Les 49 – Antwoorden Opdracht 1: Geef de uitspraak en vertaal: קה ָמאור קה ָקטֺן hammá'or haqqáton, Het kleinste [kleine] licht (Genesis 1:16). י/אר0 מ1 ומה קעז ֶבש מ מד ק/ ה־מתוק ָ קמmah mátoq midvash oemèh az me'ari Wat [is] zoeter-dan honing en-wat [is] sterker-dan [een] leeuw (Richteren 14:18). ָל־העָם ָ מכ/ ָבֺה ג ק gávoha mikol há'ám, Langer dan heel het volk (1 Sam. 9:2). ק טקנָם ֶ ָלֹודְּגֶַטְק־דולָם וֶעקַטְק־ד־/ מmigdolám we'ad qetannám, Van [de] grootste tot [de] kleinste (Jona 3:5). ָשים / קַֺטְק־דמש םקַטְק־ד qodèsh qodáshiem, Heilige der heiligen, allerheiligste (Exodus 26:33). a יתם קה ָקטֺן מ/ח0א chitèm haqqáton, Jullie jongste [kleinste] broer. Opdracht 2: De vervoeging van het werkwoord Zich herinneren, gedenken, { זָכקרzáchar} [pa'al]. Persoon Tegenwoordige tijd Verleden tijd Toekomende tijd Persoon Ik (m) ר1זוכ zocher קרתי / ָזכ záchartie מאזֶכור èzkor י/אנ0 Ik (v) זו מכרמת zochèrèt קרתי / ָזכ záchartie מאזֶכור èzkor י/אנ0 Jij (m) ר1זוכ zocher ָָזכקרֶת záchartá זֶכור/ת tizkor אתָה Jij (v) זו מכרמת zochèrèt ֶָזכקרֶת záchart י/זֶ ֶכר/ת tizkerie את ֶ Hij ר1זוכ zocher זָכקר záchar זֶ ֶכור/י yizkor הוא Zij זו מכרמת zochèrèt זָכֶרָה záchráh זֶכור/ת tizkor יא/ה Wij (m) ים/זו ֶכר Wij (v) זוכֶרות Jullie (m) ים/זו ֶכר Jullie (v) זוכֶרות Zij (m) ים/זו ֶכר Zij (v) זוכֶרות Gebiedende wijs: m:
zochriem ָזכקרנו zácharnoe זֶ כור/נ nizkor קחנו ֶ אנ0 zochrot ָזכקרנו zácharnoe זֶ כור/נ nizkor קחנו ֶ אנ0 zochriem זֶכקרתמם zechartèm תֶזכֶרו/ tizkeroe אתם מ zochrot קרתן ֶזכ מ zechartèn תֶזכֶרו/ tizkeroe אתן מ zochriem קזכֶרו zachroe ֶזכֶרו/י yizkeroe ם1ה zochrot קזכֶרו zachroe ֶזכֶרו/י yizkeroe הן1 e זֶכורz chor,v: י/כֶ ר/ זzichrie, meervoud: ֶכרו/ זzichroe. Infinitief: זֶכור/ לlizkor.
Les 50 – Judaïca (4) - Torah, de Tien Geboden In les 47, over Shavoe'ot of het Wekenfeest, leerden we dat dit het feest is van de wetgeving, het ontvangen van de Torah, Gods leefregels. De kern daarvan wordt gevormd door de Tien Geboden of Tien Woorden, die Mozes van God meekreeg van de berg Sinaï. Bij de opdrachten mag u er een deel van vertalen. Daar hebben we deze woorrden bij nodig: a מָה0א máh (v) Vrouwelijke bediende, slavin; concubine (verouderd) a מָת0א mát is de constructvorm hiervan, 'slavin van' a שמר0א shèr (vw) Die, dat, welke שמת1א eshèt (v) Vrouw van ... (verouderd) גָנקב gánav [pa'al] Stelen (vervoeging: raadpleeg les 42) זָכקר záchar [pa'al] Zich herinneren, onthouden, gedenken חָמקַטְק־ד chámad [pa'al] Begeren חמור0 ,חמֺר0 chamor (m) Ezel קֺב0יקע ja'aqov Jakob ַטְק־ד1יב/ כ,ַטְק־ד1ב/כ kibed [pi'el] Eren, onthalen; schoonmaken, uitvegen (raadpleeg les 31) ָשה ָ מור morásháh (v) Erfdeel, (geestelijke) erfenis נָא ף ná'af [pa'al] Echtbreken, ontucht plegen (vervoeging: raadpleeg les 30) ַטְק־ד1ע ed (m) Getuige עָנָה ánáh [pa'al] (Be)antwoorden, reageren (vervoeging: raadpleeg les 21) יווָה/ צ,צוָה/ tziwwáh [pi'el] Opdragen, bevelen; nalaten ש1קיד/ , ש1ד/ קqiddesh [pi'el] Heiligen. ש1 לֶקקדinfinitief (zie opdracht bij deze les) היהָה/ ֶק,ההָה/ ֶקqehilláh (v) Gemeente, gemeenschap ר קע1 re'a (m) Makker, medemens, naaste רָצקח rátzach [pa'al] Vermoorden, doden (vervoeging: raadpleeg les 41) שור shor (m) Os שמקמר shèqèr (m) Leugen, valsheid, onwaarheid ים/ש ָקר ֶ
Fraai versierde afbeelding van de Wet, in 1768 vervaardigd op perkament door de productieve Amsterdamse schrijver Jekuthiël Sofer. Het origineel vindt u in de Portugese Synagoge in Amsterdam.
Exodus 20 שמות ת אמֺר1אהמה ל1 ים ָה/ָלֵה ֶד ָבר את כ ק1 ,לֺהים / ר ָא1 א וקיֶַטְק־דקב1 Toen sprak God al deze woorden: ם/מ ֶצ קרי/ מ מארמי1 אתי ָא1 / שר הוצ א מ0 ,ָלֺהיא י יֶהוָה ָא מ/ ב אנֺכ2 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land ים/ע ָבַטְק־ד0 ית1מב: / Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft. נָי-ֵקל ָ ע,ים/חר1 א0 לֺהים / הימה ֶל ָא ָא/ ֶ לֺאֵי3 U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. ם/קָ קמי ָ שר ב א מ0 ,ָלֵתמונָה ֶ וֶכ,שה ֶל ָא מפ מסל0 ֵתע מ ג לֺא ק4 U zult voor uzelf geen beeld maken, geen מ קת קחת לָארמי/ ,ם/קמי שר ב ק קא מ 0 מ ָת קחתֵֵו/ שר ָבארמי קא מ 0 ו,מ קמעקל. / enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. י יֶהוָה/י אנֺכ/ כ:ם1 וֶלֺא ָת ָע ֶבַטְק־ד,ָהם חומה ל מ0 ש קת ֶ ֵת / ד לֺא5 U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die שים1 / קלֵשה / ים ע/קלֵבנ ָ וֺן אבֺת ע0ֺקַטְק־ד ע-ֵֵָא 1 אל קקנ1 ,ָלֺהיא ָא מniet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben לֶשֺנֶאי,ים/בע/ 1 וֶעקלֵר. een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, ֺתי ָ מצֶו/ י1ֶשֺמר ֶ ול,ֶאֺהבקי 0 יםֵֵל/קאלָפ 0 ל,ֶעֺשה מח מסַטְק־ד ה ו מ6 maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen. קקה י לֺא יֶנ מ/ כ:קָוֶא ָ ל,ָלֺהיא תֵשםֵיֶהוָה ָא מ 1 שא מא ָ ת/ ו לֺא7 U zult de Naam van de HEERE, uw God, קָוֶא ָ תֵשמו ל ֶ שא מא/ ָ שרֵי א מ0 את1 , יֶהוָהniet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt. ֶקדֶשו ל ק,ָבָת ז זָכור מאתֵיום קה ק8 ֶת ָא ָלֵמלקאכ מ ֶ ית כ ָ ָש / וֶע,בַֺטְק־ד0ָמים קתע / שת י שמ 1 ח9 Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, שה0 לֺאֵתע מ ק :ָלֺהיא לקיהוָה ָא מ,יֵֵשבָת/ ביע ק/ ָ ֶ קה, ט וֶיום10 maar de zevende dag is de sabbat van de ,ֶָה ֶמ מתא קא ָמ ֶת ָא וב מ 0 קע ֶב ֶד ָא ו,ָתא/ בֶנ ָא וב מ/ אתה ו ָ ָלֵמלָאכָה ֶ כHEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk ש ָערמי ָא ֶ ב/ שר א מ0 ,ָג ֶרא1ֶו. doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw slaaf, noch uw slavin, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. ,תֵהארמי ָ ֶא ם ו מ/ָ קמי ָ תֵה ָשה יֶהוָה מא ק ָ ָמים ע / שתֵי שמ 1 י/ י כ11 Want in zes dagen heeft de HEERE de ,ן1יו עקלֵכ/יע/ָב ֶ בקרום קה, וקרָנקח,שרֵ ָבם ָלֵא מ 0 ֶאתֵכ תֵהרָם ו מ מא קhemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat ֶשהו 1 ֶקד ָבָתֵֵוקי ק ב קר ֶא יֶהוָה מאתֵיום קה ק. 1 erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die. תֵא ממ ָא / ֶא ו מ,ָיא/ַטְק־ד מאתֵאב1 יא כקב12 -ָמי ָא כון י מ/קאר 0 י,ֶמעקן ל ק, נֺתן ָל ֶא 1 לֺהי ָא שרֵיֶהוָה ָא מ א מ0 ,ָמה ָ אַטְק־ד0 עקל ָהopdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft. ת ֶרצָח/ יב לֺא13 תנֶא ף/ ;לֺא14 תגֶנֺב/ לֺא, 15
ש מקר ָ ַטְק־ד1ע ָא ע0 ר1 ֶענמה ב0 לֺאֵת ק 16 ר מע ָא1 ית1 ב, ;יג לֺא קת ֶחמַֺטְק־ד17 ר מע ָא1 שת א מ1 לֺאֵת ֶחמַֺטְק־ד, ק ע ָא1 שר ֶלר מ א מ0 , וֶכֺל,קחמֺרו 0 קא ָמתו וֶשורו ו 0 וֶעקבֶדו ו.
We zien dat de nummering van de verzen in de Hebreeuwse Bijbel (met letters aangegeven) niet overeen komt met die in de Nederlandse Bijbel (HSV vertaling). Merk op, dat in dit oude Hebreeuws veelal de bezitsuitgangen worden toegepast, waar het moderne Hebreeuws meestal het woord .. / שמלgebruikt. Opdracht 1: Geef de uitspraak en vertaal de verzen 8, 12a en 13 t/m 17. Opdracht 2: Probeer in de overige tekst woorden te herkennen. Opdracht 3: Welke werkwoordsvormen (tijd, persoon) zijn in de vertaalde verzen gebruikt?
Opdracht 4: Geef de vervoeging van het werkwoord HEILIGEN, ש1קיד/ , ש1ד/{ קqiddesh} [pi'el]. Controleer jezelf met de de website http://www.hebrewatmilah.org/maskilon1/index.htm Persoon Ik (m) Ik (v) Jij (m) Jij (v) Hij Zij
Tegenwoordige tijd
Wij (m) Wij (v) Jullie (m) Jullie (v) Zij (m) ֶשים / ֶמ קקדmeqadshiem Zij (v) Gebiedende wijs: m: Infinitief: ש1 לֶקקדleqaddesh
Verleden tijd
Toekomende tijd ש1קקד0א
ֶדקשֶת/ק
qaddesh
a
qiddasht
Persoon י/אנ0 י/אנ0 אתָה את ֶ הוא יא/ה קחנו ֶ אנ0 קחנו ֶ אנ0 אתם מ אתן מ ם1ה הן1
,v:
, meervoud:
Opdracht 5: Beluister het liedje Torah tziva lanu moshe, geef uitspraak en vertaling: http://www.youtube.com/watch?feature=endscreen&NR=1&v=FAZZKhQXzwU of http://www.youtube.com/watch?v=6zVsIlHwxpI
מֺשה צוָה־לקנו מ/ תורָה קֺב0ההקת יקע/ ָשה ֶק ָ מור Bronnen: www.mechon-mamre.org, HSV, youtube.com, nl.wikipedia.org, www.hebrewatmilah.org, millon.
Antwoorden les 50 - Afknippen Opdracht 1 en 3: Geef de uitspraak en vertaal; benoem de werkwoordsvormen. 8 ֶקדֶשו ל ק,ָבָת ז זָכור מאתֵיום קה קzáchor èt yom hashabbát, leqadsho Gedenk [gebiedende wijs] de Shabbatdag, [om] hem te heiligen ('hem' wordt gevormd door de bezitsuitgang וachter het werkwoord ש1ֶקד )ל ק. 12a תֵא ממ ָא / ֶא ו מ,ָיא/ַטְק־ד מאתֵאב1יא קכב- kabed èt ávichá, we'èt imèchá Eer [gebiedende wijs] uw vader, en uw moeder. 13 ת ֶרצָח/ יב לֺאlo tirtzách Niet jij-zult-doden [toekomende tijd, 2e p, ev] Jij zult niet doden. 14 תנֶא ף/ לֺאlo tináf Niet jij-zult-echtbreken [toekomende tijd] Jij zult niet echtbreken. 15 תגֶנֺב/ לֺא, lo tignov Niet jij-zult-stelen [toekomende tijd] Jij zult niet stelen. 16 ש מקר ָ ַטְק־ד1ע ָא ע1 0 ענמה בֶ ר0 לֺאֵת ק lo ta'anèh bere'achá ed sháqèr Niet jij-zult-antwoorden [toekomende tijd] op-naaste-uw getuige leugen, jij zult over uw naaste niet antwoorden [als] valse getuige. (Naardense Bijbel: níet antwoorden zul je over je naaste als een getuige die liegt!-) 17 ע ָא1 ית ר מ1 ב, ;יג לֺא קת ֶחמַֺטְק־דlo tachmod bet re'èchá Niet jij-zult-begeren [toekomende tijd] huisvan naaste-van-jou, jij zult niet begeren het huis van jouw naaste. ר מע ָא1 שת א מ1 לֺאֵת ֶחמַֺטְק־ד, ק lo tachmod eshèt re'èchá Niet jij-zult-begeren vrouw-van naaste-van-jou, jij zult niet begeren de vrouw van jouw naaste, קחמֺרו 0 קא ָמתו וֶשורו ו 0 וֶ קעבֶדו ו, we'avdo wa'amáto weshoro wachamoro en-slaaf-van-hem en-slavin-vanhem en-os-van-hem en-ezel-van-hem En zijn slaaf, en zijn slavin, en zijn os en zijn ezel, ר מע ָא1 שר ֶל א מ0 ,וֶכֺל. wechol ashèr lere'èchá En-alles hetgeen naar-naaste-van-jou, en alles dat van jouw naaste is. Opdracht 4: Geef de vervoeging van het werkwoord HEILIGEN, ש1קיד/ , ש1ד/{ קqiddesh} [pi'el]. Persoon Tegenwoordige tijd Verleden tijd ** Toekomende tijd Persoon a Ik (m) ש1מֶקקד meqaddesh קשתי / קד/ qiddashti ש1קקד0א qaddesh י/אנ0 e a Ik (v) מֶקקדמ שמתm qaddèshèt קשתי / קד/ qiddashti ש1קקד0א qaddesh י/אנ0 Jij (m) ש1מֶקקד meqaddesh ָדקשֶת/ק qiddashtá ש1תֶקקד teqaddesh אתָה Jij (v) מֶקקדמ שמתmeqaddèshèt ֶדקשֶ ת/ק qiddasht ֶשי / ֶת קקד teqadshie את ֶ Hij ש1מֶקקד meqaddesh ש1ד/ק qiddesh ֶשי / ֶקד יק yeqadshie הוא Zij מֶקקדמ שמתmeqaddèshèt ַטְק־דֶשָה/ק qidsháh ש1תֶקקד teqaddesh יא/ה Wij (m) ֶשים / ֶמ קקדmeqadshiem קדקשֶ נו / qiddashnoe ש1ֶקד נק neqaddesh קחנו ֶ אנ0 e e Wij (v) ֶמ קקַטְק־דֶשותm qadshot קדקשֶ נו / qiddashnoe ש1ֶקד נק n qaddesh קחנו ֶ אנ0 Jullie (m) ֶשים / ֶמ קקדmeqadshiem דשֶתמם ק/ קqiddashtèm תֶקקדֶ שו teqadshoe אתם מ Jullie (v) ֶמ קקַטְק־דֶשותmeqadshot קשתן קד מ/ qiddashtèn * תֶקקדֶ שוteqadshoe אתן מ e Zij (m) ֶשים / ֶמ קקדm qadshiem דֶ שו/ק qidshoe יֶקק דֶ שו yeqadshoe ם1ה Zij (v) ֶמ קקַטְק־דֶשותmeqadshot דֶ שו/ק qidshoe * יֶקק דֶ שו yeqadshoe הן1 Geb. wijs: m: ש1 קקדqaddesh,v: ֶשי / קקדqadshie, meervoud: קקדשוqadshoe.Infinitief: ש1 לֶקקדleqaddesh * Er bestaat ook nog een verouderde langere vrouwelijke vorm. ** In de verleden tijd wordt in modern Hebreeuws een jod ingevoegd na de qof. Opdracht 5: Torah tziva lanu moshe, uitspraak en vertaling. Zie Deuteronomium 33:4. מֺשה צוָה־לקנו מ/ תורָהtorah tziwah-lanoe moshèh Torah gaf aan-ons Mozes, Mozes gaf de Torah aan ons קעקֺב 0 ההקת י/ ָשה ֶק ָ מורmorásháh qehillat (constructvorm) ya'aqov Erfenis [van] gemeente van Jakob, Een erfenis voor de gemeente van Jakob.