 49.000,-. Opvallend is dat bij steunpunten met een totaal budget van € 60.000,- tot zo’n € 150.000,- het aandeel voor de maatschappelijk makelaarsfunctie relatief het grootst is, gemiddeld zo’n 30%. 9 van de 10 steunpunten ontvangt structurele basissubsidie van de gemeente. Dat is gemiddeld zo’n 69% van het budget. Op de vraag of de gemeentelijke subsidie aan de steunpunten in het komende jaar op gelijke voet wordt voortgezet, antwoord 57% van de respondenten dat dit het geval is. Van de respondenten geeft 36% aan wel subsidie te ontvangen, maar minder dan in voorgaande jaren. Bij enkele steunpunten (5%) neemt de subsidie toe, en één respondent geeft aan geen subsidie meer te zullen ontvangen. Een groot deel van de steunpunten vrijwilligerswerk (86%) heeft te maken (gehad) met financiering door middel van aanbestedingsprocedures. Hierbij ging het om activerings- en inburgeringtrajecten, de ontwikkeling en organisatie van regionale projecten en het ontwikkelen van een gemeentelijk Wmo-programma.
4 De mediaan is € 52.500. Dat wil zeggen dat er net zo veel steunpunten zijn die minder dan € 52.500 budget hebben , als dat er steunpunten zijn die meer te besteden hebben dan € 52.000.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 13
***
Financier (niet-structureel)
2006
2008
2010
Gemeente
62%
28%
59%
Provincie
29%
24%
9%
Het Rijk
24%
18%
7%
n.b.
12%
0%
Fondsen
24%
32%
34%
Bedrijven
18%
28%
18%
Scholen
18%
25%
18%
Europese Unie
Tabel 7 Percentage steunpunten dat financiering verwerft bij andere financiers, naast structurele gemeentelijke subsidie
4.4.2 Knelpunten financiering Voor 66% van de steunpunten is de onzekerheid over de financiële continuïteit van het steunpunt door politieke ontwikkelingen en/of gemeentelijke afhankelijkheid een groot knelpunt. Dit is mogelijk te verklaren vanuit de economisch zwaardere tijden waarin gemeenten zitten en de bezuinigingen die de Rijksoverheid in 2010 heeft ingezet. Door ruim de helft (57%) van de steunpunten wordt aangegeven dat zij onvoldoende financiële middelen hebben om nieuwe activiteiten te ontwikkelen of in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. 32% van de respondenten geeft aan dat er knelpunten in de financiering ontstaan, omdat zij vanuit ideëel oogpunt meer diensten aanbieden, dan dat zij vanuit de financiering kunnen. Bijna een kwart van de steunpunten (23%) geeft aan dat de druk vanuit de gemeente hoog is. De gemeente vraagt meer diensten van de steunpunten dan dat zij financiert. Ook wordt er volgens 16% van de steunpunten door de gemeente afgerekend op basis van oude dienstenpakketten en/of kwantitatieve productafspraken. Dit percentage is ten opzichte van 2008 (toen 23%) wel iets afgenomen. Voor steunpunten die onderdeel zijn van een brede welzijnsstichting is het vaak lastig om te achterhalen hoe hoog het gereserveerde budget precies is. Daarnaast is het voor die steunpunten vaak niet mogelijk om fondsen aan te vragen.
4.5 Functies De functies die steunpunten vervullen zijn zeer divers. Steunpunten houden zich in ieder geval bezig met bemiddeling en informatie en advies. De functies waar de ondervraagde steunpunten de meeste tijd aan besteden zijn de maatschappelijk makelaarsfunctie en de functie steunpunt mantelzorg/informele zorg. Opvallend is dat de functie van steunpunt mantelzorg/informele zorg bij slechts 20% van de respondenten is ondergebracht. Zoals voorspeld in de 1-meting, is het aantal uren voor de functie van maatschappelijk makelaar fors toegenomen ten opzichte van 2008. Ook het aantal uren dat besteed wordt aan maatschappelijk betrokken ondernemen is behoorlijk toegenomen. Daarentegen is het aantal uren dat wordt besteed aan de functie faciliteiten (beschikbaar stellen van ruimten en middelen) aanzienlijk afgenomen ten opzichte van 2008. De minste tijd wordt in 2010 besteed aan werkontwikkeling en belangenbehartiging.
***
14 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Onder andere functies noemen steunpunten functies die betrekking hebben op projecten als NL DOET, ondersteuning van vrijwilligersorganisaties en regionaal overleg. Deel van de
Gemiddeld
Gemiddeld
steunpunten met
aantal uren
aantal
deze functie
2010
uren 2008
Maatschappelijk makelaarsfunctie
88%
28,2
7,6
Steunpunt mantelzorg/informele zorg
20%
23,9
24
100%
16,6
17,5
Sociale activering/integratie
48%
16,4
15,3
Maatschappelijk betrokken ondernemen
73%
11,5
5,6
100%
9,7
9,8
Promotie
93%
6,9
5,1
Deskundigheidsbevordering
78%
6,1
5,2
Faciliteiten
45%
4,6
11,7
Werkontwikkeling
70%
4,3
7,6
Belangenbehartiging
68%
4,3
3,8
Andere functie
25%
20,2
26,7
Activiteiten
Bemiddeling (niet inzake maatschappelijke stage)
Informatie en advies
Tabel 8 Functies van steunpunten en gemiddelde urenbesteding
4.5.1 Bemiddeling Veel steunpunten ontlenen hun bestaansrecht aan de functie van het bijeenbrengen van vraag en aanbod. Deze bemiddeling vindt plaats via een vacaturebank die een fysiek loket heeft of via internet is te raadplegen.
Gemiddeld aantal bemiddelingen per maand
Waarvan % succesvol
2005
2007
2010
2005
2007
2010
Bemiddelingen via internet
21,7
33,3
86,0
46%
58%
37%
Bemiddelingen via de balie
17,1
32,9
45,0
57%
70%
50%
Tabel 9 Bemiddelingen per maand
Opvallend is dat het aantal bemiddelingen ten opzichte van voorgaande metingen behoorlijk is toegenomen. Met name bij de bemiddelingen via het internet is sprake van een forse groei. Het percentage succesvolle bemiddelingen, is daarentegen aanzienlijk gedaald. Onder succesvolle bemiddeling hebben wij verstaan: de plaatsing van een vrijwilliger voor een afgeronde klus of voor de duur van drie maanden. Gemiddeld gaat het in 49% van de bemiddelingen om moeilijk bemiddelbare personen, al dan niet vanuit sociale activering.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 15
***
4.5.2 Contacten Gemiddeld hebben steunpunten zo’n 374 organisaties in hun bestand staan. Bijna een derde van de organisaties die bij het steunpunt in het bestand staan, zijn professionele organisaties die werken met vrijwilligers. Vrijwilligersorganisaties vertegenwoordigen zo’n 64% van het bestand. Steunpunten hebben contact met een grote diversiteit aan organisaties in verschillende sectoren. Gemiddeld staan er bij steunpunten 288 vacatures in de vacaturebank, die afkomstig zijn van gemiddeld 163 organisaties. De onderlinge verschillen zijn echter bijzonder groot.
4.6 Basisfuncties De activiteiten van de steunpunten zijn in de te delen in de in 2008 ontwikkelde vijf basisfuncties vrijwilligerswerk5. Deze basisfuncties zijn: 1. vertalen maatschappelijke ontwikkelingen; 2. verbinden en makelen; 3. versterken; 4. verbreiden; 5. verankeren. De steunpunten is gevraagd welke activiteiten zij uitvoeren binnen de genoemde basisfuncties. Deze activiteiten zijn soms onder meerdere basisfuncties onder te brengen. Zo wordt bijvoorbeeld het aanbieden van een vrijwilligersverzekering hier onder Versterken geplaatst, waar het elders in literatuur over de basisfuncties ook wel onder Verbreiden te vinden is.
4.6.1 Vertalen maatschappelijke ontwikkeling Binnen de basisfunctie Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen zijn de meeste steunpunten actief met het signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen (88%) en het inventariseren van knelpunten, wensen en behoeften uit het veld (79%). Ook het stimuleren van nieuwe vormen van vrijwilligerswerk en het meedenken in de beleidsvorming van de gemeente is voor veel steunpunten (72%) een belangrijke activiteit binnen deze basisfunctie. Minder vaak houden steunpunten zich bezig met belangenbehartiging (59%) en ondersteuning van interactieve beleidsvorming door de gemeente (44%). Van de respondenten zegt 9% geen uitvoering te geven aan deze basisfunctie.
5
***
Zie: www.prestatieveld4.nl.
16 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Activiteiten binnen basisfunctie Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen
Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
9%
Stimuleren van nieuwe vormen van vrijwilligerswerk
72%
Ondersteunen interactieve beleidsvorming door gemeente
44%
Meedenken in de beleidsvorming van de gemeente
72%
Inventariseren van knelpunten, wensen en behoeften uit het vrijwilligersveld
79%
Belangenbehartiging
56%
88%
Signaleren maatschappelijke ontwikkelingen
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 %
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 17
***
4.6.2 Verbinden en makelen Binnen de basisfunctie Verbinden en makelen is het verzamelen van vacatures en het beheren van de vacaturebank veruit de meest voorkomende activiteit (98%), gevolgd door het actief matchen van vraag en aanbod (91%). In iets mindere mate zijn steunpunten actief met het verzamelen van aanbod aan vrijwilligers (72%). Veel steunpunten zijn binnen deze basisfunctie actief met het tot stand brengen van samenwerkingsverbanden (77%) en het aanleggen van netwerken op specifieke doelgroepen of thema’s (72%). Slechts 2% van de respondenten geeft aan geen uitvoering te geven aan deze basisfunctie.
Activiteiten binnen basisfunctie Verbinden en makelen \
Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
2%
Samenwerkingsverbanden tot stand brengen
77%
Netwerken aanleggen op doelgroepen of thema’s
72%
Actief matchen van vraag en aabod
91%
Verzamelen van aanbod aan vrijwilligers
72%
Verzamelen vacatures en beheren vacaturebank
98%
0
***
10
20
18 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
30
40
50
60
70
80
90
100 %
4.6.3 Versterken Het geven van informatie en advies is voor alle steunpunten die deelnamen aan het onderzoek onderdeel van de activiteiten binnen de basisfunctie Versterken. In de verschillende vormen van informeren en adviseren, zoals bijhouden van de website of het verzenden van een nieuwsbrief, wordt flink geïnvesteerd. Respectievelijk 88% en 65% van de ondervraagde steunpunten is hierop actief. In mindere mate zijn steunpunten actief met fondsenwerving (37%), het aanbieden van faciliteiten (37%) of leveren van een bijdrage aan administratieve lastenverlichting (21%). Slechts 2% van de steunpunten in dit onderzoek geeft geen uitvoering aan de basisfunctie Versterken.
Activiteiten binnen basisfunctie Versterken
Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
2%
Leveren van een bijdrage aan administratieve lastenverlichting
21%
Vrijwilligersverzekering aanbieden
53%
Fondsen werven
37%
Aanbieders van faciliteren (vergader-, kopieermogfelijkheden etc.)
37%
Consulteren van organisaties
74%
65%
Bemensen helpdesk
88%
Onderhouden websites
74%
Aanbieden van cursussen
Opstellen en versturen van een nieuwsbrief
65%
Het geven van informatie en advies
100%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 %
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 19
***
4.6.4 Verbreiden De basisfunctie Verbreiden is gericht op het promoten van en uiting geven aan waardering voor het vrijwilligerswerk. Bijna alle steunpunten hebben hier hun weg in gevonden, waarbij adverteren en reclame maken in kranten en op internet veruit de belangrijkste activiteit is (93%).
Activiteiten binnen basisfunctie Verbreiden
Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
2%
Vrijwilligersbijeenkomsten (waardering)
74%
Reclame in kranten, bladen en/of internet
93%
Verspreiden folder
67%
72%
Uitvoering promotiecampagne
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 %
4.6.5 Verankeren Binnen de basisfunctie Verankeren zijn bijna alle steunpunten actief met het evalueren van de eigen werkzaamheden (93%) en het verzamelen en verspreiden van goede voorbeelden (81%). Met het maken en onderhouden van een sociale kaart en het evalueren van projecten en organisaties in het veld is ongeveer de helft van de steunpunten actief (resp. 51% en 47%). In mindere mate (40%) wordt gemeentelijk beleid geëvalueerd. Van de respondenten geeft 5% aan geen uitvoering te geven aan deze basisfunctie.
***
20 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Activiteiten binnen basisfunctie Verankeren
Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
5%
Maken en onderhouden sociale kaart
51%
Evalueren van projecten en organisaties in het veld
47%
Evalueren van gemeentelijk beleid
40%
Evalueren van eigen werkzaamheden
93%
Verzamelen en verspreiden van goede voorbeelden
81%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 %
4.6.6 Andere functies Buiten de activiteiten en projecten uit de basisvoorzieningen, voeren de steunpunten nog tal van andere activiteiten en projecten uit. Zo worden projecten genoemd als Actief Ouder Worden en 1001 Kracht. Maar ook promotionele of ondersteunende activiteiten zoals de organisatie van NL Doet, het uitgeven van een vrijwilligersmagazine of het beheer van het vrijwilligersfonds worden genoemd. Een aantal steunpunten houdt zich tevens bezig met meer beleidsmatige zaken zoals deelname aan wetenschappelijk onderzoek of het meedenken over de inbedding van vrijwilligerswerk op landelijk niveau.
4.6.7 Knelpunten bij uitvoering functies en projecten Steunpunten ervaren diverse knelpunten in de uitvoering van functies en projecten. De meest genoemde knelpunten zijn het beperkte aantal uren (61%) en de beperkte financiële middelen (52%). In mindere mate (20%) wordt aangegeven dat het ingebouwd zijn van een steunpunt, doorgaans in een welzijnsinstelling, een knelpunt is. Het opleidingsniveau van personeel wordt door slechts 7% van de respondenten als belemmering ervaren bij de uitvoering van functies en projecten.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 21
***
4.7 Maatschappelijke stage Niet alle steunpunten bieden diensten aan op het gebied van maatschappelijke stage. De steunpunten die dat wel doen, bieden een gevarieerd aanbod aan producten. In onderstaande figuur is aangegeven in welke mate steunpunten deze producten hebben ingezet in 2010.
Maatschappelijke stage producten
100 %
90
80
77%
77% 73%
73%
70
66%
60
57%
57%
52% 50 43% 40 30%
30
20 11% 10
9%
0 Anders
Geen producten
Ontwikkeling van stageconcepten
Netwerkbijeenkomsten
Coaching en advisering stagebegeleiders
Coaching en advisering scholen
Begeleiding en ondersteuning van leerlingen tijdens de stage
Individuele bemiddeling
Groepsbemiddeling
Gebruik (digitale) vacaturebank
Organisatie vrijwilligersmarkt of stagebeurs
Gastlessen
Per steunpunt maken ongeveer zes scholen gebruik van ondersteuning rondom maatschappelijke stage. In ruim driekwart van de gevallen, gaat het dan om HAVO, VWO en VMBO-scholen. In iets mindere mate om praktijkonderwijs (50%) of gemengde scholen (41%).
***
22 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Schooltype
Percentage
Praktijkonderwijs
50%
VMBO
73%
HAVO
77%
VWO
77%
Gemengd
41%
MBO
7%
HBO
2%
Anders
16%
Tabel 10 Percentage steunpunten dat in het kader van maatschappelijke stage ondersteuning geeft aan dit schooltype
De steunpunten die deelnamen aan deze 2-meting hebben in 2010 gemiddeld zo’n 534 leerlingen bemiddeld. Onderling verschilt het aantal bemiddelde leerlingen aanzienlijk, variërend van 10 tot 1.500. De steunpunten worden bij de uitvoering van maatschappelijke stage over het algemeen gefinancierd via de gemeente in de vorm van een extra subsidie. Ook worden activiteiten rondom maatschappelijke stage binnen het reguliere budget begroot en door de gemeente gefinancierd. Slechts enkele steunpunten (6%) krijgt financiering vanuit het Rijk. Dit impliceert dat de regie voor de uitvoering van maatschappelijke stage voornamelijk bij gemeenten ligt. Opvallend is dat er nauwelijks geldstromen vanuit de Provincie zijn en zelfs helemaal geen geldstromen vanuit het bedrijfsleven.
Financiers maatschappelijke stages
Percentage
Gemeente (binnen reguliere budget van het steunpunt)
45%
Gemeente in de vorm van een extra subsidie
55%
Provincie
2%
Scholen
34%
Bedrijven
0%
Het Rijk
14%
Anders
14%
Tabel 11 Percentage steunpunten dat van bovenstaande partijen financiering voor maatschappelijke stage ontvangt
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 23
***
4.8 Bereikbaarheid en bekendheid 4.8.1 Bereikbaarheid De meeste steunpunten zijn de hele week bereikbaar, doorgaans ’s ochtends en in iets mindere mate ook in de middag. Enkele steunpunten ook op zaterdag- en zondagochtend bereikbaar. Slechts een enkel steunpunt is bereikbaar in de avonduren.
Openstelling steunpunten
100 % 90 80 70 60 50 40 30 20
ochtend
10
middag avond
0 Zondag
Zaterdag
Vrijdag
Donderdag
Woensdag
Dinsdag
Maandag
4.8.2 Bekendheid en imago Niet veel steunpunten doen onderzoek naar hun bekendheid (25%) en imago (16%) bij (potentiële) vrijwilligers en organisaties. In 2008 gaf 17% van de respondenten aan onderzoek te doen naar de bekendheid van het steunpunt, 19% voerde een imago-onderzoek uit. Klanttevredenheidsonderzoeken lijken meer dan in eerdere metingen prioriteit te krijgen. Van de respondenten geeft 45% aan dergelijk onderzoek uit te voeren.
4.9 Werkgebied Het werkgebied van steunpunten bevindt zich voornamelijk in één gemeente. De activiteiten zijn op lokaal niveau structureel van aard en maken waarschijnlijk deel uit van het reguliere werkpakket. Op buurt- of wijkniveau zijn werkzaamheden vaker incidenteel dan structureel van aard. Ook is het werkgebied van de meeste steunpunten hoofdzakelijk lokaal en niet op het niveau van de buurt of de wijk. Nog minder frequent, en al zeker niet structureel, zijn steunpunten actief op provinciaal niveau.
***
24 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Circa 60% van de respondenten heeft een beperkt aanbod op regionaal niveau en voert daar zowel structureel als incidenteel werkzaamheden uit.
Activiteiten en werkgebied
95%
100 % 90 80 70 55%
60 50
36%
40
32% 27%
30 20%
18%
20 10
2%
Structurele werkzaamheden Incidentele werkzaamheden
0 Provinciaal
Regionaal
Lokaal
Buurt of wijk
4.10 Samenwerking Lokale steunpunten werken niet alleen met vrijwilligersorganisaties samen, maar vinden ook samenwerkingspartners in andere sectoren. De gemeente is nog steeds de belangrijkste samenwerkingspartner voor steunpunten, maar ook landelijke organisaties als Vereniging NOV, Mezzo en MOVISIE zijn belangrijke samenwerkingspartners voor steunpunten. Landelijke organisaties zijn ten opzichte van eerdere jaren iets in belang toegenomen als samenwerkingspartner. Ook culturele platforms zijn als samenwerkingspartners in belang toegenomen ten opzichte van eerdere jaren.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 25
***
Samenwerkingsverbanden van lokale steunpunten
Gemeente Landelijke organisaties (vereniging NOV, MOVISIE, Mezzo etc.) Steunpunt vrijwilligerswerk Welzijnsinstellingen
Zorginstellingen
Onderwijs Provinciale steunfuncties (CMO etc.) Bedrijven
Informele zorgorganisaties
Steunpunten mantelzorg
Media
Reïntegratiebedrijven
Sportsevice-centra
UMV
Serviceclubs (Rotary, Lions etc.)
Koepelorganisaties
2010 2008
Culturele platforms
2006 Fondsen
Anders
0
***
10
20
26 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
30
40
50
60
70
80
90
100 %
4.11 Ondersteuningsbehoefte De drie meest genoemde thema’s waarop ondersteuningsbehoefte is, hebben te maken met kennisuitwisseling en profilering. Genoemd worden: 1. Overleg, samenwerking en/of uitwisseling van kennis en ervaringen met soortgelijke steunpunten. 2. Ondersteuning bij promotie van vrijwilligerswerk vanuit landelijke campagnes. 3. Vormgeven van het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in 2011. Naast ondersteuning op het gebied van kennisuitwisseling en profileren, hebben steunpunten behoefte aan ondersteuning op het gebied van het versterken van de interne organisatie. Ook ondersteuning bij het bepalen van de strategische richting van het steunpunt is gewenst. Hieronder valt bijvoorbeeld inhoudelijke ondersteuning ten aanzien van nieuwe activiteiten en ontwikkelingen en ondersteuning bij training en opleiding van het eigen personeel. Steunpunten hebben het minste behoefte aan ondersteuning op het gebied van inbedding van de basisfuncties in de werkzaamheden (14%).
Ondersteuningsbehoefte
Overleg, samenwerking en kennisuitwisseling met andere steunpunten
45%
Inhoudelijke ondersteuning t.a.v. nieuwe activiteiten en ontwikkelingen
39%
Ondersteuning bij organisatieontwikkeling
30%
Ondersteuning bij het ontwikkelen van imago en naamsbekendheid
25%
Ondersteuning bij training en opleiding eigen personeel
39%
Ondersteuning bij projectmanagement
30%
Ondersteuning bij financïele vraagstukken
30%
Ondersteuning bij de promotie van vrijwilligerswerk: landelijke campagnes
43%
34%
Ondersteuning bij regionalisering
Ondersteuning bij inbedding van de basisfuncties in de werkzaamheden
14%
Vormgeven van het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in 2011
43%
9%
Anders
0
10
20
30
40
50 %
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 27
***
Voor ondersteuning kijkt drie kwart van de steunpunten hoofdzakelijk naar landelijke organisaties als Vereniging NOV, MOVISIE of het Expertisecentrum Mantelzorg. In iets mindere mate (57%) richt de ondersteuningsbehoefte zich op provinciale steunfuncties zoals de Centra voor Maatschappelijke ontwikkeling (CMO’s).
Partijen van wie steunpunt ondersteuning zou wensen
100 %
90
80
75%
70
60
57%
50
40
39% 36%
36%
30
,
20
10
5%
0 Onderwijs
Bedrijfsleven
28 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Steunpunt vrijwilligerswerk
Landelijke organisaties (Vereniging NOV, MOVISIE, EM etc.)
Provinciale steunfunctie (CMO etc.)
Gemeente
***
5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies Voor steunpunten vrijwilligerswerk staat de tijd niet stil. In de periode tussen 2006 (0-meting) en 2010 (2-meting) hebben verschillende ontwikkelingen grote impact op steunpunten gehad. Denk daarbij aan de bezuinigingen die in de meeste gemeenten zijn doorgevoerd en de invoering van de Wmo en maatschappelijke stage. Opvallend is het grote deel van de steunpunten dat in 2010 ondergebracht is bij brede welzijnsstichtingen. Slechts 13% van de steunpunten is nog een zelfstandige organisatie, dat is minder dan in 2006 (16%) en 2008 (24%). Het takenpakket van steunpunten is verbreed. Uiteraard is er de laatste jaren een groei te zien in het aantal steunpunten dat met maatschappelijke stage bezig is, maar ook het aantal steunpunten dat ondersteuning van mantelzorg op zich neemt groeide aanzienlijk. Waar dit in 2006 nog 9% van de steunpunten betrof, is dat in 2010 maar liefst 30%. Ook in de bemiddeling, de meest voorkomende activiteit binnen steunpunten, is een ontwikkeling zichtbaar. Waar in 2006 het aantal bemiddelingen via internet en aan de balie in aantal ongeveer gelijk was, is het aantal bemiddelingen via internet in 2010 fors gestegen. Het totaal aantal bemiddelingen per maand is sinds 2006 flink gegroeid. Steunpunten hebben tijdens de economische crisis in 2009 en 2010 gemerkt dat zich meer potentiële vrijwilligers melden die zgn. ‘in between jobs’ zijn. Daarnaast is er ook een groei zichtbaar van het aantal bemiddelingen in het kader van sociale activering.
5.2 Aanbevelingen 5.2.1 Investeer in positionering Tijdens de 1-meting in 2008 werd geconcludeerd dat de beperkte grootte van steunpunten een blijvend aandachtspunt is. Twee jaar later blijkt dit nog steeds een aandachtspunt, want steunpunten zijn niet significant gegroeid. Tegelijkertijd kan de mate waarin steunpunten zijn ingebed in brede welzijnsinstellingen zorgen voor meer stabiliteit en financiële zekerheid. Toch kan dit een zorg opleveren. Ingebed in een brede welzijnsinstelling, is een steunpunt slechts een onderdeel van een groter geheel. Met weinig slagkracht en wellicht niet eens een directe lijn met een betrokken beleidsambtenaar. Aanbeveling: Biedt steunpunten handvatten om zich lokaal te kunnen positioneren, ook als het steunpunt onderdeel van een grotere organisatie uitmaakt. En gemeenten kunnen door bijvoorbeeld meerjarige prestatieafspraken langdurig (financiële) bestaanszekerheid bieden.
5.2.2 Stimuleer bemiddelingsfunctie Bemiddeling is een kerntaak voor steunpunten. Het aantal bemiddelingen groeit sterk, zeker via internet. De effectiviteit per bemiddeling daalt juist. Minder dan de helft van de bemiddelingen is succesvol, dat wil zeggen: leidt tot een plaatsing van een vrijwilliger voor een afgeronde klus of voor de duur van drie maanden bij een organisatie. Aanbeveling: Een groot deel van het beschikbare geld voor deskundigheidsbevordering wordt door gemeenten niet uitgegeven. Stimuleer gemeenten om te investeren in het vergroten van de effectiviteit van de bemiddelingsfunctie.
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 29
***
5.2.3 Zet steunpunten op de kaart Steunpunten krijgen een steeds breder takenpakket, soms veroorzaakt door toenemende regionalisering. Maar de verbreding kan ook zelf verworven zijn of door de financier opgedragen worden. Als het goed is, gaat een breder takenpakket gepaard met een groter netwerk, meer ervaring en een belangrijkere positie in het lokale sociale speelveld. Aanbeveling: Ondersteun steunpunten in het multi-tasken. Help ze een spin in het web te zijn en zichzelf als zodanig te positioneren richting de gemeente. Daar waar de gemeente beleid maakt, voert het steunpunt het uit. Train steunpunten in het zich profileren. Oftewel: zet steunpunten op de kaart!
***
30 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
6 Vragenlijst 2-meting steunpunten Persoonlijke gegevens Naam steunpunt............................................................................................................................................................. Adres en Plaats............................................................................................................................................................... Naam contactpersoon.................................................................................................................................................... E- mail.............................................................................................................................................................................
Algemeen Vraag 1 Hoelang bestaat uw steunpunt? ............... jaar Vraag 2 Is uw steunpunt lid van brancheorganisatie NOV? Ja Nee Vraag 3 Maakt uw steunpunt onderdeel uit van een provinciaal of regionaal netwerk? Ja Nee Vraag 4 Is uw steunpunt onderdeel van het landelijk netwerk NOVi? Ja Nee Weet ik niet Vraag 5 Heeft uw steunpunt de afgelopen 3 jaar een NOV-Keurmerk aangevraagd? (het Keurmerk is drie jaar geldig) Nee Ja, en gekregen Ja, maar nog niet gekregen Vraag 6 Is uw steunpunt van plan om komend jaar een NOV-Keurmerk aan te vragen? Ja Nee Vraag 7 Is uw steunpunt een zelfstandige organisatie? Ja Nee, onderdeel van een brede welzijnsstichting Nee, onderdeel van de gemeente Anders:.......................................................................................................................................................................
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 31
***
Vraag 8 Waarover heeft uw steunpunt contact met de gemeente? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Geen contact £ Wmo-beleidsondersteuning £ Betrokkenheid bij de Wmo-raad of het Wmo-platform £ Maatschappelijke stage £ Voortgang van de werkzaamheden van het steunpunt £ Invulling van de basisfuncties vrijwilligerswerk £ Promotiecampagne als NL DOET £ Maatschappelijk betrokken ondernemen £ Mantelzorg £ Anders: . .................................................................................................................................................................... Vraag 9 Hoe is het contact met de gemeente? Goed Voldoende Slecht N.v.t. Vraag 10 Hoe is het contact met de brede welzijnsinstelling? Goed Voldoende Slecht N.v.t.
Ondersteuning Vraag 11 Welke vorm van ondersteuning vindt plaats binnen uw steunpunt? Wat verwacht u binnen de komende vier jaar te bieden? Vindt nu plaats
Verwachting komende vier jaar
Steunpunt vrijwilligerswerk
£
£
Steunpunt mantelzorg
£
£
Sportservicepunt
£
£
Makelaar maatschappelijk betrok-
£
£
Maatschappelijk makelaar
£
£
Wmo-loket
£
£
Reïntegratie/sociale activering
£
£
ken ondernemen
Vraag 12 Ziet u voor uw steunpunt een rol weggelegd als regionaal steunpunt in de komende vier jaar? Ja Nee
***
32 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Vraag 13 Is uw steunpunt op meerdere locaties bereikbaar binnen de eigen gemeente? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Nee £ Ja, in de vorm van backoffice en frontoffice £ Ja, in de vorm van informatiezuilen/informatiepunten £ Ja, in de vorm van een digitale vacaturebank (internet) £ Ja, in de vorm van vacaturemappen £ Anders: . ....................................................................................................................................................................
Medewerkers Vraag 14 Hoeveel betaalde medewerkers heeft uw steunpunt? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 15 Hoeveel vrijwilligers heeft uw steunpunt? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 16 Hoe is het medewerkersbestand samengesteld (betaald en onbetaald)? Mannen
............... %
Allochtonen
............... %
Jongeren (onder 25 jaar)
............... %
Medewerkers tussen 25 en 40 jaar
............... %
Financiën Vraag 17 Wat is het totaal te besteden budget van uw steunpunt in 2010? Wanneer uw organisatie deel uitmaakt van een grotere of samengestelde organisatie, noteer hier dan alleen het budget voor ondersteuning van het vrijwilligerswerk, inclusief maatschappelijke stage. ........................................................................................................................................................................................ Vraag 18 Welk bedrag (onderdeel van bedrag genoemd bij vraag 17) is voor invulling van de maatschappelijk makelaarsfunctie gereserveerd? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 19 Krijgt uw steunpunt structurele subsidie (geen projectsubsidie) van de gemeente? Nee Ja Indien ja, hoeveel?:........................................................................................................................................................
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 33
***
Vraag 20 Hoe wordt deze structurele subsidie van de gemeente aan uw steunpunt in 2011 voortgezet? De subsidie neemt toe De subsidie blijft gelijk De subsidie neemt af De subsidie valt weg Vraag 21 Van welke andere partijen ontvangt uw steunpunt financiering in 2010? (Meer dan één antwoord mogelijk) Gemeente (projectsubsidie) Provincie Het Rijk Europese Unie Fondsen Bedrijven Scholen Donateurs Klanten Anders: . .................................................................................................................................................................... Vraag 22 Heeft uw steunpunt te maken (gehad) met financiering door middel van aanbestedingsprocedures? Nee Ja (vul hieronder in waar het om ging) Ja, namelijk voor: .......................................................................................................................................................... Vraag 23 Wat zijn knelpunten met betrekking tot de financiering van uw steunpunt? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Onvoldoende financiële middelen voor nieuwe activiteiten/ontwikkelingen £ Onzekerheid over financiële continuïteit door politieke ontwikkelingen en/of gemeentelijke afhankelijkheid £ De gemeente vraagt meer diensten dan dat ze financiert £ De gemeente houdt bij de afrekening vast aan oude dienstenpakketten en/of kwantitatieve productafspraken £ Als ingebouwd steunpunt is het gereserveerde budget onduidelijk £ Als ingebouwd steunpunt is het aanvragen van fondsen niet of nauwelijks mogelijk £ Het steunpunt levert vanuit ideëel oogpunt meer diensten, dan dat het vanuit de financiering kan aanbieden £ Anders: . ....................................................................................................................................................................
Functies Vraag 24 Hoeveel uur per week (betaald en vrijwillig) besteedt uw steunpunt gemiddeld aan onderstaande functies in 2010?
***
Bemiddeling (niet inzake maatschappelijke stage)
............... uren per week
Informatie en advies
............... uren per week
Promotie
............... uren per week
Deskundigheidsbevordering
............... uren per week
Belangenbehartiging
............... uren per week
34 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Werkontwikkeling
............... uren per week
Faciliteiten
............... uren per week
Steunpunt mantelzorg/informele zorg
............... uren per week
Maatschappelijk makelaarsfunctie
............... uren per week
Maatschappelijk betrokken ondernemen
............... uren per week
Sociale activering/reïntegratie
............... uren per week
Andere functie (vul in welke in kader)
............... uren per week
Andere functie, namelijk: ............................................................................................................................................. Vraag 25 Hoeveel bemiddelingen zijn er gemiddeld per maand (in 2010)? Via internet
............... bemiddelingen per maand
Via de balie van het steunpunt
............... bemiddelingen per maand
Vraag 26 Hoeveel van de in vraag 25 genoemde bemiddelingen is succesvol? Onder succesvol verstaan we: een plaatsing van een vrijwilliger voor de duur van minimaal 3 maanden of een afgeronde klus. Via internet
............... succesvolle bemiddelingen per maand
Via balie van het steunpunt
............... succesvolle bemiddelingen per maand
Vraag 27 In welk percentage van de bemiddelingen (via de balie) gaat het om ‘moeilijk bemiddelbare personen’ al dan niet vanuit sociale activering? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 28 Hoeveel organisaties heeft uw steunpunt in het bestand staan? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 29 Hoeveel procent van deze organisaties zijn: Professionele organisaties die werken met vrijwilligers
............... %
Vrijwilligersorganisaties
............... %
Overig
............... %
Vraag 30 Met welke sectoren of organisaties heeft uw steunpunt contact? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Sport/recreatie £ Zorg/welzijn £ Sociaal cultureel werk £ Kunst/cultuur £ Onderwijs £ Natuur/milieu £ Religie en levensbeschouwing (geloofsgemeenschappen) £ Burgerinitiatieven £ Bewonersgroepen £ Allochtone (zelf-)organisaties Anders, namelijk: . .........................................................................................................................................................
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 35
***
Vraag 31 Hoeveel vacatures staan er in de vacaturebank? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 32 Van hoeveel organisaties zijn deze vacatures afkomstig? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 33 Wat zijn de openingstijden van uw steunpunt? Vink de dagdelen aan waarop het steunpunt geopend is. Ochtend
Middag
Avond
Maandag
£
£
£
Dinsdag
£
£
£
Woensdag
£
£
£
Donderdag
£
£
£
Vrijdag
£
£
£
Zaterdag
£
£
£
Zondag
£
£
£
Basisfuncties Vraag 34 De activiteiten van steunpunten zijn in te delen in de in 2008 ontwikkelde basisfuncties vrijwilligerswerk (zie www.prestatieveld4.nl). Welke activiteiten voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen’? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Signaleren maatschappelijke ontwikkelingen £ Belangenbehartiging £ Inventariseren van knelpunten, wensen en behoeften uit het vrijwilligersveld £ Meedenken in de beleidsvorming van de gemeente £ Ondersteunen interactieve beleidsvorming door gemeente £ Stimuleren van nieuwe vormen van vrijwilligerswerk £ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie Vraag 35 Welke activiteit voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Verbinden en Makelen’? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Verzamelen vacatures en beheren vacaturebank £ Verzamelen van aanbod aan vrijwilligers £ Actief matchen van vraag en aanbod £ Netwerken aanleggen op doelgroepen of thema’s £ Samenwerkingsverbanden tot stand brengen £ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie Vraag 36 Welke activiteit voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Versterken’? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Het geven van informatie en advies £ Opstellen en versturen van een nieuwsbrief £ Aanbieden van cursussen
***
36 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
£ Onderhouden website £ Bemensen helpdesk £ Consulteren van organisaties £ Aanbieden van faciliteren (vergader-, kopieermogelijkheden etc.) £ Fondsen werven £ Vrijwilligersverzekering aanbieden £ Leveren van een bijdrage aan administratieve lastenverlichting £ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie Vraag 37 Welke activiteit voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Verbreiden’? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Uitvoeren promotiecampagne £ Verspreiden folder £ Reclame in kranten/bladen/internet £ Vrijwilligerbijeenkomst (waardering) £ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie Vraag 38 Welke activiteit voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Verankeren’? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Verzamelen en verspreiden van goede voorbeelden £ Evalueren van eigen werkzaamheden £ Evalueren van gemeentelijk beleid £ Evalueren van projecten en organisaties in het veld £ Maken en onderhouden sociale kaart £ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie Vraag 39 Welke activiteiten en projecten - die in deze vragenlijst nog niet aan bod gekomen zijn - voert uw steunpunt nog meer uit? ........................................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................................ Vraag 40 Wat zijn de belangrijkste knelpunten voor uw steunpunt in de uitvoering van functies en projecten? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Beperkt aantal uren £ Beperkte financiële middelen £ Beperkte bewegingsruimte door het ingebouwd zijn van het steunpunt £ Opleidingsniveau personeel £ Anders: . ....................................................................................................................................................................
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 37
***
Maatschappelijke stage Vraag 41 Welke producten rond maatschappelijke stage heeft uw steunpunt in 2010 aangeboden? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Gastlessen £ Organisatie vrijwilligersmarkt of stagebeurs £ Gebruik (digitale) vacaturebank £ Groepsbemiddeling £ Individuele bemiddeling £ Begeleiding en ondersteuning van leerlingen tijdens de stage £ Coaching en advisering school £ Coaching en advisering stagebieders £ Netwerkbijeenkomsten £ Ontwikkeling van stageconcepten £ Geen producten £ Anders: . .................................................................................................................................................................... Vraag 42 Hoeveel scholen maken gebruik van uw steunpunt voor maatschappelijke stage? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 43 Tot welk(e) onderwijstype(n) behoren deze scholen? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Praktijkonderwijs £ VMBO £ HAVO £ VWO £ Gemengd £ MBO £ HBO £ Anders: . .................................................................................................................................................................... Vraag 44 Hoeveel leerlingen bemiddelt uw steunpunt (naar schatting) in 2010 naar een maatschappelijke stage? ........................................................................................................................................................................................ Vraag 45 Wie financiert de dienstverlening van uw steunpunt rond maatschappelijke stage? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Gemeente (binnen reguliere budget van het steunpunt) £ Gemeente in de vorm van een extra subsidie £ Provincie £ Scholen £ Bedrijven £ Het Rijk £ Anders: . ....................................................................................................................................................................
***
38 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Bekendheid Vraag 46 Heeft uw steunpunt het afgelopen jaar onderzoek gedaan naar Ja
Nee
Bekendheid van het steunpunt
£
£
Imago van het steunpunt
£
£
Klanttevredenheid (van
£
£
organisaties/vrijwilligers)
Werkgebied Vraag 47 Wat is het werkgebied van uw steunpunt? (Meer dan één antwoord mogelijk) Structurele
Incidentele
werkzaamheden
werkzaamheden
N.v.t.
Buurt of wijk
£
£
£
Lokaal
£
£
£
Regionaal
£
£
£
Provinciaal
£
£
£
Anders, namelijk (geef aan of het gaat het om structurele of incidentele werkzaamheden): ........................................................................................................................................................................................
Samenwerking Vraag 48 Welke samenwerkingspartners heeft uw steunpunt naast vrijwilligersorganisaties? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Gemeente £ Provinciale steunfuncties (CMO etc.) £ Landelijke organisaties (Vereniging NOV, MOVISIE, MEZZO etc.) £ Koepelorganisaties £ Steunpunten vrijwilligerswerk £ Steunpunten mantelzorg £ Bedrijven £ Onderwijs £ Sportservice-centra £ Informele zorgorganisaties £ Reïntegratiebedrijven £ UWV £ Service clubs (Rotary, Lions etc.) £ Culturele platforms £ Fondsen £ Media £ Welzijnsinstellingen £ Zorginstellingen £ Anders: . ....................................................................................................................................................................
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart 39
***
Ondersteuningsbehoefte Vraag 49 Welke ondersteuning zou uw steunpunt graag krijgen? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Overleg, samenwerking en/of uitwisseling van kennis en ervaringen met soortgelijke steunpunten vrijwilligerswerk £ Inhoudelijke ondersteuning ten aanzien van nieuwe activiteiten en ontwikkelingen £ Ondersteuning bij organisatieontwikkeling £ Ondersteuning bij het ontwikkelen van imago en naamsbekendheid £ Ondersteuning bij training en opleiding van het eigen personeel £ Ondersteuning bij projectmanagement £ Ondersteuning bij financiële vraagstukken (o.a. subsidie en fondsenwerving) £ Ondersteuning bij de promotie van vrijwilligerswerk: vanuit landelijke campagnes £ Ondersteuning bij regionalisering £ Ondersteuning bij inbedding van de basisfuncties in de werkzaamheden £ Vormgeven van het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in 2011 £ Anders: . .................................................................................................................................................................... Vraag 50 Van wie zou uw steunpunt deze ondersteuning graag ontvangen? (Meer dan één antwoord mogelijk) £ Gemeente £ Provinciale steunfunctie (CMO etc.) £ Landelijke organisaties (Vereniging NOV, MOVISIE, EM etc.) £ Steunpunten Vrijwilligerswerk £ Bedrijfsleven £ Onderwijs Specifieke kennis-/adviesorganisatie of anders, namelijk: ..........................................................................................
Overig Vraag 51 Heeft u nog vragen of opmerkingen over deze enquête? Wij horen ze graag! ........................................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................................
***
40 Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet. Onze ambitie is daadwerkelijk te investeren in een krachtige samenleving waarin burgers zoveel mogelijk zelfredzaam kunnen zijn.
Door middel van een 2-meting heeft MOVISIE onderzoek gedaan naar de stand van zaken van het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk. De steunpunten werden onder andere bevraagd over onderwerpen als de interne organisatie, functies die vervuld worden, werkgebieden waarin zij actief zijn, samenwerkingsrelaties en ondersteuningsbehoefte. Dit rapport beschrijft de uitkomsten van de 2-meting. Bij de weergave van de onderzoeksresultaten wordt waar mogelijk een vergelijking gemaakt met de eerder uitgevoerde 0-meting (2006) en 1-meting (2008). Op basis van de onderzoekresultaten worden conclusies en aanbevelingen gegeven.
Postbus 19129 * 3501 DC Utrecht * T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11 * www.movisie.nl *
[email protected]