lesbrief
STOLPERSTEINE GOOR
STICHTING STOLPERSTEINE GOOR
STOLPERSTEINE IN GOOR
SECTIE 1
Oorlogslachtoffers in Goor Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er veel slachtoffers gevallen. Ook in Nederland zijn veel mensen omgekomen. Een bekende gebeurtenis is bijvoorbeeld het bombardement op Rotterdam. In Goor zijn er ook veel mensen overleden door het oorlogsgeweld. In totaal zijn ongeveer 140 Gorenaren omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Leden van het Goorse verzet werden betrapt op het stelen van voedselbonnen en als straf doodgeschoten. Sommigen vochten als soldaat in het Nederlandse leger, maar de meeste doden vielen vlak voor de bevrijding. In maart 1945 vielen er bij een bombardement bommen op Goor en kwamen 82 Gorenaren om het leven. Zestien van de 140 doden waren het gevolg van de jodenvervolging. Deze les gaat over hun verhaal.
2
INLEIDING
Familie ten Brink Deze les gaat over het verhaal van Ruth en haar familie. Misschien ken je Anne Frank. Een Joods meisje uit Amsterdam dat moest onderduiken in het Achterhuis. Haar dagboek werd wereldberoemd. FAMILIE TEN BRINK Ruth is niet in Goor geboren maar in het Duitse plaatsje Bramsche. VRAAG 1
❖
Het verhaal van Ruth is niet zo bekend als dat van Anne Frank, maar de plaats waar zij woonde tijdens de oorlog ken je zeker Ruth ten Brink toen ze wel. Ruth ten Brink en haar familie 13 jaar oud was. wonen in Goor als de oorlog uitbreekt. Werner, de jongere broer van Ruth heeft de oorlog overleefd. Ruth overleeft de oorlog niet en sterft in een concentratiekamp. Werner weet nog veel verhalen over de oorlog. In deze les ga je onderzoeken waarom Werner de oorlog heeft overleefd en zijn zus niet.
Zoek op het internet de afstand tussen Bramsche en Goor op.
3
Hoofdstuk 1
LEVEN IN DUITSLAND Ruth wordt in 1916 geboren in een Joods gezin in de Duitse plaats Bramsche. In de zomer van 1935 vlucht Ruth naar Nederland. Hitler is in Duitsland aan de macht. Hier maakt hij een begin met zijn politiek om Joden uit het land te verdrijven. In 1939 gaan daarom haar ouders en broer ook naar Nederland.
De hoofdstraat in Bramsche.
HOOFDSTUK 1
Werner over het leven in Duitsland
VRAAG 1 ❖
Hoe heet de groet die je de mensen uitbrengen? VRAAG 2
❖
Waarom denk je dat de man in de cirkel niet mee doet?
“
Op het grote plein van Osnabrück sprak de baas van Hitlers knokploeg. Ik stond als jongen van een jaar of vijftien met mijn neus vooraan.
Zo'n 20.000 mensen luisterden naar hem. Op een gegeven moment begonnen ze een nazi-lied te zingen. Iedereen stond met z'n arm omhoog. Dit was de Hitlergroet. Ik deed daar niet aan mee en kreeg prompt een draai om mijn oren en droop af. De dag na de speech op het plein werden we niet meer door onze buren gegroet en er werd zelfs nooit meer met ons gesproken.
5
Hoofdstuk 2
LEVEN IN GOOR De ouders van Ruth en Werner krijgen een huis aan de schoolstraat in Goor. Ruth wil verpleegster worden en gaat naar school voor verpleging in Apeldoorn.
Als Ruth vrij is van haar werk woont ze bij haar ouders en broer in Goor. In mei 1940 bezetten de Duitsers Nederland. Hitler voert zijn anti-Joden politiek ook in Nederland in. Langzaam wordt het leven voor Joden zoals Ruth in Nederland ook steeds moeilijker gemaakt.
Het treinstation van Goor in 1938
HOOFDSTUK 2
Werner over het leven in Goor
“
Mijn vader begon in Goor een handeltje in tweedehands spullen. Hij liep van huis naar huis om spullen op te halen die hij weer kon verkopen. De eerste keer dat ik ook langs de deuren ging was vreselijk. In mijn nette pak vroeg ik in Goor om tweedehands spullen. De bewoner van het eerste huis waar ik aanbelde keek me aan en zei
VRAAG 2 ❖
Dit is een artikel uit een oude krant. Noem twee dingen waaraan je dit kunt zien. VRAAG 3
❖
Wat betekent de gebeurtenis waar in het artikel over geschreven wordt voor Nederland?
Wij moesten vluchten uit Duitsland. We hadden geen tijd om alles te verzamelen en kwamen zonder spullen aan in Goor. Ik had alleen mijn nette dure pak mee als kleren.
verwonderd:
"Nee meneer, aan een heer in nette kleren geef ik geen lompen."
Daarop besloot ik niet meer in Goor langs de deuren te gaan, maar in Delden en Markelo. 7
1940
2007
VRAAG 4 ❖
1953 8
Je ziet drie gemeentehuizen van Goor. Welk gebouw was het gemeentehuis tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Hoofdstuk 3
MAATREGELEN Vanaf mei 1940 komen er steeds meer maatregelen die het leven voor de Joden lastiger maken. Ze moesten een davidster gaan dragen, zodat zij herkenbaar zijn op straat. Bij bioscopen, cafés of theaters verschijnen zelfs bordjes met 'Voor Joden verboden'.
HOOFDSTUK 3
Werner over de maatregelen
“
VRAAG 5 Noem vijf dingen die Werner niet meer mocht doen.
Mijn vader mocht niet meer zijn eigen bedrijf hebben. Af en toe handelden we stiekem nog wel wat. Daarnaast moesten we een davidster op onze kleren dragen. Zo konden de Duitsers goed zien wie er Joods was.
Toen volgde Jodenwet op Jodenwet. We moesten onze fietsen afgeven. Joden mochten niet meer met de bus. Joden mochten alleen tussen 15:00 en 17:00 boodschappen doen. Joden mochten niet in schouwburgen, bioscopen en andere uitgaansgelegenheden komen. Joden mochten niet naar een zwembad gaan. Joden mochten niet meer naar tennis- hockey- of voetbalvelden gaan. Joden mochten niet meer na 20:00 uur in hun eigen tuin zitten. Joden mochten niet bij christenen thuis komen. Dit is maar een klein lijstje van regels die ik nog uit mijn hoofd weet. 10
VRAAG 6 Wat zie je op deze foto? Wat valt je op?
11
Hoofdstuk 4
ONDERDUIKEN In juli 1942 begint de Duitse bezettingsmacht in Nederland een grote operatie om Joden af te voeren naar Oost-Europa.
Joodse gezinnen worden uit hun huis gehaald en op de trein gezet naar het doorgangskamp Westerbork in Drenthe. Van daaruit worden ze naar vernietigingskampen in Oost-Europa gebracht.
Ruth's broer Werner duikt in 1942 onder in een leegstaande schuur van de familie Verdriet in Goor. Voor haar ouders vindt Ruth in de buurt van Apeldoorn een onderduikadres.
HOOFDSTUK 4
Werner over onderduiken
“
VRAAG 7 Deze tekening werd stiekem door het verzet opgehangen. Waarom hingen ze deze op? VRAAG 8 Werner dook onder in een oude schuur. Bedenk nog eens 3 onderduikadressen.
Ik ben zelf op 20 augustus in Goor ondergedoken in een onbewoonbaar verklaarde woning. Mijn enige kameraad was een paard. Wij werden beiden verzorgd door de eigenaar van het paard, opa Verdriet.
Toen ik ondergedoken zat werd ik ernstig ziek. Ik had een buikvliesontsteking. De dappere huisarts Lindeboom heeft mij toen met veel risico naar het ziekenhuis in Delden gebracht. Hij zei "Wanneer we worden aangehouden mag je niks zeggen. Je mag alleen maar kreunen en ik doe het woord." Omdat ik in Delden vaak langs de deuren kwam kende iedereen mij daar. Om moeilijkheden te voorkomen heb ik daarom drie maanden op de linnenkamer doorgebracht. Daarna ging ik weer terug naar mijn vorige onderduikadres. 13
Hoofdstuk 5
VERNIETIGING Ruth’s broer en ouders zitten ondergedoken. Ruth wil niet onderduiken. Zij blijft werken want ze wil haar patiënten niet in de steek laten.
In 1943 komt er een grote goederentrein aan op station Apeldoorn. Ruth stapt samen met haar patiënten in de trein. Ze wist toen nog niet dat iedereen die in de trein zou stappen vermoord zou worden. In 1943 sterft Ruth in vernietigingskamp Auschwitz.
HOOFDSTUK 5
Concentratiekamp Auschwitz In Auschwitz komen in de Tweede Wereldoorlog iedere dag weer treinen volgepakt met doodsbange mensen aan. Het zijn vooral Joodse mensen. Ze worden de trein uit gecommandeerd. Mannen worden gescheiden van hun vrouw en kinderen. Ook broers en zussen moeten uit elkaar. VRAAG 9 Bij de ingang van Auschwitz staat een bord met “Werken maakt je vrij”. Leg uit waarom dit een gemene grap is.
De mensen worden in kale barakken gestopt. Hier slapen ze op planken zonder dekens of kussens. Het is er vies. Overal zitten vlooien en luizen. De gevangenen krijgen nauwelijks te eten. De één na de ander gaat dood van de honger, van uitputting of sterft aan besmettelijke ziektes. Gezonde en sterke mensen moeten keihard werken voor de nazi’s. De meeste gevangenen worden echter direct na aankomst vermoord in gaskamers. Al hun spullen en koffers moeten ze achterlaten. "Die krijgen jullie later weer terug", wordt ze verteld. "Nadat jullie hebben gedoucht".
15
Om er voor te zorgen dat niemand in paniek raakt doen de Duitsers net alsof iedereen echt gaat douchen, maar de douchekoppen zijn nep. Er komt geen water uit de douchekoppen maar giftige gassen. De hele ruimte wordt gevuld met blauwzuurgas, een dodelijk gas. Na een paar minuten is iedereen dood. De dode lichamen worden verbrand in ovens, de as wordt gedumpt in vijvers op het kampterrein. De Nazi’s willen niet dat hun massamoord aan het einde van de oorlog worden ontdekt. Daarom blazen ze de gaskamers en de ovens op. Het enige wat achter is gebleven zijn de persoonlijke spullen van de slachtoffers. Die zijn door de nazi’s ingepikt. Er bleven grote hopen koffers, schoenen en brillen achter.
16
HOOFDSTUK 5
De laatste brief van Ruth Veel mensen in kamp Westerbork hebben een geadresseerde briefkaart bij zich. Als ze moeten vertrekken schrijven ze een kaart en gooien hem door een spleet van de goederenwagon naar buiten. Dan is het hopen dat iemand hem vindt en op de post doet. Ruth schrijft ook een briefje naar een vriend in Goor. t
VRAAG 12 Bekijk het briefje van Ruth. Hoe kun je zien dat Ruth niet weet wat haar te wachten staat in vernietigingskamp Auschwitz?
ini raq s.I1r. DII 'nalroq:; r;rtrr.sTrFoü.nf r.t"Itrrpqion Nnruo rnl\i rr .i qrH.ttrZ urlztrs
rlJrLrDaIurTt EjJrluIt nanrt !.r3I:1nr.t;r 3u3aI rP ur[r] 0\ iru,.l) urLlr L7':LJ!:l\l u3rli\r.paN.rrpuo! i.,,( ur0 Ü'r{ rlrl rLJr 31tr!s Jlnr.io lnlt.t.ll
17
Hoofdstuk 6
HERDENKEN Ruth woonde in Goor toen de oorlog begon. Zij woonde in de schoolstraat samen met haar ouders en broer. Het huis staat er nog steeds.
Voor het huis waar Ruth woonde ligt nu een stolperstein. Dit is een Duits woord voor struikelsteen.
HOOFDSTUK 6
Stolpersteine Ruth woonde in Goor toen de oorlog begon. Zij woonde in de schoolstraat samen met haar ouders en broer. Het huis staat er nog steeds. Voor het huis waar Ruth woonde ligt nu een Stolperstein.
VRAAG 11 De Gorenaren die zijn omgekomen in een concentratiekamp hebben geen graf. Hun lichamen zijn nooit gevonden. Wel weten we zeker dat ze zijn omgekomen. Je zou kunnen zeggen dat de stolperstein een soort grafsteen is. ❖
Stolperstein is een Duits woord voor struikelsteen. Je zult niet echt over de stenen struikelen. Ze zijn precies even hoog als de rest van de straatstenen. De bedenker van de stolpersteine wil graag dat mensen er met hun hoofd en hart over struikelen. Hij hoopt dat mensen zich even afvragen waarom die steen daar ligt. Dat ze zich afvragen ‘Wie is toch Ruth ten Brink?’.
Wat is het verschil tussen een grafsteen en een stolperstein? Noem drie verschillen.
19
VRAAG 12 De bedenker van Stolpersteine zegt:
“Een mens is pas vergeten als zijn naam is vergeten.” Wat denk je dat hij hiermee bedoelt?
20