LET’S DREAM
KELLY JO DALUSONG & TRISTAN VOOREN NATUURWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN STOFFEN OP DROMEN, DE SPELENDE FACTOREN EN DE DROOMINTERPRETATIE
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
1
∞
Let’s Dream
“Do you know the terror of he who falls asleep? To the very toes he is terrified, because the ground gives way under him, and the dream begins.” Friedrich Nietzsche
2
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Voorwoord Dromen zijn universeel. Of men nou over een carrière als popartiest droomt of over het winnen van de loterij, iedereen op aarde droomt wel eens. Het dromen is en blijft een mysterieus concept, waar zowel Tristan als ik erg benieuwd in zijn en veel interesse in hebben. Ze overkomen ons en we voelen dat ze iets onbekends over onszelf in beeld willen brengen. Wij mensen hebben geen controle over de dromen, wat het altijd een spannend gegeven maakt. De bizarheid van dromen en de chaos die het in onze brein veroorzaakt, zorgt ervoor dat iedere droom weer een nieuw avontuur is. Tot op de dag van vandaag blijven wij over met veel vragen, aangezien niet alles over het dromen bekend is.
Niet alle dromen zijn echter fijn, men kan ook nachtmerries of andere angstdromen ervaren. Deze worden veroorzaakt door verschillende factoren. Meerdere malen hebben wij ons afgevraagd wat deze factoren zijn en hoe deze te beïnvloeden zijn. Is bijvoorbeeld een droom intenser wanneer je voor het slapen gaan een hete kop chocomelk met marshmallows drinkt, en of het wel enig effect heeft gehad en iets anders je droom heeft beïnvloedt?
Kortom, wij hebben het onderwerp dromen gekozen voor ons onderzoek aangezien het ons zo erg heeft aangegrepen, wij zeer nieuwsgierig zijn in dit concept en wij ons afvragen wat nou dromen kan beïnvloeden en hoe. Voor U ligt de scriptie “Let’s dream”. In het kader van het profielwerkstuk hebben wij, Tristan en ik, een onderzoek uitgevoerd op het gebied van dromen. Van september 2014 tot en met februari 2015 zijn wij bezig geweest met het onderzoek en het schrijven van deze scriptie. Bij dezen willen wij graag onze begeleider, Ria Kraakman, bedanken voor de begeleiding en ondersteuning tijdens dit traject. Daarnaast willen wij alle testpersonen bedanken. Zonder de medewerking van de testpersonen hadden wij dit onderzoek nooit kunnen uitvoeren.
Wij wensen U veel leesplezier toe.
Kelly Jo Dalusong & Tristan Vooren Amsterdam, februari 2015
3
∞
Let’s Dream
4
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Inhoudsopgave Inleiding ..................................................................................................................................... 6 Onderzoeksvragen .......................................................................................................... 6 Scriptieopzet.................................................................................................................... 6 1. De betekenis van de droom .................................................................................................. 7 1.1 Oudheid ............................................................................................................... 7 1.2 Communicatiemiddel ........................................................................................... 8 1.3 Droomboeken ...................................................................................................... 9 2. De functie van de droom ...................................................................................................... 9 2.1 Psychoanalytische stromingen .......................................................................... 10 2.2 Theorieën .......................................................................................................... 11 3. De soorten dromen ............................................................................................................. 12 3.1 Gevoelservaring ................................................................................................. 12 3.2 Droomsoorten .................................................................................................... 13 4. De fysiologie achter het slapen en dromen....................................................................... 15 4.1 Slapen ............................................................................................................... 15 4.2 Dromen .............................................................................................................. 17 5. De spelende factoren .......................................................................................................... 19 5.1 Karaktertrek- en toestand factoren ..................................................................... 19 5.2 Karaktertrek factoren ......................................................................................... 19 5.3 Toestand factoren .............................................................................................. 20 6. Belangrijke stoffen .............................................................................................................. 21 6.1 Cortisol .............................................................................................................. 22 6.2 Serotonine ......................................................................................................... 22 6.3 Vitamine B6 ....................................................................................................... 24 Onderzoek ............................................................................................................................... 25 Methode ............................................................................................................. 25 Benodigdheden .................................................................................................. 27 Applicatie ........................................................................................................... 28 Dromendagboek ................................................................................................ 29 Hypothese.......................................................................................................... 32 Resultaten ............................................................................................................................... 34 Conclusie................................................................................................................................. 44 Discussie ........................................................................................................... 45 Literatuur ................................................................................................................................. 49 Logboek ................................................................................................................................... 51
5
∞
Let’s Dream
Inleiding
Onderzoeksvragen Deze scriptie houdt zich uitsluitend bezig met de vraag welke bepaalde stoffen invloed kunnen uitoefenen op onze dromen en wat de invloed hiervan zal zijn. Ons hoofdvraag luidt als volgt:
“In hoeverre kunnen bepaalde stoffen invloed hebben op onze dromen?” Wij gaan ons eerst verdiepen in het dromen zelf. Hierbij willen wij weten wat er hedendaags bekend is over dromen, de droominterpretatie onderzoeken, de fysiologie achter het slapen n dromen bestuderen, welke factoren een rol spelen bij het beïnvloeden van een droom en in hoeverre specifieke stoffen bepaalde dromen kunnen veroorzaken. Om tot een effectieve beantwoording van onze hoofdvraag te komen, zijn de volgende deelvragen beantwoord: - Waarom droomt men? - Wat is de geschiedenis van dromen? - Welke betekenissen worden toegekend aan dromen? - Wat is de functie van dromen? - Welke soorten dromen zijn er? - Wat is de fysiologie achter slapen? - Welke factoren beïnvloeden dromen? - Welke soorten stoffen kunnen dromen beïnvloeden?
Scriptieopzet Ons gehele scriptie bestaat uit 2 delen; een theoretisch deel en het onderzoek zelf. Het theoretische deel beslaat de hoofdstukken 1 t/m 6. Hierbij zal als eerste de droominterpretatie worden behandeld in de hoofdstukken 1 en 2. Vervolgens zal de vraag centraal staan welke soorten dromen er kunnen plaatsvinden en hoe deze verdeeld zijn. Dit wordt behandeld in hoofdstuk 3. De fysiologie achter het slapen en dromen zal in hoofdstuk 4 beschreven worden, waarna de spelende factoren bij het dromen hoofdstuk 5 zullen beslaan en de spelende stoffen in hoofdstuk 6 centraal staan. Daarna zal op basis van de theorie die ter spraken is genomen in de genoemde hoofdstukken, een methode worden opgesteld, waarmee wij de invloed van gekozen stoffen kunnen bepalen. Deze methode zal in de praktijk worden getest door middel van testpersonen. Dit wordt verder uitgelegd bij het gedeelte “Onderzoek”. In het gedeelte “Resultaten” worden de hoofdbevindingen en resultaten van de scriptie samengevat. Vervolgens zal antwoord worden gegeven op de hoofdvraag. Ten slotte zullen er nog aanbevelingen voor toekomstig onderzoek worden gedaan. 6
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Hoofdstuk 1
De betekenis van de droom Wat de betekenis van dromen is, blijft tot op de dag van vandaag een mysterie. Wel zijn er verschillende theorieën dat dromen bijvoorbeeld boodschappen van bovennatuurlijke oorsprong bevatten, een communicatiemiddel is tussen mensen en de bovennatuurlijke en profetieën zijn. De interpretatie van dromen zelf dateert terug naar het jaar 3000 tot 3500 voor Christus, waar droom interpretaties gedocumenteerd werden op kleitabletten1. Fragmenten van de eerste boeken over dromen komen uit Egypte, waarin dromen werden beschreven als boodschappen van de goden.
1.1 Oudheid De Egyptenaren legden in de Oudheid hun dromen vast in hiërogliefen. Tussen de poten van de Sfinx in Egypte ligt een droom interpretatie gebeiteld in steen. De oude Egyptenaren bouwden tempels om dromen te eren en de belangrijke informatie die de dromen konden doorgeven van de goden. Mensen met levendige en vooral bijzondere dromen werden gezien als gezegende mensen met bijzondere gaven. Volgens de Egyptenaren had iedere
Figuur 1.0 Hiëroglief in Egyptische dromentempel
droom zij eigen betekenis in termen van tegenstellingen: de meest nare nachtmerries wezen op betere tijden en opgewekte dromen voorspelden rampen. In de tijd van de Grieken en de Romeinen werden belangrijke, bijzondere en vooral opvallende dromen in de Senaat behandeld om geanalyseerd te worden. Dromen die erop leken religieuze context te bevatten, werden beschouwd als boodschappen van goden en later zelfs als de boodschappen van God. Deze boodschappen speelden een rol bij de bouw van tempels in deze tijd. Men geloofde dat als zieke mensen in deze tempels zouden slapen, deze door middel van dromen genezen konden worden2.
1 2
von Siebenthal, J. W., W., & Feyerabend, P. Der Traum in Geschichte und Gegenwart. Szpakowska, K. M. (2003). Behind closed eyes: Dreams and nightmares in ancient Egypt. Wales: Classical Pressof Wales.
7
∞
Let’s Dream
1.2 Communicatiemiddel Het fenomeen dromen is en blijft een ingewikkeld gegeven. Veel wetenschappers, waaronder Sigmund Freud, hebben zich al aan dit fenomeen gewaagd, maar toch blijven we tot op de dag van vandaag met vragen. Duizenden jaren terug leefden mensen al met dromen en de opvattingen erover zijn nog altijd verschillend. Voor een lange periode heerste de opvatting dat dromen boodschappen van bovennatuurlijke oorsprong bevatten. In de Griekse mythologie bijvoorbeeld kreeg de mythologische Trojaanse held Aeneas een droom waarin hij gewaarschuwd werd door Hektor te ontwaken en te vluchten om ergens anders een nieuw Troje op te bouwen, waarna Aeneas ontwaakte en wakker werd in een zee van vuur3. In meer van dit soort oud Griekse mythen en sagen kregen de hoofdpersonen boodschappen via dromen.
Dromen werden toentertijd voornamelijk gezien als een communicatiemiddel tussen mensen en de bovennatuurlijke, waarbij informeren en waarschuwen een grote rol hadden4. Zo komt dit laatste ook voor in de Nederlandse literatuur. Bekend is het verhaal van Karel ende Elegast, waarin Karel de Grote op een nacht in een droom bezoek krijgt van een engel die hem verzoekt naar buiten te gaan om te stelen, wat uiteindelijk zijn leven zal redden5. Ook in het Middelnederlandse
Marialegende
genaamd
Beatrijs
krijgt
de
hoofdpersoon visioenen, ook wel een droombeeld of verschijning meestal in de vorm van een droom die uitkomt of zien in de toekomst, waarin Beatrijs verzocht wordt terug te keren naar het klooster waarna Figuur 1.1 Engel waarschuwt Jozef in zijn droom
Beatrijs’ leven verbeterd wordt6.
Ook in de Bijbel worden veel dromen gezien als profetieën die dienden als voorspellingen of roepingen. In Bijbelse tijden gebruikte God dromen om belangrijke boodschappen door te geven aan mensen. Zo zag de adoptievader van Jezus, Jozef van Nazareth, een droom van God waarin een engel zei dat hij met zijn vrouw en kind moest vluchten naar Egypte. Hierdoor ontsnapte Jezus aan de koning die hem wilde doden, genaamd Herodes. Later liet God via een droom aan Jozef weten dat Herodes gestorven was en dat Jozef met zijn vrouw en kinderen terug moest gaan naar zijn geboorteland (Mattheüs 2:13-15, 19-23). 3 4 5 6
Gilkes, O., & Miraj, L. (2000). The myth of Aeneas: The Italian archaeological mission in Albania, 1924–43. Public Archaeology, 1(2), 109-124. Pick, D., & Roper, L. (Eds.). (2004). Dreams and history: The interpretation of dreams from ancient Greece to modern psychoanalysis. Routledge. Kloeke, G. G. (Ed.). (1948). Karel ende Elegast (Vol. 6). Brill Archive. Stuyvaert, V. (1937). Beatrijs: een middeleeuwsche legende. Stols' Uitgevers-Maatschappij.
8
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren 1.3 Droomboeken Men heeft veel kunnen leren over dromen in de alleroudste dromenboeken die nog bewaard zijn gebleven, bestaande uit vijf volumes en geschreven in de 2e eeuw door de man van de dromen, Artemidorus. Hij suggereert bijvoorbeeld dat dromen uniek zijn voor het individu, en dat het leven van een persoon de symbolen in zijn dromen zal beïnvloeden. Zijn volumes richtten zich elk op een ander soort symbolisme en worden gezamenlijk “Oneirocritica”7 genoemd, wat Grieks is voor “De interpretatie van de Droom”. Hierin worden onder andere een directe vertaling van specifieke dromen, directe vertaling van symbolen en beschrijvingen van het menselijk lichaam beschreven. Tegenwoordig dragen de meeste boeken die verklaringen van dromen bevatten nog steeds voorbeelden uit de boeken van Artemidorus.
Zo blijft de betekenis van dromen een raadsel. Door de eeuwen heen veranderde de heersende theorieën die grotendeels beïnvloed werden door verhalen en mythen. Van interpretaties dat dromen boodschappen van bovennatuurlijke oorsprong zijn tot een communicatiemiddel tussen mensen en goden kunnen wij een ding aannemen: dromen is en blijft een enigma.
Hoofdstuk 2
De functie van de droom De vraag waarom men droomt is door de eeuwen heen nog steeds een besproken onderwerp, dat op verschillende perspectieven bekeken kan worden. Droomverklaarders, van de oude Grieken tot de Sigmund Freud, tot moderne droomonderzoekers, erkennen al lang het symbolische karakter van dromen. Volgens deze zijn dromen er onder andere om de gedachte weer te geven, het dagelijks leven te weerspiegelen, om brieven aan onszelf te schrijven en niets meer dan een bijproduct van de neurobiologische processen in de hersenen is. Anders dan in de realiteit, zijn dingen in dromen vaak niet wat ze lijken te zijn. Wat een normaal, alledaags voorwerp lijkt in je droom, is dikwijls veel meer dan dat. Waar dromen precies voor dienen is niet bekend, al zijn er wel vermoedens.
7
Eyben, E. (1996). Dromen met Artemidorus van Daldis: van de Oneirokritika tot de Traumdeutung. status: published.
9
∞
Let’s Dream 2.1 Psychoanalytische stromingen Aristoteles Een belangrijk figuur wanneer het gaat over dromen is de filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.). Hij zag verbanden tussen dromen en herinneringen aan gebeurtenissen in het dagelijkse leven van de dromen, daarom stelde de filosoof dat het menselijk intellect en gevoelsorganen gedachten niet snel uitsluiten en daarom de mens in zijn droom verdergaat met het verwerken van ofwel objecten, gebeurtenissen en emoties. Volgens Aristoteles waren vooral metaforen belangrijk voor droomanalyse, hierbij suggereerde hij dat droombeelden niet alleen weerspiegelingen zijn van het dagelijks leven, maar ook metaforen voor andere situaties en beelden8. Dit gegeven standpunt vormt de basis van de moderne droomanalyse. Sigmund Freud Een ander belangrijk figuur is de psychoanalyticus Sigmund Freud die stelde dat dromen, net als neurotische symptomen, een product zijn van bewuste en onbewuste impulsen en conflicten. Hij omschreef dromen als ‘de koninklijke weg naar kennis over de rol van het onbewuste in het geestelijk leven’, ook wel ‘brieven aan onszelf’ die belangrijke informatie bevatten over verborgen gevoelens. Dromen hadden volgens Freud een manifeste en een latente inhoud: de manifeste inhoud is de inhoud wat je nog kan herinneren van de droom en navertellen als je eenmaal wakker bent. Volgens Sigmund Freud betekende de informatie hiervan op zichzelf niets aangezien de beelden een vertekende weergave zijn van wat de droom werkelijk probeert te communiceren. Daarentegen bevat de latente inhoud de diepere
betekenis van de droom,
Figuur 2.0 Sigmund Freund
bijvoorbeeld het onbewuste verlangen of verboden gedachte9. Calvin S. Hall Volgens de Amerikaanse psycholoog en droomonderzoeker Calvin S. Hall (1909–1985) droomt men om in feite de gedachten weer te geven. Overdag kunnen mensen hun gedachten kenbaar maken door middel van woorden, gebaren, getallen en tekeningen. Tijdens het slapen is het niet mogelijk om met anderen te communiceren, daarom vertel je dan aan jezelf wat je denkt. Veel wetenschappers staan echter sceptischer tegenover dergelijke opvattingen over de vraag waarom de mens droomt. Sommigen beschouwen dromen als niets meer dan een verschijnsel bij het slaapproces, zonder doel of betekenis. 8 9
Aristoteles. (1996). Aristotle on Sleep and Dreams: A Text and Translation. Aris and Phillips. Freud, S. (1999). De droomduiding. Boom Koninklijke Uitgevers.
10
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren 2.2 Theorieën Activatiesynthesetheorie Een hele andere maar recentere theorie over de vraagstelling waarom men droomt is afkomstig van McCarley en Hobson en is gebaseerd op de fysiologie van de hersenen. Ook wel de “activatiesynthesetheorie”10 genoemd, die stelt dat tijdens de droomslaap Rapid Eye Movement, ook wel remslaap, optreden en tijdens zo’n dergelijke remslaap de hersenen in gebieden, zogenoemde thalamocorticale systemen11, geactiveerd worden die alleen actief zijn in waaktoestand als zij visuele impulsen uit de omgeving ontvangen. Tijdens de slaap ontbreekt echter de input voor deze impulsen, daarom probeert het brein de visuele maar vooral chaotische belevingen in de hersenen tot enigszins samenhangend verhaal samen te vormen.
Wetenschappelijke theorie Vanuit een wetenschappelijk perspectief kan het zo bekeken worden: wanneer de dromer NREM slaap bereikt, verliest de cerebrale cortex (grijze stof) de mogelijkheid om te verbinden met andere gedeeltes van het brein (witte stof). Maar wanneer de dromer REM slaap bereikt wordt de cerebrale cortex weer actief en verbindt het met andere delen van het brein, behalve met de dors laterale prefrontale cortex. Dit gebied speelt een belangrijke rol bij het onthouden, plannen en het voorspellen van dingen. Daarom zijn
Figuur 2.1 Brein met de dors laterale prefrontale cortex in het donkergrijze gebied
dromen tijdens de REM slaap vreemd en bizar aangezien het brein niet weet wat er vervolgens gaat gebeuren12.
De theorieën over de functie van dromen verschillen over de tijden heen. Hedendaags is de meest nuchtere benadering dat een droom niets meer dan een bijproduct van de neurobiologische processen in de hersenen is en hebben dromen geen diepere betekenis maar hoogstens een beeld kunnen geven van onze gedachtes en herinneringen, omdat dit het meest wetenschappelijk ondersteunde argument is in de hedendaagse nuchtere wereld. Maar wat de functie van het dromen is ligt enkel en alleen bij de vrager zelf, die de vrijheid heeft om deze zelf te bepalen.
10
Hobson, J. A., McCarley, R. W., & Wyzinski, P. W. (1975). Sleep cycle oscillation: reciprocal discharge by two brainstem neuronal groups. Science, 189(4196), 55-58.
11
Llinas, R., Ribary, U., Contreras, D., & Pedroarena, C. (1998). The neuronal basis for consciousness Philosophical Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences, 353 (1377), 1841-1849
12
Stickgold, R., Hobson, J. A., Fosse, R., & Fosse, M. (2001). Sleep, learning, and dreams: off-line memory reprocessing. Science, 294(5544), 1052-1057.
11
∞
Let’s Dream
Hoofdstuk 3
De soorten dromen Dromen kunnen geïnterpreteerd worden als onbewuste gedachtes gevormd door de hersenen tijdens de remslaap. Deze gedachtes zijn te verdelen door middel van de emoties die gebonden zijn aan de gedachtes die ieder weer te verdelen zijn in groepen. De gevoelservaring is voor ieder persoon anders. Soorten dromen zijn volgens droomduiders verdeeld in 15 soorten, die ieder verdeeld zijn volgens de gevoelservaring die erbij hoort. 3.1 Gevoelservaring Het is moeilijk om dromen te verdelen in bepaalde groepen, zoals een stomme droom of een leuke droom. Niet iedereen vindt dezelfde emoties leuk of stom. Hierdoor gaan we de dromen proberen in te delen in gevoelens en emoties met de intensiteit van de emotie. Het indelen van soorten dromen is allemaal kunstmatig. Laten we eerst kijken naar de verschillende soorten gevoelens die iemand kan ervaren tijdens het dromen. Je hebt bijvoorbeeld een vreselijk gevoel, stom gevoel, bang gevoel, verwarrend gevoel, leuk gevoel, kalm gevoel, kwaad gevoel. Er zijn erg veel verschillende soorten emoties, we gaan ze onder verdelen in bepaalde groepen.
sympathie en liefde
afkeer en haat of walging
woede en razernij
droefenis en wanhoop
bezorgdheid en vrees
wantrouwen en paranoia
vreugde en uitgelatenheid
erotiek en seksuele opwinding
Neem als voorbeeld de emoties bezorgdheid en vrees, wanneer deze emoties ervaren worden tijdens het dromen, krijgt de dromer een droom waar deze punten nummer 1 staan. Het kan zijn dat een persoon altijd een vrees heeft gehad dat zijn of haar dochter overreden zal worden door een auto. De kans is hierbij dan groot dat er een ‘’afschuwelijke droom’’ ervaren wordt. Maar een ander vreest al heel lang dat het brood op is als hij in zijn pauze naar huis gaat om even snel wat te eten. Aangezien hij niet genoeg tijd heeft om helemaal naar de bakker te gaan, en zonder lunch wordt hij altijd heel erg misselijk, krijgt hij waarschijnlijk een ‘’stomme droom’’. Als hij dan de emotie ‘’vrees’’ voelt tijdens het dromen, kan hij daar over gaan dromen. Er is te zien 12
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren dat de droom van de man veel minder heftig is dan de droom van de persoon met het kind die dezelfde emotie ervaart. De soorten dromen kunnen daarom gesplitst worden in het gevoel wat erbij verkregen wordt en de emotie die ervaren wordt. Een dromer heeft een droom met het gevoel dat het een ‘’afschuwelijke’’ droom was met de emotie vrees, terwijl de man met het broodje een droom had met het gevoel dat het een ‘’stomme‘’ droom was, ook met het gevoel vrees. 3.2 Droomsoorten Wanneer het gaat om de droom soort te bepalen, gaat het er niet over om dromen in hokjes te stoppen, is het belangrijk om te kijken naar het gevoel dat ervaren wordt voor de thematiek van de droom. Droomduiders, een paragnost of medium die spiritueel de diepere betekenis van een droom kan uitleggen, hebben hierbij dromen opgedeeld in 15 dromen: de gewone 'huis, tuin- en keuken dromen', verwerkingsdromen, waarschuwingsdromen, nachtmerries, repeterende dromen, informatieve dromen, dagdromen, wensdromen, negatieve ontknoping, positieve ontknoping, voorspellende dromen, lucide of 'heldere' dromen, astrale reizen (spirituele dromen), dromen over vorige levens en grote dromen. De meest opvallende, voorkomende en belangrijkste dromen worden hieronder uitgelegd. Gewone 'huis, tuin- en keuken dromen' Dagrestverwerkers hebben betrekking op gewone, alledaagse dingen en gaan over gebeurtenissen die onlangs hebben plaatsgevonden. De 'dag resten' worden hier verwerkt en behandelen vaak dingen die door de dromer wel geregistreerd zijn maar niet bewust opgemerkt. Dit zijn veelal alledaagse situaties die gepaard gaan met weinig tot geen symboliek. Dagrestverwerkers zijn, net als verwerkingsdromen, de meest voorkomende dromen.
Verwerkingsdromen In zogenaamde verwerkingsdromen worden naast de dagelijkse gang van zaken en de indrukken die zijn opgedaan, ook dingen vanuit het verleden verwerkt. Deze zijn nog niet goed of helemaal verwerkt. Verwerkingsdromen gaan dikwijls over gevoelens, emoties en conflicten. Ook zijn deze kenmerkend aan de eigenschap dat deze vaak als heel onrustig en chaotisch voelen. Zulke dromen zijn dromen die net wat dieper gaan dan de dagrestverwerkers. Beelden van verwerkingsdromen hebben meestal betrekking op diepgaandere thema’s in ons leven waar nog mee geworsteld wordt en gaan gepaard met de nodige symboliek.
13
∞
Let’s Dream Nachtmerries Een nachtmerrie is een onaangename droom die een sterke emotionele reactie van de geest kan veroorzaken, meestal angst of afschuw, maar ook wanhoop, angst en groot verdriet. De droom kan gevaarlijke situaties, ongemak, psychische of fysieke terreur bevatten. Patiënten worden vaak wakker in een staat van angst en kunnen niet of moeilijk in slaap vallen. Nachtmerries kunnen fysische oorzaken hebben zoals slapen in een ongemakkelijke of onmogelijke positie, koorts hebben of door psychologische oorzaken zoals stress, angst, en als een
Figuur 3.0 20-30% van de kinderen tussen de leeftijd van 5 en 12 hebben herhaaldelijke nachtmerries
neveneffect van verschillende drugs.
Lucide dromen Een lucide droom is een droom, waarin de dromer zich bewust is dat hij/zij droomt. In een lucide droom, heeft de dromer een grotere kans om een zekere mate van controle uit te oefenen over hun deelneming in de droom. In andere woorden is de dromer in staat om zijn denkbeeldige ervaringen te manipuleren in de droom milieu en daarmee het verloop van het droomverhaal beïnvloeden en bepalen.
De verschillende soorten dromen zijn moeilijk te verdelen aangezien iedereen een emotie anders ervaart, maar toch kunnen deze verdeeld worden in het gevoel dat erbij verkregen wordt, de emotie die erbij hoort en de intensiteit van deze emotie. De dromen zijn verdeeld in soorten zoals nachtmerries, lucide dromen en verwerkingsdromen. De meest voorkomende dromen zijn de verwerkingsdromen en dagrestverwerkers.
14
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Hoofdstuk 4
De fysiologie achter het dromen en slapen Om dromen beter te kunnen begrijpen is het belangrijk naar de fysiologie te kijken van het slapen en dromen. Het is hierbij van belang om de verschillende stadia van de slaapcyclus te kennen, de hierbij horende kenmerken en de functie ervan. Bij de fysiologie van het dromen kunnen wij beter begrijpen dat de hersenen zich niet meer kunnen richten op de buitenwereld en hierdoor zich in een gesloten systeem bevinden, hoe wij emoties kunnen ervaren tijdens onze dromen, waarom de objecten in onze dromen als echt worden ervaren en waarom het belangrijk is dat onze hersenstam voor spierverlamming zorgt. Om te beginnen worden de slaapfases uitgelegd. 4.1 Slapen NREM 1 en NREM 2 Het meest algemene onderscheid dat gemaakt wordt tussen de verschillende slaapfases is de REM-slaap en de non-REM-slaap (NREM). Tijdens het slapen zijn onze hersenen, afhankelijk van hoe diep de slaap is, ontzettend actief of juist minder actief. Wanneer een persoon net in slaap valt, verkeren de hersenen nog in een zeer licht en ondiep slaapstadium, oftewel slaapstadium 1 (NREM 1). De hersenen zijn in deze fase nog redelijk actief, de spieren zijn actief, de ogen rollen, openen en sluiten langzaam. De hersengolven zijn druk en onrustig. Naarmate de slaap dieper wordt, worden de hersengolven wat rustiger en zeer grote en vooral diepe golven kunnen voorkomen. Dit is ook wel slaapstadium 2 (NREM 2). In deze fase wordt de theta-activiteit waargenomen en het wordt geleidelijk moeilijker om de slaper te ontwaken; de alfa-golven van de vorige fase worden onderbroken door abrupte activiteit genaamd slaap spindels en K-complexen.
Figuur 4.0 ECG opgenomen tijdens de slaapcyclus. De eerste golf laat de hersenactiviteit zien tijdens de wakkere staat. De tweede laat de hersenactiviteit tijdens slaapstadium 1 zien, met de daarbij horende theta-activiteiten. De derde laat de hersenactiviteit tijdens slaapstadium 2 zien met de slaapspindels en de K-complex. De vierde laat de hersenactiviteit tijdens slaapstadium 3 en 4 zien. De onderste laat de hersenactiviteit tijdens de REM-slaap zien.
15
∞
Let’s Dream NREM 3 en NREM 4 Vervolgens zinken de hersenen steeds verder weg in een diepe slaap. Deze diepe slaap bestaat uit slaapstadium 3 en 4 (NREM 3 en 4) en heet de slow-wave sleep (SWS). SWS wordt ingewijd in het pre optisch gebied en bestaat uit delta activiteit, hoge amplitude golven op minder dan 3,5 Hz. De slaper is minder in staat om te reageren op het milieu; vele prikkels uit de omgeving kunnen geen reacties meer produceren. Tijdens deze slaap zijn de hersengolven erg langzaam, diep en regelmatig. Dit laatste stadium is de diepste slaap. Circa een half uur na het in slaap vallen horen de hersenen in dit diepste slaap-stadium te zijn.
Slaapcyclus Vervolgens kan na dit aller diepste slaapstadium de slaap alleen maar lichter worden; in omgekeerde volgorde zullen de hersenen terug naar de korte, minder diepe en vooral snellere hersengolven terug naar slaapstadium 3, dan slaapstadium 2 en dan weer slaapstadium 1. Dit zal zich gedurende het slapen herhalen en zo ontstaat er een cyclus van slaapstadia, ook wel een slaapcyclus. Slaapcycli duren gemiddeld anderhalf uur, echter de lengte kan per persoon verschillen. Op figuur 4.1 is de gemiddelde slaappatroon te zien van de gemiddelde mens, waarbij NREM 1 (stadium 1) samen met NREM (stadium 2) de oppervlakkige slaap is en NREM 3-4 (stadium 3 en 4) de diepe slaap is.
Figuur 4.1 Gemiddelde slaappatroon van de mens.
16
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren REM-slaap Op een gegeven moment komen de hersenen in een bijzonder slaapstadium waarin de hersenen bijna net zo druk, snel en onregelmatig zijn als overdag. Deze fase heet de REMslaap. Tijdens deze REM slaap is het lichaam bijna volledig verlamd, op de genitaliën en de ogen na. REM-slaap wordt ingeschakeld door acetylcholine secretie en wordt geremd door neuronen die serotonine afscheiden. Vitale functies geven aan dat opwinding en zuurstofverbruik door de hersenen hoger is dan wanneer de slaper wakker is13. Een volwassene bereikt REM ongeveer elke 90 minuten, en de tweede helft van de slaap wordt zelfs meer gedomineerd door deze fase. REM slaap treedt op als de slaper teruggaat keren naar NREM 1 vanuit een diepe slaap14. De functie van REM slaap is onzeker, maar een gebrek daaraan schaadt het vermogen om complexe taken leren. Gedurende perioden van REM is aan het EEG patroon hoogfrequente golven terug te zien die lijken op golven die geproduceerd worden wanneer de persoon wakker is15.
4.2 Dromen Gesloten systeem Het REM stadium start wanneer de cholinen de overhand krijgen op de aminen. Dit zorgt voor een bepaald manier van informatieverwerking, oftewel dromen. De hersenen sluiten zich af van de buitenwereld. Ze richten zich niet meer op externe beelden, externe geluiden of andere externe sensaties maar op interne beelden, geluiden en andere sensaties. Dankzij de cholinen zitten de hersenen tijdens REM slaap in een gesloten systeem: ze kunnen alleen nog informatie verwerken die door zichzelf worden gemaakt. Vandaar dat wij bijvoorbeeld in een droom een omgeving zien die er niet is en andere mensen zien en horen die er niet zijn. Dit alles is niets meer dan informatie die uit onze eigen hersenen komt. Het REM stadium begint door het actief worden van bepaalde zenuwcellen in de hersenstam. Deze zenuwcellen activeren het limbisch systeem, dat zich in het midden van de hersenen bevindt. Dit gebied heeft zich vooral gespecialiseerd met het verwerken van emoties zoals angst, verdriet of juist vreugde en blijdschap. Daarom kunnen wij bepaalde emoties ervaren in onze dromen.16
13
Saladin, Kenneth S. (2012). Anatomy and Physiology: The Unity of Form and Function, 6th Edition. McGraw-Hill. p. 537. ISBN 978-0-07-337825-1.
14
{National Institute of Neurological Disorders and Stroke. (21 May 2007). Brain basics: Understanding sleep. Retrieved 25 November 2013, from http://www.ninds.nih.gov/disorders/brain_basics/understanding_sleep.htm#dreaming}
15 16
Schacter, Daniel L.; Gilbert, Daniel T. and Wegner, Daniel M. (2009) Psychology, Worth Publishers, ISBN 1429206152 Hobson, J. A. (2002). Dreaming; An Introduction to the Science of Sleep. Oxford: Oxford University Press.
17
∞
Let’s Dream Valse werkelijkheid Vanuit het limbisch systeem gaat de activatie verder naar occipitale kwab in ons achterhoofd. Hier zit het visuele systeem waar alles wat overdag waargenomen wordt verwerkt wordt. De hersenen richten zich tijdens REM slaap niet op de buitenwereld waardoor het visuele systeem ook anders werkt dan overdag: het visuele systeem verwerkt alleen interne informatie vanuit de hersenen. Het gevolg hiervan is dat allerlei dingen in de droom als echt worden ervaren, dat is zo omdat de hersenen namelijk
Figuur 4.3 In dromen lijken de raarste dingen werkelijkheid
doen alsof het echt is. Het gevolg hiervan is dat in droom mensen, omgevingen en voorwerpen gezien kunnen worden die er in het echt niet zijn. Het visuele systeem is een filmprojector en de ogen zijn het scherm.
Spierverlamming De hersenstam blokkeert, naast het controleren van de oogbewegingen die zo karakteristiek zijn voor REM slaap, de spieren. Dankzij deze blokkade van de spieren blijft het lichaam rustig in bed liggen. De hersenstam zorgt er zo voor dat de dromen niet in levend lijve uitgebeeld worden en hierbij allerlei inspannende en mogelijk beschadigende bewegingen niet uitgevoerd worden. Wanneer deze spierverlamming tijdens de remslaap uitblijft, heeft het als gevolg activiteiten tijdens de droomslaap: het somnambulisme of slaapwandelen.
De verschillende slaapfases zijn dus op te delen in 5 fases, namelijk de NREM-slapen 1-4 en de REM-slaap. Bij dit laatste stadium vindt een bepaald manier van informatieverwerking plaats waarbij de hersenen alleen nog informatie kunnen verwerken die door zichzelf worden gemaakt. Bij het dromen ervaren wij emoties doordat het limbisch systeem geactiveerd wordt en via dit systeem gaat de activatie verder naar de occipitale kwab. Doordat de hersenen zich in een gesloten systeem bevindt, worden de dingen in de droom als echt ervaren, als een valse realiteit. Bij dit gehele proces hoort de hersenstam ervoor te zorgen dat de spieren verlamd worden.
18
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Hoofdstuk 5
De spelende factoren Men droomt altijd bij het slapen, maar of deze onthouden wordt na het ontwaken, hangt af van een aantal factoren. Daarom zal hierbij de eerste vraag veranderd moeten worden naar “Welke factoren zorgen ervoor dat dromen beter onthouden worden?”. Factoren het onthouden van dromen kunnen beïnvloeden zijn o.a. stress, medicatie, voedsel en leeftijd. Deze kunnen weer verdeeld worden in andere categorieën, die ieder representatief staat voor het kenmerk ervan. 5.1 Karaktertrek- en toestand factoren De beïnvloedende factoren kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: de karaktertrek factoren en toestand factoren17. Karaktertrek factoren zijn kenmerken die vrij stabiel zijn over de tijd heen, zoals persoonlijkheid dimensies, cognitieve functionering (bijvoorbeeld visueel geheugen), en creativiteit. Socio-demografische variabelen, zoals leeftijd en geslacht en de gebruikelijke slaapduur, kunnen ook worden aangemerkt als karaktertrek factoren. Anders zijn de toestand factoren die kortlopende variabelen zijn, zoals het 's-nachts wakker worden, de stemming voor het slapen gaan of belangrijke gebeurtenissen in het leven. Het onderscheid tussen toestand en karaktertrek factoren kan echter niet altijd worden gemaakt in een uitsluitende manier. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de gebruikelijke slaapduur (langslapers versus korte slapers) droomherinnering frequentie beïnvloedt en de veranderingen in de slaapduren van nacht tot nacht van één persoon een effect hebben op het herinneren van dromen. 5.2 Karaktertrek factoren REM-slaap Onder de karaktertrek factoren speelt de REM-slaap een grote rol bij het onthouden van dromen. Het is de fase tijdens de normale slaapcyclus waarin mensen dromen en het lichaam zichtbare veranderingen ondergaat, zoals Rapid Eye Movement, verlies van reflexen en toegenomen hartslag en hersenactiviteit. Bij het onderzoek in 1953 van Aserinsky en Kleitman18 werd opgemerkt dat wanneer proefpersonen wakker werden gemaakt tijdens de fase van de slaap
die
gekenmerkt
werd
door
"snelle,
schokkerige
en
binoculair
symmetrische
oogbewegingen", oftewel de REM-slaap, de proefpersonen zich aan de meest levendige en 17
Schredl, M., & Montasser, A. (1996). Dream recall: State or trait variable? Part I: Model, theories, methodology and trait factors. Imagination, Cognition and Personality, 16(2), 181-20.
18
Aserinsky, E. & Kleitman, N. (1953) Regularly occurring periods of eye mobility and concomitant phenomena during sleep. Science, 18, 273-274
19
∞
Let’s Dream uitgebreide dromen konden terugroepen. Echter, wanneer proefpersonen werden ontwaakt uit een fase naast de REM-slaap werden er beduidend minder dromen gemeld en de rapporten waren minder intens. Het moment van ontwaken is dus een spelende factor wanneer het gaat om het onthouden van dromen.
Leeftijd Een andere spelende rol wat toebehoort bij karaktertrek factoren is leeftijd, wat ook blijkt uit het onderzoek van M. Schredl en I. Reinhard19. Kinderen en jong volwassenen hebben de neiging om meer dromen te onthouden dan dat oudere mensen dromen onthouden. Dit patroon geldt meer voor vrouwen dan voor mannen: jonge vrouwen hebben de hoogste frequentie van het herinneren van dromen, terwijl jonge mannen iets beter dromen kunnen herinneren dan oudere mannen. 5.3 Toestand factoren Eten Vele andere toestand factoren kunnen het herinneren van een droom van een individu beïnvloeden, zoals de kwaliteit van de slaap, stress en medicaties aangezien sommige medicaties het herinneren versterken en andere het weer afnemen12. Een ander bepalende toestand factor die wellicht een rol speelt bij het onthouden van een droom is voedsel. In voedsel zitten er uiteraard stoffen die het lichaam weer omzet in andere stoffen, of stoffen die het lichaam en het brein activeren. Neem cafeïne. Cafeïne is een van de meest geconsumeerde psychoactieve stoffen en het heeft ingrijpende gevolgen voor de slaap en waak-functie. Volgens laboratorium studies20 verhoogt het duidelijk de alertheid en prestaties met slaaptekort, slaap beperking, of omkeringen in de circadiaanse slaap schema. Een ander gegeven is dat receptoren op het oppervlak van de hersencellen adenosine en cafeïne niet kunnen onderscheiden. Wanneer cafeïne dus geconsumeerd wordt, bindt deze zich vast aan de receptoren waardoor adenosine zich niet meer kan hechten. Adenosine helpt het lichaam voor te bereiden voor het slapengaan, en zonder adenosine om het lichaam moe te maken worden de hersenen actiever waardoor dromen wellicht toe kunnen nemen of zelfs intenser kunnen worden. Ook is bekend dat cafeïne een toename veroorzaakt van de productie van de neurotransmitter dopamine. Toename van dopamine en andere dopamine-agonisten kan leiden tot levendige dromen en nachtmerries.21 19
Schredl, M., & Reinhard, I. (2011). Gender differences in nightmare frequency: A meta-analysis. Sleep Medicine Reviews, 15(2), 115-121.
20 21
44. Roehrs T, et al (2008). Caffeine: sleep and daytime sleepiness. Sleep Med Rev;12:153-62. Pagel, J. F. (2010). Drugs, dreams, and nightmares. Sleep Medicine Clinics, 5(2), 277-287.
20
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren Stress Een ander toestand factor die een rol speelt bij het onthouden van een droom is stress. Mensen met angst of stress worden vaak wakker in de REM slaap. Dit komt doordat men wanneer het stress ervaart of in paniek raakt de stof adrenaline aanmaakt. Deze stof wordt echter onderdrukt in onze slaap, maar als we in de REM slaap zijn, wordt deze stof weer actief. Aangezien wij daar al zo veel van in ons lichaam hebben, raakt ons lichaam tijdens die momenten direct in een opperste staat van paraatheid (arousal). Een hoog niveau van cortisol tijdens de REM slaap interfereren met de hippocampus-neocortex interacties, en verstoren
de consolidatie van
episodisch materiaal en de wijziging van de episodische samenhang van dromen. Stress is dus een factor die ons lichaam zodanig kan beïnvloeden tijdens het slapen, dat wij onze dromen minder goed onthouden.22
Er zijn dus veel factoren die dromen kunnen beïnvloeden waaronder stress, moment van ontwaken en leeftijd. Deze factoren zijn verdeeld in karaktertrek factoren en toestand factoren. De karaktertrek factoren kunnen over een korte tijd niet veranderen, maar de toestand factoren wel en daarom is het belangrijk vooral te kijken naar de toestand factoren die spelen bij de testpersonen omdat deze makkelijk te veranderen zijn.
Hoofdstuk 6
Belangrijke stoffen De vraag ”Welke stoffen veroorzaken bepaalde dromen?” moet allereerst gewijzigd worden naar “Welke stoffen bepalen in hoeverre dromen worden teruggeroepen”. Hierbij willen wij beter begrijpen welke stoffen ervoor zorgen dat dromen vergeten worden, welke droomherinnering juist versterken en welke ervoor zorgen dat wij helemaal niet kunnen dromen. Stoffen zoals cortisol, monoaminen en vitamine B6 spelen een rol bij het onthouden van dromen, zo blijkt een afname van monoaminen zoals serotonine en noradrenaline in het lichaam te zorgen voor het ontstaan van dromen.
22
Breger, L., Hunter, I., & Lane, R. W. (1971). The effect of stress on dreams. Psychological Issues. 7(3): 1-213
21
∞
Let’s Dream 6.1 Cortisol De inhoud van dromen weerspiegelt aspecten van het geheugen verankering (het inprenten van nieuwe informatie) die plaatsvindt tijdens de verschillende stadia van de slaap23. Er zijn natuurlijk diverse neuromodulatoren betrokken bij deze verschijnselen, maar het hormoon cortisol, dat bekend staat om invloed uit te oefenen op veel systemen in de hersenen die betrokken zijn bij het geheugen, neemt een belangrijke plek in beslag. De concentratie van cortisol escaleert in de loop van de nachtrust, op manieren die de veranderende aard van dromen over de slaapcyclus kunnen helpen verklaren. Cortisol interfereert met de droominhoud wanneer het cortisol niveau hoog is tijdens de REM slaap. Dromen die ontstaan tijdens hoge cortisol niveau zijn meer gefragmenteerd waardoor het brein een bizarder verhaal moet construeren. Uit onderzoek24 blijkt dat een hoge cortisol niveau ook interfereert met geheugen consolidatie. 6.2 Serotonine Neurotransmitters, in het bijzonder de monoaminen (grotendeels serotonine [5-HT] en noradrenaline [NO]) en acetylcholine, spelen een cruciale rol bij het schakelen van de hersenen van de ene slaap fase naar de andere. REM slaap treedt op wanneer activiteit in het aminerge systeem (acetylcholine, noradrenaline, dopamine, serotonine) zo erg afgenomen is om het reticulaire systeem zijn remmende invloed te laten ontsnappen25. De vrijlating van aminerge remming stimuleert cholinerge reticulaire neuronen in de hersenstam en schakelt het slapende brein naar de zeer actieve REM staat, waarin acetylcholine niveaus zijn zo hoog als in de wakende toestand. 5-HT en NO, anderzijds, zijn nagenoeg afwezig tijdens REM. SWS (“Slow wave sleep”, de diepste van de NREM fases en de fase waar mensen moeilijk uit ontwaken), omgekeerd, is geassocieerd met een gebrek aan acetylcholine en bijna hoge niveaus van 5-HT en NO26. De inhoud van SWS dromen hebben de neiging minder intens te zijn en minder goed onthouden te worden dan dromen die tijdens de REM-slaap zullen ontstaan. Dromen tijdens de SWS reflecteren normale, episodische inhoud terwijl dromen tijdens de REM-slaap een verstoring tussen de hippocampus naar de neocortex communicatie reflecteert en daarom meer gefragmenteerd en meer bizar is27.
23 24 25 26 27
Alvarez, P. and Squire, L.R. 1994. Memory consolidation and the medial temporal lobe: A simple network model. Proc. Natl. Acad. Sci. 91: 7041-7045. Payne, J. D., & Nadel, L. (2004). Sleep, dreams, and memory consolidation: the role of the stress hormone cortisol. Learning & Memory, 11(6), 671-678. Hobson, J.A., McCarley, R.W., and Wyzinski, P.W. 1975. Sleep cycle oscillation: Reciprocal discharge by two brainstem neuronal groups. Science 189: 55-58. Hobson, J.A. and Pace-Schott, E.F. 2002. The cognitive neuroscience of sleep: Neuronal systems, consciousness and learning. Nature Rev. Neurosci. 3: 679-693. Payne, J. D., & Nadel, L. (2004). Sleep, dreams, and memory consolidation: the role of the stress hormone cortisol. Learning & Memory, 11(6), 671-678.
22
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren De wederzijdse interactie model, die in figuur 6.0 te zien is, is een functioneel model die de wakkere staat vaststelt als een overwegend aminerge staat, de REM-slaap als een overwegend muscarine cholinerge staat en de NREM slaap als tussenproduct staat. Het model stelt zich twee soorten cel-groepen voor in de reticulaire formatie: de cholinerge REM-op cellen en serotonine-noradrenaline REM-off-cellen. Wanneer een persoon wakker is, is het aminerge REM-off systeem tonisch geactiveerd, wat EEG desynchronisatie veroorzaakt en cholinerge REM-on cellen remt. Tijdens de REM-slaap zijn aminerge REM-off cellen gedempt en bereikt het cholinerge systeem, vrij van remmende invloeden, zijn piek.
Figuur 6.0 De wederzijdse interactie model met de cholinerge rem-on cellen en serotoninenoradrenerge rem-off cellen.
Dromen, geneesmiddel-geïnduceerde hallucinaties, en bepaalde aspecten van psychose hebben gemeenschappelijke psychische en gedragsmatige eigenschappen. Onderzoek aan het Neurochemistry Laboratorium van de afdeling Psychologie, Green Hall, Princeton University 28 en in andere laboratoria over de hele wereld, heeft geleid tot de conclusie dat deze fenomenologische overeenkomsten zijn gebaseerd op gemeenschappelijke neuro chemische mechanismen. Op basis van een multidisciplinaire aanpak in dienst neuro chemische, elektrofysiologische, neuro farmacologische en gedragsmatige technieken, zijn er experimenten die aangeven dat afgenomen serotonerge neurotransmissie, eventueel in combinatie met een toename van dopaminerge functie, verantwoordelijk kunnen zijn voor de manifestatie van deze gemeenschappelijke gebeurtenissen.
28
Jacobs, B. L., & Trulson, M. E. (1979). Dreams, hallucinations, and psychosis—the serotonin connection. Trends in Neurosciences, 2, 276-280.
23
∞
Let’s Dream Vitamine B6 Een ander stofje dat blijkt uit te oefenen is vitamine B6. In 2002 bleek uit onderzoek van M. Ebben, A. Lequerica, & A. Spielman29 dat deelnemers die dagelijks 250mg B6 supplement innamen een aanzienlijke toename in droominhoud meldden, gemeten in droom levendigheid, bizarheid, emotionaliteit en kleur. Uit hetzelfde onderzoek werd gemeld dat uit de gegevens voor droom saillantie suggereerde dat Vitamine B6 wellicht werkt door versterking van corticale opwekking tijdens perioden van REM slaap. Een hypothese is voorgesteld waar de rol van B6 bij de omzetting van tryptofaan naar serotonine bevordert. Eén van de functies van vitamine B6 is het omzetten van het essentiële aminozuur tryptofaan naar serotonine en niacine. Dit helpt het lichaam de eetlust, slaappatroon en stemming te reguleren. Hierdoor wordt tryptofaan therapeutisch gebruikt om slapeloosheid, depressie en angst te behandelen. Lage niveaus van tryptofaan blijken verbonden te zijn met een slechte herinnering van dromen. Dit spreekt echter tegen met het gegeven dat serotonine niveaus laag moeten zijn tijdens de REM-slaap, maar uit het eerder genoemde onderzoek van M. Ebben, A. Lequerica, & A. Spielman29 kan een toename van serotonine de corticale opwekking versterken. In figuur 6.1 is te zien dat tryptofaan door middel van tryptofaan hydroxylase omgezet wordt in 5-HTP (5-Hydroxy-Tryptofaan), wat weer met behulp van vitamine B6 wordt omgezet in serotonine.
Samenvattend is een aantal stoffen belangrijk wanneer het gaat om dromen, waaronder vitamine B6 die helpt bij het omzetten van tryptofaan naar serotonine, neurotransmitters, zoals serotonine en noradrenaline,
acetylcholine
en
het
hormoon cortisol. Zo heeft elk stofje zijn eigen functie bij het proces van het onthouden van een droom. Tijdens de REM-slaap moet het aminerge systeem vrijwel gedempt zijn en het cholinerge systeem juist actief zijn. 29
Figuur 6.1 Omzetting tryptofaan naar melatonine. De omzetting van 5HTP naar serotonine wordt bevordert door vitamine B6.
Ebben, M., Lequerica, A., & Spielman, A. (2002). Effects of pyridoxine on dreaming: a preliminary study. Perceptual and motor skills, 94(1), 135-140.
24
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Onderzoek
Methode Ons doel is om antwoord te geven op de vraag “In hoeverre kunnen bepaalde stoffen invloed hebben op onze dromen?”. Om hierop antwoord te kunnen geven gaan wij door middel van testpersonen de invloed van 3 gekozen stoffen bekijken. Deze testpersonen houden elke dag een dagboekje bij waarbij ze een aantal vragen over hun droom moeten invullen. Ons onderzoekmethode ging als volgt: 1. Als eerste hebben wij de stoffen opgezocht en gekocht. Hierop zijn wij gekomen bij Vitamine B6, 5HTP en cafeïne. De theorieën over de invloed van Vitamine B6 verschillen: bij menigte mensen blijkt het een versterkend effect te hebben op dromen en onthouden mensen dromen meer, echter zorgt Vitamine B6 ervoor dat 5HTP omgezet kan worden in serotonine, wat in hoge niveaus ervoor kan zorgen dat er geen dromen onthouden kunnen worden of ontstaan. Vandaar dat wij het effect van dit stofje willen testen. Voor 5HTP geldt hetzelfde; het verhoogt serotonine niveau maar blijkt ook droom consolidatie te versterken. Cafeïne daarentegen is een stimulerend middel wat de slaap verstoort, het lichaam alert houdt door middel van adrenaline. Ook het effect van dit stof leek ons daarom interessant voor ons onderzoek. Voor Vitamine B6 is het belangrijk dat er niet teveel van ingenomen mag worden, de maximale dosering staat op 300mg. Ernstige bijwerkingen kunnen louter optreden bij langdurig gebruik (2 á 3 maanden) van dit middel, vandaar dat wij de testpersonen maar 4 nachten dit middel mogen gebruiken. Bij de Tuinen hebben wij 1 potje Vitamine B6 100 mg 50 stuks gehaald. De maximale dosering, verspreid over de dag, van 5HTP is 300 mg. Bij een te hoge dosering kunnen er al snel bijwerkingen optreden, en daarom zijn wij voor een veilige 50 mg gegaan. Bij de Tuinen hebben wij 1 potje 5-HTP 120 stuks 50 mg gehaald. Voor cafeïne is de maximale dagelijkse dosering 400 mg en omdat pillen met alleen cafeïne lastig te vinden zijn, hebben wij GreenTea pillen gekocht bij de Tuinen, waarvan het hoofdbestandsdeel 200mg cafeïne is. Bij elk stofje zijn wij opzoek gegaan naar een potje met de minste inhoud en de beste prijs, om zo verspilling van stof en geld te voorkomen.
2. Daarna zijn wij opzoek gegaan naar geschikte testpersonen. Het liefst testpersonen van de leeftijdsgroep 17 tot 20 jaar, die bereid zijn om onbekende capsules in te nemen. De reden dat wij voor deze leeftijdsgroep hebben gekozen is omdat tieners vaak de wildste gedachtes hebben en de verschillen in het onthouden van dromen zeer verschilt voor personen binnen 25
∞
Let’s Dream deze leeftijdsgroep. Tevens hebben wij zoveel mogelijk mensen gevraagd die wij daadwerkelijk ook kennen. Mensen waarop wij kunnen vertrouwen dat zij het onderzoek eerlijk zullen invullen. 3. De testpersonen hebben wij vervolgens een dagboekje meegegeven. Deze hebben wij zelf samengesteld. De testpersonen moeten deze 4 nachten invullen zodat wij van ieder hun normale dromen en slaap ritme weten. Dit is belangrijk, zodat wij deze vervolgens met het tweede dagboek kunnen vergelijken om zo de invloed van de stof te achterhalen. Wij hebben ervoor gekozen om 4 nachten te testen zodat we een betrouwbaar beeld krijgen. Hiermee kunnen wij zien wat voor dromen deze proefpersonen ervaren. Het dagboek begint met 5 vragen die de testpersonen voor de test moeten beantwoorden en 10 vragen die ze elke ochtend na het ontwaken moeten invullen. Door de eerste 5 vragen kunnen wij zien of de testpersoon geschikt is en of hij of zij geen gevaar loopt bij het innemen van de voedingssupplementen tijdens het onderzoek. Met de andere 10 vragen kunnen we het slaappatroon zien en hoe de testpersoon gedroomd heeft (wat de thema van de droom was, hoe intens het was etc.). 4. Wij hebben doosjes gekocht en deze zelf omgebouwd tot pillendoosjes. De doosjes hebben wij gekocht in de kleuren rood, geel en groen en ieder verdeeld in 4 vakjes, één vakje per nacht. Het aantal testpersonen hebben wij door 4 gedeeld, zoveel doosjes waren er dus nodig voor een soort stof. De doosjes hebben wij uiteindelijk gevuld met de pilletjes en een letter gegeven. De letter op ieder doosje is gebonden aan het voedingssupplement die in het doosje zit. Dit wordt allemaal bijgehouden door Kelly, die zelf niet mee zal doen aan het onderzoek. Uiteindelijk waren er 20 doosjes nodig omdat er 20 testpersonen meededen; 5 doosjes met cafeïne, 5 met Vitamine B6, 5 met 5HTP en 5 met placebo’s. 5. Vervolgens hebben wij een applicatie gemaakt. Hiermee hebben de testpersonen zelf hun doosje kunnen kiezen waardoor wij hier geen invloed op hebben kunnen uitoefenen. De applicatie laat de testpersoon telkens kiezen uit twee woorden en uiteindelijk zal er aan de hand van de keuzes een scherm verschijnen met de kleur van het doosje dat zij moeten pakken. Vervolgens kan de testpersoon, wanneer deze bijvoorbeeld een groen doosje moet pakken, een doosje pakken uit een tas. De enige bedoeling hiervan was dat wij geen invloed konden uitoefenen op een testpersoon bij het kiezen van een doosje, dus dat het proces random verloopt.
26
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren 6. De testpersonen kregen daarna een nieuw, tweede dagboek. Deze kregen ze nadat ze klaar waren met de eerste 4 nachten. Daarbij kregen ze een doosje mee in de kleur die tevoorschijn kwam na het doorlopen van de applicatie. Het tweede dagboek zal precies hetzelfde zijn als het eerste dagboek, zodat we de verschillen goed kunnen meten.
7. Als laatst gaan wij de resultaten opschrijven. Nadat de 4 nachten afgelopen zijn en het tweede dagboekje ook ingeleverd wordt, kunnen we de twee dagboeken vergelijken om zo de invloed te kunnen zien van de stoffen op de dromen. De resultaten zullen wij weergeven in de vorm van zowel tabellen als grafieken.
Onderzoek
Benodigdheden Om dit onderzoek uit te kunnen voeren hebben wij de volgende instrumenten/materialen nodig: (Zie onderzoeksmethode waarom deze materialen nodig zijn en in welke kwantiteit)
Nodig
Aantal
Waar te vinden?
Extra opmerking
Testpersonen
ca. 20
School, Vriendenkring
Liefst 17-20 jaar
Vitamine B6 capsules
ca. 50
De Tuinen
100 mg
5-HTP capsules
ca. 30
De Tuinen
50 mg
GreenTea capsules
ca. 30
De Tuinen
Met 200 mg cafeïne
Placebo pillen
ca. 30
Drogist of apotheek
Pillendoosjes
20
Xenos
Dagboeken
40
-
Moet voornamelijk vulmiddel zijn Verschillende kleuren Eerste 20 met extra vragenlijst
27
∞
Let’s Dream
Onderzoek
Applicatie We hebben een applicatie gemaakt zodat de testpersonen “zelf” een doosje kunnen kiezen. Dit doen we om twee redenen, zodat wij geen invloed hebben op wie welk doosje krijgt en de test personen het gevoel te geven dat ze het zelf uitkiezen, om ze een soort gerust gevoel te geven. De applicatie werkt als volgt; - Bij het openen van de applicatie krijgt de gebruiker het beginscherm te zien, ‘’Start’’ moet geklikt worden zodat de vragen één voor één tevoorschijn komen. - De test persoon krijgt drie random vragen, als ze een vraag beantwoord hebben komen ze op een volgend scherm waar de volgende vraag staat. - Na drie vragen te hebben beantwoord, is er een scherm te zien met een bepaalde kleur. Deze kan geel, rood of groen zijn. De testpersonen krijgen dan een doosje in diezelfde kleur. Ze hebben dan zogenaamd hun doosje “zelf” gekozen.
a. Beginscherm
b. Voorbeeld
c. Voorbeeld
scherm vraag
scherm geel
28
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Onderzoek
Dromendagboek Om onder andere het aantal dromen, de intensiteit van een droom, de gevoelservaring van een droom en de thema’s te weten, hebben wij een dromendagboek samengesteld. Hierin kan de testpersoon een aantal vragen beantwoorden. Het eerste dagboek, dat ingevuld dient te worden tijdens de eerste 4 nachten zonder pil, bestaat uit een voor- en achterkant. Op de volgende pagina is de inhoud van de voorkant weergegeven. Hierin staan een paar vragen die de test persoon over zich zelf moet invullen. We stellen deze vragen omdat het gevolgen kan hebben voor ons onderzoek. Het mixen van de voedingssupplementen die wij onze testpersonen toedienen kan bijvoorbeeld met andere medicatie voor serieuze problemen zorgen. Aangezien door 5-HTP en vitamine B6 het serotonine gehalte in het bloed erg kan toenemen, kan dit als er te veel serotonine in het bloed zit, ervoor zorgen voor het serotonine syndroom.
Het is het beste als een testpersoon een regelmatig slaappatroon heeft, en anders regelmatig zal slapen tijdens ons onderzoek, aangezien een verschil in slaaptijd heel erg kan uitmaken hoe een persoon gedroomd heeft. Wij onderzoeken specifieke stoffen die invloed kunnen hebben op het dromen, de test zou mogelijk verstoord kunnen worden wanneer een test persoon een zak snoep eet of twee koppen koffie drinkt voor het slapen gaan. We kunnen dan met minder zekerheid zeggen dat de stof die we de test persoon hebben gegeven verantwoordelijk is voor de veranderingen in het dromen. Het kan dan zijn dat het komt door bijvoorbeeld de suikers of cafeïne.
Het is goed om te weten of de test persoon vaak heftig droomt, we kunnen het dan vergelijken met de dagboeken en kijken of de test persoon heftiger is gaan dromen na het in nemen van de pilletjes. Ook is het belangrijk om te weten of de testpersonen positief of negatief achter ons onderzoek staan, het placebo effect speelt hier een grote rol. Als je al van te voren denk dat je heel heftig en raar gaat dromen, kan je daadwerkelijk ook heftiger gaan dromen, maar dit komt dan niet van het pilletje.
29
∞
Let’s Dream ____________________________________________________________________________ Leeftijd: Geslacht: Man/Vrouw Ja, namelijk….
Nee
Is jouw slaap patroon regelmatig?
Ja
Nee
Eet je snacks minimaal 2 uur voor
Zo ja, probeer dit te vermijden aangezien Nee
het slapen gaan?
het verboden is tijdens het onderzoek.
Droom je vaak heftig?
Ja
Nee
Sta je positief achter ons
Ja, omdat….
Nee, omdat....
Gebruik je medicatie of vitaminepillen?
onderzoek?
De achterkant is echt het dagboekje, hierin staan de vragen die de testpersonen elke ochtend moeten beantwoorden over hun dromen. Het was niet makkelijk om dit te maken aangezien we rekening moesten houden dat het niet te veel vragen waren, maar we wel genoeg informatie kregen om te kunnen onderzoeken. We hebben uiteindelijk 10 vragen gemaakt, waar je niet langer dan 1 minuut mee bezig bent en niet lang over na moet denken. Hieronder is een strookje uit het dagboek te zien. Normaliter bestaat het dagboek uit 4 nachten en dus 4 stroken.
- Aan de hand van de eerste vraag “Hoe laat ben je in slaap gevallen en hoelaat werd je wakker?” kunnen wij zien of de slaapduur wellicht invloed heeft uitgeoefend op de droom. Wij kunnen zo het slaappatroon zien van ieder individu. Wanneer een testpersoon altijd 8 uur lang slaapt en vervolgens een nacht maar 3 uur slaapt, beschouwen wij dit als een onbetrouwbaar resultaat.
30
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren - De tweede vraag “Heb je gedroomd?” is het belangrijkst aangezien wij hiermee het eerste en tweede dagboek kunnen vergelijken om te zien of de dromer meer of minder is gaan dromen. De term is hier echter verkeerd gesteld: iedereen droomt elke nacht, maar het gaat er meer om of er nog iets herinnerd kan worden van de droom. Het is in dit geval voor ieders gemak in deze vorm geschreven zodat iedereen het zal begrijpen. - Bij de derde vraag “Hoe intens was de droom?” moet de testpersoon aangeven hoe intens de droom was op een schaal van 1 tot 5, waar 1 niet intens is en 5 heel intens. Dit vragen we zodat we de dagboeken kunnen vergelijken, om te kijken of de test personen intenser zijn gaan dromen door de pillen. - De vierde vraag “Heb je de droom slecht ervaren?” dient om erachter te komen of de slaper zijn of haar droom slecht heeft ervaren. Dit kunnen wij gebruiken om te kijken of een stof een "slechte" invloed zal uitoefenen op de dromer. - Bij de vijfde vraag “Met welke woord(en) beschrijf je jouw droom?” moet de testpersoon woorden omcirkelen die zijn of haar droom omschreef. Deze zijn weergegeven in zogeheten thema's opgedeeld in emoties en gevoelens. De testpersoon kan zelf ook nog woorden invullen als het woord dat hij of zij zoekt er niet bij staat. De testpersoon moet tevens de sterkte van het thema erbij schrijven op een schaal van 1 tot 10, waarbij 1 niet intens is en 10 heel intens. - Bij de zesde vraag “Wat kan je er nog van herinneren?” vragen we of de testpersoon nog veel of niet veel van de droom kan herinneren. Hierdoor kunnen we zien of de testpersoon helderder is gaan dromen door de pillen, oftewel nog beelden voor zich kan zien wanneer deze aan de droom terugdenkt. - De zevende vraag “Hoeveel fragmenten heb je onthouden?” dient zodat wij erachter kunnen komen wat de invloed van een stof op het aantal fragmenten van een droom is. Dromen zijn meestal opgedeeld in fragmenten, die weer beïnvloed worden door verschillende factoren. - Bij de achtste vraag “Wat heb je voor het laatst gegeten?” willen wij weten wat de testpersoon voor het laatst gegeten heeft. Voedsel kan invloed op dromen hebben, waardoor het resultaat onbetrouwbaar wordt. Hierdoor kunnen we de onbetrouwbare resultaten eruit filteren. - De testpersoon moet bij de negende vraag “Dacht je ergens specifiek aan voor het slapengaan?” invullen waar hij of zij aan dacht voordat hij of zij in slaap viel. Hierdoor kunnen we zien of de testpersoon aan dit gegeven dacht voor het slapen gaan, en of deze terug is te zien in de thematiek van de droom. - Bij de tiende vraag “Waren de mensen in jouw droom bekenden voor jou?” moet de testpersonen aangeven of er voor diegene bekenden in de droom voorkwamen. 31
∞
Let’s Dream
Onderzoek
Hypothese Uit ons onderzoek hopen we resultaat te krijgen waaruit blijkt dat vitamine B6 er inderdaad voor zorgt dat dromen zullen toenemen en intenser worden, 5-HTP ervoor zorgt dat dromen weer juist afnemen en cafeïne ervoor zorgt dat dromen intenser worden. Daarom luidt ons hypothese als volgt: Dromen kunnen beïnvloedt worden door bepaalde stoffen zoals 5-HTP, vitamine B6 en cafeïne in zoverre dat dromen door vitamine B6 toenemen en intenser worden, door 5-HTP afnemen en door cafeïne intenser worden.
Wij verwachten dit aangezien vitamine B6 de corticale opwekking kan versterken tijdens perioden van REM slaap, waardoor er meer hersenactiviteit zal spelen tijdens de REM-slaap, wat weer de intensiteit van de droom zal bevorderen. Ook is uit een onderzoek in 2002 van gebleken van M. Ebben, A. Lequerica, & A. Spielman29 dat proefpersonen die dagelijks een dosis van 250mg vitamine B6 hadden ingenomen een aanzienlijke toename van droominhoud meldden. Ook verwachten wij dat 5-HTP ervoor zal zorgen dat de droom minder goed onthouden wordt en dat de droom een normale inhoud zou hebben. Dit verwachten wij aangezien 5-HTP omgezet wordt in serotonine, wat in hoge niveaus het brein niet kan laten omschakelen naar de REM-slaap waardoor het blijft hangen in de SWS slaap. Dromen tijdens deze SWS reflecteren normale, episodische en vooral minder bizarre inhoud zoals bij dromen tijdens de REM-slaap, vandaar dat wij tevens verwachten dat de dromers neutrale dromen zullen ervaren over hedendaagse thema's24.
Van cafeïne verwachten wij dat de dromen intenser zullen worden, wellicht nachtmerries zullen veroorzaken en zelfs slaapverlamming kan voorkomen. Dit laatste kan leiden tot het somnambulisme ook wel het slaapwandelen. Dromen kunnen intenser worden aangezien de binding van adenosine aan de receptoren belemmerd waardoor adenosine het lichaam niet meer kan helpen voor te bereiden voor het slapengaan waardoor de hersenen actiever en dromen wellicht toe kunnen nemen of zelfs intenser kunnen worden. Ook is bekend dat cafeïne nachtmerries kan veroorzaken omdat het consumeren van cafeïne een toename veroorzaakt van de productie van de neurotransmitter dopamine. Toename van deze neurotransmitter en andere dopamine-agonisten kan leiden tot levendige dromen en nachtmerries21.
32
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren Als laatst verwachten wij dat cafeïne als invloed heeft op het dromen dat de dromen zal slaapwandelen, het gegeven waarbij de slaper zich in een halfbewuste toestand bevindt. Een toestand waarin de slaper zich wel bewust is van zijn eigen lichaam, maar de omgeving waarin de slaper is, gedeeltelijk droomt of waarneemt via een droombewustzijn. Deze toestand kan zich afspelen wanneer de spierverlamming tijdens de REM-slaap uitblijft wat tot gevolg heeft dat de slaper de droomactiviteiten daadwerkelijk zal uitvoeren. Aangezien de hersenen extra actief zullen werken, dankzij de ingenomen cafeïne, en het lichaam ook actief wordt, is het mogelijk dat de blokkade van de spieren uitblijft waardoor de slaper zal slaapwandelen. Dit is echter een vergezochte theorie, resultaat waarin blijkt dat cafeïne inderdaad tot slaapwandelen leidt zal ons enorm verbazen.
33
∞
Let’s Dream
Resultaten Gemiddelde verandering dagboek (per persoon berekend) We hebben van alle testpersonen de resultaten van het dagboekje voordat ze de pillen innamen vergeleken met het dagboekje dat ingevuld is nadat ze de pillen innamen. Het gemiddelde verschil van de testpersonen hebben we in tabel 7.0 weergegeven in een tabel in percentages. De variabele “Aantal dromen” hebben wij kunnen aflezen door naar het aantal dromen van het eerste dagboek te kijken en vervolgens in tweede dagboek te kijken naar de eerste vraag die in het dagboek gesteld wordt, namelijk “Heb je gedroomd?”. Vervolgens hebben we dit verschil per persoon berekend en het gemiddelde genomen van deze verandering. Bij ieder stofje is dit herhaald. Voor de verandering van “Intensiteit” geldt dat de gemiddelde intensiteit van alle dromers tijdens de periode zonder pil en periode met pil vergeleken is. Hetzelfde geldt voor “Aantal fragmenten” en “Gevoelservaring”. “Nog herinnerd” geeft de verandering aan of de slaper heel veel kon herinneren tijdens de periode zonder pil en periode met pil, allemaal per persoon berekend.
Gemiddelde verandering dagboek zonder pil en met pil Aantal dromen
Intensiteit
Nog
Aantal
herinnerd
fragmenten
Gevoelservaring
Placebo
+ 56,67%
+ 12,00%
+ 30,00%
+ 37,32%
+ 8,40%
Vitamine B6
+ 33,33%
+ 37,08%
+ 50,00%
+ 53,17%
+ 25,76%
5 HTP
- 6,67%
+ 27,14%
+ 50,00%
+ 10,67%
+ 13,03%
Cafeïne
+ 31,25%
+ 43,95%
+ 37,50%
- 24,73%
+ 9,56%
Tabel 7.0 Verandering in variabelen waarin de + voor toename staat en de – voor afname. De percentages zijn gebaseerd op de gemiddelde resultaten genomen van de dagboeken van 20 testpersonen. De hoogste waarde per variabele is schuingedrukt.
Placebo effect Het placebo effect werkt in dit onderzoek als volgt: wanneer men een pil inneemt, krijgt men ook een psychisch effect. Testpersonen kunnen het idee hebben intenser te gaan dromen, terwijl dit in de praktijk niet zo is, maar geven aan van wel. Dit effect hebben wij onderzocht door een groep testpersonen placebo pillen te geven – pillen die in dit geval voornamelijk uit vulmiddel 34
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren bestaat, en hetzelfde hebben behandeld als alle andere testpersonen. De veranderingen in de resultaten zijn dus het psychische effect van het nemen van een pil voor het slapengaan. Dit hebben wij meegenomen in ons onderzoek en als normale waarde gebruikt. Het verschil van de meetwaarde met deze normale waarde, is dus de invloed van een stof op het lichaam. De invloed van vitamine B6 op de intensiteit is dus in werkelijkheid 37,08% - 12,00 % = 25,08%. Hieronder zijn de werkelijke verschillen te zien in tabel 7.1. Gemiddelde verandering dagboek met placebo als nulmeting Intensiteit
Nog herinnerd
Aantal fragmenten
Gevoelservaring
Vitamine B6
+ 25,08%
+ 20,00%
+ 15,85%
+ 17,36%
5 HTP
+ 15,14%
+ 20,00%
- 26,65%
+ 4,63%
Cafeïne
+ 31,95%
+ 7,50%
- 62,05
+ 1,16%
Tabel 7.1 Verandering in variabelen waarbij rekening is gehouden met placebo. De + voor toename staat en de – voor afname.
Vitamine B6 Bij het tabel 7.0 is te zien dat de proefpersonen met vitamine B6 gemiddeld 33,33% meer dromen hebben ervaren. Dit komt overeen met het gegeven dat eerder in het theoretische kader besproken is, namelijk dat het aantal dromen door vitamine B6 zal toenemen aangezien het de corticale opwekking kan versterken tijdens perioden van REM slaap. Hiermee zal hersenactiviteit gestimuleerd worden. Een toename van dromen betekent dat de dromen beter onthouden worden, sinds men altijd droomt maar het niet altijd onthoudt. Wij gaan het verschil in het aantal dromen niet vergelijken met het placebo effect, de argumentatie hiervoor is in het hoofdstuk Discussie te lezen. Te zien is in tabel 7.1 dat de intensiteit met maar liefst 25,08% is verhoogd en er heeft een stijging van 20,00% plaatsgevonden bij de dromen waarvan er veel is herinnerd. Het aantal fragmenten is bij de vitamine B6 proefpersonen het meest toegenomen, namelijk met gemiddeld 15,85%. Hieruit kunnen we stellen dat men door vitamine B6 mogelijk meer gefragmenteerde dromen zal ervaren. Als laatst is in de tabel te zien dat de gevoelservaring ook bij vitamine B6 het meest is toegenomen. Deze is met gemiddeld 17,36% gestegen ten opzichte van de gemiddelde gevoelservaring van de dromen uit de periode zonder pil. Volgens ons hypothese zullen dromen die onder invloed van vitamine B6 plaatsvinden, intenser worden en toenemen. Uit de resultaten van tabel 7.0 blijkt het aantal dromen inderdaad
35
∞
Let’s Dream toe te nemen, net als dat de dromen intenser worden. De resultaten ondersteunen onze hypothese.
Cafeïne Bij figuur 7.1 is te zien dat bij de testpersonen die cafeïne innamen voor het slapen gaan, de intensiteit van de dromen gemiddeld met 31,95% is gestegen. Dit is het hoogste percentage gemeten bij de variabele “Intensiteit” en dus kunnen wij veronderstellen dat men door cafeïne het meest intens is gaan dromen. Dit komt overeen met het gegeven dat een toename van dopamine, wat cafeïne kan veroorzaken, kan leiden tot levendige dromen dat tevens besproken is in hoofdstuk 5.3. Verder kunnen wij zien in tabel 7.0 dat het aantal dromen met het innemen van cafeïne met bijna 31,25% is toegenomen, net als in tabel 7.1 dat er gemiddeld 7,50% meer is herinnerd van de droom en de gevoelservaring lichtelijk gestegen is met 1,16%. Wat opvalt, is dat de proefpersonen die cafeïne hebben ingenomen gemiddeld minder fragmenten hebben herinnerd per droom, dit gegeven is gemiddeld met maar liefst 62,05% gedaald. Dat door cafeïne dromen intenser worden, ondersteunt onze hypothese, de intensiteit gemeten bij de groep met cafeïne bleek uit tabel 7.1 zelfs het hoogst te zijn.
5-HTP Uit de resultaten blijkt dat het aantal dromen met het gebruik van 5-HTP verminderd is met gemiddeld 6,67%. Dit ten opzichte van de verandering van de rest van de stoffen, waar het gemiddelde aantal dromen wel toegenomen is. Dit komt overeen met de informatie die in hoofdstuk 6.2 is gegeven dat bij te hoge serotonine niveaus het omschakelen naar REM-slaap lastiger wordt waardoor de slaper kan blijven hangen bij de SWS slaap en dromen minder goed onthouden worden. Er is op te merken in tabel 7.1 dat de gemiddelde intensiteit toegenomen is met maar liefst 15,14%. Net als bij vitamine B6 is de verandering of er veel van de droom herinnerd is, met 20,00% gestegen. Het verschil in fragmenten is maar met 26,65% gestegen en de gevoelservaring ook met maar 4,63%. Hier is dus redelijk weinig invloed op uitgeoefend. Onze hypothese luidt dat 5HTP ervoor gaat zorgen dat dromen minder goed onthouden worden en tevens een normale inhoud bevatten. In de resultaten van tabel 7.0 is inderdaad te zien dat het aantal dromen verminderd is, en dus minder goed onthouden is aangezien men elke avond droomt niet altijd onthouden wordt. Echter, uit de resultatentabel 7.1 is te halen dat de dromen die wel onthouden zijn, goed onthouden zijn omdat er bij de dromen 20,00% meer is aangegeven heel veel te kunnen herinneren en zelfs nog beelden voor zich kunnen zien. Dit resultaat ondersteunt ons hypothese niet. 36
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren Placebo We hebben opgemerkt dat de testpersonen die placebo pillen slikte veel meer gingen dromen, er vond namelijk een toename plaats van 56,67%. Verschillende factoren hebben mogelijk invloed kunnen uitoefenen op dit gegeven wat leidde tot onverwachte resultaten, dit wordt later besproken. Op te merken is dat de verandering van intensiteit zowel als de gevoelservaring redelijk laag zijn vergeleken de rest: de intensiteit is gestegen met 12,00% en de gevoelservaring met maar 8,40%. Gemiddeld is er 30,00% meer herinnerd van de dromen en het gemiddelde aantal fragmenten per droom is gestegen met 37,32%.
Figuur 7.2 Invloed van stoffen op variabelen, waarbij rekening is gehouden met placebo.
Gemiddelde verandering aantal dromen (algemeen) De verandering die in het stuk hiervoor beschreven is, is berekend door middel van de verandering per persoon te berekenen en vervolgens het gemiddelde van deze veranderingen te nemen. In dit stukje gaan wij echter het totale verschil berekenen van de hele groepen testpersonen. Daarmee kunnen wij In figuur 8.0 is te zien dat opmerkelijk genoeg het aantal dromen van de groep testpersonen die een placebo moesten innemen gestegen is.
37
∞
Let’s Dream
Figuur 8.0 Verschil in het aantal dromen bij de verschillende groepen testpersonen. De y-as geeft de waarde aan van het aantal dromen en de x-as beschrijft soorten pillen die zijn ingenomen.
Om het figuur hierboven beter te kunnen begrijpen, gaan wij kijken naar tabel 8.1. Hier is het verschil van het aantal dromen tijdens de 4 nachten zonder pil en met pil in percentages te zien van de groepen testpersonen. Bij de testpersonen die een placebo 4 nachten lang moesten innemen, is de verandering zo te zien 30,70% meer ten opzichte van de 4 nachten dat de testpersonen niks moesten innemen. Bij de testpersonen met vitamine B6 is dit verschil 22,22% en dus vermeerdert, net als de testpersonen met cafeïne waarbij het met 9,09% is gestegen. Bij de testpersonen met 5-HTP is het gedaald met 14,29%.
Soort
Placebo
Vitamine B6
5 HTP
Cafeïne
Verschil Tabel 8.1 Verschil in het dromen bij de verschillende groepen testpersonen weergegeven in percentages. aantal + aantal 30,70% + 22,22% - 14,29% + 9,09%
dromen Tabel 8.1 Verschil in het aantal dromen bij de verschillende groepen testpersonen weergegeven in percentages.
Gemiddelde verandering thematiek We hebben van iedere testpersoon de thema’s of beschrijvende woorden gevraagd die hij of zij ervaren heeft in zijn of haar droom. Aan de hand van de dagboeken hebben wij deze beschrijvingen op een rijtje gezet en vergeleken met wat er normaal gedroomd wordt en wat het verschil is na het innemen van een bepaald stofje. Hiermee kunnen wij zien wat voor invloed bepaalde stoffen hebben op de inhoud van een droom. 38
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren Vitamine B6 De verandering van de thema’s van de dromen van testpersonen die vitamine B6 hebben ingenomen voor het slapengaan is als volgt te zien. In figuur 9.1 wordt deze verandering weergegeven waarin de blauwe staven de thema’s van dromen zonder inname van vitamine B6 reflecteren en de rode staven juist de thema’s van dromen met invloed van vitamine B6. We zien in de grafiek dat de waardes leuk, blij, verwarrend, apart en stom zijn toegenomen. Alleen de beschrijving vakantie is minder voorgekomen. Beschrijvingen die erbij zijn gekomen zijn informatief, familie, moord en angstig. Te zien is dat apart en verwarrend het meest voorkomen.
Figuur 9.1 Verandering thematiek van dromen beïnvloed door Vitamine B6. De y-as geeft het aantal dromen weer en de x-as de thema’s.
Cafeïne In figuur 9.2 is de verandering in thematiek te zien van het stofje cafeïne over een verspreiding van 5 testpersonen. Te zien is dat de beschrijvingen apart, neutraal, leuk, blij, kalm en liefde minder vaak voorkwamen dan wanneer cafeïne werd ingenomen. De beschrijving die als enige is toegenomen is stom. Verder zijn de beschrijvingen angst en paniek erbij gekomen. Opvallend is dat het verwarrend nog even vaak voorkomt. Vrienden, erotiek en jaloezie komen ook even vaak voor, alleen in mindere mate.
39
∞
Let’s Dream
Figuur 9.2 Verandering thematiek van dromen beïnvloed door cafeïne. De y-as geeft het aantal dromen weer en de x-as de thema’s.
5-HTP Hieronder in de grafiek waarin de verandering van de thematiek door 5-HTP weergegeven wordt, is te zien dat de waardes van de aan elkaar gelinkte beschrijvingen apart en verwarrend is afgenomen. Verder is de waarde van neutraal als enige toegenomen, de waarde van leuk is afgenomen, blij en kalm zijn evenredig gebleven en de thema’s vrienden, liefde, erotiek, vakantie, misdaad en confrontatie zijn erbij gekomen. Dat de inhoud normaler wordt ondersteund onze hypothese, aangezien er op te merken is in grafiek 9.3 dat minder dromen apart of verwarrend zijn, maar er zijn thema's erbij gekomen zoals misdaad, confrontatie, erotiek en vakantie. Wij kunnen uit de resultaten niet herleiden of dit bezigheden waren waarmee de dromer toevallig die dag geconfronteerd werd, of dat de dromer er dagelijks geconfronteerd mee wordt. Het gegeven dat deze thema's zich überhaupt hebben ontpopt, ondersteunt ons hypothese niet.
Figuur 9.3 Verandering thematiek van dromen beïnvloed door 5-HTP. De y-as geeft het aantal dromen weer en de x-as de thema’s.
40
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren Placebo In het figuur hieronder zijn de thema’s van de dromen van testpersonen zonder pil en met placebo te zien. Te zien is dat apart is afgenomen, maar nog steeds in bijna even grote waardes voorkomt net als blij. Neutraal is veel vaker voorgekomen, net zoals kalm, vrienden en liefde. Leuk is toegenomen en komt nog steeds in bijna even grote mate voor. Angstig is verdubbeld. Verwarrend en jaloezie komen even vaak voor en de thema's verlangen en spannend zijn totaal verdwenen. Daarbij zijn irritant, vakantie en moord erbij gekomen.
Figuur 9.4 Verandering thematiek van dromen beïnvloed door een placebo. De y-as geeft het aantal dromen weer en de x-as de thema’s.
Samenvattend is uit de onderzoeksresultaten van tabel 7.0 te baseren dat uit de gemiddelde verandering van de variabelen uit het dagboek blijkt dat bij het gebruik van placebo het aantal dromen sterk verhoogd is, daarna zorgt vitamine B6 voor een iets mindere verhoging van het aantal dromen, daarna cafeïne en het gebruik van 5-HTP zorgt zelfs voor het afnemen van het aantal dromen. De intensiteit is door cafeïne het meest versterkt, daarna volgen vitamine B6, 5HTP en als minst de placebo. Bij zowel vitamine B6 als 5-HTP is hoeveel er nog van een droom herinnerd is, met de helft gestegen. Daarna volgen cafeïne en als minst de placebo. Het aantal fragmenten is door vitamine B6 sterk vermeerderd, vervolgens iets minder door placebo en nog minder door 5-HTP. Door cafeïne is het aantal fragmenten zelfs gedaald. De gevoelservaring is door vitamine B6 het sterkst beïnvloedt omdat deze het meest versterkt is, daarna door 5-HTP en vervolgens is het in geringe mate beïnvloedt door de placebo en cafeïne.
41
∞
Let’s Dream Tevens kunnen wij uit de onderzoeksresultaten van figuur 9.1 halen dat de inhoud van de dromen die door testpersonen met vitamine B6 zijn ervaren, aparter, leuker, blijer en verwarrender zijn. Een enkeling hebben stom gedroomd, en thema’s zoals moord en angst zijn zelfs voorgekomen. Uit de resultaten van figuur 9.2 kunnen we weer de invloed van het gebruik van cafeïne meten: minder dromen zijn apart, neutraal, leuk, blij en kalm wanneer er cafeïne werd geconsumeerd. Er zijn dromen bijgekomen die angstig waren en waarin paniek een heersende rol speelt. De invloed van 5-HTP op dromen is dat dromen minder apart en verwarrend zijn gaan worden, maar meer dromen neutraler zijn. Het placebo effect heeft ervoor gezorgd dat de waardes apart, leuk, jaloezie en verwarrend in bijna even grote maten voorkomt in zowel de 4 nachten zonder pil als in de 4 nachten met pil.
Bijzondere opmerkingen die door de testpersonen gemeld zijn hebben wij weergegeven in tabel 9.5 hieronder. Deze zijn samen met het dagboek ingeleverd. Wanneer wij deze resultaten als betrouwbaar ervaren, kunnen wij stellen dat volgens deze resultaten de activiteiten dat spierverlamming voorkomen zal worden en het slaapwandelen inderdaad door cafeïne gestimuleerd worden. Deze gegevens ondersteunen onze hypothese.
Opmerkingen/
Ervaren door
Activiteiten
(deel van de groep)
Onthield dromen abrupt niet meer
60%
5-HTP
Onthield dromen opeens wel en normaal niet
20%
5-HTP
Was nog nooit zo uitgerust
40%
5-HTP
Heeft erotische dromen ervaren
20%
5-HTP
Sliep niet meer lekker door de pil
20%
Placebo
Heeft nachtmerrie ervaren
80%
Cafeïne
20%
Cafeïne
Heeft geen “sleep paralysis” meer ervaren
40%
Cafeïne
Slaapwandelde anders dan normaal
20%
Cafeïne
Heeft zintuigen nog nooit zo luidruchtig ervaren tijdens droom
Soort
Tabel 9.5 Bijzondere opmerkingen van testpersonen gedurende en na afloop van de test.
42
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren In elk onderzoek waarbij testpersonen te pas komen, zijn er uitbijters. Dit kan komen door verschillende redenen. In ons onderzoek maakt het vooral uit of de testpersoon genoeg slaap heeft gehad om de mogelijkheid te kunnen hebben om te dromen. Een andere invloed die de test kan verstoren, is als de testpersoon al voedingssupplementen neemt of medicatie voor het slapen gaan. We kunnen hierbij dan niet met zekerheid zeggen of het verschil in dromen komt door de pillen die de testpersonen 4 dagen geslikt hebben of door de stoffen die ze erbij slikte.
Bij dit onderzoek hebben we gekeken naar het aantal uur dat de testpersonen hebben geslapen. Als een testpersoon een veel kortere nachtrust dan normaal heeft gehad, is die nacht niet of minder betrouwbaar voor ons onderzoek. Na elke nacht van alle test personen te hebben bekeken, zagen we dat 5 testpersonen hebben aangegeven een avondje uit te zijn geweest en verdovende middelen gebruikt te hebben. Ieder van hun heeft een nacht minder dan 3,5 uur geslapen. De verdovende middelen konden mogelijk invloed hebben op de dromen, hierdoor hebben wij deze nachten uit de resultaten gefilterd. Van 1 testpersoon kregen wij te horen dat zij tijdens de proef een dag extra voedingssupplementen heeft ingenomen. Hierdoor vinden wij haar resultaten ongeschikt en hebben wij haar niet meegerekend. Aangezien de andere pillen die deze testpersoon slikte ook effect konden hebben op het droom gedrag, konden we niet meer met zekerheid zeggen of de pillen die wij gaven wel echt verantwoordelijk waren voor het veranderen van de dromen.
Verder waren alle andere resultaten van de testpersonen redelijk betrouwbaar. De slaapritmes waren regelmatig, de meeste personen aten twee uur voor het slapen gaan niets meer en de testpersonen dronken allemaal geen alcohol. Door de uitbijters eruit te filteren hebben we betrouwbaardere resultaten gekregen.
43
∞
Let’s Dream
Conclusie Vitamine B6 kan ervoor zorgen dat de dromen een meer levendige inhoud bevatten, intenser worden en zelfs beter onthouden wordt. 5-HTP kan ervoor zorgen dat dromen vergeten worden, maar ook dat deze intenser beleefd wordt. Cafeïne zorgt ervoor dat de dromer veel intenser zal gaan dromen, veel minder fragmenten zal ervaren en meer kans heeft om nachtmerries te ervaren. De hypothese klopt zover en wordt aangenomen.
Wij kunnen concluderen dat onze dromen zo beïnvloed kunnen worden door bepaalde stoffen zoals vitamine B6, 5-HTP en cafeïne, dat ze qua droominhoud, intensiteit en het voorkomen kunnen verschillen. Dromers hebben de grootste kans om onder invloed van vitamine B6 bizarre dromen te ervaren, van 5-HTP normalere dromen te ervaren en van cafeïne nachtmerries te ervaren. De dromen zullen door zowel vitamine B6 als 5-HTP intenser zijn, maar door cafeïne zullen de dromen het meest intens zijn. Door zowel vitamine B6 als cafeïne zullen dromen beter onthouden worden, echter zullen dromen eerder vergeten worden door 5HTP gebruikers.
44
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Discussie Niet al onze hypothesen zijn uitgekomen, dromen die onder invloed van 5-HTP zijn ontstaan zijn bevatten niet allemaal een neutrale inhoud. De dromen met een neutrale inhoud zijn bij het nemen van 5-HTP wel toegenomen, maar er zijn ook dromen ontstaan waarbij de thema’s zoals misdaad, confrontatie, erotiek en vakantie zijn voorgekomen. Wanneer wij bij een neutrale inhoud denken, zien wij natuurlijk hedendaagse, saaie dingen voor ons zoals het gras maaien of het huis opruimen. Misdaad hoort hier duidelijk niet bij. Het kan echter spelen dat de dromer met dit gegeven, zoals eerder gemeld in het hoofdstuk resultaten, geconfronteerd is met deze onderwerpen. Hierbij bedoelen wij dat de dromer bijvoorbeeld voor het slapen gaan een misdaadfilm heeft gekeken, of iedere dag zijn of haar favoriete misdaadserie kijkt en dit als “normaal” ervaart. Hierdoor is het niet raar dat dit thema’s zich is ontpopt.
Bij confrontatie is het mogelijk dat de dromer aan een gebeurtenis denkt die onlangs heeft plaatsgevonden waarin de dromer aan iets denkt dat hij of zij verkeerd heeft gedaan of spijt van heeft. De dromer kan dan een verwerkingsdroom ervaren waarin hij of zij mee wordt geconfronteerd over de gebeurtenis. Dat het thema erotiek is voorgekomen kan blijken uit het feit dat de dromer in het normale hedendaagse leven seksueel actief is, en het dus niet vreemd is wanneer de dromer over neutrale dingen hoort te dromen en dit onderwerp aan bod komt. Ook kan het voorkomen dat de dromer aan dit thema gedacht heeft voor het slapen gaan, waardoor de testpersoon door toeval over dit thema is gaan dromen. Vakantie kan zijn voorgekomen doordat een testpersoon toevallig een vakantie heeft geboekt of onlangs besloten heeft om op vakantie te gaan. Het mogelijk dat dit thema toevallig heeft plaatsgevonden, wat overigens geldt voor de andere thema’s.
Een onverwacht resultaat dat heeft plaatsgevonden, is dat het aantal dromen dat de testpersonen na het innemen van placebo gestegen is met wel 56,67% ten opzichte van de 4 nachten waarin geen pillen werden genomen. Dit is het hoogste percentage gemeten bij het verschil in aantal dromen, wat natuurlijk niet kan kloppen aangezien het verschil van het aantal dromen bij vitamine B6, wat 33,33% gestegen is, gedaald is met 23,34%. Dit is te verklaren omdat mensen met placebo wel heftig droomden, maar de dromen niet goed konden onthouden. Wij hebben aan de hand van de voorkant van het dagboek achterhaald dat deze testpersonen in de groep die placebo moesten nemen, allemaal aangegeven hebben wanneer 45
∞
Let’s Dream ze dromen heftig te dromen, maar ze niet vaak volledig hun droom kunnen onthouden. In de eerste 4 nachten is dit te zien, maar de testpersonen zijn het beter gaan herinneren doordat ze geoefend hebben waardoor het aantal dromen dat onthouden is percentueel is toegenomen. Bij de vitamine B6 testpersonen onthielden ze de in de eerste 4 nachten hun dromen beter dan de placebo groep, waardoor het verklaarbaar is dat het in procenten minder hard is gestegen dan bij de placebo groep. Het verschil in aantal dromen door vitamine B6 kunnen we daarom niet goed vergelijken met het verschil door de placebo. Ook is te zie in tabel 7.0 dat het aantal fragmenten dat is toegenomen door vitamine B6 53,17% bedraagt (15,85% wanneer we het verschil met placebo nemen). Dit ondersteunt het gegeven dat de vitamine B6 gebruikers “meer” zijn gaan dromen, maar dit aan de hand van het aantal dromen in percentages niet te meten is.
Als we terugkijken naar het gedane onderzoek, kunnen wij opmerken dat het wellicht beter zou zijn als wij het onderzoek herhaald hebben met andere testpersonen zodat de resultaten betrouwbaarder zijn. Dit is zo omdat niet iedereen hetzelfde reageert op de stoffen, sommige mensen reageren niet op de stoffen en sommige heel erg. Als er dus toevallig veel mensen in één groep zitten die niet reageren op de stoffen, lijkt het alsof de stof terwijl het aan de testpersonen ligt. Hierbij bedoelen wij dat de stof geen invloed heeft op de droom. Er spelen natuurlijk meerdere factoren wanneer het gaat om dromen. Een daarvan is voedsel, helaas hadden wij bij dit onderzoek geen invloed op wat de testpersonen aten, hierdoor wordt ons onderzoek in feite verstoord. Wanneer een testpersoon koffie drinkt voor het slapen gaan, maar in de groep van placebo zit, kan dit de resultaten beïnvloeden. Voor een vervolgonderzoek is het aan te raden om de testpersonen een bepaald dieet te laten volgen, die de onderzoeker in zoverre samenstelt dat het voedsel geen invloed zou kunnen uitoefenen op de dromen. Een ander factor waar wij geen controle over hadden, was de manier van ontwaken. Wij hadden in ons onderzoek geen controle over de slaapduur van de testpersonen. Uit de dagboeken was te halen dat er nachten waren waarin een aantal testpersonen bijvoorbeeld maar 4 uur had geslapen en niet had gedroomd. Ook waren de testpersonen
voornamelijk
adolescenten
die
dagelijks
naar
school
moesten
en
waarschijnlijk door middel van een wekker gewekt werden. Dit heeft invloed op het herinneren van de testpersoon zijn droom, aangezien deze bijvoorbeeld net voor de REMslaap plaatsvindt ontwaakt waardoor de droom niet goed onthouden wordt. Voor een 46
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
vervolgonderzoek is het aan te raden om de slaper regelmatig te laten slapen, daarbij even laat naar bed te laten gaan en uit te laten slapen, waardoor de lengte van hun slaap geen invloed kan hebben op hun droomgedrag. Andere wetenschappers kunnen voortbouwen op ons onderzoek door zich verder te verdiepen in de invloed van cafeïne op de spierverlamming. In ons onderzoek is getoond dat 40% van de mensen die cafeïne getest hebben, de slaapparalyse niet is voorgekomen, wat ze voor de test wel gewend waren. Slaapverlamming of slaapparalyse is een slaapstoornis waarbij de spieren in het lichaam vlak voor het in slaap vallen of direct na het ontwaken verlamd zijn. Hierbij bevindt de persoon zich als het ware tussen waaktoestand en droom in, waardoor de persoon zich niet kan bewegen wat zeer beangstigend kan zijn voor de persoon in kwestie. Mogelijk onderzoek over dit gegeven zou misschien kunnen leiden tot het verhelpen van de slaapstoornis. Andere onderzoekers kunnen zich misschien verdiepen in de stof 5-HTP en haar invloed op dromen. Uit ons onderzoek bleek dat de inhoud redelijk neutraler is gaan worden. Mensen met ernstige nachtmerrie problemen kunnen 5-HTP innemen zodat de dromen een meer neutrale inhoud gaan bevatten. Dit is niet aangetoond, maar een vervolgonderzoek zou misschien van deze theorie een feit kunnen maken. Ons onderzoek zou het meest generaliseerbaar moeten zijn naar andere tieners of adolescenten. In ons onderzoek zijn vooral adolescenten gebruikt als testpersonen, met uitzondering van 2 vrouwen van boven de 50 jaar. Wij kunnen niet met zekerheid stellen of ons onderzoek geldt voor elke tiener of adolescent, maar voor deze bevolkingsgroep zal ons onderzoek het meest toepasbaar zijn. Het lijkt ons echter sterk of ons onderzoek ook voor mensen op middelbare leeftijd en hoger, omdat er bij ons onderzoek vooral personen tussen de 17 en 20 jaar zijn gebruikt. In ons onderzoek hebben wij naar de invloed van 3 stoffen gekeken, maar een onderzoek op een veel grotere schaal met veel meer stoffen zou ook een zoektocht kunnen leveren naar een droompil. Een droompil waardoor je nachtmerries krijgt, of bijvoorbeeld een droompil waardoor je in een intense avontuurwereld terechtkomt. Andere wetenschappers kunnen zich bijvoorbeeld laten inspireren door ons droomdagboek en zelfs een betere creëren. Onze suggesties die hiervoor besproken zijn over het beïnvloeden van de factoren, wat wij voor ons onderzoek niet konden uitvoeren, kunnen gehanteerd worden. 47
∞
Let’s Dream
Nawoord Het schrijven van deze scriptie hebben Tristan en ik als erg interessant en leerzaam ervaren. Wat voor ons vroeger een spannend dromenland was, hebben wij bestudeerd en onderzocht. Wij zijn erg trots op het resultaat en blij dat wij deze periode kunnen afronden. Achteraf hebben wij beide langer gewerkt aan dit verslag dan wij verwacht hadden. De volgende keer zullen wij eerder beginnen met een verslag en duidelijk overleggen wat er gedaan moet worden, om tijdverspilling te voorkomen.
Wij hebben erg veel geleerd van het uitvoeren en verwerken van kwalitatief onderzoek. Daarnaast zijn wij beter bewust geworden van onze dromen. Het samenwerken kan misschien beter de volgende keer, maar we hebben in ieder geval weinig onenigheden gehad.
Daarnaast gaat onze dank nogmaals uit naar onze profielwerkstuk begeleidster mevrouw Kraakman. Mevrouw Kraakman heeft ons ondersteuning geboden bij de vragen die wij hadden omtrent het onderzoek.
Kelly Jo Dalusong & Tristan Vooren
Amsterdam, februari 2015
48
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Literatuur 1.
von Siebenthal, J. W. (1953). Die Wissenschaft vom Traum. Göttingen: Springer Verlag.
2.
Szpakowska, K. M. (2003). Behind closed eyes: Dreams and nightmares in ancient Egypt. Wales: Classical Press of Wales.
3.
Gilkes, O., & Miraj, L. (2000). The myth of Aeneas: The Italian archaeological mission in Albania, 1924–43. Public Archaeology, 1(2), 109-124.
4.
Pick, D., & Roper, L. (Eds.). (2004). Dreams and history: The interpretation of dreams from ancient Greece to modern psychoanalysis. London: Routledge.
5.
Kloeke, G. G. (Ed.). (1948). Karel ende Elegast (Vol. 6). Leiden: Brill Archive.
6.
Stuyvaert, V. (1937). Beatrijs: een middeleeuwsche legende. ’s-Gravenhage: Stols' Uitgevers-Maatschappij.
7.
Eyben, E. (1996). Dromen met Artemidorus van Daldis: van de Oneirokritika tot de Traumdeutung, in Vandorpe, Katelijn; Verreth, Herbert (edd.): Grieken en Romainen bewegen hemel en aarde. Vorspellen in de Oudheid, Leuven: Aulos 87-104
8.
Aristoteles. (1996). Aristotle on Sleep and Dreams: A Text and Translation. Oxford: Aris and Phillips.
9.
Freud, S. (1999). De droomduiding. Meppel: Boom Koninklijke Uitgevers.
10.
Hobson, J. A., McCarley, R. W., & Wyzinski, P. W. (1975). Sleep cycle oscillation: reciprocal discharge by two brainstem neuronal groups. Science, 189(4196), 55-58.
11.
Llinas, R., Ribary, U., Contreras, D., & Pedroarena, C. (1998). The neuronal basis for consciousness Philosophical Transactions of the Royal Society. Biological Sciences, 353 (1377), 1841-1849.
12.
Stickgold, R., Hobson, J. A., Fosse, R., & Fosse, M. (2001). Sleep, learning, and dreams: off-line memory reprocessing. Science, 294(5544), 1052-1057.
13.
Saladin, Kenneth S. (2012). Anatomy and Physiology: The Unity of Form and Function, 6th Edition. McGraw-Hill. p. 537.
14.
National Institute of Neurological Disorders and Stroke. (21 May 2007). Brain basics: Understanding sleep. Geraadpleegd op 17 december 2014 van http://www.ninds.nih.gov/disorders/brain_basics/understanding_sleep.htm#dreaming
49
∞
Let’s Dream 15.
Hishikawa, Y., & Shimizu, T. (1994). Physiology of REM sleep, cataplexy, and sleep paralysis. Advances in neurology, 67, 245-271.
16.
Hobson, J. A. (2002). Dreaming; An Introduction to the Science of Sleep. Oxford: Oxford University Press.
17.
Schredl, M., & Montasser, A. (1996). Dream recall: State or trait variable? Part I: Model, theories, methodology and trait factors. Imagination, Cognition and Personality, 16(2), 181-20.
18.
Aserinsky, E. & Kleitman, N. (1953). Regularly occurring periods of eye mobility and concomitant phenomena during sleep. Science, 18, 273-274.
19.
Schredl, M., & Reinhard, I. (2011). Gender differences in nightmare frequency: A metaanalysis. Sleep Medicine Reviews, 15(2), 115-121.
20.
Roehrs, T. (2008). Caffeine: sleep and daytime sleepiness. Sleep Med Rev, 12, 153-62.
21.
Pagel, J. F. (2010). Drugs, dreams, and nightmares. Sleep Medicine Clinics, 5(2), 277287.
22.
Breger, L., Hunter, I., & Lane, R. W. (1971). The effect of stress on dreams. Psychological Issues, 7(3), 1-213.
23.
Alvarez, P. and Squire, L.R. (1994). Memory consolidation and the medial temporal lobe: A simple network model. Proc. Natl. Acad. Sci., 91, 7041-7045.
24.
Payne, J. D., & Nadel, L. (2004). Sleep, dreams, and memory consolidation: the role of the stress hormone cortisol. Learning & Memory, 11(6), 671-678.
25.
Hobson, J.A., McCarley, R.W., Wyzinski, P.W. (1975). Sleep cycle oscillation: Reciprocal discharge by two brainstem neuronal groups. Science, 189, 55-58.
26.
Hobson, J.A. and Pace-Schott, E.F. (2002).The cognitive neuroscience of sleep: Neuronal systems, consciousness and learning. Nature Rev. Neurosci., 3, 679-693.
27.
Payne, J. D., & Nadel, L. (2004). Sleep, dreams, and memory consolidation: the role of the stress hormone cortisol. Learning & Memory, 11(6), 671-678.
28.
Jacobs, B. L., & Trulson, M. E. (1979). Dreams, hallucinations, and psychosis—the serotonin connection. Trends in Neurosciences, 2, 276-280.
29.
Ebben, M., Lequerica, A., & Spielman, A. (2002). Effects of pyridoxine on dreaming: a preliminary study. Perceptual and motor skills, 94(1), 135-140. 50
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
Logboek Datum
Activiteit
Probleem
Afspraken
Tijds duur
Wie
06-09-2014
Brainstormen over onderwerp
Problemen onderwerp kiezen
Voor 8-9-2014 onderwerp bedenken
2:00
Tristan & Kelly
08-09-2014
Onderwerp gekozen. Onderzoeksvoorstel schrijven, inclusief onderzoeksvraag en deelvragen bedenken
Lastig om deelvragen te kiezen
Hulp vragen aan Mw. Kraakman
2:30
Tristan & Kelly
09-09-2014
Dagboek testpersoon en Kalender agenda uitgeschreven. Theoretische kader uitgebreid.
Inhoud theoretische kader is vaag
Opzoeken wat er in theoretisch kader moet.
3:00
Kelly
23-09-2014
Theoretische kader uitgebreid, dagboek verder afgemaakt en testpersonen toegelicht.
Te weinig testpersone n
Meer testpersonen toelichten
4:00
Tristan & Kelly
30-09-2014 voor 5-10
Feedback gekregen van PWS-begeleider
Deelvragen wijken af van hoofdvraag, dagboek misschien onnodig, teveel onnodige vragen dagboek
Deelvragen veranderen aan de hand van hoofdvraag, logboek veranderd en vragen afschaffen van dagboek
2:00
Tristan & Kelly
6-10-2014
Documentaires gekeken over onderwerp
geen
Informatie documentaire overnemen
3:00
Tristan & Kelly
geen
Brainstormen over 1:00 ideeën dagboek
Tristan & Kelly
(https://www.youtube.com/watch? v=i539ynXmh-c, https://www.youtube.com/watch?v =7bdEeqmb_TI)
7-10-2014
Dagboek bijgewerkt
51
∞
Let’s Dream
voor 16-10-2014
Vragen gesteld aan Mw. Kraakman
Voedsel is te makkelijk, deadline weten we niet
Vragen stellen 0:20 over 1. stoffen ipv. voedsel. 2. dagboek checken. 3. vraag deadline)
Kelly
16-10-2014
Werken aan theoretische kader (functie, betekenis)
geen
geen
3:30
Kelly
21-10-2014
wijziging PWS, in geen plaats van voedsel toch stoffen
onderzoek veranderen, stoffen opzoeken die we kunnen gebruiken bij de Tuinen
1:00
Tristan & Kelly
3-11-2014
dagboek aangepast
geen
aanpassingen met 0:30 Tristan bespreken en evt. Mevr Kraakman
Kelly
4-11-2014
Boeken geleend o.a. The Interpretation of Dreams, “Dromen; brein en betekenis, etc
aantal boeken niet kunnen vinden
boeken lezen (stukken vinden om eerste twee deelvragen te beantwoorden voor morgen)
1:00
Kelly & Tristan
5 -11-2014
Theorie voor “Waarom droom je?” en “Wat is de geschiedenis van dromen?” schrijven, bronnen aangepast, heel veel gelezen
het kostte teveel tijd om weinig tekst te schrijven
mail sturen naar Mevr Kraakman, tijd beter benutten de volgende keer
5:30
Kelly
7-11-2014
Theorie voor wat hierboven staat aangevuld
geen mail ontvangen van begeleidster (deze heeft het druk!!)
geen
3:00
Kelly
18-11-2014
geen
afspraak met mevr. Kraakman gemist wegens uitval LOB
nieuwe afspraak maken, stuur mail
0:05
Kelly
52
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
22-11-2014
Stoffen opzoeken & soorten dromen schrijven
geen
geen
2:30
Tristan
29-11-2014
Literatuur voor factoren dromen opgezocht, verder gewerkt aan “Factoren”
Niks in het Nederlands gevonden, alleen in het Engels...
geen
4:00
Kelly
1-12-2014
Verder gewerkt aan “Factoren”, begonnen aan “Stoffen”
Het verwoorden lukt niet (bij Kelly)(writer sblock).
Dinsdag 2-12 tijdens LOB praten met begeleidster over PWS :-voorstel tristan
3:00
Kelly
Problemen met het feit dat bijna alle factoren beinvloedt worden door stoffen en dit dus thuishoort bij “Stoffen” maar er niks bij “Factoren” kan
pillen stampen -factoren deelvraag lijkt op stoffen -wanneer beginnen onderzoek globaal
2-12-2014
Verder gewerkt aan “Factoren” en “Stoffen”
LOB-uur viel uit, niet kunnen praten met begeleider
geen
2:30
Kelly
3-12-2014
Stoffen opgezocht, de Tuinen bezocht om voedingssuplementen en prijzen te bekijken
geen
geen
2:00
Kelly & Tristan
6-12-2014
Verder gewerkt aan het stukje “Stoffen”
Stoffen zijn haast niet te vinden, problemen cortisol en verband dromen
geen
6:00
Kelly & Tristan
17-12-2014
Feedback gekregen begeleidster
geen
Verslag aanpassen; volgorde, inhoud etc.
0:20
Kelly& Tristan
53
∞
Let’s Dream
20-12-2014
Feedback gebruiken om verslag aan te passen, dagboek aangepast
te kort tijd
voor de volgende keer: de inhoud van de alinea’s veranderen (inleiding, uitwerking en concusie)
3:00
Kelly
21-12-2014
Alinea opbouw deels veranderd
te weinig tijd
Volgende keer afmaken
1:30
Kelly
29-12-2014
Bijlage dagboek gemaakt, theoretische kader verder verbeterd (prefrontale cortex klopte niet, alinea opbouw verbeterd)
vergeten welke stoffen we moesten kiezen
Mail sturen naar begeleidster, tristan zijn gedeelte over soorten dromen laten verbeteren
3:35
Kelly
7-1-2015
Dagboek getest, Twee veranderingen gemaakt dromen in dagboek waren heel verschillend maar ingevuld leken ze hetzelfde
Met Tristan bespreken wat er anders kan
2:00
Kelly
13-1-2015
Afspraak met bekende van Tristan die huisarts is, vragen over de stoffen gesteld en mogelijke invloed
Misschien problemen met combinatie 5HTP en vitamine b6 volgens huisarts
Combinatie 5 htp en vitamine b6 nader onderzoeken
2:30
Tristan
16-1-2015
Theoretische kader uitgebreid, boek “Sleep” van Alan Hobbs gelezen en besproken
Verschillen theorien over serotonine wijken heel erg van elkaar af
Verschillende theorien over serotonine op een rijtje zetten
5:50
Kelly & Tristan
17-1-2015
Dagboek veranderd met Tristan, vragen weggehaald en toegevoegd
geen
Dagboeken maandag 19-12015 uitprinten en uitdelen aan
1:50
Kelly & Tristan
54
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
testpersonen! 18-1-2015
Bijsluiter voor testpersonen gemaakt, uitleg dagboek gemaakt
geen
Dagboeken maandag 19-12015 uitprinten en uitdelen aan testpersonen!
1:00
Kelly & Tristan
19-1-2015
Dagboeken uitgedeeld. Voorblad gemaakt, inhoudsopgave begonnen en onderzoek veranderd (plaatjes toevoegen, tekst toevoegen)
Fysiologie achter slapen vergeten!
Fysiologie achter slapen nog doen voor volgende keer
8:00
Kelly & Tristan
20-1-2015
App gemaakt zodat het kiezen van de doosjes niet beinvloed/gekozen wordt door Kelly of Tristan
App publicatie problemen...
Op school app publiceren!
5:50
Kelly & Tristan
21-1-2015
App afgemaakt en gepubliceerd!
geen
geen
3:00
Kelly & Tristan
21-1-2015
Bij de Tuinen: Vitamine B6 100 mg, 5 HTP 50 mg gekocht. n.a.v. een artikel de waarschuwing gekregen NIET vitamine b6 en 5 htp te mixen, dus de nacht van 21 op 22 januari heeft kelly dit getest
geen
Idee verdeling 1:00 stoffen voorstellen aan Kraakman vitamine b6 apart te doen
Kelly & Tristan
22-1-2015
vitamine b6 en 5 htp samen getest, bleek niet een goed idee te zijn (ernstige bijwerkingen), voorgesteld aan Kraakman om nog testgroep te doen met vitamine b6
voorstel door Kraakman afgewezen
meer 1:00 testpersonen zoeken zodat we een apart testgroep kunnen doen met vitamine b6
Kelly & Tristan
22-1-2015
Groene thee (met cafeine 400 mg) bij e Tuinen en bij de drogist
kalk pillen haast niet te vinden,
geen
Kelly & Tristan
1:30
55
∞
Let’s Dream
“kalk” pillen gehaald
vervanging gevonden.
23-1-2015
Meer testpersonen geen gezocht, aantal is met 14 personen gestegen, vitamine b6 gescheiden met 5htp!
Theoretische kader verbeteren
1:30
Kelly & Tristan
23-1-2015
Nieuwe dagboeken uitgedeeld aan testpersoon groep 1 + de capsules
Sommige testpersone n hebben een vraag op dagboek niet begrepen?
Beter aan volgende “generatie” testpersonen
0:50
Kelly & Tristan
24-1-2015
Pillendoosjes gekocht en zelf 4 vakjes geknutseld
bleek langer dan verwacht te duren
geen
2:00
Kelly
25-1-2015
Fysiologie achter het slapen en dromen eindelijk geschreven, voornamelijk theorie uit boeken gehaald
plaatjes in theoretische kader lijken overdreven/ niet professione el?
Vragen aan 7:20 leraren of plaatjes overdreven/onprof essioneel zijn
Kelly
28-1-2015
Onderzoekmethode aangevuld
Indeling onderzoeks methode vinden
geen
6:30
Kelly & Tristan
29-1-2015
Bronnenlijst vernieuwd, onderzoeksmethode aangevuld, resultaten alvast weergegeven
resultaten moest Tristan invullen maar het ligt bij Kelly
testpersonen laten weten morgen dagboek mee!!!!!!
6:00
Kelly & Tristan
31-1-2015
Resultaten verzameld en in grafiek verwerkt, brainstormen hoe we dit moeten weergeven
7 testpersone n hebben vrijdag dagboekje niet ingeleverd...
de 7 testpersonen bereiken, vragen om foto van dagboek
5:00
Kelly & Tristan
56
∞
K. J. Dalusong & T. C. Vooren
we kunnen niet verder nu 1-1-2015
Hypothese veranderd, deze hadden we blijkbaar niet goed begrepen!
Idee over placebo zorgt voor verwarring
Bedoeling van 2:40 placebo opzoeken
Kelly & Tristan
2-1-2015
Deel van de 7 testpersonen hebben dagboek ingeleverd, resultaten verwerken in grafieken en bewijsvoering geschreven
Ruzie over beste grafieksoort
Marianne of Kraakman vragen naar welke grafieksoort het beste is
9:00
Kelly & Tristan
3-1-2015
Grafieken over thematiek gemaakt, toelichtingen erbij geschreven
Bedoeling placebo onduidelijk
Bedoeling placebo navragen
8:30
Kelly & Tristan
4-1-2015
Uitleg dagboek gemaakt, uitleg applicatie en conclusie begonnen, bronnenlijst aangepast volgens APA
Verwarring over conclusie
geen
7:40
Kelly & Tristan
5-1-2015
Discussie gemaakt, conclusie aangepast, placebo-effect toegepast
geen
geen
9:30
Kelly & Tristan
6-1-2015
Profielwerkstuk uitprinten en inbinden!
geen
geen
0:05
Kelly & Tristan
57
∞