Faculteit Rechtsgeleerdheid – KU Leuven
LEERGANG PENSIOENRECHT NIEUWSBRIEF Nr.
3
academiejaar 2012 - 2013 Prof. dr. Yves Stevens en Leen Van Assche
INHOUDSTAFEL 1. Hof van Justitie ...................................................................................................................................2 1.1. Spaans rustpensioen strijdig met vrij verkeer werknemers ..............................................................2 1.2. Vermindering Belgisch overlevingspensioen door verhoging Nederlands AOW-pensioen .....................3 1.3. Geen vervroegde uitkering aanvullend pensioen Europarlementsleden .............................................4 1.4. Brits pensioenfonds: geen BTW-vrijstelling voor beheer ‘gemeenschappelijk beleggingsfonds’ ...........4 2. Grondwettelijk Hof: Instemmingswet dubbelbelastingverdrag Nederland-België niet ongrondwettig ............5 3. Hof van Cassatie: IGO-berekening: pensioenen en andere bestaansmiddelen afzonderlijk tellen.................6 4. Lagere rechtspraak .............................................................................................................................6 4.1. Belasting AOW-uitkering: band met beroepswerkzaamheid in concreto beoordelen ...........................6 4.2. Vervroegd rustpensioen: bewijs van tewerkstelling door bijdragebons van ziekenfonds? ....................7 4.3. Geen regularisatie voortgezette studies zonder tewerkstelling in België ............................................7 4.4. Toegelaten arbeid begrip beroepsinkomsten ..................................................................................8 4.5. IGO: onmogelijkheid voor vluchteling om inlichtingen te geven over pensioen in herkomstland ..........8 5. Buitenlandse rechtspraak: korting AOW-pensioen ook al wordt Altersrente niet uitbetaald .........................9 6. Belgische rechtsleer ............................................................................................................................9 6.1. 'Wyninckxbijdrage' in voege: aangeven en betalen tegen 31/01/'13 .................................................9 6.2. Voortaan geen verschil in premies en uitkeringen meer tussen man en vrouw ..................................9 6.3. Gelijkheid in de pensioenregelingen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen ........................9 6.4. Herschreven regeling 'Wyninckx-bijdrage' viseert al pensioenbijdragen van 2011 ............................ 10 6.5. Pensioenhervorming 2012.......................................................................................................... 10 6.6. Onterven via levensverzekering niet langer mogelijk .................................................................... 10 6.7. Sort de l’assurance groupe en cas de divorce............................................................................... 10 6.8. Bijzondere Wyninckxbijdrage voor aanvullende pensioenen........................................................... 11 6.9. Hoeveel mag een gepensioneerde bijverdienden in 2013? ............................................................ 11 6.10. Mariés et cohabitants légaux en matière de pensions complémentaires ....................................... 11 6.11. Pensions: les mesures fiscales et parafiscales de fin d’année ....................................................... 11 6.12. Levensverzekering: unisex sterftetafels ingevoerd ...................................................................... 11 6.13. Ook solidariteitsbijdrage op VAPZ ............................................................................................. 12 6.14. Antidiscriminatiewet man-vrouw aangepast ............................................................................... 12 6.15. Le nouvel article 299 du Code civil et le droit transitoire.............................................................. 12 6.16. Pensioenhervorming werknemersstelsel .................................................................................... 13 6.17. Pensioenen voor zelfstandigen – een stand van zaken ................................................................ 13 6.18. Successierechten: verschil gehuwden en wettelijk samenwonenden niet discriminerend ............... 13 6.19. BTW-vrijstelling beheer van beleggingsfondsen ......................................................................... 14 7. Nieuwe life and benefits .................................................................................................................... 14 8. Buitenlandse rechtsleer ..................................................................................................................... 14 8.1. Re-reforms of privatized pension systems in the world: a comparative study .................................. 14 8.2. The political sustainability of the NDC pension model: the cases of Sweden and Italy ...................... 14 8.3. Bilanzierung der Verpflichtungen aus Altersteilzeitregelungen nach IAS 19 ..................................... 15
- 1/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
Faculteit Rechtsgeleerdheid – KU Leuven
LEERGANG PENSIOENRECHT NIEUWSBRIEF Nr.
3
academiejaar 2012 - 2013 Prof. dr. Yves Stevens en Leen Van Assche 8.4. Frankrijk: Le régime fiscal simplifié et allégé des retraites ............................................................. 15 8.5. Nederland: Verdeling pensioen en lijfrenten bij scheiding een fiscaal doolhof? ................................ 15 8.6. Nederland: Postrelationele pensioensolidariteit : wat een pech, pensioenpot weg ........................... 15 8.7. Duitsland: Teuerungsanpassung der Betriebsrenten in 2013 ......................................................... 16 8.8. Duitsland: geänderte Vewaltungsauffassung ................................................................................ 16 9. Gelezen in het Belgisch Staatsblad...................................................................................................... 16 9.1. Uitvoeringsbesluit betaling bijzondere socialezekerheidsbijdragen .................................................. 16 9.2. Pensioen- en solidariteitsinstellingen aanvullend pensioen zelfstandigen in SZ netwerk .................... 16 9.3. Afzwakking strengere regels vervroegd pensioen zelfstandigen ..................................................... 17 9.4. Zelfstandige behoudt pensioenrechten bij fout van administratie ................................................... 17 9.5. KB Levensverzekeringen volgt nieuw regime voor seksediscriminatie ............................................. 17 9.6. RVP bevoegd voor inning en invordering van 3,55 % RIZIV-bijdrage ............................................. 18 9.7. Solidariteitbijdrage voor VAPZ .................................................................................................... 18 9.8. Inhouding RIZIV- en solidariteitsbijdrage in grensoverschrijdende situaties .................................... 18 9.9. Gelijkgestelde periodes werknemerspensioen verstrengd .............................................................. 19 9.10. Bedragen minimumgezinspensioen zelfstandigen ....................................................................... 19 9.11. Openbaarmaking akten en stukken OFP via e-griffie ................................................................... 19 9.12. Sectorpensioenen .................................................................................................................... 20 OMBUDSMAN: DEELTIJDS WERKNEMER EN UITWONEND DIENSTBODE: HOE HET PENSIOEN BEREKENEN? ......................... 22 Pensioenopinies: Pensioenen her- hervormen? Succes of falen? ............................................................ 23
1. HOF VAN JUSTITIE
van de vijftien jaren voorafgaand aan de laatste
1.1. Spaans rustpensioen strijdig met vrij
april 1984 tot en met 31 maart 1999.
verkeer werknemers
verzoekster pas vanaf 1 februari 1989 begon bij te
premie- of bijdragebetaling in Spanje, in casu van 1 Aangezien
dragen aan de Spaanse sociale zekerheid, zijn de De toekenning van een Spaans ouderdomspensioen
bijdragen van 1 april 1984 tot en met 31 januari
is afhankelijk van een minimumtijdvak van vijftien
1989 op nul gesteld, waardoor de gemiddelde
jaar
bijdragegrondslag over 15 jaar verlaagde.
bijdragebetaling.
Verzoekster
betaalde
in
Spanje van 1 februari 1989 tot en met 31 maart 1999 sociale bijdragen aan het bijzonder stelsel voor
Door een fictief bijdragetijdvak (van 1 april 1984 tot
zelfstandigen, en in Portugal van 1 maart 2000 tot
en met 30 januari 1989) toe te voegen om te
en met 31 december 2005.
voldoen aan de voorwaarde van bijdragebetaling gedurende vijftien jaar voorafgaand aan de laatste Spaanse bijdrage, gaat de berekening van de
In casu wordt niet betwist dat rekening gehouden werd met tijdvakken van premie- of bijdragebetaling
bijdragegrondslag niet uitsluitend uit van bijdragen
zowel in Spanje als in Portugal om het tijdvak van
betaald krachtens de Spaanse wetgeving conform
15 jaar na te gaan. De prejudiciële vraag betreft de
verordening 1408/71.
gebruikte berekeningswijze voor het theoretische bedrag van het ouderdomspensioen. Het pensioen
Indien verzoekster uitsluitend in Spanje bijdragen
werd berekend op de Spaanse bijdragegrondslagen
betaald zou hebben zonder haar recht van vrij - 2/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
verkeer (art. 48 VWEU) uit te oefenen, zou haar
uitkering ten laste van deze lidstaat ontvangen
gemiddelde bijdragegrondslag niet verlaagd zijn.
wanneer ze aanspraak kunnen maken op andere
Bijgevolg werd het theoretisch bedrag van het
socialezekerheidsuitkeringen. Dit geldt zelfs indien
ouderdomspensioen niet berekend alsof betrokkene
deze uitkeringen op grond van de wetgeving van
uitsluitend in Spanje werkzaam was geweest;
een andere lidstaat zijn verkregen.
hetgeen in strijd is met artikel 64, lid 2, sub a van verordening 1408/71 betreffende de toepassing van
Als uitzondering op dat beginsel zijn de nationale
de socialezekerheidsregelingen op werknemers en
verminderingsbepalingen niet van toepassing in
zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich
geval van samenloop van uitkeringen van dezelfde
binnen de Gemeenschap verplaatsen.
aard waarbij in de berekening tijdvakken van wonen of verzekering in een andere lidstaat in aanmerking
Het Hof van Justitie besloot aldus dat de Spaanse
werden genomen (art. 46ter, lid 1 verordening
berekeningswijze van het rustpensioen strijdig is
1407/81).
met het vrij verkeer van werknemers (art. 48 VWEU) aangezien de gebruikte berekeningsmethode
Het Belgische overlevingspensioen werd in casu
onvoldoende rekening houdt met gewerkte periodes
berekend op basis van de beroepsloopbaan van de
in een andere Europese lidstaat dan Spanje.
overleden
echtgenoot,
ouderdomspensioen
terwijl
door
het
Nederlandse
verzoekster
zelf
is
In zijn conclusie suggereerde advocaat-generaal
verworven. Bijgevolg kunnen deze uitkeringen niet
Mazák een mogelijke aanpassing van de deler van
beschouwd worden als “uitkeringen van dezelfde
de betreffende pensioenberekening die rekening
aard” in de zin van voormelde uitzonderingsbepaling
houdt met de uitoefening van het recht van vrij
(artikel 46 ter, lid 1 verordening 1407/81).
verkeer. Het is wachten of Spanje deze – zeldzame Bijgevolg verzet artikel 46bis van verordening
– suggestie volgt.
1407/81 zich er volgens het Hof van Justitie niet HvJ 21 februari 2013, C 282/11, Salgado González v.
tegen de toepassing van een nationale regeling
Instituto Nacional de la Seguridad Social ea, Jur.
waarbij
2013, I.
een
in
deze
lidstaat
uitgekeerd
overlevingspensioen
wordt
verminderd
na
de
verhoging van een krachtens de wetgeving van een
1.2. Vermindering Belgisch
andere lidstaat ontvangen ouderdomspensioen, mits
overlevingspensioen door verhoging
de voorwaarden bij artikel 46bis, lid 3, sub d in acht
Nederlands AOW-pensioen
worden genomen. De uitkering die krachtens
de
Antwerpse
wetgeving van eerste lidstaat verschuldigd is, mag
arbeidshof betreft een geding waarbij het Belgisch
dus slechts verminderd worden ten belope van het
overlevingspensioen van Nederlandse verzoekster
bedrag van de uitkering die krachtens de wetgeving
Een
prejudiciële
vraag
van
het
werd verminderd ten belope van de verhoging van
van de andere lidstaat verschuldigd is. In casu werd
haar Nederlands AOW-pensioen. Het arbeidshof
aan
deze
voorwaarde
voldaan;
het
Belgisch
vraagt of de anticumulatiebepaling van artikel 52, §
overlevingspensioen werd slechts verminderd ten
1 van het Koninklijk besluit van 21 december 1967
belope van de vermeerdering van het Nederlandse
tot
vaststelling
betreffende
het
van rust-
het en
algemeen
AOW-pensioen.
reglement
overlevingspensioen Vervolgens toetste het Hof van Justitie aan het
bestaanbaar is enerzijds met artikel 46bis van
primair Unierecht, meer bepaald aan het vrij verkeer
verordening 1408/71, anderzijds met het recht op vrij verkeer van werknemers (art. 45 VWEU).
van werknemers (artikel 45 VWEU). Het Hof
Uit artikel 12, tweede lid van verordening 1407/81
belemmering van het vrij verkeer. Ook artikel 45
volgt dat, tenzij in deze verordening anders is
VWEU verzet zich volgens het Hof van Justitie niet
bepaald,
de
verminderingsbepalingen
van
oordeelde
dat
er
geen
sprake
is
van
een
tegen de toepassing van een dergelijke nationale
een
cumulatieregel
lidstaat van toepassing zijn op de personen die een - 3/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
voor
zover
deze
voor
de
belanghebbende in feite niet leidt tot een nadeliger
Verzoekers wierpen een exceptie van onwettigheid
situatie dan een situatie zonder grensoverschrijdend
op tegen het besluit van 1 april 2009 en voerden
element of wanneer dit nadeel gerechtvaardigd
hiertoe volgende vijf middelen aan:
wordt door objectieve overwegingen en evenredig is -
aan het rechtmatig nagestreefde doel, waarbij het
schending van hun verkregen rechten, van het rechtszekerheidsbeginsel en van het beginsel
aan de verwijzende rechter staat om dit na te gaan.
van bescherming van het gewettigd vertrouwen; HvJ 7 maart 2013, C-127/11, van den Booren v.
-
Rijksdienst voor Pensioenen.
van het beginsel van gelijke behandeling; -
1.3. Geen vervroegde uitkering aanvullend
Parlement;
Diverse verzoekers waren als leden van het Europees Parlement aangesloten bij de aanvullende Gedurende
wijzigde
ongegrond.
de
pensioenregeling bij besluiten van 9 maart 2009 en
Ger.EU T-229/11 en T-276/11, Lord Inglewood ea v.
Europees Parlement.
1 april 2009, onder meer omdat de financiële toestand van het aanvullend pensioenfonds was
1.4. Brits pensioenfonds: geen BTW-
verslechterd.
vrijstelling voor beheer ‘gemeenschappelijk beleggingsfonds’
In 2010 verklaarde het Gerecht van Eerste Aanleg van
het
Hof
van
Justitie
nietigverklaring
van
beide
ontvankelijk
schending van de goede trouw bij de uitvoering
van verzoekers af en verklaarde het beroep
leden van het Europees Parlement. Het Bureau van Parlement
kennelijk onjuiste beoordeling;
-
Het Gerecht van Eerste Aanleg wees alle grieven
bijdragen aan het aanvullend pensioenfonds voor de Europees
-
van overeenkomsten.
verschillende
tijdvakken vóór juli 2009 betaalden verzoekers
het
schending van artikel 29 van de regeling kosten en vergoedingen van de leden van het Europees
pensioen Europarlementsleden
pensioenregeling.
schending van het evenredigheidsbeginsel en
omdat
het
verzoekers
beroep
besluiten niet
tot De belastingdiensten van het Verenigd Koninkrijk
niet-
weigerden
individueel
een
BTW-vrijstelling
van
geraakt waren door het besluit van 1 april 2009, dat
vermogensbeheersdiensten die verleend werden
een handeling van algemene strekking betrof
aan een beleggingfonds waarin de activa van
(Ger.EU T-219/09 en T-326-09, Albertini e.a. v.
verschillende
bedrijfspensioenregelingen
werden
Parlement, Jur. II, 5935.).
samengevoegd.
Tussen 20 janauri 2010 en 15 maart 2011
De verwijzende rechter vraagt het Hof van Justitie of het beleggingsfonds in casu beschouwd kan
verzochten verzoekers om de toekenning van hun
worden
aanvullend pensioen op grond van de regeling die
als
een
‘gemeenschappelijk
beleggingsfonds’ waarvan het beheer is vrijgesteld
van toepassing was vóór het besluit van 1 april
van BTW krachtens Europese richtlijnen. Temporeel
2009. In casu bestreden verzoekers de beslissingen waarbij het Europees Parlement hun verzoeken tot
zijn de (identieke) BTW-vrijstellingen zowel van de
vervroegde
Zesde
uitkering
afwees.
De
negatieve
van
1
april
2009
waarbij
enerzijds
Richtlijn
77/338/EEG
als
van
richtlijn
2006/112 EG van toepassing.
beslissingen verwezen onder andere naar het besluit de
De lidstaten kregen de bevoegdheid om in hun
pensioenleeftijd van de voormalige leden werd opgetrokken van 60 tot 63 jaar en anderzijds de
nationaal recht de fondsen te definiëren die onder
mogelijkheid om een deel van het pensioen in de
het begrip “gemeenschappelijke beleggingsfondsen” vallen. Deze bevoegdheid is beperkt, zowel door de
vorm van een forfaitair bedrag uit te betalen werd
doelstelling van deze BTW-vrijstelling als door het
afgeschaft.
beginsel van fiscale neutraliteit. Het Hof van Justitie herinnert aan de doelstelling om beleggen in - 4/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
effecten via beleggingsinstellingen voor beleggers te
tien jaar als beroepsmilitair, anderzijds gedurende
vergemakkelijken door de BTW-kosten uit te sluiten.
de daaropvolgende dertig jaar in een door de
Aldus wordt beoogd dat het gemeenschappelijke
overheid gesubsidieerde stichting voor bijzonder
BTW-stelsel fiscaal neutraal is wat de keuze tussen
onderwijs. Betrokkene diende bezwaar in tegen de
rechtstreeks beleggen in effecten en beleggen via
Belgische aanslagen in de personenbelasting voor
gemeenschappelijke
beleggingsfondsen
de
Bovendien
het
betreft.
aanslagjaren
2004
en
2005,
waarbij
de
fiscale
pensioenuitkeringen uit het Nederlandse Algemeen
neutraliteit de toepassing van verschillende BTW-
Burgerlijk Pensioenfonds werden opgenomen in de
tarieven op gelijke of soortgelijke met elkaar
belastbare basis.
verbiedt
beginsel
van
concurrerende producten. Volgens het belastingsverdrag met Nederland geldt Vervolgens vergelijkt het Hof een beleggingsfonds
als
algemene
regel
zoals dat in het hoofdgeding waarin de activa van
heffingsbevoegd
een pensioenregeling worden samengevoegd met
bestaat echter een uitzondering (art. 19, § 2, a),
een “gemeenschappelijke beleggingsinstelling”. Het
waarbij de bronstaat onder bepaalde voorwaarden
Hof ziet twee belangrijke verschilpunten. Ten eerste
een recht van belastingheffing toekomt.
is.
dat Voor
de
woonstaat
“overheidsfuncties”
dragen de leden van dergelijk pensioenfonds niet de risico’s
van
het
beleggingsfonds,
beheer anders
van dan
het de
Voor
collectief
de
pensioenrechten
opgebouwd
als
beroepsmilitair is er geen betwisting dat die
particuliere
voortspruiten
collectieve
dienstbetrekking en dat de pensioenuitkeringen in
verschilt
beleggingen het
oogpunt
inleggen.
beleggingsfonds
van
de
Ten
ook
werkgever
tweede
uit
publiekrechtelijke
beleggers die hun vermogen bij een instelling voor
een
vanuit
het
Nederland worden belast en in België zijn vrijgesteld.
omdat
de
Wat daarentegen de pensioenrechten opgebouwd in
werkgeversbijdragen aan de pensioenregeling een
de stichting voor bijzonder onderwijs betreft, zijn
middel om zijn wettelijke verplichtingen tegenover
zowel de eerste rechter als het hof van beroep te
zijn werknemers na te komen (in een Britse context).
Antwerpen van oordeel dat het gaat om rechten opgebouwd
tijdens
privaatrechtelijke
een
Bijgevolg besloot het Hof van Justitie dat een
dienstbetrekking, waardoor de overeenstemmende
beleggingsfonds – zoals dat in het geding - waarin
pensioenuitkeringen
in
de
krachtens
18
activa
van
samengebracht
een
niet
pensioenregeling
valt
onder
het
zijn
artikel
België
werden
belast
belastingverdrag.
Het
begrip
verwijzende rechtscollege vraagt of dit onderscheid
“gemeenschappelijk beleggingsfonds”, waarvan het
niet discriminatoir is, gelet op het feit dat het
beheer van BTW is vrijgesteld.
pensioen in beide gevallen opgebouwd werd op kosten van de Nederlandse overheid.
HvJ
7 maart 2013, C-424/11, Wheels Common
Investment Fund Trustees ea v. Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs.
Het Grondwettelijk Hof achtte het niet onredelijk dat
2. GRONDWETTELIJK HOF: INSTEMMINGSWET
overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting.
DUBBELBELASTINGVERDRAG
De sterkere band tussen de belastingplichtige
NEDERLAND-BELGIË NIET
enerzijds
de
Allereerst
de
met
wetgever
betreffende een
ruime
en
de
bronstaat werden
waar
geleverd
zowel
de
als
de
pensioenrechten werden opgebouwd anderzijds, verantwoordt
op
basis
van
de
afwijking
van
het
woonstaatbeginsel.
woont sinds zijn pensionering in 1992 in België. Hij pensioen
heeft
dienstprestaties
Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit maar een
instemde
beoordelingsruimte in belastingaangelegenheden.
ONGRONDWETTIG
geniet
wetgever
zijn
Dat voor de belastingheffing op pensioenuitkeringen
beroepsloopbaan in Nederland, enerzijds gedurende
die werden opgebouwd in een publiekrechtelijke - 5/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
dienstbetrekking bij de overheid wordt afgeweken
Algemeen Reglement Inkomensgarantie Ouderen in
van
aanmerking genomen. Het Brusselse arbeidshof
het
woonstaatbeginsel
privépensioenen
dat
paste hier verkeerdelijk de vrijstelling voor de
overeenstemming met de regels van internationale
andere bestaansmiddelen toe op de pensioenen.
hoffelijkheid en het wederzijdse respect tussen
Bijgevolg oordeelde Het Hof van Cassatie dat het
soevereine staten, voortspruitend uit de idee dat de
bestreden arrest artikel 7 Wet Inkomensgarantie
belastingheffing
Ouderen schendt.
aan
is
inzake in
toekomt
geldt,
inzake de
staat
bovendien
overheidspensioenen die
instond
voor
de
Cass. 26 november 2012, AR S.11.0007.N, JTT 2013, 55.
financiering van overheidspensioenen. Dit verschil in behandeling heeft volgens het Hof geen
onevenredige
belastingverdrag pensioenen
gevolgen
beoogt
dubbel
in
te
worden
zoverre
vermijden belast
maar
4. LAGERE RECHTSPRAAK
het dat
4.1. Belasting AOW-uitkering: band met
niet
beroepswerkzaamheid in concreto beoordelen
waarborgt dat de belastingplichtige het gunstigste van de twee belastingstelsels zou kunnen genieten.
Enkele jaren geleden verbrak het Hof van Cassatie een arrest waarin het hof van beroep te Antwerpen
Bijgevolg oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de
had geoordeeld dat een Nederlandse AOW-uitkering
wet van 11 december 2002 tot instemming met het
een louter 'sociale maatregel' is, zodat de uitkering
belastingverdrag, de artikelen 10, 11 en 172 van de
niet belastbaar was als een 'pensioen' in hoofde van
Grondwet niet schendt.
de genieter/Belgisch inwoner bij gebrek aan een rechtstreekse of onrechtstreekse band met een
GwH 7 maart 2013, nr. 32/2013.
beroepswerkzaamheid in de zin van artikel 34, § 1, 1° WIB 1992 (Cass. 12 november 1992, AR
3. HOF VAN CASSATIE: IGOBEREKENING: PENSIOENEN EN
F.08.0022.N). Het Hof oordeelde toen dat er niet in het algemeen van uitgegaan mag worden dat een Nederlandse
ANDERE BESTAANSMIDDELEN
sociale
AFZONDERLIJK TELLEN In
het bestreden
Ouderen
11
artikel
26
Wet
het
Brusselse
Inkomensgarantie
Algemeen
een
en
de
anderzijds,
geval
waarin
de
belastingadministratie
door een Belgische inwoner ontvangen AOWuitkering aan België toekwam op basis van het
andere
(nieuw) Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag
afzonderlijk
(hetgeen
niet
werd
betwist).
De
belastingadministratie meende dat België deze
jaarbedrag.
bevoegdheid effectief kon uitoefenen omdat het om een belastbaar pensioen zou gaan in de zin van
De aanrekening van de pensioenen geschiedt
artikel 34, § 1, 1° WIB 1992 (uitkering met een
immers krachtens artikel 12 Wet Inkomensgarantie en
te
oordeelde dat de heffingsbevoegdheid over een
onderzocht en in mindering gebracht worden op het
Ouderen
‘louter
verder
problematiek geconfronteerd naar aanleiding van
de IGO moeten de in rekening te brengen bestaansmiddelen
een
Recent werd het Antwerpse hof opnieuw met deze
Reglement
Bij de vaststelling van het toe te kennen bedrag van enerzijds,
zonder
beroepswerkzaamheid was.
Inkomensgarantie Ouderen) toe op de pensioenen.
pensioenen
steeds
onderzoeken of er in het concrete geval al dan niet
arrest paste
artikel en
betreft,
een rechtstreekse of onrechtstreekse band met een
arbeidshof de vrijstelling op de bestaansmiddelen (krachtens
AOW-uitkering
maatregel’
artikel
Inkomensgarantie
bestaansmiddelen
22
Algemeen
Ouderen.
De
rechtstreekse of onrechtstreekse band met een
Reglement
beroepswerkzaamheid). Het hof is het (opnieuw)
andere
niet eens met de Belgische heffing.
worden overeenkomstig artikel
11 Wet Inkomensgarantie Ouderen en artikel 26 - 6/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
Betrokkene woonde tot aan het beëindigen van zijn
van
universitaire studies in Nederland, nadien verhuisde
ziekenfonds (art. 4, § 2 KB 23 december 1996 tot
hij naar België. Vanaf september 1966 tot aan zijn
uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet
pensioen was hij voltijds in België werkzaam voor
van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
een Belgische werkgever. Voordien (van januari tot
zekerheid, BS 17 januari 1997).
augustus
1966)
oefende
hij
een
een
afschrift
van
bijdragebons
van
zijn
beperkte
dienstbetrekking uit in Nederland. De vergoedingen
Verwijzend naar het Cassatie-arrest van 9 november
die hij daarvoor verkreeg, waren dermate gering dat
2009 (AR S.08.0128.F), wijst de arbeidsrechtbank
ze
deze vordering af. De rechtbank oordeelt dat
geen
aanleiding
hebben
gegeven
tot
de
inhouding van premies in het AOW-stelsel. Tijdens
dergelijke
zijn voltijdse tewerkstelling in België was hij
weerhouden kunnen worden als afdoende bewijs
gedurende een bepaald jaar eveneens zeer beperkt
van de nodige pensioenstortingen.
afschriften
van
bijdragebons
niet
werkzaam in Nederland. Toen was betrokkene Arbrb. Antwerpen (6de k.) 20 december 2012, AR 12/1104/A, onuitg.
uitsluitend sociaal verzekerd in zijn woonstaat België, waardoor voor deze beperkte tewerkstelling in Nederland dus evenmin sociale premies werden
4.3. Geen regularisatie voortgezette studies
betaald.
zonder tewerkstelling in België
Volgens het Antwerpse hof van beroep hield de
Eiser studeerde fiscaal recht aan de Universiteit van
uitkering in voorliggend geval uitsluitend verband
Tilburg (1997-2002), gevolgd door een specialisatie
met het feit dat betrokkene gedurende een deel van
aan de Universiteit van Antwerpen (2008-2009).
zijn leven in Nederland woonde. Na in concreto te
Betrokkene oefende nooit enige beroepsactiviteit uit
hebben vastgesteld dat de AOW-uitkering geen
in België.
rechtstreeks of onrechtstreeks verband hield met de beroepswerkzaamheid
die
de
belastingplichtige
Eiser tekende beroep aan tegen de beslissing
uitoefende, maakte het hof de belasting als
waarbij een Belgisch pensioen geweigerd werd
pensioen van de AOW-uitkering ontvangen door een
omdat hij geen tewerkstelling in België bewees. Zijn
Belgische inwoner ongedaan.
vraag
om
de
studieperiode
1997-2003
te
regulariseren werd eveneens afgewezen omdat
Antwerpen 4 december 2012, Fisc. Act. 2013, afl 10, 9 (samenvatting), Fiscoloog 2013, afl. 13287, 11-12 (weergave).
eiser vóór of na zijn studies geen werknemer was in de Belgische werknemersregeling. Eiser stelt dat deze weigering een indirecte discriminatie uitmaakt
Zie ook: Rb. Antwerpen 6 juni 2012 (zie 6.6 “Belastbaarheid in België van een Nederlandse AOW-uitkering: rechtspraak nuanceert”, Nieuwsbrief Leergang 2012-2013, nr. 2, 9).
in strijd met het Europees recht, met verwijzing naar de arresten Lair (HvJ 21 juni 1988, nr. C39/86) en Muller-Fauré (HvJ 13 mei 2003, nr. C385/99).
4.2. Vervroegd rustpensioen: bewijs van tewerkstelling door bijdragebons van
De
ziekenfonds?
Antwerpse
arbeidsrechtbank
verklaarde
de
vordering ongegrond. Het is noch direct noch indirect discriminerend om de verplichting van een
Eiser tekent beroep aan tegen de beslissing waarbij
bewezen tewerkstelling in België vóór of na de
de RVP weigert hem een vervroegd rustpensioen
studies op te leggen om Belgische pensioenrechten
toe te kennen omdat hij niet aan de voorwaarden
te kunnen genereren tegenover personen uit andere
voldoet.
lidstaten van de Europese Unie.
Eiser meent dat hij een tewerkstelling van ten
Arbrb. Antwerpen (6de k.) 17 januari 2013, AR 12/5086/A, onuitg.
minste 35 jaar waarvoor pensioenrechten kunnen worden geopend kan bewijzen, deels aan de hand
- 7/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
4.4. Toegelaten arbeid begrip
parlementaire vraag ((Vr. en Antw. Kamer 2010-
beroepsinkomsten
2011, 53.029 (Vr. nr. 43 L. DIERICK)), hetgeen ook werd
Eiser tekende beroep aan tegen diverse beslissingen
aanbevolen
Pensioenen
in
door
de
afwachting
Ombudsman
van
een
van
wettelijke
waarbij enerzijds de betaling van zijn rustpensioen
regeling. Vanaf het inkomstenjaar 2009 wordt het
voor
dubbel
bepaalde
periodes
werd
geschorst
en
vakantiegeld
voor
gepensioneerde
verminderd wegens de overschrijding van de
werknemers niet meer in aanmerking genomen,
grenzen inzake toegelaten arbeid, en waarbij
noch in het jaar waarop het betrekking heeft, noch
anderzijds zijn gezinspensioen als werknemer werd
in het jaar waarin het betaald wordt. Vanaf het
herzien wegens de toekenning van een pensioen
inkomstenjaar 2010 wordt het enkel vakantiegeld
aan zijn echtgenote.
maar in rekening gebracht in het jaar waarin het wordt betaald. Met het vertrekvakantiegeld wordt
Volgens eiser ging de RVP ten onrechte uit van zijn
geen rekening gehouden. In casu geldt het oude
aan te geven inkomsten zoals vermeld op de
systeem van aanrekening van het enkel en dubbel
eenzijdige ‘verklaring van de werkgever’ houdende
vakantiegeld, met proratering voor inkomstenjaar
een overzicht maand per maand dat geen rekening
2007.
houdt met de werkelijke datum van betaling van de ontvangen bedragen. Volgens betrokkene diende de
Verder maakte de RVP terecht toepassing van de
RVP rekening te houden met de bedragen vermeld
verjaringstermijn van drie jaar voor terugvordering
op de fiscale fiche 281.10, die in casu voor de
ingevolge overschrijding van de grensbedragen van
inkomstenjaren
wettelijk
toegelaten arbeid overeenkomstig artikel 21, § 3,
toegelaten grensbedrag niet overschreden. Verder
vierde lid van de wet van 13 juni 1966. In casu gaat
werd volgens eiser voor het inkomstenjaar 2007,
het immers niet om een terugvordering van ten
waarin betrokkene 3 maanden rustpensioen ontving,
onrechte betaalde prestaties, die zes maanden na
ten onrechte (pro rata) rekening gehouden met de
de uitbetalingsdatum verjaart (art. 21, § 3, eerste
vakantiegelden die pas in 2008 uitbetaald werden.
lid wet 13 juni 1966 betreffende de rust- en
2008
en
2009
het
overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, Voor de loonbedragen van 2008 en 2009 verwijst de
zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en
arbeidsrechter naar artikel 64, § 2, A, 2° KB 21
vrijwillig verzekerden, BS 14 juni 1966).
december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement
betreffende
het
rust-
en
Arbrb. Antwerpen 17 januari 2013, AR 11/3973/A ,11/3974/A, 11/3975/A en 12/3018/A (samengevoegd), onuitg.
“onder beroepsinkomen (…) dient te worden verstaan het bruto beroepsinkomen, verminderd met de beroepsuitgaven of -lasten en, desgevallend, met de beroepsverliezen, dat weerhouden werd door het bestuur der directe belastingen voor de vaststelling van de aanslag betreffende het betrokken jaar.” overlevingspensioen
der
werknemers:
4.5. IGO: onmogelijkheid voor vluchteling om inlichtingen te geven over pensioen in herkomstland Van 1966 tot 1977 had eiseres een loopbaan in de
Aangezien de ‘verklaring van de werkgever’ voor de
voormalige Sovjet-Unie. In 2007 vroeg ze asiel aan
maand januari geen melding maakt van de betaling van
het
loon
van
december,
diende
in België. In 2008 werd ze als Russische vluchteling
geen
erkend en sindsdien geniet ze een leefloon. In 2011
rechtzetting te gebeuren. Eiser is volgens de
werd een ambtshalve onderzoek gevoerd naar haar
arbeidsrechtbank dus ten onrechte van oordeel dat rekening
gehouden
moet
worden
met
recht op de Inkomensgarantie voor Ouderen (hierna
de
verkort: IGO). De IGO werd geweigerd omdat
loonbedragen zoals vermeld op de fiscale fiche
verzoekster niet de nodige informatie verstrekt zou
281.10 en niet met de ‘verklaring van de werkgever’.
hebben
over
haar
loopbaan
in
Rusland
overeenkomstig artikel 7, § 1 IGO-wet en artikel 15
Voor de aanrekening van het vakantiegeld verwijst
IGO-besluit.
de arbeidsrechter naar het antwoord op een - 8/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
Met verwijzing naar artikel 55/3 Vreemdelingenwet
appellante in de periode na het beëindigen van de
stelde
van
werkzaamheden voor het Britse leger niet kon
documentatie bij de bevoegde instanties van haar
verzoekster
dat
het
opvragen
worden verlengd. Bijgevolg besloot de Centrale
land van herkomst verboden is op straffe van verlies
Raad van Beroep dat de aanvraag tot toekenning
van het statuut van vluchteling. Krachtens deze
van
bepaling houdt een vreemdeling op vluchteling te
afgewezen.
een
hoger
AOW-pensioen
terecht
werd
zijn wanneer hij valt onder artikel 1 C van het Verdrag van Genève, dat de vluchteling verbiedt om
Centrale Raad van Beroep, 1 maart 2013, 11/4482 AOW.
zich opnieuw onder bescherming te stellen van de nationale overheden van het land. Dit impliceert dat
6. BELGISCHE RECHTSLEER
de vluchteling geen contact meer mag opnemen met de overheidsdiensten van het land waaruit men gevlucht is, onder meer voor het aanvragen van
6.1. 'Wyninckxbijdrage' in voege: aangeven
documenten.
en betalen tegen 31/01/'13
De
arbeidsrechtbank
oordeelde
dan
ook
Van
dat
de
recente
programmawet
werd
verzoekster in de onmogelijk verkeerde om enig
gebruikgemaakt
om
de
zogenaamde
bewijs van haar eventuele pensioenrechten in het
Wyninckxbijdrage
land van herkomst op te vragen, en vernietigde de
pensioenpremies nu ook effectief in werking te laten
op
hoge
aanvullende
bestreden beslissing van de RVP.
treden. De bijdrage werd al een half jaar geleden ingevoerd, maar is nu omwille van de vele discussies waartoe ze aanleiding gaf fundamenteel
Arbrb. Antwerpen 7 februari 2013, AR 12/2643/A, onuitg.
herschreven en verduidelijkt.
5. BUITENLANDSE RECHTSPRAAK: KORTING AOW-PENSIOEN OOK AL WORDT ALTERSRENTE NIET
K. TERMOTE, “'Wyninckxbijdrage in voege : aangeven en betalen tegen 31/01/'13”, Balans 2013, afl. 688, 5-6.
UITBETAALD
6.2. Voortaan geen verschil in premies en uitkeringen meer tussen man en vrouw
Appellante woont in Nederland en werkte tussen 1 januari 1958 en 1 mei 1965 in Duitsland voor het
Bij nieuwe levensverzekeringscontracten, afgesloten
Britse leger. Betrokkene werd een Regelaltersrente
vanaf 21 december 2012, mogen de tarieven in
geweigerd omdat de wachttijd van vijf jaar niet is
geen geval meer worden aangepast in functie van
vervuld. Wel werd een AOW-pensioen toegekend
het geslacht van de verzekeringnemer. Dat geldt
met een korting van 12 % aangezien appellante niet
ook voor een aantal, zeer specifieke, nieuwe
verzekerd was gedurende welbepaalde periodes
aanvullende
waarin
werd onlangs in die zin aangepast.
ze
onderworpen
was
de
Duitse
pensioenregelingen.
De
Genderwet
socialeverzekeringswetgeving. Appellante ging niet K. TERMOTE, “Voortaan geen verschil in premies en uitkeringen meer tussen man & vrouw”, Balans 2013, afl. 689, 4-6.
akkoord met de toepassing en verzocht om een hoger AOW-pensioen. De Sociale verzekeringsbank (Svb) wees de aanvraag tot toekenning van een hoger AOW-pensioen af.
6.3. Gelijkheid in de pensioenregelingen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de uitsluiting
van
de
Duitse
verzekeringsperiodes
In dit boek gaat de auteur op zoek naar een
terecht was enerzijds omdat appellante geen Regelsaltersrente anderzijds
omdat
uit de
Duitsland
ontvangt
en
pensioenvoorziening
van
antwoord
op
verschillende
de
vraag
of
het
bestaan
van
pensioenregelingen naargelang de
beroepscategorie al dan niet in overeenstemming is - 9/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
pensioenberekening voor sommige gelijkgestelde
met het gelijkheidsbeginsel aan de hand van de
periodes. Bij de zelfstandigen gaat het vooral om
rechtspraak van het Grondwettelijk Hof.
het vervroegd rustpensioen en de pensioenmalus. De evolutie van de verschillen en gelijkenissen tussen ambtenaren, werknemers en zelfstandigen
In het pensioenstelsel van de overheidssector
worden in de verschillende sectoren van de sociale
bespreekt de auteur het vervroegd pensioen, de
zekerheid
afschaffing van loopbaanbreuken die voordeliger
perspectief.
bestudeerd De
vanuit
pensioensector
een
historisch
wordt
zijn dan 1/48, de beperking van het aantal periodes
hierbij
specifiek onder de loep genomen. De auteur
van
onderzoekt de vraag naar de vergelijkbaarheid van
pensioenberekening op basis van de gemiddelde
de beroepscategorieën inzake wettelijke pensioenen.
wedde van de laatste 10 dienstjaren. De auteur
Op basis van de historische bevindingen en van het
geeft tevens aan welke maatregelen omtrent de
antwoord op de vergelijkbaarheidsvraag worden
pensioenhervorming op dat ogenblik gepland maar
verschillen in
nog niet uitgevoerd waren.
behandeling tussen ambtenaren,
vrijwillige
loopbaanonderbreking
en
de
werknemers en zelfstandigen inzake wettelijke B. VANDENBUSSCHE, Pensioenhervorming Mechelen, Kluwer, 2012, 72 p.
pensioenen aan het gelijkheidsbeginsel getoetst.
2012,
V. FLOHIMONT, Gelijkheid in de pensioenregelingen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen, Brugge, die Keure, 2012, 442 p.
6.6. Onterven via levensverzekering niet
6.4. Herschreven regeling 'Wyninckx-
Sinds
langer mogelijk
bijdrage' viseert al pensioenbijdragen van 2011
bijdrage
aanvullende
2013
kunnen
reservataire
bij overlijden van de verzekeringnemer de inkorting
ingevoerd
pensioenen
op
van
bijdragen werknemers
of
voor
die
regeling
al
herschreven,
en
kennelijk
met
de
volledige
verhouding van
staan de
tot
de
overleden
S. SAEIJ, “Onterven via levensverzekering niet langer mogelijk”, Acc.Act. 2013, afl. 4, 8.
wel verlengd tot eind februari.
6.7. Sort de l’assurance groupe en cas de
C. HENDRICKX, “Herschreven regeling 'Wyninckxbijdrage' viseert al pensioenbijdragen van 2011”, Fisc.Act. 2013, afl. 6, 1-4.
divorce De auteur onderzoekt de groepsverzekering vanuit
6.5. Pensioenhervorming 2012
de invalshoek van het burgerlijk recht en het vermogensrecht. Vervolgens worden het lot van de
De wet houdende diverse bepalingen van 28
groepsverzekering bij echtscheiding en de invloed
december 2011 vormde de aanzet voor een
van
grondige hertekening van het pensioenlandschap.
het
huwelijksvermogensstelsel
van
de
echtgenoten besproken. Ten slotte presenteert de
De auteur gaat per professionele pensioenregeling
auteur enkele denkpistes waarbij de belasting van
na in welke mate de pensioenhervorming reeds
de
werd doorgevoerd. In de pensioenregeling voor de
prestaties
van
een
groepsverzekering
die
verdeeld werd tussen gescheiden echtgenoten in
werknemers betreft het voornamelijk het vervroegd
rekening wordt genomen.
rustpensioen, de afschaffing van de bijzondere minder
van
verzekeringsnemer.
2012) gestorte premies. De betalingstermijn werd
een
buiten
vermogenstoestand
gemaakt worden op basis van de in 2011 (niet
en
vorderen
de betaalde verzekeringspremies voor zover deze
terugwerkende kracht. De berekening moet nu
pensioenstelsels
inbreng
verzekeringsprestatie. Voorheen kon dit enkel voor
bedrijfsleiders boven 30 000 euro op jaarbasis. Nu wordt
januari
levensverzekering. Voortaan kunnen ‘reservatairen’
Goed een half jaar geleden werd een bijzondere sociale
21
erfgenamen niet meer onterfd worden via een
voordelige - 10/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
matière de statut matrimonial des assurance de
M. VAN GRIEKEN, "Sort de l’assurance groupe en cas de divorce” in E. TRAVERSA, O. HERMAND, E.-J. NAVEZ (ed.), Les dialogues de la fiscalité : anno 2012, Brussel, Larcier, 2013, 277-294.
groupe. C. DEVOET, "Mariés et cohabitants légaux en matière de pensions complémentaires : des situations juridiques différentes", For.Ass. 2013, afl. 130, 8-12.
6.8. Bijzondere Wyninckxbijdrage voor aanvullende pensioenen
6.11. Pensions: les mesures fiscales et
De auteur bepreekt voor de eerste fase van de
parafiscales de fin d’année
invoering van de ‘Wyninckxbijdrage’ zowel de dringende actiepunten als het algemeen kader. Tot
L’auteur
slot wordt de invoering van de definitieve regeling in
discute
les
dispositions
fiscales
et
financières suivantes de la loi-programme du 27
de tweede fase bondig overlopen.
septembre 2012 et la loi du 13 décembre 2012 :
W. CAMBRE, “Bijzondere Wijninckxbijdrage voor aanvullende pensioenen”, De Venn. 2013, afl. 2, 6-7.
- cotisation spéciale de sécurité sociale pour les
6.9. Hoeveel mag een gepensioneerde
- cotisation spéciale de 8,86 % sur (les versements
pensions complémentaires (dite Wyninckx) pour constituer des) avantages extra-légaux en
bijverdienden in 2013?
matière de retraite ou de décès prématuré - réduction d’impôt pour l’épargne à long terme
Vanaf 1 januari 2013 worden enkele belangrijke wijzigingen aangebracht toegelaten
activiteit
- déclaration
aan de regeling inzake na
pensionering.
de
l’existence
de
contrats
d’assurance-vie individuelle à l’étranger
Deze
aanpassingen werden reeds goedgekeurd in de
- intérêts compris dans les capitaux et valeurs de
ministerraad van 11 januari, maar de wetteksten
rachat de contrats d’assurance-vie et les rentes viagères ou temporaires à capital abandonné
werden nog niet gepubliceerd in het Belgisch
- augmentation du taux de la taxe sur opérations
Staatsblad. In afwachting hiervan schetst de auteur de
veranderingen
aan
het
bedrag
dat
d’assurance pour les assurances-vie
een
gepensioneerde mag bijverdienen in 2013. C. DEVOET, "Pensions complémentaires et épargne à long terme. Les mesures fiscales et parafiscales de fin d’année", Act.fisc. 2013, afl. 6, 1-5.
M. BRUYNINCKX, “Hoeveel mag een gepensioneerde bijverdienden in 2013?”, Soc.Weg. 2013, afl. 5, 1112.
6.12. Levensverzekering: unisex sterftetafels ingevoerd
6.10. Mariés et cohabitants légaux en matière de pensions complémentaires
Voor
L’auteur discute l’arrêt de la Cour Constitutionnelle
bestaan
l’exception à l’assimilation des capitaux et rentes
daarvan
comme un complément à la pension de survie, il
vrouwen.
Recent
werd
ook
het
KB
betreffende
de
levensverzekeringsactiviteit van 14 november 2003
n’est pas injustifié, tant que le législateur n’a pas
aangepast, meer bepaald artikel 24 over de
jugé opportun d’octroyer aux cohabitants légaux le
sterftetafels (door KB van 29 januari 2013, BS 8
bénéfice d’une pension de survie, de réserver le
februari 2013).
bénéfice de l’exception susdite au conjoint survivant et de ne pas l’étendre au cohabitant légal survivant.
Voor
L’ auteur critique la manque de cohérence (de la Constitutionelle)
en
2012, BS 25 januari 2013). In het verlengde
conjoint survivant du decujus, ils sont considérés
Cour
mannen
aan de Genderwet (door de wet van 19 december
fait que, lorsqu’ils sont constitués au profit du
la
tussen
werden hiertoe belangrijke wijzigingen aangebracht
d’assurance de groupe à un legs est motivée par le
de
levensverzekeringsovereenkomsten
premiezetting en uitkeringen geen verschillen meer
du 20 septembre 2012 n° 109/2012. Dès lors que
jurisprudence
nieuwe
afgesloten vanaf 21 december 2012 mogen qua
nieuwe
levensverzekeringsovereenkomsten
wordt een geslachtsneutrale referentietafel
en - 11/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
XR
ingevoerd om de overlevingskansen te meten (voor
De auteur bespreekt de wet van 19 december 2012
verrichtingen
en
een
tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter
om
de
bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en
sterftekansen te meten (voor verrichtingen van het
mannen. In het eerste deel schetst de auteur de
type
houden
voorgeschiedenis die aan de basis ligt van de
rekening met een 50-50 gemiddelde tussen de
interventie van de wetgever. De wet van 19
vorige tafels voor mannen (MR en MK) en die voor
december 2012 is immers een antwoord op het
vrouwen (FR en FK).
arrest van het Hof van Justitie van 1 maart 2011,
van
geslachtsneutrale
het
type
leven),
referentietafel
overlijden).
Deze
XK
referentietafels
alsook op het arrest van het Grondwettelijk Hof van Dit betekent dus dat ook de nieuwe referentietafels
30 juni 2011 in een door de vzw Test-Aankoop
XR/XK nog rekening houden met gegevens uit de
aangespannen zaak.
jaren negentig toen de vorige tafels werden opgemaakt. De Commissie voor Verzekeringen van
In een tweede deel bespreekt de auteur waaruit de
de FSMA wees erop dat er intussen meer recente
interventie van de wetgever precies bestaat. Voor
statistieken beschikbaar zijn die rekening houden
alle
met de gestegen levensverwachting (advies C/2012-
gesloten vanaf 21 december 2012 is niet langer een
4 van 14 december 2012). Om tegemoet te komen
rechtstreeks onderscheid toegestaan op basis van
aan deze kritiek werd uiteindelijk besloten dat de
het geslacht om verzekeringspremies en -prestaties
nieuwe XR/XK-tafels als onderste limiet gelden,
vast te stellen. De wetgever, die zich baseerde op
waardoor
de
het
voor
verzekeringsondernemingen
nieuwe
levensverzekeringsovereenkomsten
krachtlijnen
van
de
Europese
Commissie,
preciseert wat onder nieuwe overeenkomsten moet
mogelijk is om meer voorzichtige tafels te hanteren.
worden verstaan. Ten slotte wordt het uitvoeringsK. TERMOTE, “Levensverzekering: unisex sterftetafels ingevoerd”, Balans 2013, afl. 690, 7.
KB van 29 januari 2013 toegelicht. F. DELOGNE, "Égalité Homme-Femme. La loi du 19 décembre 2012 modifiant la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre la discrimination entre les femmes et les hommes – Une réponse à l’arrêt de la CJUE du 1er mars 2011 et à l’arrêt de la Cour constitutionnelle du 30 juin 2011", T.Verz. 2013, afl. 1, 4-21.
6.13. Ook solidariteitsbijdrage op VAPZ De auteur werpt een kritische blik op de wet van 13 maart 2013. In de eerste plaats vertrouwt deze wet de administratieve organisatie van de RIZIV- en de solidariteitsbijdrage volledig toe aan de RVP. Van
Zie: Wet 19 december 2012 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wat het geslacht op het gebied van goederen en diensten en van aanvullende regelingen voor sociale zekerheid betreft, BS 25 januari 2013 (ed.2).
deze wet werd ‘quasi geruisloos’ gebruikgemaakt om de vrijstelling van de solidariteitsbijdrage van het vrij aanvullend pensioen van zelfstandigen te schrappen. Dit zou volgens de auteur naar verluidt meer met een onoplettendheid dan met een bewuste politieke keuze te maken hebben. Verder
Zie: KB 29 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, BS 8 februari 2013.
worden de nieuwe regels voor de RIZIV- en solidariteitsbijdragen situaties
onder
de
in loep
grensoverschrijdende genomen.
Zowel
de
wetswijziging zelf als de verantwoording ervan, is
6.15. Le nouvel article 299 du Code civil et le
volgens de auteur onduidelijk en verwarrend.
droit transitoire
J. VAN DYCK, “Straks ook solidariteitsbijdrage op vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen”, Fiscoloog 2013, afl. 1334, 1.
Dans le cas présent, l’assuré avait nommement désigné son
ex-épouse
comme
bénéficiaire
du
contract d’assurance-vie. Malgré sa divorce par 6.14. Antidiscriminatiewet man-
consentement mutuel en 2004 et son nouveau
vrouw aangepast
mariage, l’assuré n’a pas modifié le bénéfice alors qu’il avait la possibilité de le faire. Conformément à - 12/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
l’article 108, alinéa 1er de la loi du 25 juin 1992 sur
6.16. Pensioenhervorming werknemersstelsel
le contrat d’assurance terrestre, "Lorsque le conjoint
est nommément désigné comme bénéficiaire, le bénéfice du contrat lui est maintenu en cas de remariage du preneur d’assurance, sauf stipulation contraire ou application de l’article 299 du Code civil."
Eind
La question centrale est de savoir quelle version de
auteur schets een overzicht van de voornaamste
l’article 299 du Code civil doit être appliquée en
aanpassingen aan het werknemerspensioen.
de
regering
het
vroegste op 1 januari 2013 ingaan. De voorwaarden voor het vervroegd pensioen wijzigen en de leeftijden loopbaanvoorwaarden worden opgetrokken. De
E. NAUDTS, “Pensioenhervorming: het werknemersstelsel”, De Venn. 2013, afl. 3, 12-13.
a modifié l’article 299 du Code civil en inversant le principe. Depuis le 1
hervormde
zijn vooral van toepassing op de pensioenen die ten
l’espèce. La loi du 27 avril 2007 réformant le divorce er
2011
pensioenstelsel voor werknemers. De aanpassingen
septembre 2007, les époux
divorcés, quelle que soit la forme du divorce,
6.17. Pensioenen voor zelfstandigen – een
perdent tous les avantages qu’ils se sont consentis
stand van zaken
pendant le temps de leur mariage sauf convention contraire. Dès lors, pour pouvoir continuer à
Voor de pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2013
bénéficier d’une institution contractuelle consentie
heeft
pendant le mariage, il est nécessaire que l’instituant
de
regering
de
loopbaan-
en
leeftijdsvoorwaarde voor vervroegd pensioen voor
ait stipulé dans l’acte constatant l’avantage ou par
zelfstandigen
un acte distinct son intention de maintenir le
opgetrokken.
december
bénéfice de celui-ci au profit de son ex-conjoint,
2012
overgangsmaatregelen
malgré le divorce intervenu. Le seul fait que l’acte
auteur
constitutif de l’avantage patrimonial n’ait pas été
geeft
De
wet
van
21
regeling.
De
van
de
vervolledigde naar
een
deze update
de
pensioenmaatregelen die reeds in het Belgisch
modifié après le prononcé du divorce ne suffit pas
Staatsblad verschenen.
pour être une ‘convention contraire’ au sens du nouvel article 299 du Code civil.
M. BRUYNINCKX, “Pensioenen voor zelfstandigen – een stand van zaken”, Soc.Weg. 2013, afl. 6, 11-12.
Le maintien des avantages consentis pendant le
6.18. Successierechten: verschil gehuwden
mariage est un effet patrimonial de la situation
en wettelijk samenwonenden niet
légale en cours d’effets car l’institution contractuelle
discriminerend
ne confère à l’institué qu’un droit éventuel. Selon la Cour d’appel de Mons, comme la loi nouvelle doit s’appliquer
aux
situations
non
De
définitivement
institution
contractuelle
doit
en
bespreekt
het
arrest
dat
het
Grondwettelijk Hof op 20 december velde over
acquises, l’ex-époux ayant conservé le bénéfice d’une
auteur
successierechten inzake groepsverzekeringen. Dat
être
wettelijk
inéluctablement privé par l’entrée en vigueur de la
samenwonenden,
in
tegenstelling
tot
gehuwden, niet zijn vrijgesteld van successierechten
loi du 27 avril 2007.
op kapitalen en renten uit een groepsverzekering (art. 8, zesde lid, 3° Wetboek Successierechten) is
L’auteur n’approuve pas cette decision rendue pour
volgens het Grondwettelijk Hof niet discriminatoir.
des differentes raisons. L’auteur rélève que deux opinions se sont fait jour, relativement à cette
A. RENIERS, “De verschillende behandeling van gehuwden en wettelijk samenwonenden inzake de kapitalen en renten uit een groepsverzekering is niet discriminerend” (noot onder GwH 20 september 2012, nr. 109/2012), RABG 2013, afl. 5, 294-295.
question de droit transitoire de l’article 299 du Code civil. C. DEVOET, "Le nouvel article 299 du Code civil et le droit transitoire" (noot onder Bergen 19 januari 2012), T.Verz. 2013, afl. 1, 72-74.
Zie: Nieuwsbrief Leergang 2012-2013, nr. 2, 5.
- 13/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
6.19. BTW-vrijstelling beheer van
-
beleggingsfondsen
Parafiscaliteit van pensioenen – Nieuwe regels voor de RIZIV- en solidariteitsbijdrage voor VAPZ en grensoverschrijdende situaties (door P.
Het
'beheer'
van
'gemeenschappelijke
GILLEMON, M. HALLET en P. ROELS)
beleggingsfondsen' is vrijgesteld van BTW. De draagwijdte
van
deze
toegelicht
door
het
Beheersdiensten
vrijstelling Hof
kunnen
is
onlangs
van
Justitie.
maar
worden
alleen
-
(door L. VEREYCKEN)
8. BUITENLANDSE RECHTSLEER
vrijgesteld voor zover het fonds de kenmerken heeft van een 'gemeenschappelijk beleggingsfonds'. Dat is
8.1. Re-reforms of privatized pension systems
niet het geval voor een bedrijfspensioenplan.
in the world: a comparative study
Anderzijds zijn bepaalde adviesdiensten die een derde voor de beheerder verricht, wel vrijgesteld
Deze editie van het tijdschrift ZIAS is gewijd aan
wanneer het advies 'specifiek' is voor het beheer
een studie naar de uitkomsten van de privatisering
van een gemeenschappelijk beleggingsfonds. De auteur
schetst
de
krijtlijnen
van
van publieke pensioenregelingen enerzijds in drie
deze BTW-
Latijns-Amerikaanse
vrijstelling voor het beheer van beleggingsfondsen
pensioensystemen
en
de meest ingrijpende “re-reforms” ter wereld, in de vier bovenvermelde landen. Hiertoe werden de juridische
25%-voorheffing
Levensverzekering
blijft
substantieel
Deze studie betreft een vergelijkende analyse van
In Life&Benefits nr. 2013/1 lezen we: en
hetzij
transformeerden, hetzij volledig afsloten.
7. NIEUWE LIFE AND BENEFITS
kenmerken
en
socio-economische
effecten van betreffende “re-reforms” systematisch
–
gecontrasteerd en geëvalueerd, vanuit tien centrale
interessante
socialezekerheidsbeginselen. Deze studie bespreekt
langetermijnbelegging (door L. VEREYCKEN)
de voor- en nadelen van betreffende “re-reforms”
Sectorpensioenen – Sectorale inrichter moet
en
voor inning 8,86% RSZ-bijdrage zorgen (door P.
formuleert
aanbevelingen
om
met
de
uitdagingen ervan om te gaan.
ROELS) -
Bolivië
nieuwe veranderingen die de voorgaande private
I. MASSIN, “Beheer van beleggingsfondsen: de krijtlijnen van de vrijstelling”, Fiscoloog 2013, afl. 1335, 7.
-
Chili,
introduceren het concept “re-reform” dat staat voor
Justitie van 7 maart 2013.
2%-premietaks
landen:
Argentinië, anderzijds in Hongarije. De auteurs
aan de hand van recente arresten van het Hof van
-
(Lijf)renten – rentemarkt ontwikkelt moeilijk
Derdepijlerpensioenen – Pensioensparen krijgt
Zeitschrift für ausländisches und internationales Arbeits- und Sozialrecht 2012, afl. 3, 189-316.
knauw maar blijft interessant (door P. VAN EESBEECK)
8.2. The political sustainability of the NDC In Life&Benefits nr. 2013/2 lezen we: -
Symboliek
van
pension model: the cases of Sweden and Italy
Wyninckxbijdrage
niet
Since the early 1990s we have seen pension
onderschatten (door L. VEREYCKEN) -
reforms in a large number of advanced welfare
Wetgever biedt reservataire erfgenamen extra bescherming (door T. ROOVERS)
states, and the most impressive reforms have
Verwikkelingen bij externalisatie onderhandse
happened in countries with Bismarckian pension systems. Some of these countries have adopted a
pensioenbelofte (door P. VAN EESBEECK)
particularly innovative pension model which
In Life&Benefits nr. 2013/3 lezen we: -
Levensverzekering
–
De
geslachtsdiscriminatiewet
‘Test
is
based on pay-as-you-go financing and benefits that are a function of lifetime contributions. This
antiiAankoop’
approach
is
is
known
as
contribution (NDC) model.
verschrenen (door C. MERLA) - 14/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
the
notional
defined
mais que la décision n° 2012-662 DC du Conseil This article examines what has happened to the
constitutionnel du 29 décembre 2012 a simplifié et
public pension systems in Sweden and Italy after
allégé.
they were among the first to adopt the NDC model B. JADAUD (ed.), "Le régime fiscal simplifié et allégé des retraites", La Semaine Juridique Entreprises et Affaires 2013, afl. 5, 1083.
in the mid-1990s. By focusing on the degree of political consensus and conflict in the national pension policy debate since the NDC formula was introduced, the assessment
article
offers
the
degree
of
an of
empirical
8.5. Nederland: Verdeling pensioen en
political
lijfrenten bij scheiding een fiscaal doolhof?
sustainability enjoyed by these landmark reforms. The paper shows that reform processes do not end with legislation. For reforms to have a lasting impact, whether they are left to work as intended also matters. The
Naar de inschatting van de auteur zijn in Nederland bij het grootste deel van de meer dan 30 000 scheidingen per jaar pensioenaanspraken en/of
‘post-adoption’ policy trajectory
lijfrenten betrokken. De fiscale kant van dat deel
depends on a number of factors related to policy
van de afwikkeling van de scheiding krijgt veelal pas
design, economic context and political ownership.
de aandacht als de onvermoede en wellicht ongewilde gevolgen in theorie onafwendbaar zijn.
M.A. SCHOYEN en F. STAMATI, “The political sustainability of the NDC pension model: the cases of Sweden and Italy”, European Journal of Social Security 2013, afl. 1, 79-101.
In dit eerste deel van deze bijdrage over knelpunten bij de postrelationele pensioensolidariteit vraagt de auteur zich af of de fiscale spelregels in de praktijk wel worden gevolgd. Naar zijn idee moet het veel
8.3. Bilanzierung der Verpflichtungen aus
eenvoudiger kunnen. In deze bijdrage ligt de nadruk
Altersteilzeitregelungen nach IAS 19
zowel op lijfrenten als op de fiscale kant van de afwikkeling van pensioenaanspraken waarop de Wet
In dem Beitrag wird die geänderte Bilanzierung der
verevening
Aufstockungsbeträge bei Altersteilzeitmodellen nach
Neben dem Lösungsvorschlag des DRSC AH 1 alternative
van
van een scheiding kan zijn.
Zahlung von Aufstockungsbeträgen eingegangen. eine
scheiding
van nieuw af te sluiten lijfrenten bij de afwikkeling
der ratierlichen Ansammlung der Verpflichtung zur
wird
bij
toepassing is. Daarnaast wordt gekeken wat de rol
IFRS beschrieben. Dabei wird konkret auf die Frage
(IFRS)
pensioenrechten
G.J.B. DIETVORST, “Verdeling pensioen en lijfrenten bij scheiding een fiscaal doolhof?”, WPNR 2013, afl. 6958, 25-32.
Vorgehensweise
diskutiert und für zulässig erachtet. E. KÜHNE, H. BÖCKEM en C. CZUPPALA, "Bilanzierung der Verpflichtungen aus Altersteilzeitregelungen nach IAS 19 (rev. 2011)", der Betrieb 2013, afl. 11, 525-529.
8.6. Nederland: Postrelationele
8.4. Frankrijk: Le régime fiscal simplifié et
In het tweede deel van de bijdrage over knelpunten
pensioensolidariteit : wat een pech, pensioenpot weg
bij de postrelationele pensioensolidariteit besteedt
allégé des retraites
de
auteur
aandacht
aan
de
directeur-
grootaandeelhouder en de informatievoorziening na
Les retraites chapeaux, dont la dénomination
scheiding door een pensioenfonds. Ten slotte
administrative et fiscale est celle de "rentes versées
formuleert de auteur enkele denkpistes
dans le cadre de régimes de retraite à prestations
over
mogelijke oplossingen.
définies régis par l'article L. 137-11 du Code de la sécurité sociale", sont d'un usage ancien en raison
F.M.H. HOENS, “Postrelationele pensioensolidariteit : wat een pech, pensioenpot weg”, WPNR 2013, afl. 6961, 81-88.
de leur intérêt financier. Elles sont soumises, depuis 2011, à une contribution qui constitue un régime particulier de taxation, qui a évolué, s'était aggravé, - 15/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
8.7. Duitsland: Teuerungsanpassung der
van de verplichtingen omtrent deze bijzondere
Betriebsrenten in 2013
socialezekerheidsbijdrage. Hiertoe kan de RSVZ informatie verzamelen in de eigen databanken, bij
Gemäß § 16 Abs. 1 BetrAVG ist ein Arbeitgeber, der
Sigedis, bij de rechtspersonen die de bijzondere
Leistungen
Altersversorgung
bijdrage verschuldigd zijn, bij de pensioeninstelling
zugesagt hat, verpflichtet, alle drei Jahre eine
of de verzekeringsmaatschappij. Na een laatste
Anpassung
der
aangetekende herinnering zijn een gerechtelijke
Teuerungsrate zu prüfen. Der Beitrag erörtert die
invordering of een invordering met dwangbevel
dafür relevanten Parameter.
mogelijk. Het Koninklijk Besluit van 28 januari 2013
der
betrieblichen
dieser
Leistungen
aufgrund
bepaalt
führt
rückwirkend zur Überversorgung und Verstoß gegen die Probezeit ist nunmehr auf Dauer schädlich. Nach mit
zwei
BMF-Schreiben
aanvullend pensioen zelfstandigen in SZ
die
netwerk
Verwaltungsauffassung zur Nur-Pensionszusage und zur
Probezeit
bei
Pensionszusagen
deze
9.2. Pensioen- en solidariteitsinstellingen
langer Bedenkzeit hat die Finanzverwaltung Ende 2012
van
KB 28 januari 2013 tot uitvoering van artikel 28, § 5, van de programmawet van 22 juni 2012, met betrekking tot de bijzondere socialezekerheidsbijdrage voor aanvullende pensioenen van de zelfstandigen, BS 12 februari 2013, err. BS 21 februari 2013 (ed. 2).
Vewaltungsauffassung Nur-Pensionszusage
uitvoeringsmodaliteiten
januari 2012.
8.8. Duitsland: geänderte
Arbeitgeberfinanzierte
de
regeling die retroactief in werking treedt op 1
O. PETERSEN, M. BECHTOLDT en S. BIRKEL, "Teuerungsanpassung der Betriebsrenten in 2013", der Betrieb 2013, afl. 4, 175-180.
an
Pensioen- en solidariteitsinstellingen die belast zijn
Gesellschafter-Geschäftsführer verschärft. Es kommt
met
damit zur Anwendung des BFH-Urteils vom 28. 4.
het
uitvoeren
van
de
Wet
Aanvullende
Pensioenen, kunnen niet beschouwd worden als
2010 — I R 78/08 (DB 2010 S. 1617). Der Beitrag
socialezekerheidsinstelling en maken aldus geen
nimmt zu den recht knapp ausgefallenen BMF-
deel uit van het netwerk van de sociale zekerheid.
Schreiben Stellung, versucht offene Fragestellungen
Ze kunnen echter fictief ingeschakeld worden in dit
zu beantworten und Gestaltungsmöglichkeiten sowie
netwerk door toepassing van art 18 van de wet van
Handlungsnotwendigkeiten aufzuzeigen.
15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie
A. KILLAT, "Geänderte Vewaltungsauffassung zur sog. Nur-Pensionszusage und zur Probezeit bei Pensionszusagen an Gesellschafter-Geschäftsführer", der Betrieb 2013, afl. 5, 195-200.
van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ-wet). Krachtens deze bepaling kan de Koning, bepaalde rechten en plichten voortvloeiend uit de KSZ-wet en haar uitvoeringsmaatregelen uitbreiden tot
9. GELEZEN IN HET BELGISCH STAATSBLAD
andere
personen
dan
de
socialezekerheidsinstellingen. Dit gebeurde bij KB van 15 oktober 2004 voor de pensioen- en solidariteitsinstellingen belast met de
9.1. Uitvoeringsbesluit betaling bijzondere socialezekerheidsbijdragen
organisatie van de aanvullende pensioenen voor
Vanaf 1 januari 2012 bestaat er een bijzondere
aanvullende pensioenen van de zelfstandigen (art.
werknemers. Mede gelet op de harmonisatie van de 41-82 Programmawet (I) 24 december 2002) en de
socialezekerheidsbijdrage aanvullende pensioenen
oprichting
voor zelfstandige bedrijfsleiders van 1,5%. Voor het
Aanvullende
bijdragejaar 2012 (premies betaald in 2011) moet
van
de
gegevensbank
Pensioenen”
(art.
“Opbouw 305-308
Programmawet (I) 27 december 2006), worden
de bijdrage uitzonderlijk ten laatste op 28 februari
door het KB van 20 december 2012 ook de
2013 op de rekening van het RSVZ gestort worden.
pensioen- en solidariteitsinstellingen belast met de
De RSVZ is belast met het toezicht op de naleving - 16/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
organisatie van de aanvullende pensioenen voor
loopbaan (als werknemer en zelfstandige) als voor
zelfstandigen
zelfstandigen die vóór 28 november 2011 een
opgenomen in het netwerk van de
aanvraag voor een vervroegd rustpensioen hebben
sociale zekerheid.
ingediend. KB 20 december 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 oktober 2004 tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot de pensioenen solidariteitsinstellingen belast met het uitvoeren van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, overeenkomstig artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, BS 15 februari 2013.
Wet 21 december 2012 houdende wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie en houdende vaststelling van een overgangsregeling met betrekking tot de hervorming van het vervroegd rustpensioen voor zelfstandigen, BS 25 februari 2013.
9.3. Afzwakking strengere regels vervroegd pensioen zelfstandigen Een verzamelwet van 29 maart 2012 heeft de
Zie ook: Art. 81-85 Wet 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I), BS 30 maart 2012.
voorwaarden voor het vervroegd pensioen voor zelfstandigen aanzienlijk verstrengd. De wetgever
9.4. Zelfstandige behoudt pensioenrechten bij
temperde het strengere regime echter hier en daar.
fout van administratie
De wet van 21 december 2012 zet die beweging verder door extra overgangsregelingen in te lassen.
Krachtens een KB van 21 februari 2013 kunnen
Bedoeling is om zelfstandigen die volgens de oude
bepaalde
regeling op één, twee of drie jaar van het vervroegd
toegekend
pensioen zijn, niet al te zwaar te belasten.
pensioenrechten worden
voor
ondanks
zelfstandigen
het
feit
dat
bijdragesupplementen, die ondertussen verjaard zijn, niet werden betaald. In bepaalde omstandigheden
Concreet betekent dit dat de wetgever ervoor zorgt
behoudt de zelfstandige zijn pensioenrechten na
dat zelfstandigen, die ten laatste op 31 december
een laattijdige correctie in zijn dossier die te wijten
2012 de leeftijd van 57 tot 61 jaar bereiken en die
is aan de administratie.
een loopbaan bewijzen van minstens 32 jaren, hun vervroegd
pensioen
met maximum
twee
jaar KB 21 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rusten overlevingspensioen der zelfstandigen, BS 8 maart 2013, addendum BS 21 februari 2013.
moeten uitstellen ten opzichte van de toegestane datum volgens de vroegere regeling. De wet van 21 december 2012 zorgt er ook voor dat alle zelfstandigen die in de loop van eenzelfde jaar
9.5. KB Levensverzekeringen volgt nieuw
aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldoen,
regime voor seksediscriminatie
hun pensioen op basis van dezelfde voorwaarden kunnen
opnemen.
Dit
betekent
dat
voor
de Bij KB van 29 januari 2013 wordt het KB op de
pensioenen die in januari 2014, 2015 of 2016 ingaan,
de
vastgesteld
leeftijdsworden
en in
Levensverzekeringen aangepast aan de rechtspraak
loopbaanvoorwaarden december
van
van het Hof van Justitie en het Grondwettelijk Hof
het
voorgaande jaar.
over seksediscriminatie in levensverzekeringen. Dit
Daarnaast krijgt de Koning de bevoegdheid om
tarifering in het KB op de Levensverzekeringen aan.
wijzigings-KB past een aantal bepalingen over Voor de omschrijving van het begrip “nieuwe
overgangsmaatregelen uit te werken zowel voor sommige
zelfstandigen
met
een
overeenkomst” – gesloten op of na 21 december
gemengde - 17/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
2012 – wordt verwezen naar de antidiscriminatiewet,
gevormd door het geheel van ‘pensioenen en
zoals gewijzigd bij wet van 19 december 2012.
andere voordelen’ (art. 68 wet 30 maart 1994
KB 29 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, BS 8 februari 2013.
Tot nog toe werd het vrij aanvullend pensioen voor
houdende sociale bepalingen, BS 31 maart 1994). zelfstandigen
ook van toepassing wordt op het VAPZ, op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari 2014. Wet 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3, 55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen, BS 1 maart 2013.
van 3,55 % RIZIV-bijdrage Voortaan is de Rijksdienst voor Pensioenen ook bevoegd voor de inning en invordering van de
9.8. Inhouding RIZIV- en solidariteitsbijdrage
3,55 % parafiscale bijdrage verschuldigd bij de
in grensoverschrijdende situaties
uitbetaling van een pensioenprestatie die dient ter financiering van het Rijkinstituut voor Ziekte- en
Om te bepalen of de RIZIV-bijdrage al dan niet
Invaliditeitsverzekering (RIZIV).
verschuldigd is, geldt het criterium of men al dan niet ten laste valt van België qua medische kosten.
Voorheen deelden de RVP en het RIZIV deze bevoegdheidsoverdracht
is
Voor de solidariteitsijdrage genoten wettelijke en
logisch aangezien de RVP reeds instond voor de
aanvullende
inning en invordering van de solidariteitsbijdrage dit
kadaster
worden
zowel
pensioenen
buitenlands
alsook voor het beheer van het pensioenkadaster. Via
deze
deze vrijstelling, waardoor de solidariteitsbijdrage
9.6. RVP bevoegd voor inning en invordering
Deze
van
maart 1994). De wet van 13 maart 2013 schrapt
Zie ook: Wet 19 december 2012 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wat het geslacht op het gebied van goederen en diensten en van aanvullende regelingen voor sociale zekerheid betreft, BS 25 januari 2013 (ed.2).
bevoegdheid.
vrijgesteld
solidariteitsbijdrage (art. 68, § 1, lid 1, c) wet 30
ten
pensioenstelsel
laste of
van van
een een
pensioenstelsel van een internationale instelling tot
de
nog
solidariteitsbijdrage als de 3,55 % RIZIV-bijdrage
toe
een
soort
‘vrijstelling
met
progressievoorbehoud’. Deze ‘andere pensioenen en
beheerd.
pensioenvoordelen’
zijn
met
andere
woorden
vrijgesteld van de solidariteitsbijdrage, maar er
Deze RVP zal de ontvangen bijdragen overmaken
wordt wel rekening mee gehouden om het tarief
aan het RIZIV, dat op zijn beurt een deel hiervan
van de solidariteitsbijdrage te bepalen.
zal overmaken aan de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ) en aan de Hulp- en
Ten gevolge van opmerkingen van de Europese
Voorzorgskas voor Zeevarenden.
Commissie komt hier nu verandering in. Met ingang
Wet 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3, 55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen, BS 1 maart 2013.
van 1 januari 2013 zal de solidariteitsbijdrage wel
9.7. Solidariteitbijdrage voor VAPZ
pensioeninstelling geniet. Het tweede geval betreft
Op
het
wettelijk
pensioen
wordt
verschuldigd zijn in de twee volgende situaties. Ten eerste geldt de solidariteitsbijdrage wanneer de gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats in België heeft en een pensioen ten laste van een Belgische de gerechtigde die zijn hoofdverblijfplaats in het
een
buitenland heeft en een pensioen geniet ten laste
solidariteitsbijdrage van 0% tot 2% ingehouden ten laste
van
gepenioneerden
waarvan
van een Belgische pensioeninstelling zonder dat hij
het
een
gecumuleerde pensioenbedrag een bepaald plafond overschrijdt.
De
berekeningsgrondslag
pensioen
geniet
ten
laste
van
een
pensioeninstelling van het land waar hij woont. Met
wordt
- 18/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
pensioen wordt in beide gevallen zowel het wettelijk
de wetgever waren vastgelegd) gelijkgesteld op
als het aanvullend pensioen bedoeld.
basis van het normaal fictief loon, ook al liggen ze vóór de 59e verjaardag. Het gaat hier onder andere
Wet 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3, 55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen, BS 1 maart 2013.
om SWT bij ondernemingen in moeilijkheden of
9.9. Gelijkgestelde periodes
december 2011. Zo verandert er bijvoorbeeld niets
herstructurering, en SWT voor werknemers met een beroepsverleden van 35 jaar die een zwaar beroep uitoefenen. Deze sociale correcties komen bovenop de overgangsmaatregelen uit de wet van 28
werknemerspensioen verstrengd
voor werknemers die al vóór 28 november 2011 ontslagen werden met het oog op SWT.
Om mensen langer aan de slag te houden, sleutelde de wetgever aan de gelijkgestelde periodes bij berekening wettelijke
van basis
het uit
werknemerspensioen. de
verzamelwet
van
De meeste bepalingen van dit KB treden retroactief
De
in werking op 1 januari 2012 en zijn van toepassing
28
op de pensioenen die voor de eerste maal ten
december 2011 wordt nu verder uitgewerkt in een
vroegste op 1 januari 2013 ingaan.
KB van 27 februari 2013. Dit uitvoeringsbesluit omschrijft de toekennings- en berekeningsregels
KB 27 februari 2013 tot uitvoering van artikel 122 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen en tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de gelijkgestelde perioden, BS 8 maart 2013.
voor bepaalde gelijkgestelde periodes binnen het werknemerspensioen. Het
komt
erop
neer
dat
de
opgesomde
gelijkgestelde periodes minder gunstig behandeld
9.10. Bedragen minimumgezinspensioen
worden bij de pensioenberekening. Het pensioen zal
zelfstandigen
namelijk niet meer berekend worden op basis van het normaal fictief loon, maar op basis van het
In het kader van de geleidelijke harmonisatie van de
referteloon dat als basis dient om het minimumrecht
minimumpensioenen, wordt het bedrag van het
per loopbaanjaar te berekenen (22 189,36 euro -
jaarlijks minimumgezinspensioen van zelfstandigen
index december 2012). Die correctie zal enkel
op
plaatsvinden wanneer het referteloon lager ligt dan
werknemers, namelijk 12 608, 39 euro. Deze
het normaal fictief loon. Is het normaal fictief loon het pensioen berekend op het normaal fictief loon.
belangrijke sociale correcties. Ten eerste wordt de berekening voor derde vergoedingsperiodes van de
bedoeling dat 55-plussers die zich op 1 november derde
van akten en stukken van onder andere organismen voor de financiering van pensioenen (OFP) werd
sociale correctie zullen ook bepaalde periodes van met
bedrijfstoeslag
en
aangepast aan de digitalisering. Het KB van 17
bepaalde
maart
periodes van ‘pseudobrugpensioen’ gewaardeerd
derde
worden
sommige
2013
gegevensinvoering
worden aan het normaal fictief loon. Ten
van
Het reglementair kader inzake de openbaarmaking
werkloosheidsperiode
bevonden, pensioenrechten verliezen. Als tweede werkloosheid
dat
via e-griffie
normaal fictief loon gemaakt. Het is immers niet de een
als
9.11. Openbaarmaking akten en stukken OFP
werkloosheid in twee gevallen toch op basis van het
in
gebracht
KB 12 maart 2013 tot wijziging van artikel 131bis, § 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, BS 25 maart 2013.
Daarnaast bevat het KB van 27 februari 2013 drie
al
niveau
bepaling treedt in werking op 1 april 2013.
daarentegen lager dan het referteloon, dan wordt
2012
hetzelfde
regelt
de
in
Kruispuntbank
de
elektronische van
Ondernemingen door de e-griffietoepassing. Deze periodes
regeling wordt verder uitgevoerd bij ministerieel
van
besluit van 18 maart 2013.
werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) (die al door - 19/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de scheikundige nijverheid, BS 5 maart 2013.
KB 17 maart 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk, van stichtingen en van organismen voor de financiering van pensioenen, BS 27 maart 2013. MB 18 maart 2013 tot uitvoering van de artikelen 1 en 6 van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk van stichtingen en van organismen voor de financiering van pensioenen, BS 27 maart 2013.
KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector voor de stoffering en houtbewerking, BS 5 maart 2013.
9.12. Sectorpensioenen
KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector voor de zeevisserij, BS 5 maart 2013.
KB 20 december 2012 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, BS 1 maart 2013. KB 20 december 2012 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de bedienden der metaalfabrikantennijverheid, BS 29 maart 2013.
KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de metaal-, machine- en elektrische bouw, BS 5 maart 2013.
KB 27 december 2012 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, BS 26 februari 2013.
KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de terugwinning van metalen, BS 5 maart 2013.
KB 27 december 2012 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, BS 26 februari 2013.
KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector voor de zeevisserij, BS 5 maart 2013.
KB 27 december 2012 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het sectoraal pensioenstelsel, BS 19 februari 2013.
KB 9 januari 2013 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de - 20/23 -
Leergang Pensioenrecht 2012-2013
uitzendkrachten in de sector ondernemingen van technische tuinbouwwerken, BS 6 maart 2013.
voor land-
de en
van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten, BS 28 maart 2013.
KB 14 januari 2013, waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
Nummer 3 afgesloten op 3 april 2013 www.law.kuleuven.be/leergangpensioenrecht Deze niet periodieke nieuwsbrief is verbonden aan de leergang pensioenrecht en wordt in functie van recente ontwikkelingen opgesteld. Het doel is de studenten te informeren over de allerlaatste ontwikkelingen in het pensioenrecht in zijn meest ruime benadering. De nieuwsbrief is verwijzend en moet de studenten op pad zetten naar nieuwe bronnen. De redactie berust integraal bij Yves Stevens en Evy Van Genechten. Zowel studenten als docenten in de leergang pensioenrecht zijn vrij om suggesties te geven naar de inhoud. Reacties zijn welkom
[email protected] of
[email protected]. De nieuwsbrief “Leergang pensioenrecht” is erkend als juridisch tijdschrift in de zin van art. 280,5° van het wetboek der registratie, hypotheek en griffierechten – erkenningsnummer E.L. 911/1021/135.
- 21/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
OMBUDSMAN PENSIOENEN DEELTIJDS WERKNEMER EN UITWONEND DIENSTBODE: HOE HET PENSIOEN BEKOMEN? Na haar tewerkstelling als werknemer wordt mevrouw Stijnen werkloos. Om gedeeltelijk aan de werkloosheid te ontsnappen wordt zij in 1993 deeltijds dienstbode (minder dan 24 u/week). Zij geniet het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten met inkomensgarantie-uitkering. Zij wordt in 2003 ontslagen. De RVP kent haar voor de jaren 1993 tot 2003 geen pensioen toe. De RVP verwijst naar artikel 34, § 1, Q KB 21 december 1967. Dit stelt dat met arbeidsperiodes gelijkgesteld worden de periodes van inactiviteit van de deeltijdse werknemer die geniet van het bij de werkloosheidsreglementering voorziene statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten. Volgens de RVP kan mevrouw Stijnen niet als werknemer worden beschouwd omdat in toepassing van artikel 2 KB 21 december 1967 het uitwonend huispersoneel, waarvan de totale duur van de prestaties geen vierentwintig uur per week in dienst van hetzij één hetzij meerdere werkgevers en waarvan de tewerkstelling geen vier uur per dag bij éénzelfde werkgever bedraagt, niet onderworpen is aan het KB nr. 50. Een van RSZbijdragen vrijgestelde deeltijdse dienstbode is dan ook geen deeltijdse werknemer zoals bepaald in artikel 34 § 1 Q KB 21 december 1967. Hoewel er inderdaad voor deze periodes van tewerkstelling als dienstbode geen sociale bijdragen betaald werden en er bijgevolg hiervoor geen periodes van tewerkstelling en bijhorende lonen op de individuele rekening voorkomen, meent de Ombudsman dat het sociaal te verdedigen is dat de periodes van inactiviteit wel recht geven op een pensioen. Mevrouw Stijnen genoot immers werkloosheidsvergoedingen en de RVA had haar een attest afgeleverd dat ze het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten genoot. De Ombudsman bekomt dat de RVP gelijkstelling zal verlenen voor de uitkeringsdagen op voorwaarde dat het gaat om een dienstbode die niet onderworpen is aan de RSZ, die als gerechtigde van het statuut deeltijdse werknemer met behoud van rechten met inkomensgarantie-uitkering voor de bewuste periodes effectief werkloosheid heeft genoten en die voor dezelfde periodes geen pensioenrechten opent in een andere regeling. Deze stellingname geldt voor alle identieke dossiers. De Arbeidsrechtbank te Kortrijk (Rep: 10/5452) oordeelde in zijn vonnis van 23 december 2010 eveneens in dezelfde zin.
- 22/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
PENSIOENOPINIES bedenkingen bij recente evoluties Pensioenen her- hervormen? Succes of falen? Bij de buitenlandse rechtsleer staat een interessant
partners. Een paritair pensioenhervormingsakkoord is in dat
artikel. Het gaat over de zogenaamde “re-reforms” (zie nr. 8.1.).
opzicht een goed akkoord.
Die her-hervormingen hebben betrekking op landen die in de
De Belgische politieke sociale consensuscultuur is dan ook
afgelopen decennia hun pensioenen structureel hervormd
een goed uitgangspunt voor een mogelijke pensioenhervorming.
hebben,
die
De kracht van de consensus zal ook de kracht van de
hervormingen terug te draaien. De hervormingen moeten dus
maar
die
hervorming zijn. Het is echter naïef te denken dat het een
hervormd worden. Dit gebeurt in de context van de financiële
eenvoudige opdracht is om pensioenen te hervormen omwille
haalbaarheid
Dit
van een goed uitgangspunt. Net door de consensuscultuur zijn
pensioenmodel is dat van de Wereldbank uit de jaren 1990. Er
de sociale onderhandelingen in het verleden altijd al moeilijk
werd toen gepleit voor (individuele) kapitalisatie in collectief
geweest.
verplichte stelsels. De Wereldbank heeft ondertussen zelf
facilitering als glijmiddel. Het vrijmaken van financiële middelen
ingezien dat dit model niet kan werken als er niet eerst bepaalde
was in vele gevallen een afdoend middel om de sociale partners
economische basisvoorwaarden zijn vervuld.
te begeleiden in hun moeilijke taak.
van
zich
het
nu
genoodzaakt
gehanteerde
zien
om
pensioenmodel.
Vaak
fungeerde
de
overheid
via
(para)fiscale
De besproken landen (Hongarije, Bolivië, Argentinië
Anno 2013 blijkt dit echter een aartsmoeilijke opdracht. De
en Chili) liggen ver van ons Belgisch bed. De economische
economische en financiële achtergrond zijn niet van die aard om
achtergrond, het sociaal weefsel, de maatschappelijke context,
een grote (para)fiscale facilitering tot stand te brengen. Dit is
de cultuurgeschiedenis zijn allemaal verschillend. Toch loont het
nochtans
de moeite om het artikel te lezen. Er wordt namelijk ingegaan
pensioenhervormingen hebben doorgevoerd, stellen we vast dat
op een aantal parameters op basis waarvan men een
de legitimiteit van de hervorming steeds gestut werd door
pensioenhervorming op zijn succes of falen kan inschatten. Dit is
overheidsfinanciering. Zowel in Zweden, Italië en Chili heeft men
vernieuwend omdat het als een soort van logisch denkkader
een hoge legitimiteit met een hoge overheidsfinanciering
voor pensioenhervormers kan worden gehanteerd. Het staat los
gecombineerd. Dit blijkt uit de twee aangehaalde studies.
van de economische, sociologische of geschiedkundige context.
Zweden heeft bijvoorbeeld heel duidelijk kunnen kiezen voor
Het is met andere woorden generiek.
zogenaamde
Eén van de gehanteerde – en meest interessante -
nodig.
In
de
“notional
landen
defined
die
reeds
zware
contributions”
als
pensioensysteem op een ogenblik dat er ook geld op overschot
parameters is de legitimiteit van de hervormingen. Zowel
was
Hongarije als Argentinië scoren slecht op het vlak van legitimiteit
werkloosheid). De economische achtergrond was met andere
van hun hervormingen. Dit maakt dat hun hervormingen ook
woorden goed voor zij die een systeemhervorming wensten.
(positief
primair
saldo,
lage
schuldgraad
en
lage
slecht werden verwerkt of maatschappelijk aanvaard. In het
Deze kennis plaatst elke mogelijke toekomstige zware
artikel van Schoyen en Stamati (zie nr. 8.2. in deze nieuwsbrief)
pensioenhervorming in een bijzonder moeilijk parket. Men moet
zien we dat in een Europese context de nodige legitimiteit wordt
immers een combinatie vinden van legitimiteit en economische
gegarandeerd door een goede sociale dialoog. De auteurs
draagkracht. Beide zijn moeilijk verzoenbaar vandaag. Gelukkig
hebben de pensioenhervormingen in Zweden en Italië namelijk
is er naast geld nog één (tijdelijk) ander glijmiddel vanuit de
ook getoetst op politieke legitimiteit aan de hand van sociale
overheid: tijd. Men kan de legitimiteit van hervormingen
dialoog.
verhogen door ze als het ware uit te stellen en gradueel in te
Politieke legitimiteit is wetenschappelijk allesbehalve een
voeren
voor
verschillende
generaties.
Het
Belgisch
evidente parameter voor pensioenhervormingen. En al zeker niet
typevoorbeeld van dergelijke hervorming is het optrekken van
voor
de pensioenleeftijd voor vrouwen van 60 tot 65 over een periode
hervormingen
die
geaxeerd
zijn
op
besparingen,
verhogingen van leeftijden en verstrengen van loopbaan- en
van 12 jaren.
toekenningsvoorwaarden. Pensioenen blijken namelijk overal ter
Tijd heelt alle wonden. Ook pensioenwonden maar het moet
wereld – terecht – maatschappelijk zeer gevoelig te liggen. Ze
dan wel gradueel genoeg gebeuren zoniet verliest men
zijn derhalve vaak moeilijk te hervormen. Hoe moeilijk de
legitimiteit. Hoe accuter echter de economische toestand met
hervormingen ook zijn: hoe groter de consensus (en sociale
inbegrip van de financiële haalbaarheid, des te minder tijd er is.
dialoog) tot hervorming des te legitiemer zal de hervorming zijn.
Wachten met hervormen staat dan eigenlijk gelijk met een
De aangehaalde studies tonen aan dat pensioenhervormingen
verlies aan legitimiteit. Of met andere woorden: als de economie
die niet gedragen worden door de bevolking en dus niet als
niet herneemt, des te heftiger wordt de catch 22 tussen politieke
legitiem worden aanzien, relatief snel (over een decenium)
legitimiteit en financiële haalbaarheid.
kelderen. Voor ons eigen Belgisch sociaal bestel betekent dit eigenlijk dat er een cruciale rol is weggelegd voor de sociale - 23/23 Leergang Pensioenrecht 2012-2013
YS