Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden?
Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs Marjolein van Dijk Isabel Gaisbauer Jo Scheeren Onderzoeksteam CAOP
Het rapport ‘Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs’ is geschreven door het team Onderzoek van het CAOP in opdracht van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt. Het CAOP is hét kennis‐ en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein.
© SBO, maart 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, CD, internet of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
2
Inhoudsopgave
Samenvatting......................................................................................................... 5 1. Aanleiding .......................................................................................................... 7 1.1 Scope & doelgroep.........................................................................................................................7 1.2 Onderzoeksvragen .........................................................................................................................7 1.3 Onderzoeksmethode......................................................................................................................8 1.4 Leeswijzer.......................................................................................................................................8
2. Het onderwijssysteem, wervingsbeleid en de lerarenopleiding in Vlaanderen en Duitsland ............................................................................................................... 9 2.1 Het onderwijssysteem in Vlaanderen ............................................................................................9 2.2 Het werven van leraren in Vlaanderen ..........................................................................................9 2.3 De lerarenopleiding in Vlaanderen ..............................................................................................10 2.4 Het onderwijssysteem in Duitsland .............................................................................................10 2.5 Het werven van leraren in Duitsland ...........................................................................................11 2.5.1 Het werven van leraren in Noord‐Rijnland Westfalen (NRW) en Neder‐Saksen ..................11 2.6 De lerarenopleiding in Duitsland..................................................................................................12 2.6.1 De lerarenopleiding in Noord‐Rijnland Westfalen (NRW) en Neder‐Saksen ........................13 2.7 Conclusie ......................................................................................................................................13
3. Lerarentekorten en overschotten in Vlaanderen, Duitsland en Nederland.........15 3.1 Leeftijdsverdeling leraren in het voortgezet onderwijs in Nederland, Duitsland en België.........15 3.2 Lerarentekorten en overschotten in Vlaanderen.........................................................................16 3.3 Lerarentekorten en overschotten in Duitsland............................................................................17 3.3.1 Leraartekorten en overschotten in Noord‐Rijnland Westfalen (NRW) en Neder‐Saksen ....18 3.4 Lerarentekorten en overschotten in Nederland ..........................................................................20 3.5 Concurrentiepositie leraren .........................................................................................................21 3.6 Conclusie ......................................................................................................................................23
4. Praktijkervaring met betrekking tot de werving van leraren uit Vlaanderen en Duitsland ..............................................................................................................24 4.1 Het Zeldenrust‐Steelantcollege werft leraren in Vlaanderen ......................................................24 4.2 Duitse afgestudeerden opleiden tot leraren: project Europees Platform ...................................25 4.3 Studenten voor de lerarenopleiding werven in Duitsland ...........................................................27 4.4 Conclusie ......................................................................................................................................27
5. Diploma omzetting voor leraren van Vlaanderen en Duitsland naar Nederland .29 5.1 Werken in het onderwijs in Nederland ........................................................................................29 5.2 Erkenning van diploma’s ..............................................................................................................29 Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
3
5.3 Tijdelijke dienstverrichting...........................................................................................................30 5.4 Conclusie ......................................................................................................................................30
6. Conclusies .........................................................................................................31 Bijlage 1: Bronnenlijst ...........................................................................................33
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
4
Samenvatting In opdracht van het SBO heeft het onderzoeksteam van het CAOP geanalyseerd in hoeverre leraren uit buurlanden een nieuw arbeidspotentieel vormen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs. Onderzocht is hoe het onderwijssysteem, het wervingsbeleid en de lerarenopleidingen zijn georganiseerd in Vlaanderen en Duitsland. Daarnaast is nagegaan in hoeverre Vlaanderen en Duitsland te maken hebben met lerarentekorten en overschotten en in hoeverre dit aansluit op de Nederlandse situatie. Ook worden een aantal praktijkvoorbeelden besproken die inzicht bieden in de vraag met welke aspecten rekening moet worden gehouden bij het werven en aannemen van leraren uit buurlanden. Uit dit onderzoek blijkt dat leraren en studenten uit Duitsland en Vlaanderen beschouwd kunnen worden als nieuw arbeidspotentieel voor vo scholen. Ondanks de (verwachte) lerarentekorten in Vlaanderen en Duitsland, blijkt uit recente gegevens dat Vlaanderen en de aan Nederland grenzende deelstaten NoordRijnland Westfalen en Neder‐Saksen in Duitsland op dit moment ook te maken hebben met overschotten aan leraren. Vlaanderen houdt daarbij alleen gegevens bij over welke provincies kampen met overschotten en tekorten, maar heeft geen data op vakniveau. Duitsland heeft vaak wel algemene gegevens op vakniveau, maar geen concrete aantallen. Hierdoor is het niet mogelijk om een antwoord te geven op de vraag of de lerarentekorten en overschotten in Vlaanderen en Duitsland aansluiten op de Nederlandse situatie. Er is daarom een grote behoefte aan regionale cijfers en het centraal administreren van deze data. Voor Nederlandse scholen zijn er voordelen om leraren en studenten te werven in buurlanden. Zo hebben leraren uit Vlaanderen en Duitsland vaak een dubbele lesbevoegdheid waardoor een leraar breder inzetbaar is. Verder kan werving in het buitenland de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt verruimen. Zo werft Hogeschool HAN studenten in Duitsland voor de Nederlandse lerarenopleiding Duits. Deze studenten met een Nederlands diploma blijven veelal in Nederland werkzaam, omdat het diploma niet wordt erkend in eigen land. Voor leraren en studenten uit buurlanden heeft het Nederlandse onderwijssysteem diverse aantrekkelijke aspecten. Zo is het salaris van Nederlandse leraren hoger dan van Vlaamse leraren en groeien leraren in Nederland sneller in hun salaris. Voor Duitse leraren is de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt interessant omdat die niet regionaal is gebonden en omdat scholen in Nederland zelf verantwoordelijk zijn voor de werving in tegenstelling tot Duitsland, waar de deelstaten verantwoordelijk zijn. Hierdoor wordt er in Nederland meer gekeken naar een match tussen leraar en school, terwijl in Duitsland de leraar geplaatst kan worden op een willekeurige school door de deelstaat. Ook voor Duitse studenten is de tweedegraads lerarenopleiding in Nederland interessant. Duitse studenten hoeven geen vwo‐diploma te hebben om leraar te worden en in Nederland bestaat geen numerus fixus. Verder duurt de tweedegraads lerarenopleiding in Nederland twee jaar korter dan in Duitsland. Een ander voordeel is dat het Nederlandse onderwijssysteem als minder strak en hiërarchisch wordt beschouwd en dat er meer interactie plaatsvindt tussen leraar en leerling. Mocht een school geïnteresseerd zijn in het werven van leraren uit buurlanden, dan moet er wel rekening worden gehouden met een aantal aspecten. Het lerarenberoep in Nederland is wettelijk afhankelijk gesteld van bepaalde beroepseisen waardoor het noodzakelijk is voor Vlaamse en Duitse leraren een individuele diploma‐erkenning procedure te doorlopen. Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
5
Verschillen in de duur en inhoud van de lerarenopleiding in Vlaanderen en Duitsland kunnen in dit opzicht van invloed zijn op de erkenning van een diploma. Ook moet er rekening worden gehouden met het verschil in de onderwijscultuur van Nederland en van andere landen. In Nederland zijn leerlingen mondiger en is er meer dialoog tussen leraar en leerling. Het is belangrijk om bij de selectiefase na te gaan of toekomstige leraren uit buurlanden kunnen omgaan met dit verschil. Tot slot is kennis van het wervingsbeleid in Vlaanderen en Duitsland essentieel, om de doelgroep ook te kunnen bereiken.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
6
1. Aanleiding De komende jaren zal er een tekort ontstaan aan voldoende gekwalificeerde leraren, vooral in het voortgezet onderwijs. Dit blijkt onder andere uit de arbeidsmarktanalyses po en vo, die door het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt1 (SBO) zijn opgesteld. In een aantal regio’s kampt men nu al met lerarentekorten in het voortgezet onderwijs. Naar verwachting zullen ook andere regio’s de komende jaren te maken krijgen met lerarentekorten. Er worden vooral tekorten verwacht bij eerstegraads leraren en bepaalde vakleraren. Het voortgezet onderwijs is op zoek naar andere wervingsbronnen. Een mogelijk nieuw arbeidspotentieel zijn leraren uit buurlanden. In het bijzonder Vlaanderen en Duitsland zijn een interessant wervingsgebied aangezien zij direct grenzen aan Nederland. Het onderzoeksteam van het CAOP is door het SBO gevraagd om te onderzoeken in hoeverre werving van leraren uit Vlaanderen en Duitsland een mogelijkheid is voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs en welke ervaringen er zijn op dit terrein. Recente cijfers van de Europese Commissie tonen aan dat de mobiliteit van leraren in de Europese Unie en daarbuiten aan het stijgen is. Vooral in het voortgezet onderwijs neemt de mobiliteit van leraren tussen landen toe. Op dit moment ligt het percentage leraren in Nederland afkomstig uit een ander EU land (behalve Roemenië en Bulgarije) op 1,8 procent en uit een land buiten de EU op 0,5 procent. In onze buurlanden liggen deze percentages hoger; 3,6 procent van de leraren in België heeft een andere EU‐nationaliteit en 3,1 procent in Duitsland2. Ook blijkt dat Europeanen in het algemeen steeds meer openstaan om werk te zoeken in een andere regio of ander land als zij hun baan zouden verliezen3. In dit rapport wordt gepresenteerd in hoeverre er kansen zijn voor scholen in het voortgezet onderwijs om leraren uit Vlaanderen en Duitsland te werven.
1.1 Scope & doelgroep Het onderzoek richt zich op het onderwijspersoneel uit het voortgezet onderwijs (onderbouw en bovenbouw). Indien relevant worden ook gegevens over het primair onderwijs meegenomen. Voor dit onderzoek is gekozen de onderwijsarbeidsmarkt nader te bestuderen in Vlaanderen en twee Duitse deelstaten, Neder‐Saksen en Noord‐Rijnland Westfalen4. De verwachting is namelijk dat uitwisseling van onderwijspersoneel met het buitenland in eerste instantie zal plaatsvinden in aangrenzende regio’s met Nederland (grensoverschrijdende arbeid).
1.2 Onderzoeksvragen Dit onderzoek poogt een goed beeld te geven van de actuele stand van zaken betreffende de onderwijsarbeidsmarkt in Vlaanderen en Duitsland in het voortgezet onderwijs. Met deze gegevens wordt onderzocht in hoeverre leraren/studenten uit buurlanden een nieuwe arbeidspotentieel is voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs. De hoofdvraag in deze review is als volgt: In hoeverre is werving van leraren uit buurlanden mogelijk en een interessante optie voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs? 1
SBO (2010b, 2010c) European Commission DG EAC (2006) 3 European Commission (2010) 4 Omdat Duitsland een federale staat is met zestien deelstaten en de verantwoordelijkheid voor het onderwijsbeleid ligt bij de deelstaten in Duitsland, is besloten om twee deelstaten nader te onderzoeken: (1) Noord‐Rijnland Westfalen en (2) Neder‐Saksen. 2
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
7
De volgende deelvragen zijn afgeleid uit de hoofdvraag: 1. Hoe zijn het onderwijssysteem, wervingsbeleid en de lerarenopleidingen georganiseerd in Vlaanderen en Duitsland? 2. Hoe staat het met de lerarentekorten en overschotten in Vlaanderen en Duitsland? 3. Sluiten de overschotten in Vlaanderen en Duitsland aan op de Nederlandse tekorten? 4. Wat is er voor praktijkervaring met betrekking tot de werving van leraren uit Vlaanderen en Duitsland? 5. Hoe zit het met de diploma‐omzetting van leraren uit Vlaanderen en Duitsland naar Nederland?
1.3 Onderzoeksmethode Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen is voornamelijk deskresearch uitgevoerd. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met diverse (buitenlandse) (ervarings‐)deskundigen om uitkomsten uit de deskresearch te toetsen en nodige aanvulling te krijgen. De beschikbare en relevante literatuur en onderzoeksrapportages zijn bestudeerd en geanalyseerd en aangevuld met informatie voortkomend uit de gesprekken.
1.4 Leeswijzer In de volgende hoofdstukken worden de deelvragen beantwoord. Om in te kunnen gaan op de onderwijsarbeidsmarkt van Vlaanderen en Duitsland moet eerst de context van de landen worden beschreven. Daarom wordt in hoofdstuk 2 het onderwijssysteem, onderwijsbeleid en de lerarenopleidingen van Vlaanderen en Duitsland besproken. In hoofdstuk 3 wordt gepresenteerd hoe het staat met de leraartekorten en overschotten in Vlaanderen, Duitsland en Nederland. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een aantal praktijkervaringen weergegeven met betrekking tot het werven van leraren uit buurlanden. De diploma‐ erkenning procedure, die in Nederland geldt voor leraren uit het buitenland, wordt besproken in hoofdstuk 5. De hoofdvraag in deze review wordt beantwoord in hoofdstuk 6. De geraadpleegde bronnen zijn terug te vinden in de bijlage.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
8
2. Het onderwijssysteem, wervingsbeleid en de lerarenopleiding in Vlaanderen en Duitsland Om erachter te komen of het aanbod van leraren in Vlaanderen en Duitsland aansluit op de Nederlandse tekorten/overschotten, dient eerst duidelijk te zijn of de onderwijssystemen in de betreffende landen voldoende op elkaar aansluiten. Vlaanderen vertoont grote overeenkomsten met het Nederlandse onderwijssysteem. In Duitsland is dit, door het federale systeem dat zij hanteren, compleet anders geregeld. Ook bij het wervingsbeleid van leraren zijn er verschillen. In Duitsland ligt de verantwoordelijkheid hiervoor bij de deelstaten, terwijl in Vlaanderen scholen verantwoordelijk zijn voor de werving. Tot slot wordt besproken welke typen lerarenopleidingen er zijn in beide landen en in hoeverre het niveau, de duur en inhoud verschillen ten opzichte van de Nederlandse lerarenopleiding.
2.1 Het onderwijssysteem in Vlaanderen De verantwoordelijkheid voor het onderwijs in België ligt bijna volledig bij de Gemeenschappen. België kent drie zogenaamde Gemeenschappen: de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap. Daarnaast is de federale staat België ook nog onderverdeeld in Gewesten: de Gewesten Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Gewesten houden zich voornamelijk bezig met economische aangelegenheden zoals de werkgelegenheid. In Vlaanderen zijn de Gemeenschap en het Gewest gefuseerd en er is maar één parlement en regering In Vlaanderen heeft de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming verantwoordelijkheid voor bijna alle aspecten van het onderwijsbeleid. Het Vlaamse Ministerie is ook verantwoordelijk voor de betaling van de salarissen aan leraren. Het schoolbestuur daarentegen is de werkgever van de leraren en verantwoordelijk voor het personeelsbeleid. Leerplicht geldt in Vlaanderen voor leerlingen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar. Veel kinderen gaan echter al naar het kleuteronderwijs van 2,5 jaar tot 6 jaar. Het primair onderwijs loopt in Vlaanderen van 6 tot 12 jaar. Het secundair onderwijs is onderverdeeld in een basisvorming en een specialisatiefase bestaande uit graden, onderwijsvormen en studierichtingen. Secundair onderwijs loopt van 12 jaar tot en met 18 jaar.
2.2 Het werven van leraren in Vlaanderen Het werven van leraren valt net zoals in Nederland onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Elke school in Vlaanderen heeft daarvoor zijn eigen procedures. Vaak werven scholen in Vlaanderen rond de periode juni. Een methode die in 2000/2001 werd ingezet door het Vlaamse ministerie van Onderwijs en Vorming om jonge leerkrachten aan een baan te helpen, was de vervangingspool5. Het voornaamste doel was om jonge leerkrachten te behouden voor het onderwijs en hen werk‐ en loonzekerheid te verschaffen gedurende één schooljaar. De vervangingspool is een bestand van leraren die een baan zoeken in het primair en voortgezet onderwijs. De leraar kan daarbij aangeven in welke regio hij wil werken, type functie en type school. Binnen die regio kunnen de scholen een beroep doen op de leraar wanneer een collega moet worden vervangen. In 2005 is de vervangingspool afgeschaft omdat de pool te duur werd. Dit heeft 5
De vervangingspool vertoont overeenkomsten met het Nederlandse model. Het verschil is dat er in Nederland geen loongarantie wordt gegeven. Leraren krijgen alleen betaald als zij via de vervangingspool een functie invullen. Verder is het instrument in Nederland alleen beschikbaar voor het primair onderwijs. Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
9
te maken met de loongarantie waarvan leraren voor één schooljaar verzekerd waren. Leraren werden doorbetaald, ook als er geen banen beschikbaar waren. In plaats van de vervangingspool is de leerkrachtendatabank6 opgezet; een vacaturebank speciaal voor leerkrachten en schooldirecties.
2.3 De lerarenopleiding in Vlaanderen De typen lerarenopleidingen in Vlaanderen komen overeen met Nederland. Ook in Vlaanderen is de lerarenopleiding vo onderbouw op hbo‐niveau en vo bovenbouw op wo‐ niveau. In Vlaanderen bestaan er twee lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs. Om les te mogen geven aan de onderbouw van het voortgezet onderwijs bestaat er de geïntegreerde lerarenopleiding; een bacheloropleiding die alleen gevolgd kan worden aan hogescholen. Deze opleiding duurt drie jaar en bestaat uit vakspecifiek onderwijs en pedagogische training. Behalve zes weken snuffelstage bestaat er geen verplichte praktijkervaring (het is aan de hogeschool om meer stage aan te bieden). Met het diploma ‘Bachelor in het onderwijs’ heeft een afgestudeerde leraar lesbevoegdheid in twee vakken. Dit wijkt af van de Nederlandse situatie, waar leraren lesbevoegdheid hebben in één vak. Om les te mogen geven aan de bovenbouw van het voortgezet onderwijs bestaat er de eenjarige academische lerarenopleiding. De bevoegdheid in het aantal vakken is afhankelijk van de type lerarenopleiding die gevolgd is. Er bestaat geen praktijkverplichting in deze opleiding. Om toegelaten te worden tot deze opleiding moet een student in het bezit zijn van een masterdiploma of staan ingeschreven voor een masteropleiding.
2.4 Het onderwijssysteem in Duitsland De organisatie van het onderwijs in Duitsland is significant anders georganiseerd dan in Nederland. Duitsland is een federale staat met zestien deelstaten. De verantwoordelijkheid over het onderwijsbeleid ligt in Duitsland bij de deelstaten. Elke deelstaat heeft een eigen Ministerie van Onderwijs dat toezicht houdt op de scholen in die deelstaat. Het onderwijsbeleid van alle verschillende deelstaten wordt jaarlijks met elkaar besproken op bijeenkomsten waar alle Ministeries van onderwijs bij elkaar komen (‘Permanente Conferentie van de Ministers van Onderwijs’). In alle Duitse deelstaten zijn leerlingen leerplichtig in de leeftijd van 6 tot en met 18 jaar. Veel kinderen gaan echter al naar de Kindergarten vanaf 3 jaar. Over het algemeen begint het secundair onderwijs op 10/11 jaar en loopt tot 18/19 jaar. De onderbouw van het voortgezet onderwijs loopt van 11 tot en met 16 jaar en de bovenbouw van 15/16 tot en met 18/19 jaar. Het verschil in de leeftijd waarop kinderen starten en eindigen met het secundair onderwijs heeft te maken met het systeem dat een deelstaat hanteert. Elke deelstaat kan dit zelfstandig beslissen. Opmerkelijk is dat de Duitse deelstaten veel controle hebben over de scholen. Leraren zijn over het algemeen in dienst bij de deelstaten. Ook ligt de verantwoordelijkheid over de loopbaan, pensioenen en het salaris van Duitse leraren sinds 2006 bij de verschillende deelstaten. De deelstaat bepaalt verder de bevoegdheidseisen voor het lerarenberoep, het aantal lerarenposities en de werving/toewijzing van leraren7. 6
http://vdab.be/leerkrachtendatabank/ OECD (2004)
7
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
10
2.5 Het werven van leraren in Duitsland De werving van leraren verschilt per deelstaat in Duitsland. Dit kan lopen via het Ministerie van Onderwijs van de deelstaat of via een comité dat voor de supervisie van de scholen verantwoordelijk is. Dit is een groot verschil met de autonome positie die Nederlandse scholen hebben met betrekking tot de werving van leraren. In de Duitse deelstaten wordt vaak gewerkt met een systeem van kandidaat‐lijsten voor het werven en toewijzen van leraren. Dit betekent dat een leraar die is afgestudeerd zich meestal aansluit bij een beroepsvereniging en/of zich inschrijft/solliciteert bij het Ministerie van Onderwijs van een (of meerdere) deelstaten. Via een vaste procedure en wachtlijst van het Ministerie wordt de leraar toegewezen aan een school. Vaak krijgen leraren met de beste academische prestaties voorrang op de wachtlijst. Tot half jaren ‘90 werkte elke deelstaat vaak alleen met een eigen kandidaat‐lijst systeem. Dit leidde echter niet altijd tot de wenselijke match voor scholen en kandidaten. Daarom worden de afgelopen jaren de scholen en de kandidaten steeds meer betrokken bij de selectieprocedure en wordt een open sollicitatieprocedure vaker gebruikt8. Een manier van ‘open’ werving die tegenwoordig vaker plaatsvindt, is een online systeem waar leraren, die hun graad hebben behaald en ook de scholen zich kunnen inschrijven en hun vacatures online zetten. Dit online systeem wordt meestal beheerd door de deelstaatoverheid. Deze bepaalt ook de criteria aan welke voldaan moet worden om zich te mogen inschrijven in dat systeem. In tegenstelling tot de kandidaat‐lijsten vindt bij de open werving een gesprek plaats tussen de leraar en de school en kan een school zelf kiezen uit de kandidaten. De afspraak voor een sollicitatiegesprek wordt overigens nog wel gemaakt door de overheid van de deelstaat9. 2.5.1 Het werven van leraren in Noord‐Rijnland Westfalen (NRW) en Neder‐Saksen Zoals eerder vermeld zijn er soms grote verschillen in het onderwijsbeleid van de verschillende deelstaten in Duitsland. Voor deze review worden de deelstaten NRW en Neder‐Saksen nader bekeken. In NRW bestaat er sinds 1997 naast de wachtlijst ook de optie om direct te solliciteren op open functies waarbij scholen mogen meebepalen welke kandidaten op gesprek komen. Er bestaat een online vacaturezoeksysteem van de deelstaatoverheid10. Dit systeem is in de regel alleen bedoeld voor afgestudeerde leraren die nog niet aan het werk zijn. In Neder‐Saksen verloopt de werving direct via het Ministerie van Onderwijs11. Neder‐Saksen werkt met een online vacaturesysteem, maar er is geen open toegankelijke zoekmachine. Bij deze procedure moet een leraar eerst een sollicitatie indienen en vaak kan pas later in de procedure een voorkeur voor een bepaalde functie en regio worden aangegeven. Als een leraar eenmaal voor een functie is uitgekozen wordt hij/zij eerst goedgekeurd door een begrotingsautoriteit van de deelstaat. De definitieve benoeming is in handen van de federale overheid. De reden voor deze driedubbele benoeming is dat een aanstelling vaak gaat om een ‘levenslange’ aanstelling en dus aanzienlijke kosten met zich mee brengt.
8
‘The Standing Conference of the Ministers of Education and Cultural Affiars of the Länder in the Federal Republic of Germany’ (2003) 9 OECD (2004) 10 http://www.schulministerium.nrw.de/BP/LeoAngebote
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
11
2.6 De lerarenopleiding in Duitsland Er bestaat geen algemene lerarenopleiding in Duitsland, dit is verschillend geregeld per deelstaat. Sinds begin 2000 wordt het wel steeds meer gelijk getrokken om mobiliteit van leraren tussen de deelstaten te bevorderen. Ondanks dat het curriculum van de lerarenopleiding verschilt per deelstaat, kunnen er wel een aantal algemene aspecten over het lerarenopleidingsysteem in Duitsland worden weergegeven. Zo zijn vrijwel alle Duitse leraren academisch geschoold ‐ ook in het primair onderwijs ‐ en worden nagenoeg alle lerarenopleidingen gegeven aan de universiteit. De duur van de lerarenopleiding in Duitsland is vrij lang in vergelijking met Vlaanderen en Nederland; zes jaar om opgeleid te worden tot leraar voortgezet onderwijs en vijf jaar voor leraar primair onderwijs. De opleiding heeft meestal twee fasen. De eerste fase is 3 tot 4 jaar academisch onderwijs en omvat pedagogische vakken en twee hoofdvakken. Leraren in Duitsland zijn daarmee bevoegd om les te geven in twee vakken na afstuderen. De tweede fase duurt vaak 1,5 tot 2 jaar en bestaat uit praktijkervaring en een aantal seminars. Het werkveld van een leraar is bepaald door het type onderwijs dat een leraar heeft gekozen en daaraan gerelateerd de opleiding. Een leraar opgeleid voor een bepaald onderwijsniveau komt in de regel niet in aanmerking voor een positie in een ander niveau van onderwijs. Over het algemeen kunnen de volgende zes typen lerarenopleidingen worden onderscheiden: (1) leraar primair onderwijs, (2) leraar primair onderwijs en onderbouw secundair onderwijs, (3) leraar onderbouw secundair onderwijs, (4) leraar algemene vakken bovenbouw secundair onderwijs en gymnasium, (5) leraar beroepsgerichte vakken bovenbouw secundair onderwijs en (6) leraar speciaal onderwijs. Van 2005 tot en met 2010 is Duitsland bezig geweest met de overgang naar een bachelor/master structuur. De Permanente Conferentie van Ministers van Onderwijs (KMK) heeft daarbij richtlijnen opgesteld om een bachelor en/of master diploma van deelstaten onderling te erkennen12. Deze hervorming heeft echter niet direct tot meer homogene lerarenopleidingen binnen Duitsland geleid. Het curriculum van de lerarenopleiding in de verschillende deelstaten verschilt nog steeds op inhoud en kwaliteit13. Met de nieuwe bachelor/master structuur is er wel een nieuw soort bachelor geïntroduceerd in sommige deelstaten. De student hoeft dan niet al bij aanvang van de bachelor te kiezen in welke type onderwijs men wil lesgeven, maar kan dit op een later tijdstip bepalen. In tegenstelling tot Vlaanderen kan het in Duitsland voorkomen dat sommige universiteiten een numerus fixus hanteren voor de lerarenopleiding. De selectie in Duitsland gebeurt op basis van verschillende criteria, maar niet door middel van een loting. De criteria waarop studenten voor de lerarenopleiding in Duitsland vaak worden geselecteerd is het gemiddelde eindexamencijfer. De numerus fixus staat niet van te voren vast, maar wordt ieder semester (het studiejaar is ingedeeld in een zomer‐ en wintersemester) opnieuw vastgesteld. Naast de numerus fixus bestaat er ook een systeem van ‘wachtsemesters’. Als wachttijd geldt het aantal semesters (halfjaren) dat men reeds een (VWO‐) diploma in het bezit heeft, maar niet heeft gestudeerd aan een Duitse universiteit. Uit hoofdstuk drie zal blijken dat de numerus fixus in Duitsland ervoor zorgt dat de lerarenopleiding minder aantrekkelijk wordt voor sommige Duitse studenten en dat de lerarenopleidingen in Nederland daardoor aantrekkelijker wordt.
12
The Standing Conference of the Ministers of Education and Cultural Affairs of the Länder in the Federal Republic of Germany (2005) 13 Die Zeit (2009) Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
12
2.6.1 De lerarenopleiding in Noord‐Rijnland Westfalen (NRW) en Neder‐Saksen Ongeveer 50 procent van alle universiteiten in NRW bieden nog een staatsexamen aan om de lerarenopleiding mee af te ronden. De lerarenopleiding wordt in deze universiteiten vanaf het begin van de opleiding ingedeeld naar onderwijstype. Hierdoor moet een student voor aanvang van de studie al een beslissing hebben genomen in welk type onderwijs de student later wil gaan lesgeven. Bij de andere universiteiten in NRW hoeft de student niet al bij aanvang van de bachelor het type onderwijs te kiezen. Een student volgt vaak een algemene onderwijskundige bachelor en kiest pas bij aanvang van de master het onderwijstype. In Neder‐Saksen bestaan er lerarenopleidingen voor lager onderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en beroepsonderwijs. Sinds 2007/2008 werkt deze deelstaat met een bachelor/master structuur. Hierdoor bieden universiteiten in Neder‐Saksen een brede bacheloropleiding aan, waardoor een student pas na het afronden van de bachelor de definitieve keuze voor het lerarenberoep en het type onderwijs hoeft te maken. Ook hier zijn de masteropleidingen ingericht naar onderwijstype. De lerarenopleiding in beide deelstaten is de eerste stap om leraar te worden. Vervolgens zijn afgestudeerden verplicht om een praktische pedagogische opleiding te volgen. Dit is een aanvulling op de universitaire studie en wordt meestal afgesloten met een examen. Startende leraren hebben daarna een proeftijd van 1 tot 3 jaar, waarna ze voor het leven worden aangenomen. Leraren kunnen een aanvraag indienen bij de deelstaat indien ze op een andere school willen gaan werken.
2.7 Conclusie In dit hoofdstuk is ingegaan op een aantal aspecten dat van invloed kan zijn op de werving van leraren in Vlaanderen en Duitsland. Een overeenkomst tussen alle landen is de leerplichtige leeftijd en de indeling van de verschillende typen onderwijsniveaus. Dit is belangrijk, aangezien het werkveld van een leraar uit de besproken landen daarmee overeenkomt. Dit betekent dat het eenvoudiger is voor een leraar uit deze landen om in hetzelfde niveau van onderwijs in een ander land te gaan werken. Als gekeken wordt naar het wervingsbeleid, dan komt het beleid uit Vlaanderen overeen met Nederland. Het wervingsbeleid uit Duitsland daarentegen vertoont grote verschillen ten opzichte van Nederland. Duitse deelstaten hebben een grote invloed op de werving van leraren. Scholen hadden tot voor kort weinig in te brengen bij de werving van personeel. Doordat deelstaten een grote autonomie hebben en het wervingsbeleid verschilt per deelstaat is de onderwijsarbeidsmarkt erg regionaal gebonden in Duitsland. Het kan daarom aantrekkelijk zijn voor leraren uit Duitsland om te werken in Nederland, omdat de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt niet regionaal gebonden is. Hiermee vergroot een Duitse leraar zijn werkgebied. Tot slot is in dit hoofdstuk de lerarenopleiding besproken in Vlaanderen en Duitsland. Grote verschillen met de Nederlandse lerarenopleiding kan van invloed zijn op de erkenning in Nederland van buitenlandse lerarendiploma’s. Qua niveau waarop de lerarenopleiding wordt gegeven lijkt er geen probleem. In Duitsland zijn alle lerarenopleidingen op universitair niveau en de Vlaamse structuur komt overeen met Nederland (in beide landen is een opleiding voor vo leraar onderbouw op hbo‐niveau en vo leraar bovenbouw op wo‐ niveau). Een aspect dat negatief kan uitvallen voor de Vlaamse leraren is de duur van de lerarenopleiding. De hbo lerarenopleiding duurt in Vlaanderen drie jaar en in Nederland vier jaar. Ook krijgen studenten in Vlaanderen weinig praktijktraining. Voor Duitse leraren is er Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
13
geen probleem. De lerarenopleiding duurt in Duitsland over het algemeen vijf tot zes jaar met relatief veel praktijktraining. Een opvallend en voordelig verschil met Nederland is dat leraren in zowel Duitsland als Vlaanderen bevoegd zijn om les te geven in twee vakken.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
14
3. Lerarentekorten en overschotten in Vlaanderen, Duitsland en Nederland In Nederland wordt vanaf 2016 een lerarentekort in specifieke vakken verwacht door de uitstroom van leraren die met pensioen gaan. Deze uitstroom is niet op te vangen met de instroom uit de reguliere lerarenopleidingen. Andere wervingsbronnen zullen aangeboord moeten worden. Is Nederland hierin uniek of hebben Vlaanderen en Duitsland hier ook mee te maken? Uit dit hoofdstuk blijkt dat alle onderzochte landen zowel te maken hebben met lerarentekorten als met lerarenoverschotten voor bepaalde vakken of regio’s in het voortgezet onderwijs, zij het nu of over een paar jaar. In hoeverre er sprake is van een match tussen de vraag naar leraren uit Nederland en het aanbod uit Duitsland en Vlaanderen is niet goed te zeggen, omdat regionale cijfers vaak niet bekend of openbaar zijn. Toch geeft de informatie uit dit hoofdstuk een beeld over de onderwijsarbeidsmarkt en de arbeidsmarktpositie die leraren hebben in de betreffende landen.
3.1 Leeftijdsverdeling leraren in het voortgezet onderwijs in Nederland, Duitsland en België Alle drie onderzochte landen hebben een relatief hoog percentage leraren in de leeftijdscategorie 50 jaar en ouder (zie tabel 3.1). Duitsland spant de kroon met 50,5 procent van alle leraren die 50 jaar en ouder zijn en maar 3,2 procent jonger dan 30 jaar. Duitsland is binnen de OECD‐landen ook één van de landen met het hoogste percentage leraren in de oudste leeftijdscategorie. Dit heeft tot gevolg dat 40 procent van de leraren met pensioengerechtigde leeftijd (63 jaar) in Duitsland gaat uitstromen tot 2015 en nog eens 20 procent in de vijf jaar daarna. Op basis hiervan kunnen we concluderen dat Duitsland van de drie landen het meest te maken gaat krijgen met een grote vraag naar leraren. Nederland heeft ook een relatief hoog percentage leraren in de leeftijdscategorie 50 jaar en ouder. De verwachting is echter dat de grote uitstroom pas vanaf 2016 zal gaan plaatsvinden, omdat veel oudere leraren langer in dienst blijven en daardoor een minder groot percentage vervroegd met pensioen gaat dan verwacht14. Tabel 3.1: Leraren naar leeftijd in het voortgezet onderwijs in Nederland, Duitsland en België15 Leeftijdopbouw leraren vo Nederland Duitsland België Jaartal 2008 2008 2008 Voortgezet onderwijs totaal aantal leraren (in personen, geen 110.793 597.269 125.274 onderscheid in fte’s) jonger dan 30 jaar 11,5% 3,2% 16,4% 30 tot 39 jaar 18,1% 21,2% 23,8% 40 tot 49 jaar 25,7% 25,1% 27% 50 tot 59 jaar 37,3% 41,9% 29,6% 60 jaar en ouder 7,3% 8,6% 3,3% Bron: OECDStats, 2010 (cijfers uit 2008)
14
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2010); SBO (2010b) In paragraaf 3.1 wordt informatie uit België getoond in plaats van Vlaanderen. OECD houdt niet altijd aparte gegevens bij van de Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap uit België. 15
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
15
In de volgende paragrafen wordt dieper ingegaan op de lerarentekorten en ‐overschotten in Vlaanderen, Duitsland en Nederland.
3.2 Lerarentekorten en overschotten in Vlaanderen De onderwijsadministratie van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming publiceert jaarlijks een arbeidsmarktrapport over de vraag en aanbod van leraren in Vlaanderen. Uit het laatste rapport blijkt dat Vlaanderen te maken heeft met zowel lerarentekorten als overschotten16. Zo kampt het kleuteronderwijs en basisonderwijs in het jaar 2010‐2011 met een tekort van 500 leraren in beide onderwijsniveaus. Het voortgezet onderwijs daarentegen heeft momenteel een licht overschot van 2.420 leraren. In het rapport wordt als kanttekening opgemerkt dat een match tussen vraag en aanbod van leraren in het voortgezet onderwijs veel moeilijker te bewerkstelligen is dan in bijvoorbeeld het primair onderwijs. De wervingsproblemen zijn vaak vakspecifiek. Er zijn geen data openbaar in welke onderwijsvakken er precies een overschot dan wel tekort aan leraren is. Verwant aan het Vlaamse Arbeidsmarktrapport is de Arbeidsmarktbarometer Onderwijs17. Daaruit blijkt dat de lerarentekorten en overschotten in het Vlaamse onderwijs ook regionale verschillen kennen. Grafiek 3.1 toont het aantal werkzoekenden gekoppeld aan het aantal leerlingen in de betreffende regio. Uit de grafiek blijkt dat Oost‐Vlaanderen en Limburg relatief veel werkzoekenden hebben in verhouding tot de leerlingenbevolking. Dit is relevant aangezien beide regio’s grenzen aan Nederland (zie figuur 3.1). Vooral de regio Oost‐Vlaanderen heeft potentie voor Nederlandse scholen om leraren te werven. De regio Limburg is op het moment minder interessant, omdat de Nederlandse provincie Limburg te maken heeft met krimp en mogelijk overschotten aan leraren. Grafiek 3.1: Vervullingpercentage vacatures in het secundair onderwijs per provincie (2009)
Bron: Arbeidsmarktbarometer Onderwijs, Vlaamse ministerie van Onderwijs en Vorming (2009)
16
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (2010) Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (2009)
17
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
16
Figuur 3.1: Kaart van Vlaanderen
3.3 Lerarentekorten en overschotten in Duitsland In Duitsland is er beperkt data en informatie beschikbaar op federaal niveau over het onderwijspersoneel en de onderwijsarbeidsmarkt. Landelijk wordt wel ieder jaar het aantal werkende leraren voor de verschillende onderwijsniveaus in kaart gebracht, maar de verwachte lerarentekorten worden daarbij niet berekend door de federale overheid (of deze zijn niet toegankelijk voor derden). Gezien de beperkte beschikbare data, zijn er maar weinig studies bekend over vraag en aanbod van leraren over heel Duitsland. Op basis van gegevens uit 2007 verwacht Klemm18 dat er tot het schooljaar 2015/2016 jaarlijks een tekort van 1.000 leraren gaat komen. Via zijn berekeningen komt hij op een vraag naar ongeveer 27.000 leraren en een aanbod van 26.000 leraren. Diverse recente berichtgeving in media laat zien dat er een veel groter lerarentekort zit aan te komen. Volgens de berichtgeving was er in het schooljaar 2009/2010 al een tekort aan 40.000 leraren in heel Duitsland en wordt er voor het schooljaar 2010/2011 een tekort van 45.000 leraren verwacht. Dit aantal lijkt ook realistischer en meer in overeenstemming met de hoge percentages leraren die gaan uitstromen in verband met pensioen. Bron van deze berichten is een onderzoek van de Deutscher Philogenverband19. De tekorten zijn door de Philologenverband berekend op basis van een enquête van de Deutscher Lehrerverband. De enquête zelf is niet gepubliceerd. De grootste lerarentekorten verwacht het Philogenverband in het voortgezet onderwijs in de zogenoemde MINT‐vakken (wiskunde, informatica, natuurwetenschappelijke vakken en techniek) in het voortgezet onderwijs. Het grote verschil met de berekening van Klemm komt volgens de Philologenverband doordat in de berekening van de Philologenverband ook gekeken wordt naar de match tussen vraag en aanbod op vakniveau. Klemm kijkt alleen naar de totale vrije posities en het aanbod, zonder ook na te gaan in welke vakken er een tekort en overschot aan leraren is. Een aspect dat nog invloed gaat hebben op de daadwerkelijke tekorten zijn de verschillende hervormingen en beleidsveranderingen die Duitsland de laatste tijd aan het invoeren is. Zo hebben diverse deelstaten in Duitsland een aantal veranderingen ingevoerd om via meer routes leraar te kunnen worden. Het is bijvoorbeeld eenvoudiger gemaakt om als zij‐ 18
Klemm (2009)
19
Stern (2010), Focus online (2009)
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
17
instromer aan de slag te gaan. Verder hebben de deelstaten een verdrag gesloten waarmee leraren ook buiten de eigen deelstaat kunnen gaan werken. Net zoals in Vlaanderen kent Duitsland ook regionale verschillen in het aantal lerarentekorten en overschotten. Zo is er in de oostelijke deelstaten zoals Beieren en Sachsen een overschot aan leraren door krimp in het aantal leerlingen en vindt er migratie van leraren naar de westelijke deelstaten plaats. In de westelijke deelstaten is over het algemeen een tekort aan leraren sinds de jaren ’90. Maar aangezien de onderwijsarbeidsmarkt binnen de bevoegdheid van de afzonderlijke deelstaten valt, zijn er per deelstaat verschillende prognoses20. Ook zijn de lerarentekorten afhankelijk van het onderwijsniveau en onderwijsvak21. 3.3.1 Leraartekorten en overschotten in Noord‐Rijnland Westfalen (NRW) en Neder‐Saksen Voor deze review is nader gekeken naar de prognoses van de grensregio’s NRW en Neder‐ Saksen. Op basis van de OECD prognoses zoals besproken in paragraaf 3.1 zou men verwachten dat er een groot lerarentekort is in beide deelstaten. Het is opmerkelijk dat over het grote lerarentekort niets wordt gemeld door de deelstaten. (1) Noord‐Rijnland Westfalen (NRW) Het Ministerie van Onderwijs van NRW heeft in 2007 een studie gepubliceerd over de arbeidsmarktkansen van leraren tot het jaar 202022. De studie toont aan dat er 85.000 nieuwe lerarenposities gaan vrijkomen tussen 2006 en 2020. Dit is meer dan 50 procent van alle bestaande lerarenposten in NRW. Niettemin verwacht het ministerie dat er de komende jaren voldoende aanbod gaat zijn om in de vraag te kunnen voorzien. Zo verwijst het Ministerie bijvoorbeeld naar de wacht/kandidatenlijst waar voldoende startende leraren staan ingeschreven. Waarschijnlijk houdt het Ministerie bij de berekening van het totale beeld geen rekening met de match tussen vraag en aanbod van leraren op vakniveau. Als er namelijk wordt gekeken naar de tekorten/overschotten in de verschillende onderwijsniveaus, dan komt er een ander beeld naar voren. Wat betreft het primair onderwijs waren er in 2006 overschotten aan leraren in NRW. Echter het aantal studenten in opleiding voor leraar po (grundschule) is gedaald en de verwachting is dat de aanmeldingen de komende jaren nog verder gaan afnemen. Verder is het aantal leraren dat uitstroomt tot 2020 erg hoog in verband met het hoge aantal leraren dat de pensioengerechtigde leeftijd zal bereiken. De verwachting is dus dat de overschotten, die het laatst gemeten zijn voor leraren po in NRW door deze twee factoren verdwijnen en wellicht in een tekort gaan uitkomen. In het voortgezet onderwijs heeft/krijgt het voortgezet onderwijs (onderbouw en bovenbouw) te maken met lerarentekorten én overschotten tussen 2006 en 2020. In overeenstemming met de situatie in Vlaanderen zijn ook in NRW de wervingsproblemen vakspecifiek. Het Ministerie heeft zowel voor de onderbouw als voor de bovenbouw een prognose opgesteld van de verwachte lerarentekorten en overschotten.
20
OECD (2004) Federal Government in the Federal Ministry of Education and Research (2010) 22 Schulministerium NRW (2007) 21
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
18
Figuur 3.2: Kaart Duitsland
Voor de Sekundarstufe I in NRW (te vergelijken met onderbouw vo) worden er tekorten verwacht in de vakken Duits, wiskunde, Engels, natuurkunde, sport en kunst. Ook worden er kleinere lerarentekorten in Turks, praktisch filosofie en islamitische geloofsles verwacht. In vakken als katholieke godsdienst, biologie, geschiedenis en aardrijkskunde zouden er dan weer overschotten kunnen zijn in de Sekundarstufe I. Voor de Sekundarstufe II in NRW (te vergelijken met bovenbouw vo) is er de afgelopen jaren een overschot aan leraren geweest. Een onlangs ingevoerde maatregel die het overschot gaat vergroten is dat in bepaalde deelstaten in Duitsland, waaronder NRW, in 2013‐2014 het voortgezet onderwijs met één jaar verkort wordt. Hierdoor zal het aantal lesuren dalen en dus ook de vraag naar leraren. Het Ministerie van Onderwijs van NRW verwacht dat er tussen 2013 en 2015 een overschot van 6.700 leraren zal zijn, met name voor de vakken psychologie, techniek, filosofie, godsdienstlessen, aardrijkskunde, scheikunde, geschiedenis en biologie. Ondanks dit overschot, krijgt de Sekundarstufe II ook te maken met tekorten in een aantal vakken; dit zijn wiskunde, kunst, informatica, muziek en Latijn. Interessant om te vermelden is dat er ook een overschot aan leraren wordt verwacht in het beroepsonderwijs. Tot 2020 worden er 1000 sollicitanten op 600 vrije formatieplaatsen verwacht. Ook in deze sector zijn de lerarenoverschotten afhankelijk van het onderwijsvak. Deze overschotten kunnen interessant zijn voor Nederlandse (v)mbo scholen om Duitse leraren uit het beroepsonderwijs te werven. (2) Neder‐Saksen Het Ministerie van Onderwijs in Neder‐Saksen heeft weinig informatie beschikbaar over de onderwijsarbeidsmarkt in de deelstaat23. Het Ministerie geeft wel aan dat de arbeidsmarktkansen voor startende leraren tot het jaar 2015 er over het algemeen goed 23
Niedersaechisches Kultusministerium (2008)
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
19
uitzien. Dit is voornamelijk door de uitstroom van veel leraren die met pensioen gaan, waardoor er meer ruimte is voor jonge leraren om in te stromen. Wel probeert het ministerie toekomstige leraren aan te moedigen om te kiezen voor bepaalde vakken waar tekorten in zijn of worden verwacht. Lerarenoverschotten worden verwacht in de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en Duits. Tekorten worden verwacht in de vakken wiskunde, Engels, muziek en kunst.
3.4 Lerarentekorten en overschotten in Nederland Het primair onderwijs en voortgezet onderwijs in Nederland krijgen beiden te maken met lerarentekorten de komende jaren. Krimp in het aantal leerlingen zorgt ervoor dat er tot 2016‐2017 geen problemen zullen zijn in lerarentekorten in het primair onderwijs. Maar daarna gaan tekorten ontstaan, oplopend tot 1.400 fte aan lerarenfuncties24. Voorspellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wijzen uit dat de lerarentekorten in het voortgezet onderwijs kunnen oplopen tot 3.000 fte in 2016. Uit de voorspelling blijkt dat het aanbod niet voldoende zal zijn om in de vraag te kunnen voorzien. De verwachting is dat de vacatureproblematiek pas voorbij is in 2020. Nationale data tonen aan dat er vooral veel openstaande vacatures zijn voor leraren in de vakken vreemde talen, Nederlands en exacte vakken. Er zijn geen regionale data openbaar over lerarentekorten/overschotten per onderwijsvak. Een kanttekening bij deze gegevens is dat net zoals in Vlaanderen en Duitsland, de lerarentekorten/overschotten sterk verschillen per regio. Figuur 3.3 toont de uitstroom van leraren over de periode 2010‐2020. Daaruit blijkt dat de uitstroom varieert per regio, van bijvoorbeeld 52 procent in Oost‐Groningen tot 74 procent in de regio Weert. Figuur 3.3: Ontwikkeling uitstroom leraren, 2010‐2020
Bron: Nota Werken in het Onderwijs 2011 (2010), Ministerie van OCW
Ook is er grote variëteit in regio’s die te maken hebben met krimp in het aantal leerlingen. Onderzoek van ResearchNed in opdracht van het SBO25 toont aan dat als gevolg van demografische ontwikkelingen het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs eerst toeneemt tot 2015, en daarna afneemt (zie grafiek 3.2). In Groningen en Limburg neemt het leerlingenaantal de komende tien jaar sterk af, respectievelijk ‐14 procent en ‐16 procent. Daarnaast zullen ook in Friesland, Zeeland en delen van Gelderland de leerlingenaantallen gaan dalen. In Utrecht, Flevoland, Zuidelijk Noord‐Holland en Haaglanden is het beeld precies omgekeerd en neemt het leerlingenaantal in het voortgezet onderwijs de komende 24
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2010) SBO (2010a)
25
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
20
vijf á tien jaar nog duidelijk toe. Deze groei concentreert zich voornamelijk in de grote steden. Grafiek 3.2: Prognose aantal leerlingen voortgezet onderwijs, naar provincie (%)
Bron: Krimp als kans, SBO (2010)
Men zou verwachten dat de krimpcijfers direct gerelateerd kunnen worden aan de vraag naar leraren. Dit is echter lang niet altijd het geval. Op gemeente, wijk‐ of buurtniveau kan er sprake zijn van een afwijkende situatie. In de Nota Werken in het Onderwijs26 wordt het voorbeeld aangehaald van Maastricht Mergelland. Ondanks dat in deze regio het aantal vo leerlingen het sterkste daalt, is ook de uitstroom van leraren daar het grootst. Hierdoor blijft de komende jaren een vraag naar leraren bestaan. Al met al is de verwachting dat Nederland in 2016 een lerarentekort in het vo krijgt dat niet opgevuld kan worden met de verwachte uitstroom uit de lerarenopleidingen. Belangrijke kanttekening is dat dit tekort sterk verschilt per regio. Voor deze review is het van belang om ook inzicht te hebben in de lerarentekorten per onderwijsvak op regionaal niveau. Nederland registreert dit wel, maar deze data zijn niet openbaar. Niettemin blijkt uit deze paragraaf dat de instroom aan leraren vo in Nederland vergroot moet worden en dat leraren uit buurlanden een nieuw arbeidspotentieel kunnen zijn.
3.5 Concurrentiepositie leraren Zoals blijkt uit voorgaande paragrafen krijgen alle besproken landen te maken met lerarentekorten voor bepaalde vakken in de komende jaren. De arbeidsmarktpositie van veel vakleerkrachten verbetert daardoor en zij kunnen ook over de grenzen heenkijken naar banen die wellicht betere arbeidsvoorwaarden hebben. Daarom is er in deze paragraaf aandacht voor de concurrentiepositie die leraren uit Nederland, Duitsland en Vlaanderen hebben ten opzichte van elkaar. Op basis van vergelijkbare gegevens van de OECD27 is in tabel 3.2 een aantal arbeidsvoorwaarden van leraren met elkaar vergeleken. 26
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2010) OECD (2010)
27
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
21
Zo blijkt dat het startsalaris van leraren vo onderbouw en bovenbouw het hoogste is in Duitsland28. Het eindsalaris van leraren vo bovenbouw is het hoogste in Nederland. Wel staan daar in Nederland relatief veel contacturen tegenover. Aantrekkelijk voor leraren vo onderbouw in Nederland is dat zij van de drie landen het minst aantal jaren nodig hebben om te groeien van start naar topsalaris (17 jaar). Tabel 3.2: Vergelijkende tabel met gegevens onderwijsarbeidsmarkt Nederland Duitsland België (Vlaanderen) Student‐leraar ratio • onderbouw vo X 15 8.1 • bovenbouw vo X 14 10.8 Jaarsalaris (in US $*) Onderbouw vo • Startsalaris 36.403 48.004 29.233 • Salaris na 15 jaar 50.227 59.156 41.093 • Salaris bij top van schaal 55.929 65.925 50.190 Bovenbouw vo • Startsalaris 36.762 51.722 36.360 • Salaris na 15 jaar 67.105 63.634 52.667 • Salaris bij top van schaal 73.964 72.876 63.391 Aantal jaar nodig van start naar topsalaris onderbouw 17 jaar 28 jaar 27 jaar vo * geïndexeerd volgens PPP (2008) Aantal contacturen • onderbouw vo 750 uur 756 uur 695 uur • bovenbouw vo 750 uur 715 uur 649 uur Totaal aantal werkuren • onderbouw vo 1.659 uur 1.775 uur X • bovenbouw vo 1.659 uur 1.775 uur X Aantal lesweken • onderbouw vo 40 40 37 • bovenbouw vo 40 40 37 Bron: Education at a Glance, OECD (2010, gegevens in de tabel komen uit het jaar 2008)
De salarissen van Vlaamse leraren liggen relatief lager dan in Duitsland en Nederland. Maar als men kijkt naar student‐leraar ratio, aantal contacturen en aantal lesweken dan komen Vlaamse leraren er het beste uit. Een belangrijk punt bij deze tabel is dat de gegevens in context geplaatst moeten worden. Uit de afzonderlijke gegevens kan geen algemene conclusie worden gegeven welk land de beste arbeidsvoorwaarden heeft voor leraren. Er zijn bijvoorbeeld geen gegevens opgenomen over de secundaire arbeidsvoorwaarden van leraren, werkdruk en werkomstandigheden, of in hoeverre leraren voor het leven worden aangesteld. Deze aspecten hebben ook een invloed op de concurrentiepositie van leraren in Vlaanderen, Duitsland en Nederland. 28
Alle salarissen worden weergegeven in US$. Het salaris is geïndexeerd volgens de PPP‐index (Purchasing Power Parity) Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
22
3.6 Conclusie In dit hoofdstuk is de onderwijsarbeidsmarkt van leraren uit Vlaanderen, Duitsland en Nederland aan bod gekomen en is de arbeidsmarktpositie van leraren in deze landen kort verkend. Het doel was te onderzoeken of de tekorten en overschotten in Vlaanderen en Duitsland aansluiten op de Nederlandse tekorten en overschotten. Op deze vraag blijkt moeilijk een antwoord te geven. Er zijn namelijk grote regionale verschillen in de arbeidsmarktsituatie in alle drie besproken landen: waar de ene regio een grote uitstroom aan leraren verwacht en krimp, krijgt een andere regio te maken met bevolkingsgroei. Een ander probleem is dat lerarentekorten/overschotten op vakniveau liggen en dat Nederland dit wel registreert maar recente data hierover niet regionaal beschikbaar zijn. Ook Vlaanderen en Duitsland hebben geen openbare data van de lerarentekorten/overschotten op vakniveau. Hierdoor is het niet inzichtelijk te maken in welke onderwijsvakken er sprake is van vraag uit Nederland en aanbod uit buurlanden. Het is wel duidelijk dat de instroom aan leraren in Nederland niet zal gaan voorzien in de vraag. Daarom is het van groot belang dat het arbeidspotentieel wordt vergroot. Leraren uit Vlaanderen of Duitsland kunnen nieuw arbeidspotentieel zijn, aangezien beide landen lerarenoverschotten hebben. Zo heeft Vlaanderen op het moment te maken met een lerarenoverschot, maar het is onbekend in welke onderwijsvakken. Regionaal is wel inzichtelijk dat de provincie Oost‐Vlaanderen een licht lerarenoverschot heeft. Voor bepaalde plaatsen in Zeeuws‐Vlaanderen en Brabant kan het interessant zijn om te werven in Vlaanderen, aangezien de reistijd vanaf Vlaanderen vaak korter is dan vanuit de grote steden in Zeeland en Brabant. Duitsland krijgt over een paar jaar te maken met een groot lerarentekort, in verband met een grote uitstroom aan leraren. Opmerkelijk is dat op deelstaatniveau niet gerept wordt over deze grote aankomende tekorten. In Noord‐Rijnland Westfalen wordt de komende jaren ook een overschot aan leraren verwacht in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Het overschot aan leraren is vooral in de vakken psychologie, techniek, filosofie, godsdienst, aardrijkskunde, scheikunde, geschiedenis en biologie. Ook het Duitse beroepsonderwijs in Noord‐Rijnland Westfalen verwacht overschotten. Gegevens uit Neder‐ Saksen maken geen onderscheid in onderwijsniveau, maar tonen wel aan dat er overschotten worden verwacht aan vo leraren in de onderwijsvakken Duits, geschiedenis, aardrijkskunde en biologie.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
23
4. Praktijkervaring met betrekking tot de werving van leraren uit Vlaanderen en Duitsland Er is al ervaring in Nederland met het werven van leraren en studenten uit Vlaanderen en Duitsland. In dit hoofdstuk worden drie voorbeelden uit de praktijk besproken. Het eerste voorbeeld betreft een school in het voortgezet onderwijs in Zeeland die leraren in dienst heeft met een Vlaamse nationaliteit. Het tweede voorbeeld betreft een lerarenprogramma om academische afgestudeerden uit Duitsland op te leiden tot eerstegraads en tweedegraads leraar Duits. Tot slot wordt de aanpak gepresenteerd van een Hogeschool die actief studenten werft voor de lerarenopleiding Duits.
4.1 Het Zeldenrust‐Steelantcollege werft leraren in Vlaanderen Het Zeldenrust‐Steelantcollege is een samenwerkingschool van rooms‐katholieken en protestanten en verzorgt christelijk onderwijs voor de regio Midden Zeeuws‐Vlaanderen. In 2005 is de school begonnen met het werven van leraren uit Vlaanderen en ze zijn daar erg enthousiast over. In 2010 hebben 14 van de 93 leraren op het Zeldenrust‐Steelantcollege de Belgische nationaliteit. Deze leraren wonen allemaal in Vlaanderen. Geografisch gezien is Gent ook dichterbij dan Middelburg of Vlissingen. Wervingsmethoden Een eerste wervingsmethode start bij de studenten van de lerarenopleiding in Gent. Het Zeldenrust‐Steelantcollege heeft nauwe banden opgebouwd met de lerarenopleiding van de Artevelde Hogeschool in Gent en de lerarenopleiding van de Universiteit Gent. Om studenten van de lerarenopleiding te interesseren voor de beroepsmogelijkheden in Zeeuws‐Vlaanderen, is er de mogelijkheid om stage te lopen op het Zeldenrust‐ Steelantcollege om zo de school te leren kennen. De stages zijn relatief kort van duur, ongeveer 6 weken. Een andere wervingsmethode dat het Zeldenrust‐Steelantcollege inzet is het plaatsen van vacatures in de landelijke Vlaamse dagbladen zoals “Het Nieuwsblad” en via de Vlaamse banenwebsite www.Jobat.be. Het Zeldenrust‐Steelantcollege plaatst de vacatures ook in de vacaturebank van de Artevelde Hogeschool en meldt de vacature bij het VDAB29; de Vlaamse tegenhanger van het UWV Werkbedrijf. Daarnaast staat de school jaarlijks op de banenmarkt die de lerarenopleiding organiseert. Voordeel is dat de school al in april/mei start met de werving terwijl dit in Vlaanderen vaak later in het jaar gebeurt. Omgaan met verschillen in bevoegdheden Wanneer een afgestudeerde vo leraar uit Vlaanderen les gaat geven in Nederland is hij/zij voor Nederlandse begrippen nog onbevoegd, omdat de duur van de opleiding niet overeenkomt met de Nederlandse lerarenopleiding. In Nederland duurt de lerarenopleiding voor de onderbouw vo vier jaar en in Vlaanderen drie jaar. Vlaamse leraren kunnen vaak pas na twee jaar werkervaring in Nederland de procedure voor diploma‐erkenning in Nederland in gang zetten. Als de diploma‐erkenning wordt bekrachtigd heeft een Vlaamse leraar de officiële bevoegdheid om in Nederland te werken en daarmee de mogelijkheid tot een vaste aanstelling. Het Zeldenrust‐Steelantcollege vindt het ideaal dat Vlaamse leraren lesbevoegdheid hebben in twee vakken. Hierdoor kunnen roosterproblemen veel beter opgelost worden. De directie 29
http://vdab.be/
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
24
van het college bevordert dat ook Nederlandse leraren een tweede lesbevoegdheid halen, aangezien een dubbele bevoegdheid een goede manier is om lerarentekorten in bepaalde vakken op te vangen. Verschillen in de onderwijscultuur Cultuurverschillen in het onderwijs zorgen soms voor moeilijkheden bij Vlaamse leraren. Volgens sommigen is het onderwijs in Nederland veel minder strak en hiërarchisch georganiseerd dan in Vlaanderen. In Nederland zijn leerlingen mondiger en is het gangbaar om in dialoog te gaan met een leraar. Het is wel eens voorgekomen dat Vlaamse leraren niet konden aarden in het Nederlandse onderwijs. Daarom zorgt het Zeldenrust‐Steelantcollege er tegenwoordig voor dat potentiële nieuwe Vlaamse leraren eerst een paar dagen meelopen voordat een arbeidsovereenkomst wordt ondertekend. Ook krijgen alle nieuwe leraren, waaronder Vlaamse leraren, een starterprogramma aangeboden. Zij krijgen een coach ter begeleiding en driemaal per jaar vindt er een lesbeoordeling plaats. Lesgeven in Nederland is een bewuste keuze Het verschil in de onderwijsculturen kan ook voordelig uitvallen en blijkt voor veel Vlaamse leraren die werken voor het Zeldenrust‐Steelantcollege juist de reden te zijn om in het Nederlandse onderwijs te gaan werken. Het schoolsysteem wordt ervaren als losser, de sfeer en mentaliteit beter en er is meer interactie met de leerlingen. Het verloop van de leraren uit Vlaanderen is zeer laag; de leraren kiezen bewust voor een baan in Nederland. Zo worden Vlaamse leraren beter beloond in Nederland. Verder kunnen de Vlaamse leraren na twee jaar werkzaam te zijn geweest in Nederland hun belastingaangifte in Nederland doen en dat blijkt voordeliger te zijn. Enig nadeel is dat Vlaamse leraren verplicht zijn een ziektekostenverzekering in Nederland af te sluiten op het moment dat ze starten met werken in Nederland. Een andere belangrijke reden waarom het interessant is voor Vlaamse leraren om te werken in Nederland, is dat men in Nederland sneller een vast contract krijgt. Een Vlaamse leraar moet minimaal 720 dagen hebben gewerkt waarvan 360 dagen als leraar voordat hij/zij recht heeft op een vaste aanstelling.
4.2 Duitse afgestudeerden opleiden tot leraren: project Europees Platform Het groeiende tekort aan leraren Duits in het voortgezet onderwijs was reden voor het Europees Platform om in het jaar 2001 een tweejarig programma te starten om afgestudeerden uit Duitsland en Oostenrijk op te leiden tot eerstegraads of tweedegraads leraar30. In samenwerking met de lerarenopleiding van de Universiteit van Utrecht (IVLOS) en de Hogeschool INHOLLAND biedt het Europees Platform de mogelijkheid om jaarlijks 10 deelnemers uit Duitsland en Oostenrijk op te leiden tot eerstegraads leraar Duits en 6/7 deelnemers tot tweedegraads leraar Duits. Het is de bedoeling dat de deelnemers uit Duitsland en Oostenrijk uiteindelijk in het Nederlandse onderwijs werkzaam blijven. Toelatingsvoorwaarden voor het lerarenprogramma Voor het tweedegraads lerarenprogramma moet de kandidaat een bacheloropleiding hebben afgerond en voor de eerstegraads lerarenprogramma een masteropleiding. Deze opleiding moet enigszins relevantie hebben met de Duitse taal en/of de kandidaat moet ervaring hebben in het gebruik van Duits als vreemde taal. Kandidaten worden gescreend op hun motivatie voor het onderwijs en de bereidheid om de Nederlandse maatschappij te leren kennen. Daarnaast wordt ook verwacht dat ze creatief en leerling‐gericht zijn. 30
Het Europees Platform heeft ook een programma voor Franse native‐speakers om opgeleid te worden tot tweedegraads leraar Frans voor het voortgezet onderwijs. Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
25
Als een kandidaat wordt aangenomen voor het programma ontvangt hij/zij in het eerste jaar een beurs van €900 per maand. Verder financiert het Europees Platform de lerarenopleiding en een intensieve Nederlandse taaltraining voor de deelnemers. In het tweede jaar wordt verwacht dat de deelnemer inkomsten ontvangt door zelf een parttime baan te zoeken in een vo school voor 12 á 16 uur per week. Opzet van het lerarenprogramma Het doel is om deelnemers uit Duitsland (ook wel ‘assistent‐docent’) in twee jaar op te leiden tot leraar voor het voortgezet onderwijs bovenbouw of onderbouw. Voor het lerarenprogramma tot eerstegraads docent wordt een assistent‐docent het eerste jaar opgeleid door de begeleider op de school waar hij/zij wordt opgenomen. De assistent‐ docent begint als taalassistent van september tot aan januari en neemt vanaf januari één of twee lessen over van de begeleider. De begeleider observeert deze lessen en bespreekt deze na met de assistent‐docent. Verder biedt het programma het eerste jaar: • vakdidactische ondersteuning in de vorm van driewekelijkse bijeenkomsten, • een intensieve taalcursus Nederlands en een NT2 examen, • een cursus solliciteren, • een workshop presentatietechnieken en orde houden, • intensieve begeleiding op maat, • toezicht door een persoonlijke begeleidster vanuit het programma. In het tweede jaar is de deelnemer een volwaardig leraar Duits en zelf verantwoordelijk voor het vinden van een baan op een school in Nederland voor ongeveer 16 uur per week. Tegelijkertijd wordt de leraar ingeschreven aan de lerarenopleiding van de Universiteit van Utrecht (IVLOS). Daar volgt de leraar het reguliere programma dat voor alle studenten geldt. In het tweedegraads lerarenprogramma begint de opleiding aan de Hogeschool INHOLLAND reeds in het eerste jaar, dus krijgt de deelnemer in totaal twee jaar les. Rol van de school Het Europees Platform beoordeelt de scholen op hun motivatie en hun aanpak om een assistent‐docent in één jaar op te leiden tot beginnend leraar Duits. Een school is verder verantwoordelijk om te bemiddelen bij de huisvesting en om eventuele reiskosten te vergoeden. Het Europees Platform hecht veel belang aan een goede kwaliteit en heeft daardoor een strenge selectieprocedure. Het is weleens voorgekomen dat ondanks de hoge aanmeldingen, niet alle plekken ingevuld waren. Er valt veel voordeel te halen bij scholen die deelnemen aan het programma. Zo krijgt een school een eenmalige stimuleringssubsidie van €1.000 voor de begeleiding. Belangrijker is dat een school de mogelijkheid krijgt om toekomstige leraren Duits op te leiden om wellicht later in dienst te nemen. Ook kan een school profiteren van creatieve ideeën en een frisse blik van een native‐speaker. Ervaring van Duitse deelnemers Uit een beperkte peiling onder enkele Duitse deelnemers blijkt dat het lerarenprogramma over het algemeen als positief wordt ervaren. Het eerste jaar bevalt goed omdat de deelnemers meteen in een school voor het voortgezet onderwijs aan de slag gaan. Vervolgens kost het hen weinig moeite om na het programma een baan te vinden. Over de begeleiding zijn de meningen verdeeld. De toewijding en begeleiding gedurende het eerste jaar bleek afhankelijk van de school waar de deelnemers geplaatst werden. De deelnemers waardeerden dat de begeleiding intensief was en dat maatwerk werd geleverd.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
26
Ook meldt een enkeling dat de school meer steun had kunnen bieden in het vinden van een woning. Ondanks de intensieve taalcursus blijkt het snel leren van de Nederlandse taal toch lastig. Interessant gegeven is dat Duitse deelnemers net zoals de Vlaamse leraren moeten wennen aan de Nederlandse onderwijscultuur. De deelnemers vinden het lastig om orde te houden in de klas. Zij geven aan dat er veel onderhandelingsruimte bestaat tussen leraar/leerling. In Duitsland zijn de leraren veel strikter en bestaat er weinig onderhandelingsruimte. Ervaring van scholen in het voortgezet onderwijs Uit een evaluatie van het Europees Platform onder scholen blijkt dat scholen erg enthousiast zijn over het lerarenprogramma. Zij geven aan dat de Duitse deelnemers nieuw lesmateriaal ontwikkelen van hoog niveau dat ook door andere collega’s kan worden gebruikt. Ook blijkt dat het vak Duits veel populairder wordt als een native‐speaker het vak geeft. Het vak leeft meer onder leerlingen. Verder brengt de Duitse deelnemer een stukje eigen cultuur mee de school in, wat als zeer verrijkend wordt ervaren door de leerlingen en andere docenten. Ook blijkt dat de scholen die meedoen aan het programma via een assistent‐docent de mogelijkheid hebben om vacatures Duits op te vullen.
4.3 Studenten voor de lerarenopleiding werven in Duitsland Niet alleen het Europees Platform heeft haar zinnen gezet op Duitsland. Ook de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) werft actief studenten voor de lerarenopleiding. Het Instituut voor Leraar en School (ILS) werft al geruime tijd actief Duitse studenten voor de lerarenopleiding Duits. Reden om te werven in Duitsland is dat er een tekort is aan Duitse leraren in Nederland. De werving in Duitsland heeft succes. In het studiejaar 2010/2011 hebben 16 van de 30 voltijdstudenten lerarenopleiding Duits een Duitse nationaliteit en 21 van de 38 deeltijdstudenten een Duitse nationaliteit. Hoewel de totale aantallen niet hoog zijn, heeft de HAN door deze methode al enkele jaren de grootste lerarenopleiding Duits van Nederland. Omdat een Nederlandse onderwijsbevoegdheid niet wordt erkend in Duitsland, kunnen de afgestudeerden alleen in Nederland aan de slag. Aantrekkelijkheid van de Nederlandse lerarenopleiding Duits ILS investeert veel in voorlichting in Duitsland. Zo geven zij voorlichting op Duitse beurzen, voorlichtingsmarkten en op scholen. Reden waarom scholieren uit Duitsland geïnteresseerd zijn in een Nederlandse opleiding is dat er bij veel universiteiten een numerus fixus geldt voor de lerarenopleiding. Een andere reden is het feit dat men in Duitsland alleen met een Abitur (Gymnasiumdiploma) wordt toegelaten op de lerarenopleiding. In Nederland kan men ook met een lager diploma instromen in een lerarenopleiding. Verder duurt in Duitsland een lerarenopleiding aan de universiteit langer dan in Nederland, vijf/zes jaar tegenover vier jaar in Nederland. Verder blijken de colleges persoonlijker en minder massaal in Nederland. Via een intensieve zomercursus Nederlands zorgt de HAN ervoor dat de Duitse studenten de Nederlandse taal machtig zijn. De rest van het eerste jaar bereiden de studenten zich voor op het staatsexamen Nederlands als tweede taal.
4.4 Conclusie Uit dit hoofdstuk blijkt dat er al ervaring is opgedaan in Nederland met het werven van leraren en van studenten uit buurlanden. Hieronder is samengevat wat scholen in Nederland hiervan kunnen leren:
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
27
•
•
•
•
Leraren uit Duitsland en Vlaanderen kunnen aantrekkelijk zijn omdat ze een dubbele bevoegdheid hebben. Dit kan een middel zijn om tekorten in bepaalde onderwijsvakken op te vangen. De onderwijscultuur in Nederland wordt door sommige Duitse en Vlaamse geïnteresseerden ervaren als positief omdat het onderwijs minder strak en hiërarchisch is georganiseerd en omdat er meer interactie is met leerlingen. Het komt echter ook voor dat Vlaamse en Duitse leraren juist moeite hebben met cultuurverschillen in het onderwijs. Het is daarom belangrijk dat al bij de selectiefase wordt nagegaan of toekomstige leraren uit buurlanden hiermee kunnen omgaan. Het kan interessant zijn voor Nederlandse vo scholen om deel te nemen aan het lerarenprogramma van het Europees Platform. Uit ervaring van scholen blijkt dat het vak Duits aantrekkelijker wordt als een native‐speaker het geeft. Ook kan het programma een middel zijn om een deelnemer na afloop in dienst te nemen. De Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) heeft veel succes in Duitsland met het werven van studenten voor de lerarenopleiding Duits. Leraren uit Duitsland die in Nederland zijn opgeleid kunnen alleen in Nederland werken, omdat het lerarendiploma in Duitsland niet wordt erkend in verband met duur en niveau van de opleiding in Nederland. Dit maakt het extra aantrekkelijk voor de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt om meer studenten te werven in Duitsland.
Scholen in het voortgezet onderwijs die inderdaad leraren willen werven in buurlanden kunnen echter niet zomaar een leraar in dienst nemen. Omdat het lerarenberoep in Nederland een gereglementeerd beroep is, moeten buitenlandse leraren hun diploma laten erkennen om een Nederlandse onderwijsbevoegdheid te ontvangen. In het volgende hoofdstuk wordt besproken hoe dit precies in zijn werk gaat.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
28
5. Diploma omzetting voor leraren van Vlaanderen en Duitsland naar Nederland
Nederlandse scholen die een leraar willen aannemen uit Vlaanderen of Duitsland zijn verplicht om diploma’s van de betreffende leraren te laten erkennen door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) in Nederland. De aanvragen worden op individuele basis beoordeeld. Hoe de procedure precies in zijn werk gaat, komt in dit hoofdstuk aan bod31.
5.1 Werken in het onderwijs in Nederland In 2005 hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie een richtlijn opgesteld over de erkenning van beroepskwalificaties in de Europese Unie. Het doel is om grensoverschrijdende arbeid makkelijker te maken en te waarborgen dat leraren die een beroepskwalificatie in een EU‐lidstaat hebben behaald ook toegang hebben tot hetzelfde beroep in een andere lidstaat. Het lerarenberoep is een gereglementeerd beroep in Nederland. Dat wil zeggen dat de uitoefening van het lerarenberoep wettelijk afhankelijk is gesteld van bepaalde beroepseisen zoals opgenomen in de Nederlandse onderwijswetgeving. Een voorwaarde om een Nederlandse onderwijsbevoegdheid te ontvangen is het laten erkennen van de buitenlandse opleiding. Alleen met de erkenning komt een buitenlandse leraar in aanmerking voor een vaste aanstelling als leraar aan een Nederlandse school. De enige uitzondering op deze regel zijn leraren uit de Europese Unie die in tijdelijk dienstverband gaan werken in Nederland. Dan kan worden volstaan met het schriftelijk melden van het tijdelijke dienstverband. Aan welke basiseisen er dan moet worden voldaan wordt in 5.3 besproken.
5.2 Erkenning van diploma’s Er moet aan een aantal basisvoorwaarden voldaan worden voordat een diploma‐erkenning kan worden ingediend bij DUO. Een leraar uit de Europese Unie moet kunnen aantonen: • dat de buitenlandse lerarenopleiding voldoende vergelijkbaar is met de overeenkomstige Nederlandse lerarenopleiding, • minimaal te beschikken over een buitenlands diploma van hoger onderwijs; • over een soortgelijke bevoegdheid beschikken als in Nederland. Er kunnen ook eisen worden gesteld aan de beheersing van de Nederlandse taal en het beschikken over een Verklaring omtrent het Gedrag (VOG). Er moet een aanvraagformulier worden opgestuurd naar DUO met de volgende documenten: • curriculum Vitae, • gewaarmerkte kopieën van hoger onderwijs diploma’s, • kopie van cijferlijst, transcript of index behorend bij het diploma, • recent uitreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie, • bewijs van nationaliteit. Met het aanvraagformulier kan een onderwijsbevoegdheid worden aangevraagd voor (1) groepsleraar basisonderwijs, (2) vakleraar basisonderwijs, (3) leraar algemeen voortgezet 31
Informatie over de procedure is afkomstig van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
29
onderwijs in één of meerdere vakken. Voor leraar algemeen voortgezet onderwijs moet ook worden aangegeven of men een eerstegraads of tweedegraads bevoegdheid aanvraagt. DUO beoordeelt de aanvraag en bericht binnen drie maanden over het besluit. Indien blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de duur en de inhoud van de opleiding van de aanvrager ten opzichte van de in Nederland geldende eisen, dan kan DUO een compenserende maatregel opleggen. Bijvoorbeeld het laten afnemen van een proeve van bekwaamheid of het laten volgen van een aanpassingsstage. Pas als DUO de erkenning van de beroepskwalificaties heeft verleend, kan een leraar solliciteren bij een onderwijsinstelling in Nederland. In het voorbeeld van het Zeldenrust‐ Steelantcollege uit Zeeland (zie hoofdstuk vier) zijn Vlaamse leraren eerst twee jaar in tijdelijke dienst en wordt daarna pas een diploma‐erkenning aangevraagd om een leraar in vaste dienst te nemen. Door de twee jaar werkervaring aanvaardt DUO de bevoegdheid soortgelijk aan de Nederlandse situatie. Volgens het Zeldenrust‐Steelantcollege wordt werkervaring in Vlaanderen niet erkend door DUO als geldige werkervaring.
5.3 Tijdelijke dienstverrichting Als een school tijdelijk leraren uit het buitenland wil werven en geen vaste aanstelling nastreeft, dan hoeft er geen erkenning van de beroepskwalificatie te worden aangevraagd. De tijdelijke dienstverrichting moet wel schriftelijk worden gemeld bij DUO. Jaarlijks moet een nieuwe melding worden gemaakt, als een leraar tijdelijk in dienst blijft bij een school. De volgende bewijsstukken moeten meegeleverd worden met het aanvraagformulier: • bewijs van nationaliteit of een EU‐verblijfsvergunning; • verklaring uit de EU‐lidstaat van herkomst waaruit blijkt dat de leraar bevoegd is tot uitoefening van het betreffende onderwijsberoep; • bewijs van beroepskwalificatie (kopie diploma).
5.4 Conclusie Het lerarenberoep in Nederland is wettelijk afhankelijk gesteld van bepaalde beroepseisen, waardoor het noodzakelijk is voor Vlaamse en Duitse leraren een diploma‐erkenning procedure te doorlopen voordat ze in vast dienstverband kunnen werken in Nederland. De procedure houdt in dat een leraar uit de EU moet kunnen aantonen te beschikken over een buitenlands diploma van hoger onderwijs, over een soortgelijke bevoegdheid als in Nederland en een overeenkomstige opleiding te hebben gehad als in Nederland. Het blijkt dat Vlaamse leraren problemen hebben om na afstuderen succesvol de diploma‐ erkenning procedure in Nederland af te ronden. Dit komt omdat de duur van de Vlaamse lerarenopleiding korter is dan in Nederland en omdat er nauwelijks praktijkervaring wordt opgedaan in de opleiding. Om dit probleem op te lossen kan een vo school eerst een Vlaamse leraar tijdelijk in dienst nemen, voordat een diploma‐erkenning wordt aangevraagd. Duitse afgestudeerden leraren daarentegen hebben een grote kans om succesvol de diploma‐erkenning procedure af te ronden, aangezien zij veel praktijkervaring krijgen, de lerarenopleiding op academisch niveau wordt gegeven en de opleiding langer duurt dan in Nederland.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
30
6. Conclusies In deze conclusie blikken we terug op de hoofdvraag van dit onderzoek; In hoeverre is werving van leraren uit buurlanden mogelijk en een interessante optie voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs? Uit dit rapport blijkt dat werving in buurlanden een interessante optie is voor scholen in het voortgezet onderwijs in de zoektocht naar nieuw arbeidspotentieel. De onderwijsarbeidsmarkt in Vlaanderen en Duitsland Uit hoofdstuk drie blijkt dat Vlaanderen en Duitsland te maken hebben met zowel tekorten als overschotten van leraren in de aangrenzende regio’s. Bij de uitstroom van leraren in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, heeft vooral Duitsland een groot probleem. Op de vraag of de lerarentekorten en overschotten in Vlaanderen en Duitsland aansluiten op de Nederlandse situatie kan geen helder antwoord worden gegeven. Allereerst omdat er grote regionale verschillen zijn en omdat lerarentekorten en overschotten op vakniveau liggen. Zowel Nederland, Vlaanderen als Duitsland heeft geen (openbare) cijfers over de aantallen lerarentekorten/overschotten op vakniveau en regionaal niveau. Er is daarom een grote behoefte aan regionale cijfers en het centraal administreren van deze data. De voordelen om leraren en studenten te werven in buurlanden De praktijkvoorbeelden uit hoofdstuk 4 tonen aan dat werven in buurlanden voordelen oplevert. Met betrekking tot het werven van leraren blijkt dat de dubbele lesbevoegdheid van leraren uit Vlaanderen en Duitsland gezien wordt als een uitkomst bij het oplossen van lerarentekorten in bepaalde vakken. Via de dubbele lesbevoegd is een leraar meer inzetbaar en kan er ook gewisseld worden met een lesrooster waar nodig. Het werven van studenten uit buurlanden voor de Nederlandse lerarenopleiding heeft als voordeel dat afgestudeerden vaak alleen in Nederland aan de slag kunnen gaan. Dit omdat het Nederlandse lerarendiploma niet direct wordt erkend in het buitenland. Verder blijkt de buitenlandse nationaliteit van een docent een positief effect te hebben op de populariteit van een vreemde taal. Zo komt uit het lerarenprogramma van het Europees Platform naar voren dat het vak Duits veel populairder is geworden onder scholieren als het wordt gegeven door een leraar uit Duitsland. Aantrekkelijkheid van het Nederlandse onderwijssysteem voor buitenlandse leraren en studenten Voor Vlaamse leraren is de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt aantrekkelijk omdat in Nederland de salarissen hoger liggen en Nederlandse leraren sneller doorgroeien in hun salaris. Ook hebben Vlaamse leraren in Nederland sneller de mogelijkheid om een vast contract te krijgen. Voor Duitse leraren is de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt interessant omdat de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt niet regionaal gebonden is ten opzichte van Duitsland. Hiermee vergroot een Duitse leraar zijn werkgebied. Een ander punt is dat scholen in Nederland verantwoordelijk zijn voor de werving van leraren. In Duitsland is de deelstaat hiervoor verantwoordelijk. Het voordeel is dat in Nederland leraren niet ‘zomaar’ worden geplaatst op een school, maar dat een goede match tussen de school en de leraar centraal staat. Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
31
Voor Duitse studenten is de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt ook interessant. Zoals naar voren komt in hoofdstuk vier is de Hogeschool HAN erg succesvol in het werven van Duitse studenten voor de lerarenopleiding Duits. Reden is vooral dat studenten geen vwo‐diploma nodig hebben om in te stromen. Verder bestaat er in Nederland geen numerus fixus en duurt de Nederlandse lerarenopleiding ongeveer twee jaar korter dan in Duitsland. Het voordeel voor Nederland is dat deze studenten na afstuderen bijna gegarandeerd werkzaam blijven in de Nederlandse onderwijsarbeidsmarkt. Het nadeel voor de studenten is dat het Nederlandse lerarendiploma geen erkenning krijgt in eigen land. Daarnaast blijkt uit de praktijkvoorbeelden zoals besproken in hoofdstuk vier dat Vlaamse en Duitse leraren het ‘lossere’ schoolsysteem en de dialoog tussen leraar/leerling in Nederland aantrekkelijk vinden ten opzichte van het onderwijs in eigen land. Dit voordeel kan ingezet worden bij de werving van leraren uit beide landen. Tot slot kan de korte reistijd naar Nederland aantrekkelijk zijn voor leraren uit buurlanden. Hierdoor hoeven zij niet te emigreren, maar kunnen via grensoverschrijdende arbeid aan het werk op een Nederlandse school. Aspecten die meespelen in de werving van leraren uit buurlanden Bevindingen uit deze review laten zien dat bij het werven van leraren uit buurlanden rekening moet worden gehouden met een aantal aspecten. • Allereerst zijn er significante verschillen wat betreft duur en inhoud van de lerarenopleiding in Vlaanderen en Duitsland. Beide aspecten zijn van invloed op de erkenning van buitenlandse diploma’s in Nederland. • Een ander aspect is het wervingsbeleid in de betreffende landen. In Vlaanderen is net zoals in Nederland het schoolbestuur verantwoordelijk voor de werving van leraren en verloopt de werving via soortgelijke mediakanalen als in Nederland. In Duitsland ligt de verantwoordelijkheid voor de werving van leraren bij de deelstaten en loopt de werving via een gecentraliseerd wervings‐ en selectiesysteem. Ook wordt er gebruik gemaakt van speciale vacaturesites voor het onderwijs die meestal niet openbaar zijn voor derden. Het is van belang om hier bedacht op te zijn aangezien Duitse leraren daardoor minder gefocust zijn om zelf op zoek te gaan naar vacatures. Nederlandse schoolbesturen kunnen daarom meer de aandacht trekken van Duitse leraren via werving in regionale Duitse dagbladen en internetwebsites. • Verder is het verschil in de onderwijscultuur een aspect dat meespeelt in de werving van buitenlandse leraren. Vlamingen en Duitsers zijn gewend aan meer hiërarchisch en strakker onderwijzen. In Nederland zijn leerlingen veel mondiger en is er meer dialoog tussen leraar en leerling. Het is daarom belangrijk dat al bij de selectiefase wordt nagegaan of toekomstige leraren uit buurlanden kunnen omgaan met dit verschil.
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
32
Bijlage 1: Bronnenlijst Deutscher Philologenverband (2008) ‘Philiologenverband wirft Kultusministerkonferenz Schoenfaerberei des Lehrermangels vor’. Deutscher Philologenverband. Devos, G. en K. Vanderheyden (2002) ‘Aantrekken, ontwikkelen en behouden van leraren. Thematic Review – OECD. Achtergrondrapport Vlaanderen’. Vlerick Leuven Gent Management School. Die Zeit (2009) ‚’Vom Uni‐seminar ins Klassenzimmer’, publicatiedatum 5.5.2009. [Electronic Version] http://www.zeit.de/online/2009/19/stufue‐wege‐ins‐klassenzimmer European Commission (2010) ‘Geographical and labour market mobility report’, Special Eurobarometer 377, publication June 2010. European Commission DG EAC (2006) ‘Study on key education indicators on social inclusion and efficiency, mobility, adult skills and active citizenship. Lot 2: Mobility of teachers and trainers final report.’ European Commission DG EAC: Brussels, December 2006 [Electronische Versie]: http://ec.europa.eu/education/pdf/doc258_en.pdf Federal Government in the Federal Ministry of Education and Research (2010) ‘The Education System in the Federal Republic of Germany 2008’, Bonn. [Electronic Version] http://www.kmk.org/fileadmin/doc/Dokumentation/Bildungswesen_en_pdfs/dossier_en_ebook.pdf Focus Online (2009) ‘Philologenverband: Im Herbst fehlen 40 000 Lehrer’, publicatiedatum 20.07.2009 [Electronic Version] http://www.focus.de/politik/deutschland/bildung‐philologenverband‐im‐herbst‐fehlen‐40‐000‐ lehrer_aid_418210.html Klemm (2009) ’Zur Entwicklung des Lehrerinnen‐ und Lehrerbedarfs in Deutschland’. [Electronic Version]: http://www.uni‐due.de/isa/lehrerbedarf_2009.pdf Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2010) ‘Nota. Werken in het onderwijs 2011’, Den Haag: Ministerie van OCW. Niedersaechisches Kultusministerium (2008) ’Gute Lehrer braucht das Land’, September 2008. [Electronic Version]: http://www.mk.niedersachsen.de/download/5251 OECD (2010) ‚Education at a Glance 2010: OECD Indicators’, OECD: Paris. OECD (2004) ‘Attracting, Developing and Retaining Effective teachers. Country Note: Germany’, [Electronic Version]: http://www.oecd.org/dataoecd/32/48/33732207.pdf SBO (2010a) ‘Krimp als kans. Leerlingendaling in het primair en voortgezet onderwijs’, ResearchNed in opdracht van Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO): Den Haag. SBO (2010b) ‘Arbeidsmarktanalyse Voortgezet onderwijs 2010’, Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO): Den Haag. SBO (2010c) ‘Arbeidsmarktanalyse Primair onderwijs 2010’, Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO): Den Haag. Schulministerium NRW (2007) ’Beruf mit Perspektive – Prognosen zum Lehrerarbeitsmarkt’ [Electronic Version]: http://www.schulministerium.nrw.de/ZBL/Chancen/Prognosen.pdf Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
33
Stern (2010) ’Deutschland braucht mehr Mathe‐Lehrer’, 06.08.2010 [Electronic Version]: http://www.stern.de/politik/deutschland/philologenverband‐deutschland‐braucht‐mehr‐mathe‐ lehrer‐1590634.html The Standing Conference of the Ministers of Education and Cultural Affairs of the Länder in the Federal Republic of Germany (2010) ‘Glossary on Education. Institutions, Examinations, Qualifications, Titles and other Specialist Terms’, Bonn. [Electronic Version]: http://www.kmk.org/fileadmin/doc/Dokumentation/Glossary_dt_engl.pdf The Standing Conference of the Ministers of Education and Cultural Affairs of the Länder in the Federal Republic of Germany (2008) ‘Dresdner Bildungsgipfel, Erklärung der Präsidentin der Kultusministerkonferenz zu den Ergebnissen des Bildungsgipfels’, publicatiedatum 8.11.2008. [Electronic Version]: http://www.kmk.org/no_cache/presse‐und‐aktuelles/meldung/erklaerung‐der‐ praesidentin‐der‐kultusministerkonferenz‐zu‐den‐ergebnissen‐des‐ bildungsgipfels.html?cHash=73dcc572a5&sword_list%5B0%5D=bildungsgipfel The Standing Conference of the Ministers of Education and Cultural Affairs of the Länder in the Federal Republic of Germany (2005) ’Eckpunkte fuer die gegenseitige Anerkennung von bachelor‐un masterabschluesse in Studiengaengen, mit Denen die Bildungsvoruassetzungen fuer ein Lehramt vermittelt werden’, Bonn. [Electronic Version]: http://www.kmk.org/fileadmin/veroeffentlichungen_beschluesse/2005/2005_06_02‐Bachelor‐ Master‐Lehramt.pdf The Standing Conference of the Ministers of Education and Cultural Affairs of the Länder in the Federal Republic of Germany (2003) ‘Ausbildung, Einstellung und Foerderung von Lehrerinnen und Lehrerny’ , Bonn. [Electronic Version]: http://www.kmk.org/fileadmin/doc/Dokumentation/Bildungswesen_en_pdfs/en‐2009.pdf Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming (2010) ‘Arbeidsmarktrapport. Basisonderwijs en Secundair Onderwijs.’ Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming: Brussel Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming (2009) ‘Arbeidsmarktbarometer Onderwijs. Basisonderwijs en secundair onderwijs.’ Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming: Brussel Met dank aan de medewerking van: ‐ Mevr. Natascha Coppieters‐Sas, stafmedewerker P&O, Zeldenrust‐Steelantcollege in Terneuzen ‐ Mr. K‐J van Oorschouw en Mevr. Y. Visser, Het Instituut voor Leraar en School (ILS), HAN in Nijmegen ‐ Mevr. Synke Hotje, medewerker projecten, Europees Platform in Haarlem
Lerarentekort aanpakken via werving in buurlanden? Wervingsmogelijkheden in Duitsland en Vlaanderen voor Nederlandse scholen in het voortgezet onderwijs.
34
Postbus 556 2501 CN Den Haag T 070 376 57 70 F 070 345 75 28 Lange Voorhout 13 2514 EA Den Haag E
[email protected] I www.onderwijsarbeidsmarkt.nl