Inspectiestandpunten legionellapreventie Versie 2.1
Datum Status
19 december 2014 Definitief
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Colofon
ILT Wonen, Water en Producten
Contactpersoon
ing. H.R. de Vries Coördinerend Specialistisch Inspecteur
[email protected]
Versie
2.1
Pagina 2 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Colofon—2 Inleiding—4 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18
Artikel 35 Drinkwaterbesluit; reikwijdte legionellapreventie—5 Instellingen als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit WTZi—5 Instellingen voor medisch specialistische zorg—6 High-care afdelingen van ziekenhuizen—7 Militaire instellingen—7 Clubgebouw scouting—8 Studentenhuisvesting—8 Gebouwen met celfunctie—8 Verblijf van buitenlandse werknemers/seizoenarbeiders—9 Bed en Breakfast—10 Opvanghuizen, crisisopvang—10 Gezondheidscentra, fysiotherapiepraktijken en andere zorgpraktijken—11 Zwem- of badwater—12 Jachthavens—13 Appartementen voor verhuur volgens shortstay/longstay formule—13 Zorghotel prioritair vanwege de functie “verlenen logies”—14 Hospice—15 Zorginstellingen/zorgwoningen—16 Gebouwen met een logiesfunctie en uitzonderingen—19
2 2.1
Artikel 37 Dwb; risicoanalyse, 38 Dwb; beheersplan, 40 Dwb; logboek—25 Digitaal aanleveren van beheersplan en/of logboek—25
3 3.1 3.2
Artikel 41 Dwb; melden—26 Terstond melden van een normoverschrijding—26 Melden niet prioritaire instellingen—26
4 4.1
Artikel 42 Dwb en artikel 6 en 7 Rlp; monsterneming en analyse—27 Accreditatie monsterneming—27
5 5.1 5.2
Artikel 43 Dwb; aantal meetpunten en meetfrequentie—28 Verhogen of verlagen monsternemingsfrequentie—28 Aantal meetpunten—29
6 6.1 6.2 6.3
Artikel 44 Dwb; Beheersmaatregelen (Alternatieve technieken)—31 Meetprogramma bij gebruik alternatieve techniek—31 Gebruik biociden bij niet-prioritaire instellingen—31 Fysische techniek preventief plaatsen bij nieuwbouw—32
Bijlage A
Gereserveerd—34
Pagina 3 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Inleiding
Voor een nadere uitleg van vragen over Legionella, die een duidelijk verband hebben met toezicht en handhaving, heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) deze notitie Inspectiestandpunten legionellapreventie opgesteld. Deze notitie geeft antwoord op vragen over uitleg en interpretatie van de regelgeving, die van belang zijn voord e controleurs van de drinkwaterbedrijven in verband met de controletaak ex artikel 24 Drinkwaterwet en voor de inspecteurs van de ILT in verband met hun toezichtstaak. In het verlengde hiervan is deze notitie ook van belang voor adviseurs, installateurs en onder toezicht staanden (OTS) die ieder met hun eigen verantwoordelijkheid kennis kunnen nemen van de wijze waarop de ILT haar toezichthoudende taak op het gebied van de legionellapreventie uitvoert. Voor vragen van installatietechnische aard kan www.legionellavraagbaak.nl worden geraadpleegd, website die wordt beheerd door ISSO. Voor algemene vragen over Legionella is een rubriek beschikbaar op de website van de rijksoverheid via de volgende link: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/legionella/vraag-en-antwoord Antwoord op alle andere vragen kunt nu krijgen door contact op te nemen met het Meld- en Informatiecentrum (MIC) van de ILT via telefoonnummer: 088 4890000. De actuele versie van Inspectiestandpunten legionellapreventie is te vinden op de website van ILT en op www.infodwi.nl. Gebruikte afkortingen in dit document: Bb = Bouwbesluit Bgb = Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden Bhvbz = Besluit hygiëne en veiligheid van badinrichtingen en zwemgelegenheden BRL = Beoordelingsrichtlijn CIb = Centrum voor infectieziektenbestrijding Dwb = Drinkwaterbesluit Dwr = Drinkwaterregeling Dww = Drinkwaterwet ILT = Inspectie Leefomgeving en Transport ISSO = Instituut voor Studie en Stimulering Onderzoek van gebouwinstallaties Rlp = Regeling legionellapreventie RvA = Raad van Accreditatie VVE = Vereniging van eigenaren Whvbz = Wet hygiëne en veiligheid van badinrichtingen en zwemgelegenheden WTZi = Uitvoeringsbesluit Wet toelating zorginstellingen
Pagina 4 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
1
Artikel 35 Drinkwaterbesluit; reikwijdte legionellapreventie
1.1
Instellingen als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit WTZi Onderstaand worden met stroomdiagrammen waarin de wettekstbepalingen zijn opgenomen en voorbeelden de diverse mogelijkheden toegelicht. Is sprake van een instelling voor medisch specialistische zorg (ziekenhuizen) *
Nee
Volg het schema voor zorginstellingen 35.1b en/of logiesfunctie 35.1c.
Nee
Legionellapreventieplichtig H4 Dwb
Ja
Is sprake van een zelfstandig behandelcentrum?** Ja
Volg het schema voor zorginstellingen 35.1b en/of logiesfunctie 351c Zorginstellingen 35.1b: hoofdstuk 1.13 Gebouwen met logiesfunctie: hoofdstuk 1.14
*Dit is een vanwege de AWBZ of Zorgverzekeringswet gefinancierde instelling, zoals dat is beschreven in artikel 1.2 van het Uitvoeringsbesluit WTZi en artikel 5 van de Wet Toelating Zorginstellingen. **Zelfstandige behandelcentra zijn vrijwel altijd dagbehandelcentra zoals ooglasercentra, abortusklinieken, dagpoli’s, bloedpoli, etc. De legionella preventie regelgeving is onder andere gebaseerd op een inschatting van het risico van het voorkomen van Legionella in installaties en de kans dat een bepaalde risicogroep hiermee in aanraking kan komen. Een risicoschatting op het krijgen van legionellose dus. Het CIb hanteert bij deze inschatting de volgende criteria: Casuïstiek Populatie behoort tot de risicogroep Continue verneveling Overnachting elders (logies) Tijdelijk aangelegde drinkwaterinstallaties Vooral om te bepalen of een instelling wel of niet prioritair is, zijn naast de wettelijke bepalingen, deze criteria mede van belang. Dit kan verwarrend zijn, met name bij de instellingen die wel/niet vallen onder Dwb artikel 35.1 a,b en c. In het geval van zelfstandige behandelcentra is sprake van een populatie (patiënten) zonder onderliggend lijden. Deze groep is niet kwetsbaarder voor het verkrijgen van Legionellose dan gezonde mensen. Legionellapreventie plicht is dus niet noodzakelijk.
Pagina 5 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
1.2
Instellingen voor medisch specialistische zorg Ziekenhuizen vallen onder de werking van Hoofdstuk 4 van het Drinkwaterbesluit. Zelfstandige behandelcentra niet. Wettelijk kader Dwb artikel 35, lid 1 onder a Wtzi artikel 1.2 Inspectiestandpunt Algemene ziekenhuizen en universitaire medische centra/ziekenhuizen zijn prioritair. Zelfstandige behandelcentra niet. Niet prioritair zijn (niet limitatief): instellingen - niet zijnde een ziekenhuis - voor medisch specialistische zorg militaire instellingen, zoals ziekenboegen, gezondheidscentra en operationeel geneeskundige instellingen zelfstandige dialysecentra zelfstandige radiotherapeutische centra zelfstandige revalidatiecentra zelfstandige longrevalidatie centra (sanatoria) zelfstandige epilepsiecentra zelfstandige audiologische centra particuliere klinieken voor oogheelkunde particuliere klinieken voor dermatologie particuliere klinieken voor orthopedie particuliere klinieken voor cardiologie particuliere klinieken voor plastische chirurgie particuliere klinieken voor snijdende specialismen particuliere klinieken voor beschouwende specialismen abortusklinieken centra voor erfelijkheidsonderzoek Toelichting Uitvoeringsbesluit WTZi (Wet toelating zorginstellingen), artikel 1.2, onderdeel 1 spreekt van instellingen voor medisch-specialistische zorg. Niet tot instellingen voor medisch-specialistische zorg behoren militaire instellingen als militaire ziekenboegen, militaire gezondheidscentra en militair operationeel geneeskundige instellingen. Dit is bepaald in artikel 2.1, lid 1, Uitvoeringsbesluit WTZi. In de Beleidsregels transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit (Regeling NR/CU-213, later vervangen door NR/CU233 en NR/CU-236) wordt beschreven wat wordt verstaan onder instellingen voor medisch-specialistische zorg. Dat zijn: algemene ziekenhuizen en universitaire medische centra/ziekenhuizen zelfstandige Dialysecentra; zelfstandige Radiotherapeutische centra; zelfstandige Revalidatiecentra; Zelfstandige behandelcentra zijn uitgezonderd. Daarom zijn de hierboven genoemde zelfstandige dialysecentra, radiotherapeutische centra en revalidatiecentra niet prioritair.
Pagina 6 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
De Regeling declaratiebepalingen medisch-specialistische zorg zondert zelfstandige longrevalidatie centra (sanatoria), zelfstandige epilepsiecentra en abortusklinieken uit van medisch-specialistische zorg. In een uitspraak van de Raad van State (201106370/1/H1 en 201106370/2/H1, 4 juli 2011) baseert zij zich, voor de vraag wat instellingen voor medisch specialistische zorg zijn, op de toelichting bij het Uitvoeringsbesluit WTZi. Hieruit valt af te leiden dat algemene, academische, militaire en categorale ziekenhuizen, evenals de voormalige zelfstandige behandelcentra instellingen voor medischspecialistische zorg zijn. De voormalige zelfstandige behandelcentra waar hier op wordt gedoeld vervielen met de inwerkingtreding van de WTZi per 1 januari 2006 en zijn terug te vinden in de Nationale Atlas Volksgezondheid van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het gaat dan om particuliere klinieken voor oogheelkunde, dermatologie, orthopedie, cardiologie, plastische chirurgie, snijdende specialismen en beschouwende specialismen.
1.3
High-care afdelingen van ziekenhuizen Het bemonsteren van tappunten in een ziekenhuis met één of meerdere high-care afdelingen. Wettelijk kader Aerosolvormende tappunten als bedoeld in artikel 35, lid 4 onder d van het Dwb. Inspectiestandpunt In een ziekenhuis met één of meerdere high-care afdelingen dienen op die betreffende afdelingen alle tappunten te worden aangemerkt als aerosolvormend tappunt. Dit geldt niet voor de gehele drinkwaterinstallatie van het ziekenhuis, maar alleen op de high-care afdelingen waar de betreffende patiënten verblijven en worden behandeld. Het gaat om de volgende afdelingen: hematologie, oncologie, afdelingen waar transplantaties worden uitgevoerd en afdelingen waar patiënten met chronische longaandoeningen of met stoornissen van het immuunsysteem verblijven. Als eis kan worden gesteld dat alle tappunten worden aangemerkt als aerosolvormend tappunt. Op de aerosolvormende en niet-aerosolvormende tappunten worden monsters genomen en geanalyseerd op legionellabacteriën.
1.4
Militaire instellingen Militaire instellingen voor medische zorg uitgezonderd voor legionellapreventie. Wettelijk kader Dwb artikel 35, lid 1 onder a WTZi artikel 1.2, onderdeel 1 en artikel 2.1 Inspectiestandpunt Instellingen voor medisch-specialistische zorg zijn weliswaar prioritair, maar in artikel 2.1. WTZi wordt een uitzondering aangegeven voor militaire instellingen zoals militaire ziekenboegen, militaire gezondheidscentra en operationeel geneeskundige instellingen. Militaire instellingen voor medische zorg vallen dus niet onder hoofdstuk 4 van het Dwb.
Pagina 7 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
1.5
Clubgebouw scouting Clubgebouwen van de scouting vallen in sommige gevallen wel onder de reikwijdte van artikel 35 Dwb. Wettelijk kader Dwb artikel 35, lid 1, onder c, ten 1e Gebouwen met een logiesfunctie als bedoeld in artikel 1.1, lid 3 van het Bb. Inspectiestandpunt Uit de wetgeving blijkt dat de logiesfunctie van belang is. Wanneer er een logiesfunctie is, is in het Bb geregeld en ingevuld. In het bestemmingsplan is dit nader uitgewerkt. Heeft een bouwwerk ‘verenigingsgebouw’ als bestemming, waarin vervolgens incidenteel door een aantal mensen wordt overnacht, dan is de regelgeving niet van toepassing. Is er echter een logiesfunctie voor het clubgebouw in het bestemmingsplan opgenomen dan is de regelgeving wel van toepassing.
1.6
Studentenhuisvesting Studentenhuisvesting valt niet onder de prioritaire doelgroep. Wettelijk kader Bb artikel 1.1, lid 3 Inspectiestandpunt Studentenhuisvesting valt volgens de definitie van het Bb onder woonfunctie (gebruiksfunctie voor het wonen) en niet onder logiesfunctie (gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen).
1.7
Gebouwen met celfunctie Gebouwen met een celfunctie (inclusief ophoudkamers) vallen onder hoofdstuk 4 van het Dwb. Wettelijk kader Dwb artikel 35, lid 1 onder e De Legionella regelgeving is van toepassing in een gebouw, een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan met een celfunctie als bedoeld in artikel 1.1, lid 3 van het Bb. Inspectiestandpunt In het Bb wordt celfunctie gedefinieerd als: “gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen”. Is hier sprake van dan geldt dus de legionellapreventie plicht conform hoofdstuk 4 van het Dwb. In de toelichting van het Dwb staat dat volgens het CIb op deze locaties geen sprake is van een hoog of middelmatig risico. Toch is de regelgeving van toerpassing, omdat de overheid een specifieke verantwoordelijkheid heeft voor het welzijn van de mensen die hier op gezag van de overheid verblijven. Dit geldt tevens voor ophoudkamers in politiebureaus, rechtbanken en Koninklijke Marechaussee brigades (mits er douches aanwezig zijn bedoeld voor deze ophoudkamers; maar niet personeelsdouches).
Pagina 8 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Toelichting Het Dwb verwijst in artikel 35 naar het begrip celfunctie zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit 2012. Volgens het Bb 2012 zijn binnen de celfunctie 2 soorten verblijfsruimten: cellen en andere verblijfsruimten. Dit betekent dat ook die andere verblijfsruimten vallen onder het begrip celfunctie en volgens het Dwb prioritair zijn. Een ophoudkamer is een voorbeeld van een “andere gebruiksfunctie”, die samen met de gebruiksfunctie “cel” onder de definitie van celfunctie valt. Wanneer in een politiebureau met of zonder cel(len), maar wel met ophoudkamers, de arrestanten gebruik kunnen maken van aerosolvormende tappunten als bedoeld in artikel 35 lid 4, zoals (oog)douches, dan is er sprake van een prioritaire locatie. Een politiebureau zonder ophoudkamers, maar wel met cellen, is uiteraard ook een prioritaire locatie. De andere groepen instellingen dan politiebureaus, die genoemd zijn in de definitie van celfunctie, zijn prioritair volgens dezelfde bepaling in het Drinkwaterbesluit (artikel 35, lid 1 onder e).
1.8
Verblijf van buitenlandse werknemers/seizoenarbeiders In bepaalde gevallen geldt een uitzondering voor legionellapreventie-plicht bij verblijf van buitenlandse werknemers en seizoenarbeiders. Wettelijk kader Dwb artikel 35 lid 1 onder c. waarin de categorieën worden aangewezen die Legionellapreventie plichtig zijn met een verwijzing naar het Bb ten aanzien van het begrip logiesfunctie en woonfunctie met een bedrijfsmatig nachtverblijf voor meer dan 5 personen. Inspectiestandpunt Een logiesfunctie is gedefinieerd als ‘gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen’. Woonfunctie is gedefinieerd als ‘gebruiksfunctie voor het wonen’. Verblijven werknemers in ‘een gebouw, gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan’ met een logiesfunctie of woonfunctie dan geldt in principe een legionellapreventie plicht (H4 Dwb). Ook is van belang waar de werknemers werkzaam zijn. Zijn de werknemers onder gebracht op het terrein van de werkgever (caravans of tenten), of in gebouwen van de werkgever dan is er geen plicht tot legionellapreventie (H4, Dwb). Zijn de werknemers echter onder gebracht op een camping of in een gebouw zoals een hotel of pension en zijn zij niet “ter plaatse” werkzaam, dan geldt wel de legionellapreventie plicht (H4, Dwb). Toelichting met voorbeelden Verblijf van werknemers: In overnachtinglocaties zoals hotels, motels, pensions, kampeerboerderijen, groepsaccommodaties, bungalowparken en conferentieoorden moet worden voldaan aan Legionellapreventie H4, Dwb. Op een camping/kampeerterrein ingericht voor recreatief verblijf (waar naast seizoenarbeiders ook recreanten verblijven) ook H4 Dwb Op een terrein in eigendom van de werkgever in tenten en/of caravans waar verder geen sprake is van recreatief verblijf. Hier geldt H4 Dwb niet!
Pagina 9 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
1.9
Op een terrein in gebouwen uitsluitend gebruik door mensen die ter plaatse werkzaam zijn (zie artikel 35 lid 1 onderdeel c, onder ten eerste Dwb). Hier geldt H4 Dwb ook niet! In (recreatie)woningen, en ingeschreven als hoofdverblijf, dus feitelijk een eigen woning. Hier geldt H4 Dwb ook niet.
Bed en Breakfast Bij een grenswaarde van meer dan 5 personen wordt een Bed & Breakfast (B&B) aangemerkt als een prioritaire instelling. Wettelijk kader Een B&B wordt op grond van artikel 35, lid 1, onder c ten 2e aangemerkt als een gebouw of een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan, met een woonfunctie waar bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verleend aan meer dan 5 personen. Inspectiestandpunt Voor een aantal locaties met een woonfunctie, waar in praktijk mede sprake is van het bedrijfsmatig verlenen van nachtverblijf (zoals bij Bed & Breakfast en Vrienden op de Fiets) was bij toepassing van het Waterleidingbesluit niet altijd direct duidelijk of deze vielen onder de plicht tot legionellapreventie. Net als bij de locaties, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ten eerste, gaat het om locaties waar reizigers verblijven en die daarmee een risicofactor opleveren voor besmetting van personen. Daarom zijn deze locaties expliciet aangeduid in het eerste lid, onderdeel c, sub twee. Na raadpleging van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is bepaald dat er een plicht is tot legionellapreventie in een gebouw (of een gedeelte daarvan of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan) met een woonfunctie, waar bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verleend aan meer dan vijf personen. In het besluit wordt de norm van 5 personen aangehouden (was 5 slaapplaatsen). Het gaat hierbij om de feitelijke functie en niet zo zeer of een Bed & Breakfast als zodanig is aangegeven in het bestemmingsplan. Voor het onderscheid om te bepalen of iets een B&B is of een vakantiehuisje, is het volgende bepalend. Zolang de B&B-verblijfsruimte geen zelfstandig huisje is, valt het niet onder de term recreatiewoning (en is uitzondering bij logiesverblijven niet van toepassing) en is het een prioritaire instelling (bij meer dan 5 personen). Of andersom geredeneerd, een B&B-verblijfsruimte moet onderdeel uitmaken van een woon-hoofdverblijf (zie volzin onder Wettelijk kader) en is bij een capaciteit van meer dan 5 personen prioritair.
1.10
Opvanghuizen, crisisopvang Opvanghuizen voor crisisopvang vallen onder de regelgeving voor legionellapreventie. Er gelden uitzonderingen. Wettelijk kader Dwb artikel 35, lid 1 onder b in samenhang met artikel 2 Rlp wijst de categorieën van zorginstellingen aan die legionellaplichtig zijn Dwb artikel 35, lid 1 onder c sub 1˚
Pagina 10 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Inspectiestandpunt Afhankelijk van de functie (zorgfunctie of logiesfunctie) valt een (crisis)opvanghuis onder de regelgeving legionellapreventie. Dit kan schematisch in kaart worden gebracht. Voorbeelden zorg (Crisis)opvang met overnachting bestemd voor dak- en thuislozen of verslaafden is prioritair. Maatschappelijke opvang voor volwassenen met verblijfsaccommodatie bestemd voor dak- en thuislozen of verslaafden is prioritair. Zorginstellingen bedoeld voor crisisopvang waar uitsluitend sprake is van een of meerdere eenvoudige drinkwaterinstallaties, de zogenaamde zorgwoningen zijn niet prioritair. Voorbeelden logiesfunctie (Crisis)opvang waarbij geen sprake is van zorg die wordt verleend ogv de Awbz (ofwel er is geen sprake van medisch-specialistische zorg) en waarbij de bewoners staan ingeschreven bij de gemeente (ofwel er is geen sprake is van een logiesfunctie van het opvanghuis) is niet prioritair. (Crisis)opvang waarbij geen sprake is van zorg die wordt verleend ogv de Awbz (ofwel er is geen sprake van medisch-specialistische zorg) en waarbij de bewoners hun hoofdverblijf elders hebben zoals ‘Blijf van mijn Lijfhuizen’ (ofwel er is wel sprake van een logiesfunctie van het opvanghuis) is wel prioritair.
1.11
Gezondheidscentra, fysiotherapiepraktijken en andere zorgpraktijken Gezondheidscentra en zorgpraktijken (zoals huisartsenpraktijken, apotheken fysiotherapiepraktijken) vallen niet onder de regelgeving voor legionellapreventie? Wettelijk kader Artikel 35, lid 1 onder b Dwb in samenhang met artikel 2 Rlp wijst de categorieën van zorginstellingen aan die legionellaplichtig zijn. Inspectiestandpunt Alleen als de gezondheidscentra vallen onder de in artikel 2 van de Rlp genoemde locaties is er sprake van een prioritaire instelling. In de regel zullen huisartsenpraktijken, apotheken en fysiotherapiepraktijken daar niet onder vallen. De categorieën in artikel 2 Rlp zijn: Revalidatiecentra met overnachting. Oncologische en radiotherapeutische instituten. Verpleeghuizen. Instellingen voor verstandelijk gehandicapten en psychiatrische cliënten. Instellingen voor niet-verstandelijk gehandicapten. Verzorgingshuizen. Herstellingsoorden. Geestelijke gezondheids- en verslavingszorg met overnachting bestemd voor dak- en thuislozen of verslaafden. Maatschappelijke opvang voor volwassenen met verblijfsaccommodatie bestemd voor dak- en thuislozen of verslaafden.
Pagina 11 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
1.12
Zwem- of badwater Zwem- of badinrichtingen waar drinkwater wordt verneveld door douches vallen onder de regelgeving voor legionellapreventie als aan een oppervlakte- en dieptemaat van een of meerdere bassins wordt voldaan. Wettelijk kader Dwb artikel 35, 1e lid onder f Whvbz artikel 1.1, 3de lid Bhvbz, hoofdstuk II Inspectiestandpunt Badinrichtingen die drinkwater vernevelen vallen onder de prioritaire doelgroepen in het Drinkwaterbesluit indien tenminste één bassin een wateroppervlakte van 2m of meer heeft en dieper is dan 0,5 meter. In een legionella-risicoanalyse en daarop gebaseerd beheersplan wordt op grond van hoofdstuk 4 van het Dwb aandacht besteed aan de douches die in een dergelijke zwem- of badinrichting aanwezig zijn. Douches in zwembaden dienen om hygiënische redenen drinkwater te leveren en geen zwem- of badwater. Voor het drink- en douchewater in de badinrichting is het ministerie van I&M bevoegd gezag. Voor het zwemwater en de hygiëne en veiligheid van de badinrichting is de Provincie bevoegd gezag. Het water waarmee de bassins zijn gevuld moet van drinkwaterkwaliteit zijn. De speeltoestellen, nevelgrotten, watervallen of whirlpools die in de zwem- of badinrichting aanwezig zijn vallen onder hoofdstuk II van het Bhvbz: het zwem- of badwater mag niet meer dan 100 kve legionellabacteriën per liter bevatten. Een (aparte) legionella-risicoanalyse dient te worden uitgevoerd en een (apart) beheersplan dient te worden opgesteld. Achtergrondinformatie De minimumgrenzen die in het Dwb zijn gesteld aan een badinrichting komen overeen met die van een zogenaamde categorie A-inrichting van het Bhvbz. Op advies van het CIb zijn deze grenzen gelijk getrokken. Dat betekent dat per 1 juli 2011 alleen voor deze categorie A-badinrichtingen op basis van het Dwb de plicht tot legionellapreventie geldt met betrekking tot het drinkwatersysteem (inclusief de douches). Door deze wijziging is het aantal badinrichtingen dat voor wat betreft de drinkwaterinstallatie aan legionellapreventie moet voldoen kleiner geworden. Door in het kader van het Dwb dezelfde minimumgrenzen te hanteren, wordt voorkomen dat bij een badinrichting met een kleiner bad wel aan legionellapreventie moet worden gedaan voor wat betreft de drinkwaterinstallatie, maar niet voor wat betreft het badwatersysteem. De indeling in categorieën en de relatie met het Dwb is terug te vinden in de Handleiding Zwemgelegenheden (Infomil 2004) en het Werkboek Bhvbz (Infomil 2010). Indeling in categorieën categorie A: bassin = 2 m² en dieper dan 0,50 meter categorie B: bassin = 2 m² en ondieper dan 0,50 meter categorie C: badinrichtingen ingericht voor zwemmen in oppervlaktewater categorie D: geïnventariseerde plaatsen om te zwemmen in oppervlaktewater Voorbeelden Als er alleen sprake is van een peuterbad met een wateroppervlakte van 5m2 en 0,4 meter diep waarbij douches aanwezig zijn is niet prioritair.
Pagina 12 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
1.13
Een sauna of prostitutiebedrijf met alleen een bad met een wateroppervlakte van 5 m2 en 0,4 meter diep waarbij douches aanwezig zijn is niet prioritair.
Jachthavens Jachthavens zijn prioritair en moeten voldoen aan de wettelijke plicht voor legionellapreventie als er vernevelde tappunten aanwezig zijn op een jachthaven en er gelegenheid bestaat voor passanten1 voor het aanleggen of afmeren van pleziervaartuigen. Wettelijk kader Dwb artikel 35, lid 1 onder h Inspectiestandpunt Uit de omschrijving van een jachthaven blijkt dat er verschillende soorten jachthavens bestaan. De aard van de jachthaven (verhuur, reparatie en/of verkoop van schepen) is niet bepalend voor de vraag of hoofdstuk 4 van het drinkwaterbesluit van toepassing is. Een jachthaven is prioritair als er gelegenheid bestaat voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen en gebruikers de mogelijkheid hebben om te douchen. Nu moet het ook nog gaan om een collectief leidingnet of collectieve watervoorziening waarop direct of indirect tappunten zijn aangesloten. Het gaat dan om tappunten met een douche of andere appendage waarmee water kan worden gesproeid of verneveld. Er is sprake van een prioritaire instelling als er op de vulpunten op de steigers appendages zitten waarmee water kan worden gesproeid of verneveld (bijvoorbeeld om de boten mee af te spuiten), of wanneer er douches aanwezig zijn voor gebruik door passanten. Dus er dient een RA te worden opgemaakt en daaruit zal blijken of er sprake is van bedoelde tappunten en een BP nodig is met de daarbij behorende beheersmaatregelen. Het opstellen van een RA is een formele stap, omdat vaak sneller beoordeeld kan worden of er sprake is van vernevelende tappunten.
1.14
Appartementen voor verhuur volgens shortstay/longstay formule Woonappartementen (of een complex van woonappartementen) die door professionele organisaties voor kortere of langere tijd worden verhuurd op logiesbasis in de formule van shortstay / longstay kunnen worden beschouwd als gebouwen met logiesfunctie. Als sprake is van een recreatiewoning is de uitzonderingsregel van toepassing, tenzij het een complex betreft van appartementen of woningen. Wettelijk kader Dwb artikel 35, lid 1, onder c 1o. Inspectiestandpunt De appartementen die volgens de formule van shortstay/longstay worden verhuurd door een professionele organisatie, namens een eigenaar/huurder van een Het begrip passant staat niet in het Drinkwaterbesluit. Met passanten wordt in dit geval bedoeld een gebruiker van een afgemeerd vaartuig die van een vernevelend tappunt gebruik maakt dat is aangesloten op de collectieve installatie. 1
Pagina 13 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
appartement of woning, kunnen worden beschouwd als logiesfunctie. In het Bouwbesluit wordt het begrip “logiesfunctie” gedefinieerd als een gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen. Hieruit blijkt dat deze vorm van verhuur kan worden beschouwd als logiesfunctie (zie toelichting) en prioritair is op grond van artikel 35, lid onder c 1 o Dwb. Het Drinkwaterbesluit maakt een uitzondering voor recreatiewoningen. Als de “shortstay” de verhuur betreft van een enkele flat in en flatgebouw of een enkele woning, (of een woonappartement) valt dit onder de uitzonderingsregel en is geen sprake van een prioritaire instelling. Het dient dan te gaan om een recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers het hoofdverblijf elders hebben, voor zover dit verblijf geen deel uitmaakt van een complex van soortgelijke verblijven dat in het kader van een bedrijf of in enigerlei vorm van onderlinge samenwerking door de rechthebbende wordt beheer. Er is sprake van een complex van soortgelijke verblijven als het totaal aan slaapplaatsen van de (recreatie)woningen binnen het complex gezamenlijk tenminste 20 bedraagt. Onder beheer wordt verstaan dat de verhuur, het onderhoud, sleutelafgifte en wettelijke maatregelen in zijn geheel of in combinaties van onderdelen worden uitgevoerd in opdracht van de eigenaren, tenzij een eigenaar aangemerkt kan worden als een “bedrijf” als die zelf een complex aan recreatiewoningen verhuurt.
1.15
Zorghotel prioritair vanwege de functie “verlenen logies” Kleinschalige hotels met appartementen waar verpleging, verzorging en (para)medische zorg aanwezig is blijven prioritair als gebouwen met logiesfunctie (hotel). Wettelijk kader Dwb artikel 35. Inspectiestandpunt In een zogenoemd zorghotel verblijven gasten die willen herstellen na een operatie of komen logeren als hun mantelzorger een paar dagen afwezig is. De hoofdfunctie van deze activiteit valt niet onder artikel 2 van de Rlp, omdat er geen sprake is van verlenen van zorg uit een van deze categorieën die in de Rlp is genoemd. De basisfunctie van het “zorghotel” is logies, hoewel er wel een in de buurtgelegen zorginstelling is die faciliteiten als restaurant, activiteitenprogramma en roomservice ter beschikking stelt. Het aanbieden van deze service maakt de functie geen zorginstelling. Het zorghotel kan uitgelegd worden als een vorm van verlenen van logies voor gasten die iets extra’s inkopen en als noodzakelijke zorg die verleend moet worden. Een zorghotel is daarom prioritair op grond van artikel 35, lid 1 onder c ten eerste. Toelichting De gebruikte benamingen voor zorghotel zijn onder anderen: herstelhotel, zorgresidentie, vakantiehotel en kurcentrum. Deze benamingen voor gebruik liggen dichter bij logiesfunctie en woonverblijf dan bij zorginstelling. Het begrip zorgresidentie wordt ook gebruik voor luxe woonappartementen waar de bewoners gezamenlijk zorg op maat in kunnen kopen. In deze situaties blijft er sprake van een woonfunctie (tenzij er op basis van aanwezige logeerkamers toch gesproken kan worden van een logiesfunctie; bijvoorbeeld casus Burghave).
Pagina 14 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
1.16
Hospice Een hospice, soms ook hospitium genoemd, is een instelling met een huiselijke sfeer die zich in terminale zorg heeft gespecialiseerd. Een hospice is prioritair als die valt onder de hieronder beschreven bedrijfsvoeringsvorm 2. Wettelijk kader Dwb artikel 35, lid 1 onder b Dwb artikel 35, lid 1 onder c ten eerste Rlp artikel 2 Inspectiestandpunt Uit de omschrijving van een hospice blijkt dat er 2 verschillende bedrijfsvoeringvormen zijn 1. Een hospice als initiatief vanuit een groep bewoners waar de zorg wordt verleend door vrijwilligers en familie en waar deskundige zorg ingeroepen kan worden. Deze vorm kan beschouwd worden als kleinschalig. 2. Een hospice als verpleeghuis waar 24 uur per dag medische zorg aanwezig is en verleend door specialistisch personeel; Ad 1. Deze kleinschalige vorm is meestal bewonersgebonden. Dat wil zeggen dat bewoners uit een appartementencomplex in aanmerking kunnen komen voor verpleging in een soort van hospice als zij bewoner zijn. Het kan echter ook in een andere verschijningsvorm, als zelfstandig gebouw of onderdeel van een complex. In een appartementencomplex, zelfstandig gebouw of zorginstelling zijn in dat geval enkele kamers beschikbaar voor dit doel. Familie van de patiënt wordt in een “Low care” hospice vaak gelegenheid geboden om te overnachten. Deze overnachting wordt niet beschouwd als een logiesfunctie die de activiteit in de instelling prioritair maakt. De reden hiervoor is dat deze vorm van logeren vergeleken kan worden met logeren dat familie bij elkaar doet. Die vorm wordt ook niet beschouwd als een logiesfunctie. Omdat in dit geval geen sprake is van logies en de hospice niet als zorginstelling wordt aangemerkt is in dit geval geen sprake van een prioritaire instelling. Ad2 De andere situatie is de bedrijfsvoeringvorm van de “High Care” hospice. Deze instellingen zijn meestal zelfstandige organisaties waar meerdere patiënten 24 uur per dag medische zorg krijgen. Als op deze manier een hospice wordt bedreven is dit te vergelijken met een verpleeginrichting. En deze vorm wordt dan als prioritair aangemerkt op grond van artikel 35, lid 1 onder b. In dit artikel wordt verwezen naar de Regeling legionellapreventie. In artikel 2 van deze Regeling worden zorginstellingen aangewezen die als prioritair zijn te beschouwen. In artikel2, lid 1 onder c van de Regeling worden verpleeghuizen genoemd. Ook in deze hospice-vorm is het mogelijk dat familie overnacht. Die activiteit maakt de instelling nooit tot een logiesverblijf. Immers de hoofdactiviteit bepaalt in dit geval of de instelling onder de reikwijdte van het Drinkwaterbesluit valt. En verder geldt dezelfde onderbouwing als onder ad 1. is weergegeven. De bedrijfsvoering bepaalt dus in dit geval wanneer er sprake is van een prioritaire instelling en niet de verschijningsvorm of de reikwijdte van patiënten die worden geaccepteerd. Een High Care hospice kan onderdeel uitmaken van een (appartementen)complex of een zorginstelling, of gevestigd zijn als zelfstandige kliniek in een eigen gebouw. Dat onderscheid is niet van invloed op de reikwijdte van de wet. Is een hospice onderdeel van een zorginstelling, dan is het feit dat er al sprake is van een zorginstelling bepalend voor de reikwijdte. Een hospice, genoemd onder ad 2. blijft prioritair als het deel uitmaakt van een gebouw dat niet als prioritair wordt
Pagina 15 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
beschouwd. In tegenstelling tot de hospice, genoemd onder ad 1. Die zijn niet prioritair, tenzij ze deel uitmaken van een instelling die al als prioritair aangemerkt wordt. Toelichting Ongeneeslijke zieken kunnen hier tot aan hun dood worden verzorgd. Door de huiselijke sfeer wordt dit als beter ervaren dan een ziekenhuisomgeving, terwijl er toch voldoende medisch personeel aanwezig is. Er zijn verschillende soorten hospicezorg. Er zijn de zogenoemde bijna-thuis huizen, waar steeds vrijwilligers aanwezig zijn. Of de High-Care hospice, waar 24 uur per dag medische zorg aanwezig is en ziekenhuis-verplaatste zorg uitgevoerd kan worden.
1.17
Zorginstellingen/zorgwoningen Als bij zorginstellingen sprake is van een eenvoudige installatie is de legionellapreventie regelgeving niet van toepassing. Dit is het geval bij de zogenoemde zorgwoningen Wettelijk kader: In art. 35 lid 1b Dwb wordt voor zorginstellingen waarvoor de Legionellapreventie regelgeving geldt, verwezen naar de Rlp. In Rlp art. 2 eerste lid worden de categorieën zorginstellingen aangewezen. En in het tweede lid is aangegeven dat niet tot de zorginstellingen behoren daar waar sprake is van ‘een of meerdere eenvoudige drinkwaterinstallaties’. Inspectiestandpunt Of een instelling behoort tot de aangewezen categorieën moet worden opgemaakt uit de omschrijving. De SBI-code kan hierbij behulpzaam zijn maar is niet maatgevend. Als een zorginstelling behoort tot een aangewezen categorie dan is vervolgens de vraag of de uitzondering ‘een of meerdere eenvoudige drinkwaterinstallaties’ geldt. In art.1 Rlp staat de definitie voor een eenvoudige drinkwaterinstallatie namelijk ‘een samenstel van leidingen, fittingen en toestellen na de watermeter, aangesloten op het leidingnet van een drinkwaterbedrijf of een collectieve watervoorziening dan wel op een collectief leidingnet, dat in omvang en complexiteit overeenkomt met dat van een eengezinswoning. Een instelling die bestaat uit meerdere eenvoudige drinkwaterinstallaties die na de watermeter aan elkaar zijn gekoppeld, valt niet onder de uitzonderingsgrond van het tweede lid van artikel 2. Dus geldt de Legionellapreventie plicht (Dwb H4). Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een zorgwoning; een losse woning waar zorg verleend wordt, gevestigd in een reguliere woonwijk of in een appartementencomplex. Indien sprake is van een eenvoudige drinkwaterinstallatie, hoeft niet aan legionellapreventie te worden gedaan. Een dergelijke installatie bestaat doorgaans uit een stelsel van leidingen met aansluitpunten voor een keuken, één of twee badkamers en toiletten, enkele wastafels en de warm tapwatervoorvoorziening. Een drinkwaterinstallatie waar vanwege de oppervlakte van de zorgwoning een of meerdere brandslanghaspels verplicht deel van uitmaken, wordt niet als eenvoudige drinkwaterinstallatie aangemerkt en is dus legionellapreventieplichtig. De criteria voor een eenvoudige installatie gelden voor het gedeelte na de watermeter, waarbij het gedeelte voor de watermeter geacht wordt te behoren bij het distributienet van het drinkwaterbedrijf en buitenbeschouwing blijft. Ook de kamers, appartementen of aanleunwoningen die deel uitmaken van de collectieve installatie van een zorginstelling, vallen onder de plicht tot legionellapreventie.
Pagina 16 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Voorbeelden
Voorbeeld 1. Hier hoeft men niet te voldoen aan de legionellapreventie regelgeving omdat er sprake is van een eenvoudige drinkwaterinstallatie na de watermeter die overeenkomt met die van een eengezinswoning. Dus niet prioritair!
Voorbeeld 2. Hier is geen sprake meer van een eenvoudige drinkwaterinstallatie die overeenkomt met die van een eengezinswoning. Dus deze zorginstelling is prioritair!
Pagina 17 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Voorbeeld 3. Op de zorgwoning die is voorzien van een watermeter is de regelgeving niet van toepassing (zie ook voorbeeld 1). De andere zorgwoningen zijn middels één centrale watermeter aangesloten op het distributienet (dus niet afzonderlijk voorzien van een eigen watermeter) en dus zijn deze prioritair!
Voorbeeld 4. Hier betreft het particuliere woningen die gezamenlijk een zorginstelling vormen maar die elk afzonderlijk voorzien zijn van een watermeter aangesloten op het distributienet. Dus niet prioritair!
Voorbeeld 5. In deze situatie is sprake van een verpleeghuis (met onder andere aanleunwoningen) voorzien van meerdere eenvoudige drinkwaterinstallaties die na de watermeter aan elkaar zijn gekoppeld. Dus prioritair! Slotopmerking Thomashuizen en zorgboerderijen zijn prioritair als zij zijn aan te merken als een instelling genoemd in artikel 2, lid 1 van de Regeling legionellapreventie.
Pagina 18 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Beslisboom zorginstellingen Zorginst. aangewezen in Rlp. Art.2? *
Nee
Geen prioritaire inst., niet legionella preventieplichtig H4, tenzij behorend onder 35a,c t/m i
Ja
Nee
Eén of meer eenvoudige drinkwaterinstall. na de meter**
Ja
Brandslanghaspels onderdeel van eenvoudige drinkwaterinstallatie
Nee
Ja
Prioritaire instelling legionella-prev. Dwb 35, hoofdstuk 4
* Op basis van ‘naam’. SBI-code kan behulpzaam zijn. **Na de watermeter per eenvoudige installatie
1.18
Gebouwen met een logiesfunctie en uitzonderingen Onderstaand schema is opgesteld om in lastige gevallen te bepalen wanneer een instelling valt onder artikel 35, lid 1, onder c, sub 1 en sub2 en prioritair is. Per onderdeel van het schema wordt hieronder de wet aangehaald en de toelichting op de wet voor de doelgroepen beschreven.
C
A
Is sprake van een gebouw, samenhangend geheel van gebouwen met logiesfunctie?*
Nee
Is sprake van een gebouw, samenhangend geheel van gebouwen met woonfunctie? Ja Wordt bedrijfsmatig nachtverblijf verleend aan meer dan 5 personen
Ja
Ja
B
Is sprake van uitzonderingen?**
Nee
Nee
Prioritaire instelling en legionellapreventie plicht
Nee
D
G e e n H4 Dwb
Zie 35,1 a of b
Ja
Geen legionellapreventieplicht
*Gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen. Hotels, motels, pensions, kampeerboerderijen, groepsaccommodaties,
Pagina 19 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
conferentieoorden en vakantiehuisjes op bungalowparken. Bij twijfel over een daadwerkelijke logiesfunctie moet dit blijken uit de omschrijving in het bestemmingsplan, een nadere uitwerking dus van de het begrip conform Bb. **Uitgezonderd zijn recreatiewoningen, huisjes op volkstuincomplexen en gebouwen waar uitsluitend wordt overnacht door personen die ter plaatse werkzaam zijn. Wettelijk kader Artikel 35 lid 1 onder c geeft de volgende omschrijving voor instellingen die als prioritair worden aangemerkt: c. in een gebouw, een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan: 10 met een logiesfunctie als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012, met uitzondering van recreatiewoningen, huisjes op volkstuincomplexen en gebouwen waar uitsluitend wordt overnacht door personen die ter plaatse werkzaam zijn; 20 met een woonfunctie als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012, waar bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verleend aan meer dan vijf personen In de nota van toelichting bij het Besluit zijn de volgende opmerkingen opgenomen: Sub 1 gaat over gebouwen die een logiesfunctie hebben. Daar is legionellapreventie altijd verplicht. De enige uitzonderingen zijn recreatiewoningen, huisjes op volkstuincomplexen en locaties waar uitsluitend wordt overnacht door mensen die daar werkzaam zijn. Hoeveel personen op de uitgezonderde locaties overnachten is niet relevant. Sub 2 gaat over gebouwen die een woonfunctie hebben. Daar moet alleen aan legionellapreventie worden gedaan als daar bedrijfsmatig nachtverblijf wordt aangeboden aan meer dan vijf personen (zoals sommige Bed & Breakfasts). Onder gebouw (of een gedeelte daarvan of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan) met een logiesfunctie worden ondermeer begrepen hotels, motels, pensions, kampeerboerderijen, groepsaccommodaties en vakantiehuisjes op bungalowparken Inspectiestandpunt 1. Gebouwen met een logiesfunctie zijn volgens het Drinkwaterbesluit als prioritair aan te merken als ze vallen in één van de volgende categorieën: a. Hotels b. Motels c. Pensions d. Groepsaccommodaties e. Huisjes op vakantieparken De Inspectie Leefomgeving en Transport voegt hier met betrekking tot het toezicht aan toe dat een groepsaccommodatie aangemerkt wordt als prioritair als er sprake is van een capaciteit van tenminste 20 slaapplaatsen 2. Een uitzondering op de gebouwen met een logiesfunctie zijn de volgende categorieën logiesverblijven: a. Recreatiewoningen;
Pagina 20 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
De Inspectie Leefomgeving en Transport voegt hier met betrekking tot het toezicht aan toe onder de uitzondering van recreatiewoningen ook chalets en stacaravans worden begrepen. b. c.
Huisjes op volkstuincomplexen; Gebouwen waar wordt overnacht door personen die ter plaatse werkzaam zijn.
3. De uitzondering voor recreatiewoningen geldt volgens het Drinkwaterbesluit niet, als er sprake is van recreatiewoningen die: a. Deel uitmaken van een complex van soortgelijke verblijven, én b. Het beheer door een bedrijf of in enigerlei vorm van samenwerking geschiedt. De Inspectie Leefomgeving en Transport voegt hier met betrekking tot de het toezicht aan toe dat er sprake is van een complex als het totaal aan slaapplaatsen van de recreatiewoningen binnen het complex gezamenlijk tenminste 20 bedraagt en er tenminste 2 recreatiewoningen zijn. Onder beheer wordt verstaan dat de verhuur, het onderhoud, sleutelafgifte en wettelijke maatregelen in zijn geheel of in combinaties van onderdelen worden uitgevoerd in opdracht van de eigenaren, tenzij een eigenaar aangemerkt kan worden als een “bedrijf” als die zelf een complex aan recreatiewoningen verhuurt.
Toelichting op het inspectiestandpunt A. Om te bepalen of er sprake is van een gebouw, een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan met een logiesverblijf, is het van belang om alle begrippen duidelijk te definiëren. De regelgeving voor legionellapreventie is onder meer gebaseerd op een inschatting van het risico van het voorkomen van Legionella in een installatie en de kans dat een bepaalde risicogroep hiermee in aanraking kan komen. Het CIb hanteert criteria om bepaalde groepen van instellingen aan te wijzen als prioritaire instelling. De criteria die bepalend zijn om logiesverblijven aan te wijzen als prioritair zijn: overnachting elders (logies), populatie behoort tot risicogroep en casuïstiek (ziektegevallen van legionellose geregistreerd). Deze criteria zijn van toepassing op onderstaande categorieën instellingen. a.
Het begrip “logiesfunctie” wordt in het Bouwbesluit gedefinieerd als een gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen. Deze definitie geeft duidelijk aan dat niet slechts één gebouw, maar ook een gedeelte van een gebouw of samenhangende delen een logiesfunctie kunnen hebben. Wanneer gelegenheid wordt gegeven voor recreatief nachtverblijf op een terrein dat daarvoor is ingericht en bestemd is er sprake van een camping, waarvan de omschrijving valt onder artikel 35, lid 1, onder g.
b.
Een “logiesverblijf” wordt gedefinieerd als een voor een enkel persoon of een afzonderlijke groep personen bestemd gedeelte van een logiesfunctie.
Pagina 21 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
In een logiesgebouw kunnen zich meerdere logiesverblijven bevinden. Ook wanneer slechts aan één persoon onderdak wordt geboden is sprake van een logiesverblijf. In de meeste gevallen zal het feitelijk gebruik te herkennen zijn. Bij twijfel over een daadwerkelijke logiesfunctie moet dit blijken uit de omschrijving in het bestemmingsplan, aldus de toelichting op het Drinkwaterbesluit. Die omschrijving is een nadere uitwerking van het begrip logiesfunctie en logiesverblijf uit het Bouwbesluit. (let op: onder B worden de uitzonderingen beschreven). c.
Voorbeelden van gebouwen met de daaraan toegekende logiesfunctie zijn: Hotels; een duidelijk voorbeeld van een gebouw of samenhangend deel van gebouwen met een logiesfunctie. Op het terrein van een hotel kunnen zich meerdere gebouwen bevinden waar gasten overnachten. Het geheel aan gebouwen wordt gezien als een logiesfunctie en is daarom als prioritair aan te merken. Er wordt geen onderscheid gemaakt in kleine en grote hotels. Motels; motels kunnen beschouwd worden als hotels. Het kenmerkende verschil tussen een hotel en een motel is dat de laatste vaak gelegen is langs een snelweg. Pensions; een pension is een eenvoudige logiesaccommodatie en kan daarom beschouwd worden als een eenvoudig hotel. Meestal heeft een pension minder slaapplaatsen dan een hotel of motel. Koninklijke Horeca Nederland hanteert echter geen grenzen voor het aantal slaapplaatsen om logiesaccommodaties in te delen in hotel, motel of pension. Groepsaccommodaties; een accommodatie met tenminste 20 slaapplaatsen die logies overwegend aan personen in groepsverband verstrekt. De groepsaccommodatie moet ingericht zijn voor het ontvangen van groepen. Als een ruimte incidenteel wordt ingericht als slaapzaal, door daar voor een gelegenheid matrassen in te leggen zodat een groep kan overnachten, worden niet als accommodatie aangerekend. De Recron hanteert een lijst met vormen van groepsaccommodaties in haar voorwaarden. De grenswaarde van tenminste 20 personen is afkomstig van de definitie die het Centraal Bureau voor de Statistiek hanteert. Voorkomende vormen van groepsaccommodaties zijn: i. Kampeerboerderijen ii. Vakantiehuizen iii. Kindervakantiehuizen iv. Scoutinghuizen / scoutinggebouwen v. Natuurvriendenhuizen vi. Tentenkampen vii. Conferentieoorden viii. Logiesaccommodaties Vakantiehuisjes op bungalowparken; in de toelichting op artikel 35 is specifiek aangegeven dat vakantiehuisjes op bungalowparken vallen onder artikel 35, lid 1, onder c ten eerste. Dit is een voortzetting van de bepaling die in artikel 17i, eerste lid, onder b van het Waterleidingbesluit was opgenomen.
B. Onder A is vastgesteld welke gebouwen, een gedeelte van een gebouw of
Pagina 22 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
een samenhangend deel van gebouwen als prioritair aangemerkt moeten worden. Artikel 35 geeft drie uitzonderingen op de basisregel. a.
Recreatiewoning; in artikel 1 (Definities) van het Drinkwaterbesluit is de volgende definitie van recreatiewoning opgenomen: recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers het hoofdverblijf elders hebben, voor zover dit verblijf geen deel uitmaakt van een complex van soortgelijke verblijven dat in het kader van een bedrijf of in enigerlei vorm van onderlinge samenwerking door de rechthebbenden wordt beheerd. Hieruit blijkt dat een enkele recreatiewoning niet prioritair is. Over chalets en stacaravans zegt de toelichting op het Besluit niets, maar deze zijn gelijk te stellen met het begrip recreatiewoning. Onder A is aangegeven dat vakantiehuisjes op bungalowparken wel onder de werkingssfeer van hoofdstuk 4 van het Drinkwaterbesluit vallen. Dat betekent dat vakantiehuisjes op een bungalowpark zijn aan te merken als een complex van soortgelijke recreatiewoonverblijven. Of een complex van recreatiewoonverblijven wordt aangemerkt als een prioritaire instelling wordt niet bepaald door de collectieve drinkwaterinstallatie. De wet biedt aanknopingspunten voor het vaststellen van grenzen waarbinnen gesproken van worden van een prioritaire instelling: i. Een complex van soortgelijke verblijven; er is sprake van een complex als het totaal aan slaapplaatsen van de recreatiewoningen binnen het complex gezamenlijk tenminste 20 bedraagt. Bij complex gaat het ook om de vraag of een aantal recreatiewoningen, verspreid over een groot gebied (bijvoorbeeld verspreid over een Waddeneiland) hieronder vallen. Worden deze woningen verhuurd, dan vallen ze onder de uitzonderingsregel voor recreatiewoningen, ook al zijn deze woningen in bezit van 1 eigenaar. Omdat wordt gesproken over verblijven, moet het om een complex van tenminste 2 recreatiewoningen en tenminste 20 slaapplaatsen. In combinatie met het begrip complex is het van belang hoe het beheer plaatsvindt. ii. Beheer door een bedrijf of in enigerlei vorm van samenwerking; essentieel is dat eigenaren samenwerken op het gebied van verhuur, onderhoud, beheer, sleuteluitgifte. Als recreatiewoningen individueel worden verhuurd door 1 eigenaar geldt geen plicht tot legionellapreventie, tenzij gesproken kan worden van een complex (tenminste gezamenlijk logies aan 20 personen).
b.
Huisjes op volkstuincomplexen; deze categorie spreekt voor zich en kan eenvoudig geduid worden door de aanwezigheid op een volkstuincomplex. Omdat dat eenvoudig is vast te stellen levert deze uitzondering geen interpretatievragen op.
c.
Gebouwen waar uitsluitend wordt overnacht door personen die ter plaatse werkzaam zijn; verblijven werknemers in “een gebouw, gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan” met een logiesfunctie of woonfunctie dan geldt in principe een legionellapreventie plicht. Ook
Pagina 23 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
is van belang waar de werknemers werkzaam zijn. Zijn de werknemers ondergebracht op het terrein van de werkgever (caravans of tenten), of in gebouwen van de werkgever dan is er geen plicht tot legionellapreventie. Zijn de werknemers echter ondergebracht op een camping of in een gebouw zoals een hotel of pension en zijn zij niet “ter plaatse” werkzaam, dan geldt wel de plicht tot legionellapreventie. C. In vergelijking met logiesfunctie is het eenvoudiger om te bepalen of er sprake is van een gebouw, een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan met een woonfunctie. Het Bouwbesluit spreekt over de gebruiksfunctie wonen. Als in het hoofdverblijf van de woonfunctie gelegenheid bestaat voor het bieden van logies, dient aan het criterium van aantal personen te worden voldaan. In deze gevallen is er sprake van een B&B. D. In dit blok past de omschrijving van B&B, die al is opgenomen in hoofdstuk 1.8 van dit rapport.
Pagina 24 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
2
Artikel 37 Dwb; risicoanalyse, 38 Dwb; beheersplan, 40 Dwb; logboek
2.1
Digitaal aanleveren van beheersplan en/of logboek In bepaalde gevallen kan een digitale risicoanalyse, beheersplan en/of logboek worden geaccepteerd bij controles Wettelijk kader In Dwb (artikel 37, lid 5, 39m, lid 1 en 40, lid 3) wordt voorgeschreven dat een risicoanalyse, beheersplan en logboek ter inzage moet liggen voor de toezichthouder, ter plaatse van de collectieve installatie of het collectief leidingnet. Bovendien wordt in deze artikelen vermeld: ‘De inspecteur kan verzoeken om toezending van de gegevens in een door hem aangegeven vorm’. Inspectiestandpunt Het is een logische ontwikkeling dat risicoanalyse, beheersplan en logboek soms ook digitaal kunnen worden ingezien. Wanneer dit voor de controleur op inzichtelijke wijze kan worden uitgevoerd en de controle daardoor niet wordt gehinderd, dan is dit toegestaan. Wel geldt dat de toezichthouder de documenten ter plaatse van de collectieve installatie moet kunnen inzien. Indien de toezichthouder dit nodig acht voor zijn werk, kan verlangd worden een papieren versie te tonen. Dit kan eventueel achteraf, nadat een digitale versie is ingezien. De toezichthouder bepaalt in welke vorm de documenten moeten worden toegezonden.
Pagina 25 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
3
Artikel 41 Dwb; melden
3.1
Terstond melden van een normoverschrijding Op grond van artikel 41, lid 3 van het Drinkwaterbesluit dienen eigenaren van collectieve drinkwaterinstallaties terstond de inspecteur te informeren als het drinkwater meer dan 1000 kve/ltr bevat. Wettelijk kader Dwb artikel 41, lid3 Inspectiestandpunt Bij normoverschrijdingen is het van belang om snel te handelen. Nadere aanduiding van het begrip terstond is daarom gewenst. De ILT hanteert een termijn van 48 waarbinnen de eigenaar (of diegene die is aangewezen om de melding te doen) de normoverschrijding moet melden. Deze termijn van 48 uur is de periode die ligt tussen het bekendmaken van de analyseresultaten door het laboratorium en het moment dat de melding is geregistreerd bij de ILT. De registratie gebeurt automatisch nadat de melder het formulier heeft verzonden. De reden van hanteren van de termijn van 48 uur is dat snel gehandeld moet worden als er een vermoeden van gevaar voor de volksgezondheid ontstaat. Meldingen van normoverschrijdingen worden automatisch doorgezonden naar de GGD, die op haar beurt bewaakt of de volksgezondheid in de instelling niet in gevaar komt. Als bekend is bij de eigenaar dat er sprake is van een normoverschrijding moeten direct beheersmaatregelen worden uitgevoerd, gericht op het wegnemen van de besmetting. Vervolgens adviseert de ILT om 48 uur na het nemen van de beheersmaatregelen opnieuw een monster te nemen van hetzelfde besmette tappunt.
3.2
Melden niet prioritaire instellingen Dient een niet prioritaire instelling ook een normoverschrijding van legionella in het drinkwater te melden aan de Inspectie Leefomgeving en Transport? Wettelijk kader Op grond van artikel 41 lid 3 Dwb is de eigenaar van een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet verplicht, als het drinkwater meer dan 1000 kolonie vormende eenheden legionellabacteriën per liter bevat, dit terstond en volledig aan de inspecteur te melden. Inspectiestandpunt Daaruit volgt dus dat voor de niet prioritaire instelling de verplichting om een normoverschrijding van legionella in het drinkwater aan de Inspectie Leefomgeving en Transport te melden niet geldt.
Pagina 26 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
4
Artikel 42 Dwb en artikel 6 en 7 Rlp; monsterneming en analyse
4.1
Accreditatie monsterneming Moet een bedrijf geaccrediteerd zijn om legionellamonsters te nemen? Wettelijk kader Op het nemen en analyseren van legionellamonsters, zijn de artikelen 42 Dwb en 6 en 7 Rlp in drinkwater en warm tapwater van toepassing. Inspectiestandpunt Het Dwb (en de toelichting) geeft min of meer aan dat monstername ook door derden kan gebeuren als het maar onder de verantwoordelijkheid van een geaccrediteerd laboratorium geschiedt. Deze laboratoria nemen liever geen monsters, omdat ze dan, naast de verantwoordelijkheid voor de analyse, ook aansprakelijk zijn voor de monstername. Gevolg is dat monstername gebeurt door niet daartoe bevoegde personen/bedrijven. Adviesbedrijven die tevens monsters nemen stellen steeds vaker de vraag of een bedrijf geaccrediteerd dient te zijn om legionellamonster te mogen nemen. Uit de regelgeving komt naar voren dat zowel het nemen als het analyseren van het watermonster onder het kwaliteitsborgingsysteem van het laboratorium gebracht moet zijn. Watermonsters die door derden (niet onder verantwoordelijkheid van het RVA-laboratorium) genomen zijn, voldoen dus niet aan de wettelijke eisen die aan de eigenaar van een collectieve drinkwaterinstallatie worden gesteld. Als door een RVA geaccrediteerd laboratorium onderzoek wordt verricht op legionellabacteriën zullen zij op de uitslagen moeten vermelden dat zij het monster hebben ontvangen van een niet geaccrediteerde/gecertificeerde (lees derden) monsternemer. En omdat de monstername ook niet onder hun verantwoordelijkheid is uitgevoerd, is de uitslag van de analyse onder voorbehoud. Het laboratorium dat het analyse/laboratorium onderzoek van de genomen monsters verricht zou de monsternemers (derden) moeten opnemen in hun procedures (accreditatieproces) en laten werken onder hun verantwoordelijkheid, voor wat betreft de monsterneming.
Pagina 27 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
5
Artikel 43 Dwb; aantal meetpunten en meetfrequentie
5.1
Verhogen of verlagen monsternemingsfrequentie Afwezigheid van normoverschrijdingen van Legionella in drinkwater is geen reden voor verlaging monsternemingsfrequentie Wettelijk kader Dwb artikel 43 Inspectiestandpunt In artikel 43, lid 3, van het Drinkwaterbesluit is aangegeven dat de inspecteur kan bepalen dat de meetfrequentie of het aantal in het onderzoek te betrekken meetpunten verlaagd of verhoogd wordt. De ILT maakt gebruik van verhogen van de meetfrequentie of verhoging van het aantal meetpunten in situaties waarbij de oorzaak van normoverschrijdingen onbekend is en het beheer onvoldoende blijkt. Er is geen aanleiding om de meetfrequentie te verlagen bij uitblijven van normoverschrijdingen. Toelichting
De essentie van legionellapreventie is gericht op het uitvoeren van beheersmaatregelen. Een van de beheersmaatregelen is monsterneming. Tijdens de controle en handhaving bij instellingen die te maken hebben met (ernstige) normoverschrijdingen bepaalt de ILT dat de controlefrequentie en het aantal meetpunten moet worden verhoogd om de oorzaak van besmettingen op te sporen. Dat zijn vaak tijdelijke maatregelen die opgeheven worden als de situatie weer onder controle is. Met een beheerssituatie, waarin een instelling kan aantonen dat met het huidige beheer (thermisch beheer, al of aangevuld met elektrochemisch- of fysisch beheer) geen normoverschrijdingen worden geconstateerd, heeft de instelling met de analyses van de periodieke bemonstering een bevestiging dat het huidige beheer voldoende is. Uitgaande van het principe “voorkomen is beter dan genezen” stelt de ILT zich op het standpunt dat er geen aanleiding is om de controlefrequentie te verlagen als er geen normoverschrijdingen worden geconstateerd. Het blijft een controle op effectiviteit van de uitvoering van het beheer. Het principe dat u aanhaalt van beloning voor de goede analyseresultaten past niet in de systematiek van het Drinkwaterbesluit, dat juist gebaseerd is op beheer. Zelfs als de wetgeving uit zou gaan van een ander principe waarin een normoverschrijding bepalend is voor het beheer (bijvoorbeeld geen normoverschrijding = geen extra maatregelen) moeten metingen worden uitgevoerd om de situatie in de drinkwaterinstallatie te beoordelen (wel of geen normoverschrijding). Er is dan ook geen aanleiding om criteria te ontwikkelen waarbij verlaging van de meetfrequentie kan worden toegestaan. Uit controles die de ILT uitvoert blijkt veel te vaak dat wijzigingen in het beheer, of wijzigingen in de installatie, tot andere resultaten bij de periodieke analyses leiden. Verder is nog relevant dat de wetgever juist heel veel waarde toekent aan de periodieke monsterneming, want in het Drinkwaterbesluit is daarvoor een bepaling opgenomen dat de monsterneming en -analyse uitgevoerd
Pagina 28 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
dient te worden door een daarvoor geaccrediteerde monsternemer respectievelijk laboratorium. Omdat de stand van de naleving van het Drinkwaterbesluit in Nederland nog veel te laag is en de periodieke bemonstering juist is bedoeld om je controleren of de beheersmaatregelen effectief zijn blijft het standpunt van kracht dat verhoging van de meetfrequentie en het aantal meetpunten een manier is om de situatie te beheersen, maar dat er omgekeerd geen redenen zijn om de meetfrequentie te verlagen.
5.2
Aantal meetpunten Hoeveel meetpunten en hoe frequent moet bij een installatie worden bemonsterd? En hoe bepaal je de plaats waar je een monster neemt? Wettelijk kader Dwb artikel 38,lid 4, sub f. Dwb artikel 43, lid 1,2,3. Rlp artikel 6 en 7 en bijlage 3 Inspectiestandpunt In artikel 38, lid 4, sub f Dwb wordt aangegeven dat in het beheersplan moet staan welke tappunten en hoe frequent het drinkwater in de installatie moet worden bemonsterd. De frequentie is in principe 2x per jaar, tenzij de installatie minder dan 7 maanden wordt gebruikt (Dwb, art 43, lid 1 en 2). In de Rlp waar in het Dwb (art. 43 lid 3) naar wordt verwezen, staat wie geaccrediteerd monsters mogen nemen en hoe (art. 6 en 7) en hoe het aantal meetpunten wordt bepaald (art. 8 met behulp van bijlage 3). De ISSO-publicatie 55.1 geeft in paragraaf 5.2 aan dat ‘Bij de keuze van de meetpunten kunnen, naast het bovenstaande, de volgende regels in acht worden genomen: Meetpunten van zowel warm als koud water. Een meetpunt per mengwatersysteem, indien aanwezig. Meetpunten bij voorkeur een aerosolvormend tappunt, zoals een douche. Meetpunten van weinig gebruikte tappunten. Meetpunten spreiden over het gebouw. Er wordt niets vermeld over het rouleren van meetpunten in de tijd! Doel van het onderzoek moet in ieder geval zijn om te achterhalen waar er zich eventueel een besmetting bevindt en wat daarvan de oorzaak is. Bij zorginstellingen (artikel 35, lid 1 onder b Dwb en artikel 2 Rlp) bevinden zich vaak woningen met een eigen waterleidingsysteem waar op beperkte schaal zorg wordt verleend. Niet alle tappunten van deze woningen moeten worden meegenomen bij het bepalen van het aantal meetpunten voor de halfjaarlijkse bemonstering (dit betekent dus meestal 2 monsters per keer). In deze situaties wordt toestemming verleend om in iedere woning maar bij één tappunt halfjaarlijks een monster te nemen. Er wordt geen onderscheid gemaakt in de aanwezigheid van één collectieve installatie voor elke woning of een gezamenlijke installatie. Als kantoorpanden of technische ruimten deel uitmaken van de collectieve installatie en voor zien zijn van een adequate terugstroombeveiliging dan wordt dit ook geteld als één meetpunt, waarna het aantal meetpunten kan worden vastgesteld (zie bijlage 3, Rlp). Wel gelden de volgende voorwaarden: De aanwezigheid van een risicoanalyse en beheersplan (voor vergelijkbare woningen kan volstaan worden met één RA en BP), het uitvoeren van de in het beheersplan genoemde maatregelen, het vastleggen hiervan in een log-
Pagina 29 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
boek (per locatie apart) en het (laten) uitvoeren van monsterneming volgens de wettelijke bepalingen. De afgelopen 3 jaar geen overschrijding van de legionellanorm. Bij een geconstateerde overschrijding een verplichte herbemonstering. Controle van de installatie wordt uitgevoerd door een drinkwaterbedrijf. Bij het niet meer voldoen aan deze voorwaarden vervalt de toestemming om te volstaan met bemonstering van slechts één tappunt per woning. Voor bungalowparken, stacaravans etc. die in het bezit zijn van derden, zie hoofdstuk 1.4 van dit document.
Pagina 30 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
6
Artikel 44 Dwb; Beheersmaatregelen (Alternatieve technieken)
6.1
Meetprogramma bij gebruik alternatieve techniek Het aantal te nemen monsters bij toepassing van alternatieve technieken volgt uit tabel IIId van de Drinkwaterregeling. Dit aantal monsters moet opgeteld worden bij het aantal monster dat moet worden genomen op grond van de periodieke controle bij legionellapreventie. Wettelijk kader Dwb artikel 35 lid 4, 43 en 44 Dwr artikel 10 en 11, tabel IIId Inspectiestandpunt In artikel 43 van het Dwb is vastgelegd dat de eigenaar van een collectieve installatie tenminste om de zes maanden het drinkwater onderzoekt op de aanwezigheid van legionellabacteriën. In de Rlp is vastgelegd op welke wijze het aantal te betrekken meetpunten moet worden bepaald. De bepaling van het aantal meetpunten is opgenomen in de tabel in Bijlage 3. Afhankelijk van het totaal aantal tappunten dient een bijbehorend aantal meetpunten te worden onderzocht. Bij gebruikmaking van een alternatieve techniek geldt een aanvullend meetprogramma. Dit is opgenomen in de Dwr, bijlage 3, tabel IIId. In deze tabel is het aantal monsternames per jaar opgenomen. Deze monsternames moeten worden opgeteld bij de monsters die worden genomen op grond van artikel 43 Dwb. Tabel IIId geeft stelt geen voorschriften over het aantal monster dat per keer moet worden opgenomen. Daarom wordt aangenomen dat volstaan kan worden met 1 monster volgens de frequentie die in de tabel is opgenomen. De plaats van het tappunt waar het monster wordt genomen moet zijn opgenomen in het beheersplan. Bij gebruik van een alternatieve techniek moet het beheersregime namelijk aangepast worden op de te gebruiken beheerstechniek. Toelichting Uitgaande van een instelling met 75 tappunten moeten volgens tabel 3 in de Rlp 4 meetpunten per keer worden onderzocht. Als het geen seizoensbedrijf betreft dient dit 2 keer per jaar te gebeuren. Als een alternatieve techniek wordt gebruikt moet tabel IIId van de Dwr worden geraadpleegd voor de aanvullende monstername. Als in de instelling koperzilverionisatie wordt toegepast schrijft de tabel voor dat 12 keer per jaar op 4 parameters moet worden onderzocht. Hierbij kan worden volstaan met 1 monster per keer. De instelling in dit voorbeeld moet dus 10 keer per jaar een monster nemen en analyseren op 4 parameters, waaronder Legionella. Twee keer per jaar dient vervolgens op 5 meetpunten een monster te worden genomen (4 voor de reguliere 2-jaarlijkse legionellacontrole en 1 vanuit het meetprogramma).
6.2
Gebruik biociden bij niet-prioritaire instellingen Elektrochemische technieken (en daarmee het gebruik van biociden in drinkwater) is alleen toegestaan bij prioritaire instellingen Wettelijk kader Bgb artikel 14, lid 2 Dwb artikel 44
Pagina 31 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Dwr artikel 20 Inspectiestandpunt In artikel 20 van de drinkwaterregeling is aangegeven dat biociden in drinkwater slechts mogen worden toegepast als er gevraag dreigt of bestaat voor de volksgezondheid vanwege microbiologische verontreiniging van het drinkwater. Artikel 20, lid 3 van de Drinkwaterregeling luidt als volgt: 3. Onverminderd het eerste en tweede lid is het de eigenaar van een drinkwaterbedrijf, collectieve watervoorziening of collectief leidingnet toegestaan om overeenkomstig artikel 14, tweede lid, van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden, biociden toe te passen bij de productie en distributie van drinkwater, voor zover: a. hij tenminste twee weken voor de aanvang van de toepassing daarvan melding heeft gedaan aan de Minister dan wel, in geval van een noodsituatie, hij daarvan onverwijld melding doet aan de inspecteur die zo nodig nadere aanwijzingen kan geven; b. er gevaar dreigt of bestaat voor de volksgezondheid vanwege microbiologische verontreiniging van het drinkwater; c. er redelijkerwijs geen andere mogelijkheden zijn de microbiologische verontreiniging te bestrijden of te voorkomen, en d. hij waarborgt dat het drinkwater aan het tappunt voldoet aan de eisen gesteld in artikel 21, eerste lid, van de wet en artikel 13 van het besluit. Dit komt neer op een in artikel 20 derde lid begrepen impliciet verbod op de toepassing in niet-prioritaire instellingen. De gezondheidsdeskundigen van het CIb hebben aangegeven dat er op nietprioritaire instellingen vanuit volksgezondheidsoogpunt geen reden is om aan legionellapreventie te doen. Vanuit die optiek kan er op niet-prioritaire instellingen dus nooit sprake zijn van situaties waar het nodig zou zijn om iets toe te staan.
6.3
Fysische techniek preventief plaatsen bij nieuwbouw Is het preventief plaatsen van een fysische techniek (UV/UF/Fotochemisch) bij een nieuwbouwlocatie toegestaan? Wettelijk kader Artikel 44 lid 1 Dwb (volgorde beheersmaatregelen) Artikel 44 lid 4 Dwb Artikel 9 Rlp (nog niet ingevuld) BRL K 14010-1 Inspectiestandpunt Ja. In het Dwb staan thermisch beheer, fysisch beheer en fotochemisch beheer op dezelfde trede van de ladder. Indien beheersmaatregelen genomen dienen te worden volgens het beheersplan en de uitgevoerde risicoanalyse, mogen dat fysische technieken zijn. Het preventief toepassen van fysische technieken is toegestaan. In de nota van toelichting bij het Dwb wordt hierover het volgende opgemerkt: in de afgelopen jaren is in de praktijk in voldoende mate gebleken dat fysisch beheer minstens even effectief kan zijn als thermisch beheer, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan (zoals het grondig reinigen en desinfecteren van de installatie voordat de techniek wordt ingezet en een goed onderhoud en beheer van de apparatuur). Deze voorwaarden zijn neergelegd in BRL K14010-1.
Pagina 32 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Fysisch beheer heeft – mits goed uitgevoerd - ten opzichte van thermisch beheer geen nadelen (er worden geen biociden aan het water toegevoegd) en heeft ten opzichte van thermisch beheer wel bepaalde voordelen (lagere temperatuurafstelling van warm water mogelijk, niet meer periodiek spoelen). Al met al is er voldoende reden om fysisch en thermisch beheer gelijkwaardig te achten en artikel 44 op dit punt aan te passen. Op basis van de beschikbaar gekomen informatie is ervoor gekozen om fotochemisch beheer gelijkwaardig te verklaren aan thermisch en fysisch beheer, mits voldaan wordt aan BRL K14010-1. In de op grond van het vijfde lid op te stellen regeling zullen de voorwaarden voor gelijkwaardigheid nader worden uitgewerkt, waarbij de inspraakreactie zal worden betrokken. De gelijkschakeling geldt ook bij het gebruik van fysische technieken of fotochemisch beheer in niet-prioritaire installaties. Voor dergelijke installaties is Hoofdstuk 4 niet van toepassing, maar er zijn geen belemmeringen voor inzet van thermisch beheer als methode om invulling te geven aan de algemeen geldende zorgplicht voor deugdelijk drinkwater. Tegen de achtergrond van het voorgaande geldt hetzelfde voor inzet van fysisch beheer of fotochemisch beheer, mits dit gecertificeerd is op basis van BRL K14010-1 en ter plaatse wordt voldaan aan de in deze BRL opgenomen voorschriften en voorwaarden.
Pagina 33 van 34
Inspectiestandpunten legionellapreventie
Bijlage A
Gereserveerd
Pagina 34 van 34