VV09 564-571
08-09-2008
13:52
legionellapreventie
ing. O.W.W. Nuijten
Pagina 564
Markt heeft behoefte aan model
RI&E
en beheersplan
Legionellapreventie in koeltorens
De besmettingsbron van een legionella-uitbraak in 2006 bleek een koeltoren in Amsterdam. Naar aanleiding van dit incident is de regelgeving voor legionellapreventie opnieuw bekeken en heeft de overheid besloten aanvullende regels op te stellen voor koeltorens. Isso-publicatie 55.3 geeft een duidelijk overzicht van deze nieuwe regels evenals een heldere vertaling naar de praktijk.
Na onderzoek door experts van de GGD en RIVM bleek een koeltoren aan de Oosterdokskade in Amsterdam de bron van de legionella-uitbraak in juli 2006. De besmettingsbron was gelokaliseerd door, na analyse van de verblijfplaatsen van de patiënten gedurende de incubatietijd, de locaties van natte koeltorens met google-earth op te zoeken. De tweedehands koeltoren aan de Oosterdokskade bleek slecht onderhouden te zijn. Door de legionella-uitbraak werden dertig mensen ziek, van wie er drie overleden. Een aanzienlijk aantal overlevenden heeft nu nog steeds ernstige gezondheidsklachten. Zij bleken allen binnen een straal van circa 600 m rondom de koeltoren te zijn geweest. Acht slachtoffers hebben een schadevergoeding geëist. Deze zaak is juridisch nog niet afgewikkeld. Naast deze civielrechtelijke procedure heeft op 15 augustus de eerste (pro forma) zitting plaatsgevonden van het strafproces dat het OM in Amsterdam heeft aangespannen tegen twee bedrijven (een verhuurbedrijf van koeltorens en een onderhoudsbedrijf) en zes personen. Zij worden vervolgd voor dood door schuld en het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. In 2009 wordt deze strafzaak vervolgd.
rende Beleidsregel. Deze regels geven aan dat de werkgever een zogenoemde RI&E (risico-inventarisatie en -evaluatie) moet (laten) maken, onder andere met betrekking tot legionellapreventie en een daarop gebaseerd legionellabeheersplan. Dit beheersplan moet dan niet in de kast blijven staan, maar ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. De arbeidsinspectie heeft in 2004 en 2005 een onderzoek laten uitvoeren naar het onderhoud van koeltorens. Daarbij zijn 220 bedrijven met een koeltoren geïnterviewd. Dertig daarvan hadden het onderhoud uitbesteed aan een onderhoudsbedrijf. Uit het onderzoek bleek onder meer dat bij alle bedrijven (100 procent) een algemene risico-inventarisatie en -evaluatie aanwezig was, maar dat meer dan de helft (57 procent) hierbij onvoldoende aandacht besteedde aan de risico’s van legionella. Verder bleek dat drie op de vier bedrijven (73 procent) geen planmatige aanpak hadden. Een legionellabeheersplan was in deze bedrijven onvolledig of niet aanwezig. Met de uitkomsten van het onderzoek is nauwelijks iets gedaan. Het is gepubliceerd en opgestuurd naar de geïnspecteerde bedrijven. De uitkomsten hadden echter een waarschuwing moeten zijn.
NALEVING
ARBOWET
OVERHEIDSREGELS
Om besmetting met legionellabacteriën te voorkomen heeft de overheid regels gesteld voor koeltorens. Deze regels zijn vastgelegd in het Arbo-besluit 4.85 en 4.87a en de bijbeho-
1. De inzet van google-earth bij de speurtocht naar koeltorens.
564
september 2008 vv+
NIET EFFECTIEF
Het incident in Amsterdam heft pijnlijk blootgelegd dat de Arbo-wetgeving niet effectief is voor natte koeltorens waarbij ook het publiek in de omgeving van de koeltoren kan
2. Een natte koeltoren. [foto Polacel]
VV09 564-571
08-09-2008
13:52
Pagina 565
worden besmet. Tijdens een overleg in 2007 tussen de ministeries van VROM, VWS en SZW is met betrekking tot koeltorens vastgesteld dat met alleen de Arbo-wet ‘de veiligheid van de omgeving’ onvoldoende is geborgd. De consequentie hiervan is dat aanvullende maatregelen ter bescherming van de omgeving noodzakelijk zijn. Er is gekozen om aansluiting te zoeken bij bestaande regelgeving in de wet Milieubeheer. In de loop van 2009 zal het Activiteitenbesluit zijn aangevuld met een meldplicht en nadere preventieve voorschriften voor nieuwe natte koeltorens. Deze voorschriften zullen veel overeenkomst vertonen met de betreffende regels in het Arbobesluit en de Arbo-beleidsregel 4.87a. Na afloop van het overleg in 2007 heeft het ministerie van Vrom de gemeenten per brief gewezen op hun verantwoordelijkheid bij legionellapreventie bij koeltorens en gevraagd om alle koeltorens binnen de gemeentegrenzen in kaart te brengen en toezicht te houden op het beheer ervan.
QUICKSCAN Begin 2008 is door Vrom een quickscan uitgevoerd onder een aantal gemeenten. Hieruit bleek dat de vrijwillige registratie van natte koeltorens door gemeenten over het algemeen goed op gang is gekomen. Verder bleek ook dat 40 procent van de gemeenten nog moet starten met de registratie en dat 50 procent van de grote gemeenten nog geen besluit heeft genomen over het toezicht op natte koeltorens. De uitkomsten van de quickscan zijn nog voor het zomerreces besproken in het algemeen overleg van de Tweede Kamer over koeltorens1. De kamerleden waren zeer teleurgesteld over de resultaten tot nu toe. Ook minister Cramer is ongerust, maar stelt dat in eerste instantie de gemeenten verantwoordelijk zijn. Desondanks neemt zij een aantal maatregelen. Zo zal op het ministerie iemand worden vrijgemaakt om het proces te versnellen. Daarnaast zal de mogelijkheid worden onderzocht van verplichte registratie van natte koeltorens in de vorm van een soort modelverordening. De minister wil daarbij aanhaken aan het initiatief van Amsterdam om te komen met maatwerkschriften. Verder worden de gemeenten opnieuw gemaand de registratie van koeltorens en toezicht op het beheer ervan te regelen en wel voor 1 oktober 2008. Na 1 oktober zal indien nodig een lijst openbaar worden gemaakt van gemeenten die hun zaakjes wel en niet voor elkaar hebben (naming, faming en shaming).
WETTELIJKE
MAATREGELEN
In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van 19 oktober 2007 (het Activiteitenbesluit) is een
3. Isso-publicatie 55.3.
zorgplichtartikel opgenomen. Dat artikel geeft samengevat aan dat degene die een inrichting drijft die nadelige gevolgen heeft voor het milieu, de risico’s voor de omgeving moet voorkomen. De gemeente of de provincie kan maatwerkvoorschriften stellen voor bepaalde aspecten. Een maatwerkvoorschrift is een beschikking waarbij het bevoegd gezag aanvullende eisen stelt. Logischerwijs is Amsterdam de eerste gemeente die een dergelijk maatwerkvoorschrift voor natte koeltorens heeft opgesteld. Daarin wordt verwezen naar het ‘Beste Beschikbare Technieken referentiedocument’ (Bref) voor industriële koelsystemen (op grond van de Europese richtlijn IPPC 96/91/EG ‘Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging’), het Arbo-Informatieblad nr. 32 ‘Legionella’ en Isso-publicatie 55.3 ‘Legionellapreventie in klimaatinstallaties’. In de loop van 2008 zal Vrom een ‘oplegnotitie koelsystemen’ publiceren. Deze oplegnotitie is bedoeld om de vergunningverlener en de industrie ondersteuning te bieden bij de toepassing van het Bref voor industriële koelsystemen. De oplegnotitie beschrijft de reikwijdte van de Bref, de veranderingen in de Nederlandse regelgeving als gevolg hiervan en de relatie tussen deze Bref en andere relevante regelgeving. In de oplegnotitie wordt ook verwezen naar richtlijnen betreffende legionellapreventie, zoals Arbo-Informatieblad 32 en Isso-publicatie 55.3.
PRAKTISCHE
RICHTLIJNEN
In 2004 verscheen Arbo-Informatieblad 32 waarin Beleidsregel 4.87 wordt toegelicht en waarin wordt aangegeven hoe inspecteurs, werkgevers en werknemers in de praktijk kunnen omgaan met de beleidsregel. In Isso-publicatie 55.3 zijn de Arbo-beleidsregels legionellapreventie en Arbo-Informatieblad nr. 32 vertaald naar praktijkrichtlijnen voor het legionellaveilig september vv+
2008
565
VV09 564-571
08-09-2008
13:52
Pagina 566
ontwerpen, uitvoeren en beheren van natte koeltoren- en luchtbevochtigingssystemen, die worden gevoed met leidingwater. Daarbij is zeer gedetailleerd ingegaan op de verschillende systemen die op de markt zijn. De landelijke richtlijnen met betrekking tot legionellapreventie in leidingwater zijn gepubliceerd in de Isso-publicaties 55.1 en 55.2. De rapporteur van Isso-publicatie 55.3 is dr.ir. Peter van den Engel van Deerns RI te Rijswijk. Deerns is onder andere gespecialiseerd in natte-koeltorens- en luchtbevochtigingssystemen voor ziekhuizen en zorginstellingen. Hij is bijgestaan door een contactgroep, bestaande uit deskundigen van de Rijksgebouwendienst, Arbeidsinspectie, GGD, Isso, TVVL, Uneto-VNI, SKIW, installateurs, adviseurs, leveranciers en niet te vergeten waterbehandelingsbedrijven. Voorzitter van de contactgroep was ing. Walter van der Schee van Wolter &Dros, Amersfoort. Het ontwerp, de installatie en het beheer van koeltorensystemen bestaan uit tal van onderdelen, waarbij vaak verschillende partijen betrokken zijn. Daarbij worden er meestal ook nog zaken uitbesteed. De organisatie rondom het be-
stappenplan legionella-beheersing koeltorens
LB043
arbowet (wet milieubeheer)
heer van de koeltoren en de verdeling van de verantwoordelijkheden blijken dan ook vaak de zwakste schakels te zijn. Soms weet de eindverantwoordelijke zelfs niet of er een natte koeltoren aanwezig is bij zijn gebouw. In de publicatie is met opzet ‘verantwoordelijkheden en wetgeving’ vooraan gezet, omdat de juiste invulling hiervan de belangrijkste voorwaarde is om tot legionellaveilig beheer te komen. Vervolgens zijn voor koeltorens en luchtbehandelingsinstallaties alle aspecten met betrekking tot legionellaveiligheid behandeld, gevolgd door een gestructureerde aanpak (ketenbenadering) van de RI&E en beheersmaatregelen, vergelijkbaar met de aanpak in de Isso-publicaties 55.1 en 55.2 (afbeelding 4). In de zogenoemde componentenbladen wordt gedetailleerd ingegaan op de risico’s en de maatregelen om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken (afbeelding 6). Toepassing van natte koeltorens is vanuit energetisch oogpunt erg gunstig. Een natte koeltoren is echter altijd een risicofactor en het beheer vereist veel aandacht. Daarom moet altijd eerst de vraag worden gesteld of toepassing van een natte koeltoren echt nodig is. De voor- en nadelen van alternatieven, zoals droge koelers en energieopslag in de bodem, moeten in de voorontwerpfase nadrukkelijk worden meegenomen.
RISICOFACTOREN risico-inventarisatie en evaluatie systeem
componentenbladen: - beschrijving - risico’s - maatregelen
component 1 component 2 component 3
beheersplan
protocol beheersplan
beheer en onderhoud
inspecties, monstername, logboek
4. Het stappenplan legionellabeheersing koeltorens volgens Isso-55.3.
leidingwater leidingwaterinstallatie
aansluitleiding
proceswater watervoorbehandeling waterverdeling verdamping circulatiesysteem verzamelbak
uitblaaslucht LB044
toevoer lucht 5. De hoofdindeling in risicocomponenten bij koeltorens volgens Isso 55.3.
566
september 2008 vv+
Bij natte-koeltorenssystemen wordt de warmte van het koelwater naar de lucht afgevoerd door verdamping van een deel van het water. Bij de utiliteitsbouw wordt normaliter gebruik gemaakt van leidingwater. Natte koeltorens vormen een risicofactor voor legionellagroei, omdat de aanwezige temperaturen (inlaat/uitlaat meestal ongeveer 35/25 ºC), goede beluchting en goede mogelijkheden voor de vorming van profil,zoals in pakketten, gunstig zijn voor legionella. Zo ook het versproeien van water over een pakket of warmtewisselaar, en de grote productie van aërosolen. De koeltorensystemen worden in de risicoanalyse beoordeeld op de aanwezigheid van risicofactoren, zoals de watertemperatuur, verblijftijd, stilstand en/of stagnatie van het water, vervuiling, vorming van biofilm en sediment, en verspreiding van aerosolen. Watertemperatuur Onder de 20 ºC treedt geen wezenlijke groei van legionella op en boven 50 ºC sterft legionella zeer langzaam af. Tussen 20 en 25 ºC kan langzame uitgroei optreden en tussen 30 en 40 ºC is de groei maximaal. Koeltorenssystemen worden in beginsel gebruikt om opgewarmd (proces)water te koe-
VV09 564-571
08-09-2008
13:52
Pagina 567
len. Het koeltorenwater heeft hierdoor vaak een temperatuur die hoger is dan 25 ºC. In perioden van stilstand zal het koeltorenwater de omgevingstemperatuur aannemen.
koeltorens leidingwaterinstallatie
aansluitleiding
watervoorbehandeling
toevoer lucht
Verblijftijd, stilstand en/of stagnatie van het water De legionellaconcentratie in het water kan bij een verblijftijd van enige dagen of langer stijgen, indien er voor groei gunstige omstandigheden heersen. Het water wordt gerecirculeerd. Verblijftijd in de installatie kan mogelijk lang genoeg zijn om legionellagroei mogelijk te maken. Stilstaand water vergroot het risico op het ontstaan van biofilm, die voor legionella fungeert als voedingsbron en bescherming. Stilstand van een met water gevulde koeltoren is een risicofactor. De complexiteit van het systeem kan ook een risicofactor zijn, zoals bij parallel werkende koelers, pompen en leidingen, die gedurende bepaalde periodes niet worden gebruikt. Vervuiling Vervuiling van de koeltoren door biologische verontreinigingen, zoals bladeren of stoffen in ventilatieafvoeren van grootkeukens en dergelijke, bevorderen de groei van legionellabacteriën. Biofilm en sediment Sediment en biofilm leveren voedingsstoffen voor legionella. Daarnaast biedt biofilm legionellabacteriën enige bescherming tegen desinfectiemiddelen. Dit staat los van de verblijftijd van de waterfase, die kan kort zijn. Het ontstaan van biofilm en sediment is afhankelijk van de waterkwaliteit, de ruwheid van het materiaaloppervlak, het optreden van corrosie en/of kalkafzetting (opruwing van het materiaaloppervlak), wateropnemende eigenschappen van het materiaal en de eventueel toegepaste coating. Oplosmiddelhoudende coatings laten vaak meer sedimentvorming zien dan oplosmiddelvrije coatings. De installaties worden gevoed met suppletiewater. Afhankelijk van het soort suppletiewater zal het water in beginsel voldoende voedingsstoffen bevatten om een biofilm in de installatie te laten ontstaan. Het koelwater wordt over een vullichaam geleid, dat een groot intern oppervlak heeft en meestal bestaat uit niet-hoogwaardige kunststoffen met een hoge potentie biofilmvorming. Dit betekent dat op deze materialen, uitgaande van een vaste watersamenstelling, in vergelijking met andere materialen relatief veel biofilm kan worden gevormd. Verspreiding van aërosolen Legionella kan vanuit het koeltorensysteem de omgeving bereiken door aërosolen (stof- of waterdeeltjes) als transport-
waterverdeling verdamping circulatiesysteem
uitblaas lucht
verzamelbak component
waterverdeling met sproeiers
schema
druppelvanger sproeiers
risico’s
• aërosolvorming • aervuiling
standaardmaatregelen
• toepassing van lage druk sproeiers (alleen bij pakketten) • tegengaan van ongewenste verspreiding aërosolen door: - druppelvangers; - afscherming van de sproeiers naar buiten; - goede afstemming toe- en afvoerluchthoeveelheid, luchtsnelheid en koelpakketten op de sproeiers • regelmatige inspectie sproeibeeld • regelmatig reinigen sproeiers en verdeelleiding beoordeling maatregelen
situatie onregelmatig sproeien
groot risico
regelmatig sproeien
geen risico
reinigen sproeiers en verdeelleiding
6. Een voorbeeld van het componentenblad ‘Waterverdeling met sproeiers’.
u heeft koeling bestaand of in ontwerp ja
betreft het een natte koeltoren
nee
geen actie vanwege legionella
ja
betreft het een nieuw te bouwen systeem
ja
- houd bij keuze koeltoren rekening met beheersbaarheid m.b.t. legionella, zie hoofdstuk 3 en 4 - maak kosten-batenanalyse - maak beheersplan
nee
- maak risico inventarissatie en evaluatie - maak beheersplan
7. Het keuzeschema koeltoren en de noodzaak tot actie in verband met legionella.
september vv+
2008
567
VV09 564-571
08-09-2008
13:52
Pagina 568
verzadigde lucht
druppelvanger sproeier koelpakket
koelgebruiker
8. Een recirculerende koeltoren met horizontaal vullichaam, tegenstroomkoeling.
verzadigde lucht
druppelvanger waterverdeelreservoir
volledige eliminatie (zoals de Engelse term ‘drift eliminator’ doet vermoeden). De effectiviteit van de druppelvanger is afhankelijk van het gebruikte type, dat bepaalt tot welke grootte aërosolen worden tegengehouden. Bij een bepaald type druppelvanger zullen bijvoorbeeld aërosolen kleiner dan 40 μm niet meer worden tegengehouden. Een deel van de aërosolen zal dus de druppelvanger passeren. Het water afkomstig uit de druppelvanger vloeit meestal terug in de recirculatiebak. Zonder aanvullende maatregelen geven deze koeltorensystemen een grote kans op vermeerdering en verspreiding van legionella via aërosolen.
WATERBEHANDELING lucht koelpakket
koelgebruiker
9. Een recirculerende koeltoren met verticaal vullichaam, kruisstroomkoeling.
verzadigde lucht
druppelvanger sproeier
warmtewisse;aar 10. Een recirculerende koeltoren met interne warmtewisselaar.
medium te gebruiken. In de literatuur is beschreven dat aërosolen onder sommige omstandigheden relatief grote afstanden kunnen overbruggen. Ingeademde aërosolen met een diameter van < 5 micron kunnen tot in de longblaasjes penetreren. Omdat water stroomt over vullichamen waarover een forse luchtstroom wordt geleid, is door spatverliezen sprake van aërosolvorming. Door toepassing van een druppelvanger kan een deel van de gevormde aërosolen worden afgevangen. De druppelvangers bij koeltorens zorgen eerder voor een reductie van de hoeveelheid aërosolen dan voor een
568
september 2008 vv+
koelgebruiker
Een uiterst belangrijk aspect bij koeltorens is waterbehandeling, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen ‘voorbehandeling’ en ‘behandeling’. Waterbehandeling is het wijzigen van de waterkwaliteit in het systeem. Voorbehandeling is het wijzigen van de kwaliteit van het suppletiewater buiten het eigenlijke systeem, voordat het aan het systeem wordt toegevoegd. Watervoorbehandeling van suppletiewater heeft hoofdzakelijk plaats om de verontreinigingen te verminderen van stoffen die een afzetting kunnen vormen, waarop legionella kan groeien. De voedingstoffen voor legionella kunnen worden verminderd door de hardheid van het suppletiewater te verlagen. Tegelijkertijd kan een ontharder ook een risico vormen, doordat bij stagnatie legionella kan gaan groeien in het eventuele opslagvat. Het doel van water(voor)behandeling bij koeltorens (leidingwater gevoed) is tweeledig: 1. Het in standhouden van de ontwerpparameters (het goed functioneren van de koeltoren) door het tegengaan van afzettingen, corrosie en vervuilingen en het beperken van het watergebruik (spui). 2. De bescherming van de gezondheid, zoals het geval is bij bestrijding van zowel micro-organismen als de legionellabacterie. Waterbehandeling kan bij koeltorens plaatshebben voordat het water de koeltoren bereikt, zoals bij waterontharding (watervoorbehandeling), maar kan ook deel uitmaken van het recirculatiesysteem of aanvullend daarop plaatshebben (waterbehandeling).
SPUIEN Omdat een deel van het water bij het passeren van de koeltoren verdampt, neemt de concentratie van de in het water aanwezige zouten toe (indikken). Hierdoor kunnen zouten oververzadigd raken en neerslaan. De afzetting van calcium-
VV09 564-571
08-09-2008
13:52
Pagina 569
carbonaat (kalk, kalk- of ketelsteen) is hierbij vaak maatgevend. De oplosbaarheid van deze verbinding neemt af bij een stijgende watertemperatuur waardoor er afzettingen kunnen ontstaan in het koelsysteem. Door de vorming van deze afzettingen kunnen ook andere stoffen, zoals zwevende stof uit het suppletiewater of uit de ingezogen lucht en afgestorven micro-organismen, zich beter hechten en een laag vormen die de warmteoverdracht nadelig beïnvloedt. Deze laag is op zijn beurt een uitstekende ondergrond voor de groei van micro-organismen, waardoor ook de biofilmvorming in het systeem wordt versneld. In een biofilm kunnen legionellabacteriën zich goed ontwikkelen. Door het regelmatig spuien van het ingedikte koelwater is kalkafzettingen te voorkomen. Door de relatief grote spuiverliezen is de waterconsumptie hoog en (meestal) kostbaar, daarom wordt het water meestal (voor)behandeld.
KALKAFZETTING
VOORKOMEN
Om het waterverbruik (spuien) te beperken worden normaliter middelen toegepast die de vorming van kalkafzetting verhinderen. Deze middelen (afzettingsinhibitoren) zijn meestal mengsels van stoffen die de vorming van kalkafzetting tegengaan en door de dispergerende eigenschappen het samenklonteren van vuildeeltjes. Door waterbehandelingsfirma's worden veel verschillende producten op de markt gebracht, aangepast aan de watersamenstelling en de systeemeigenschappen. De concentratie van deze producten in het circulerende koelwater ligt meestal tussen de 50 tot 150 mg/l. Deze producten kunnen kalkafzetting voorkomen tot een bepaalde concentratie van zouten in het water bereikt is. Door het spuien van een klein deel van het koelwater wordt de watersamenstelling onder deze grenswaarde gehouden. Omdat met het spuiwater ook inhibitoren worden geloosd, moet continu product worden toegevoegd, evenals leidingwater om het watervolume op peil te houden ter compensatie van de verdampings- en spuiverliezen. Meestal wordt een automatisch doseersysteem met een doseerpomp toegepast. Veel systemen combineren de doelstellingen – voorkoming van afzettingen en bestrijding van legionella – waarbij de waterbehandeling deel uitmaakt van het recirculatiesysteem van de koeltoren (side-streamtechnologie). Om een juiste desinfectietechniek te kiezen is een planning en analyse nodig, die rekening houdt met doelmatigheid, kosten, installatie, onderhoud en milieu. Geen enkele desinfectietechniek kan succesvol zijn zonder een zorgvuldig monitoringprogramma. Vaak is een combinatie van technieken nodig. De waterbehandeling van een systeem is gerelateerd
aan de watersamenstelling, de soort koeltoren, omgevingsfactoren, de plaatselijke lozingsvergunningen en vorm van desinfectie. Niet-oxiderende biociden worden gebruikt als oxiderende biociden niet leiden tot voldoende desinfectie. De biociden worden vaak in combinatie met andere chemicaliën gebruikt, zoals dispergeermiddelen, tensiden, chelaatbinders en anti-corrosie-inhibitors. Hiermee wordt ook de opbouw van de biofilm tegengegaan. Het toelaten van biociden is vastgelegd in het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden (www.ctgb.nl). Tot voor kort werd in 90 procent van de gevallen bij recirculerende systemen chloor toegepast. Lozing van chloorhoudend water levert echter milieuproblemen op.
FYSISCHE
TECHNIEKEN
De laatste tijd worden steeds vaker fysische technieken toegepast, zoals desinfectie met hydrodynamische cavitatie en ultrasoon geluid. Bij ultrasoon geluid wordt alleen een biologisch afbreekbare niet-oxiderende biocide gebruikt. Bij hydrodynamische cavitatie wordt meestal geen aanvullende
verdamping watervoorbehandeling recirculatie waterbehandeling
koeltoren
spui
11. Het schema waterbehandeling en koeltoren, waarbij de waterbehandeling als aanvullend systeem is opgenomen (side-streamtechniek).
1. koeltoren 2. suppletieafsluiter met vlotter 3. koelwatercirculatiepomp 4. te koelen apparaat 5. overloop, aangesloten leidingwater op riolering 6. automatisch geregelde aftapsluiter 2 10 7. automatisch geregelde 11 spuisluiter 8. ventilator 9. louvres + eventueel gaas 12 voor bladvang 10. watermeter 11. watervoorbehandeling (eventueel) 12. waterbehandeling
8
1 9 6 5
7
riolering 3
4
12. Een schematische weergave van de koeltoren met zijn onderdelen.
september vv+
2008
569
VV09 564-571
08-09-2008
13:52
Pagina 571
• de legionellacontrole, monstername en testmethodes (laboratorium); • de maatregelen bij een te hoge concentratie (gebouwbeheerder/installateur/onderhoudsfirma). Bij de besturing zijn vooral de automatische besturing en alarmering van de waterbehandelingsapparatuur en de spuiregeling belangrijke aandachtspunten.
TESTMETHODE
13. Kolonies van de gevaarlijke Legionella pneumophila op een petrischaal (wit).
waterbehandeling toegepast. Daar staat tegenover dat er weer wel maatregelen nodig zijn om geluidshinder tegen te gaan. Na de waterbehandeling komen in Isso-publicatie 55.3 de volgende aspecten met betrekking tot legionellapreventie aan de orde: • het koeltorenontwerp (fabrikant); • het koelinstallatieontwerp (adviseur/installateur); • de besturing van de koelinstallatie (adviseur/installateur); • het beheer en onderhoud van de koelinstallatie (gebouwbeheerder, installateur, onderhouds- en waterbehandelingsfirma); fysische technieken
chemische technieken chemisch oxidatief (oxiderende biociden)
chemisch toxisch (niet-oxiderende biociden) *
ultrasoon geluid (trillingen) anodische oxydatie hydrodynamische cavitatie chloor vloeibaar (chloorbleekloog) ultrafiltratie chloor vast (calciumhypochloriet) ultraviolet licht broomchloordimethylhydantoine
isothiazolines beta-broom-betanitrostyreen 2-broom-2-nitro-(1,3)-propaandiol 2,2-dibroom-3-nitrilopropionamide
elektrische pulsen
waterstofperoxide
glutaraldehyde
perazijnzuur natriumbromide (met chloorbleekloog) ammoniumchloride (= gebonden beschikbaar chloor met vrij beschikbaar chloor)
methyleenbisthiocyanaat quaternair ammoniumverbindingen koper/zilver
De controle op legionella-aanwezigheid moet minimaal volgens de in Isso 55.3 aangegeven frequentie gebeuren door een daartoe geaccrediteerd laboratorium. Daarbij is het belangrijk dezelfde testmethode en hetzelfde laboratorium te gebruiken om de verschillende controles goed te kunnen vergelijken. De resultaten van de analyses moeten worden bewaard en worden opgenomen in het logboek. Door het vervuilde karakter van het koeltorenwater ten opzichte van drinkwater is het lastig een betrouwbare uitslag te krijgen over het gehalte legionellabacteriën, ook met de voorgeschreven testmethoden. In Nederland wordt de analysemethode volgens NEN 6265 het meest toegepast. NEN 6265-1991 was alleen geschikt voor water met drinkwaterkwaliteit. De nieuwe NEN 6265-2007 is in principe geschikt voor alle soorten water, als de aard en/of het gehalte aan zwevende stof en/of begeleidende flora de bepaling niet verstoort. In de nieuwe norm zijn verschillende analysemethoden opgenomen voor situaties waarbij weinig storende flora, veel storende flora en situaties waarbij een hoge legionellaconcentratie wordt verwacht. Bij twijfel over de uitslag, of als een snelle uitslag is gewenst, kan naast de kweekmethode een andere (modernere) testmethode worden gebruikt. Ook kan het ter controle zinvol zijn om een analyse bij verschillende laboratoria te laten doen. De hoogste uitslag is daarbij bepalend voor de te nemen acties.
MODEL
VOOR KOELTORENS
Vanuit de markt is een behoefte gesignaleerd aan een model RI&E en beheersplan, specifiek voor koeltorens op basis van Isso-55.3. Zodra de financiering daarvoor rond is, zal Isso met de ontwikkeling daarvan beginnen. Auteur Ing. O.W.W. Nuijten, projectcoördinator, Isso, Rotterdam.
ozon chloordioxide
* toelating volgens Ctgb.
Tabel 1. Preventieve desinfectie-technieken, toegepast bij koeltorens.
Referentie 1. zie www.youtube.com/installtv voor het videoverslag.
september vv+
2008
571