LES3 • • • • •
Schakelingen met signalisatie Impulsschakeling Fluorescentielamp Halogeenverlichting Het AREI
1 Signalisatielampjes 1
Oriënterings- of lokalisatielampje
2
1
2
X1
Indicatie- of controlelampje
Signalisatielampjes
Enkele aansluitschema’s Enkelpolige schakelaar
Orientatielampje
Controlelampje
Enkele aansluitschema’s Dubbelpolige schakelaar
Orientatielampje
Controlelampje
Enkele aansluitschema’s Wisselschakelaar
N Orientatielampje
Controlelampje
2 Impulsrelais Een lamp bedienen van op meerdere plaatsen. Bediening gebeurt door drukknoppen die allen in parallel staan, de “schakkelaar” zit in de zekeringkast.
Impulsrelais Andere benamingen:
A1
A2
1
2
• Stroomstootrelais • Teleruptor • Impulsschakelaar
Impulsschakeling Stroombaanschema
L
13
13
S1 14
S3
S2 14
A1
1
13
14
K1 2
1
K1 N
A2
1
E1 2
1
E2 2
E3 2
Impulsschakeling met transfo Teleruptoren worden dikwijls voorzien van 24V AC spoelen. Stroombaanschema
L 13
T1 230 V
13
S1
8V 14
A1
K1
S3
S2 14
1
13
14
2
1
K1 A2
N
1
E1 2
1
E2 2
E3 2
Dubbelpolige impulsschakelaar Stroombaanschema
L
13
13
S1 14
S3
S2 14
1
13
14
K1 2 1
E1
A1
2
K1
3
K1
1
E2 2
4
A2
N
1
E3 2
Impulsschakeling Bedradingschema
Aangezien zich de “schakelaar” in de verdeelkast bevindt, dienen we voor iedere verlichtingsgroep een kabel (3draads) te leggen die rechtstreeks in de verdeelkast vertrekt, tot aan de lampen. Dit zal de benodigde hoeveelheid draad verhogen. De bedrading is eenvoudig.
Soorten Enkelpolig 1no Dubbelpolig 2no Wissel 2x wissel
Impulschakelaar
Voordelen impulsschakelaar - makkelijke bedrading - drukknoppen kunnen op laagspanning - draadsectie: 0,5mm² - wijzigingen aan installatie zijn mogelijk - alles aan/uit knop is mogelijk.
3 Trappenhuisautomaat
Een trappenhuisautomaat is een teleruptorschakeling die na een ingestelde tijd automatisch uitschakelt. Bv verlichting van een trappenhal in een appartementsgebouw.
Trappenhuisautomaat 1 Stroombaanschema
L
13
13
S1 14
S3
S2 14
A1
1
13
14
K1 2
1
K1 N
A2
1
E1 2
1
E2 2
E3 2
Trappenhuisautomaat 2 3 standenschakelaar die zich op de trappenhuisautomaat bevindt.
Stroombaanschema
L
1
S1 (1)
(3)
(2)
2
1 = automatisch 2 = uit 3 = in
4
1
K1 2 A1
4
K1 1
A2 13
13
S1
N
14
1
13
S3
S2 14
1
14
E1 2
E2 2
E3 2
Trappenhuisautomaat 3 standenschakelaar 1 automatisch 2 uit 3 licht aan Tijdsinstelling
4 Enkele lampschakelingen
TL lamp met inductieve ballast
TL lamp met gecompenseerde inductieve
Duoschakeling
TL lamp met elektronische ballast
Halogeenverlichting
Fluorescentielamp TL lamp met inductieve ballast
N
L1 L
S 1
2
FL
C
Starter
Fluorescentielamp TL lamp met inductieve ballast
N
L1
N
L
S 1
L1
FL
2
C
S 1
L FL
2
C
C
C
Parallelcompensatie
Seriecompensatie
Duo-schakeling L1
N
S FL
C
S 1
L FL
2
S
Elektronische ballast
-Beter rendement -Langere levensduur lamp -Knippervrije start -Geen stroboscopisch effect -Kan verkregen worden in dimbare versie
Halogeen verlichting Hogere lichtopbrengst als gloeilampen Zeer hoge temperatuur Bestaat op 12V en 230V
Schakelingen met halogeen verlichting
Voorstellingen halogeen verlichting Transfo + 5 projectors Lichtpunt
projector
_1 _1
_1
Transfo + 2 lichtpunten _1 _1
_1
5 AREI Algemeen reglement voor elektrische installaties Samenvatting van het AREI
Verduidelijkingen AREI
IP graad
Ip graden:De beschermingsgraad inzake de door omhulsels verwezenlijkte bescherming tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen en vloeistoffen alsmede tegen de directe aanraking met actieve delen gelegen binnen de omhulsels wordt bepaald door een code beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig niveau bieden. Deze code is samengesteld uit twee getallen waarvan het eerste de beschermingsgraad tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen en het tweede de beschermingsgraad tegen binnendringen van vloeistoffen voorstelt.
Wanneer één van de getallen niet is bepaald, wordt het vervangen door de letter X.
De bescherming tegen de directe aanraking met actieve delen, binnen het omhulsel, wordt bepaald door een letter die van de getallen is gescheiden door een streepje. De letters A, B, C en D hebben betrekking op de verhindering van de aanraking met de actieve delen door een kaliber met een diameter van respectievelijk 50, 12, 2,5 en 1 mm.
8 Overzicht LES 3