KJV 2014-2015 (GROEP 4)
Blauw voor Leonore / Linda van Mieghem (door Katrien Temmerman)
Auteursinfo Linda van Mieghem (1948, Antwerpen) schreef een zestigtal kinderboeken. Verschillende verhalen werden bekroond door de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen. Er verschenen vertalingen in het Frans, Duits en Noors. De aanleiding voor het boek Blauw voor Leonore was een blauw boekje, dat ze na de dood van haar man kreeg van een klasje. Daarin hadden alle kinderen wat geschreven of getekend. In dat boekje begon ze na jaren een nieuw verhaal op te tekenen over Esmeralda en Leonore, Esmeralda’s zus die spoorloos verdwenen is. Zo gaat het met schrijvers: ze toveren op papier onbestaande mensen in een denkbeeldige wereld, en stoppen er splinters van zichzelf in. http://clavisbooks.com
Kort samengevat De jongere zus van Esmeralda, Leonore, verdwijnt op een dag op zee. Esmeralda voelt zich hierover heel schuldig en verwijt zichzelf dat ze niet beter op haar zusje gelet heeft. Haar ouders gaan ook elk op hun manier met het verlies van Leonore om. Gelukkig heeft Esmeralda een erg goede vriend, Alex. Van hem krijgt ze een blauw boekje cadeau, waarin ze brieven schrijft aan Leonore. Blauw was ook de lievelingskleur van Leonore. Door dit boekje kan Esmeralda haar zusje een beetje bij zich houden.
Aan de slag! Voor het lezen Toon je juryleden de voorkant van het boek. Wat verwachten ze van dit boek? Wat zien de juryleden op de kaft?
Na het lezen Algemene vragenronde volgens de methode Chambers (zie http://www.kjv.be/begeleiders/_docs/1213/MethodeChambers.pdf). Wat vond je leuk aan dit boek? Wat vond je niet leuk? Vond je in Blauw voor Leonore dingen terug die je al vaker in andere boeken bent tegengekomen? Welke? Wat was vreemd, moeilijk of onduidelijk? Thema’s in het boek Zussen, vriendschap, verlies, schuldgevoelens, de zee, schelpen. Personages Mama, papa, Leonore, Esmeralda, Alex, Julie, Jules uit het snoepwinkeltje. Zeewoorden Esmeralda gaat zeewoorden verzamelen. Dit kan een fijne activiteit zijn met het woordenboek Nederlands in aanslag. Zijn jouw zeewoorden net als die van Esmeralda op? Bedenk er dan zelf enkele. Noteer alle woorden op grote flappen en hang deze op in de bibliotheek. Hang hier eventueel afbeeldingen van schelpen bij. De zee en schelpen De zee en schelpen spelen een belangrijke rol in dit verhaal. Herkennen de juryleden de gevoelens van Esmeralda, wanneer ze naar zee gaat? Snappen ze dat Esmeralda graag schelpen raapt? Kennen de juryleden zelf ook de namen van schelpen? Op deze site kun je alle schelpen die in Blauw voor Leonore voorkomen, bekijken: http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i003502.html Luister naar het liedje De vondeling van Ameland van Boudewijn de Groot, over een jongen die heel erg van de zee houdt, en er heel graag naar terug wil gaan: https://www.youtube.com/watch?v=kMPoPtPfsRI Vinden de juryleden dat dit liedje bij het boek past? Waarom (niet?) Praten over Blauw voor Leonore Wat vinden de juryleden van de namen van de hoofdstukken? Verduidelijken de titels wat komen gaat? Passen de namen van de hoofdstukken in het verhaal? Alex: Wat voor iemand is hij? Wat kan hij voor Esmeralda doen? Wat doet hij voor haar? Mama en papa: Hoe gaan zij om met het verdwijnen van Leonore? Is het Esmeralda’s schuld dat zij verdwenen is? Waaraan merk je dat (dat niet zo is)? Liegen tegen Julie: vinden de juryleden dat Esmeralda liegt over haar zus tegen Julie, wanneer ze haar vertelt dat Leonore in Spanje is? Waarom doet Esmeralda dit? (Hoofdstuk 4: “ik heb je opnieuw verzonnen”.) In het hoofdstuk “Nooit meer is voor altijd” denkt Esmeralda het volgende: ze zal nooit meer met haar zus kunnen praten. Hoe kwam dit over bij de juryleden? Is het waar wat Esmeralda denkt? Wat is
‘nooit meer’? Start hierover een gesprek. Benadruk zeker dat alle antwoorden juist zijn, en dat foute antwoorden niet bestaan. Een extra boekentip hierbij is het boek Nooit is voor altijd (Davidsfonds/Infodok, 2013) van Claudia Jong en Kristof Devos. Op pagina 88 stelt Esmeralda Leonore voor als een zeemeermin. Als ze dat niet doet, moet ze aanvaarden dat Leonore dood is. Dat wil ze niet. Snappen de juryleden wat ze bedoelt? Hoe zouden de juryleden Leonore voorstellen? Lievelingskleuren: De lievelingskleur van Leonore is blauw. Daarom krijgt Esmeralda van Alex een blauw boekje cadeau. Daarin schrijft ze brieven aan haar zusje. Welke lievelingskleuren hebben de juryleden? Laat hen een schriftje in die kleur meebrengen, waarin je je bevindingen over de KJVboeken schrijft (als je niet met de KJV leesdagboeken werkt). Pagina 45: wat is echt? Wat is niet echt? Bestaat er iets als een ander soort echt? Start hierrond een gesprek. “Als je alles op voorhand wist, zou het leven dan simpeler zijn?” (pagina 119) Start hierrond een gesprek. Benadruk hier zeker ook dat alle antwoorden juist zijn, en dat foute antwoorden niet bestaan.
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
KJV 2014-2015 (GROEP 4) De grote verliezer / Karen Dierickx (door Karolien Vermeulen) Auteursinfo Karen Dierickx (1975) was van kindsbeen af gebeten door de lees- en schrijfkriebels. Op zolder heeft ze nog een doos met al haar onuitgegeven schrijfsels. Pas na de gebruikelijke jaren op de schoolbanken en de daaropvolgende tijd aan de universiteit werd schrijven ook jaar job. Drie van haar vier boeken spelen zich af rond of tijdens de Eerste Wereldoorlog, wat zowel een interesse in die tijdsperiode verraadt als een nieuwsgierigheid naar haar eigen familiegeschiedenis. Daar komt nog bij dat Karen de werkelijkheid nodig heeft om te schrijven, zoals ze zelf zegt, omdat ze niet genoeg fantasie heeft voor fantastische verhalen. 8 http://karendierickx.wix.com/karendierickx
Kort samengevat In De Grote Verliezer vertelt Margrietje Gaublomme haar verhaal: over haar vader die plots naar het front moet vertrekken, over haar moeder die worstelt met het verlies van haar zoontje, de tijd zonder haar man en de zorg voor haar overige kinderen, over haar broers die ondanks de oorlog toch vooral kwajongens blijven, over haar zusje dat ze bijna verliest en haar broertje dat ze echt verliest. En ook over haar eerste kalverliefde en hoe die alle verlies lijkt goed te maken.
Aan de slag Titel De titel van het boek, De Grote Verliezer, is een opvallende titel die niet zomaar lukraak blijkt gekozen te zijn. Bespreek met de juryleden waarom dit volgens hen een goede/slechte titel is. Wat roept de titel bij hen op? Is deze associatie dezelfde na het lezen van het boek of niet? Mogelijke associaties: verliezer van de oorlog, verliezer van een spelletje, een pechvogel, verliezen van spullen, verliezen van mensen… Verwijzingen in het boek naar de titel: p. 34: geen vechter p. 102: Jutta vergeten p. 49: de oorlog is vergeten p. 223: vriendin kwijt voor de zomer (daarna ook echt – 285)
Thema: De Grote Oorlog In 2014-2018 herdenken we de Grote Oorlog. Wat weten de juryleden hierover? Welke andere oorlogen kennen ze (WO II, Golfoorlog, Vietnamoorlog, oorlog in Syrië, IsraëlischPalestijns conflict…)? Lijkt de oorlog uit het verhaal op de oorlogen die ze kennen? Mogelijke verschillen die je kan bespreken: te voet, geen raketten, geen drones, geen tv-beelden over de hele wereld, geen gsm’s en computers. Mogelijke gelijkenissen: angst, vernieling, dood, geweld, achterdocht, strijd om land (en de rijkdom ervan), spanning … Je kan dit alles mondeling bespreken of het iets actiever aanpakken en de juryleden twee collages laten maken, waarbij je voor afbeeldingen zorgt en het nodige schrijf- en tekengerei. Daarna kan je de gelijkenissen en verschillen aanduiden. Andere thema’s: dood en leven In het boek gaan mensen dood en er worden er ook geboren. Bespreek met de juryleden hoe er met deze grote gebeurtenissen des levens wordt omgegaan in het verhaal. Zijn er dingen die ze herkennen? Dingen de ze raar vinden? Dingen die nu helemaal anders zijn? Over de dood: p. 18-19: de dood van Basiel – sterretje, lichtstraaltje p. 22: Is het Margrietjes fout? Is het iemands fout? Over het leven: p. 17: de buik van mama p. 26: de verschillende fabeltjes (bloemkool, kindjesboot) p. 78-79: meer fabeltjes (mandje, kist wijn, Sint-Maarten) Taal Auteurs kunnen verhalen op verschillende manieren vertellen. Gebruik volgende twee tekstfragmenten om dit aan te tonen. Hoe zouden de juryleden beide stijlen omschrijven? Hebben ze een voorkeur? Waarom verkiezen ze deze of gene schrijfstijl? Waarom denken ze dat een auteur een bepaalde schrijfstijl kiest of kiest de stijl de auteur? Fragment 1 uit Matilda van Roald Dahl (p. 7): Weet je wat zo raar is van vaders en moeders? Al is hun eigen kind het walgelijkste mormel dat je je voor kunt stellen, ze blijven er van overtuigd dat hij of zij fantastisch is. Ach, dat geeft helemaal niet. Ze zijn die dingen nu eenmaal. Pa wanneer die ouders ons beginnen te vertellen hoe briljant hun afgrijselijke spruit is, roepen wij: ‘Haal een bakje! Ik moet overgeven!’ Fragment 2 uit Een kleine kans van Marjolein Hof (pp. 13-14) Ik dacht aan de vader van Sjon. De enige dode vader die ik kende. Verder kende ik drie kinderen met een dode kat. En twee kinderen met een dode hond. En één kind met een dode muis. Ik keek naar Mona. Ik kende niemand met een dode hond én een dode vader. Een dode hond én een dode vader. Dat kwam bijna niet voor. Mijn moeder zou zoiets een kleine kans noemen. En een nog kleinere kans was iemand met een dode muis, een dode hond en een dode vader.
Ga nu over naar het boek De Grote Verliezer. Hoe zouden ze de stijl van dit boek omschrijven? Heeft de stijl een effect op hen als lezers? Hoe had de auteur het verhaal nog kunnen vertellen? Je kan hierbij denken aan een andere algemene vormgeving zoals een dagboek of wisselende perspectieven, maar ook aan een andere schrijfstijl die bijvoorbeeld afstandelijker is of heel erg beknopt. Locatie In het boek worden verschillende plaatsen genoemd. Laat de juryleden opzoeken waar alles is en teken zo samen de weg uit die Margrietje aflegt. Hoe ver is dit? Hoe gaan de juryleden vandaag naar Nederland? Kunnen ze dat te voet (moe, dorst, blaren…)? Plaatsen: Antwerpen (p. 35), strand van Sint Anneke (p. 57), Sint-Niklaas (p. 59), Brussel (p. 30), Hulst (p. 90). Over de lezer Zonder de lezer, geen boek. Wie is de ideale lezer voor dit boek, m.a.w. kan het boek een breed publiek aanspreken of slechts enkelen? En hoe krijgt de schrijfster dat voor elkaar? Een voorbeeld: dit is een historisch boek en ik heb een hekel aan historische verhalen. Zou dit boek mij dan kunnen bekoren of niet? Waarom wel of niet? Misschien bevindt de ideale lezer zich wel onder de juryleden. Voelt er zich iemand geroepen? Laat deze in gesprek treden met de lezer die zich het minst geroepen voelde door het boek. Dit onderdeel kan je als afsluiter gebruiken. De juryleden kunnen nog even alle elementen aanhalen die hen raakten. Hierbij gaat het niet zo zeer om een reconstructie van het verhaal of het begrip ervan maar wel of het boek de lezer vindt en hem/haar raakt.
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
KJV 2014-2015 (GROEP 4) De regels van drie / Marjolijn Hof (door Delphine Cattrysse)
Auteursinfo Marjolijn Hof (Amsterdam, 1956) verhuisde na haar geboorte meteen naar Den Haag en groeide daar op in een huis vol boeken. Het liefst wilde ze schrijfster worden, maar ze had geen idee hoe ze dat aan moest pakken. Daarom maakte ze een lange omweg. Ze werkte bijna twintig jaar als bibliothecaresse. Ondertussen bleef ze wel schrijven. Eerst werkte ze mee aan verhalenbundels en schreef ze teksten voor educatieve uitgeverijen. Ook schreef ze teksten voor prentenboeken. Pas in 1999 werd zij fulltime schrijfster. Haar eerste jeugdroman was Een Kleine Kans. Ze won met dit boek in 2007 de Gouden Uil Jeugdliteratuur Prijs en de Prijs van de Jonge Lezer en de Gouden Griffel. Het boek werd in 13 talen vertaald en is verfilmd onder de titel Patatje Oorlog. In 2014 ontving Marjolijn Hof de Woutertje Pieterse Prijs voor De regels van drie. http://jeugdliteratuur.org/auteurs/marjolijn-hof http://www.marjolijnhof.nl/NL/
Kort samengevat De opa van Twan woont alleen in een klein huisje in IJsland en hij wordt te oud om voor zichzelf te zorgen. Samen met zijn zus en moeder reist Twan naar IJsland om hem te overtuigen mee te komen naar Nederland. Opa heeft echter andere plannen.
Aan de slag Titel Welke associaties riep de titel De regels van drie bij de kinderen op? Maakte de titel de kinderen nieuwsgierig naar het boek? Cover Sprak de cover de juryleden aan? Werden ze nieuwsgierig?
Wat kunnen ze vertellen over de omslagillustratie? Past die bij het verhaal? Personages Welke personages komen in het verhaal voor? Bespreek met de kinderen hoe de personages geschetst worden. Twan (hoofdpersonage, ik-persoon) Linde (tweelingzus) mama oma opi Kas Svanna Wie zijn de belangrijkste personages? Welke personages vinden de kinderen het leukst en waarom? Zijn er te veel of te weinig personages in het verhaal? Waarom? Welke invloed hebben de personages op elkaar? Zijn alle personages even belangrijk? Zou je een personage kunnen weglaten? Waarom wel/niet? Thema’s De belangrijkste thema’s in De regels van drie zijn: grootouders, IJsland, oud zijn. Bespreking (methode Aidan Chambers) Je kan aan dit onderdeel een spelelement toevoegen door de vragen op kaartjes te schrijven en in een doos te plaatsen, zodat de kinderen er telkens een vraag kunnen uithalen. Algemene vragen Ken je andere verhalen die hierop lijken? Zijn je tijdens het lezen, of als je er nu over nadenkt, woorden opgevallen of zinnen die je mooi vond? Of lelijk? Als de schrijver zou vragen wat er anders of beter zou kunnen, wat zou je dan zeggen? Basisvragen Wat was er moeilijk of onduidelijk? Wat vond je vreemd? Was er iets dat je totaal verraste? Waren er dingen die niet klopten? Speciale vragen Lees de laatste zin voor: “‘Ik denk dat het beste niet bestaat,’ zei ik.” Wat vinden de kinderen van het einde? Wat gebeurt er verder? Wat gebeurt er met opi Kas?
Extra Er bestaat een Pinterest voor De regels van drie. Je kan het hier bekijken: https://www.pinterest.com/marjolijnhof/de-regels-van-drie/
Kennismaking met IJsland: IJslands alfabet: https://www.youtube.com/watch?v=fZtcDIKKP_4 Filmpje Keuken van Sofie (VTM): http://koken.vtm.be/de-keuken-van-sofie/recept/plokkfiskur Recept: plokkfiskur: http://ijslandtours.nl/2013/12/12/recept-plokkfiskur/
Meer lezen Hebben de juryleden zin om nog een boek van Marjolijn Hof te lezen? Breng enkele boeken mee naar de bijeenkomst en stel ze (kort) voor: Een kleine kans (Querido, 2006) Oversteken (Querido, 2007) – heeft eveneens als thema IJsland Moeder nummer nul (Querido, 2009) Andere jeugdboeken voor de doelgroep 10-12 jaar met het thema IJsland: Woud van de wind / Hans Kuyper (Leopold, 2008) Walviseiland / Hans Kuyper (Leopold, 2007) De man met de hamer: verhalen uit de Edda / Remco Ekkers (Maretak, 2004) Vuur boven IJsland / Marian Schalk-Meijering (Den Hertog, 2001)
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
Bijlage Kruiswoordraadsel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Vervelende vorm van “pesten” (p. 44) “Tractor met een schuifblad dat knarsend over de grond schoof.” (p. 49) Benaming van Twan voor de bergen in IJsland (p. 48) Vrouw uit het dorp die vaak voor opi Kas zorgt (p. 12) IJslandse begroeting (p. 101) Hoofdstad van IJsland (p. 9) Oneerbiedige benaming van Twan voor zijn mama, oma en zus Linde (p. 27) Lichtverschijnsel dat bij duisternis kan worden waargenomen (p. 110) Vis (p. 60) Meisje uit opi Kas zijn verhaal (p. 65) Wordt door vissers gebruikt om kloven in de handen te verzorgen (p. 56) IJslands vloekwoord (p. 68) IJslands afscheid (p. 91) Bepaald type inham in een bergachtige kust (p. 60) IJslandse “donut” (p. 106) Stoofpot van vis, typisch IJslands gerecht (p. 21)
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16
Oplossing:
1
3
Z
O
6
8
N
11
Z
M
R
O
M
I
N
G
P
E
S
T
E
N
2
S
N
E
E
U
W
R
U
I
B
I
E
B
E
R
G
4
S
V
A
N
N
A
5
H
A
I
K
J
A
V
I
K
7
T
A
K
K
E
N
E
R
L
I
C
H
T
9
H
A
R
I
N
G
E
O
E
16
Y
R
D
10
I
N
G
A
E
U
W
E
N
V
E
T
12
A
N
D
S
K
O
T
13
B
L
E
S
S
P
14
F
J
O
R
D
15
K
L
E
I
N
U
R
L
O
K
K
F
I
S
K
M
E
R
T
R
U
A
N
S
U
R
T
T
E
N
KJV 2014-2015 (GROEP 4) De spionnenclub / Rebecca Stead (door Delphine Cattrysse)
Auteursinfo Rebecca Stead (1968) groeide op in New York en woont er nog steeds met haar gezin. Ze werkte enkele jaren als advocaat voor ze zich toelegde op het schrijven. Er verschenen drie boeken van haar: First Light (2007), When you reach me (2009, vertaald als Als je terugkomt) en Liar and Spy (2012, vertaald als De spionnenclub). When you reach me werd bekroond met de Newbery Medal 2010 voor het beste Amerikaanse jeugdboek. http://www.rebeccasteadbooks.com/
Kort samengevat De economische crisis heeft toegeslagen en Georges moet verhuizen naar een flat. Zijn vader probeert een eigen bedrijfje te beginnen en zijn moeder draait dubbele diensten in het ziekenhuis. In het flatgebouw ontmoet hij Kitser, een vreemde jongen die een spionnenclub heeft opgericht. Samen gaan ze op onderzoek uit naar de bovenbuurman van Georges, Mr. X. Maar deze mysterieuze man is niet de enige die een geheim met zich meedraagt. Ook Kitser en Georges hebben hun eigen geheimen in dit scherp geschreven verhaal dat op het oog vrij eenvoudig lijkt, maar een boeiende onderlaag heeft. Met veel vaart en humor wordt in nuchtere zinnen de wereld van de opgroeiende tiener neergezet met alle bijbehorende onzekerheden. Thema’s als vriendschap, pesten, ziekte en opgroeien passeren de revue in een natuurlijk vloeiend verhaal dat onder je huid kruipt. De schrijfster weet de spanning goed op te bouwen en komt met originele vondsten om het verhaal een gouden hart te geven. Verpakt als een stoer verhaal voor jongens, maar met een ontroerend einde dat nog even nagalmt.
Aan de slag Titel Welke associaties riep de titel De spionnenclub bij de kinderen op? Maakte de titel de kinderen nieuwsgierig naar het boek? De originele titel Liar and Spy kan je vertalen als Leugenaar en spion. Past de oorspronkelijke titel beter bij het verhaal (of omgekeerd)? Cover Duid de kinderen op het belang van illustraties! De illustrator van de omslag wordt in het boek nergens vermeld, vinden de juryleden dit terecht? Sprak de cover de juryleden aan? Werden ze nieuwsgierig? Wat kunnen ze vertellen over de omslagillustratie? Past die bij het verhaal? In het Verenigd Koninkrijk kreeg het boek deze cover:
Past deze cover beter/minder goed bij het verhaal? Waarom wel/niet? Personages Welke personages komen in het verhaal voor? Bespreek met de kinderen hoe de personages geschetst worden.
Georges (hoofdpersonage, ik-persoon) vader moeder Snoepie Doffer Kitser meneer X Wie zijn de belangrijkste personages? Welke personages vinden de kinderen het leukst en waarom? Zijn er te veel of te weinig personages in het verhaal? Waarom? Welke invloed hebben de personages op elkaar? Zijn alle personages even belangrijk? Zou je een personage kunnen weglaten? Waarom wel/niet? Thema’s De belangrijkste thema’s in De spionnenclub zijn: vriendschap, anders zijn, verlaten voelen. Bespreking (methode Aidan Chambers) Je kan aan dit onderdeel een spelelement toevoegen door de vragen op kaartjes te schrijven en in een doos te plaatsen, zodat de kinderen er telkens een vraag kunnen uithalen. Algemene vragen Ken je andere verhalen die hierop lijken? Zijn je tijdens het lezen, of als je er nu over nadenkt, woorden opgevallen of zinnen die je mooi vond? Of lelijk? Als de schrijver zou vragen wat er anders of beter zou kunnen, wat zou je dan zeggen? Basisvragen Wat was er moeilijk of onduidelijk? Wat vond je vreemd? Was er iets dat je totaal verraste? Waren er dingen die niet klopten? Speciale vragen Lees de eerste zin voor: “Er bestaat een compleet foute kaart van de menselijke tong.” Wat dachten de kinderen toen ze die eerste zin lazen? Past die bij het verhaal? Weten de kinderen hoe Georges aan zijn naam komt? (Toon enkele afbeeldingen van het werk van Georges Seurat, zie bijlage) Wat vonden de kinderen van de manier waarop Georges met zijn moeder communiceert? Breng scrabble letters mee en vraag de kinderen om boodschappen te vormen met de letters. Laat ze bijvoorbeeld woorden vormen die ze associëren met het boek. http://www.kjv.be/begeleiders/_docs/1213/MethodeChambers.pdf
Meer lezen? Kennen de kinderen Als je terugkomt, het eerste vertaalde werk van Rebecca Stead? Het werd in 2012 door de KJV gelezen. Hebben ze zin om het boek te lezen? Breng het boek mee naar de bijeenkomst en stel het (kort) voor.
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
KJV 2014-2015 (GROEP 4) De vreselijke belevenissen van Barnaby Brocket / John Boyne en Oliver Jeffers (ill.) (door Delphine Cattrysse)
Auteursinfo John Boyne (1971, Dublin, Ierland) is een Ierse schrijver en journalist. Hij studeerde aan de Universiteit van Dublin en de Universiteit van Norwich waar hij de Curtis Brown Prijs won. Tijdens zijn tijd in Dublin werd zijn eerste werk gepubliceerd. Om in zijn onderhoud te voorzien werkte hij overdag in de boekhandelketen Waterstone's, terwijl hij tot laat in de avonden aan zijn boeken werkte. John Boyne heeft in totaal negen romans, vier jeugdboeken en een aantal korte verhalen geschreven. Zijn boeken zijn in 47 talen uitgegeven. Zijn bekendste boek De jongen in de gestreepte pyjama werd een bestseller. Wereldwijd zijn er meer dan 6 miljoen exemplaren van verkocht. Hij werd door de Kinder- en Jeugdjury met de derde plaats bekroond in 2008. Het boek is inmiddels verfilmd. De film ging op 29 april 2009 in première in België. Hij schrijft regelmatig recensies voor The Irish Times en zetelde in de jury van The Hennessy Literary Awards en the International IMPAC Dublin Literary Awards. Hij is gehuwd en woont met zijn echtgenoot in Dublin. Op zijn website vind je heel wat informatie terug. Je kan er o.a. de verschillende covers van de vertaalde werken bekijken. http://jeugdliteratuur.org http://www.johnboyne.com/
Oliver Jeffers werd in 1977 geboren in Port Hedland (Australië). Hij groeide op in Belfast, Noord-Ierland en woont tegenwoordig in Brooklyn, New York, Verenigde Staten. Oliver is van verschillende markten thuis: hij maakt schilderijen en reclameproducties, maar is het meest bekend om zijn prentenboeken, die vaak bekroond worden.
Op zijn website www.oliverjeffers.com stelt hij zichzelf voor in een filmpje: ga naar Info en FAQ en klik rechts bovenaan op “watch a short film about me”. Meer filmpjes vind je op http://vimeo.com/channels/OliverJeffers. http://www.oliverjeffers.com/ http://oliverjeffersworld.com/
Kort samengevat Barnaby Brocket heeft een wel heel bijzondere eigenschap: hij zweeft. Als hij niet wordt vastgebonden, gaat hij spontaan de lucht in. Zijn saaie ouders willen dat alles gewoon normaal is en vinden het maar niks dat ze zo'n vreemde zoon hebben. Gelukkig ontmoet Barnaby op zijn zweefreizen mensen die hem wel leuk vinden zoals hij is.
Aan de slag Cover Sprak de cover de kinderen aan? Maakte die hen nieuwsgierig naar het verhaal? Wat kunnen ze zeggen over de omslagillustratie? Past die bij het verhaal? Je kan met de juryleden de verschillende covers bekijken die voor het Verenigd Koninkrijk, Taiwan, Korea en Spanje gebruikt werden (zie bijlage voor grotere afbeeldingen).
Titel Welke associaties riep de titel De vreselijke belevenissen van Barnaby Brocket bij de kinderen op? Waar zou deze titel naar verwijzen? Maakte de titel de kinderen nieuwsgierig naar het boek? Als je dit gesprekje houdt vóór de kinderen het boek lezen, kan je achteraf nagaan of de verwachtingen klopten (of niet).
Illustraties Duid de kinderen op het belang van illustraties! Een illustrator is vaak even belangrijk als de auteur van een boek. Kennen de kinderen De krijtjes staken, Vast, Het hart in de fles, De ongelooflijk bijzondere boekeneter, en andere werken van Oliver Jeffers? Toon de boeken en laat hen erin bladeren. Geef hen uitgebreid de tijd. Laat hen vertellen wat ze zien. Zien we gelijkenissen met de illustraties die Oliver Jeffers maakte voor De vreselijke belevenissen van Barnaby Brocket? Welke techniek(en) werd(en) er in dit boek gebruikt? Bekijk samen met de kinderen hoe alles afgebeeld wordt. Leuk (Engelstalig) filmpje over het werk van Oliver Jeffers: http://vimeo.com/57472271 Vertellen de prenten meer dan de tekst of beelden ze de tekst gewoon uit? Vinden de kinderen de tekeningen mooi? Kunnen ze aangeven waarom wel/niet? Personages Welke personages komen in het boek voor? Bespreek met de kinderen hoe de personages geschetst worden. - Barnaby, Henry (broer), Melanie (zus), Alistair Brocket(vader) & Eleanor Bullingham (moeder) - Captain W.E. Johns (hond van de familie Brocket “ras en stamboom niet gekend”) - Liam McGonagall (komt tweemaal in het verhaal voor, de eerste maal in het hoofdstuk over de Graveling Academie voor Ongewenste kinderen) - Marjorie & Ethel, Thiago en Palmira (Brazilië) - Rupert & Claudia (ouders van Alistair Brocket, grootouders van Barnaby) - Joshua Pruitt (wattenstaafjesprins - Niet Samuel Pruitt, maar de Amerikaan Leo Gerstenzang vond in 1923 het wattenstaafje uit.), Vincente, Alabaster en Charles Etheridge (New York, Verenigde Staten) - Mevrouw Bullingham (moeder van Eleanor, grootmoeder van Barnaby) - Wilson en zijn ouders (Toronto, Canada) - Francis Delaware, Jeremy, de Siamese tweeling, Felicia, Liam & Delilah (de Freakers) en Captain Elias Hoseason - Miriam O’Callaghan (Dun Laoire, Ierland), Stanley Grout (Ierland & Zuid-Afrika) - George Abercrombie, Dominique Savet, Naoki Takahashi, Matthias Kuznik, Calvin Diggler, Matthias Kuznik (astronauten) - Justin Macquarie, dokter Washington (Australië) Welke personages vinden de kinderen het leukst en waarom? Zijn er te veel of te weinig personages in het verhaal? Waarom? Thema’s De belangrijkste thema’s in De vreselijke belevenissen van Barnaby Brocket zijn: anders zijn, identiteit
Meer lezen? Er staan in het verhaal heel wat verwijzingen naar boeken en/of auteurs. Maak een boekenstandje en vul eventueel aan met andere titels van John Boyne en Oliver Jeffers. - Biggles / Captain W.E. Johns (ook bekend als stripreeks, hoofdstuk 1) - Roald Dahl (hoofdstuk 2) - Heidi / (hoofdstuk 2) - Chitty, Chitty, Bang, Bang / Ian Fleming (hoofdstuk 10) - David Copperfield / Charles Dickens (hoofdstuk 13) - Harry Potter / J.K. Rowling (platform 9 ¾, hoofdstuk 14) - Reis om de wereld in tachtig dagen / Jules Verne (hoofdstuk 24) Doe-activiteiten Laat Barnaby zweven In Engeland werd er een leuke wedstrijd via Pinterest gehouden “Waar is Barnaby?”: http://www.pinterest.com/rhcpublishers/where-is-barnaby-brocket/ Je kan de kinderen vragen om zelf foto’s te maken van de zwevende Barnaby. Hier vind je de afbeelding terug: http://www.randomhousechildrens.co.uk/index.php/barnaby-brocket/
Memory Reconstrueer en/of bespreek het verhaal aan de hand van een memory spel (zie bijlage). Bij memory leg je alle kaarten verspreid op tafel met de afbeelding naar onder. Van elke afbeelding zijn er twee kaartjes. Elke speler mag om beurt twee kaartjes omdraaien. De bedoeling is dat ze de kaartjes met dezelfde afbeelding in één beurt omdraaien. Ze moeten dus onthouden welke kaartjes waar liggen. Als ze twee kaartjes omdraaien met een verschillende afbeelding, draaien ze de kaartjes terug om en is het de beurt aan de volgende speler. Als ze twee kaartjes met dezelfde afbeelding hebben omgedraaid, blijven deze zo liggen en krijgt die speler een punt.
Uitleg memory-kaarten (de kaarten als bijlage dien je twee keer te printen): kaart 1: John Boyne = auteur
kaart 2: Oliver Jeffers = illustrator
kaart 3: Biggles: de boeken over het personage Biggles werden geschreven door Captain W.E. Johns, de auteur naar wie de hond van Barnaby genoemd is.
kaart 4: De David Jones Bellissimo mediumzacht matras (bestaat echt!)
kaart 5: Beklimming van the Sydney Harbour Bridge. Barnaby is de 10 miljoenste bezoeker.
kaart 6: Mrs. Macquarie’s Chair
kaart 7: Luchtballon waarmee Marjorie & Ethel Barnaby oppikken en meenemen naar Brazilië.
kaart 8: Koffie van een koffieplantage in Brazilië.
kaart 9: Chitty Chitty Bang Bang = vader Alistair Brocket kreeg de rol van Jeremy Potts in een amateurproductie van het werk van Ian Fleming.
kaart 10: Chrysler Building = het gebouw waar Barnaby Brocket tegenaan vliegt in New York.
kaart 11: Wattenstaafjes: zouden uitgevonden zijn door een familielid van het personage Joshua Pruitt. (Werden in 1923 uitgevonden door de Amerikaan Leo Gerstenzang)
kaart 12: David Copperfield van Charles Dickens (citaat p. 127-128)
kaart 13: Logo Argonauts = de football-ploeg uit Toronto, Canada.
kaart 14: CN Tower in Toronto, Canada.
kaart 15: Chang en Eng Bunker, deze Siamese tweeling legde de basis voor de term ‘Siamese tweeling’. De broers waren afkomstig uit Siam (= Thailand) en werden in 1829 door de Britse handelaar Hunter opgevoerd in een ‘freak show’.
kaart 16: Iers hert: de ‘freaks’ en hun bevrijder, Stanley Grout komen oog in oog te staan met twee herten tijdens hun ontsnapping door het Phoenix Park, Ierland.
kaart 17: Bungeejumpen aan Victoria Falls, Zambia.
kaart 18: Australië bij nacht, vanuit de ruimte gezien.
kaart 19: Berowra Valley Bushland Park, plaats waar het ruimteschip landt.
kaart 20: Sydney Harbour Bridge bij nacht.
Memory kaarten 1 t.e.m. 6
Memory kaarten 7 t.e.m. 12
Memory kaarten 13 t.e.m. 18
Memory kaarten 19 t.e.m. 20
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
KJV 2014-2015 (GROEP 4) Het meisje en de soldaat / Aline Sax en Ann De Bode (ill.) (door Emilie Vanpeteghem) Auteursinfo Aline Sax groeide op in Wilrijk. Al voor ze kon schrijven, was ze bezig met verhalen bedenken. Later ontdekte ze de historische jeugdromans van Thea Beckman en Paul Kustermans en raakte ze geboeid door geschiedenis en door hoe mensen vroeger leefden. Na de middelbare school ging ze geschiedenis studeren aan de Universiteit Antwerpen. Na haar studies doctoreert ze over de Tweede Wereldoorlog. Momenteel werkt Aline Sax als onderzoeker bij het historisch onderzoeksbureau Geheugen Collectief en aan de Universiteit Gent bij het Instituut voor Publieksgeschiedenis. Aline Sax debuteerde op haar zestiende met Mist over het strand, een verhaal over twee Duitse tienersoldaten tijdens de landing in Normandië. Ze koos bewust voor een boek over Duitse soldaten omdat ze de andere – Duitse – kant van de Tweede Wereldoorlog wou belichten. Na Mist over het strand volgden historische verhalen over onder meer de bokkenrijders (Duivelsvlucht), over de Ierse Paasopstand tegen de Engelsen in 1916 (De gebroken harp), de belegering van Stalingrad (Geen stap terug) en de Eerste Wereldoorlog (Het meisje en de soldaat). Aline Sax speelt geregeld met de vorm van haar boeken. Zo schrijft ze met Wij, twee jongens en Schaduwleven een tweeluik over de emigratie naar Amerika en een langzaam ontluikende homoseksualiteit. De laatste reis brengt zowel het fictieve verhaal over Hannah en haar moeder die opgepakt en gedeporteerd worden, als informatie over de holocaust. In De kleuren van het getto vertelt ze samen met illustrator Caryl Strzelecki het verhaal van de Joden in het getto van Warschau. Aline Sax doet altijd veel historisch onderzoek voor haar boeken. “Als je een historisch verhaal wil schrijven, moet dat ook historisch correct zijn,” zegt ze. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, bezoekt ze bijvoorbeeld de plaatsen waar haar verhalen zich afspelen. Zo zocht ze in Dublin, voor De gebroken harp, drie dagen naar de prijs van een postzegel in 1916. Het geeft haar een kick om dergelijke details te doen kloppen. 8 http://jeugdliteratuur.org/auteurs/aline-sax Ann De Bode werd geboren in Belgisch-Congo. Drie jaar na haar geboorte verhuisden haar ouders naar Antwerpen. In de basisschool merkten leerkrachten haar talent al op. In het secundair onderwijs volgde ze Graduaat Publiciteit in het Sint-Maria Instituut, waar ze later zelf les zal geven. Nadien werkte ze voor verschillende reclamebureaus. Vanaf 1992 startte haar carrière als kinderboekenillustrator – ondertussen heeft ze al meer dan 200 boeken geïllustreerd.
In de jaren ’90 raakte Ann de Bode bekend door de Hartenboeken-reeks: tien prentenboeken voor 4 tot 7-jarigen over emotionele thema’s als scheiden, pesten, dood en angst. Recenter wordt ze vooral geassocieerd met haar bijzondere techniek die erg in de smaak valt bij een jong publiek. Ze maakt figuurtjes in fimo (een soort kneedpasta van polymeerklei) die ze in scène opstelt, bakt en fotografeert. Zo creëert ze een heel eigen wereld. Haar eerste boek met fimofiguurtjes verschijnt in 2003: De fanfare van Flierefluitegem. In 2009 publiceert ze Mijn familie: een reis door de tijd, waarin jonge kinderen kennismaken met het begrip tijd. 8 http://jeugdliteratuur.org/auteurs/ann-de-bode
Kort samengevat Wereldoorlog I. Een blind meisje woont met haar mama en tante in een herberg. Ze houdt ervan om buiten op een bankje te zitten. Op een dag snuift ze een onbekende geur naast zich op. Een Afrikaanse soldaat zit naast haar. Hij vertelt over zijn land, zijn vrouw en kind. Zij vertelt over haar vader aan het front. Op een dag komt de soldaat niet meer naar het bankje en het meisje gaat naar hem op zoek.
Aan de slag Thema’s, personages, tips en verwerkingsmogelijkheden * Eerste indruk Spreekt de kaft de juryleden aan? Werd je nieuwsgierig? Is het een boek dat je aandacht zou trekken in de boekhandel of bibliotheek? Bladerde je eerst even door het boek voor je het verhaal las? Wat was jullie eerste indruk van dit boek voor je het verhaal las? Wat vinden jullie bijvoorbeeld van het formaat? * Wereldoorlog I Het is 2014 en er verschijnen wel heel veel (kinder- en jeugd)boeken over de Eerste wereldoorlog. Je kan het eventueel enkele titels van andere boeken over WOI verzamelen. De juryleden lezen alvast De grote verliezer van Karen Dierickx. Je kan info over WOI verzamelen en de juryleden wat meer info geven/vragen over de Eerste Wereldoorlog. Enkele eenvoudige vragen: Weten de juryleden wanneer de Eerste Wereldoorlog begon en wanneer ze eindigde? Hoe werd WOI nog genoemd? * Vragen over het verhaal Wat heeft de juryleden persoonlijk het meest geraakt in het boek? Welke verhaalfiguur was het interessantst? Waarom? Vond je het moeilijk om dit verhaal te lezen? Vind je het onderwerp interessant? Spreekt het je aan? Waarom? Heb je iets geleerd uit het verhaal? Wil je meer weten over WO I? Heeft dit verhaal je aan het denken gezet? Willen jullie nog meer lezen van deze auteur? * Illustraties Wat vinden jullie van de illustraties in het boek? Sluiten de tekeningen aan bij de sfeer van het verhaal? Waarom (niet)? Geven de illustraties een meerwaarde? Kopieer verschillende illustraties en verspreid ze over de ruimte. Laat de juryleden een illustratie kiezen die hen aanspreekt of waar ze iets over willen vertellen.
* Zwarte soldaten Dit verhaal geeft een andere kijk op de Eerste Wereldoorlog, namelijk Afrikaanse soldaten die worden ingezet in de gevechten. Wisten de juryleden dat zwarte soldaten vaak werden ingezet in de eerste linies? Kenden zij het woord ‘tirailleurs’? Zoek wat meer informatie over deze soldaten die je met de juryleden kan bespreken. Wie zijn ze? Waarom vechten ze voor de blanken? Waar komen ze vandaan? Hier vind je bijvoorbeeld meer info: http://www.knack.be/nieuws/boeken/afrikaanse-soldaten-tijdens-woi-de-zwarte-schande/articlenormal-71364.html * Fragmenten Enkele fragmenten waarmee je het verhaal met de juryleden kan bespreken. - ‘Een geur die ze niet kent. Ze snuift diep. Een warme geur zoals van gebrande noten. Maar noten die ze nog nooit geroken heeft.’ (p6) - ‘Waarom zijn de mensen bang van je?’ De soldaat zwijgt alsof hij over haar vraag nadenkt. ‘Ben jij bang van hen?’ vraagt ze. (p12) De zwarte soldaten waren voor de plaatselijke bevolking vaak de eerste zwarte mensen die ze zagen. De dorpsbewoners gaan ze dan ook vaak uit de weg uit wantrouwen. - ‘Eigenlijk wel’, zegt de soldaat aarzelend. ‘ Als je ziet wat voor vreselijke dingen ze uitvinden om elkaar te doden.’ ( p12) - ‘Ik heb een stukje van thuis mee.’ (…) Het is… het brengt.. goeds.’ (…) ‘ ze houdt het masker voor haar neus. (…) Dit is echt Afrika. Dit is zijn thuis. Ze bewaart de geur in haar hoofd, netjes afgeschermd van de andere geuren, in een nieuw doosje met een nieuw labeltje erop. (p 21) - ‘Hij luistert naar het kloppen van zijn hart en wacht tot het vertraagt en zal ophouden. Hij denkt aan zijn vrouw. Ze zullen haar een brief sturen die ze nooit zal krijgen. Maar ze zal het weten. En ze zal het niet begrijpen.’ (p32) - ‘Maar dan moet jij beloven dat je altijd weer naar het bankje komt. (…) Beloof je dat je niet zal doodgaan?’ ( p85) * Vertelperspectief Het verhaal wordt opgebouwd vanuit beide standpunten. De korte hoofdstukken van het meisje in het wit, die van de soldaat in het zwart. Het einde wordt dan weer op groene bladen afgedrukt. Hoe hebben de juryleden dit ervaren? De schrijfstijl wordt vaak omschreven als eenvoudig en sober. Zijn de juryleden het hiermee eens? Hoe zouden zij de schrijfstijl omschrijven? ‘ In het eerste deel is de dreiging voortdurend aanwezig maar overheerst de warmte. In het tweede deel wordt de dreiging reëel en overheersen ellende en miserie. Om uiteindelijk te eindigen in schoonheid.’ (8 http://www.pluizuit.be/130607/Het%20meisje%20en%20de%20soldaat.htm) Zijn de juryleden het hiermee eens? * Personages Het meisje, de Afrikaanse soldaat en de ruiter. De personages in dit verhaal krijgen geen naam. Hoe hebben de juryleden dit ervaren? ‘De personages in de novelle – het meisje, de soldaat, de ruiter – hebben geen naam. Daardoor krijgt het verhaal een universele betekenis. Ook op de kerkhoven zijn er veel naamloze graven van onbekende doden, die ver van huis moesten sterven.’ (8 http://alinesax.be/het-meisje-en-desoldaat_pers/, Rita Ghesquiere, prof. em. jeugdliteratuur, Kerknet) Zijn de juryleden het hiermee eens? Waarom wel/niet?
Zoek naar citaten of gebeurtenissen in het boek die het karakter of de gevoelens van de personages typeren. Bespreek ze samen met de juryleden. Ontdek zo samen met hen de personages uit dit verhaal en hoe de juryleden tegenover hen staan. Of laat de juryleden vertellen hoe ze de personages ervaren hebben. Welke invloed hebben de personages op elkaar? Denk vooral aan de vriendschap tussen het blinde meisje en de Afrikaanse soldaat (zijn hoop, zijn angsten, haar warmte en openheid), de gruwel die hij meemaakt aan het front (hij geeft het op, wil geen angst en pijn meer voelen en vlucht) of de tussenkomst van de ruiter ( Is dat niet een beetje heel toevallig? Of hebben ze daar totaal niet bij stilgestaan?). * Thema’s Wereldoorlog I, vriendschap, heimwee, zwarte soldaten, blindheid, hoop. Vraag aan de juryleden om een thema te kiezen die zij aan het boek zouden geven. Aan welke elementen uit het verhaal denken ze bij het gekozen thema? * Open einde ‘Ik heb een brood voor je gebakken’, zegt het meisje en hij zet haar op de grond. ‘ We zullen het op het bankje opeten’, zegt de soldaat en ze neemt hem bij de hand. Wat vinden de juryleden van dit open einde? Vragen ze zich af wat er nu met het meisje en de soldaat gaat gebeuren? Vinden ze dit open einde wel passend voor dit verhaal? * Recensies Er zijn heel wat recensies over dit boek verschenen die je met de juryleden zeker kan bespreken. Zijn de juryleden het eens met de recensenten of juist niet? Waarom wel? Waarom niet? Je kan de recensies eventueel op fiches schrijven en ze één voor één bespreken met de juryleden. Bijvoorbeeld: - De ontmoetingen of gebeurtenissen die het verhaal doen voortgaan lijken soms wat érg toevallig en weinig geloofwaardig, maar je neemt het voor waar aan omdat je ook als lezer wil dat dit mooi afloopt. (http://www.pluizuit.be/130607/Het%20meisje%20en%20de%20soldaat.htm) - Dit is een subtiel, ingetogen en onverwacht hard verhaal, met krachtige en sfeervolle grijsgroene illustraties (schilderijen, eigenlijk) van Ann De Bode. (http://cobra.be/cm/cobra/boek/boekrecensie/boek-jeugd-recensie/130606-sa-sax_bode_signalement) - Dit alles wordt treffend geïllustreerd door bruinige illustraties die perfect de beklemmende sfeer weergeven van de oorlog. Ze plaatsen de kijker in de positie van voyeur. Deze fotografische schilderijtjes van De Bode zijn al even sober en intimistisch als het verhaal zelf. (http://www.pluizuit.be/130607/Het%20meisje%20en%20de%20soldaat.htm) - Een klein en lief verhaal maar het is zo minimalistisch opgeschreven dat het bij mij nauwelijks binnenkomt. De twee karakters zijn sjablonen die symbool staan voor wat er in vreselijke oorlog gebeurt. Sax geeft ze verder weinig mee en ook de rest van het verhaal krijgt nauwelijks reliëf en diepte. (http://www.jaapleest.nl/recensies/jeugdboek/meisje-ontmoet-soldaat-raakt-hem-kwijt-envindt-hem-terug) Nog meer recensies: 8 http://alinesax.be/het-meisje-en-de-soldaat_pers/
* Methode Aidan Chambers Het is altijd interessant om te werken met de methode Chambers. Door te praten over boeken leren kinderen logisch na te denken, gedachten te ordenen, een eigen mening én een eigen smaak te ontwikkelen. Goede gesprekken overstijgen antwoorden als ‘Ik vond dit boek (niet) leuk’ en vormen een goede basis om boeken gefundeerd te beoordelen. Maar hoe pak je die gesprekken aan? (8 www.jeugdboekenweek.be: lestips) Meer info: Vertel eens / Aidan Chambers (Davidsfonds/Infodok, 2002) 8 http://www.jeugdboekenweek.be/2010/Algemene_lestips.pdf 8 http://www.kjv.be/begeleiders/_docs/1011/Handleiding_volledig.pdf
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
KJV 2014-2015 (GROEP 4) Jonas en de visjes van Kees Poon / Harm de Jonge en Martijn van der Linden (ill.) (door Katrien Temmerman)
Auteursinfo Harm de Jonge is geboren in 1939, het eerste jaar van de Tweede Wereldoorlog. De herinneringen uit zijn eerste levensjaren gaan dan ook meestal over oorlog, soldaten en bommen. Zijn ouders voeren op een schip over de grote rivieren. Ze vervoerden vaak steenkool uit Duitsland naar Nederland. Tot zijn achtste jaar bleef Harm bij zijn ouders aan boord. Zijn moeder leerde hem lezen, zijn vader overhoorde hem de tafels. Maar toen hij acht jaar was, vonden zijn ouders dat hij toch maar echt naar school moest. Daarom kwam hij ‘aan de wal’ wonen bij een pleeggezin in Groningen. Harm de Jonge schreef eerst studies over boeken van anderen. In 1989 maakte hij zelf een boek. Dat was toevallig een jeugdboek. Er volgden andere boeken en het schrijven beviel zo goed dat hij in 1998 ontslag nam bij de Lerarenopleiding. Nu woont hij in de Bevervallei vlak bij het Blauwmeer en is hij schrijver van beroep. Eerst kwamen er boeken voor de laagste klassen van het voortgezet onderwijs. De laatste jaren ook voor de basisschool. De boeken gaan meestal over een grote vriendschap tussen twee jongens of tussen een jongen en een meisje. Soms ook over het verdriet als die vriendschap verbroken wordt. Door verraad, door verhuizing, door oorlog of dood. Andere boeken van Harm de Jonge die ooit op de KJV-lijst van groep 4 stonden zijn Josja Pruis en Tjibbe Tjabbes’ wereldreis. http://www.harmdejonge.nl Martijn van der Linden werd geboren in Oostburg. Dat ligt in Zeeland, dichtbij België. Na het secundair onderwijs ging hij naar de kunstacademie van Rotterdam. In 2001 studeerde hij af in de richting Illustratie. Zijn eerste echte illustratieopdracht kreeg hij van uitgeverij Lemniscaat tijdens het derde jaar van zijn studie. Daarna werkte hij al gauw ook voor andere uitgeverijen zoals Querido, Leopold, Ploegsma en De Fontein, waarbij hij vaak realistische en historische omslagen ontwierp. Intussen werkte hij ook samen met auteur Maranke Rinck aan Het prinsenkind, een boek vol dierenverhalen. Nadien volgden nog boeken van dit duo.
Martijn van der Linden werkte ook samen met andere goede schrijvers zoals Edward van de Vendel, Mathilde Stein, Kaat Vrancken, Bibi Dumon Tak (ze kregen de Gouden Griffel voor Winterdieren), Paul van Loon, Paul de Moor, Harm de Jonge en vele anderen. http://www.martijnvanderlinden.nl
Kort samengevat Jonas Snuik verveelt zich. Hij kijkt uit het raam, in zijn huis op de gracht. Er gebeurt bijna niets. Dus bedenkt Jonas alles wat zou kunnen zijn. De wereld in ‘De visjes van Kees Poon’ ziet er plotseling heel anders uit. De vreemdste personages komen voor in Jonas’ wereld. Zo wordt Jonas en de visjes van Kees Poon een zeer knappe ode aan de fantasie. Met al die fantasie zou Jonas nog vergeten dat hij voor zijn vader visjes moet kopen, bij het kraam van Kees Poon.
Aan de slag Voor het lezen Toon je juryleden de voorkant van het boek. Wat verwachten ze van dit boek? Wat denken ze van de titel? Wat zien de juryleden op de kaft? Na het lezen Organiseer een algemene vragenronde volgens de Methode Chambers: Wat vond je leuk aan dit boek? Wat vond je niet leuk? Vond je in Jonas en visjes van Kees Poon dingen terug die je al vaker in andere boeken bent tegengekomen? (Welke?) Wat was vreemd, moeilijk of onduidelijk? Je kan deze vragen op kaartjes schrijven, en elk jurylid een kaartje laten trekken om zo een vraag te beantwoorden, of je kan de vragen op grote flappen schrijven. Thema ‘fantasie’ Laat je juryleden met rode zonnebril op, Jonas Snuik worden. Kijk met z’n allen door het raam: wat zien de juryleden? En wat zouden ze zien als zij Jonas Snuik zouden zijn? Welk boek zou Jonas’ vader zitten lezen? Waarom zou hij diep moeten nadenken? Welk boek kan zo spannend zijn dat je alleen beweegt om een bladzijde van je boek om te slaan? Kunnen er bepaalde dingen uit het boek echt gebeuren? Welke? Of welke helemaal niet? Fantasiezakje: Stop hier kaartjes in met de namen van alle personages, en ga daar met je juryleden mee aan de slag. Wie zijn de mensen in ‘de visjes van Kees Poon’? Zijn ze echt? Jonas verveelt zich Hoe merk je, behalve dat je het in de tekst kon lezen, dat Jonas zich verveelt? Wat doen juryleden als ze zich vervelen? Is Jonas iemand met wie ze vrienden zouden kunnen worden?
Illustraties Ga samen met je juryleden aan de slag op grote vellen papier, en maak de fantasie van Jonas Snuik concreet. Schilder, teken, werk met wasco’s om de gekke fantasiewereld van Jonas Snuik in de bibliotheek te laten zien!
Andere leestips Alice in Wonderland / Lewis Carroll, in een bewerking van Ed Franck en Rebecca Dautremer (ill.) (Davidsfonds, 2011)
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
KJV 2014-2015 (GROEP 4) Mijn bijzonder rare week met Tess / Anna Woltz (door Emilie Vanpeteghem)
Auteursinfo Anna Woltz (1981) debuteerde toen ze 15 jaar was met een bundel columns die ze voor de Volkskrant schreef. Ook haar tweede boek, Alles kookt over, die ze schreef in de zomervakantie tussen de vijfde en zesde klas, ging over haar dagelijks leven: haar hobby is koken. Sindsdien zoekt ze het verder van huis, veel van de avonturen die Anna Woltz schrijft, spelen zich af in het buitenland. Ze woonde zelf even in Schotland tijdens haar hogere opleiding geschiedenis. Sinds haar afstuderen in 2005 is ze fulltime schrijver. Anna Woltz kreeg in 2012 de Thea Beckmanprijs voor Ik kan nog steeds niet vliegen. Dit is de prijs voor het beste historische kinderboek. In 2014 ontving ze een Vlag en Wimpel van de Griffeljury voor Mijn bijzonder rare week met Tess. Momenteel woont Anna Woltz in Utrecht, maar ze gaat nog steeds graag op vakantie naar landen waar bergen zijn. http://www.leesplein.nl/KB_plein.php?submenu=set_set&id=2144
Kort samengevat ‘Op de eerste dag van de vakantie brak mijn broer zijn been. Dat was jammer voor hem, maar eigenlijk wel leuk voor mij, want bij de dokter kwam ik Tess tegen. Tess had bruine ogen met vlekjes erin. Ze kende haar eigen vader niet, zei nooit sorry en was nogal bazig: ik moest meteen een rare dans met haar oefenen op de parkeerplaats van de dokter. Het kon niet anders, zei ze. Haar leven hing ervan af...’ En dat is pas het begin van Samuels onvergetelijke vakantie. Tess heeft een plan bedacht om haar vader te leren kennen. Daar heeft ze één week de tijd voor. En Samuel moet haar helpen.
Aan de slag Thema’s, personages, tips en verwerkingsmogelijkheden Schrijf de volgende onderdelen op kaartjes en vraag de juryleden welk deel ze eerst willen bespreken: voor het lezen, personages, thema’s, recensies, humor en diepgang, familie, dood (voeg gerust zelf onderdelen toe) Voor het lezen Sprak de omslagillustratie de juryleden aan?
Wat vinden jullie van de titel? Is het een titel die je nieuwsgierig maakt? Lazen jullie eerst de korte inhoud of lazen jullie onmiddellijk het boek? Zo ja, wat vonden jullie van de achterflap? Personages - Noteer op een vel papier: ‘Samuel en Tess zijn twee personages die je vanaf de eerste bladzijden in je hart wil sluiten’ Deze uitspraak komt uit De Standaard. Zijn de juryleden het daarmee eens? Kunnen we zeggen dan Tess en Samuel heel eigenwijze kinderen zijn? Op welke manier? Wat zijn de verschillen tussen Tess en Samuel? Karaktertrekken, gedachten? Bijvoorbeeld: Samuel is onzekerder en denkt meer na. Tess is impulsiever en nieuwsgieriger. Maar dan is het wel Samuel die vindingrijk is en Tess meermaals redt en Tess die onzekerder wordt over haar vader. Vullen ze elkaar goed aan? Wat vinden jullie van de vriendschap die ontstaat tussen deze twee mensen? Zoek naar citaten of gebeurtenissen in het boek die het karakter of de gevoelens van de personages typeren. Bespreek ze samen met de juryleden. Ontdek zo samen met hen de personages uit dit verhaal en hoe de juryleden tegenover hen staan. Bijvoorbeeld: - ‘Weet jij iets over zebravissen?’ Haar stem was net zo ernstig als haar gezicht. ‘Niet echt…’ zei ik. ‘Speel je trompet?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Heb je ooit een cursus houtbewerken gedaan?’ Ik schudde opnieuw mijn hoofd en ze zuchtte. ‘Dan heb ik je niet nodig. Ga maar weer.’ (p. 17, de ontmoeting tussen Samuel en Tess. Typeert dit wie Tess is?) - ‘Het is heel belangrijk dat ik vóór vanavond kan dansen. (…) De rest van mijn leven hangt ervan af.’ (p. 19) - ‘Ja hoor’. Jorre zuchtte. ‘Daar heb je de professor weer. Alle mensen liggen ’s nachts te slapen, maar Samuel denkt na. (p. 87) - ‘Wat ben ik blij dat wij geen kinderen hebben.’ (p. 123) - ‘ Kijk eens aan. Een dwergtoerist. In elk geval zal hij niet de baas over je spelen. Dat is mooi meegenomen.’ (p. 31) Of laat de juryleden vertellen hoe ze de personages ervaren hebben. Welk personage vind je het leukst en waarom? Welke invloed hebben de personages op elkaar? Schrijf op aparte bladen de personages uit dit verhaal op en vraag aan de juryleden om het leukste, opmerkelijkste of gewoon wat hen het meest bijbleef van dat personage op te schrijven. Laat de bladen met de verschillende personages rondgaan tot iedereen iets opschreef en bespreek ze met de juryleden. Algemene vragen: - Welk personage vinden jullie het leukst en waarom? - Zijn er te veel of te weinig personages in het verhaal? Waarom? - Welke invloed hebben de personages op elkaar? - Zijn alle personages even belangrijk? Zouden jullie een personage kunnen weglaten? Waarom wel/niet?
Thema’s Vraag aan de juryleden om een thema te kiezen dat zij aan het boek zouden geven. Aan welke elementen uit het verhaal denken ze bij hun gekozen thema? Bijvoorbeeld: vriendschap, liefde, zoeken naar een identiteit/afkomst… Humor en diepgang Het verhaalgegeven is toch best wel heftig, maar Woltz vertelt het met zoveel humor dat het nergens te zwaar wordt. Zijn de juryleden het hierover eens? Hoe brengt ze die humor in het verhaal? Denk aan de dialogen, de karaktertrekken van de personages, de vindingrijke Tess, de kledingkeuze van Hugo, enzovoort. Hebben de juryleden dit allemaal opgemerkt? Familie Veel draait rond familie in dit verhaal. Tess gaat op zoek naar haar vader en Samuel denkt daardoor na over zijn eigen gezin- Hij probeert zich zelfs te onthechten van zijn familie. De mama van Tess vindt dat ze geen man en vader nodig hebben. Je kan het hebben over de eerste ontmoeting van Tess en Hugo. De reacties en gevoelens van Tess en het antwoord van Samuel. Hoe gaat hij over zijn familie nadenken? Wat vinden jullie eigenlijk van het hele plan van Tess om haar vader te leren kennen? (Het feit dat ze hem naar het huisje lokt met een smoes, de speurtocht, de picknickmand, enzovoort…) Haar moeder zegt dat ze geen vader nodig heeft. Vinden jullie dat eerlijk? Bespreek deze fragmenten: - ‘Ik zag hem vandaag voor het eerst. Ik keek naar hem, en ik voelde niks. Helemaal niks.’ (p. 52) - ‘Nu weet ik het. (…) Grote mensen houden ons voor de gek. Ze doen alsof familie speciaal is. Maar eigenlijk stelt het niks voor.’ ( p. 52) - 'De vader die ik verzonnen had, was veel leuker'. (p. 53) - ‘Eigenlijk zijn we best wel saai. Een vader, een moeder en twee kinderen. Niet echt origineel. Ik weet precies wie jullie zijn. En ik ken jullie al mijn hele leven. ( p. 86) Dood Samuel is heel erg bezig met de dood: de begrafenis voor hun vakantie waar de hele klas witte rozenblaadjes in het gat gooit ( de vader van Bella stierf, p. 13), wanneer hij zich afvraagt of de laatste dinosaurus wist dat hij de laatste was toen hij doodging (p. 13, p. 19), de oude meneer met Remus ( p. 23), Tess die belooft dat ze op zijn begrafenis zal komen. Hij vraagt zich af, als hij zou doodgaan, of zijn ouders zouden wensen dat ze hem nooit hadden gekregen (p. 87). Op een bepaald moment oefent hij om alleen te zijn, elke dag een beetje langer alleen. Zodat hij er straks gewend aan zou zijn. Hij vertelt zijn plan aan de oude man. Die vindt het onzin. Wat vinden jullie? Snap je wat Samuel bedoelt? Hoe hij denkt over de dood? Zouden jullie het anders aanpakken? Recensies Je kan uit onderstaande recensies stukjes halen om met de juryleden te bespreken. Je kan de recensies eventueel op fiches schrijven en ze één voor één bespreken met de juryleden.
Bijvoorbeeld: - Mijn bijzonder rare week met Tess is een klein verhaal over een onvergetelijke vakantie. Er komen zware thema’s aan bod, zoals vriendschap, liefde en het zoeken naar identiteit en afkomst. Toch wordt het nergens zwaar op de hand. Anna Woltz doseert het drama bijzonder goed, en lardeert het met bijzonder veel fijne humor. Die komt tot uiting in de dialogen en in tal van details, zoals de T-shirts van de nieuwverworven vader of de vrij hilarische speurtocht die Tess op touw heeft gezet en waarbij haar vader bijna een vinger verliest.’ http://www.verteleens.be/2013/07/13/mijn-bijzonder-rare-week-met-tess/ - Dat maakt van Mijn bijzonder rare week met Tess een mooi en levensecht boek, over twee eigenwijze maar kwetsbare kinderen die durven denken en durven doen. Kinderen die elke potentiële vader zich zou wensen, eigenlijk. http://cobra.be/cm/cobra/boek/boek-recensie/boek-jeugd-recensie/130416-satess_annawoltz_recensie http://www.basmaliepaard.nl/publicaties/trouw-recensie/mijn-bijzonder-rare-week-met-tess http://thomasdeveen.wordpress.com/2013/04/12/recensie-in-nrc-boeken-anna-woltz-mijnbijzonder-rare-week-met-tess/ http://www.jaapleest.nl/recensies/jeugdboek/dit-niet-de-vader-die-tess-verzonnen-had Tot slot Wat heeft je persoonlijk het meest geraakt in het boek? Wat vonden de juryleden van het einde? Vinden jullie het goed dat Samuel alles vertelt aan Hugo? Of vinden jullie dat het niet aan hem was om te vertellen dat Tess zijn dochter is? Past het bij het verhaal? Zijn ze tevreden met dit einde?
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
KJV 2014-2015 (GROEP 4) Uit de lucht geplukt, of hoe Ricky de wereld redt / Mark Tijsmans (door Lien Devos)
Auteursinfo Mark Tijsmans (1969) groeide op in een groot gezin in Merksem en was van jongs af aan gebeten door de kunsten. Na zijn middelbare schooltijd schreef hij zich na een tijdje dan ook in op de afdeling Toneel van het Koninklijk conservatorium in Brussel. Sindsdien was hij onder meer te zien in de serie Flikken, als Ketnetwrapper, in de musical Peter Pan en het programma Steracteur/Sterartiest. Hij gaf ook een tijdje les en richtte een eigen managementbureau op. Hij debuteerde als jeugdauteur in 2006. Hij zet zich vaak in voor goede doelen en woont momenteel in Merksem. http://jeugdliteratuur.org http://marktijsmans.be
Kort samengevat Ricky woont in Europia en wil graag uitvinder worden. Hij droomt ervan om naar Titania te reizen, een wereld die als een groene bol aan de hemel van Europia staat. Maar de machtshebbers van Europia geloven niet dat Titania bereikbaar is en ontmoedigen de gedachte om naar Titania te reizen. Wanneer Ricky op school een spreekbeurt wil houden over een oude uitvinding die nooit toegepast is, mag hij een interview afnemen van de oude professor Eustachius. Hij verblijft in een gekkenhuis maar Ricky merkt al snel dat de professor helemaal niet gek is. Wanneer de professor ontsnapt uit de instelling, gaat Ricky naar hem op zoek en begint het avontuur.
Aan de slag Voor het lezen Wat stellen de lezers zich voor bij de titel Uit de lucht geplukt? Helpt de omslagillustratie hierbij? Kom terug op de omslagillustratie nadat de juryleden het boek gelezen hebben. Beeldt de illustratie een scène uit het boek uit? Hadden ze zich de heli-schroef-a-flap-trap-tor zo voorgesteld terwijl ze het boek lazen? Waarom zou de auteur ervoor hebben gekozen om een titel uit twee delen te kiezen? (of hoe Ricky de wereld redt) Kennen de juryleden nog andere boeken die zo'n tweeledige titel hebben? Personages Ricky is het hoofdpersonage. Wat voor iemand is hij? Zouden de juryleden graag als Ricky zijn, of heeft hij
ook karaktertrekjes die ze minder leuk vinden? Ricky is een uitvinder. In het boek is vooral zijn wakker-wekker-voor-dramatisch-moeilijke-gevallen aanwezig. Lijkt dat de juryleden een leuk idee? Hebben de juryleden al eens iets uitgevonden? Probeer samen met de juryleden iets nieuws uit te vinden en te tekenen. Professor Eustachius zit in het gekkenhuis. Wanneer wordt het duidelijk dat hij niet echt gek is? Hadden de juryleden al iets vermoed vóór Ricky beseft wat er aan de hand is? Hoe werd dat al duidelijk? Eustachius is Ricky's grote voorbeeld en lijkt in veel opzichten een typische verstrooide professor: 'De oude man was een rare kwibus, met een ontploft kapsel van grijze halflange haren die in pieken naar alle windstreken staken, en die al in geen zeven jaar meer een kapper gezien hadden. Hij droeg van die rare kleren die een beetje te groot leken en die je al minstens een halve eeuw nergens meer kon kopen.' (p. 30) Maar is Eustachius echt een verstrooide professor? Welke voorbeelden kunnen de juryleden aanhalen waaruit blijkt dat Eustachius veel beter voorbereid is dan hij lijkt te zijn? Abdolomea is de dochter van de president van Titania. Hoe zouden de juryleden haar beschrijven? Is ze dapper of net angstig? En kan iemand beide zijn? Begrijpen de juryleden dat Ricky verliefd op haar wordt? Zeger komt van Callisto. Hij is een soldaat waarvan verwacht wordt dat hij alle bevelen uitvoert. Doet hij dat ook? Waarom wel of niet? Kunnen de juryleden een of meerdere citaten vinden die Zeger typeren of goed beschrijven? Welk personage vonden de juryleden het leukst? En is dat hetzelfde personage als datgene waarmee ze zich het meest identificeren? Niets is wat het lijkt Welke situaties uit het boek kunnen de juryleden zich herinneren waarin iets anders bleek te zijn dan het eerst leek? En hadden ze toen al eerder vermoed hoe de vork echt in de steel zat? Kunnen de juryleden de kleine hints terugvinden die de auteur laat vallen? Voorbeelden: - Eustachius die niet echt gek is; - Eufrazie die eigenlijk de vriendin van de professor is; - De identiteit van de mysterieuze brievenschrijver en de vrouw die hij vindt; - Zeger die schijnbaar de heli-schroef-a-flap-trap-tor vernietigt in opdracht van zijn vader; - De werkelijke afkomst van Eustachius; -… Vriendschap Wanneer weet je of iemand je vriend is? Laat de juryleden elk apart hun ideeën opschrijven en bespreek ze dan in groep. Kunnen ze het eens worden? Op welke manier speelt vriendschap een belangrijke rol in het verhaal? In het boek komt vriendschap vaak tot uiting in plagen en ruziemaken. Kunnen de juryleden voorbeelden vinden van vriendschappelijk ruziemaken tussen Ricky en Eustachius, Eustachius en Eufrazie, Ricky en Abke, Abke en Zeger?
Verschillende werelden Het verhaal gaat over drie werelden: Europia, waar Ricky vandaan komt, Titania, waar Abke vandaan komt, en Callisto, waar Zeger, en, zo blijkt, Eustachius vandaan komen. Laat de juryleden voor elke wereld woorden opschrijven die die wereld typeren. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de werelden? Op welke wereld zouden ze het liefst wonen? Waarom? Humor Wat voor humor komt er voor in dit boek? bv. overdrijving, herhaling Hoe maakt de humor de spannende of dramatische situaties lichter? Vinden de juryleden die humor op alle momenten gepast of stoorde het hen soms? Welke grapjes vinden de juryleden de leukste? Hebben ze soms luidop moeten lachen? De verteller is niet een van de personages. Soms lijkt het zelfs of hij met de personages moet lachen, of hen niet zo leuk vindt. Kunnen de juryleden hier een voorbeeld van terugvinden? Wat vinden ze van zo'n kritische verteller? Verhaal Liep het verhaal zoals de juryleden verwacht hadden of werden ze vaak verrast? Wat vinden ze van het einde? Denken ze dat de Callisto's over negentig jaar opnieuw zullen proberen om Europia en Titania te veroveren? Waarom zou hen dat de volgende keer wel of niet kunnen lukken?
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.
KJV 2014-2015 (GROEP 4) Vissen smelten niet / Jef Aerts (door Miche Bekaert)
Auteursinfo Jef Aerts is schrijver van kinderboeken, romans, poëzie en toneel. Hij groeide op in een bosrijk dorp in de buurt van Leuven. Intussen verschenen vier romans bij De Bezige Bij: Haeren Majesteit(1999), Vertezucht (2001), De nadagen (2003) en Rue Fontaine d'Amour (2008). Verhalen werden gepubliceerd in o.a. DW&B, Yang, De Vlaamse Gids en De Brakke Hond. In 2009 schreef hij in opdracht van Vlaams-Nederlands Huis De Buren het radioboek Hondsroos. In april 2006 debuteerde Jef Aerts bij de Bezige Bij als dichter met de bundel Voor je er bent. Nadien werden tal van zijn gedichten opgenomen in gelegenheidspublicaties en verzamelbundels. Met Steven Dhondt maakte hij in 2012 het graphic poem 'Schaduwwolf'. Als toneelauteur werd Jef Aerts betrokken in producties van onder meer De Roovers, Toneelgroep Amsterdam en ZTHollandia. In 2009 werd hij uitgenodigd als 'artist in residence' tijdens het National Arts Festival in Grahamstown, Zuid-Afrika. Verhalen of gedichten voor kinderen werden opgenomen in de verzamelbundel Wegwezen! (2011) en in enkele edities van Querido's Poëziespektakel. In juni 2012 verscheen Jef Aerts' eerste kinderroman, Het kleine paradijs, bij uitgeverij Querido, Amsterdam. Het boek werd genomineerd voor de Boekenleeuw 2013 en de Kinder- Jeugdjury Vlaanderen 2014. Met de Nederlands-Zweedse illustratrice Marit Törnqvist maakte hij in 2013 het troostende prentenboek Groter dan een droom, waarin een jongetje voor het eerst zijn overleden zusje ontmoet. Het boek werd vertaald naar het Zweeds en Duits, en ook een Japanse versie komt eraan. Vissen smelten niet, gepubliceerd in oktober 2013, is een gelaagde kinderroman over een jongen die een tocht over een ijsweg maakt met in zijn tas de lievelingsvis van zijn zieke vader. Jef Aerts woont met zijn vrouw en drie kinderen op een kleine boerderij met een heleboel dieren. http://www.jefaerts.be/Bioo.html http://jeugdliteratuur.org
Kort samengevat In de koudste nacht van het jaar sluipt Matti het huis uit, met in zijn tas de wondermooie kempvis Sirius. Het is de lievelingsvis van zijn zieke vader. Sirius moet meedoen aan een vissengevecht, maar Matti weet zeker dat hij dat niet zal overleven. In het grootste geheim volgt hij de weg over het bevroren meer naar de stad. Daar is Sirius veilig. Matti heeft twee uur de tijd. Langer kan hij de tropische vis niet warm houden. Maar tot zijn verbazing is hij niet alleen op het ijs. Een spannend verhaal waarin elke minuut telt en een warme vriendschap groeit.
Aan de slag Thema’s Thema’s in dit verhaal zijn: depressie, vriendschap, winter, (huis)dieren, kinderen met een beperking. Je kan gesprekken voeren over hoe het is om een zieke ouder te hebben. Kunnen ze zich dat voorstellen? Kennen ze iemand die al lang ziek is? Weten ze wat ‘depressie’ is? Begrepen de kinderen bij het lezen van het verhaal dat de vader aan een depressie lijdt of dachten ze aan een andere ziekte? Drika is blind. Kennen de kinderen iemand die slechtziend of blind is? Of kennen ze iemand die een andere beperking heeft? Hoe gaan ze daarmee om? Op welke manier zijn kinderen/volwassenen met een beperking ‘anders’? Is niet iedereen ‘anders’? Via deze vragen kan je met de kinderen naar elkaars verschillen zoeken: de één is groot, de ander klein, de één is blond, de ander bruin… Is het moeilijk om met deze verschillen om te gaan? Kunnen de kinderen zich voorstellen dat het in de winter zó koud is dat vrachtwagens over het ijs kunnen rijden? Zouden ze het leuk vinden als dat hier ook zo was? Wie heeft huisdieren? Zouden ze hetzelfde gedaan hebben als Matti om hun huisdier te redden? Wat denken de kinderen over (huis)dieren? Hebben ze ook gevoelens en gedachten? Waarom denken ze dat wel/niet? Je kan met de kinderen een ‘dierenpaspoort’ maken voor hun huisdier of hun lievelingsdier: naam, adres/woongebied, geboortedatum en/of plaats, tekening van het dier, pootafdruk… Recensies Met welk van onderstaande recensie(s) kunnen de kinderen akkoord gaan, met welke niet? Wat zouden zij schrijven als ze een recensie voor een krant mochten schrijven? “Vissen smelten niet is een on-sprookjesachtig sprookje over volharding, liefde en vriendschap. Wat bijblijft is de sfeer van de koude wereld, waarin ijsbloemen op brillenglazen groeien, waarin moeders pruimentaartjes verkopen om toch een beetje geld te verdienen en waarin je eigen hart nog het warmste plekje van al is.” An Stessens, http://cobra.be/cm/cobra/boek/boek-recensie/boek-jeugd-recensie/131205-savissensmeltenniet_jefaerts “Zoveel gelaagdheid, zoveel broeierigheid en magnifieke dialogen, dat is ongekend. We hebben er met Jef Aerts een literair kinderboekenschrijver van hoog niveau bij - een schitterende vertelling.” Jaap Leest
“De kilte van Matti's omgeving bijt je vanaf de eerste bladzijden in je vel, en met zijn gevecht tegen de tijd en de vrieskoude houdt Jef Aerts zijn lezers de volgende uren probleemloos in zijn greep (...) Jef Aerts blinkt uit als stilist, die oog heeft voor detail en kleine scènes als kunstwerkjes weet uit te schrijven.” De Standaard “Dit verhaal heeft mogelijkheden maar maakt de indruk te haastig geschreven te zijn. Er zitten enkele slordigheden in (fout van de redactie?), zoals op p. 16: "Hij veegde de kruimels 'af' zijn bord". Er zijn teveel zijverhalen, en het is bovendien niet altijd geloofwaardig. Ik denk hierbij aan heel die inbraak in de universiteit en het redden van de truck die door het ijs zakte. Dit verhaal had meer rijpingstijd nodig.” Annie Beullens http://www.pluizer.be/kinderboeken-jeugdboeken/vissen-smelten-niet “Jef Aerts vertelt het verhaal chronologisch en hij laat de lezer de tikkende klok die de resterende levenstijd van de vis aangeeft bijna horen. De ontmoeting met het blinde meisje Drika maakt van het verhaal meer dan een beschrijving van een barre tocht in een ijskoude winternacht. Aanvankelijk moeten Matti en Drika niet veel van elkaar hebben, maar gedurende de nacht delen ze toch hun verhalen. Het wordt steeds duidelijker hoe groot Matti´s verdriet is dat hij het contact met zijn vader is kwijtgeraakt: ´Vader werd van niets meer blij. Verjaardagen of kerstfeest, een goed rapport op school of een zelfgeschreven verhaal raakten hem nauwelijks nog. Alsof er een laagje olie op hem zat waar alle woorden als druppels op bleven liggen, om meteen weer van hem af te glijden.´ Aerts voert de lezer met zijn prachtige zinnen en beeldspraken door de ijskoude nacht, al wordt het gelaagde verhaal hier en daar wat ontsierd door een theatrale zin of een belegen ´oorverdovende stilte´. De Nederlandse lezer zal sommige zinsneden twee keer lezen en zich afvragen of er sprake is van foutief of van Vlaams taalgebruik:´ hij veegde de kruimels af zijn bord´, ´Als het sneeuwt in het donker is alles één grijs waas.´, ´Zelfs het gedreun van de vrachtauto´s was er niets tegen.´ Soms neemt het verhaal een ongeloofwaardige wending, zoals het gemak waarmee Matti en Drika het aquarium binnen komen. Toch is Vissen smelten niet een ontroerend mooi verhaal.” Susan http://www.kinderboekenpraatjes.nl/home-blog/vissensmeltenniet-jefaerts
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.