LINCOLN CHILD
DEEP STORM
1
Twintig maanden later ij ziet eruit als een ooievaar, dacht Peter Crane, een enorme witte ooievaar die op belachelijk dunne poten boven het water uitsteekt. Toen de helikopter dichterbij kwam en de verre omtrek zich scherper aftekende tegen de horizon van de zee, werd die gelijkenis allengs minder. De poten werden steviger; het werden buisvormige zuilen van staal en spanbeton. Het lijf werd een geweldig bouwwerk van vele verdiepingen, bezet met fakkels en turbines, opgesmukt met palen en dwarsbalken. En het dunne, halsvormige ding bovenop werd langzaam een ingewikkelde toren met kraan die vele tientallen meters boven de bovenbouw uitstak. De piloot wees op het nader komende booreiland en stak twee vingers op. Crane knikte dat hij het begreep. Het was een prachtige, wolkeloze dag en Crane kneep zijn ogen halfdicht tegen de lichtende oceaan die zich naar alle kanten uitstrekte. Hij voelde zich moe en gedesoriënteerd door de reis: een lijnvlucht van Miami naar Tokio, toen met een particuliere Gulfstream G150-charter naar Reykjavik en nu per helikopter. Maar de vermoeidheid had zijn grote, nog toenemende nieuwsgierigheid niet aangetast. Niet zozeer naar de reden waarom Amalgamated Shale geïnteresseerd was in zijn specifieke deskundigheid – dat meende hij wel te begrijpen. Maar waarom ze gewild hadden dat hij inderhaast alles had laten liggen om zich naar het booreiland Storm King te begeven, dát wilde hij graag weten. Bovendien had het in het plaatselijk hoofdkwartier van AmShale in IJsland vreemd genoeg gekrioeld van technisch specialisten en ingenieurs in plaats van boorders en ander werkpersoneel. En dan dit nog: de helikopterpiloot was geen werknemer van AmShale. Hij droeg een marine-uniform – en een pistool.
H
9
Terwijl de helikopter een scherpe bocht maakte rond de zijkant van het booreiland om bij de landingsstrook te komen, drong het voor het eerst tot Crane door hoe groot de installatie was. De ombouw alleen was acht verdiepingen hoog. Het bovendek was overdekt met een onthutsend doolhof van bouwelementen. Hier en daar controleerden mannen in gele werkkleding koppelingen en werkten aan de pompuitrusting, klein vergeleken bij de machinerieën die eromheen stonden. Heel ver in de diepte schuimde en klotste de zee rond de zuilen van de onderbouw, waar die onder het oppervlak verdween om een paar kilometer neer te dalen tot op de zeebodem. De helikopter vertraagde, maakte een draai en landde in de groene zeshoek van de landingsstrook. Terwijl Crane zijn hand uitstak naar zijn tassen, merkte hij dat er aan de rand van de landingsstrook iemand stond te wachten: een lange, magere vrouw in een oliejas. Hij bedankte de piloot, deed de passagiersdeur open en stapte de kille lucht in, automatisch wegduikend voor de rondslaande wieken. Toen hij dichterbij kwam, stak de vrouw haar hand uit. ‘Dokter Crane?’ Crane gaf haar een hand. ‘Ja.’ ‘Deze kant uit alstublieft.’ De vrouw keerde zich om en ging voor, weg van de landingsstrook, een kort trapje af en over een metalen looppad naar een dicht deurluik als op een duikboot. Ze zei niet wie ze was. Voor de deur stond een geüniformeerde matroos met een geweer op wacht. Hij knikte toen ze dichterbij kwamen, maakte de deur open, deed hem achter hen dicht en sloot hem af. Erachter lag een ruime, helder verlichte gang met aan weerskanten open deuren. Er klonk geen razend ronken van turbines of zwaar geklop van boorapparatuur. De oliegeur was merkbaar maar licht, bijna alsof men zijn best had gedaan om die te verdrijven. Crane liep achter de vrouw aan, zijn tassen over zijn schouder geslagen, en bekeek in het voorbijgaan de kamers. Weer werd hij geprikkeld door nieuwsgierigheid: er waren laboratoria vol met witte jassen en werktafels, computerkamers, verbindingskamers. Op het bovendek was het rustig geweest, maar hier gonsde het van activiteit. Crane besloot een vraag te wagen. ‘Zijn de duikers in de hogedrukkamers?’ vroeg hij. ‘Kan ik ze nu zien?’ ‘Deze kant uit alstublieft,’ zei de vrouw weer. Ze gingen een hoek om, daalden een trap af en gingen weer een gang in, nog breder en langer dan de eerste. De vertrekken waar ze nu langs-
10
kwamen waren groter: werkplaatsen, opslagruimen voor hightechuitrusting die Crane niet herkende. Al was Storm King een booreiland, er werd blijkbaar niet langer ruwe olie opgepompt. Wat is hier in godsnaam gaande? vroeg hij zich af. ‘Zijn er vanuit IJsland vaatspecialisten of longartsen aangevoerd?’ vroeg hij. De vrouw gaf geen antwoord en Crane haalde zijn schouders op. Hij was al zo ver gekomen; hij kon best nog een paar minuten wachten. Voor hem bleef de vrouw staan voor een gesloten deur van grijs metaal. ‘Meneer Lassiter verwacht u.’ Lassiter? dacht Crane. Die naam kende hij niet. Degene die door de telefoon met hem gesproken had, hem gerapporteerd had over het probleem op het booreiland, had Simon geheten. Hij keek naar de deur. Er stond een naambordje op, witte letters op zwart plastic: e. lassiter – externe contacten. Crane keek naar de vrouw in de oliejas, maar die liep de gang al door. Hij verhing zijn tassen en klopte op de deur. ‘Binnen,’ klonk het kortaf. E. Lassiter was een lange, magere man met kortgeknipt blond haar. Toen Crane binnenkwam, stond hij op en ze gaven elkaar een hand. Hij droeg geen uniform, maar met dat kapsel en zijn kordate, efficiënte gebaren had hij best militair kunnen zijn. Het kantoor was klein en zag er even efficiënt uit als zijn gebruiker. Het bureau was bijna nadrukkelijk leeg: één gele envelop, zorgvuldig gedicht, en een digitaal opnameapparaat lagen erop. ‘U kunt uw spullen daar neerzetten,’ zei Lassiter en hij wees naar een verre hoek. ‘Gaat u toch zitten.’ ‘Dank u.’ Crane nam de aangeboden stoel. ‘Ik zou heel graag willen weten wat voor noodgeval het is. Mijn begeleidster liet daar niet veel over los.’ ‘En ik zal dat ook niet doen,’ zei Lassiter met een glimlachje dat meteen weer weg was. ‘Dat komt wel. Mijn taak is u een paar vragen te stellen.’ Crane verwerkte dat. ‘Ga uw gang,’ zei hij na een ogenblik. Lassiter drukte een knop van de recorder in. ‘Opname vindt plaats op 2 juni. Aanwezigen ik – Edward Lassiter – en doctor Peter Crane. Locatie is de erf-ondersteunings- en bevoorradingspost.’ Lassiter wierp Crane over het bureau een blik toe. ‘Doctor Crane, u weet dat uw dienstverband hier geen specifieke duur heeft?’ ‘Ja.’
11
‘En u begrijpt dat u van wat u hier ziet, niets bekend mag maken en geen verslag mag doen van uw activiteiten op de Installatie?’ ‘Ja.’ ‘Bent u bereid een dienovereenkomstige verklaring te tekenen?’ ‘Ja.’ ‘Doctor Crane, bent u ooit onder arrest gesteld?’ ‘Nee.’ ‘Bent u geboren in de Verenigde Staren of bent u genaturaliseerd?’ ‘Ik ben geboren in New York.’ ‘Gebruikt u medicijnen voor een chronische aandoening of kwaal?’ ‘Nee.’ ‘Misbruikt u regelmatig alcohol of drugs?’ Crane beantwoordde de vragen met toenemende verbazing. ‘Als u een paar biertjes nu en dan in het weekeinde geen “misbruik” noemt, niet.’ Lassiter glimlachte niet. ‘Doctor Crane, lijdt u aan claustrofobie?’ ‘Nee.’ Lassiter zette de recorder even stil. Toen pakte hij de gele envelop, scheurde hem open, trok er een stuk of zes vellen papier uit en schoof die over het bureau. ‘Wilt u die alstublieft lezen en allemaal tekenen?’ zei hij. Hij haalde een pen uit zijn zak en legde die naast de papieren. Crane pakte ze op en begon te lezen. Gaandeweg sloeg zijn verbazing om in ongeloof. Er waren drie verschillende geheimhoudingsovereenkomsten, een verklaring overeenkomstig de Geheimhoudingswet en een zogeheten ‘bindend samenwerkingsinitiatief ’. Het waren allemaal gewaarmerkte documenten van de regering van de Verenigde Staten en ze vereisten allemaal een handtekening. En stuk voor stuk dreigden ze met allerakeligste gevolgen als een van hun artikelen geschonden zou worden. Crane legde de documenten neer. Hij was zich onaangenaam bewust van Lassiters blik op hem. Dit ging te ver. Misschien moest hij Lassiter beleefd bedanken, zich excuseren en terugvliegen naar Florida. Maar hoe zou hij dat moeten doen? AmShale had al een hoop geld betaald om hem hier te krijgen. De helikopter was al weg. Hij zat, om het vriendelijk uit te drukken, op het moment tussen twee onderzoeksprojecten. Bovendien was hij niet iemand om een uitdaging van de hand te wijzen, zeker niet zo’n geheimzinnige als deze. Hij pakte de pen en zonder er verder nog over na te denken, tekende hij de zes documenten. ‘Dank u,’ zei Lassiter. Hij zette het opnameapparaat weer aan. ‘Uit het
12
afschrift blijkt dat doctor Crane de vereiste stukken heeft getekend.’ Toen klikte hij de recorder uit en stond op. ‘Als u meekomt, krijgt u, denk ik, te horen wat u wilt.’ Hij ging Crane voor het kantoor uit, de gang door, door een doolhofachtige administratievleugel, met een lift omhoog, naar een goed voorziene bibliotheek met boeken, tijdschriften en computerwerkplekken. ‘Ik kom u straks ophalen,’ zei hij. Hij maakte rechtsomkeert en ging het vertrek uit. Crane ging zitten en zag de deur achter Lassiter dichtgaan. Er was verder niemand in de bibliotheek en hij begon zich af te vragen wat er nu zou gebeuren, toen het scherm vóór hem begon op te lichten. Het gezicht van een grijsharige, sterk gebruinde man van achter in de zestig werd zichtbaar. Een soort introductievideo, dacht Crane. Toen de man hem met een glimlach aankeek, besefte hij dat hij niet naar een computerscherm keek, maar naar een closed-circuit tv-scherm waar bovenin een cameraatje zat ingebouwd. ‘Dag, doctor Crane,’ zei de man. Hij glimlachte en zijn vriendelijke gezicht was een en al rimpel. ‘Ik ben Howard Asher.’ ‘Het is me een genoegen,’ zei Crane tegen het scherm. ‘Ik ben hoofd van de wetenschappers van de Nationale Oceaandienst. Ooit van gehoord?’ ‘Is dat de oceaantak van het Nationaal Oceaan- en Atmosfeerbureau?’ ‘Dat klopt.’ ‘Ik raak een beetje in de war, doctor Asher… doctor, toch?’ ‘Ja ja. Noem me maar Howard.’ ‘Howard. Wat heeft de Nationale Oceaandienst te maken met een booreiland? En waar is de heer Simon, die mij heeft opgebeld? Die dit alles heeft georganiseerd? Hij zei dat hij me hier zou treffen.’ ‘In feite, doctor Crane, is er geen meneer Simon. Maar ik ben er wel, en ik zal met genoegen zo veel mogelijk uitleggen.’ Crane keek bedenkelijk. ‘Er is mij gezegd dat er medische problemen waren met duikers die onderhoud pleegden aan de onderwateroutillage van het booreiland. Dat was dus ook niet waar?’ ‘Gedeeltelijk. U bent wel om de tuin geleid, en dat spijt me. Het was nodig. We moesten zeker zijn. Geheimhouding is bij dit project van absoluut belang. Wat is er aan de hand, Peter – mag ik u Peter noemen? Het is, wetenschappelijk en geschiedkundig, de ontdekking van de eeuw.’ ‘Van de eeuw?’ herhaalde Crane, onwillekeurig met ongeloof in zijn stem.
13
‘Je twijfelt – heel begrijpelijk. Dit is geen misleiding, Peter. Verre van dat. Toch is “ontdekking van de eeuw” misschien niet helemaal juist.’ ‘Dat had ik ook niet gedacht,’ antwoordde Crane. ‘Ik had het de grootste ontdekking aller tijden moeten noemen.’
14
2
rane tuurde naar het beeld op het scherm. Asher glimlachte naar hem op een vriendschappelijke, bijna vaderlijke manier, maar niets in dat lachje deed denken aan een grap. ‘Ik kon je de waarheid niet vertellen, Peter, tot je hier ter plaatse was, bij de Installatie. En tot je degelijk doorgelicht was. We hebben je reistijd gebruikt om dat grondig te doen. Want ik kan je diverse dingen niet zeggen, zelfs nu nog niet.’ Crane keek over zijn schouder. De bibliotheek was leeg. ‘Waarom niet? Is deze verbinding niet veilig?’ ‘O ja, die is veilig. Maar we moeten eerst weten of je je helemaal inzet voor dit project.’ Crane wachtte, hij zei niets. ‘Desondanks is wat ik je vertel extreem geheim. Zelfs als je ons aanbod afslaat, zul je gebonden zijn aan alle geheimhoudingsafspraken.’ ‘Dat begrijp ik,’ zei Crane. ‘Heel goed.’ Asher aarzelde. ‘Peter, het eiland waarop je nu bent, staat boven een plek die meer is dan een olieveld. Veel meer.’ ‘Wat dan?’ vroeg Crane als vanzelf. Asher glimlachte geheimzinnig. ‘Laten we het erop houden dat de olieboorders op het eiland bijna twee jaar geleden iets ontdekt hebben. Iets zo fantastisch dat het eiland van de ene op de andere dag ophield met olie pompen en een nieuwe, zeer geheime taak kreeg.’ ‘Mag ik raden… je kunt me niet zeggen wát.’ Asher begon te lachen. ‘Nog niet, nee. Maar het is zo’n belangrijke ontdekking dat de regering létterlijk kosten noch moeite spaart om die boven water te halen.’ ‘Boven water te halen?’
C
15
‘Hij ligt begraven in de zeebodem, recht onder dit eiland. Ik noemde het niet voor niets de ontdekking van alle tijden. Hier is in wezen sprake van een opgraving: een archeologische opgraving als geen andere. En we schrijven letterlijk geschiedenis.’ ‘Waarom al die geheimzinnigheid?’ ‘Omdat het, als de mensen lucht zouden krijgen van wat we gevonden hebben, meteen voorpaginanieuws zou worden van alle kranten ter wereld. Binnen een paar uur zou deze plek een rampgebied zijn. Zes landen zouden de soevereiniteit opeisen; verslaggevers; pottenkijkers. De ontdekking is van té groot belang om in gevaar te brengen.’ Crane ging achteruit zitten en dacht na. De hele tocht werd bijna surreëel. Het haastige vluchtplan, het booreiland dat geen booreiland was, die sluier van geheimzinnigheid… en nu dit duveltje-uit-een-doosje, die sprak van een onvoorstelbaar belangrijke ontdekking. ‘Ik mag dan conservatief lijken,’ zei hij, ‘maar ik zou me heel wat beter voelen als je de tijd nam om persoonlijk met me te spreken, onder vier ogen.’ ‘Dat is jammer genoeg niet zo eenvoudig, Peter. Als je je echt inzet voor het project, dan zie je me vlug genoeg.’ ‘Ik begrijp het niet. Waarom is dit zo moeilijk?’ Asher begon weer te grinniken. ‘Omdat ik op het moment een paar kilometer beneden je zit.’ Crane tuurde naar het scherm. ‘Je bedoelt…’ ‘Precies. Het booreiland Storm King is alleen de bovenbouw, de bevoorradingspost. Ver daarbeneden gebeurt het. Daarom spreek ik met je via deze videoverbinding.’ Crane moest dit even verwerken. ‘Wat is daar beneden?’ vroeg hij. ‘Stel je een enorme onderzoekspost voor, tien verdiepingen hoog, vol apparatuur en supertechniek, helemaal verzonken in de oceaanbodem. Dat is de owi – het hart en de ziel van de meest ongewone archeologische onderneming aller tijden.’ ‘De owi?’ ‘De Onderzoeks- en Winnings-Installatie. Maar wij noemen het gewoon de Installatie. De militairen – je weet hoe verzot ze zijn op codenamen – hebben hem Deep Storm genoemd.’ ‘Ik zag al dat er militairen waren. Wat hebben die hier te zoeken?’ ‘Ik zou je kunnen zeggen dat dat komt omdat de Installatie eigendom van de regering is, want de nod is een orgaan van de overheid. En dat is ook zo. De ware reden is dat een hoop techniek die wij bij het winningsproject gebruiken, geheim is.’ 16
‘En die mensen die ik boven zag en die aan het boren zijn?’ ‘Grotendeels een schijnvertoning. We moeten er tenslotte uitzien als een booreiland.’ ‘En AmShale?’ ‘Die wordt zwaar betaald om ons het booreiland te verhuren, te fungeren als façade en geen vragen te stellen.’ Crane ging verzitten. ‘Die Installatie waar je het over hebt. Word ik daar ondergebracht?’ ‘Ja. Daar wonen en werken alle oceanologen, geschiedkundigen en technisch specialisten. Ik weet niet hoeveel tijd je hebt doorgebracht onder de waterspiegel, Peter, en ik denk dat je aangenaam verrast zult zijn. Ja, eerder versteld zult staan. Je zou het moeten zien om het te geloven: de Installatie is een wonder van onderzeetechniek.’ ‘Waarom moet dat? Werken op de zeebodem, bedoel ik? Waarom kun je de operatie niet leiden vanaf het oppervlak?’ ‘De, eh, resten liggen te diep begraven voor de meeste bathyscafen. Bovendien is de opbrengst per duik verdomd gering. Geloof me… als je van alles op de hoogte bent, wordt het wel logisch.’ Crane knikte langzaam. ‘Ik geloof dat er nog één vraag over is: waarom ik?’ ‘Je bent te bescheiden. Jij bent in militaire dienst geweest, hebt gediend op stealth-duikboten en vliegdekschepen. Je weet hoe het is om te wonen in kleine ruimten, onder druk. Zowel letterlijke als figuurlijke druk.’ Hij heeft zijn huiswerk gedaan, dacht Crane. ‘Je werd op de medische opleiding van Mayo tweede van je jaar. En vanwege je taak bij de marine, ben jij een arts die – onder meer – ervaring heeft met de ziekten van duikers en ander zeepersoneel.’ ‘Er ís dus een medisch probleem.’ ‘Natuurlijk. De Installatie was twee maanden geleden klaar en het winningsproject is in volle gang. Maar de laatste paar dagen vertonen diverse bewoners van Deep Storm ongewone symptomen.’ ‘Caissonziekte? Stikstofbedwelming?’ ‘Het eerste eerder dan het laatste. Laten we stellen dat jij als enige gekwalificeerd bent – als arts én als ex-officier – om die aandoening te behandelen.’ ‘En mijn dienstverband?’ ‘Je dienstverband zal zo lang duren als nodig is om het probleem te diagnosticeren en te behandelen. Naar mijn schatting blijf je zo’n twee, drie
17