Erkend Vakblad voor Erkend Hypotheekadviseurs
DECEMBER 2015
‘Lifestyle planning is het fundament van mijn dienstverlening’ 9 19 maart 2016:
14 ‘Dit helpt mij
23 Consumptief krediet
‘Open Dag voor financieel advies’
adviesgesprekken te verbeteren.’
als pragmatische oplossing?
14 16
INHOUD 4
Pilot Expert Online succesvol van start
6
Een partnerpensioen op risicobasis is een risico!
9
19 maart 2016: Open dag voor financieel advies
10 Hypotheekadvies voor senioren: is eigen haard goud waard?
Open dag voor financieel advies SEH is initiator van de ‘Open dag voor financieel advies’ op zaterdag 19 maart 2016. U kunt meeliften op dit landelijke initiatief. Met elkaar nemen we de drempel weg bij klanten om met een Erkend Hypotheekadviseur of Erkend Financieel Adviseur te spreken. Aanmelden om aan de Open dag deel te nemen kan vanaf half januari, op een speciale website. U ontvangt hierover een mailbericht van de SEH.
14 Opleiding Integraal Adviseren: ‘Dit helpt mij
19
adviesgesprekken te verbeteren’. 16 ‘Lifestyle planning is het fundament van mijn dienstverlening’ 18 Column Compliance: de Europese richtlijn ‘Mortgage Credit’ 19 Hypotheek onder overgangsrecht: Aflossen, sneller opbouwen of sparen in box 3?
Expert Online
23 Consumptief krediet als pragmatische oplossing bij (te) lage LTV
Wilt u zich inschrijven voor de Expert Online-sessie ‘WIA en het hypotheekadvies’? Bekijk het programma met online trainingen op www.seh.nl /adviseurs/expert-online.
24 De casus: Tussenpersoon moet portefeuille actief onderhouden
COLOFON Erkend is een uitgave van Stichting Erkend Hypotheekadviseur en wordt verspreid onder Erkenden en andere relaties van de SEH. De inhoud van deze uitgave is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Stichting Erkend Hypotheekadviseur is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor schade die ontstaat als gevolg van eventuele onjuistheden en/of zetfouten in Erkend. De artikelen in Erkend van december 2015 zijn geschreven naar inzichten tot 1 december 2015.
2 | Erkend december - 2015
Uitgave Stichting Erkend Hypotheekadviseur Postbus 12016 1100 AA Amsterdam ZO T 020 - 428 95 73 F 020 - 428 95 74 E
[email protected] W www.seh.nl Hoofdredactie Barbara Hermsen T 020 - 563 30 11 E
[email protected]
Samenstelling/eindredactie Oostdam & Partners Henri Drost T 024 - 324 32 50 E
[email protected]
Fotografie Raphael Drent
Redactieleden Raymond Bakker Jan Martijn Hengeveld Barbara Hermsen Bart de Nie Harrie-Jan van Nunen
Vormgeving Amon Design
Basisontwerp Haagsblauw/Jeroen Leupen
Druk Van Ree Media, Veenendaal
BART DE NIE
D I RECT EUR S EH
Hypothekenmarkt in de lift H
et afgelopen jaar is de hypothekenmarkt sterk aangetrokken. Tot en met juni steeg het aantal aanvragen spectaculair, vooral onder druk van de lage rentestand en de op 1 juli ingegane wijzigingen in de normen. In de tweede helft van het jaar was de ontwikkeling veel gematigder en volgt deze volgens HDN het normale seizoenpatroon. Het lijkt dus business-asusual te worden, zij het dat het algehele niveau lager is dan in het verleden. Maar, de voorlopig lage rente en de stijging van de huizenprijzen zullen de dynamiek op de hypothekenmarkt vooralsnog wel blijven voeden.
Nog veel te doen Als adviseur kun je die dynamiek een handje helpen. Er lijkt nog een groot potentieel aanwezig in het adviseren van klanten die naar een lagere rente kunnen. Rentemiddeling en oversluiten zijn instrumenten die de adviseur goed moet beheersen om voor zijn klant verantwoord besparingen te realiseren. De SEH heeft daarop ingespeeld met Expert Online-meetings, waarin nog eens alle kneepjes van die instrumenten zijn doorgeakkerd. Ook is een Expert Online-meeting georganiseerd over financiering van restschulden. Veel klanten hebben daarmee te maken en het toepassen van de mogelijkheden voor restschuldfinanciering kan voor veel klanten de oplossing bieden waar zij naar snakken. Kortom, er liggen nog steeds grote kansen om bestaande klanten tot nog tevredener klanten te maken.
gaat worden - naar wellicht 90% - en zet ook de digitalisering door. Het is goed om juist nu na te denken over die ontwikkelingen en uw adviespraktijk daarop aan te passen. Misschien boud gesteld, maar het adviseren van blanco starters en daarmee straks ook blanco doorstarters over een hypotheek verdwijnt. Maar daarmee verdwijnt niet de adviesbehoefte over de financiële positie in den brede.
Wat doet de SEH? Maar klanten willen niet betalen voor ander advies dan hypotheekadvies. Zeggen we met elkaar. Ik geloof dat niet. Toen Apple de iPad introduceerde wist men niet of er behoefte aan bestond. Nu is een wereld zonder tablets niet meer voor te stellen. Kennelijk biedt een iPad toegevoegde waarde, waar de klant voor wil betalen. Ik ben ervan overtuigd dat ook financieel advies een enorme toegevoegde waarde heeft voor de klant. En dat een klant die dat ziet daarvoor wil betalen. Maar dan moeten we dat wel duidelijk maken. Om u daarbij te helpen organiseert de SEH de ‘Open Dag van het financieel advies’. Op zaterdag 19 maart zetten zo veel mogelijk financieel adviseurs de deuren open. Om vragen van consumenten te beantwoorden en hen uw toegevoegde waarde duidelijk te maken. Niet adviseren natuurlijk, maar wel laten zien dat u als financieel adviseur een grote toegevoegde waarde voor uw klant kunt hebben. In dit nummer van Erkend vindt u hier meer informatie over.
Verandering op til Het is goed dat de markt stevig is aangetrokken: eindelijk weer lucht. Maar laten we niet in de korte termijn blijven hangen. Ooit gaat de rente weer omhoog, is het zeker dat de LTV verder beperkt
Rest mij u fijne feestdagen te wensen en alvast het beste voor 2016.
Erkend december - 2015 | 3
‘De combinatie van tijdsbesparing, een virtueel optredende docent en de interactie met mededeelnemers is fantastisch!’
Pilot Expert Online succesvol van start De SEH is in november gestart met de service Expert Online. Dé manier om snel interactief bijgepraat te worden, door een autoriteit op uw vakgebied, over een voor u relevant onderwerp of actualiteit. In een uur tijd zijn prangende vragen over het onderwerp beantwoord en kunt u de nieuwe inzichten direct toepassen in uw praktijk.
H
et spits werd afgebeten met de onderwerpen ‘Oversluiten en rentemiddeling’ en ‘Methoden voor financiering verkoopverlies’. Begin
december werd het pilotprogramma van Expert Online aangevuld met de training ‘WIA’. De eerste ervaringen zijn dus opgedaan. Zowel de trainers als de deelnemers zijn zeer positief over de interactieve vaksessies.
“De cursisten hadden zich goed op het onderwerp voorbereid, ondanks dat het financieren van verkoopverlies voor veel van hen nieuw was. Ik heb de Erkenden extra tools kunnen geven voor restschuldfinanciering. ‘Expert Online’ is wat mij betreft zeker voor herhaling vatbaar.” Naast de aanbeveling wil Van Nunen de verwachtingen van deelnemers ook managen. “Het is belangrijk je te realiseren dat een online training iets heel anders is dan klassikaal onderwijs. Daar kwam ik zelf achter tijdens mijn eigen opleiding tot online trainer. De sheets worden van ondersteunend meer bepalend, omdat de docent visueel minder prominent aanwezig is. In een fysieke klas heb je verbaal én non-verbaal veel contact met cursisten. Je pikt iets sneller signalen op. Hoewel, ik kreeg als trainer van alle kanten vragen en reacties: via de tekstbox, de microfoon of door het opsteken van de virtuele hand. Ook online is er dus sprake van een enorme dynamiek!”
Veel interactie Harrie-Jan van Nunen was de online expert voor het onderwerp ‘Methoden voor financiering van verkoopverlies’. Hij erkend voorafgaand aan de eerste SEH Expert Online-sessie enige koudwatervrees te hebben gekend. “Maar die verdween snel dankzij het enthousiasme van de deelnemers. Tijdens de sessie ontstond snel en veel interactie: er werd veel (door)gevraagd en opmerkingen geplaatst in de chatbox.”
4 | Erkend december - 2015
Tijdsbesparing Theo Rietveld (van Theo Rietveld Vastgoedverzekeringen en Hypotheken in Amsterdam) heeft de Expert Online-sessie ‘Methoden voor financiering verkoopverlies’ gevolgd. “Het was mijn eerste ervaring met een webinar. Voor mij was de tijdsbesparing een van de belangrijkste voordelen, terwijl er net als bij een klassikale les wel communicatie mogelijk is
met de virtueel optredende docent, die dit overigens werkelijk fantastisch deed. Van Nunen was duidelijk een docent met veel praktijkervaring. Dat wil ik nogmaals benadrukken. En dat er daarnaast ook interactie mogelijk is met mededeelnemers is natuurlijk helemaal fantastisch!”
De v o or delen v an Exper t Onl ine 1. Geschikt voor korte, gerichte trainingen 2. Geen reistijd 3. Flexibele tijdstippen op een dag 4. Prijsvoordeel 5. Deelnemers en expert vergroten elkaars kennis 6. Eenvoudige voorbereiding door downloaden van paper of presentatie die door
“Je kon vooraf vragen inbrengen of een casus. Ik heb zelf geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid. Wel heb ik het materiaal dat vooraf ter beschikking is gesteld goed doorgenomen. Dat moest vlak van te voren in mijn geval, dus dat vroeg wel de nodige aandacht. Tijdens de sessie heb je daar echt geen tijd voor.” De kwaliteit van het geluid en de verbinding is uiteraard essentieel bij een Expert Online-sessie. Daarom wordt aan de deelnemers gevraagd deze voorafgaand aan de training te testen, zodat er bij problemen nog hulp kan worden verleend door de
SEH beschikbaar wordt gesteld 7. Achteraf terug te bekijken (beter dan sheets zonder toelichting) 8. U kiest de variant die bij u past: deelnemen als individuele adviseur of in een incompany-sessie met uw kantoor of team
servicedesk van EduParc, de partij die de Expert Online-sessies uitvoert. “Helaas ondervond ik wat technische problemen, waardoor ik de start van de sessie heb gemist”, aldus Rietveld. Toch ziet hij de webinarvorm als ideaal middel om actualiteiten op peil te houden. “Als er een volgende serie Expert Online-sessie wordt georganiseerd die mijn interesse heeft, doe ik zeker opnieuw mee”, aldus de enthousiaste adviseur.
Terugkijken De Expert Online-sessies zijn door de deelnemers nogmaals te bekijken via hun account op expertonline.eduparc.nl. Zo kunnen zij nogmaals de sheets inclusief de toelichting van de expert en de inbreng van de deelnemers bekijken.
WIA en het hypotheekadvies Volgens het UWV weet de helft van de mensen die werken niet hoeveel hun inkomen daalt als ze arbeidsongeschikt raken. Daarom biedt SEH u vanaf december de Expert Onlinetraining ‘WIA en het hypotheekadvies’ aan. Tijdens de sessie wordt uw kennis over dit onderwerp weer opgefrist en kunt u uw klant beter onderbouwd adviseren over inkomensrisico’s. Uw online expert is Harry van Houdt. Hij is praktiserend financieel planner en docent. Complexe financiële en juridische vraagstukken kan Van Houdt op een eenvoudige manier vertalen naar de dagelijkse praktijk. Tijdens de sessie bespreekt Van Houdt het proces van werk naar uitkering in vogelvlucht. De verschillende regelingen
komen aan bod. Wat is de toegevoegde waarde hierbij als adviseur? En waar moeten zij volgens de AFM aan voldoen? Van Houdt heeft een uitgebreide paper geschreven over het onderwerp, dat de deelnemer van te voren kan bestuderen. Vooraf en tijdens de Expert Online-sessie kunnen deelnemers vragen en cases inbrengen.
Inschrijven voor een Expert Online-sessie? Wilt u de Expert Online-sessie ‘WIA en het hypotheekadvies’ volgen? Schrijf u dan in via www.seh.nl /adviseurs/expert-online
Erkend december - 2015 | 5
De laatste jaren is het partnerpensioen, ook wel nabestaandenpensioen genoemd, behoorlijk uitgehold. De beperking van deze pensioenvoorziening doet zich bij wisseling van werkgever of bij ontslag met name voor bij een partnerpensioen verzekerd op risicobasis. Dit artikel biedt inzicht in die beperkingen maar ook in de mogelijkheden om de dekking van het overlijdensrisico te repareren.
Partnerpensioen op risicobasis: een risico! V
ast onderdeel van het hypotheekadvies is de (blijvende) betaalbaarheid van de woonlasten gedurende de looptijd van de financiering. Voor een goed advies hierover is een risicoanalyse nodig. Daaruit moet blijken of de klant de lasten van het hypothecaire krediet kan blijven dragen in geval van overlijden, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Daarnaast is inzicht nodig in het financiële risico dat de consument kan en wil lopen (risicobereidheid), vertaald naar risicodraagkracht. Dat inzicht krijgt de klant door de inkomensterugval te laten berekenen bij voornoemde calamiteiten. Dit betekent dus ook een inventarisatie van de bestaande voorzieningen. Een van de bestaande voorzieningen kan zijn een partnerpensioen uit de pensioenregeling van de (ex-)werkgever(s).
Soorten partnerpensioen Een partnerpensioen is een uitkering die iemand krijgt als de partner overlijdt. Er zijn verschillende voorzieningen:
Raymond Bakker is als fiscalist en complianceadviseur werkzaam voor diverse pensioen- en hypotheekorganisaties. Hij levert daarnaast voor het CDFD bijdragen aan het Wft-vakbekwaamheidsbouwwerk en staat als vakdeskundige financiële dienstverlening geregistreerd in de Deskundigenindex (DIX) voor de rechtspraak.
Overheid: Algemene nabestaandenwet (Anw) Basisuitkering van de overheid, onder voorwaarden, voor iedere inwoner van Nederland. Werkgever: partnerpensioen Voorziening van de werkgever voor werknemers in loondienst. Privé: levensverzekering Individuele overlijdensrisicoverzekering(en) die mensen zelf hebben gesloten.
lijk naar de wijze waarop het partnerpensioen is geregeld. Een partnerpensioen kan zijn toegezegd op opbouwbasis of risicobasis. De verschillen zijn vooral bij uitdiensttreding vóór de pensioeningangsdatum groot: het bepaalt of er wel of geen uitkering wordt ontvangen in geval van overlijden na de datum van uitdiensttreding. Bij een partnerpensioen op opbouwbasis is tijdens het dienstverband daadwerkelijk een kapitaal opgebouwd voor een eventueel partnerpensioen. Het opgebouwde partnerpensioen vervalt niet bij voortijdig ontslag, dat wil zeggen vóór de pensioeningangsdatum. Bij een partnerpensioen op risicobasis wordt niets opgebouwd, maar wordt het overlijdensrisico verzekerd. Overlijdt de werknemer tijdens het dienstverband, dan ontvangt de langstlevende partner een levenslang partnerpensioen. De hoogte van de uitkering is vergelijkbaar aan een opgebouwd partnerpensioen. Zodra iemand uit dienst is en dus geen premie meer betaalt, vervalt de dekking voor de partnerpensioenuitkering (uitgezonderd de ww-periode). Bij een beschikbare premieregeling wordt het partnerpensioen vrijwel altijd op risicobasis verzekerd. In de laatste 15 jaren is, mede door wijzigingen in wet- en regelgeving en kostenbesparingen, het partnerpensioen steeds meer op risicobasis verzekerd en vindt er geen daadwerkelijke pensioenopbouw voor de partner meer plaats.
Spaarpot of risicoverzekering
Ouderdomspensioen op pensioeningangsdatum
Voor het antwoord op de vraag of aanspraak bestaat op een partnerpensioen is nader onderzoek noodzake-
Het ouderdomspensioen kent altijd waarde-opbouw. Beëindigt de werknemer vóór de pensioeningangs-
6 | Erkend december - 2015
Vo or beeld Hans en Irene zijn (en blijven) getrouwd. Hans heeft een beschikbare premieregeling vanaf zijn 35e jaar met een partnerpensioen op risicobasis. Voor de hoogte van het partnerpensioen tellen de dienstjaren van 35 tot 65 jaar. Hans stopt vrijwillig met werken op 60-jarige leeftijd. Zijn pensioenregeling laat hij ongewijzigd. Wanneer Hans vervolgens overlijdt tussen zijn 60e verjaardag en de pensioeningangsdatum, wordt er geen levenslang partnerpensioen uitgekeerd aan Irene. Er is evenmin recht op Anw en het opgebouwde premievrije kapitaal voor de uitkering van het ouderdomspensioen vervalt. Overlijdt Hans ná de pensioendatum en heeft hij gekozen voor een combinatie van ouderdoms- en partnerpensioen, dan wordt vanaf dat moment wel een levenslang partner-pensioen uitgekeerd aan Irene, ter grootte van 70% van het reeds ingegane ouderdomspensioen. datum het dienstverband, dan behoudt hij/zij wel de opgebouwde waarde van het ouderdomspensioen. Eventueel kan deze waarde door waardeoverdracht worden meegenomen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Vanaf de pensioendatum wordt het opgebouwde ouderdomspensioen levenslang uitgekeerd, dus ook het ouderdomspensioen opgebouwd bij alle voorgaande werkgevers. Op het moment dat dit pensioen ingaat, heeft de gepensioneerde de keuze tussen óf een combinatie van een ouderdomspensioen met een partnerpensioen óf alleen een (hoger) ouderdomspensioen. In het eerste geval (combinatie ouderdoms- en partnerpensioen) wordt een deel van het ouderdomspensioen uitgeruild tegen een partnerpensioen. Bij overlijden van de pensioengerechtigde na (of op) de pensioeningangsdatum wordt een partnerpensioen uitgekeerd, zolang de partner leeft.
vóór de pensioeningangsdatum, geen partnerpensioen wordt uitgekeerd op basis van de diensttijd en salaris bij deze (ex) werkgever. Ook het ouderdomspensioen vervalt: de ontslagen werknemer is immers overleden voordat zijn pensioen is ingegaan. Bij een beschikbare premieregeling is dat het opgebouwde kapitaal zoals vermeld in het Pensioenoverzicht Gewezen Deelnemer.
Zelfstandige De consequenties in het voorbeeld van Hans en Irene zijn identiek, als het dienstverband van Hans eindigt en hij als zelfstandige (dus niet in loondienst) gaat deelnemen aan het arbeidsproces. Stel dat Hans doorwerkt als zzp’er met opdrachtgever(s), dan is er zonder nadere privé-voorziening geen vervangend partnerpensioen verzekerd bij zijn overlijden vóór de pensioeningangsdatum. Ook verdampt zijn opgebouwde kapitaal voor het ouderdomspensioen. De volgende oplossingen zijn denkbaar:
Dekking partnerpensioen bij vervroegd pensioen Bij ontslag van de werknemer eindigt de aanspraak op het partnerpensioen bij deze (ex-)werkgever, indien dit partnerpensioen op risicobasis is verzekerd. Dit betekent dat bij overlijden van de ex-werknemer: na de ontslagdatum, en:
Bij eerder stoppen met werken kan Hans volgens de Pensioenwet op dat moment een deel van zijn opgebouwde ouderdomspensioen uitruilen tegen een levenslang partnerpensioen, dat tot uitkering komt bij het overlijden van Hans vóór zijn pensioendatum. Deze uitruil zorgt wel voor een lager ouderdomspensioen. Hans kan de pensioeningangsdatum vervroegen naar leeftijd 60 en van het opgebouwde en herrekende ouderdomspensioen een deel uitruilen tegen een partnerpensioen. Hans houdt de pensioenregeling in stand (zoals in het voorbeeld) en sluit privé in box 3 een aanvullende overlijdensrisicoverzekering. In dat geval zijn wel gezondsheidswaarborgen noodzakelijk.
Erkend december - 2015 | 7
Overlijden tijdens WW-periode Wordt een werknemer ontslagen, dan eindigt de aanspraak op een partnerpensioen op risicobasis. Bij overlijden na dit dienstverband is er geen overlijdensdekking. Echter, tijdens de periode van een werkloosheidsuitkering blijft de aanspraak op het partnerpensioen (indien deze tijdens diensttijd was verzekerd op risicobasis) wel gelden. Dit volgt uit de Pensioenwet en heeft dus een wettelijke basis. De hoogte van het partnerpensioen is afhankelijk van het aantal dienstjaren bij de ex-werkgever. Meestal wordt hiervoor geen aparte premie in rekening gebracht, omdat de kosten al zijn verwerkt in de tarieven van de risicodekkingen.
Partnerpensioen bij wisseling werkgever Bij verandering van werkgever kan een lagere aanspraak op partnerpensioen ontstaan. Bij een partnerpensioen op risicobasis tellen na de werkgeverswisseling alleen de jaren vanaf de nieuwe datum van indiensttreding tot aan de pensioendatum. Dit proces herhaalt zich bij de volgende wisseling van werkgever. Uiteindelijk is het partnerpensioen van de laatste werkgever bepalend voor de hoogte van het partnerpensioen.
Vo or beeld Stel dat Hans niet stopt met werken maar wisselt van werkgever op 60-jarige leeftijd. Het nieuwe partnerpensioen op risicobasis is gebaseerd op het (nieuwe) salaris, het opbouwpercentage en de officiële diensttijd tot aan de pensioeningangsdatum. Is de (nieuwe) pensioeningangsdatum op zijn 67e jaar, dan wordt bij de berekening van het partnerpensioen gerekend met maximaal 7 dienstjaren. De voorgaande 25 jaren verdampen. Dit kan overigens ook gebeuren als de werknemer bij zijn vorige werkgever een partnerpensioen op opbouwbasis had en de waarde van de pensioenaanspraken overdraagt aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Indien deze nieuwe uitvoerder het partnerpensioen op risico-
8 | Erkend december - 2015
basis uitvoert, verdampt ook het eerder opgebouwde partnerpensioen. Daarvoor komt het partnerpensioen op risicobasis in de plaats. Het opgebouwde partnerpensioen van de vorige werkgever wordt toegevoegd aan het ouderdomspensioen. Als dit dienstverband eindigt, bestaan er geen aanspraken op partnerpensioen meer over het verleden.
Beschikbare informatie over partnerpensioen Informatie over het partnerpensioen is te vinden in de pensioenregeling. Daarin staat op welke wijze het partnerpensioen is verzekerd. De pensioenverzekeraars informeren bij einde dienstverband in de regel via een “Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming” op de mogelijkheid van uitruil van een deel van het ouderdomspensioen in een partnerpensioen. Vervolgens ontvangt de verzekerde ieder jaar een “UPO gewezen deelnemer” met daarin de premievrije pensioenaanspraken. Als de verzekerde geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht op uitruil bij ontslag, dan is hierin duidelijk vermeld dat het verzekerde partnerpensioen nihil is.
Privé geregelde partnervoorzieningen Als er via de werkgever geen of onvoldoende partnerpensioen wordt opgebouwd, kan men zelf een partnervoorziening treffen. Vaak wordt daarbij een keuze gemaakt tussen het afsluiten van een partnerlijfrente (periodieke uitkeringen) of het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering (kapitaal ineens).
1. Partnerlijfrente De partnerlijfrente is een periodieke uitkering die uitkeert bij overlijden van de verzekerde. De ingangsdatum mag worden opgeschoven naar het tijdstip waarop het jongste kind 18 jaar wordt (en het recht op een Anw-uitkering dus vervalt). De premie van deze lijfrenteverzekering is onder voorwaarden fiscaal aftrekbaar.
2. Overlijdensrisicoverzekering Bij overlijden komt een kapitaal ineens tot
uitkering. De premie is afhankelijk van de gezondheid van de verzekerde en is niet aftrekbaar. De kapitaaldekkingen kunnen zijn: gelijkblijvend, lineair dalend, of annuïtair dalend.
Vo or beeld Bij Hans die eerder stopt met werken is het risico dat Hans overlijdt in de nietverzekerde periode van 60 tot 65 jaar. In die periode: is er geen recht op levenslang partnerpensioen voor Irene (ook na leeftijd 65), en verdampt het opgebouwde premievrije kapitaal voor het ouderdomspensioen. Stel dat Hans op zijn 60e een pensioenkapitaal van € 250.000 heeft opgebouwd. Er worden dan geen premies meer betaald en stel dat het kapitaal jaarlijks rendeert met 4%. Op leeftijd 65 zou dan het kapitaal € 304.163 bedragen. Dan is dit het maximale financiële risico dat Hans en Irene lopen bij vooroverlijden van Hans. Willen zij dit risico afdekken, dan past hier een gelijkblijvend kapitaal als overlijdensdekking en niet een lineair of annuïtair dalende risicoverzekering.
Conclusie en mogelijkheden Voor een goed advies is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de pensioenvoorziening via de werkgever. Enerzijds om te kunnen vaststellen wat de hoogte is van de dekking, om de klant inzicht te geven in de financiële risico’s. Anderzijds om als Erkend adviseur ook oplossingen te kunnen aandragen. Vaak is het partnerpensioen op risicobasis met alle beperkingen een gegeven en zijn slechts alternatieve oplossingen mogelijk in de privésfeer. Daar kunt u de klant met de juiste kennis en inzicht optimaal bedienen.
“Wij gaan trouwen en krijgen ons eerste kind. “Ik wil eerder stoppen nissen als trouwen, gezinsuitbreiding, (eerder) met pensioen gaan of het aankopen van een huis. Maar zij Hoe kan ik hiervoor met werken. weten vaak niet door wie, waar en wat het kost. Daarom initieert Stichting Erkend Hypotheekadviseur (SEH) het beste sparen?” Hoe bereik ik dit?” op zaterdag 19 maart de ‘Open dag voor financieel advies’. Veel mensen zouden zich graag eens laten informeren over de financiële consequenties van levensgebeurte-
19 maart 2016 Open dag voor financieel advies C
onsumenten kunnen op 19 maart 2016 bij een Erkend Hypotheekadviseur of Erkend Financieel Adviseur binnenlopen voor een oriënterend gesprek. Zij kunnen terecht bij het ongebonden financieel intermediair, bankkantoren en hypotheekketens. Veel Erkend adviseurs hebben al aangeven mee te doen aan de open dag. Zoals Rob Rutten, Erkend Hypotheekadviseur bij ’t Financieel Spectrum in Hillegom: “Ook op zaterdag en ’s avonds is de klant bij ons altijd welkom. Wij werken op afspraak, om zo op een efficiënte manier de klant te helpen. Een hypotheek afsluiten is voor veel mensen geen dagelijkse kost. De Open dag biedt klanten de kans om te kijken wat hun financiële mogelijkheden zijn.”
Redenen om deel te nemen:
Wat biedt de SEH u?
1. U lift mee op het landelijke initiatief van SEH en genereert eenvoudig oriënterende gesprekken met bestaande en nieuwe klanten. 2. Met elkaar nemen we de drempel weg bij klanten om met een Erkend Hypotheekadviseur of Erkend Financieel Adviseur te spreken.
een speciale website, waarop klanten vanaf 1 maart uw naam kunnen vinden om zo een afspraak te maken voor een oriënterend financieel gesprek op 19 maart 2016. voor deelnemende adviseurs een eigen landingspagina op deze website, met aanvullende ondersteunende communicatie, zoals advertenties, flyers, social media-inzet. Uiteraard kunt u de materialen voorzien van uw eigen logo en naam. algemene begeleiding en PR vanuit SEH. Promotie via Funda wordt onderzocht.
“Spannend, wij Hoe kunt u zich aanmelden? willen ons “Heerlijk, ik ga met pensioen. eerste huis kopen. Wat heb ik straks Maar hoe werkt dat?” Uw inzet maandelijks te besteden?” Half januari kunt u zich aanmelden op een speciale website. Hierover ontvangt u een mailbericht! Doet u mee? Dan worden uw gegevens opgenomen in de zoekmachine met Erkend adviseurs, zodat klanten uit uw regio u gemakkelijk vinden.
Veel klanten weten niet hoe zij kunnen profiteren van de lage hypotheekrente. Door tussentijds over te sluiten, bespaart men vaak honderden euro’s. Met de ‘Open dag voor financieel advies’ bieden wij hen de mogelijkheid om zich te oriënteren. Het kan sowieso handig zijn om eens naar financiële zaken te kijken. Consumenten staan daar vaak onvoldoende bij stil.
U verzorgt de communicatie richting uw (bestaande) klanten. Bij het maken van een afspraak voor 19 maart 2016 toetst u wat de vraag van uw klant is. En geeft u vooraf aan wat die eventueel mee moet nemen (bijvoorbeeld UPO of jaaropgaaf). Op zaterdag 19 maart stelt u uw tijd en expertise kosteloos ter beschikking.
“Kunnen we geld besparen als wij onze hypotheek oversluiten?” Oriënterend gesprek
Doel van de open dag is een oriënterend gesprek met uw (nieuwe) klant, om de persoonlijke situatie en de al min of meer bekende klantvraag beter in kaart te brengen én te laten zien wat u als Erkend adviseur voor hem of haar kunt betekenen. Het advies geeft u in een (betaald) vervolggesprek.
O v er a l t e r e cht v o or een gespr ek Hoe meer Erkend adviseurs meedoen, hoe groter de landelijke dekking zal zijn op zaterdag 19 maart 2016! Zo kunnen uw (potentiële) klanten overal terecht voor een gesprek. Rob Rutten
Erkend december - 2015 | 9
Hypotheekadvies voor senioren
Is eigen haard goud waard? Gepensioneerde woningeigenaren hebben gezamenlijk meer dan 200 miljard euro aan overwaarde op hun eigen woningen. Met een gemiddelde overwaarde van € 257.000 is deze groep ‘rijk’ te noemen. Toch schuilt er veel armoede onder gepensioneerden. Binnen deze groep hebben 437.000 huishoudens een vermogen onder de belastingvrije drempel en 332.000 huishoudens een bruto inkomen van minder dan modaal. En voor 223.000 huishoudens geldt beide . Tegelijkertijd willen gepensioneerden zo lang mogelijk in hun eigen woning blijven. Waar is eventueel extra financiële armslag te vinden?
V
eel gepensioneerden, maar ook hypotheekadviseurs, worstelen met het vinden van de beste oplossing. Deels wordt dit veroorzaakt door een gebrek aan echt goede opties en deels door beperkingen vanuit wet- en regelgeving. Wie op zoek is naar extra financiële armslag, heeft eigenlijk drie opties: 1. Wijzigen of verhogen van de bestaande hypotheek; 2. Verkopen en verhuizen naar een andere woning; 3. Verkopen, maar blijven wonen in de huidige woning.
Harrie-Jan van Nunen MFP is directeur van De Financiële Makelaar. Hij is actief als opleider, hoofdredacteur van vakblad De Hypotheekadviseur, Master in Financial Planning en in 2006 uitgeroepen tot Erkend Hypotheekadviseur van het jaar.
Vooral rond optie 3 zien we op dit moment, buiten het Wft-kader om, nieuwe toetreders de markt betreden. De vraag is bij alle opties: voor wie is de eigen haard goud waard?
Wijzigen of verhogen bestaande hypotheek Verlagen maandlast Het oversluiten van de hypotheek naar een lagere rente of het toepassen van rentemiddeling zal direct leiden tot lagere maandelijkse uitgaven. Senioren hebben veelal geen behoefte aan verdere vermogens-
10 | Erkend december - 2015
vorming binnen de woning. Mogelijk kan de hypotheekvorm worden aangepast van bijvoorbeeld spaarhypotheek naar aflossingsvrij. Voor hypotheken afgesloten vóór 31 december 2012 blijft dan de renteaftrek behouden.
Verhogen hypotheek Als er voldoende overwaarde is, dan is het verhogen van de bestaande hypotheek voor extra financiële ruimte een optie. Een verhoging van € 100.000 kost maandelijks, uitgaande van 2,5% rente, € 208 extra. Het bedrag dat de consument bij een verhoging in handen krijgt, kan hij stallen op een spaarrekening, maar dat is dan tegen een lagere rente dan hij betaalt. Beleggen kan ook, maar dan loopt hij beleggingsrisico. Verder speelt het risico dat het geld bij de consument in de zakken zal branden en hij het dus versneld en wellicht onverstandig zal uitgeven. Om te kunnen verhogen, moet overigens sprake zijn van voldoende (toets)inkomen. Ondanks dat het strikt genomen niet zou hoeven, toetsen alle banken alsof de verhoging annuïtair wordt afgelost in 30 jaar, waardoor getoetst wordt alsof de lasten € 395 per
maand bedragen. Daarnaast wordt gerekend met de box 3-woonquotes. In de praktijk zien we dat de meeste senioren vastlopen. Niet omdat ze het niet kunnen betalen, maar simpelweg omdat het niet past! Het verhogen van de hypotheek zonder inkomenstoets - dus puur op overwaarde - wordt gezien als een vorm van onverantwoorde kredietverstrekking en is derhalve niet (meer) mogelijk.
Opeethypotheek Is een omgekeerde hypotheek, een zogenaamde opeethypotheek, dan een oplossing? Bij een opeethypotheek wordt maandelijks geen rente afgeschreven, maar wordt deze bijgeschreven op de schuld. De
hypotheek bestaat dan uit twee delen: een ‘opnamedeel’ (tot dit bedrag mag periodiek en/of ineens geld worden opgenomen) en een ‘bijschrijvingsdeel’ (voor de toekomstige rente). Aan het eind van de looptijd (of bij verkoop van de woning) wordt de gehele hypotheek inclusief de bijgeschreven rente afgelost. Het grote verschil met het verhogen van de hypotheek zit ’m in de inkomenstoets. Die is er niet bij de opeethypotheek. De lasten uit de hypotheek worden immers betaald door deze bij te schrijven op de hoofdsom. Door de crisis en daling van de huizenprijzen zijn veel consumenten met een opeethypotheek in de problemen gekomen. De lening is hoger geworden dan de maximale verhouding ten opzichte van de waarde van de woning. Als gevolg hiervan zijn verschillende hypotheken opgeëist of kregen consumenten te horen dat ze ‘ineens’ iedere maand weer rente (en aflossing) moesten gaan betalen. Op dit moment bieden nog maar twee aanbieders een opeethypotheek aan, onder de voorwaarde dat de gehele hypotheek als opeethypotheek wordt afgesloten. Los van het beperkte aanbod zien we dat de meeste hypotheken door deze verplichting niet passen.
Verkopen en verhuizen De meest voor de hand liggende oplossing om de overwaarde op een huis te verzilveren, is door te verhuizen naar een goedkopere koopwoning of een huurwoning.
Huren Bij verkopen en vervolgens huren is de vraag voor welk type huurwoning de consument in aanmerking komt: een sociale huurwoning, een vrijesectorwoning of de ongereguleerde huurmarkt? Het type huurwoning bepaalt de hoogte van de (maximale) maandelijkse huur. Voor de financieel adviseur is het van belang te weten hoeveel overwaarde wordt gerealiseerd en hoe hoog de nieuwe huurlasten worden. Zijn die lasten in verhouding tot het inkomen hoog, dan zal (een deel van) de gerealiseerde overwaarde gebruikt moeten worden om in de woning te blijven wonen. Is de overwaarde verdampt, dan wacht na een aantal jaren opnieuw een verhuizing, maar dan naar een goedkopere huurwoning. Net als bij
Erkend december - 2015 | 11
het verhogen van de hypotheek speelt bij deze groep de vraag hoe de overwaarde wordt geparkeerd.
Kopen Verhuizen naar een goedkopere koopwoning kan ook. Volgens de bijleenregeling moet de overwaarde in de nieuwe woning worden gestopt, omdat anders een box 3-deel ontstaat. Of de nieuwe hypotheek volledig aflossingsvrij kan worden afgesloten, hangt voor het fiscale deel af van het saldo van de hypotheek op 31 december 2012. Daarnaast mag het aflossingsvrije deel, op grond van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen, bij aankoop niet meer dan 50% van de marktwaarde van de woning zijn.
vanaf dat moment bij de koper. In principe wordt de woning voor onbepaalde tijd gehuurd. Rekening houdend met een opzegtermijn kan de huurder de woning verlaten. Op dat moment heeft de koper het vrije recht over de woning.
Vo or beeld 1 De familie Derks heeft een woning met een marktwaarde van € 280.000. Op de woning rust een aflossingsvrije hypotheek van € 50.000. De maandelijkse hypotheeklast (3% rente) is € 125. Ze verkopen hun woning, met recht op terughuur, voor 75% van de marktwaarde. Op dat moment ontvangen ze € 210.000. Zonder rekening te houden met eventuele kosten die in de praktijk wel van toepassing zijn, houden ze na aflossing van de hypotheek € 160.000 over. Na overdracht moeten ze maandelijks € 1.400 huur betalen (6% * 280.000 /
Wordt een andere woning gekocht, dan wordt direct geprofiteerd van de huidige lage rentestand. Immers, de huidige hypotheek mag boetevrij worden afgelost. Maar eerst wordt de consument onderworpen aan een inkomens- en onderpandtoets. Met name de inkomenstoets levert in de praktijk veel problemen op. De gehele hypotheek wordt getoetst alsof het een volledig annuïtaire hypotheek is, waardoor deze vaak niet haalbaar is op het inkomen. En wanneer een deel van de overwaarde in handen wordt gehouden, moet voor dat deel ook nog worden gerekend met de box 3-woonquotes. Ondanks het feit dat de consument heeft bewezen een hogere last te kunnen betalen en dat hij aantoonbaar (langjarig) lagere lasten krijgt, speelt dit in de acceptatie bij banken geen rol. De ‘Tijdelijke regeling’ laat wel maatwerk toe, maar in de praktijk pakken banken dit niet op.
Verkopen maar in huidige woning blijven Veel ouderen willen graag in hun bestaande woning blijven wonen. Wanneer ze de hypotheek niet kunnen verhogen, blijft de optie over om de woning te verkopen met het recht om deze te blijven huren.
Werking verzilverproducten
1 De exacte periode is afhankelijk van de ontwikkeling van de huurprijs (indexatie) en de opbrengst van het spaargeld minus eventuele vermogensrendementsheffing.
Bij een koop- en terughuurconstructie verkoopt de eigenaar de woning voor (een deel van) de marktwaarde aan de aanbieder van het verzilverproduct. De koper sluit vervolgens een huurovereenkomst af met de oude eigenaar, waardoor deze in de woning kan blijven wonen. Vanaf dat moment is de verkoper maandelijks een (aan de verkoopprijs gekoppelde) huur verschuldigd, die jaarlijks wordt geïndexeerd. Groot onderhoud, eigenaarslasten, premie opstalverzekering en het toekomstig vermogensrisico liggen
12 | Erkend december - 2015
12 maanden), jaarlijks te indexeren.
De familie Derks krijgt een grote som geld in handen, maar tegelijkertijd een lastenverhoging van € 1.275 per maand! Het grote verschil met het verhogen van de hypotheek is dat deze aanbieders geen inkomenstoets (hoeven te) doen. Dat neemt niet weg dat de nieuwe lasten wél maandelijks betaald moeten worden. Kunnen ze de huur niet uit het inkomen betalen (en daar ga ik vanuit, omdat ze anders wel hun hypotheek hadden verhoogd, tegen een rente minder dan de helft van de huurlasten), dan moeten ze maandelijks een deel hun overwaarde gebruiken om de verhoogde lasten te compenseren. Als de familie Derks niets met de verzilvering doet en het geld enkel op bankrekening zet, dan kunnen ze ongeveer 10 jaar1 de extra lasten uit de verzilvering betalen. Daarna is de pot leeg! Op dat moment resteren slechts de stijgende huurlasten. De kans is dus groot dat de familie Derks binnen tien jaar de woning moet verlaten, omdat ze de huur niet meer kunnen opbrengen. Zouden ze een deel van het geld hebben gebruikt voor bijvoorbeeld een vakantie, auto of andere bestedingen, dan zal deze periode nog veel korter zijn. Een risico waar consumenten nadrukkelijk op gewezen moeten worden. Maar wie gaat dit doen? Voor de aanbieders geldt geen Wft-toezicht.
Hoogste prijs ≠ beste aanbod Wanneer je websites van ‘verzilver-aanbieders’ bekijkt, lijkt het vooral te gaan om de hoogste opbrengst voor de woning. Vanuit consumentenperspectief lijkt dit ook het beste, want “je krijgt immers de meeste waar voor je woning”. Maar is dat ook zo? Biedt een aanbieder die 100% van de marktwaarde geeft meer dan een aanbieder die ‘maar’ 80% of 70% betaald?
Vo or beeld 2 De familie De Raaf heeft een woning met een waarde van € 100.000. Op de woning rust een hypotheek van € 25.000. Aanbieder 1 biedt
eventuele waardedaling van de woning. Maar ik ben van mening dat de meeste woningbezitters dergelijke kosten nog graag willen blijven betalen en het risico willen lopen.
100% van de marktwaarde, waarvan de helft direct en de andere helft bij het verlaten van de woning. Aanbieder 2 betaalt 80% en aanbieder 3 maar 70%. De huurprijs bij aanbieder 1 bedraagt 5,5% van de koopsom. Bij aanbieder 2 is dit 6% en bij nummer 3 is dit 4%. Wat krijgt de familie De Raaf (exclusief eenmalige kosten) bij de verschillende aanbieders in handen en hoeveel huur gaan ze vervolgens betalen?
Opbrengst
Netto in handen
Huur per jaar
Aanbieder 1
€ 50.000 + € 50.000 op termijn
€ 25.000
€ 5.500
Aanbieder 2
€ 80.000
€ 55.000
€ 6.000
Aanbieder 3
€ 70.000
€ 45.000
€ 4.000
Conclusie Senioren beschikken over veel vermogen, vaak opgesloten in de stenen. De behoefte om in de woning te blijven wonen is groot, evenals de behoefte om de overwaarde te verzilveren. De banken, al dan niet als gevolg van wet- en regelgeving, bieden geen adequate productoplossingen (meer) aan. Commerciële aanbieders springen, buiten de Wft om, in dit gat met voor consumenten dure en soms risicovolle oplossingen.
Bij aanbieder 1 is de kans groot dat de familie binnen vijf jaar weer moet verhuizen, omdat de huurlasten onbetaalbaar zijn geworden. Het feit dat ze op dat moment nog € 50.000 in handen kunnen krijgen, is een schrale troost. Bij aanbieder drie, die het minst betaalde, is de tijd dat ze in de woning kunnen blijven wonen waarschijnlijk het grootst! Zou overigens een bank bereid zijn om € 25.000 extra hypotheek te verstrekken, dan bedragen de woonlasten, uitgaande van een rente van 3,0%, € 1.500 per jaar. Een enorm verschil met de huurlasten (en ook nog eens zonder indexatie). Daarnaast hoeft de verkoper geen geld tegen zeer lage vergoeding bij de bank te stallen en lopen ze ook niet het risico dat ze niet meer in aanmerking komen voor bepaalde toeslagen en of dat ze vermogensrendementsheffing moeten betalen. Deze vergelijking is niet helemaal zuiver, omdat de woningbezitter de premie voor de opstalverzekering en de kosten van OZB en groot onderhoud zelf moet blijven betalen. Daarnaast kan nog worden opgemerkt dat de familie De Raaf (bij aanbieder 2 en 3) geen risico meer loopt op een
Erkend december - 2015 |13
Veel animo voor Opleiding Integraal Adviseren
‘Dit helpt mij adviesgesprekken te verbeteren’ Nog niet Erkende adviseurs kunnen via de Opleiding Integraal Adviseren het keurmerk Erkend Financieel Adviseur verkrijgen. De opleiding verbindt de kennis van vier Wftmodules aan praktische adviesvaardigheden. Kandidaten sluiten het traject af met een assessment. Die examenvorm leidt tot enthousiasme, zowel bij de adviseurs die examen doen als bij de personen die de examens afnemen.
14 | Erkend december - 2015
W
elke kennis en vaardigheden moet een financieel adviseur hebben? Het formuleren van de leerdoelen die antwoord geven op deze dynamische vraag is de belangrijkste taak van de Commissie Vakbekwaamheid. Een taak die alleen maar aan belang wint, nu het keurmerk Erkend Financieel Adviseur wordt ingevoerd. Om een breed draagvlak te creëren, werken de commissieleden bij het bepalen van die leerdoelen nauw samen met stakeholders van de SEH, vertelt Jelle van den Berg, bestuurslid van de SEH en tevens voorzitter van de genoemde commissie.
“Het belang van integrale advisering én de bijbehorende vaardigheden staan daarbij voorop. Niet alleen in de opleiding en de permanente educatie, ook bij het ontsluiten van kennis via bijvoorbeeld nieuwsbrieven en webinars.”
Combinatie is belangrijk Daarmee duidt hij meteen de kern van het assessment en het gewenste gedrag van een Erkend Financieel Adviseur. “Om een klant het gevoel te geven dat hij goed is geadviseerd, zijn er twee dingen van belang. Allereerst de brede kennis van de adviseur, maar ook de ‘klik’ op het persoonlijke vlak. Dat laatste kun je bereiken als je over goede vaardigheden beschikt. Daarom is de combinatie zo belangrijk.” “In de afgelopen jaren is er binnen de permanente educatie steeds meer aandacht voor vaardigheden gekomen. De ervaringen die we hebben opgedaan, zijn nu meegenomen in de nieuwe leerdoelen en toetsnormen voor het examen, waarvan er inmiddels ruim 70 zijn afgenomen.”
Assessment Wie nog niet SEH-erkend is, kan aan de leergang deelnemen als hij of zij de Wftmodules Basis, Consumptief krediet, Hypothecair krediet en Vermogen met goed gevolg heeft afgesloten (en voldoet aan de door SEH gestelde werkervaringseis). Tijdens de opleiding worden die verticale kolommen met elkaar verbonden, om zo tot integrale advisering te kunnen komen. De opleiding wordt afgesloten met een examen in de vorm van een assessment. Alieke Doornink, werkzaam bij Edmond Halley, is één van de assessoren die de examens afneemt. “Zo’n assessment bestaat uit drie onderdelen, die elk een kwartier duren”, legt ze uit. “Het doel van het assessment is tweeledig. Enerzijds kijken wij – er zijn altijd twee assessoren per kandidaat aanwezig – of kandidaten het gewenste kennisniveau gebruiken in hun advies, anderzijds hoe ze die kennis geïntegreerd overbrengen. De uitdaging daarbij is het advies begrijpelijk te vertellen aan de klant.”
Risico’s en klantwensen “Tijdens het eerste onderdeel speelt één van de assessoren een klant. Het uit-
gangspunt is een casus die kandidaten tijdens de opleiding hebben behandeld, over een stel dat een huis wil kopen. Hierbij staat advies over de gevolgen van risico’s zoals werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of overlijden centraal. Het tweede deel is een inventarisatiegesprek op basis van een mini-casus, die de adviseur een half uur voor het assessment heeft ontvangen. Met slechts beperkte informatie is de opdracht om in een rollenspel de klantwens uit te vragen. Het mooiste is om dit onderdeel te kunnen afsluiten met een advies op hoofdlijnen", legt Alieke uit. “Het derde onderdeel is een collegiaal gesprek, waarin we de rollenspellen doornemen om te achterhalen welke aannames de adviseur heeft gedaan, op basis waarvan de conclusies zijn getrokken en wat hij of zij meeneemt als overwegingen bij het advies. In dat gesprek staat dus de vraag centraal hoe de adviseur tot zijn advies komt.”
Tops en tips Aan het einde van het gesprek geven de assessoren feedback in de vorm van tops en tips. Alieke: “We benoemen de aspecten die in onze ogen erg goed gingen en geven tips hoe onderdelen, die wat stroever verliepen, beter kunnen. We geven dus complimenten én opbouwende kritiek. Ik vind dat een leuk aspect van mijn werk, omdat je adviseurs iets kunt meegeven waardoor ze hun dagelijkse advieswerk kunnen verbeteren.” Tot slot vullen de assessoren samen het beoordelingsformulier in. Alieke: “Per onderdeel moet de kandidaat aan meerdere criteria voldoen. Die criteria worden beoordeeld met een voldoende, neutraal of onvoldoende. Een aantal ervan zijn kritische toetstermen: daar mogen ze er slechts één van missen. Maar over het algemeen slaagt tussen de 80 en 90% in één keer.”
Kersverse EFA Iris Miço-Gerritsen:
‘Veel toegevoegde waarde’ Iris Miço-Gerritsen, werkzaam als financieel adviseur particulieren bij Rabobank Uden-Veghel, is één van degenen die dit jaar opgingen voor het assessment. Zij sloot daarmee de Opleiding Integraal Financieel Adviseren voor niet SEH-erkend adviseurs af. “Het was een weloverwogen keuze om de opleiding te volgen, omdat deze de kennis van meerdere Wft-onderdelen met elkaar verbindt en combineert met vaardigheden. Ik vind dat veel toegevoegde waarde bieden.”
Observeren en bepreken “De opleiding is erg leerzaam, omdat je dieper en breder op de verschillende aspecten van advies ingaat”, legt ze uit. “Dat heeft mij geholpen om mijn eigen gesprekken te verbeteren. Zo kreeg ik bijvoorbeeld handvatten aangereikt om de risico’s van arbeidsongeschiktheid goed bespreekbaar te maken. Daarnaast heb ik veel opgestoken van het observeren van de adviesgesprekken van mijn mede-cursisten en het bespreken daarvan.”
Spannend Hoewel dat uiteindelijk helemaal niet nodig bleek, vond ze het toch spannend om examen te doen. “Je moet namelijk een vervolggesprek voorbereiden, maar je weet niet van te voren over welk onderdeel de assessoren zullen doorvragen. En omdat het eerste gesprek niet echt heeft plaatsgevonden, moet je tijdens dat assessment veel aannames doen. Dat was lastig, je kunt immers niet refereren aan wat eerder is besproken. Het inventarisatiegesprek vond ik een stuk eenvoudiger, omdat je dat probleem dan niet hebt.”
Erkend december - 2015 |15
D E
S P E C I A L I S T
Het toenemende besef dat financiële zaken en financieel advies complex zijn, maakt dat er vanuit de markt meer vraag komt naar specifieke dienstverlening. Steeds meer SEH-Erkend adviseurs specialiseren zich daarom op een deelgebied. In de rubriek ‘De Specialist’ stelt Erkend enkele van die collega’s aan u voor.
Hypotheekadviseur en vermogensplanner Leon Moor:
‘Lifestyle planning is het fundament van mijn dienstverlening’ Als één van de deelnemers aan de eerste leergang Vermogensplanning mag Leon Moor zich sinds 2012 Gecertificeerd Vermogensplanner noemen. In datzelfde jaar kwam daar ook de titel DSI Beleggingsadviseur bij. “Ik wil blijven leren om me zo steeds verder te specialiseren”, vertelt hij. “Het afsluiten van een hypotheek wordt steeds eenvoudiger, daar ligt dus niet mijn toegevoegde waarde. Die ligt wél in het geven van inzicht en overzicht van het totale plaatje.”
N
Leon Moor
a zijn studie Rechten aan de Erasmus Universiteit werkte Leon Moor eerst enkele jaren in het verzekeringsvak om in 2002 als hypotheekadviseur aan de slag te gaan. Al snel volgde hij de opleiding tot hypothecair planner en in 2005 waagde hij de sprong om zich onder de naam LM Financieel Advies als zelfstandig adviseur te vestigen. In zijn praktijk is financiële lifestyle planning het fundament van zijn dienstverlening als vermogensplanner. “Je kunt van alles over iemands financiële situatie en beleggingen zeggen, maar als je niet weet hoe hij of zij met financiën omgaat, heeft dat geen enkele zin. En heb je in mijn ogen ook geen recht om over de beleggingen te praten”, steekt hij van wal. “Dat is de kern van wat ik heb meegekregen van die leergang Vermogensplanning. Een financieel plan is de basis. Is dat er niet, dan kan ik ook niet over vermogensplanning praten.”
Geen productverkoper “Dat klinkt misschien raar, maar dat is nu eenmaal hoe ik werk. Ik heb mij nooit thuis gevoeld in de rol
16 | Erkend december - 2015
van productverkoper. Daarom ben ik zo blij met deze manier van werken, waarmee ik mensen echt verder kan helpen door ze inzicht te verschaffen. Daardoor houden ze overzicht en nemen ze de juiste beslissingen.” Financiële planning op basis van levensstijl is overigens niet alleen het fundament van vermogens- en beleggingsadvies, maar ook van de hypotheekadviezen die hij geeft. “Het huis maakt immers deel uit van het totale financiële plaatje en de maandelijkse kosten”, benadrukt Leon. “Als je de materie zo benadert, ben je bezig met integraal advies zoals de AFM dat ook graag ziet.”
‘Wat levert het op?’ Daarmee maakt hij het zichzelf niet altijd gemakkelijk. “Ook voor mij is het niet altijd eenvoudig om op die basis nieuwe klanten te werven. De meesten komen hier binnen met een productvraag. Ik probeer ze vervolgens richting planning te loodsen. Dan blijkt het toch vaak een issue te zijn dat een financieel plan geld kost, terwijl je de vraag ‘Wat levert het op?’ niet altijd op voorhand kunt beantwoorden.”
hen altijd om al hun uitgaven in te vullen tijdens de inventarisatie, ook als het om hypotheekadvies gaat. Pas als je dat in kaart hebt, kun je iets over de levensstijl zeggen. Die moet je kennen, anders kun je nooit op maat adviseren.” Zijn credo daarbij is: ‘Houd je bezig met de dingen die echt belangrijk zijn en leef!’ “Dat voel ik vanuit mijn tenen. Lifestyle planning klinkt misschien wat soft, maar ik benader het heel concreet. Dat probeer ik mijn klanten duidelijk te maken door voorbeelden te schetsen. Ook bij hypotheekadvies, bijvoorbeeld als het gaat om wat er is geregeld bij overlijden. In veel gevallen gaat de partner er dan financieel flink op achteruit. En dan? Gaat hij of zij dan kleiner wonen? Dat zijn vragen waar de meeste mensen nauwelijks bij stilstaan.”
Droomhuis Hypotheekadvies is voor Leon een belangrijk aspect van vermogensadvies en vice versa. “Feitelijk wil niemand een hypotheek afsluiten: je wilt in een fijn huis kunnen wonen! De vraag beantwoorden hoe je dat gaat doen, is natuurlijk veel meer dan een product afsluiten. Dat komt pas ergens achteraan in het traject aan de orde.” “Ik laat zien wat de gevolgen van bepaalde beslissingen zijn, nu en in de toekomst. Bij doorstromers reken ik bijvoorbeeld uit wat het verschil nu en in de toekomst is bij het aflossen van een deel van de schuld. Op zo’n moment maak je duidelijk wat vermogen is en hoe het voor je kan werken. En omgekeerd is het huis natuurlijk onderdeel van het totale vermogen en dus de vermogensplanning.”
Lange adem Leon Moor: “Ik laat zien wat de gevolgen van bepaalde beslissingen zijn, nu en in de toekomst.”
“Soms komen we daar niet uit. Dan past zo’n klant dus niet bij mij en heb ik daar ook vrede mee. Want als ik niet voldoende weet van de klant, kan ik niets zeggen over het halen van zijn persoonlijk doelen, los van het rendement. In dat verband: veel mensen richten zich op verkeerde zaken of zijn alleen maar geïnteresseerd in rendement. Dat komt mede doordat de meeste aanbieders daarop focussen.”
Leef! Maar rendement op zichzelf zegt hem niet zo veel. “Waar het om gaat, is dat mijn klanten nu en straks lekker kunnen leven. Misschien kan dat wel met een rendement van 3% in plaats van 6%. Daarom vraag ik
Volgens Leon zijn planners mede daardoor de spil tussen de klant en diens fiscalist of accountant. “Die laten zien hoe een klant dit jaar kan besparen, maar niet wat hij er op termijn mee kan doen. Mensen hangen, ook vanuit het verleden, aan hun accountant of fiscalist. Niet aan een planner, dat is hier nog geen gemeengoed.” Een gevolg daarvan is dat men de eerste twee zonder vragen te stellen betaalt voor hun diensten, terwijl planners zich vaak voor alles moeten verantwoorden. Toch ziet Leon de toekomst zonnig tegemoet: “Uiteindelijk is dat een kwestie van lange adem. Wie het goed wil regelen, kan niet om ons heen. Dat kwartje valt vanzelf.”
Erkend december - 2015 | 17
C O L U M N
Compliance Silvia Janssen is partner bij Oostdam & Partners. Zij is econoom, auteur van ‘Zorgplicht loont’ en adviseert en traint bedrijven, brancheorganisaties en overheids- en onderwijsinstellingen in de financiële sector.
Europees tintje Bekend met de Mortgage Credit Directive (MCD)? De richtlijn treedt in 2016 in werking. Het is geen Europees speeltje maar levensecht. De regels gelden ook voor u! Alvast een voorproefje.
D
e richtlijn beoogt een betere interne Europese markt. Tijdens de politieke behandeling zijn terecht kritische vragen gesteld over de noodzaak: hoeveel extra hypotheken worden er straks in het buitenland afgesloten? En wordt de consument beter van de extra eisen aan proces en informatie? Maar de overpeinzingen leveren niets op: Brussel heeft in 2014 al besloten en legt het ons op.
Het goede nieuws Wat betekent dit voor ons? De richtlijn schrijft strenge regels voor aan hypotheekaanbieders en -adviseurs. Het goede nieuws is dat Nederland veel van de gestelde regels al veel langer hanteert. U voldoet krachtens de Wft al aan een groot aantal onderdelen. Toch introduceert de richtlijn vernieuwing die de zorgplicht en het speelveld beïnvloedt.
Diplomaplicht Zo moeten niet alleen medewerkers met inhoudelijk klantcontact voldoen aan de diplomaplicht voor hypotheken, maar ook hun feitelijk leiders. Ook introduceert de richtlijn een verplichte beroepsaansprakelijkheidsdekking voor hypothecair kredietbemiddelaars. Beide zijn wellicht al gewoonte en doorgevoerd binnen uw bedrijf.
voorgeschreven door de Brusselse wetgever. Belangrijk: de informatie moet gepersonaliseerd zijn en mag niet worden geïntegreerd in de offerte. En belangrijk: ze is bindend richting consument.
Bindend voorstel De richtlijn creëert met het doen van een bindend voorstel een extra stap in het hypotheekproces. Beoogd wordt dat de klant daarmee beter kan vergelijken. Dat is lastig in combinatie met de eis dat een hypotheekaanbieder niet (ten nadele van de klant) mag afwijken van dit aanbod. Er wordt verwacht dat de kredietwaardigheidsbeoordeling dan al heeft plaatsgevonden. Dat wijkt dus af van de gewoonte om eerst te offreren, met de ontbindende voorwaarde van de kredietwaardigheid. Dit gaat het werkproces veranderen, maar ook je zorgplicht en aansprakelijkheid. Of de klant er beter van wordt? Misschien, maar het is een extra stap. Het maakt het proces complexer en de duur langer. En dat druist in tegen de klantbehoefte om snel geholpen te worden. De klant optimaal van dienst zijn en tegelijkertijd juridisch voldoen aan de regels wordt misschien wel de belangrijkste uitdaging van deze richtlijn.
Kosten
Tenslotte, ook met deze richtlijn doet Nederland er een schepje bovenop en gaat verder dan de richtlijn. Zo is het provisieverbod Europees niet verplicht, provisietransparantie wel. Opvallend is dat onze minister op een onderdeel waar de richtlijn wel vraagt om extra eisen, juist níet verder wil gaan. De richtlijn geeft de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan het gebruik van de term ‘hypotheekadviseur’, maar Nederland gaat daar niet in mee.
De nieuwe informatieverplichtingen hebben meer impact. Er komt een echt European Standarised Information Sheet (ESIS). Daarin moet onder meer het jaarlijkse kostenpercentage van de hypotheek worden vermeld. Zowel tekst als berekening zijn exact
Het Europese tintje is er wellicht niet. Maar reken u niet rijk! De nieuwe regels gelden vanaf 1 maart 2016 en brengen verandering in uw werkproces. En daarmee komt de richtlijn heel dichtbij.
18 | Erkend december - 2015
In een eerder artikel in Erkend (december 2014: Een ruim budget een luxeprobleem?) heb ik via berekeningen aangetoond dat het financieel gunstiger kan zijn om geld dat beschikbaar is voor extra aflossingen, te gebruiken voor pensioenaanvulling. Maar er zijn meer mogelijkheden voor mensen die het zonde vinden om hun spaargeld tegen slechts 0,8% rente op een spaarrekening te laten. Dit artikel geeft een vergelijking tussen extra aflossen of extra opbouwen in een spaarhypotheek.
Wat te doen met een spaarhypotheek onder overgangsrecht
Aflossen, sneller opbouwen of sparen in box 3? Dit artikel heeft alleen betrekking op spaarhypotheken onder overgangsrecht. Dit wil zeggen dat de lening en SEW of KEW met garantiekapitaal zijn ingegaan vóór 1 april 2013. Waar in de rest van dit artikel over de SEW en inleg wordt gesproken, mag ook KEW (met garantiekapitaal) en premie worden gelezen.
inleg worden verlaagd. Het gegarandeerde kapitaal wordt daarmee niet verhoogd en de looptijd niet verlengd.
Vier scenario’s
Zonder verlies overgangsrecht
Dit artikel vergelijkt enkele scenario’s waarin iemand met een spaarhypotheek geld heeft om hetzij de lening deels vervroegd af te lossen, hetzij de inleg te verhogen. Er zijn vier mogelijkheden:
Voor een SEW (of KEW) geldt, dat het garantiekapitaal niet mag worden verhoogd en de duur van de rekening of verzekering niet mag worden verlengd, afgezien van de gebruikelijke optie- of indexclausules. Anders zou het overgangsrecht verloren gaan. In bepaalde gevallen is het fiscaal wel toegestaan de inleg op een SEW te verhogen, zonder dat het gegarandeerde kapitaal wordt verhoogd. Allereerst wanneer de rente op de lening wordt verlaagd. De rente op de inleg gaat dan ook omlaag. En om vervolgens nog hetzelfde kapitaal te bereiken, moet de inleg omhoog.1
1. Lening verlagen en de inleg hetzelfde houden, waardoor de looptijd wordt ingekort, omdat er minder hoeft te worden opgebouwd. 2. Extra storten als inleg en de looptijd verkorten. 3. Lening verlagen en vanaf dat moment inleg op de SEW verlagen, zodat het lagere nieuwe garantiekapitaal na de oorspronkelijke looptijd wordt bereikt. 4. Extra storten als inleg en de vervolginleg verlagen, zodat het oorspronkelijke garantiekapitaal na de oorspronkelijke looptijd wordt bereikt.
Het is ook mogelijk de inleg te verhogen, zonder dat het overgangsrecht verloren gaat, als tegelijkertijd de looptijd wordt ingekort. Verder mag een eenmalige hoge storting worden gedaan en daarna de vervolg-
Hoog-laagconstructies Een veel gehoorde redenering is dat het verhogen van de inleg gunstiger zou moeten zijn, omdat het rendement hierop netto is. Terwijl de ‘winst’ op het
Jan Martijn Hengeveld is zelfstandig ontwikkelaar van lesmateriaal en geeft trainingen binnen de financiële dienstverlening. Coauteur is Edwin Zijdenbos FFP, vakinhoudelijk specialist bij Fintool. 1 Het artikel “Lage rente altijd feest?” (Erkend, juni 2015) gaat in op de gevolgen van een renteverlaging op de nettolasten van spaarhypotheken. Dit is terug te lezen in het archief op www.seh.nl.
Erkend december - 2015 |19
eerder aflossen slechts is dat er minder rente wordt betaald, terwijl die rente bruto is. Om die reden zijn in het verleden veel hoog-laagconstructies geadviseerd: bij aanvang van de SEW eenmalig een hoge inleg en daarna lagere vervolginleg. Dit was financieel gunstiger dan het beschikbare bedrag gebruiken voor verlaging van de lening bij aanvang. Een hoog-laagconstructie kan nu niet meer worden aangegaan. Maar is tussendoor een hoge storting doen ook financieel aantrekkelijk, in combinatie met het verkorten van de looptijd van de lening? In onderstaand voorbeeld wordt de situatie vergeleken met een extra aflossing in combinatie met verkorting van de looptijd van de lening.
Inkor ten lo op t i jd: v ar iant 1 en 2 Mayke (47 jaar) heeft precies zeven jaar geleden een spaarhypotheek van € 200.000 afgesloten. De rente bedraagt 4,5%. De SEW keert na 30 jaar gegarandeerd € 200.000 uit. De inleg bedraagt € 262,39 per maand. Mayke kan de rente aftrekken tegen 40,15% (voorgenomen nieuw tarief Inkomstenbelasting 2016). Mayke heeft € 32.000 op een spaarrekening staan. Ze wil € 10.000 investeren in haar hypotheek. Bijstorten als inleg is mogelijk: de inleg is nu € 3.148,68 per jaar. Dat zou bij een extra storting van € 10.000 in een jaar € 13.148,68 worden en dat valt binnen de bandbreedte van 1:10. Mayke wil de inleg na de storting of na de extra aflossing, houden op € 262,39 per maand. Wat levert het op als ze extra aflost en wat als ze het geld stort in de SEW? Extra aflossen + verkorten looptijd + gelijke inleg
Bijstorten + verkorten looptijd + gelijke inleg
Ze verdient hiermee een rentevoordeel
€ 22,44 per maand,
Door € 10.000 bij te storten, wordt het
per jaar van € 10.000 x 4,5% x 59,85%
gedurende 22 jaar
eindkapitaal eerder bereikt, namelijk
(nettolast)
en twee maanden
na 27 jaar en 10,5 maanden. Het scheelt haar
(zie hieronder)
dus 2 jaar en anderhalve maand rente en inleg.
Geen inleg 10 maanden:
€
2.623,90
Geen inleg 2 jaar en anderhalve maand:
€
6.690,95
Geen rentebetaling 10 maanden over
€
4.488,75
Geen rente 2 jaar en anderhalve maand over
€
11.446,31
€
18.137,26
Ze hoeft op de einddatum ook nog maar € 190.000 af te lossen. Dit kapitaal wordt eerder bereikt dan na 30 jaar, namelijk na 29 jaar en twee maanden (ongeveer). Het scheelt haar 10 maanden.
€ 200.000 (netto): 190.000
€ 200.000 (netto): €
Totaal netto voordeel:
13.081,69
Op termijn is er een verschil van € 5.056 in het voordeel van het verhogen van de inleg. Dit is het bedrag in absolute zin. Eigenlijk is het voordeel iets kleiner, omdat het voordeel al eerder begint, wanneer men extra aflost. Vanaf de eerste maand na de extra aflossing, wordt de rentelast immers al lager. Bij de extra storting merkt Mayke het ‘voordeel’ pas na 27 jaar en 10,5 maand. U zou daarom het rendementsvoordeel van dit vroege effect kunnen doorberekenen. De uitslag blijft echter hetzelfde: extra storten is significant veel voordeliger dan extra aflossen.
Als we de vergelijking van varianten 1 en 2 maken met sparen, dan zien we het volgende: Extra aflossen/bijstorten + verkorten
Absoluut rendement
Netto rendement op jaarbasis gedurende
+ € 3.082
1,17%
looptijd na 7 jaar – rente 4,5% Extra aflossen
23 jaar
Extra bijstorten
+ € 8.137
2,63%
Sparen op spaarrekening tegen 0,8% rente
-/- € 881
-/- 0,40%
rekening houdend met vermogensrendementsheffing
Verlaging vervolginleg Om te bezien wat in financieel opzicht het meest voordelig is, moet ook nog worden gekeken naar de andere mogelijkheden van Mayke. In plaats van het inkorten van de looptijd, kan ook worden gekozen voor het verlagen van de vervolginleg, waarbij looptijd en garantiekapitaal hetzelfde blijven. Dit kan zowel bij het doen van een extra storting als bij het vervroegd aflossen.
20 | Erkend december - 2015
Ver l a ging ver v olginleg: v ar iant 3 en 4 De uitgangspunten van Mayke zijn zoals bij variant 1 en 2. Als Mayke € 10.000 bijstort op de SEW, dan wordt de vervolginleg bij gelijke looptijd € 208,10. Dit is per jaar € 2.497,20. Dat is nog altijd meer dan 1/10e van € 13.148,68, dus er is geen gevaar voor overschrijding van de maximale bandbreedte. Als Mayke € 10.000 aflost en het op te bouwen eindkapitaal na 30 jaar wordt daardoor verlaagd tot € 190.000, dan verlaagt dat de inleg tot € 244,27. Extra aflossen + verlagen vervolginleg
Bijstorten + verlagen vervolginleg
Ze verdient hiermee een rentevoordeel
€ 269,33 per jaar,
Door € 10.000 bij te storten, wordt de
per jaar van € 10.000 x 4,5% x 59,85%
gedurende 23 jaar.
vervolgpremie de komende 23 jaar € 208,10.
23 x 12 x € 18,12
Het verschil is € 54,29.
23 x 12 x € 54,29
(nettolast) Ze hoeft na 30 jaar (over 23 jaar) nog maar € 190.000 af te lossen. De inleg wordt direct € 244,27 in plaats van € 262,39. Het verschil is € 18,12 Totaal netto voordeel:
€
€
11.195,71
14.984,04
In deze constructie is de extra storting opnieuw het voordeligst. Maar niet zo voordelig als het verkorten van de looptijd.
Erkend december - 2015 |21
Als we opnieuw de vergelijking van varianten 3 en 4 maken, dan zien we het volgende: Extra aflossen/bijstorten + verlagen
Absoluut rendement
vervolginleg na 7 jaar – rente 4,5%
Netto rendement op jaarbasis gedurende 23 jaar
Extra aflossen
+ € 1.196
0,49%
Extra bijstorten
+ € 4.984
1,77%
Om met spaargeld hetzelfde rendement te krijgen als bij extra storten, zou hiervoor dus een rente nodig zijn van 2,97% (rekening houdend met 1,2% vermogensrendementsheffing in box 3). Ter vergelijking: een spaardeposito met een duur van 20 jaar levert tegenwoordig circa 2,4% op. Dat zou niet genoeg zijn om hetzelfde netto resultaat te bewerkstelligen. Een andere conclusie is dat het verkorten van de looptijd gunstiger is dan het verlagen van de vervolginleg.
Beeld van 17 jaar looptijd In bovenstaande voorbeelden is de extra storting na 7 van de 30 jaren looptijd. Hoe zou dit zijn als Mayke 10 jaar verder zou zijn en er dus 17 jaren verstreken zijn? We laten de berekeningswijze weg, maar geven alleen het eindresultaat voor elk van de vier mogelijkheden: Optie (na 17 jaar; rente 4,5%)
Absoluut rendement
Netto rendement op jaarbasis gedurende 13 jaar
1. Aflossen en looptijd verkorten
-/- € 644
2. Extra storten en looptijd verkorten
+ € 1.025
0,75%
3. Aflossen en vervolginleg verlagen
-/- € 380
-/- 0,30%
4. Extra storten en vervolginleg verlagen
+ € 1.794
1,28%
-/- 0,51%
Het voordeel slaat nu om naar ‘extra storten en vervolginleg verlagen’. En niet meer naar het inkorten van de looptijd. Maar extra storten pakt in elk geval beter uit dan het verlagen van de lening.
Beeld bij lage rente In de voorbeelden is gerekend met een rente van 4,5%. De huidige hypotheekrente staat op een veel lager niveau. Bij een rente van 2,25%, zijn de verschillen kleiner, hoewel deze nog steeds in het voordeel uitvallen van het doen van een extra storting tegenover het aflossen van de lening. Stel dat we de vervolginleg verlagen na een extra storting na 7 respectievelijk 17 jaar, dan ziet die vergelijking er als volgt uit. Extra bijstorten + verlagen
Absoluut rendement
vervolginleg - rente 2,25%
Netto rendement op jaarbasis gedurende 23 jaar respectievelijk 13 jaar
Na 7 jaar
+ € 2.489
0,97%
Na 17 jaar
+ € 1.156
0,84%
Dit is nog altijd meer dan het nettorendement op een spaarrekening.
Conclusies Uit zuiver rekenkundig financieel oogpunt, is het voor iemand die niet wil beleggen, in alle gevallen de meest voordelige optie om extra te storten met verlaging van de vervolginleg. Het feit dat in de berekeningen in dit artikel deze optie het meest voordelig uit de bus komt, betekent niet automatisch dat dit altijd het beste advies is. Allereerst zijn er andere variabelen die invloed hebben op (de hoogte van) het voordeel, zoals afwijkende looptijden, rentescenario’s of eerdere hoog-laagconstructies, waardoor een verlaging van de vervolginleg niet meer mogelijk is. Ook kan extra aflossen tot gevolg hebben dat de LTV onder een bepaald percentage komt, waardoor renteopslagen vervallen. Dit kan soms ook worden bereikt door te investeren in energiebesparende maatregelen, waardoor de woning meer waard wordt. Bovendien is de wens van de klant een belangrijke factor: mogelijk is het voor sommigen beter om de looptijd in te korten, ook als dit minder oplevert. Bijvoorbeeld omdat de lening anders tot na de pensioenleeftijd doorloopt en de klant dat niet wil, of de maandlasten dan niet meer kan betalen.
22 | Erkend december - 2015
Waarom het diploma Adviseur Consumptief Krediet?
Krediet als pragmatische oplossing bij (te) lage LTV Een Erkend Financieel Adviseur moet, naast het Wft-diploma Adviseur
diet die verwerving -mede- te financieren, dan is de GHF (Gedragscode Hypothecaire Financieringen) van toepassing.”
financieringslast niet hoger is dan 60% van de maximale LTI. Hoewel de TR iets zegt over de maximale hypothecaire lening, kan het zijn dat een hoger hypothecair krediet dan het standaardpercentage van 102% niet mogelijk of wenselijk is. Een geldgever kan bijvoorbeeld op grond van interne regelgeving weigeren een hoger hypothecair krediet te verstrekken. Het is ook mogelijk dat de koper op korte termijn een erfenis, schenking of andere financiële verkrijging (expirerende kapitaalverzekering) verwacht, waarmee het krediet direct kan worden afgelost. Een consumptief krediet kan dan een oplossing bieden, zonder dat hiermee enige regelgeving wordt overtreden.
Leennormen
AFM-nota LTV
De GHF onderschrijft op haar beurt de wettelijke leennormen, zoals die zijn vastgelegd door de minister van Financiën in de Tijdelijke Regeling Hypothecair Krediet (TR). Hoewel de LTV in die regeling in beginsel is beperkt tot 102% (in 2016), zijn hierop enkele uitzonderingen (art 5, lid 3, 4 en 5 TR): bij het meefinancieren van een restschuld;
De AFM is in mei 2015 in de ‘nota LTV’ ingegaan op het vraagstuk van aanvullende consumptieve kredieten ter verkrijging van een woning. Daarin stelt de autoriteit dat het “onwenselijk is dat huishoudens consumptief krediet als alternatief voor hypothecair krediet gaan gebruiken”. De AFM onderkent echter de mogelijkheid van een uitzondering voor huishoudens met een zeer hoog inkomen ten opzichte van de hypothecaire lening. De AFM gaat toezien op het naleven van de regel dat niet “zomaar” consumptief wordt bijgeleend om een woningfinanciering rond te krijgen. Als dit op grote schaal toch gebeurt, volgen mogelijk beleidsmaatregelen om dit te voorkomen.
Hypothecair krediet, beschikken over een diploma Adviseur Consumptief krediet. Immers, voor het geven van een integraal advies is kennis nodig over het hele spectrum van financiële dienstverlening. Zoals u in de SEHnieuwsbrief van november heeft kunnen lezen, kan in sommige gevallen een aanvullend consumptief krediet een passender advies zijn dan een hypothecair krediet, bijvoorbeeld wanneer de Loan-to-Value-grens te laag wordt.
D
e maximale hypothecaire lening op basis van onderpand (de LTV) gaat in 2016 naar 102%. Dit betekent
dat de koper van een woning de benodigde totale kosten niet meer geheel hypothecair kan lenen. De LTV-grens gaat verder omlaag tot 100% in 2018. Als het advies van het Financieel Stabiliteits Comité (FSC) wordt gevolgd door een volgend kabinet, zal de LTV-grens zelfs worden verlaagd tot 90% in 2028.
Bijlenen Potentiële huizenkopers moeten dan steeds meer eigen geld inbrengen om een woning aan te kunnen schaffen. Niet iedereen heeft daarvoor voldoende eigen middelen. Kan iemand bovenop de maximale hypothecaire LTV het restant consumptief bijfinancieren? In tegenstelling tot de leennormen voor hypothecaire kredieten zijn de leennormen voor consumptieve kredieten niet wettelijk vastgelegd. Ze zijn begrensd door zelfregulering in een gedragscode (die van Vfn en NVB). In de consumptieve gedragscode staat hierover: “Indien de consument, bij verwerving van een voor eigen bewoning bestemd registergoed, beoogt met het kre-
bij het treffen van energiebesparende voorzieningen (LTV = 106%); bij het oversluiten van een hypothecair krediet (en het eventueel meefinancieren van boeterente en overige kosten); als er een gemeentelijke regeling is voor noodzakelijke woningverbetering; in specifieke gevallen bij het betalen van achterstanden in de VVE-bijdrage; als de financieringslast substantieel lager is dan de maximale LTI (Loanto-income-grens). Dit laatste punt biedt mogelijk ruimte. De GHF stelt dat de extra ruimte in de LTV alleen mag worden benut wanneer de
Het antwoord op de vraag of iemand bovenop de hypothecaire LTV consumptief kan bijlenen is dus: nee, behoudens bepaalde uitzonderingen. Juist binnen dat uitzonderingsgebied kan de Erkend Financieel Adviseur opereren.
Erkend december - 2015 |23
D E
C A S U S
De feiten In 2009 neemt een financiële dienstverlener een portefeuille over van een bemiddelaar. Daarin bevindt zich een klant met twee in 2004 afgesloten overlijdensrisicoverzekeringen. De klant laat deze polissen in 2014, via een ander kantoor, aanpassen. Daarbij blijven de voorwaarden gelijk maar wordt de premie ruim 40% lager. De klant dient een klacht in. Zij stelt jarenlang onnodig te veel premie te hebben betaald. De schuld daarvoor ligt bij de tussenpersoon, die na de portefeuilleovername geen (periodiek) contact heeft opgenomen om te onderzoeken of de door hem beheerde verzekeringen aanpassing behoeven. De klant eist in totaal e 2.400 terug: zo’n e 2.000 aan te veel betaalde premies plus de advieskosten van het kantoor dat in 2014 voor de aanpassing heeft gezorgd.
Tussenpersoon moet portefeuille actief onderhouden
Uitspraak Bij de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van klachteninstituut Kifid verweert de tussenpersoon zich door te stellen dat de verzekeraar om wiens verzekeringen het gaat, nooit heeft aangegeven dat de premies verlaagd konden worden. Bovendien vindt hij het niet tot zijn zorgplicht behoren om dagelijks tarieven te bekijken van alle verzekeringen en daar alle klanten over te informeren. De Geschillencommissie stelt dat van een redelijk handelend tussenpersoon mag worden verwacht dat deze periodiek aandacht besteedt aan de verzekeringen in diens portefeuille. Hoe vaak ‘periodiek’ is, is afhankelijk van wat is afgesproken en van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van de verzekeringen en de omvang van de provisie die wordt ontvangen. In dit geval had de tussenpersoon in de loop van, althans voor het einde van 2010, op zijn minst contact moeten opnemen om de lopende verzekeringen te bespreken.
Bron Kifid-uitspraak: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-294 van 8 oktober 2015 Overige relevante bronnen: Kifid-uitspraak nr. 2015–285 van 5 oktober 2015 Hoge Raad van 10 januari 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF0122, overweging 3.4.1), uitleg zorgplicht assurantietussenpersoon
24 | Erkend december - 2015
De Commissie wijst erop dat de specifieke omstandigheden (de ontwikkelingen in de levensverzekeringsmarkt) aanleiding hadden moeten geven tot een actieve houding van de tussenpersoon. Een verzachtende omstandigheid is dat de klant zelf werkzaam was bij de bemiddelaar van wie de portefeuille is overgenomen. Zij houdt zich weliswaar bezig met schadeverzekeringen, maar ook van haar mag verwacht worden dat zij haar eigen verzekeringen in de gaten houdt. Zij had dus zelf initiatief kunnen nemen tot contact met haar eigen tussenpersoon en had in 2014 niet gelijk naar een nieuwe adviseur hoeven stappen. De Commissie raamt de totale schade op e 1.000 aan te veel betaalde premie en oordeelt dat de tussenpersoon daarvan de helft moet betalen.
Leermomenten Een financieel adviseur of een aanbieder die tevens bemiddelt, heeft een doorlopende zorgplicht naar klanten toe. In de vorige editie van Erkend (oktober 2015) speelde een vergelijkbare zaak: een bemiddelende bank moet tijdens de looptijd van een vermogensopbouwproduct in de gaten houden of de waardeontwikkeling in de pas loopt met geprognosticeerde rendementen.
Een andere zaak waarin ‘periodiek contact’ een rol speelt, heeft betrekking op een arbeidsongeschiktheidsverzekering (zaak 285). In die zaak oordeelt de Geschillencommissie dat een tussenpersoon die eens in de drie jaar onderzoekt of de dekking nog aansluit op de actuele situatie van de klant, voldoet aan de zorgplicht. De periode van drie jaar houdt verband met de dekking van die verzekering, die is gebaseerd op een driejaarsgemiddeld inkomen van de klant.