BIOBRANDSTOF DEBAT KORTE BESCHRIJVING:BIOBRANDSTOF DEBAT Bedoeld voor Doelgroep Thema Soort lesmateriaal Waardering Moeilijkheidsgraad Kosten
VO onderbouw Vmbo/Havo/VWO Biobrandstof Debat volgens het lagerhuis model Verdieping ***
WAT GAAN LEERLINGEN DOEN? Leerlingen verdiepen zich in de standpunten rondom biobrandstof. Iedere klas vertegenwoordigt een groep. De groepen die er zijn: 1. 2. 3. 4.
Pubra Invest (voor) Greenpeace (tegen) De Nederlandse fabrieken (voor) Dorpsbewoners (tegen)
Wanneer je met meer dan vier klassen werkt dan kun je deze extra groepen gebruiken: 5. 6. 7. 8.
De Indonesische regering (voor) Wereldnatuur fonds die zich inzet voor de orang-oetangs(tegen) De palmkwekers (voor) De Nederlandse burger (tegen)
In een voorbereiding op het Lagerhuisdebat met alle klassen, leren leerlingen debatteren volgens het Lagerhuisdebat. De vijf leerlingen die het klassendebat gewonnen hebben, mogen mee doen aan het Lagerhuisdebat met alle klassen. Stelling Lagerhuis debat: Biobrandstof is een duurzame oplossing voor het milieu. De klassen debatteren tien minuten met elkaar volgens het Lagerhuisdebat. Dit doen ze in een “vaste rollen debat“ (vijf leerlingen van elke klas, twee klassen voor en twee klassen tegen). Bij een vaste rollen debat hoort de leerling van te voren of hij voor of tegen een bepaalde stelling is. De jury bepaalt welke leerling het beste heeft gedebatteerd in het team wat voor is, en welke leerling het beste heeft gedebatteerd in het team wat tegen is. Deze twee leerlingen gaan een één op één debat aan van vijf minuten. De beste leerling van dit debat wordt door de jury aangewezen en wint het debat. Bij acht groepen wordt een tweede debat gehouden met de vier groepen die eerst de jury hebben gevormd.
WAT LEVEREN LEERLINGEN IN? Een poster per groep. Op de poster staat duidelijk: Van welke groep ze zijn. (Pubra Invest, Greenpeace, Nederlandse fabrieken, dorpsbewoners, zaadhandelaar Palma, Wereldnatuurfonds, palmkwekerijen.) De argumenten waarom biobrandstof duurzaam is voor het milieu, gezien de visie van hun groep. De argumenten waarom biobrandstof niet duurzaam is voor het milieu, gezien de visie van hun groep. Duidelijk de reden vermeld waarom ze uiteindelijk voor of tegen biobrandstof zijn. Juryrapport van de overige deelnemers aan het debat.
LEERDOELEN
Leerlingen leren hun standpunten formuleren en kunnen hun mening onderbouwen met argumenten. Leerlingen leren debatteren volgens het Lagerhuisdebat. Leerlingen leren hoe ze zichzelf kunnen presenteren tijdens het debat. Hierbij is aandacht voor stemgebruik, felheid, houding, oogcontact, taalgebruik. Leerlingen kunnen de voor en nadelen van biobrandstof benoemen. Leerlingen kunnen aangeven waarom informatie die organisaties geven over biobrandstof, geschreven zijn vanuit de visie van deze organisatie.
VOORKENNIS Leerlingen weten wat biotechnologie is. Leerlingen hebben de voordelen en nadelen van biobrandstof uitgezocht. Leerlingen hebben basisvaardigheden voor presenteren en het maken van een poster.
PRAKTISCHE AANWIJZINGEN Op de website http://omroep.vara.nl/Op-weg-naar-Het-Lagerhuis.1501.0.html, kun je informatie vinden over het Lagerhuisdebat. Op deze site kun je ook gratis lesmateriaal over het Lagerhuisdebat downloaden. U kunt kiezen tussen het Lesboek ‘Op weg naar Het Lagerhuis, hoe win ik een debat’ (voor alle schooltypen, 60 pagina’s) of de reader ‘Winnen met woorden, debatteren in het VMBO’ (42 pagina’s). De lesboeken kunnen zowel in kleur als zwart wit worden afgedrukt. In het lesboek 'Op weg naar Het Lagerhuis, hoe win ik een debat? komen theorie en praktijk van het overtuigen, argumenteren en presenteren uitgebreid aan bod. Het lesboek bevat theoretische achtergrond en een groot aantal debatoefeningen en is geschreven voor alle schooltypen door trainer/coach Peter van der Geer en ouddeelnemer Jan Reinder Rosing van Debat.NL. Speciaal voor het VMBO onderwijs heeft debatteren.com de reader ‘Winnen met woorden’, debatteren in het VMBO' ontwikkeld. Op basis van een beknopte theorie en praktische tips en oefeningen leren docenten en scholieren stap voor stap hoe zij zich kunnen ontwikkelen tot een goed debater. Een ideale gids om ook op uw school te komen tot een debatcultuur en te kunnen deelnemen aan debatwedstrijden als de Dag van Het Lagerhuis (speciaal voor VMBO) en Op weg naar Het Lagerhuis. Het Lagerhuisdebat wordt in de klas/ aula of een andere grote ruimte gehouden. De ruimte is in twee helften verdeeld. In het midden wordt het debat gehouden. Aan weerszijden staan twee rijen van vijf stoelen. Tien stoelen dus voor het team die voor is, en tien stoelen voor het team wat tegen is. Van te voren is vastgesteld of een klas/groep voor of tegen is. De overige zitplaatsen worden achter deze opstelling geplaatst. Iedere leerling draagt een naambordje met daaronder beschreven van welke groep hij of zij is. Door leerlingen actief te betrekken bij de discussie, kun je gebruik maken van juryformulieren, die door de leerlingen die niet mee doen aan het debat, worden ingevuld.
BENODIGDHEDEN:
Acht flap-over vellen. Dikke stiften Juryformulieren
LESPLAN LES 1 05 minuten: Op het bord wordt een spin gemaakt van allemaal woorden/zinnen waar leerlingen aan denken bij het houden van een debat. 10 minuten: leerlingen praten in groepjes met elkaar over het verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. 05 minuten: Klassikaal wordt besproken of het erg is als het niet eens wordt met elkaar tijdens een debat. 10 minuten: leerlingen krijgen uitleg over: Hoe een Lagerhuisdebat wordt gehouden. Wat belangrijk is bij het debatteren. Hierbij wordt besproken: Het geven van voorbeelden, feiten en vergelijkingen, vragen, oplossingen en humor. De presentatie, stemgebruik, felheid, houding, oogcontact, taalgebruik. 05 minuten: De klas wordt opgesteld volgens het Lagerhuisdebat.
Tien leerlingen zitten op de tien zitplaatsen die voor de stelling zijn. Tien leerlingen zitten op de tien zitplaatsen die tegen de stelling zijn.
De overige klasgenoten zitten op de plek waar de jury normaal zit, dus voor de twee rijen.
7 minuten: Leerlingen debatteren zeven minuten lang over de stelling: Biobrandstof is goed voor het milieu. 05 minuten: De juryleden geven hun feedback op het debat. 03 minuten: De docent vat het debat samen en geeft aan wie ze het beste vond debatteren.
LES 2: 10 minuten: Uitleg over het Lagerhuisdebat, wat gehouden gaat worden door alle klassen. 01 minuut: Stelling op het bord zetten. 04 minuten: Verdeel de klas in acht groepen. Iedere groep trekt een lootje. Op het lootje staat van welke groep ze zijn, en een beschrijving van de groep. 10 minuten: Ieder groep bedenkt voor en tegen argumenten, gezien vanuit de visie van de organisatie waar ze voor staan. 15 minuten: Op een flap-over worden de voor en tegenargumenten beschreven, en bovenaan de flap-over wordt het uiteindelijke standpunt van de groep opgeschreven of deze organisatie of biobrandstof duurzaam vindt voor het milieu of juist niet.
10 minuten: Ieder groep presenteert hun flap-over aan de rest van de klas.
LES 3 05 minuten: Uitleg over de organisatie van het Lagerhuisdebat met alle klassen. Er wordt verteld welke organisatie de klas in dit debat is vertegenwoordigt, en of ze voor of tegen zijn in het klassen debat. Tevens wordt verteld dat in deze les vijf leerlingen worden gekozen om deel te nemen aa het klassen debat. 05 minuten: De klas wordt opgesteld volgens het Lagerhuisdebat. Groep van Pubra Invest en de Nederlandse fabrieken gaat zitten op de plaatsen die voor de stelling: Biobrandstof is duurzaam voor het milieu zijn. De groep van Greenpeace en de dorpsbewoners gaan zitten op de plaatsen die tegen de stelling: Biobrandstof is goed voor het milieu zijn. De overige groep en vormen de jury en krijgen een juryformulier. 10 minuten: Het debat of biobrandstof goed is voor het milieu wordt gehouden. De docent is de gespreksleider. De overige klasgenoten vullen hun juryformulier in. Tip: Ieder jurylid let op 1 deelnemer aan het debat. 05 minuten: Het debat wordt nabesproken. 05 minuten: Er wordt gewisseld. De juryleden vormen nu het debat. En de deelnemers aan het debat vormen de juryleden.
GROEPSBESCHRIJVING LES 2 GROEP 1: PUBRA INVEST Deze groep wil een oliepalm plantage gaan aanleggen en er zo voor zorgen dat de dorpsbewoners niet meer in armoede hoeven te leven. Via prachtige powerpoint presentatie laten alle voordelen van een oliepalm plantage zien. De gegevens in de powerpoint worden ondersteund door de webquest die deze groep op internet heeft uitgevoerd.
GROEP 2: GREENPEACE Greenpeace wil dat er geen oliepalm plantage komt maar dat het oerwoud en al zijn bewoners kunnen blijven leven. In een aangrijpende Prezi (alternatief voor Powerpoint) laten zij zien dat het ook anders kan.
GROEP 3: DE INDONESISCHE REGERING Een regering wil altijd het beste voor zijn volk, toch? Of is het ook wel eens anders? De regeringsgroep gaat onderzoeken wat het standpunt is van de ministers en andere betrokken ambtenaren. Sommige mensen in de van deze groep zullen echt oprecht het beste voor het volk willen anderen pikken liever een graantje mee voor hen zelf en zullen stiekem proberen de dorpsbewoners, de dorpsoudste en de klanten te beïnvloeden op een niet democratische manier....... In een geheim regeringsdocument wordt weergegeven wie welk standpunt heeft en welke acties hij/zij heeft ondernomen.
GROEP 4: DE NEDERLANDSE FABRIEKEN DIE PALMOLIE GEBRUIKEN VOOR HUN PRODUKTEN. Nederland is de grootste importeur van palmolie in de Europese Unie. Het is dan ook heel goed dat er een groep Nederlandse klanten aanwezig is om te zien wat er allemaal gebeurt als er een palmolieplantage aangelegd wordt. De groep onderzoekt welk klanten er allemaal zijn in Nederland en in welke producten ze de palmolie verder nog kunnen gebruiken. Deze groep brengt verslag uit aan de gezamelijke directie's van de bedrijven waar ze voor werken. Het verslag is uiteraard zoals het hoort in het bedrijfsleven voorzien van Excel grafieken, mindmaps enz.
GROEP 5: DE DORPSBEWONERS En als laatste maar zeker niet de minst belangrijke de dorpsbewoners. Deze groep weet nog niet wat het beste is en zal zich laten overtuigen door groep 1, groep 2 en wellicht groep 3... De groep zal in een openbaar gesprek met de dorpsoudste hun uiteindelijke mening geven deze kunnen ze natuurlijk ondersteunen via een zelfgemaakte film.
DE DORPSOUDSTE: (LERAAR/LERARES) Deze wijze man of vrouw heeft de taak om alle informatie diep op hem/haar in te laten werken. Hij/zij zal uiteindelijk zijn/haar uiteindelijk oordeel aan de gehele groep mededelen. (daarnaast geeft hij/zij aan iedereen in de klas een cijfer gebaseerd op de geleverde inzet en prestatie)