Lichtje redt een raar vogeltje
Lichtje redt een raar vogeltje Koning Winter is in het bos aangekomen. Het vriest en het is heel erg koud! Alle diertjes en plantjes slapen zoveel mogelijk. De bomen hebben hun blaadjes allemaal losgelaten. Ze weten dat er in de lente nieuwe botjes aan hun takken zullen komen, en de blaadjes groen houden in de winter zou te veel energie vergen van hen. Daarom hebben ze hun blaadjes heel mooie herfstkleuren gegeven en ze laten mee dwarrelen met de wind. Nu kijken de bomen glimlachend naar de kinderen die stoeiend in het bos het dikke bladerdek rondstrooien. Ze genieten van het plezier van iedereen die van de herfst houdt! Ze genieten zelfs van de storm en de regen die de ganse aarde lijkt proper te spoelen en grote schoonmaak houdt in het bos. Maar nu de winter het bos in zijn greep heeft, nu slapen heel veel diertjes, of ze zitten in hun warme nest en vertellen lange verhalen aan elkaar om de avonden te vullen. Zacht fluisterend delen ze leuke geheimen met elkaar en lachen met de fratsen die ze uitgehaald hebben deze zomer. Het bos is stil en slaapt. Ook de planten houden zich stil en rusten uit. Petertje zit met zijn slaapmuts aan in zijn kamertje met zijn broertjes te spelen. Hij geeuwt en geeuwt zo dikwijls dat zijn broertje moppert, “Zeg Petertje, je hebt zó lang geslapen deze nacht, en toch ben je nog aan het geeuwen. Hoe is dat nu mogelijk!”. “Grmph,” bromt Petertje, “ik vind het zó zalig in de winter lekker lui te zijn. Het is hier zo lekker warm en gezellig.” Tja, Petertje heeft helemaal niet zo veel zin in buiten spelen nu, enkel op de middag stoeit hij met zijn vriendjes in de regenplassen, of rent de rondvliegende bladeren achterna. Maar zodra het donker wordt zwaait hij even naar de sterren en kruipt in zijn warme huisje waar zijn bord havermoutpap al op hem staat te wachten. Na het opsmullen van zijn pap trekt hij zijn slaapmuts al terug over zijn oren…. Zucht… het lukt dus helemaal niet deze maand om Petertje aan te zetten een verhaal te vertellen over één van zijn vele avonturen. “Vraag het maar eens aan Lichtje”, zucht Petertje, “ik ben echt te moe nu voor verhaaltjes en avonturen! Ik geloof dat Lichtje ergens een raar vogeltje gevonden heeft, waar ze haar vleugeltjes vol mee heeft!” Tja, dat klopt wel. Immers nu hebben de elfjes het extra druk. Van zodra het donker wordt zijn de elfjes al op pad! Ze kloppen aan bij de diertjes hun hol om te kijken of alles nog in orde is. Is er nog voldoende voorraad om te eten, zijn de kleintjes niet ziek, is het hol nog stevig en sterk zodat iedereen beschermd zit tegen de koude en de wind. Ja, de elfjes hebben het extra druk als het wintertijd is! Maar dat vinden ze helemaal niet erg. Hoewel hun
Vrij te gebruiken voor Kinderwijze doeleinden mits bronvermelding Auteursrechten voorbehouden ©Ann Ackaert - www.helendeverhalen.be
p1/7
Lichtje redt een raar vogeltje slaaptijd korter is dan anders, genieten ze bovenop hun wolkje elke dag van een extra portie zonlicht. Zodat ze elke avond fris en monter terug naar de aarde vliegen om te kijken of niet kunnen helpen! Op een avond horen de elfjes een kraai vreselijk te keer gaan. Wat is dat vreemd denkt Yarni, de elfen-broer van Lichtje, we gaan toch maar eens horen wat daar aan de hand is! Aan het nest aangekomen zien de elfjes een heel vreemd tafereel. Op de besneeuwde takken van een hoge spar zien ze een mama kraai zitten die doodop lijkt. De papa kraai fladdert heen en weer en maakt zich ontzettend druk tegen een heel klein vogeltje dat daar in het nestje zit. Hoe kan dat nu in godsnaam denken de elfjes, die verbaasd naar het kleine vogeltje staren. Alle vogeltjes worden toch in de maand mei geboren? Toch helemaal niet in de winter? De papa kraai landt dicht bij het groepje elfen. “Hm, mijnheer Kraai, wat is hier aan de hand, kunnen we soms helpen?”, vraagt Yarni. “Tja,” krast de kraai” wij weten ons in elk geval geen raad meer. We hadden een eitje dat maar niet wou uitkomen, hoe hard mijn vrouw ook broedde op dat eitje, en hoe warm we het ook hielden. Al onze andere jongen zijn al groot en sterk en hebben nu hun eigen schuilplaats voor de winter. Alleen dit kleine jong hier is nog maar net uit het ei gekomen. Mijn vrouw is echt doodop, het kleintje eist volledig onze aandacht op, het wil steeds meer eten en is een heel erg druk baasje. We hebben hem gezegd dat het nu winter is, dat het enkel kan overleven als het zich heel erg stil en kalm houdt tot als het lente is. Maar nee, ons kleine baasje is heel erg druk, wil spelen, wil groeien en tot overmaat van ramp wil het leren vliegen. Ik ga steeds verder op zoek naar voedsel, want zoveel voedsel is er nu niet te vinden. Mijn vrouw heeft haar handen voel met ons kleine baasje in het nest te proberen houden en onder haar veren. We zijn erg bang dat ons kleintje gaat dood vriezen. Het heeft nog niet zoveel veren he!” De elfjes zijn stomverbaasd, zo een verhaal hebben ze nog nooit gehoord. Yarni beseft dat de papa en mama kraai dringend hulp nodig hebben, anders sterven ze allemaal nog deze winter van de uitputting en de koude! De jongste elfjes vliegen direct weg, op zoek naar voedsel. Dat zijn vooral insecten en wormpjes die voedzaam zijn voor kleine vogeltjes, en in de winter dus bijna onvindbaar! Yarni probeert de papa kraai wat te kalmeren en gerust te stellen, en Lichtje landt in het nest naast het piepkleine vogeltje. “Kom,” zegt ze kraaitje, “kruip onder mijn wintermanteltje, dan heb je het niet zo koud! Dan kan je mama even uitrusten!”. Het kleine kraaitje is dolblij met zijn nieuwe vriendje en tatert honderduit. “Het bos lijkt zo mooi om te ontdekken”, piept het vogeltje, “ik kan echt bijna niet wachten om boven de bomen te zweven en alles te zien!”. Het vogeltje spartelt heen en weer onder de
Vrij te gebruiken voor Kinderwijze doeleinden mits bronvermelding Auteursrechten voorbehouden ©Ann Ackaert - www.helendeverhalen.be
p2/7
Lichtje redt een raar vogeltje vleugeltjes van Lichtje, zo druk heen en weer dat Lichtje bijna pardoes uit het nest valt. Oei, oei, denkt ze, dit baasje enkele maanden zoet en kalm houden, dat wordt een heuse opdracht. Maar Lichtje moet ook wel lachen met haar nieuwe vriendje, zo grappig zit hij daar over en weer te wriemelen in het nest. Druk druk druk… Ritme 1: we doen het drukke vogeltje na, onze armen en benen wriemelen in het rond. We blijven op de grond zitten, in ons nestje, toch kunnen we heel druk doen! Ervaren: Ritme van ons hartje, ritme van onze adem, ritme van onze bewegingen, ritme van praten “Kom,” zegt Lichtje, “nu wordt het heus tijd om te slapen. Het is al lang donker en dan horen vogeltjes te slapen, zodat je snel groot en sterk kunt worden hé!” Lichtje begint heel zachtjes een mooi verhaaltje te vertellen voor het kraaitje, over hoe hij later zal kunnen vliegen en dwarrelen door de wind, met de bladeren spelen en in de toppen van de bomen zitten. Het kraaitje laat zich zachtjes in slaap wiegen door Lichtje en rolt zich op als een klein bolletje wol. Mama en papa kraai knikken heel erg dankbaar naar het elfje, ja nu kunnen ook zij wat gaan uitrusten, hoeven ze geen eten te gaan zoeken of zich zorgen te maken om hun kleine jong… Zo slaapt het kleine kraaitje een ganse nacht onder de vleugels van Lichtje. Ritme 2: we worden heel stil en rustig, we rollen ons op als een bolletje. Zo gaan we slapen, onder ons dekentje, alles wordt rustig, ook onze omgeving Ervaren: ritme van ons hart, onze adem, onze bewegingen, onze stem valt ook stil Wanneer de zon opkomt is het tijd voor Lichtje om naar haar slaapwolkje terug te keren. Ze geeft mama kraai nog wat goede raad om het kleine kraaitje bezig te houden, wat af te leiden met verhaaltjes, spelletjes, andere vogels uit te nodigen eens te komen kennismaken met het kraaitje enzovoort. Mama kraai is goed uitgerust, dus ziet haar dagtaak wel zitten. Ook papa kraai, die een voorraad voedsel voor het kleintje gekregen heeft van de elfjes, kan het vandaag toch wat rustiger aandoen. Zo vliegen de elfjes gerustgesteld naar huis, blij dat ze na een heel lange nacht in hun eigen warme slaapwolkje kunnen duiken! Met nog een lekkere maaltijd en een knuffel van hun mama slapen ze de ganse dag ongestoord door! Die avond wordt Lichtje hardhandig wakker gemaakt door een haastige Yarni. “Kom Lichtje vlug” roept hij, “de papa en mama kraai zijn hun kleine vogeltje kwijt, nergens vinden ze het nog! Ze waren heel even gaan drinken aan de beek en toen ze terug kwamen was het nest leeg!” Lichtje is meteen klaarwakker, en al vliegend naar het bos smullen ze snel
Vrij te gebruiken voor Kinderwijze doeleinden mits bronvermelding Auteursrechten voorbehouden ©Ann Ackaert - www.helendeverhalen.be
p3/7
Lichtje redt een raar vogeltje een paar stevige ontbijtkoeken op die hun mama voor hen klaargelegd heeft. De zon gaat al onder in het bos, dus dit wordt vast een heel moeilijk karwei. Hoe gaan ze het vogeltje nog vinden? Misschien ligt het al ergens dood te vriezen van de koude? Lichtje vliegt zo snel als mogelijk met haar zware wintermanteltje aan! De vrieskoude prikkelt haar ogen en de tranen lopen over haar wangen… of zou ze zo bang zijn voor het vogeltje? Yarni heeft de leiding en al snel vinden ze de juiste plaats in het bos terug. Daar zitten een ganse groep vogels bij elkaar druk te overleggen hoe ze het vogeltje kunnen terug vinden. “Stil allemaal,” schreeuwt Yarni, “stil, hoe kunnen we nu ooit het vogeltje vinden als jullie allemaal door elkaar kwetteren. Het kleine vogeltje ligt misschien wel ergens te piepen, maar dat horen we nooit op deze manier!” De vogeltjes klappen allemaal direct hun bek dicht, ze beseffen dat Yarni gelijk heeft. Soms moet je heel erg stil en rustig kunnen zijn, terwijl je toch heel erg wakker bent. Alle dieren in het bos houden zich plots roerloos en luisteren heel scherp of ze geen gepiep horen, of geen geritsel rond hen. Ritme 3: we zijn wakker en zitten rechtop, maar toch roerloos, muisstil. We luisteren naar alle geluidjes, wat horen we allemaal, we horen veel beter en meer dingen nu! Misschien horen we wel het vogeltje??? Niemand hoort echter iets, oei oei, wat nu! Yarni komt op het idee de kleine wriemeldiertjes die leven onder de afgevallen bladeren in het bos te raadplegen. Alle elfjes landen zachtjes op de bladeren en knielen neer. Ze woelen zachtjes de bladeren om en leggen hun oortjes op de aarde. Ja, kijk, als je heel stil bent kun je de wriemeldiertjes zelfs horen in de aarde! Stil fluisteren de elfjes onder de bladeren “ Hé wriemeldiertjes, kunnen jullie eens kijken onder de bladeren of jullie geen klein vogeltje zien liggen? We zijn bezorgd want het kleine jong van de kraai is uit het nest gevallen”. De elfjes horen dat de wriemeldiertjes nog harder beginnen te wriemelen. Plots lijkt het of er is een drukte van jewelste in het dunne laagje aarde onder de bladeren. Kijk daar, in de schemer avond zien alle vogeltjes plots een hoopje bladeren bewegen! Lichtje is direct ter plaatse en verwijdert snel het hoopje bladeren. Daar ligt het kleine vogeltje, het lijkt zo heel koud te hebben en ligt heel hard te bibberen. Het piept nauwelijks nog, maar zijn bekje trilt als het Lichtje herkent. Het vogeljong weegt nog zo weinig dat Yarni en een paar sterke elfjes het kunnen optillen en terug naar het nest vliegen. Daar dekt mama kraai snel haar jong toe met haar pluimen en Lichtje gaat warm drinken halen voor het jong, met extra vitamientjes die de elfendokter had meegegeven. Oef dat was toch op het nippertje snapt zelfs het kleine vogeltje. Zijn ontdekkingstocht was toch bijna
Vrij te gebruiken voor Kinderwijze doeleinden mits bronvermelding Auteursrechten voorbehouden ©Ann Ackaert - www.helendeverhalen.be
p4/7
Lichtje redt een raar vogeltje slecht afgelopen, en zoetjes slaapt het jong in! Alle vogeltjes slaan een zucht van verlichting. Wat een geluk dat de elfjes snapten dat je het soms heel stil moet maken diep vanbinnen! Zo gebeurd het dat het vogel jong een aantal weken heel rustig en zoet in zijn nestje blijft. Het wordt snel sterker en groter, dankzij het extra voedsel dat de elfjes elke nacht voor hem bij elkaar zoeken! Ook geniet het vogeltje van de nachtelijke bezoekjes van Lichtje, van de verhalen en de liedjes die zijn vriendje altijd voor hem in petto heeft! Ja de elfjes hebben het best druk met hun nieuwe vriendje, maar allemaal zijn ze blij dat het vogeltje snel sterker wordt. Ons kleine vriendje natuurlijk blijft een druk baasje, en hij voelt zijn vleugeltjes sterker worden! Stiekem oefent hij elke dag een beetje meer in het klapwieken met zijn vleugels. Zijn papa heeft het hem wel streng verboden. “ In de winter is het absoluut niet geschikt om te leren vliegen hoor zoon! Je zult nu moeten wachten tot in de lente, zodat je dan samen met je nieuwe broertjes en zusjes kunt leren vliegen. Blijf nu maar braaf in je nest”. Maar het kleine vogeltje voelt meer en meer kriebelingen in zijn vleugeltjes. “Straks zijn ze stram en stijf van al dat rusten,” denkt hij! “ Ik wil voor mijn nieuwe broertjes en zusjes leren vliegen, die worden pas geboren in de lente, en dat duurt nog veel te lang!” Tja, je kunt wel denken dat ons ongeduldige vogeltje af en toe echt probeert te vliegen als zijn mama en papa er even niet zijn. Zijn hachelijke valpartij van enkele weken terug is hij al vergeten… Stiekem kijkt hij hoe zijn mama en papa opstijgen uit het nest, en dan met sierlijke bochten door het bos wegvliegen. Ons vogeltje droomt ervan ook zo sierlijk te kunnen vliegen, dat moet toch lukken! Ja hoor, op een goede middag waagt ons vriendje het toch! Hop, hij strekt zijn vleugels uit duwt zich af uit het nest, en tuimelt de wijde wereld in! Hij maakt eerst een aantal buitelingen, maar komt op zijn pootjes op een tak terecht. “Waaw, dat is best spannend” denkt hij, en terug vertrekt hij met een grote sprong. Je kunt denken dat het vogeltje dolblij is, “Joepie, ik ben nu een echte vogel” schatert hij het uit. Hij geniet van het uitzicht en voelt zelfs de ijskoude wind niet meer! Zo vliegt ons vogeltje steeds verder van het nest weg…. Steeds verder… Ritme 4: we lopen rond, vliegen, springen. We voelen ons vrij en vol leven! Ritme voelen: hart, ademhaling, stem, bewegingen Het kleine kraaitje wordt moe en besluit op een tak te landen. Nu voelt het zijn spieren wel, zijn hartje bonkt en zijn bekje snakt naar adem. Amai, dat was heerlijk. Maar nu ben ik wel moe hoor! Zachtjes leunt hij tegen een stevige tak. Hij kijkt om zich heen. “Tja, waar ben ik nu eigenlijk”, denkt het kraaitje. Hij ziet dat ondertussen de zon ondergaat. “Oeps”, denkt het kraaitje, “nu zal Lichtje me komen opzoeken en ongerust zijn. Ai ai en papa en mama
Vrij te gebruiken voor Kinderwijze doeleinden mits bronvermelding Auteursrechten voorbehouden ©Ann Ackaert - www.helendeverhalen.be
p5/7
Lichtje redt een raar vogeltje zullen ook vast ongerust zijn. Waar is mijn nestje nu?” “Rustig blijven,” zegt het kraaitje luidop, “rustig blijven en nadenken. Dat doet Lichtje toch altijd als ze in de problemen raakt. Hm, ik zal een liedje zingen, misschien valt me dan wel in wat ik moet doen”. Zo komt het dat daar midden in het winterbos, bij valavond, een piepklein kraaitje een liedje begint te zingen! Vreemd het liedje maakt het heel erg rustig binnenin hemzelf. Ook al bibbert zijn lijfje van de koude, doen zijn spieren pijn. Toch ergens wordt het vanbinnen heel erg warm en rustig. Dapper zingt het kraaitje verder, gewoon de tonen die in hem opkomen! Enkele takken hogerop zit een uil te dommelen. Hij was net van plan zijn nachtvlucht te beginnen, op zoek naar eten, om zijn winterhonger te stillen. “Hm, wat hoor ik daar”, denkt de uil. “Laat ik maar even gaan kijken”. Krassend landt de uil naar het kleine kraaitje. Ons kleine vriendje schrikt zich natuurlijk een hoedje. Zo een grote vogel, met een gele scherpe bek heeft hij nog niet gezien. “Dag kraaitje,” krast de uil, “wees maar niet bang! Ik eet je niet op! Jij lijkt wel ontzettend klein om hier in de winter rond te vliegen? Is dat wel verstandig” Ons kraaitje piept dat het helemaal niet de bedoeling was zo ver van zijn nest weg te vliegen. Dat zijn mama en papa nu wel ongerust zouden zijn, en dat de elfjes wel naar hem op zoek zouden zijn. “Oke”, krast de uil, “ik help je wel, maar dan moet ik eerst de boodschap doorgeven aan de elfjes hé. Dus zul jij hier nog even alleen moeten blijven. Wees niet bang, maar zing verder je lied! Dat was heel mooi en het geeft je moed en kracht!”. Zo gezegd, zo gedaan… terwijl de uil vertrekt zingt ons kraaitje zachtjes een mooi innig lied dat vanbinnen uit zijn buikje lijkt te komen. Zingen jullie mee? Ritme 5: we zingen zachtjes ons lied, wat is het tempo in ons buikje? Elk op beurt, met eigen stem, ritme, rinkelstok! Sneller dan ons kraaitje het had kunnen denken zitten plots een rijtje elfjes op zijn tak te luisteren naar zijn lied. Ook papa en mama kraai komen aangevlogen. Hoe kunnen ze nu boos zijn op hun klein tenger jong, dat daar dapper op die tak zo mooi zit te zingen! “Kom,” zeggen ze, “we brengen je terug naar je nest” Terug aangekomen bij het nest wordt het kleine vogeltje diep ingestopt onder een dikke laag veertjes. Nog lang ligt het kleine vogeltje na te rillen in het nest en dromend van zijn groot avontuur valt het in een diepe slaap! Mama kraai overlegt die nacht fluisterend met de elfenmama van Lichtje. Kijk zegt ze, het kleine vogeltje moest eigenlijk in de lente geboren worden. Dan was het veel beter geschikt om te leren vliegen enzo. Maar natuurlijk is het kleintje te ongeduldig om zo lang nog te wachten! Dus kun je best samen met hem kleine vluchtjes doen overdag, en ’s nachts zal Lichtje wel bij hem komen. Zo lukt het jullie wel jullie dappere jong in leven te houden de ganse winter. Zo
Vrij te gebruiken voor Kinderwijze doeleinden mits bronvermelding Auteursrechten voorbehouden ©Ann Ackaert - www.helendeverhalen.be
p6/7
Lichtje redt een raar vogeltje gebeurde het dat in het bos een klein vogeltje midden in de winter elke dag vlieglessen kreeg van zijn mama en papa. Een vreemd zicht hoor daar in het bos, maar dankzij de hulp van de elfjes bleef de kraaienfamilie leven. Als de lente aanbrak lag in het nestje van de papa en mama kraai vijf nieuwe eitjes! Nieuwe broertjes en zusjes voor ons winter jong, dachten ze tevreden, wat zal die blij en uitgelaten zijn. Maar ons rare vogeltje, tja, die was moe… “Vliegen in de winter kost heel wat energie”, zucht het kraaitje. Dus wat bleek, tegen de tijd dat de lente aanbrak in het bos, en zelfs Petertje zijn slaapmuts opborg in de kast, lag ons klein kraaitje te slapen in het nest naast zijn wriemelende broertjes en zusjes. De kleine wriemelende bolletjes hadden steeds honger, zodat papa kraai aan en af vloog met voedsel, terwijl mam kraai haar uiterste best deed de ongeduldige jongen in het nest te houden. En ons kleine kraaitje, tja, die sliep… en sliep. Hij kon maar niet begrijpen dat zijn broertjes en zusjes zo dringend wilden leren vliegen, dat was toch de normaalste zaak van de wereld? “In de lente moet je slapen, “ zuchtte het kleine kraaitje… Alle elfjes moesten toch wel lachen met het rare vogeltje daarboven in hun wolkjes. “Ja”, sprak mama-elf, “dat komt ervan hé. Er zijn heel veel verschillende ritmes in het leven. Het ritme van de natuur, het ritme van je mama en je papa, het ritme van je broertjes en vriendjes. Je moet leren luisteren naar je eigen ritme en dan proberen dat zoveel mogelijk gelijk te laten lopen met wat je doet, dan word je veel minder snel moe! Als je heel erg actief wil zijn en je moet traag lopen, daar wordt je moe van! Als je traag wil lopen, maar je moet net snel gaan lopen, dat is even lastig! Vreemd hé! Probeer maar eens Ritme 6: kindjes proberen hun eigen ritme van dat ogenblik uit te beelden. De rinkelstok helpt daarbij! Dus kruipen jullie nu ook maar snel in jullie slaapwolkjes. Immers de winter is voor ons zeer druk geweest, dus is het tijd om nu wat extra te slapen hé! En met een mooi zacht elfenlied in hun oren kruipt iedereen in zijn slaapwolkje. De lachjes op de gezichtjes van de elfjes zien er vrolijk uit, en in het bos, wel daar staat Petertje welgezind en goed uitgerust op… en ligt ons rare vogeltje te slapen en slapen!
Vrij te gebruiken voor Kinderwijze doeleinden mits bronvermelding Auteursrechten voorbehouden ©Ann Ackaert - www.helendeverhalen.be
p7/7