LogSiep 2010-45, 7-14 november 2010
Dit is een bijzonder weekbericht, want het heeft betrekking op een studiereis naar Japan die ik maakte met een groep ambtenaren en mensen uit het bedrijfsleven die dicht bij de overheid staan. De reis was me min of meer in de schoot geworpen omdat Jaap Uijlenbroek – die deze reis aanvankelijk zou maken – vanwege CAO-besognes niet ging. Ken je het gevoel van iemand die onverwacht een prijs heeft gewonnen? Nou, zoiets overkwam mij dus. Het navolgende is een weergave van mijn impressies en niet een compleet verslag. Ik heb over de verschillende onderwerpen en het programma op mijn kamer informatie liggen. Wie daarin is geïnteresseerd, zij of hij lope even langs! De studiereis is georganiseerd door APEP (Atlantic & Pacific Exchange Program) in nauwe samenwerking met onze ambassade in Tokyo. De organisatie was vlekkeloos. Leider van de delegatie was Roel Bekker. De groep was 15 man groot – op diversiteit scoorden we als blank mannengezelschap een dikke 0 – met onder meer de pdg van DGRB, een directeur van de Rekenkamer, de DG Ruimte, een bestuurslid van TNO, een dijkgraaf, de voorzitter van de BNG en enkele mensen van de Deltacommissaris. Zoals gebruikelijk was ook dit maal het programma naast het programma een belangrijk aspect
Waarom naar Japan (for heaven’s sake)? Dat is een goede vraag, want ik denk dat de meeste mensen zouden zeggen dat je, als je nou toch naar Oost-Azie gaat, dan beter naar China kunt gaan, want daar gebeurt het immers, en een eventuele dreiging – als die er al is – komt daarvandaan. Ik in elk geval zou dat op voorhand hebben gesteld. Ter voorbereiding op de reis kregen we een college van Rien Segers, hoogleraar aan de RUG, een japanoloog. Zijn meest recente boek is “Japan en de onontkoombare Aziatisering van de wereld”. Uit het betoog van Segers haalde ik de volgende punten die samen een goede reden vormen om in Japan te gaan kijken: In Japan gebeuren een aantal dingen die bij ons ook plaatsvinden, maar vaak net iets vroeger of heftiger, en het is interessant om te zien hoe men dat aanpakt: vergrijzing, financiële problemen, rampenmanagement. En afgezien daarvan zijn er naast de voor de hand liggende verschillen ook wel overeenkomsten tussen Japan en Nederland: het Rijnlandse model ligt in wezen dichter bij het Japanse dan het Amerikaanse. Japan heeft bij het barsten van de economische luchtbel eind jaren ’90 een kredietcrisis meegemaakt en inmiddels weer overwonnen. Japan is nog steeds de derde economie ter wereld en maakt prominent deel uit van het proces van Aziatisering. Zuid-Oost Azië ontwikkelt zich tot een economische macht en een dominante stroming die “Amerikanisering” naar de kroon zal steken, zo niet voorbijgaan.
De 21e eeuw zal de eeuw van Aziatisering kunnen worden. En dat terwijl wij nog steeds geneigd westwaarts te kijken voor onze referentie. De inherente veerkracht van de Japanse maatschappij en de innovatiekracht van zijn bedrijfsleven vormen de basis waarop Japan zich – na dit in twee golven al eerder te hebben gedaan – opnieuw als een wereldspeler gaat uitvinden. Dit laatste gaf het thema van de reis: “Japan, van stagnatie naar in innovatie”. Het is de hypothese waarmee ik op reis ging.
Het programma Het programma besloeg 5 dagen. Een belangrijk deel daarvan was ingeruimd voor water- en disastermanagement. Wim Kuijken, de deltacommissaris had zich nogal nadrukkelijk met het programma bemoeid, maar bleek toen puntje bij paaltje kwam verhinderd om mee te gaan. Via onder meer bezoeken aan de Bank van Japan, universiteiten, de ambassade en het EUJapan centrum kregen we inzicht in de ontwikkelingen in politiek en vooral de economie. Samen met Thomas Meyer (ARK) en Peter van der Berg (Fin) was ik apart een middag te gast bij de Japanse rekenkamer.
Globale indruk Voor mij was dit mijn eerste bezoek aan Japan en een week is bepaald onvoldoende om de pretentie te hebben met enig gezag over Japan te kunnen spreken. Maar niettemin hier mijn impressies. De eerste indruk: 33 miljoen inwoners van Tokyo leven samen op een oppervlakte ter grootte van de provincie Utrecht, wat doen ze dat toch goed! Gedisciplineerd, maar op een vriendelijke manier, een absoluut veilig gevoel op straat, schoon – nergens graffiti. En dat is ook in een bredere strekking wel wat de boodschap lijkt te zijn. Als we ergens in Azië een land zoeken als uitvalsbasis of als partner, dan komt Japan daarvoor in aanmerking. Het is een nette rechtsstaat, een democratie, een betrouwbaar land, met een zeer goed onderwijssysteem, prima gezondheidszorg, en dicht in de buurt van de opkomende markten. Vergelijk dat maar eens met heel veel andere landen in de wereld! En het is nog steeds de derde economie in de wereld! Tegelijkertijd lijkt er ook iets versteends aan de hand te zijn. Men kan moeilijk afscheid nemen van gevestigde manieren van doen, van de oude vormen en gedaanten. Vrouwen spelen nog nauwelijks een gelijkwaardige rol in het arbeidsproces. Om maar eens een voorbeeld van iets totaal anders te geven: op het moment dat er een directeur bevorderd wordt tot directeurgeneraal, gaan zijn collega-directeuren met pensioen om de schande te voorkomen dat hij aan ex-collega’s leiding gaat geven. Het “met-pensioen-gaan” is wel relatief; ook vanwege de lage pensoenuitkering gaan ze dan vaak in andere werkzaamheden verder. In het algemeen lijkt een echte modernisering in de maatschappij op veel belemmeringen te stuiten. Een van de sprekers die hier een duidelijke opvatting over hebben is mevrouw professor Yoko Ishikura. Mocht je haar ook willen horen spreken, dan kan dat op 2 december. Zij houdt dan in de Ridderzaal voor ELI de “Innovatielezing”. Het gebrekkige Engels van de Japanners, heel weinig Japanners in internationale topposities, het zijn symptomen van een te weinig open maatschappij, en dat terwijl die openheid een succesfactor zou moeten zijn.
Hiermee samenhangt wat ik maar een optimistische maakbaarheidscultuur zal noemen. Het is een echt ingenieursland. Dat is op zichzelf hartstikke mooi om te zien en een absoluut sterk punt van Japan. De analyses die we te horen kregen waren allemaal zeer doorwrocht, geen speld tussen te krijgen. Ik vond dat wel een verademing. Een leraar is nog een leraar. Je gaat tot het gaatje om je vak uit te diepen. Maar hier zit ook een keerzijde aan. Een voorbeeld om duidelijk te maken wat ik bedoel. Bij de rekenkamer kregen we een heel uitgebreid exposé van de manier waarop zij een onderzoek hadden gedaan naar de toepassing van de pensioenregelgeving. Maar op de vraag of ze zich ook zorgen maakten en voornemens waren onderzoek te doen naar de betaalbaarheid op lange termijn van het stelsel – zie ook later in dit weeklog – bleef het stil. Meerdere sprekers benadrukten dat dit een inherent zwak punt is van de Japanse economie. Er wordt veel in Research & Development geïnvesteerd, veel meer dan wij in Nederland doen, maar weinig in de meer immateriële waarden die het moeten laten werken, zoals software, personeelsontwikkeling en marketing. Tsutomu Miyagawa, een gerenommeerde hoogleraar economie, verbonden aan de prestigieuze Gakushuin Universiteit – de traditionele opleidingsplek van de Japanse aristocratie en de keizerlijke familie – stelde dat waar Japan achterblijft, dit letterlijk hieraan is toe te rekenen. Hier zit overigens ook wel een les voor Nederland in. Wij worden nogal eens bestookt door mensen die het ernstig vinden dat we te weinig aan R&D doen, maar op het gebied van dit soort immateriële investeringen slaan we zeker geen slecht figuur. Houd dus die twee dingen altijd goed in de gaten en bedenk daarbij dat Nederland vooral een handelsnatie is. Een derde globaal punt dat je ook al op een eerste indruk opvalt: heel erg efficiënt ziet het er niet uit. Overal veel laagbetaalde arbeid bij ontvangsten, achter hoogwaardigheidsbekleders aan met een blaadje met visitekaartjes, of ceremonieel aan de kant staand, met veger en blik in de weer, koffie of thee serverend, noem maar op. Tja, is dit nu een verfoeilijke verborgen werkloosheid, of is dit iets wat wij door al onze rationalisatie helemaal zijn kwijtgeraakt? Zeg het maar.
Bedreiging 1: De economie (en de politiek) Een korte geschiedenis van de Japanse economie hebben we zeker 4 keer te horen gekregen. En de herhaling is zoals bekend het meest krachtige didactische principe. Ik heb voor belangstellenden hierover een paar aardige papers liggen. De essentie is dat Japan zijn kredietcrisis van 1997 heeft weten te accommoderen, misschien moet je zelfs zeggen maskeren, niet door eigen beleid of door hervormingen, maar door de export van zijn maakindustrie naar de landen die tot 2008/2009 een sterke economische groei kenden, met name VS en China. De staatschuld van Japan is een veelvoud van die in Nederland, maar is minder een probleem omdat hij vooral binnenlands is gefinancierd op basis van sparen door Japanners. Dit lijkt een tikkende tijdbom die tot explosie kan komen als de rente gaat stijgen. Een bezuinigingsscenario wordt niet overwogen! Men lijkt een offensieve strategie te kiezen waarbij investeringen in R&D op het vlak van Green Technology, robotisering etcetera de
kar moeten trekken. Probleem hierbij is dat de maaksector niet meer dan 20% van het BNP uitmaakt. De arbeidsproductiviteit in de dienstensector is veeleer een aandachtspunt. Zie mijn aantekeningen over efficiency eerder. Politiek is Japan wat op hol geraakt. Na de populaire dandy Koizuma, die het onwaarschijnlijk lang als Japan’s peremier heeft uitgehouden van 2002 tot 2007, is het een komen en gaan van regeringen en minister-presidenten. Maar bedenk wel: in Japan is de politiek er vooral voor het zang- en dansgedeelte. De echte macht ligt bij de ambtelijke bureaucraten, de studiegenoten van de managers bij Honda etcetera die by the way ook niet veel meer verdienen dan hun ambtelijke vrienden – de loonlijnen zijn ook in het bedrijfsleven niet stijl. Dit systeem lijkt overigens te tanen nu de conservatieve liberaal democraten hun meerderheid hebben verloren en de kiezers hun vertrouwen in wie dan ook lijken te verliezen. Japan wil het vooral hebben van de groeiende economieën in zijn omgeving. En daarmee is het inmiddels ook onlosmakelijk verstrengeld. In China werken 9.000.000 mensen in Japanse bedrijven. Maar de gespannen verhouding met de buurlanden en het onverwerkte oorlogsverleden blijven handicaps.
Bedreiging 2: De demografie Deze hangt natuurlijk zeer nauw samen met de eerste. Want, hoe wil je groeien als je bevolking halveert binnen 100 jaar(!). Dan heb je toch wel een enorme stijging van de productiviteit nodig. Het geboortecijfer van Japan leidt inderdaad tot zulk een scenario. Wat zijn wij in Nederland gezegend met een behoorlijk open maatschappij waarin immigratie op zijn minst helpt het bevolkingsaantal op peil te houden. Immigratie is in Japan – de gesloten cultuur – geen thema en bijna taboe. Tja, gaan de robots de handen aan het bed leveren?
Bedreiging 3: De natuur Zoals ik al eerder stelde lag er in dit programma een zwaar accent op water- en disastermanagement. Nederland heeft een lange traditie in samenwerking met Japan op dit gebied. In de 19e eeuw hebben Nederlandse waterstaatkundigen geholpen bij het aanleggen van kanalen en het beheersen van rivierstromen. Het Nederlandse begrip krib is een Japans woord geworden. Door de toegenomen urbanisatie is het water alleen maar een groter probleem geworden. Als je dit koppelt aan de stijging van het waterniveau in de oceanen en aan het risico op aardbevingen, dan zie je horrorscenario’s. Eén van de oplossingen is de superlevee, een dijk die in het uiterste geval wel – bij voorkeur enigszins gecontroleerd – overstroomd mag worden, maar niet mag doorbreken. Dat wordt gerealiseerd door een heel flauw aflopend talud aan de landzijde, 30 maal zo lang als de hoogte van de dijk. In de (deel)gemeente Edogawa hebben ze dit op een interessante wijze gecombineerd met stadsvernieuwing. Ik moet zeggen dat ik in het verband van dit programma een overdosis van het begrip superlevee heb genoten. Maar het is een sterk concept dat in het deltaprogramma zeker aandacht zal krijgen. Japan telt meer dan 100.000 aardbevingen per jaar. Meest kleintjes, gelukkig. Maar ongelukkig gelegen op
een breuklijn is de echte klap elk moment mogelijk. De combinatie van verschillende rampen – hoog water en een dijkdoorbraak als gevolg van beving – levert het echte horrorscenario.
En wat zijn dan de conclusies? Allereerst nog maar eens dit: een week in Japan maakt je geen Japanoloog, maar met die restrictie: - Eigenlijk weten de Japanners het ook niet! Men kiest voor een offensieve strategie die in het verleden heeft gewerkt, maar die geen garantie op succes voor de toekomst is. - Dat vind ik op zichzelf een troostrijke gedachte! Die kan immers leiden tot kennisdeling en samenwerken. - Maar...wie weet werkt het, wat de Japanners voorhebben. Dit is de derde moderniseringsgolf waar Japan voor staat. De eerste eindigde in het drama van Hiroshima en Nagasaki, de tweede heeft ons de Japanse superieure kwaliteit en de Prius opgeleverd en de derde… je weet het maar nooit. Heel veel parameters van Japan zijn immers positief? - En toch: hoe zal dit slagen als er drie tijdbommen tikken: de rekening voor de staatschuld zal eens gepresenteerd worden, op het probleem van de ontvolking is nog geen begin van een antwoord, en wanneer slaat die grote aardbeving toe? - Japan is een behoorlijk betrouwbaar baken in de onontkoombare Aziatisering van de wereld in de 21 eeuw. Er zijn meer overeenkomsten dan met de nieuwe grootmacht China. Het is goed ons vizier niet alleen op China te richten. - Meer in het algemeen kijken we nog veel te veel naar het westen ipv naar het Oosten. Nederland heeft in Japan vanuit de geschiedenis een goede binnenkomer. Klopt dit een beetje met mijn begin-hypothese, de gedachten waarmee professor Segers me op pad stuurde? Als je hebt opgelet, weet je het antwoord: deels wel. Vergis je niet in de veerkracht, de discipline, het arbeidsethos, en de ingenieursmentaliteit van Japan. Het zou dus allemaal zo maar kunnen! Anderzijds zijn de problemen kolossaal, en is er gerede twijfel mogelijk aan het vermogen om echte veranderingen in de richting van openheid in maatschappij en economie te realiseren. Japan is ook een waarschuwend voorbeeld: het niet aanpakken van de problemen achter de kredietcrisis van 1997 (o.m. slechte leningen) heeft bijgedragen aan een stagnatie die nu bijna 14 jaar duurt en waarin de problemen nog steeds om een antwoord vragen. De hoop dat je daaruit door innovatiegedreven groei uit kunt komen, is wel erg optimistisch. Maar, zoals gezegd... je weet het maar nooit. Ik ben reuze benieuwd. In elk geval zal ik vanaf nu Japan nauwlettend volgen. Zo, zo, wat een serieus en zwaar programma, en… was het ook nog een beetje leuk? Ik heb er enorm van genoten. Heel veel Japanse en Oosterse cultuur heb ik niet gezien. Dat beperkte zich tot een bezoek aan de Meiji-tempel en het Nezu-museum, maar dit smaakte naar meer – iets dat ik met mijn verloofde nog maar eens moet opppakken Wat me vooral bijblijft is de enorme dynamiek van de grote stad Tokyo. Wij verbleven in de nabijheid van station Shinjuku waar dagelijks 1,5 miljoen trein- en metroreizigers passeren. Zo’n waanzinnige stroom mensen werkt op mij – zeker als het
daglicht weg is – uit als een prachtige massachoreografie waarin alles zijn plek krijgt als in een enorme spreeuwenzwerm. En ik vond dat wij een heel prettige delegatie hadden met mensen waarmee het aangenaam was om contact te leggen en te vertoeven, en ook dit heeft zo zijn opbrengsten.
Verder nog iets bijzonders? Vermeldenswaard is zeker de elektrische knaloranje gespoten dienstauto van onze ambassadeur Philip de Heer waarmee hij een verpletterende indruk op de delegatie maakte.