Lezing bij gelegenheid van het 10 jarige jubileum van Telos Tilburg, 22 oktober 2009 Hans Mommaas (Directeur Telos)
Dames en Heren, Eind jaren negentig mobiliseerden in deze provincie verlichte geesten bestuurlijke en maatschappelijke partijen voor een provinciebreed debat over de toekomst van de regio. Daartoe geïnspireerd door voortrekkers uit de milieubeweging had men uiteindelijk de euvele moed om het gedachtegoed van een duurzame ontwikkeling centraal te stellen in de doordenking van die toekomst. Dit was ruim tien jaar voordat Al Gore met zijn ongemakkelijke waarheid over de klimaatcrisis de wereld bestormde. Duurzame ontwikkeling stond in die dagen nog vooral in het teken van het milieuvraagstuk. In navolging van anderen had de cie. Brundtland begin jaren tachtig de verslechterde ecologische omstandigheid in verband gebracht met de manier waarop de westerse beschaving de technologische en economische ontwikkeling vorm gaf. Maar anders dan bij de Club van Rome leidde dit de cie. niet tot een pleidooi voor grenzen aan de groei, maar voor een pleidooi voor een andere groei, zonder afwenteling op de ecologie nu, elders, of later. Brabant 2050 nam de Brundtland visie tot haar leidraad. Brabant zou moeten uitgroeien tot een Europese proeftuin waar het ging om een meer duurzame inrichting van haar ontwikkeling. De ambities lagen hoog, erg hoog. Naar mijn weten heeft geen enkele andere provincie of regio in dit land de meelat ooit zo hoog gelegd. Er was sprake van een ongekend elan. Er zijn mensen gepromoveerd op studies over hoe deze regiodialoog toentertijd hier is vorm gegeven. Er was een ontwikkelingsvector tot leven geroepen die in veel beschouwingen wordt vergeleken met de grootsheid van het na-oorlogse Welvaartsplan. Maar goed beschouwd was het verhaal van Brabant 2050 nog veel krachtiger. Het werd gedragen door een veel bredere groep van maatschappelijke stakeholders. Ik heb op mijn kamer bij Telos nog het akkoord hangen dat toonaangevende spelers uit die tijd toen ongetwijfeld plechtig hebben ondertekend, met handtekeningen van onder andere Ben Knapen, Ruud Lubbers, Herman Wijffels, Juliet Schor, Frank Houben en niet te vergeten Jacqueline Cramer, de huidige minister van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Er was een heel programma bedacht om aan de nieuwe toekomst vorm te geven, met tal van sleutelprojecten. Telos is daar uiteindelijk, als een niet geheel onbelangrijk onderdeel, van overgebleven, bedoeld als een census instituut, dat naar de toekomst toe de provincie bij de les moest houden. Telos is begonnen als netwerkorganisatie. De intentie was om geen nieuw instituut in het leven te roepen. Er zou bovendien al voldoende kennis voorradig zijn. Het enige dat moest gebeuren was dat die kennis bij elkaar moest worden gebracht, om in gebundelde vorm het beleidsmatige en maatschappelijke debat te voeden. PON, ETIN, TUe en KUB bundelden hun krachten binnen Telos. Personeel uit die vier instellingen werden voor een bepaalde tijd gedetacheerd naar Telos om daar te gaan werken aan een nieuw evaluatie instrument. 2. Dat instrument is er gekomen: de Duurzaamheidbalans. Wie denkt dat dat een eenvoudige exercitie is geweest heeft het mis. Achter een schijnbaar simpele driehoek gaat een wereld schuil van moeizaam wetenschappelijk debat, over onderbouwingen, techniek, indicatoren van economische, ecologische en sociaal-culturele
ontwikkeling, de koppeling tussen wetenschappelijke objectiviteit en politieke normativiteit. Uiteindelijk is er een product uitgekomen dat zich ook vandaag de dag nog op vijf punten wezenlijk onderscheid van een hele mere a boire van andere duurzaamheidindexen, namelijk: 1. zijn stevige fundering in een ter zake doend wetenschappelijk-theoretisch kader; de drie kapitalen zijn er inderdaad drie en niet twee of vier of zes of tien. Daar zit een meer dan triviale reden achter, daar is over nagedacht. De drie kapitalen vertegenwoordigen drie fundamentele episoden van maatschappelijke transformatie of modernisering; een 19e eeuwse politiekeconomische, een 20e eeuwse sociaal-culturele en een 21e eeuwse ecologische. In onze hedendaagse reflexieve moderniteit staan we voor de ingewikkeld taak om de waarden en belangen achter die drie transformaties met elkaar te combineren; 2. een ingenieuze mix van wetenschappelijke objectiviteit en politieke normativiteit, met de bijbehorende mix van kennis en participatie. Hier geen MKBA achtige exercitie waarbij de normativiteit wordt weggestopt in allerlei modelmatige aannames en waarbij uiteenlopende waarden en belangen uiteindelijk worden gereduceerd tot de een-dimensionaliteit van de monetaire. Kapitalen worden in hun eigenwaarde gelaten en maatschappelijke stakeholders worden actief betrokken bij de formulering van de normen aan de hand waarvan de onderlinge weging van voorraden plaatsvindt; 3. een slimme visuele interface die in staat stelt om de ingewikkelde informatie van zo'n 100-120 indicatoren op een handzame manier samen te vatten tot hanteerbare visuele indrukken, met de bijbehorende kleurcodering in rood, oranje, groen en goud; 4. de balans stelt partijen uit uiteenlopende maatschappelijke en beleidsmatige sectoren in staat om zich op een eenvoudige manier te verhouden tot de stand van de ontwikkeling in andere sectoren. De balans nodigt daarmee uit haar aard uit tot een meer integrale kijk op processen en daarmee tot overleg tussen waarden en belangen; 5. en ten slotte: de balans disciplineert het politieke en maatschappelijke debat doordat het als het ware een argumentatief speelveld inricht waarbinnen partijen, zowel publieke als private, zich tot elkaar en een gemeenschappelijke ontwikkeling kunnen verhouden. Die discrepantie tussen de eenvoud van het eerste gezicht en de complexiteit van de achterliggende overwegingen, de achterliggende informatie en het achterliggende proces heeft ons in menige sessie over de toepassing van de balans parten gespeeld. Niettemin raken partijen, wanneer ze de dynamiek van het verhaal tot zich laten doordringen, telkenmale weer enthousiast over wat het instrument vermag. Onlangs nog bij de provincie Utrecht, waar de balans de basis is gaan vormen voor een discussie over Utrecht 2040, en heel recent nog bij de gemeente Oisterwijk, waar de samenstelling van de balans ook heeft geleid tot waardevolle debatten over de scherpte van de gemeentelijke beleidsdoelen. 3. Maar het is niet bij de duurzaamheidbalans gebleven. In de laatste vijf jaar heeft Telos haar agenda verbreed van de monitoring van duurzaamheid naar een aantal verwante thema's van duurzaamheid. Ik wil vier ontwikkelingen memoreren: De monitor is uitgebreid tot een heel instrumentenkoffertje van ex-post en ex-ante evaluatie instrumenten, te gebruiken in uiteenlopende fasen van project- en gebiedsontwikkeling op uiteenlopende schalen. Op een aantal gebieden van rode kaarten een verdieping van de analyse en de bijbehorende strategische agenda: is in eerste instantie gebeurd op het vlak van het energievraagstuk, daarna
het fijnstofvraagstuk en meer recent de wateragenda. In alle gevallen is geprobeerd te komen tot een grotere discipline en systematisering van de kennisagenda om zo de fundamentele werking van processen te doorgronden om op basis daarvan te komen tot robuuste opgaven met de bijbehorende beleidsdilemma's Daarnaast is Telos zich gaan richting op vraagstukken van de organisatie van een duurzame ontwikkeling. Hoe organiseer of beter faciliteer je de transitie naar een meer duurzame regio? Hoe kom je op het spoor van nieuwe duurzame kansen en hoe organiseer je vervolgens de betrokkenheid van stakeholders in die richting? Hoe faciliteer je een transitieplatform, hoe zet je kortom duurzaamheidkansen om in innovatietrajecten? De deelname aan Transforum en KSI is hierbij behulpzaam geweest, net zo goed als ons eigen zoektraject, samen met partijen als Urban Unlimited en ZkA naar een nieuwe aanpak voor gebiedsontwikkeling. Tenslotte is, als onderdeel daarvan, de aandacht in toenemende mate uitgegaan naar de drijvende mentale krachten achter transitieagenda’s, naar de rol van waarden, de gedragsroutine van consumenten, de bezieling en gebiedsbetrokkenheid. Uiteindelijk is het de inhoudelijke betrokkenheid en bezieling van maatschappelijke actoren, van ondernemers en van consumenten die het verschil maakt. 4. Drie balansen verder en in de opmaat naar de vierde volgend jaar kan de vraag worden gesteld: wat heeft tien jaar Telos deze provincie opgeleverd? Vier zaken springen eruit: Op de eerste plaats dat beleidsmatige en maatschappelijke partijen in Brabant één taal zijn gaan spreken over de manier waarop zij nadenken over de toekomst van de regio. Die ene taal vergemakkelijkt op tal van manieren het onderlinge overleg. Op de tweede plaats dat het duurzaamheidsdenken en het achterliggende denken in termen van het voorkomen van afwenteling en het streven naar meekoppelende belangen tot de basishouding is gaan behoren van de manier waarop partijen in Brabant met elkaar omgaan. Er is sprake van een actieve speurtocht naar meervoudige oplossingen, partijen zoeken elkaar op om gemeenschappelijk te zoeken naar kansen tot meerwaarde. Denk aan de samenwerking tussen de agrarische stand en de milieu- en landschapsbeweging. Of denk aan de manier waarop momenteel de Brabantse waterschappen samen met de ZLTO, Brabant Water, de provincie en Agro & C op zoek zijn naar een meer integrale agenda voor het water in Brabant, waarbij ecologie, economie en sociaal-culturele aspecten in hun onderlinge samenhang worden betrokken. Op de derde plaats is de Telos driehoek met het bijbehorende duurzaamheidsdenken daadwerkelijk doorgedrongen tot in de haarvaten van het provinciale ambtelijke apparaat, met de bijbehorende ambities om erbij te horen. De ambtelijke organisatie heeft vorm gekregen volgens het model van de duurzaamheidsdriehoek, met de ruimtelijke dimensie als interessante intermediair. Er is bovendien een wens tot verbinden, tot het over sectorale schotten nadenken over meer integrale programma’s en het bijbehorende meer integrale ontwikkeltraject. De proeftuinen uit het Brabantse provinciale programma vormen daarvan een van de dragende elementen. Tenslotte hebben de met de Duurzaamheidsbalans verbonden rode kaarten daadwerkelijk invloed gehad op de inrichting en vormgeving van het provinciale beleid. Dat is niet alleen af te lezen aan de proeftuinen voor het beleid die momenteel tot ontwikkeling komen, het is ook af te lezen uit vernieuwende dossiers zoals dat met betrekking tot de herstructurering van bedrijventerreinen. Brabant is in het verleden door het Milieu en Natuurkundig Planbureau expliciet aangehaald als
een regio die in Nederland het meest actief bezig was met de operationalisering en implementatie van het duurzaamheidsdenken. Ik vind het nog steeds jammer dat die dynamische impuls onvoldoende is vertaald in een fusie tussen de toenmalige duurzaamheidsagenda en de innovatieagenda. Maar wie weet, fouten uit het verleden geven nog geen garantie voor de toekomst. 5. Kan Brabant zich nu wentelen in tevredenheid om het bereikte? Ik denk het niet. En zelfs in tegedeel. Er is het reële gevaar aanwezig van de wet van de remmende voorsprong. En dat juist op het moment dat we een volgende fase ingaan in de lange termijn agenda van een duurzame ontwikkeling, een fase waarin we de omslag moeten maken van kleine stappen naar grote stappen, waarin het echt serieus gaat worden. Laat me een aantal uitdagingen voor de toekomst benoemen. 1. Duurzame ontwikkeling dreigt in Brabant teveel een onderdeel te worden van het alledaagse meubilair. Het duurzaamheidsdenken dreigt zijn scherpte te verliezen doordat het sleets wordt. Er is behoefte aan een nieuwe, geactualiseerde, impuls, een nieuwe actuele beweging, een nieuw mobiliserend moment. De ingrediënten liggen daarvoor klaar, de infrastructuur is aanwezig, de taal is ontwikkeld, de samenwerkingsverbanden staan in de startblokken. Maar er is behoefte aan een frisse vector, een geactualiseerd Brabant 2050. 2. Op een aantal hardnekkige dossiers wordt te weinig voortgang gemaakt. Energie, water, mobiliteit, de positie van de landbouw, het verstedelijkingsvraagstuk, natuurdoelen, de transformatie van de economie, het zijn stuk voor stuk dossiers waarvoor geldt dat iets meer bestuurlijke durf en een meer pro-actieve mobilisering van partijen het verschil zouden kunnen maken. Put your money where your mouth is zeggen ze dan in het zakenleven, niet alleen als provincie, maar ook als gemeentelijke overheid, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven. Richt samen met maatschappelijke partijen proeftuinprojecten in die het verschil moeten maken. Laat zien dat het anders kan. Organiseer rondom speerpuntprojecten meer integraal beleid. Zet scherpte op dossiers. 3. De duurzaamheidagenda in Brabant is nog steeds te groen. In die zin draagt de operationalisering ervan in Brabant nog steeds teveel het stempel van het natuur en milieudossier. Maar er vindt momenteel een verschuiving plaats in de agenda. In toenemende mate wordt de wereld van de consumptie, wonen, werken en mobiliteit het strijdtoneel, en daarmee de wereld van de stad. Daar ligt van oudsher niet het kerndomein van de provincie. Gelukkig bestaan er in Brabant goede samenwerkingsverbanden tussen stad en land en tussen de provincie en de steden. De nieuwe agenda van duurzame ontwikkeling zal moeten worden opgepakt in samenspraak met de Brabantse steden. Maar dan liefst wel vanuit een samenhangend, provinciebrede agenda, waarbij ook de provinciale organisatie haar verantwoordelijkheid neemt. 4. Van belang in dit alles is een meer robuuste kennisagenda en een meer onbevangen omgang daarmee. Organiseer actief je checks and balances, zorg ervoor dat het creatieve vermogen tot ontwikkeling kan komen, zet dat niet te vast in gedetailleerde beleidskaders, maar zorg ervoor dat beleidskaders zo zijn geformuleerd dat ze uitdagen tot deelname in plaats van afstoten door teveel bureaucratie. Verbindend bestuur heet het programma van onze zaakwaarnemer binnen de Provincie, de Gedeputeerde Toon Essed. Precies daarom gaat het. Enerzijds is behoefte aan een meer robuuste, kwantitatieve onderbouwing van duurzaamheidsopgaven en duurzaamheidskansen, bijvoorbeeld in lijn met ons energieadvies en het aanstaande wateradvies.
Anderzijds is er de noodzaak om ook het uitvoeringsproces steviger onder de loep te gaan nemen. Hoe moeten we het doen? Welke ervaringen zijn daarmee elders opgedaan? Wat leren we daarvan? Hoe kunnen we vrijruimtes gaan inrichten voor nieuwe aanpakken. Procesinnovaties in de lijn van de bedrijventerreinenaanpak, de figuur van de streekrekening, grondbanken, ontwikkelingsrechten, fondsvorming, etc. 6. Dames en Heren, Telos staat voor een nieuwe uitdaging. We zijn een onderdeel geworden van het SES, het Centre for Sustainability, Enterprise and Society van de Economische Faculteit. We verwachten daar veel van. Het zal Telos de mogelijkheid geven om op een aantal onderdelen van haar werk een volgende stap te zetten. Ik denk dan aan: - het doordenken van mogelijkheden om de onderlinge afwenteling en afweging van kapitalen met actuele modelleringstechnieken te doorgronden; - een revitalisering van de aandacht voor consumptie en leefstijlvraagstukken; - de mogelijkheid om actuele technieken te verkennen voor het meer systematisch doorgronden van duurzaamheidskansen voor regio's en projecten; - het doordenken van nieuwe investeringsmogelijkheden voor een duurzame ontwikkeling. Daarbij zal er aandacht moeten blijven voor de bijzondere positie van Telos: – als transdisciplinair instituut – als interface tussen wetenschap en praktijk – als een instituut dat moet meebewegen met de verschuivende agenda van een duurzame ontwikkeling. Beste Cees Koedijk en Aart de Zeeuw, goed dat jullie de duurzaamheidskennis van deze universiteit zijn gaan bundelen. Goed dat jullie daarbij ook hebben gedacht aan Telos, als een belangrijke interface tussen wetenschap en maatschappelijke praktijk. We gaan er de komende jaren iets inspirerends van maken, dat daadwerkelijk het verschil maakt. Ik wil tenslotte iedereen die de afgelopen tien jaar heeft meegewerkt aan de duurzaamheidagenda van Brabant en daarmee aan de ontwikkeling van Telos, zowel van binnen het provinciehuis als daarbuiten, van binnen deze universiteit als daarbuiten, van harte bedanken voor het genoten vertrouwen. We hopen met jullie ook de vervolgstap in de boeiende dossier te kunnen maken. Ik dank u voor uw aandacht.